Lijkverbranding G°ed wm1 gfEfrïoïbekend om 5... y r MARIA-STICHTING Haarlem na de devaluatie 9id veïfiacU mn den da$ Half 0 elf Blooke r tijd BLOOKERS CACAO Haarlem, 3 Nov. Wie doodde I Marco Graffi? I A"" JsZ 14 75 DINSDAG 3 NOVEMBER 1936 CENTRAAL COMITÉ VOOR WERKLOOZEN Es war einmal ein Musikus H.P.C. IEDEREN MIDDAG VAN 2-3 UUR POLIKLINIEK Van een verademing in de werk' loosheid mag nog niet gesproken worden V akbek waamheïd Hoe gaat het onze industrie? Het koninklijk bezoek aan IJmuiden Het rijverkeer DE SURSÉANCE M. v. d. WAL K. KISTEMAKER OVERLEDEN Radiocentrale op Woensdag 4 November Blookers geen bons geen toegift-artikelen Alles is ten koste gelegd aan de KWALITEIT De juweelen vai Mevr. Bronte AGENDA 4 November Bioscopen AANRIJDING OP HEEM- STEEDSCHE DREEF STAD Het hoofdbestuur van de Vereeniging voor Facultatieve Lijkverbranding heeft van haar vereeniging de machtiging gekregen het Cre matorium te Westerveld uit te breiden, omdat de gevallen van crematie steeds talrijker wor den. De oven voor de lijkverbranding zal wor den vergroot, er zal een nieuwe hall worden gebouwd die vijfhonderd personen zal kunnen bevatten, omdat de tegenwoordige aula te klein was en deze hall zal door een overdekte door gang met de ovenruimte in verbinding worden gebracht. De doorgang zal tevens dienen als nieuw columbarium, zoodat het Westerveldsche urnenkerkhof met een capaciteit van 2000 nieuwe nissen wordt verruimd. Voortaan zal 't mogelijk zijn twee crematies tegelijkertijd te doen plaats vinden, wat tot heden niet het ge val was. Het is toch eigenlijk een malle toestand, dat gij en ik dit nieuws als de meest gewone zaak van de wereld hooren vertellen. Alsof door de verbranding van lijken de Nederlandsche Wet niet wordt overtreden. Iedereen is het daarover eens en iedereen weet het en toch vindt iedereen het de Overheid voorop vanzelfsprekend, dat bijna iederen dag, klaarblijkelijk en voor iedereen zichtbaar, onwettige handelingen worden ge pleegd. Hoe is zooiets in een beschaafd, goed geregle menteerd en ook goed geregeerd land mogelijk? Niet alleen gebeurt het herhaaldelijk, dat politiecommandanten, rechters en andere hand havers van de Nederlandsche Wetten officieel en qualitate qua bij een crematie tegenwoordig zijn, maar velen hunner geven zelfs by laatste wilsbeschikking opdracht, dat ook hun lichaam na hun dood gecremeerd moet worden en be sluiten dus hun niet zelden zeer eervolle loop baan met een wetsovertreding. Want een wetsovertreding is de crematie. Artikel I van de wet op het begraven van lij ken schrijft voor, dat elk overleden persoon in een gesloten kist begraven moet worden op een begraafplaats, overeenkomstig de wet aange legd. Deze wet gebiedt dus het begraven en indien een lijk verbrand wordt, wordt aan dat gebod niet voldaan. Artikel 41 van diezelfde wet heeft zelfs de straf tegen de overtreders van dat gebod vast gesteld op een boete van vijftig cents tot hon derd gulden of één dag hechtenis tot één maand, maar het bekende arrest van den Hoo- gen Raad van 1 Maart 1915 heeft uitgemaakt, dat niet in de Wet is te vinden wie de aan- sprakeiyke persoon is, indien het gebod wordt overtreden. Een wetsovertreding echter is en blijft het. En daarbij zijn zelfs soms Regeeringspersonen en leden van de Staten Generaal, zij het semi- officieel (voor zoover ons bekend is de grofheid nog niet zoover doorgevoerd, dat de Regeering ooit officieel by een lijkverbranding tegenwoor dig is geweest) aanwezig en zien de wetsover treding zonder eenige gewetenswroeging plaats hebben. Het wordt hoog tyd, dat daaraan door wets- wyziging een einde komt. Hetzy de Wet wordt aangevuld met bepalingen, die de handhaving van de Begraaf wet mogelijk maken; hetzij door in de Wet ook het verbranden van lijken mogeiyk te maken. Dit laatste zal den Katholieken niet verhin deren ooit te vergeten, dat in 1886 de Con gregatie van de Inquisitie zich uitdrukkelijk te gen lijkverbranding heeft verklaard en in de lijkverbranding een oud-heidensch gebruik te zien, dat vooral in de jaren 1870 en later door de voorstanders van lijkverbranding ge bruikt werd en gepropageerd als een geschikt middel ter bestrijding van het Katholicisme en het geheele christendom. Wij behoeven in dit verband maar te herinneren aan het Vrij denkerscongres van Napels in het jaar 1869. Als plicht der Vrijdenkers werd op dat congres ver kondigd: door alle hun ten dienste staan de middelen te werken aan de spoedige en ra dicale verdelging van het Katholicisme en het beste middel om dat doel te bereiken werd gezien in de afschaffing der beaarding en in voering der ïykverbranding. Geen herinnering meer aan het leven hiernamaals, aan een God- delijken Rechter over het aardsche leven! Daarom weg met de kerkhoven, die wel stil, maar toch voortdurend en zoo dringend aan 't leven na den dood doen denken. uws Het zeer actieve Centraal Comité voor Werk- loozen heeft Maandagavond de door het comité georganiseerde reeks ontwikkelings- en ont spanningsavonden voor werkloozen voortgezet met een opvoering van Leo Fall's operette „Es war einmal ein Musikus" door de Haarlemsche Middenstandsoperette, directeur Joh. van 't Vlie. En ook nu weer heeft het den werkloozen een allergenoeglijksten avond verschaft en hen tevens doen genieten van zeer beschaafden, goeden zang en muziek. De operette is dan ook zoowel wat scenario als uitwerking betreft, alleraardigst ontworpen: Een Regent van een phantastisch Balkan-koninkrijk (vertolkt door Simon Verstraten) maakt zooveel schulden, dat de deurwaarder beslag komt leggen op de meu bels van het paleis. Om de zaak te redden moet zijn nicht (Dora Schrama gaf hiervan een ware tintelende vertolking) op aanraden van zijn minister (Viehof maakte deze wat te bleu) trouwen met zijn aartsvijand, vorst Ni- cola (fijn en geestig uitgebeeld door G. Weg man). zyn kamerdienaar (Elie Huyboom zorg de voor een meesterlijken dienaar) heeft een dochter (frisch gespeeld door Rita van 't Vlie— van Beek), die verloofd is met den muziek leeraar van de nicht (goed uitgebeeld, zij het met wat te zachte, en soms te vlugge dictie door Jac. Gosen). De nicht raakt verliefd op haar muziek leeraar en vorst Nicola op des kamerdienaars dochter. Er dreigen eenige mesalliances tot tenslotte een oude kloosterbroeder (waarvan Viehof een kostelijke rol maakte), verklapt, dat eigenlijk de nicht des kamerdienaars dochter en deze dochter eigenlijk de prinses is. De ba- bies waren n.l. bij de gelijktijdige geboorte verwisseld. En het happy-end is dan klaar. Daarbij treden nog eenige bijfiguren op als een advocaat (Jo Roubes) een vaandrig Kips (Bep Roggeveen) en een koor van officieren en hofdames. Dit grapje heeft Leo Fall geweven in een pittige, steeds frissche en aftwisselende muziek, welke goed tot zijn recht kwam dank zij het orkest onder leiding van den' heer Van 't Vlie, hoewel de muziek soms wat te luid was voor den zang of, liever gezegd, de zang te zwak was naar verhouding tot de muziek. De Haarlemsche Middenstandsoperette heeft van de operette een voor dilettanten zeer ver dienstelijke opvoering gegeven. Ook qua too- «e0efekwXec. voordeel va° Vo a°e Waarbor0PrÊn" Jekkers h eaz- e« 9.50 Voor «rootere f enZ' 7 sn aarborgjasI0nffeas 7.S° 9.75 B per ra*»t neelspel en samenzang viel er veel te waardee- ren, waarbij Dora Schrama wel uitblonk. De regie verdient eveneens lof, ofschoon de bruids stoet in het laatste bedrijf als optocht meer op een begrafenisstoet leek. Vooral de Regent scheen maar een byiooper te zijn! De summiere tooneelaankleeding vond een rijke vergoeding in de prachtige costumeering, welke op en top een operettesfeer weergaf. Een tjokvolle Con certzaal heeft den optredenden meermalen bij open doek een welverdiende hulde gegeven. In het bijzonder heeft vorst Nicola veel tot het lachsucces bijgedragen Na afloop heeft de heer Luyken den dames, den regisseur en den directeur namens het Comité bloemen aangeboden. Voor de aanwe zigen is het een leuke avond geweest, ongetwij feld een wtelkome afleiding in hun kommervol bestaan. K. Het eerste zevental van H. P. C. speelt Woens dagavond a.s. zyn eersten uitwedstryd in de win tercompetitie tegen de kampioensploeg van Ne derland, H. Z. en P. C. Verder staat nog op het programma de ont moeting H. Z. en P. C. dames—H. P. C. dames. Met groote koppen heeft men het nieuws gebracht, dat de werkloosheid in Tilburg en de andere textielplaatsen zienderoogen en met sprongen afnam en menigeen droomde den nacht daarop, dat ook in onze stad het leed spoedig geleden zou zijn. Tijdens een onder houd, dat wij daarover hadden met den heer W. J. B. van Liemt, wethouder der werkloos heidsbestrijding en den heer J. Vader, direc teur van de gemeentelijke arbeidsbeurs, is ons helaas gebleken, dat hier van verademing nog geen sprake is, al zijn er dan ook eenige licht puntjes. Cijfers zijn dor, maar ze kunnen soms zeer duidelijke taal spreken en zeker, wanneer ze de getallen der werkloosheid aangeven. Wij konden aan de hand van de officieele papleren de volgende balans opmaken: 17 Januari 1936 7043 830 meer dan een jaar tevoren in dezelfde week. 21 Februari 1936 7091 1080 id. 24 April 1936 6283 922 id. 5 Juni 1936 6027 731 id. 16 October 1936 6559 533 id. 23 October 1936 6591 454 id. 30 October 1936 6613 381 id. Men kan deze cijfers op verschillende manie ren lezen. Pessimisten kunnen zeggen, dat er nog altijd veel meer werkloozen zijn dan in de overeenkomstige week van het jaar tevoren; optimisten (en zij hebben het gelukkig aan het rechte eind) wijzen op de constante daling in dat meerdere: van 1080 daalde dit cijfer tot 381. Om het vergelijkende beeld nog duidelijker te maken volgen hier de cijfers van achtereen volgens de jaren 1936. 1935, 1934 en 1933 in precies dezelfde periodes: 17 Jan. 7043 6213 5066 5765. 21 Febr. 7091 6035 4966 5669. 24 April 6283 5381 4443 4719. 5 Juni 6027 5290 4455 4462. 16 Oct. 6559 6026 5384 4668. 23 Oct. 6591 6137 5420 4708. 30 Oct. 6613 6232. Op onze vraag, hoe het er met onze industrie voor staat na de devaluatie, kwam allereerst de wedervrag: Vindt u niet, dat we nog best wat industrie in de Spaarnestad kunnen gebrui ken? Later bleek, dat deze vraag de bedoeling had er op te wijzen, dat de huidige industrieën niet voldoende zullen kunen doen om de werkloosheid in onze stad merkbaar te laten dalen. By de firma Beijnes wordt momenteel met een groot aantal menschen gewerkt, omdat de order van de Ned. Spoorwegen op tijd moet worden afgeleverd. Maar daar werken voor een groot deel jongere menschen. die dus eindelijk in de praktük zijn gekomen, die Goddank de handen uit de mouwen leeren steken, maar die het aantal groote werkloozen niet verminderen. Straks daarover meer. De eenige textiel-onderneming van beteekenis is voor Haarlem Hin's Kousen- en Handschoe nenfabriek. Daar schuilen thans inderdaad grootere exportmogelijkheden naar Engeland, Scandinavië, etc. Maar daar werken weer grootendeels meisjes en daar wordt ook veel thuiswerk gegeven. Men kan nu zeggen, haal die meisjes dan weg en neem jonge kerels, maar die zouden zich daar geenszins op hun gemak voelen. Natuurlijk kan echter niet uitblijven, dat by stijgenden verkoop en afzet ook meer mannelijke krachten noodig zullen blijken. De metaalindustrie is voor de Spaarnestad altijd beteekenend geweest en daarop is ook voor de toekomst alle hoop gevestigd. „Wat denkt u daarvan?" vroegen wij. De heer v. Liemt meende, dat er inderdaad meer werk in de machinefabrieken en werven zal komen, maar dat daar zeker nog een paar maanden overheen zullen gaan. Men kan nu weer voor buitenlandsche aanbestedingen gaan cijferen en een offerte indienen, die con- curreerend kan zyn, maar vooraleer dan de gunning een feit is, schrijven we zeker wel nieuwjaar. In dit verband beklom de heer Vader zijn stokpaardje en verzocht hij ons ouders en jongens toch vooral nog eens te wijzen op de enorme beteekenis van het vergaren van vak bekwaamheid, juist in deze dagen. Straks komt er emplooi en wie dan geoefend is, heeft voor rang en ziet een mooie toekomst voor zich liggen. Kundige plaat- en bankwerkers loopen niet leeg en kunnen geplaatst worden. Er is al heel gauw een tekort! Waarom loopt het niet storm in de gemeentelijke fabriek" in de Spaarn- wouderstraat, waar de jongens het vak door en door kunnen leeren en onder kundige leiding staan? Nu is het tijd om aan de nabije toe komst te denken. Meer en meer gaat men over van klinken naar lasschen en het is jammer, dat op dit ge bied geen cursussen georganiseerd kunnen wor den, omdat ze te duur zijn. We moeten weer terug naar den ouden tijd, aldus de wethouder, er moeten weer fabrieksscholen komen, van het bedrijf uit moet de behoefte aan kundige elec- trische lasschers gevoeld worden. Er is nu al een tekort aan deze menschen. In een volgend artikel zullen wij de meening van andere ingewijden over de toekomst van „Haarlem na de devaluatie" weergeven. H. M. de Koningin, H. K. H. Prinses Juliana en Z. D. H. Prins Bernhard, worden zooals ge meld, op 4 November te 11.20 v.m. aan H. M.'s de Ruyter te IJmuiden verwacht. Op dat tijdstip zal het schip ligplaats hebben in de Noordersluis. De commissaris van politie deelt mede, dat vanaf de ponten te Velsen, waarvan vermoedelijk de Oostelijke pont zal worden gereserveerd, ver- moedelyk deze route zal worden gevolgd: Wyker Straatweg, Corverslaan, Groote Hout of Koningsweg, N. Schepweg, over het terrein der Hoogovens naar de Noordslag. Niet vastgesteld kan worden langs welken weg de ponten zullen worden bereikt. De medewerking van het publiek wordt inge roepen teneinde te bevorderen, dat langs de ge volgde route geen auto's, voertuigen of andere voorwerpen worden aangetroffen. Men zij1 er op bedacht, dat na 10.30 uur in het algemeen geen verkeer met auto's of voertuigen langs het gedeelte der route Groote Hout of Koningsweg zal worden toegelaten. In verband met de verwachte belangstelling dient rekening te worden gehouden met de mo gelijkheid, dat het verkeer met rijwielen over de sluisbruggen zal moeten worden gestremd. In het belang van een rustige opstelling, die nen de schoolklassen e. d. voor 10.30 aanwezig te zijn. Veertien dagen geleden zou de Haarlemsche Rechtbank uitspraak doen in het accoord van 3 pet., aangeboden in de surséance van betaling van den heer M. C. v. d. Wal, directeur van de Haarlemsche Brockway Bus Maatschappij. Het totaal bedrag der vorderingen bedraagt f 625.333.96. De homologatie werd echter uitgesteld, om dat de Ned. Landbouwbank te Amsterdam be zwaren maakte. Vanmorgen heeft de Rechtbank de uitspraak weer nader bepaald op 17 November. Maandagavond is in zijn woning aan den Nieuweweg te Hoofddorp op ruim 77-jarigen leeftijd overleden de heer Klaas Kistemaker, een bekende persoonlijkheid in Haarlemmer meer, die de wordingsgeschiedenis van den Haarlemmermeerpolder van den beginne af heeft medegemaakt en in verschillende open bare betrekkingen op de ontwikkeling van de groote hem lief geworden gemeente Haarlem mermeer grooten invloed heeft gehad. Als lid van den gemeenteraad heeft hij ruim aertig jaren en ais wethouder ongeveer twaalf jaren vele goede diensten bewezen, terwijl hij ook als lid van Prov. Staten van Noord-Hol land eenige jaren met veel ambitie werkzaam is geweest en eerst in 1935 aftrad. De heer Kistemaker was bestuurslid van de Holl. Mij. van Landbouw en van den Christ. Boeren- en Tuindersbond. Hij was een bekende figuur in de wereld der paardenliefhebberij. Veertig jaar was hij president-kerkvoogd van de Herv. Gemeente Haarlemmermeer en voor zitter van de Christ.-Hist. kiesvereeniging. De ter aardebestelling is bepaald op Vrijdag 6 November des middags om 2.30 uur op de algemeene begraafplaats te Hoofddorp. Programma I: Hilversum II, programma II: Hilversum I: 8.05 Parijs Radio, 8.20 Parijs Radio, 9.05 Keulen, 9.20 Diversen, 11.20 Radio Danmark. 12.20 Vlaamsch Brussel, 12.50 id., 1.20 id., 1.35 Keulen, 2.25 Diversen, 2.55 Parijs Ra dio, 4.20 id., 5.20 Fransch Brussel, 6.20 London Regional, 7.20 Beromünster, 7.50 id., 8.00 id., 8.30 id., 8.35 id., 9.20 Fransch Brussel, 9.35 id., 10.20 Vlaamsch Brussel, 10.35 Weenen, 11.20 Weenen. Programma IV: 8.00 Vlaamsch Brus sel, 8.20 id., 8.30 id., 8.40 id., 8.45 id., 9.00 id.. 9.30 Diversen, 10.35 Droitwich, 10.50 id., 11.05 id., 11.35 id., 11.50 London Regional, 12.50 Droit wich, 1.20 Droitwich, 2.20 London Regional, 3.10 Droitwich, 3.50 id., 4.20 id., 5.10 id., 5.35 id., 6.20 Diversen, 7.00 Droitwich, 7.20 id., 7.50 id., 8.35 id., 9.40 id., 10.00 id., 10.45 London Regional. Programma V: 8.00—7.00 Diversen; 7.00 Eigen Gramofoonplatenconcert: Orgel- en pianomu ziek: 1. Blaze away, Reginald Dixon; 2. Black pool Switchback, Reginald Dixon; 3. Rose Ma rie Selectie, Patricia Rossborough; 4. Viennese Memories of Lehar, Reginald Dixon; 5. The town talks, Patricia Rossborough; 6. Song of the Islands, Eddy Dunstedter; 7. Dixon Hits no. 3, Reginald Dixon; 8. Piano Medley no. R 12, Charley Kunz; 9. Alohoe Oe, Eddy Dun stedter; 10. Dixon Hits no. 3, Reginald Dixon; 11. Piano Medley no. R 14, Charley Kunz; 12. With sword and lance, Reginald Dixon; 8.00 Het dikke, roode hoofd van Mevrouw Bronté glansde van genoegen. Eindelijk was ze op de thee gevraagd bij lady Gainsbury, een der voornaamste dames van Manchester. Door een toeval was ze met deze dame in kennis gekomen. Mevrouw Bronté was dol op juweelen en met aandrang had ze de lady aangeboden haar collectie eens te laten zien. Deze had dit echter beleefd afgeslagenweinig tijderg druk, maar mevrouw Bronté had den knoop doorge hakt, door te zeggen, dat ze dan wel eens bij mevrouw Gainsbury thuis zou komen. De uit- noodiging om thee te komen drinken was daar op gevolgd, maar met een gezicht, dat ieder an der dan mevrouw Bronté zou hebben afge schrikt. Met een snoezig juweelenkistje in d'r hand- tasch reed ze naar lady Gainsbury's prachtige woning. Austin, haar man, krni tevreden zijn over z'n vrouwtje, dat nu in ae hoogste krin gen ging verkeeren. Toen ze het salon binnentrad, werd mevrouw Bronté door de vrouw des huizes aan een aan wezige dame voorgesteld met de woorden: „Lilly, mag ik je mevrouw Bronté voorstellen? Mevrouw, dat is mevrouw Clayton." De bezoekster keek naar de betrekkelyk jeug dige dame voor haar, die smaakvol, maar in haar oogen te eenvoudig gekleed was. Zij bi acht het gesprek onmiddellijk op haar ju weelen. Nu kon ze tenminste eens laten zien, wat voor kostbaarheden ze had. Bij alles noem de ze den prijs, want volgens haar was het mooiste stuk datgene, waarvoor haar Austin het meeste betaald had. Mevrouw Clayton, die weinig belang in dit alles scheen te stellen, stond even later op en ging by 't venster staan. „Dat mensch is jaloersch," dacht de eigena res der juweelen. Op haar beurt dacht mevrouw Clayton, .kleeren en juweelen zijn blijkbaar de eenige dingen, waarvoor die mevrouw Bronté zich in teresseert." De gastvrouw, die begreep wat er in het tweetal omging, stelde mevrouw Bronté voor even mee te gaan naar d'r slaapkamer, waar ze een prachtige broche bewaarde, waarvan men zeide dat ze eens het eigendom van de prinses de Lamballe geweest was. Beide dames verlieten nu het salon en toen ze na een kwartier terug kwamen, stond me vrouw Clayton nog steeds bij 't venster. „Mijn auto is voor, ik heb nog veel te doen; tot ziens dus," sprak ze en nam vluchtig en haastig afscheid. Langzamerhand schoot de tijd op en me vrouw Bronté begreep dat het oogenblik ook voor haar was aangebroken om op te stappen. Voorzichtig bergde ze al haar sieraden weer op. Toen ze een klein leeren étui opende, slaakte ze eensklaps een kreet van schrik. De broche, waarvoor haar man 500 pond betaald had, en die pas een maand in haar bezit was, was verdwenen. Daaraan kan niemand anders, dacht ze, dan die mevrouw Clayton schuldig zijn. „Dat heeft die vrouw gestolen!" riep ze, „ze keek met zulke hongerige oogen naar m'n kost baarheden! Ze heeft haar slag geslagen, toen we even weg waren! Het ding is weg en ner gens te vinden.'" Ladv Gainsbury was bleek geworden. „U bedoelt toch niet m'n vriendin, mevrouw Clayton?" vroeg ze ijskoud. „Natuurlijk, wie anders?" „U vergist u," klonk het afgemeten." Uwe be schuldiging is belachelyk. Mevrouw Clayton heeft een afkeer van juweelen. Ze draagt ze nooit." „En toch," hield de bezoekster hardnekkig vol, „heeft ze m'n broche van 500 pond mee genomen. In deze kamer is niemand anders geweest dan zij." „Enfin, mevrouw Clayton komt vanavond nog bij me, maar ik zou haar zelfs niet willen zeggen, dat u haar wantrouwt." „Dan zal ik het haar wel zeggen!" riep me vrouw Bronté. „Ik zal haar direct een briefje schrijven en haar zeggen, dat, omdat ze een vriendin is van u, ik er verder geen werk van zal maken, als ze tenminste zorgt dat ik de broche morgenochtend terug heb." Eenige minuten later stelde ze het briefje aan lady Gainsbury ter hand, die zeide: Het goedkoopste der voornome merken „Zooals u verkiest, maar bedenk wel, me vrouw, dat u de gevolgen van zoo'n brief zult moeten dragen." Des avonds hoorde Austin Bronté het heele verhaal van z'n vrouw glimlachend aan. Hij stelde niet veel belang in dames-ruzies. „Die fijne dames staan voor niets, als ze geen geld hebben," snauwde mevrouw. „Kom, Gerry," suste d'r man, „dat ding zal wel terug komen, en bovendien als ik dat contract heb afgesloten, krijg i je er een van de dubbele waarde." „Die wil ik niet!" riep de woedende echtge- noote, „ik wil mijn broche terug hebben!" En ze stampvoette van drift. „Maar Gerry," hernam haar man, „wat was dat voor een vrouw, die je broche gestolen heeft? Hoe heet ze?" „Ze heet, geloof ik, mevrouw Clayton, maar een dame is ze niet." Met één sprong en een verwensching, was Austin Bronté uit z'n leunstoel gesprongen en stond bevend van ontzetting voor z'n vrouw. „Wat? Mevrouw Clayton, de vrouw van Phi- lipp Clayton? Ongelukkige, die vervlbroche van jou heeft me geruïneerdhoor je.... geruïneerd! Met haar man wilde ik een con tract sluiten, waardoor m'n zaak van den on dergang gered zou zijn. Een jaar lang heb ik onderhandeld en nu het zoo goed als voor elkaar is, en het contract geteekend zal wor den, maakt die ellendige broche van jou aan alles een eind en is m'n ondergang zoo goed als zeker.m'n faillissement is aanstaande. Begrüp je dat?" „Maarmaar.... Austin, ze heeft toch heusch die kostbare broche gestolen," snikte z'n vrouw. „Kostbaar!" riep mijnheer Bronté, %n lachte hoog en schril. „Al had ze al die valsche stee- nen hoor je het, al die steenen van joü zijn valsch gestolen, dan beteekende dat nog niets. Of dacht je soms dat ik in staat ben met m'n inkomen aan jou juweelen te geven van 500 en 1000 pond, dom schepsel? Mevrouw Clayton is bovendien schatrijk en Op dit oogenblik werd er geklopt. Het dienst meisje kwam binnen. „Mevrouw, deze broche vond ik op de sprei van uw bed; u hebt vergeten het in uw juwee lenkistje te doen." Twee seconden daarna was mevrouw Bronté in zwym gevallen. Gebouw „St. Bavo" St. Caecilia, 8 uur; Afd. Grafische Bond, 8 uur; Rechtskundig Bu reau, 8 uur; Best. Spoox-wegpersoneel, 8 uur; R.K. Broodslijters, 9 uur; Oprichtingsvergade ring R.K. Bridgeclub, 8.15 uur. Gem. Concertzaal Koorconcert H. O. V., kwart over 8. Gebouw Kamer van Koophandel Kamer vjxn Koophandel en Fabx-ieken, 8 uur. Gebouw „St. Bavo" St. Joseph-gezellen- vereeniging Haarlem IV, 8 uur; Proza 8 uur; Trampei'soneel 8 uur; R.K. Schaakclub 8 uur. Sociëteit „Vereeniging" Kennemer Foto kring, 8 uur. Café Restaurant Gebrs. Brinkmann Ned. Natuur-Historische Vereeniging, 8 uur. Gemeentelijke Concertzaal K.R.O.-trou- badours met Tholen en Van Lier, kwart over 8. Stadsschouwburg Muziekavond Eddy Walis, kwart over 8. R.K. Middenstandsvereeniging, kwart over 8. Gebouw St. Josephsgezellen, Jansstraat 59 Rembrandt-Theater „Onder twee vlaggen" 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor-Theater „Drie harten op een IJs schots", 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace Palace Filmac, 115 uur. „De geliefde Vagebond", 7 en 9.15 uur. Frans Hals-Theater „Verzwegen Zonde", 2.30, 7 en 9.15 uur. Maandag tegen den avond wilde mej. W. B., wonende in de Lindelaan te Heemstede zich per rijwiel begeven van de Heemsteedsche Dreef naar den Cruquiusweg te Heemstede en stak daartoe haar hand uit. Terzelfder tijd naderde een luxe-auto uit de richting Haai'lemmenneer bestuurd door W. T. G. uit Amsterdam, welke links den hoek wilde nemen in de richting Valkenburgerplein. Een botsing was het gevolg, waarby het meisje een vijftal meters werd weggeslingerd en tegen den grond smakte. Direct was er personeel van Openbare Werken met vei-bandmateriaal aanwezig, evenals Dr. Leyendekker, die zich daar toevallig in de buurt bevond. Het linkerkuitbeen van het meisje bleek ge broken te zijn. Na voorloopig verbonden te zijn werd 't meisje per ziekenauto van Mathot naar de Mariastich- ting te Haarlem vervoerd. Het rywiel werd deer lijk beschadigd. HOOFDSTUK III DE ONTDEKKING Er gaat een vreemd gemompel door de zaai. Iedereen staart naar den advokaat, en dan naar den getuige; en van den getuige weer naar den advokaat; en dan kijken ze allemaal naar het gi'oote vel wit papier. Maar met dat groote vel papier is mynheer Chrisenbury nog niet klaar. ,,Er is nog een slaapkamer, die uitkomt in Signor Graffi's studeerkamer. Van wie is die?" ,,Van juffrouw Gemma. De oude heer had dat zoo gearrangeerd, omdat ze zich dan 's nachts niet zoo alleen zou voelen. Hij zou dan altijd dicht bij haar zyn." „Nu de derde slaapkamer. Is dat die, die hier achter de derde woonkamer ligt, waarschynlijk die woonkamer, die door Signor Graffi als lees kamer werd gebi'uikt?" „Ja, die is het." „Dxis tusschen deze slaapkamer, en de twee andere, liggen de ontvangkamer en de studeer kamer?" „Juist." Mijnheer Chrisenbury geeft het groote vel papier aan den Coroner, en noodigt hem met een gebaar uit, het eens goed te bekijken. „Ik zou graag willen, mijnheer, dat u en de leden van de jury dezen plattegrond eens goed bekeken, en vooral eens zouden willen letten op de ligging van de slaapkamers. En wel om een reden, die u gauw duideiyk genoeg zal worden. U zult bemerken, dat er een afstand is van twee groote kamers, tusschen de eerste slaap kamer en de derde." De Coroner bestudeert den plattegrond; de leden van de jury kijken er naar. De juryleden begrijpen nog niet goed, warom men hun eigen- ïyk vraagt, er naar te kijken; in hun oogen, en in die van het volk op de publieke tribune, wordt het groote papier plotseling iets heel geheimzinnigs en belangrijks. Als mijnheer Chrisenbury het tenigkrijgt van het laatste jurylid, rolt hy het weer op, en geeft hij het aan den klerk, die naast hem zit. Biykbaar heeft het zijn plicht gedaan. Mijnheer Chrisen bury richt zich weer tot den getuige. ,,Als ik u goed begrepen heb, mijnheer Quarendon, waren uw betrekkingen tot mijnheer Graffi eenigszins anders, dan die van louter huiseigenaar en huurder. U stond feitelijk op een meer vriendschappelijken voet met elkaar." „Ja, we konden het nogal goed met elkaar vinden. Ik kwam zoo nu en dan wel eens een avondje bij hem, en dan hij weer eens bij mij." „Hoorde u hem nooit over zyn familie praten?" „Ja, toien hij dit voorjaar uit Italië was terug gekomen, vertelde hij me, dat zijn kleindochter het eenige familielid was, dat hij nog had." Mijnheer Chrisenbury geeft te kennen, dat hij dezen getuige geen vx-agen meer heeft te stel len; ook de Coroner blijkt er geen meer te heb ben Heeft mynheer Chichele nog iets te vragen? Of een van de juryleden? Mijnheer Chichele schudt het hoofd; de juryleden blyven stil en stom. Mynheer Quarendon stapt het hokje uit en gaat weer op de bank er achter zitten. Dan wordt de ambtenaar weer actief en roept met luider stem: „Charles Acock." Weer staat er een man op van de bank tegen de lambrizeering. Het is een forsch, stevig iemand, die aan zyn houding en zijn snor te zien, zeker een tyd lang in het leger moet ge weest zijn. Hy legt den eed af op een manier, die te kennen geeft, dat hij ieder woord, dat hij zegt, meent, en dat hy al die formaliteiten buitengewoon ernstig opneemt, en hij gaat tegenover Chrisenbury staan, alsof zij met zyn tweeën alleen in een kazerne-bureau waren, om over ernstige regimentsaangelegenheden te praten. „Acock, je bent concierge en huisbewaarder, en je vrouw is huishoudster in het Austerlitz Flatgebouw?" „Jawel, mijnheer." „Vertel ons nu eens in het kort, hoe daar de regels van het huis zijn, met betrekking tot het sluiten van de voordeur." „Ik maak de voordeur 's morgens om acht uur open, mynheer en sluit haar 's avonds om twaalf." „De huurdei-s hebben zeker allemaal een sleutel van die deur?" „Zeker, mijnheer, allemaal." „Dus iedere huurder kan vóór acht uur 's nachts thuiskomen door middel van een huissleutel?" „Juist, mynheer." „Woon je in het gebouw zelf?" „Ja mijnheer. We bewonen het souterrain." „Nu moet ik je eens iets vragen over den avond van den vierden November. Van hoe laat tot hoe laat was jij dien avond in de hal van het flatgebouw?" „Ik was in de hal, mijnheer, van kwart over acht tot twaalf uur 's nachts." „Je hebt gedurende dien tijd de hal niet ver laten?" „Neen mijnheer." „Heb je Signor Graffi en zyn kleindochter dien avond zien uitgaan?" „Ja, mynheer, ze zijn om half negen uitge gaan." „Was de mist toen al opgekomen?" „Neen mijnheer. De mist kwam pas op om een uur of negen." „Daar je dus tot twaalf uur toe niet uit de hal bent weggeweest, moet je dus iedereen ge zien hebben, die dien avond is binnengekomen of uitgegaan." „Ja, mijnheer. Maar toen de mist opkwam, heb ik natuurlijk de buitendeur gesloten, om hem er zoo veel mogeiyk uit te houden. Eerst heeft men de voordeur, ziet u, en daarachter zyn glazen tochtdeuren." „Ik begrijp het. Nadat jy dus de deur gesloten had, dus na negen uur, konden de bewoners alleen binnenkomen met hun huissleutels. En bezoekers, die er niet woonden, zouden die bin nen hebben kunnen komen?" „Als ze gebeld hadden, mijnheer." „Dus was het voor niemand mogelijk om dien avond tusschen kwart over negep en twaalf uur het gebouw binnen te komen, zonder dat jij het wist?" „Absoluut onmogelijk, mijnheer." „Zyn Signor Graffi en zijn kleindochter nog voor twaalf uur teruggekomen?" „Neen, mynheer, ze waren toen nog niet terug." Acock is zeer beslist op dit punt; hy geeft zijn antwoord met grooten nadruk. „Wat heb je na twaalf uur gedaan?" ,'wat ik altijd doe, mynheer. Naar beneden gegaan, een beetje gegeten, en toen naar bed." „Heb je goed heb je vast geslapen?" „Ik slaap altijd goed en vast, mynheer." „Heb je 's nachts niets gehoord?" „Niets, mijnheer." „Laat ons het nu eens hebben over den mor gen, die er op volgde. Gebeurde er toen niets ongewoons?" „Ja, mynheer iets heel ongewoons." „Wat was dat voor iets?" „Vijf minuten voor acht, mynheer, juist toen ik naar boven ging, om de deur open te maken, werd er heel hard gebeld, en hevig op de deur gebonsd. Ik rende naar boven, en deed de deur open. Daar stond een politieagent, dien ik ken. voor de deur. Webber was het. Ik zei: Wat is er te doen, Jim? Hy antwoordde: D'r hangt iemand uit een van de ramen van de eerste verdieping, en roept my om naar boven te komen. Hy zegt, dat er een moord gebeurd is." „Je bent toen met den agent naar boven gegaan?" „We renden achter elkaar de trap op, myn heer. Al de ramen op de eerste verdieping waren van mijnheer Graffi. En toen we bij de deur van de flat kwamen, zagen we daar een jonge man staan en die zei.... „Wat die jongeman zei, zxxllen we op het oogenblik nog buiten beschouwing laten, Acock. Wat zag jij toen?" „Ik zag mijnheer Graffi in bed liggen, mijn heer. Hij was dood. Hij was gestoken. Door zyn hart gestoken, was hij." x „Wat is er toen gebeurd?" „Webber, de agent, is toen hulp en den politie, dokter gaan halen, en ik ben daar gebleven." „Gaf die jongeman, die vreemde, gaf die, toen je de flat binnenkwam, een verklaring van wat hij daar deed?" „Ja, mijnheer, dadelijk, met een paar woorden. Hy zei „Het doet er niet toe, wat hij zei. Dat hooren we later wel. Kende je hem?" „Hij was me volkomen vreemd, mijnheer. „Je had hem dus nooit van te voren gezien?" „Nooit, mijnheer." „Wat was de eerste gedachte, die bij je op kwam, toen Je hem daar vond?" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5