De nieuwe politieke spil oog B TRAGEDIE - met een blij einde! BI-ARLITA Grove speculatie r£CëP TEGENSTRIJDIGHEDEN PHILIPS' 99 HET HUWELIJK VAN DE PRINSES DINSDAG 3 NOVEMBER 1936 BUITENLANDSCH OVERZICHT Galm en weergalm de beste Heenenhoed De luchtbescherming Minister De Wilde doet burgemeesters richt lijnen toekomen Dr. M. Rutgers overleden Op den godsdienstzin In menige huiskamer speelt zich des avonds ongemerkt een tragedie af. De tragedie van verzwakkende kinder- oogen, die turen op bladzijden en bladzijden vol kleine letters Die zoo natuurlijke leeshonger leidt tot gevaarlijke oog-beschadiging en nerveuze vermoeidheid, wanneer on voldoende verlichting de teere kinder- oogen tot onmatige inspanning dwingt! Ouders en opvoeders hebben de ernstige taak, hierop te letten! Ziet toe, dat in geen enkel midden licht een lamp van minder dan 150 dekalumen brandt. - Een Philips' „Bi-Arlita"-lamp van 150 de kalumen geeft voor 1 a 2 cent aan stroomverbruik een heelen avond hel der licht, - berekend naar de meest- gebruikelijke stroomtarieven. - Zorgt ook voor een doelmatige bijverlichting! Ons werkje Van het Wondere Zien bevat vele wenken op oogen- en ge zondheids-gebied. Vraagt het aan. Het is gratis! 99 Prof. Obbink zal het inzegenen Het tapijt voor het Prin selijk Paar Delegaties uit Indië Postvluchten Onbevredigend rapport ENGELANDS OCEAAN PLANNEN DEFINITIEF Canadeesche doorverbinding naar den Pacific De officieele erkenning van het Keizerrijk Ethiopië door Duitschland was een der meest zichtbare en tastbare resultaten van het bezoek van Mussolini's jeugdigen schoonzoon Graaf Ciano aan het Derde Rijk. Zij was de erkenning en billijking van de machtspolitiek der voldongen feiten door een mogendheid, die zelf sinds jaar en dag zulk een politiek voert en voeren kan, omdat er geen macht te vinden is, die niet slechts met den mond, maar ook met de daad bereid zou zijn deze politiek te verijdelen. Hoezeer Duitschland en Italië ervan overtuigd zijn geworden, dat in de practische politiek het geforceerde vol dongen feit een niet meer ongedaan te maken realiteit en het internationale rechtsbeginsel een straffeloos te verwaarloozen „fictie" is, heeft de rede van den Duce te Milaan bewezen. Duitschland heeft tenminste de ontwapenings conferentie, den Volkenbond en Locamo ver laten, daarmee duidelijk te kennen gevend, dat het met de denkbeelden, die daaraan ten grondslag lagen niet langer instemde. Italië heeft echter op de mislukte ontwapeningsconferentie een actieve rol gespeeld, het is nog altijd lid van den Volkenbond, al mag die voor zijn part ten gronde gaan, en het behoort nog tot de garanten en contractanten van Locamo, al wenscht het van de verplichtingen en bevoegd heden, welke daaruit voortvloeien, geen gebruik te maken. De houding van Duitschland is dus nóg openhartiger en consequenter dan die van Italië, ofschoon deze laatste in dit opzicht voor velen onrustbarend dreigt te worden. Mussolini heeft verzekerd, dat Italië nimmer de „duivel- sche" economische blokkade zal vergeten, die de Volkenbond tegen Italië heeft ontketend. De vraag is echter gerechtvaardigd op welke hou ding deze weinig beminnelijke qualificatie beter van toepassing is: op die van Italië, dat, gelijk de Bono verhaalt, willens en Wetens en doelbe wust, met opzet en voorbedachten rade de vrij willig aanvaarde en jarenlang erkende Volken bondsverplichtingen negeerde en een snellen ver overingsoorlog tegen zijn mede-bondslid Abes- sinië voorbereidde en voerde, of op die van de Volkenbondsleden, die te weinig krachtig en doortastend een poging waagden het rechtsbe ginsel van Genève te doen eerbiedigen en den Volkenbond te redden? De landen, die om welke belangen dan ook tot op te geringe hoog te trouw zijn gebleven aan het instituut van Genève en de sancties tegen Italië toepasten, mogen nu door den toom van den Duce worden getroffen, Frankrijk, dat zich alle moeite heeft gegeven om de Volkenbondsmachine te rem men, toen het niet tegen Duitschland, maar tegen Italië ging, heeft daarmee toch geen onverdeelde vriendschap van Italië kunnen koopen. Frankrijk wilde Italië sparen om het tegen Duitschland aan zijn zijde te houden, maar het gevolg van Frankrijks tweeslachtige houding is omgekeerd uitgevallen. Het Stresa- front is uiteengevallen en Italië trekt één lijn met Duitschland. Het is nooit geheel opgehelderd in hoe verre Pierre Laval zich in begin 1935 bij het accoord van Rome, waarbij een einde werd gemaakt aan zeventien jaren van Italiaansch-Franschen naijver, polemieken, wrij vingen, misverstanden en onopgeloste proble men, de handen heeft laten binden ten opzichte van de Abessinische kwestie, maar dat dit in sterke mate moet zijn geweest, blijkt nu wel uit de verwijten, welke de Duce tot Frankrijk heeft gericht, omdat het, zij het ook schoor voetend, aan de sancties heeft deelgenomeii en mét een beroep op „de vergeelde archieven van Genève" weigerachtig blijft den ondergang van het keizerrijk van den ex-leeuw van Juda en de stichting van het keizerrijk Ethiopië offi cieel te erkennen. Dictators zijn niet vriendelijk te stemmen met halfslachtige tegemoetkomingen, zij eischen alles of niets, met den nadruk op alles. Eén toegestoken vinger is hun niet voldoende, zij grijpen de heele hand en het hart, of zij stoo- ten die verachtelijk van zich af. De niet-dicta- toriale mogendheden mogen zich dat wel reali- seeren, indien zij neiging zouden gaan voelen met de dictators oplossingen te gaan zoeken voor de huidige problemen. Intusschen, hoe duurzaam de gramschap van Mussolini tegen de sanctielanden ook moge zijn, zij behoeft niet duurzamer te zijn dan de trouw aan de stabiele lyra, welke evenals die gramschap in marmer werd beleden, opdat die niet zou worden ver geten. Opportunisme en eigenbelang zijn in de internationale politiek nog altijd dwingender invloeden gebleken dan hartstochtelijk ver kondigde principes. Hoe zeer dit een feit is, bewijst hetgeen de Duce heeft gezegd over het Duitsch- Oostenrijksch accoord, dat, naar hij ver klaarde, in tegenstelling met andere interpre taties de onafhankelijkheid van Oostenrijk heeft versterkt. Duitschland heeft dus de dier bare „Anschluss"-gedachte terwille van Italië's vriendschap voorloopig radicaal opgegeven, niet tegenstaande deze gedachte Hitier zeer lief is geweest en als een nationaal-socialistisch dog ma in „Mein Kampf" werd geboekstaafd. Men ziet ook dictators kunnen buigen, wanneer zij maar huns gelijke of hun meerdere ontmoeten, en ook dit is een behartigenswaardige les voor de democratische mogendheden. Het Donau- vraagstuk nam een belangrijke plaats in de rede van Mussolini in. Dat Duitschland met Italië wil samenwerken tot oplossing van dit probleem is van groot belang, omdat tot nu toe Italië en Duitschland in het Donaubekken elkanders concurrenten zijn geweest. De Duce heeft het hart van Hongarije gestolen, door zich openlijk en zeer duidelijk tot een voor vechter van verdragsrevisie voor Hongarije te verklaren en zelfs 600.000 Hongaren méér tot de ontrechte Hongaarsche minderheden te re kenen dan Hongarije zelf ooit heeft gedaan. Hongarije is inderdaad ergerlijk verminkt uit den oorlog gekomen, maar hoe rechtsherstel te rijmen valt met behoud van de nieuwe Ita- liaansch-Joego-Slavische vriendschap, waarover de Duce opgaf, valt nog niet te voorzien, te meer nu juist dezer dagen de Kleine Entente tijdens Koning Carol's bezoek aan Praag zijn onverbrekelijke saamhoorigheid heeft ver nieuwd. De nieuwe Duitsch-Italiaansche vriend schap moet, volgens Mussolini, niet als een scheidslijn beschouwd worden, maar als een spil, rond welke alle Europeesche landen, die den vrede willen, kunnen samenwerken. Enge land, Frankrijk en Sovjet-Rusland vormen op het oogenblik echter ook zóó'n spil en waar twee spillen draaien ontstaat gemakkelijk een scheidslijn, met als gevolg een blocvorming, welke Duitschland wel, maar Italië niet zegt te willen. Italië en Duitschand wenschen zich blijkbaar tot de dictators van Europa te ma ken, die eigenmachtig zullen uitmaken wie den vrede wil en wie niet. De eenige vrede, dien zij mogelijk achten, is een tot de tanden gewapen de en niet een, die gebaseerd is op collectieve veiligheid, op onschendbare rechtsbeginselenen rechtgelijkheid voor allen. Italië wil met Engeland in het reine komen, indien Engeland maar wil instemmen met de opvatting, dat de Middellandsche Zee voor Ita lië een levensbelang heeft en voor het Britsche Empire slechts een der vele verbindingswegen vormt, maar Engeland staat nog niet op dit standpunt en neemt ijlings alle mogelijke maat regelen om alsnog zijn machtsposite in de Middellandsche Zee zooveel mogelijk te ver sterken. Als straks het bloedig pleit in Spanje zal zijn beslist, zal er een nieuwe belangrijke wijziging in de machtsverhoudingen in de Mid dellandsche Zee komen, maar over deze even tualiteit heeft Mussolini wijselijk gezwegen. Mo menteel is tenslotte nog van beteekenis, dat Duitschland Italië een goed stuk heeft weten mee te krijgen op den weg naar het internatio nale anti-bolsjewisme. Dit zou een verheugend feit kunnen zijn, indien het internationale an ti-bolsjewisme maar niet zoo gemakkelijk leid de naar een suprematie van het internationale fascisme. Mussolini moge al verzekeren, dat fas cisme en democratie niet tegenover elkaar be hoeven te staan, Duitschland heeft tot nu toe het tegendeel beweerd. Hij moge gelijk hebben, dat communisme uiteindelijk niets anders is dan staatskapitalisme in zijn hardsten vorm, maar wat is uiteindelijk een fascistische dictatuur in de practijk anders? Niet op dezen grond mogen Italië en Duitschland sympathie van alle wei denkenden voor hun anti-bolsjewisme verwach ten, maar wel op grond van de gevaren, welke de bolsjewistische ideologie voor gewetensvrij heid en godsdienst en cultuur oplevert. Doch dan zal Mussolini eerst Duitschland aan het nationaal-socialistische verstand hebben te brengen, dat het zich van soortgelijke hoogst- bedenkelijke kanten heeft te „zuiveren". De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de burgemeesters een circulaire doen toe komen in verband met richtlijnen voor het samenstellen van het gemeentelijk luchtbe schermingsplan. De Minister zegt in deze circulaire, dat de kennisneming van verschillende, aan den inspec teur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen toegezonden, gemeente lijke luchtbeschermingsplannen aangetoond heeft, dat nog moeilijkheden worden onder vonden bij de samenstelling van een dergelijk plan. In verband daarmede, en tevens ten einde eenige eenheid te scheppen, doet de minister den burgemeesters daarom toekomen „Richt lijnen voor het samenstellen van het gemeente lijk luchtbeschermingsplan", opgesteld door den inspecteur bovengenoemd, waaraan de minister zijn goedkeuring heeft gehecht. Overigens merkt de minister o. m. nog het volgende op: Om redenen van practischen aard is het wen- schelijk voorgekomen in „de richtlijnen" de gemeenten te onderscheiden in slechts twee ca tegorieën, welke kenmerkende verschillen en derhalve groote verscheidenheid in de soort en mate van luchtbeschermingsmaatregelen ver- toonen. De indeeling in gevarenklassen kon niet tot grondslag worden genomen, aangezien de ge meenten, ingedeeld in eenzelfde gevarenklasse, uit een oogpunt van luchtbescherming in vele gevallen te groote verscheidenheid vertoonen. De burgemeester is belast met de uitvoering van de in artikel 1 van de wet bedoelde maat regelen. Hij benoemt een hoofd van den lucht beschermingsdienst en stelt een instructie voor hem vast. Aangezien de waarschuwing der bevolking niet onder alle omstandigheden is gewaarborgd, de diepte van ons land gering is en de snelheid van de vliegtuigen steeds wordt vergroot, moet worden overwogen of van het oogenblik af, waarop de luchtbeschermingsdienst ln werking treedt, ploegen dan wel kernen Cz.g. piketten) van de hulpdiensten voortdurend moeten wor den gereed gehouden, ten einde te allen tijde over hulp te kunnen beschikken. Aangezien de hulpverleening bij luchtaan vallen spel en afdoende behoort te geschieden, moeten in elke gemeente de verschillende hulp diensten met hun materieel worden gedecentra liseerd, hetgeen ook noodig is voor eigen be veiliging. De plattelands-gemeenten hebben slechts toevalstreffers te verwachten. Derhalve zou kunnen worden overwogen, bij het naderen van vijandelijke vliegtuigen, de verschillende hulpploegen niet steeds van te voren gereed te stellen, doch, ter voorkoming van zeer zware eischen, te stellen aan dit personeel, alleen te waarschuwen als een ongeval zich heeft voorgedaan. Om dezelfde redenen zou het passieve ge deelte der bevolking niet steeds behoeven te worden gealarmeerd. In 70-jarigen ouderdom is te 'sGravenhage overleden dr. M. Rutgers, Arts, eerelid van de vereeniging „Het Nederlandsche Roode Kruis". Dr. Rutgers was officier in de Orde van Oranje Nassau en drager van de regeeringsmedaille en het kruis van verdienste van het Roode Kruis. Stelselmatig gaat de N. S. B. voort met haar speculatie op den godsdienstzin van het Nederlandsche volk. De mise-en-scène is werkelijk niet kwaad: Eerst werd er een N.S.B.-knokploeg van Amsterdam naar Utrecht gestuurd, om daar in spontane, heilige verontwaardiging een „Dageraad"-bijeenkomst met werkelijk slaande'argumenten voortijdig te doen be ëindigen; hiermede was de basis gelegd voor de verdere agitatie der godsdienst paladijnen. Zoodra was de van felle vroomheid ge tuigende heldendaad niet gepleegd, of de heer Van Geelkerken haastte zich, het ge val in een interview uit te buiten: bescher ming van den godsdienst was van de chris telijke regeering niet te verwachten; neen, dan de N.S.B.! Eenige dagen later werd in „Volk en Va derland" met trots verklaard, dat „ook" N.S.B.-ers den overval meegepleegd had den: „Indien de overheid haar taak verzuimt en haar heiligen plicht tegenover God niet schijnt te kennen, dan moet het volk zelf zich wel gaan roeren. Dan komt het nood zakelijk tot gebeurtenissen als in Utrecht, waar wakkere mannen van allen stand kort en goed aan het godslasterlijk werk van Moskou een eind hebben gemaakt. En wij mogen met trots getuigen, dat er velen der N.S.B. geweest zijn onder hen, die Moskou een donderend „Halt" toerie pen. Ja: HALT! Het moet uit zijn met de godloozen- actie in Christelijk Nederland. Het Chris telijke Nederlandsche volk duldt deze liederlijke actie niet langer Indien dan de overheid slaapt, het volk waakt". Dan volgt tot besluit: „Volk van Nederland, waakt, nu het nog tijd is om in te grijpen. Uw heiligste goederen zijn bedreigd! Weer u!" Nóg was het Utrechtsche politieke rel letje niet genoeg uitgebuit: een protestmee ting moest er belegd worden in het Concert gebouw te Amsterdam; daveren moest het weer over de hoofden van een verontwaar- digd-trillende massa: dat alleen bij de N. S. B. de godsdienstbescherming veilig is! Doch genoeg over deze laffe poppen- kasterijDit verontwaardigingsgehuichel, dit politiek bedrog! Onze lezers weten, dat juist de katholie ke pers en voornamelijk „De Tijd" van stonde af aan geprotesteerd heeft tegen de „Dageraad" in den aether en er bij de re geering met groote klem (niet zoo aan stellerig als de N. S. B„ maar uit diepe overtuiging) op aangedrongen heeft, al thans die „Dageraad"-schande te doen ophouden; de N. S. B. bauwt slechts na, wat de katholieke pers al sinds jaar en dag uitgekreten heeft, en als de regeering naar wij hopen en eischen moeten ein delijk eens een einde zal maken aan de „Dageraad" voor de mikrophoon, dan zal de N. S. B. natuurlijk wel met de gebruike lijke arrogantie het ingrijpen der regeering aan haar agitatie toeschrijven, doch dan zal het toch éér te danken zijn aan het ge stadig voortgezet, weloverwogen en eerlijk gemeend betoog van onze bladen. Jan Kievura, de Poolsche tenor, is dezer dagen te Kattowitz in het huwelijk getreden met de jilmspeelster Marta Eggerth "v PHILIPS' GLOEI L A M P E N F A B R I E K EN. EINDHOVEN Naar de (A.-R.) „Rotterdammer" verneemt, zal het huwelijk van H. K. H Prinses Juliana en z. D. H. Prins Bernhard op 12 Januari ker kelijk worden ingezegend door den hofprediker prof. dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. De Rotterdamsche vrouwen zijn begonnen aan het gemeenschappelijke groote handwerk, dat aan het Prinselijk paar als huwelijksgeschenk zal worden aangeboden. Maandagmorgen is in de school aan den Schie- damschensingel 55 te Rotterdam de eerste knoop gelegd aan het tapijt dat met Kerstmis gereed moet zijn. De Burgemeester, mr. P. Droogleever Fortuyn, heeft de handeling, om welke een kader van eenige feestelijke plechtigheid was geënsceneerd, bijgewoond. Het woord is gevoerd door mevrouw L. S. Chr. Plates' Jacob en burgemeester Droogleever Fortuyn. Ook de blinde Rotterdamsche vrouwen zullen in de gelegenheid zijn mede te werken aan het tapijt. Haar namen zullen in Brailleschrift in het album worden opgenomen. De bewoonsters van de vrouwengevangenis zullen een voetkussen, passend bij het tapijt, ver vaardigen. De delegaties, die de Vorstenlandsche Zelf- bestuurders zullen vertegenwoordigen bij de huwelijksplechtigheid van Prinses Juliana, ver trekken beide 11 November met de „Marnix". De delegatie van den Sultan vertrekt op Vrijdag 0 November naar Batavia. Deze dag, Vrijdag Kliwon, geldt als een gelukkige dag en is bepaald door den Sultan, aldus lezen wij in ,,De Locomotief". Pangeran Hario Praboe Soerjodilogo, die den Pakoe Alam zal vertegenwoordigen zal namens het Pakoe Alamsche Huis als huwelijksgeschenk aanbieden een met Kotta Gedehsch zilverwerk versierd album waarin foto's zijn bijeenge bracht van alle leden van het Pakoe Alamsche Huis van af de instelling van dit Zelfbestuur. Het huwelijksgeschenk van den Sultan zal be staan uit een gouden, met edelsteenen versierd, sirihstel in den vorm van een prauw, eveneens van Kotta Gedehsch maaksel. De Mangkoenegoro, die vergezeld van de Ratoe Timoer en gevolg de huwelijksfeesten zal bijwonen, geeft ter gelegenheid van den ver jaardag van de Ratoe een receptie, welke tevens geldt als afscheidsreceptie. Vóór zijn vertrek naar Nederland zal de Mangkoenegoro nog in audiëntie ontvangen worden door den Landvoogd. Het gezelschap zal in Den Haag verblijf hou den in een paviljoen van Hotel Oud-Wasse naar. Woensdagmorgen zal de Nachtegaal van Am sterdam naar Batavia vertrekken. Op 27 November van het vorige jaar installeerde de minister van Land bouw de commissie van Loon. In de daarbij gehouden rede zeide de minister, dat het geboden was het samenstel van maatregelen op landbouwgebied, zooals dit als gevolg van den gewijzigden economi- schen toestand snel gegroeid was, aan een grondige herziening te onderwerpen. Vóór alles diende te worden nagegaan of, en zoo ja welke, wijzigingen zouden moeten worden gebracht in de landbouw crisismaatregelen, hun uitvoering en de controle. Hierbij zou door de commissie de organisatorische zijde van het vraagstuk op den voorgrond dienen te worden ge steld, terwijl ook onderwerpen het beleid betreffende daarbij onder de oogen dienden te worden gezien. Daarnaast had de re geering nog twee bijzondere wenschen, en wel voorstellen waardoor de administratie ve maatregelen tot een minimum zouden kunnen worden beperkt, en daarnaast een stelsel waarbij het best zou kunnen wor den samengewerkt met de landbouworgani saties en den Rijksvoorlichtingsdienst. De verwachting was hoog gespannen, want de voormannen op land- en tuinbouw gebied hadden zitting in deze commissie. Hetgeen zij zouden adviseeren zou van zeer groote beteekenis kunnen zijn voor den economischen toestand in de komende ja ren, te meer daar er maar weinig zullen zijn, die gelooven dat de bestaande toe stand binnenkort groote wijzigingen zal ondergaan in de goede richting. Eerder kon verwacht worden, dat de toestand slechter wordt. Wie nu van het thans na elf maanden studie verschenen rapport kennis neemt in de verwachting daarin de zoo zeer door de regeering gewenschte richtinggevende ad viezen te vinden, moet na lezing dit boek van 132 pagina's wel bitter teleurge steld terzijde leggen. Het is volslagen on bevredigend en het is wel een heele uitzon dering, dat hier te lande een commissie 'n dergelijk stuk werk aflevert. Een afgerond voorstel, hoe men zou kun nen komen tot een grondige herziening, 'n nieuwe organisatie, die in de plaats zou moeten treden van degene, die er is en het kenmerk draagt van een zeer tijdelijk karakter, ontbreekt geheel. Het tijdelijk gebouw wil men wat opknappen, hier of daar er wat aan verbouwen, maar voor de rest vindt men het nog niet zoo kwaad, en men vergeet dat dit op den duur niet kan blijven, immers: land- en tuinbouw zijn niet alles overheerschend in de volkshuis houding, al zijn ze van groote beteekenis. Het is geen wonder, dat men tot dit te leurstellend resultaat gekomen is; niet al- leen toch de twee leden, die in afzonder lijke nota's van hun afwijkende meening blijk gaven, maar ook de andere leden wa ren het op tal van punten, zooals wordt medegedeeld, lang niet eens. Het gevolg moet dan wel zijn, dat men oppervlakkig wordt en niet met positieve, flink doortas tende voorstellen kan komen, hoe noodig die ook zijn. De algemeene beschouwingen in het rap port zijn, vooral omdat ze niet werden uit gewerkt, op tal van punten zeer aanvecht baar. Zoo wordt, om een paar voorbeelden uit de eerste bladzijden te nemen, er na druk op gelegd waarom uit een oogpunt van weerbaarheid, van het grootste belang is, dat het landbouwapparaat in het binnenland intact blijft. Hoe nu die weer baarheid op de beste wijze verzekerd kan worden, wordt niet verteld en daar komt het juist op aan, want het apparaat zal daartoe zonder twijfel gewijzigd moeten worden. Zoo lezen we ook, dat het verkeerde be grip van het verband tusschen landbouw en industrie in bepaalde kringen verbijste rend is. De groote fout is volgens het rap port, dat men landbouw en industrie als gelijksoortige grootheden ziet, terwijl ze toch in wezen zeer verschillend zijn. Men vergeet echter dat de tuinbouw, vooral de veredelde, feitelijk industrie is, evengoed als een deel van de zuivelbereiding, waarvoor de grondstof uit het buitenland komt. We kunnen niet inzien, dat de minister aan dit rapport iets heeft, in dien zin, dat hij het als grondslag kan gebruiken voor een betere organisatie. Het ergste is echter, dat er intusschen een jaar voorbij is gegaan en de Minister nu nog even ver is als een jaar geleden, terwijl het te bezien staat of hij thans in de enkele maanden, die hem resten, wel genegen zal zijn zelfstandig het werk ter hand te nemen. We verwachten dan ook geen ingrijpende wijzigingen en vermoeden, dat straks het nieuwe kabinet weer kan beginnen met de studie, terwijl intusschen de onbevredigende toestand ge handhaafd blijft. De verkeersminister van Canada, Howe, ver klaarde te Montreal, dat Engeland definitieve plannen heeft opgesteld voor een geregeld vliegtuigverkeer voor post en passagiers over den Noordelijken Atlantischen Oceaan. De route zal gaan via Ierland en New Foundland. In aansluiting op deze verbinding, wil Ca nada dan zorgen voor de vliegtuigverbinding tusschen den Atlantischen Oceaan en den Stil len Oceaan,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 9