De nieuwe politieke spil
oog
B
TRAGEDIE - met een blij einde!
BI-ARLITA
Grove speculatie
r£CëP
TEGENSTRIJDIGHEDEN
PHILIPS'
99
HET HUWELIJK VAN DE
PRINSES
DINSDAG 3 NOVEMBER 1936
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Galm en weergalm
de beste Heenenhoed
De luchtbescherming
Minister De Wilde doet
burgemeesters richt
lijnen toekomen
Dr. M. Rutgers overleden
Op den godsdienstzin
In menige huiskamer speelt zich des
avonds ongemerkt een tragedie af.
De tragedie van verzwakkende kinder-
oogen, die turen op bladzijden en
bladzijden vol kleine letters
Die zoo natuurlijke leeshonger leidt
tot gevaarlijke oog-beschadiging en
nerveuze vermoeidheid, wanneer on
voldoende verlichting de teere kinder-
oogen tot onmatige inspanning dwingt!
Ouders en opvoeders
hebben de ernstige taak,
hierop te letten! Ziet toe,
dat in geen enkel midden
licht een lamp van minder
dan 150 dekalumen brandt. - Een
Philips' „Bi-Arlita"-lamp van 150 de
kalumen geeft voor 1 a 2 cent aan
stroomverbruik een heelen avond hel
der licht, - berekend naar de meest-
gebruikelijke stroomtarieven. - Zorgt
ook voor een doelmatige bijverlichting!
Ons werkje Van het Wondere Zien
bevat vele wenken op oogen- en ge
zondheids-gebied. Vraagt het aan. Het
is gratis!
99
Prof. Obbink zal het inzegenen
Het tapijt voor het Prin
selijk Paar
Delegaties uit Indië
Postvluchten
Onbevredigend rapport
ENGELANDS OCEAAN
PLANNEN DEFINITIEF
Canadeesche doorverbinding
naar den Pacific
De officieele erkenning van het Keizerrijk
Ethiopië door Duitschland was een der
meest zichtbare en tastbare resultaten
van het bezoek van Mussolini's jeugdigen
schoonzoon Graaf Ciano aan het Derde Rijk.
Zij was de erkenning en billijking van de
machtspolitiek der voldongen feiten door een
mogendheid, die zelf sinds jaar en dag zulk
een politiek voert en voeren kan, omdat er geen
macht te vinden is, die niet slechts met den
mond, maar ook met de daad bereid zou zijn
deze politiek te verijdelen. Hoezeer Duitschland
en Italië ervan overtuigd zijn geworden, dat
in de practische politiek het geforceerde vol
dongen feit een niet meer ongedaan te maken
realiteit en het internationale rechtsbeginsel
een straffeloos te verwaarloozen „fictie" is,
heeft de rede van den Duce te Milaan bewezen.
Duitschland heeft tenminste de ontwapenings
conferentie, den Volkenbond en Locamo ver
laten, daarmee duidelijk te kennen gevend, dat
het met de denkbeelden, die daaraan ten
grondslag lagen niet langer instemde. Italië heeft
echter op de mislukte ontwapeningsconferentie
een actieve rol gespeeld, het is nog altijd lid
van den Volkenbond, al mag die voor zijn part
ten gronde gaan, en het behoort nog tot de
garanten en contractanten van Locamo, al
wenscht het van de verplichtingen en bevoegd
heden, welke daaruit voortvloeien, geen gebruik
te maken. De houding van Duitschland is dus
nóg openhartiger en consequenter dan die van
Italië, ofschoon deze laatste in dit opzicht voor
velen onrustbarend dreigt te worden. Mussolini
heeft verzekerd, dat Italië nimmer de „duivel-
sche" economische blokkade zal vergeten, die
de Volkenbond tegen Italië heeft ontketend. De
vraag is echter gerechtvaardigd op welke hou
ding deze weinig beminnelijke qualificatie beter
van toepassing is: op die van Italië, dat, gelijk
de Bono verhaalt, willens en Wetens en doelbe
wust, met opzet en voorbedachten rade de vrij
willig aanvaarde en jarenlang erkende Volken
bondsverplichtingen negeerde en een snellen ver
overingsoorlog tegen zijn mede-bondslid Abes-
sinië voorbereidde en voerde, of op die van de
Volkenbondsleden, die te weinig krachtig en
doortastend een poging waagden het rechtsbe
ginsel van Genève te doen eerbiedigen en den
Volkenbond te redden? De landen, die om
welke belangen dan ook tot op te geringe hoog
te trouw zijn gebleven aan het instituut van
Genève en de sancties tegen Italië toepasten,
mogen nu door den toom van den Duce worden
getroffen, Frankrijk, dat zich alle moeite heeft
gegeven om de Volkenbondsmachine te rem
men, toen het niet tegen Duitschland, maar
tegen Italië ging, heeft daarmee toch geen
onverdeelde vriendschap van Italië kunnen
koopen. Frankrijk wilde Italië sparen om het
tegen Duitschland aan zijn zijde te houden,
maar het gevolg van Frankrijks tweeslachtige
houding is omgekeerd uitgevallen. Het Stresa-
front is uiteengevallen en Italië trekt één lijn
met Duitschland.
Het is nooit geheel opgehelderd in hoe
verre Pierre Laval zich in begin 1935
bij het accoord van Rome, waarbij een
einde werd gemaakt aan zeventien jaren van
Italiaansch-Franschen naijver, polemieken, wrij
vingen, misverstanden en onopgeloste proble
men, de handen heeft laten binden ten opzichte
van de Abessinische kwestie, maar dat dit in
sterke mate moet zijn geweest, blijkt nu wel
uit de verwijten, welke de Duce tot Frankrijk
heeft gericht, omdat het, zij het ook schoor
voetend, aan de sancties heeft deelgenomeii en
mét een beroep op „de vergeelde archieven van
Genève" weigerachtig blijft den ondergang van
het keizerrijk van den ex-leeuw van Juda en
de stichting van het keizerrijk Ethiopië offi
cieel te erkennen.
Dictators zijn niet vriendelijk te stemmen
met halfslachtige tegemoetkomingen, zij eischen
alles of niets, met den nadruk op alles. Eén
toegestoken vinger is hun niet voldoende, zij
grijpen de heele hand en het hart, of zij stoo-
ten die verachtelijk van zich af. De niet-dicta-
toriale mogendheden mogen zich dat wel reali-
seeren, indien zij neiging zouden gaan voelen
met de dictators oplossingen te gaan zoeken
voor de huidige problemen. Intusschen, hoe
duurzaam de gramschap van Mussolini tegen
de sanctielanden ook moge zijn, zij behoeft niet
duurzamer te zijn dan de trouw aan de stabiele
lyra, welke evenals die gramschap in marmer
werd beleden, opdat die niet zou worden ver
geten. Opportunisme en eigenbelang zijn in de
internationale politiek nog altijd dwingender
invloeden gebleken dan hartstochtelijk ver
kondigde principes.
Hoe zeer dit een feit is, bewijst hetgeen
de Duce heeft gezegd over het Duitsch-
Oostenrijksch accoord, dat, naar hij ver
klaarde, in tegenstelling met andere interpre
taties de onafhankelijkheid van Oostenrijk
heeft versterkt. Duitschland heeft dus de dier
bare „Anschluss"-gedachte terwille van Italië's
vriendschap voorloopig radicaal opgegeven, niet
tegenstaande deze gedachte Hitier zeer lief is
geweest en als een nationaal-socialistisch dog
ma in „Mein Kampf" werd geboekstaafd. Men
ziet ook dictators kunnen buigen, wanneer zij
maar huns gelijke of hun meerdere ontmoeten,
en ook dit is een behartigenswaardige les voor
de democratische mogendheden. Het Donau-
vraagstuk nam een belangrijke plaats in de
rede van Mussolini in. Dat Duitschland met
Italië wil samenwerken tot oplossing van dit
probleem is van groot belang, omdat tot nu
toe Italië en Duitschland in het Donaubekken
elkanders concurrenten zijn geweest. De Duce
heeft het hart van Hongarije gestolen, door
zich openlijk en zeer duidelijk tot een voor
vechter van verdragsrevisie voor Hongarije te
verklaren en zelfs 600.000 Hongaren méér tot
de ontrechte Hongaarsche minderheden te re
kenen dan Hongarije zelf ooit heeft gedaan.
Hongarije is inderdaad ergerlijk verminkt uit
den oorlog gekomen, maar hoe rechtsherstel
te rijmen valt met behoud van de nieuwe Ita-
liaansch-Joego-Slavische vriendschap, waarover
de Duce opgaf, valt nog niet te voorzien, te
meer nu juist dezer dagen de Kleine Entente
tijdens Koning Carol's bezoek aan Praag zijn
onverbrekelijke saamhoorigheid heeft ver
nieuwd. De nieuwe Duitsch-Italiaansche vriend
schap moet, volgens Mussolini, niet als een
scheidslijn beschouwd worden, maar als een
spil, rond welke alle Europeesche landen, die
den vrede willen, kunnen samenwerken. Enge
land, Frankrijk en Sovjet-Rusland vormen op
het oogenblik echter ook zóó'n spil en waar
twee spillen draaien ontstaat gemakkelijk een
scheidslijn, met als gevolg een blocvorming,
welke Duitschland wel, maar Italië niet zegt
te willen. Italië en Duitschand wenschen zich
blijkbaar tot de dictators van Europa te ma
ken, die eigenmachtig zullen uitmaken wie den
vrede wil en wie niet. De eenige vrede, dien zij
mogelijk achten, is een tot de tanden gewapen
de en niet een, die gebaseerd is op collectieve
veiligheid, op onschendbare rechtsbeginselenen
rechtgelijkheid voor allen.
Italië wil met Engeland in het reine komen,
indien Engeland maar wil instemmen met de
opvatting, dat de Middellandsche Zee voor Ita
lië een levensbelang heeft en voor het Britsche
Empire slechts een der vele verbindingswegen
vormt, maar Engeland staat nog niet op dit
standpunt en neemt ijlings alle mogelijke maat
regelen om alsnog zijn machtsposite in de
Middellandsche Zee zooveel mogelijk te ver
sterken. Als straks het bloedig pleit in Spanje
zal zijn beslist, zal er een nieuwe belangrijke
wijziging in de machtsverhoudingen in de Mid
dellandsche Zee komen, maar over deze even
tualiteit heeft Mussolini wijselijk gezwegen. Mo
menteel is tenslotte nog van beteekenis, dat
Duitschland Italië een goed stuk heeft weten
mee te krijgen op den weg naar het internatio
nale anti-bolsjewisme. Dit zou een verheugend
feit kunnen zijn, indien het internationale an
ti-bolsjewisme maar niet zoo gemakkelijk leid
de naar een suprematie van het internationale
fascisme. Mussolini moge al verzekeren, dat fas
cisme en democratie niet tegenover elkaar be
hoeven te staan, Duitschland heeft tot nu toe
het tegendeel beweerd. Hij moge gelijk hebben,
dat communisme uiteindelijk niets anders is dan
staatskapitalisme in zijn hardsten vorm, maar
wat is uiteindelijk een fascistische dictatuur in
de practijk anders? Niet op dezen grond mogen
Italië en Duitschland sympathie van alle wei
denkenden voor hun anti-bolsjewisme verwach
ten, maar wel op grond van de gevaren, welke
de bolsjewistische ideologie voor gewetensvrij
heid en godsdienst en cultuur oplevert. Doch
dan zal Mussolini eerst Duitschland aan het
nationaal-socialistische verstand hebben te
brengen, dat het zich van soortgelijke hoogst-
bedenkelijke kanten heeft te „zuiveren".
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
aan de burgemeesters een circulaire doen toe
komen in verband met richtlijnen voor het
samenstellen van het gemeentelijk luchtbe
schermingsplan.
De Minister zegt in deze circulaire, dat de
kennisneming van verschillende, aan den inspec
teur voor de bescherming van de bevolking
tegen luchtaanvallen toegezonden, gemeente
lijke luchtbeschermingsplannen aangetoond
heeft, dat nog moeilijkheden worden onder
vonden bij de samenstelling van een dergelijk
plan.
In verband daarmede, en tevens ten einde
eenige eenheid te scheppen, doet de minister
den burgemeesters daarom toekomen „Richt
lijnen voor het samenstellen van het gemeente
lijk luchtbeschermingsplan", opgesteld door den
inspecteur bovengenoemd, waaraan de minister
zijn goedkeuring heeft gehecht.
Overigens merkt de minister o. m. nog het
volgende op:
Om redenen van practischen aard is het wen-
schelijk voorgekomen in „de richtlijnen" de
gemeenten te onderscheiden in slechts twee ca
tegorieën, welke kenmerkende verschillen en
derhalve groote verscheidenheid in de soort en
mate van luchtbeschermingsmaatregelen ver-
toonen.
De indeeling in gevarenklassen kon niet tot
grondslag worden genomen, aangezien de ge
meenten, ingedeeld in eenzelfde gevarenklasse,
uit een oogpunt van luchtbescherming in vele
gevallen te groote verscheidenheid vertoonen.
De burgemeester is belast met de uitvoering
van de in artikel 1 van de wet bedoelde maat
regelen. Hij benoemt een hoofd van den lucht
beschermingsdienst en stelt een instructie voor
hem vast.
Aangezien de waarschuwing der bevolking
niet onder alle omstandigheden is gewaarborgd,
de diepte van ons land gering is en de snelheid
van de vliegtuigen steeds wordt vergroot, moet
worden overwogen of van het oogenblik af,
waarop de luchtbeschermingsdienst ln werking
treedt, ploegen dan wel kernen Cz.g. piketten)
van de hulpdiensten voortdurend moeten wor
den gereed gehouden, ten einde te allen tijde
over hulp te kunnen beschikken.
Aangezien de hulpverleening bij luchtaan
vallen spel en afdoende behoort te geschieden,
moeten in elke gemeente de verschillende hulp
diensten met hun materieel worden gedecentra
liseerd, hetgeen ook noodig is voor eigen be
veiliging.
De plattelands-gemeenten hebben slechts
toevalstreffers te verwachten. Derhalve zou
kunnen worden overwogen, bij het naderen
van vijandelijke vliegtuigen, de verschillende
hulpploegen niet steeds van te voren gereed
te stellen, doch, ter voorkoming van zeer
zware eischen, te stellen aan dit personeel,
alleen te waarschuwen als een ongeval zich
heeft voorgedaan.
Om dezelfde redenen zou het passieve ge
deelte der bevolking niet steeds behoeven te
worden gealarmeerd.
In 70-jarigen ouderdom is te 'sGravenhage
overleden dr. M. Rutgers, Arts, eerelid van de
vereeniging „Het Nederlandsche Roode Kruis".
Dr. Rutgers was officier in de Orde van Oranje
Nassau en drager van de regeeringsmedaille en
het kruis van verdienste van het Roode Kruis.
Stelselmatig gaat de N. S. B. voort met
haar speculatie op den godsdienstzin
van het Nederlandsche volk.
De mise-en-scène is werkelijk niet kwaad:
Eerst werd er een N.S.B.-knokploeg van
Amsterdam naar Utrecht gestuurd, om daar
in spontane, heilige verontwaardiging een
„Dageraad"-bijeenkomst met werkelijk
slaande'argumenten voortijdig te doen be
ëindigen; hiermede was de basis gelegd
voor de verdere agitatie der godsdienst
paladijnen.
Zoodra was de van felle vroomheid ge
tuigende heldendaad niet gepleegd, of de
heer Van Geelkerken haastte zich, het ge
val in een interview uit te buiten: bescher
ming van den godsdienst was van de chris
telijke regeering niet te verwachten; neen,
dan de N.S.B.!
Eenige dagen later werd in „Volk en Va
derland" met trots verklaard, dat „ook"
N.S.B.-ers den overval meegepleegd had
den:
„Indien de overheid haar taak verzuimt
en haar heiligen plicht tegenover God niet
schijnt te kennen, dan moet het volk zelf
zich wel gaan roeren. Dan komt het nood
zakelijk tot gebeurtenissen als in Utrecht,
waar wakkere mannen van allen stand
kort en goed aan het godslasterlijk werk
van Moskou een eind hebben gemaakt.
En wij mogen met trots getuigen, dat er
velen der N.S.B. geweest zijn onder hen,
die Moskou een donderend „Halt" toerie
pen.
Ja: HALT!
Het moet uit zijn met de godloozen-
actie in Christelijk Nederland. Het Chris
telijke Nederlandsche volk duldt deze
liederlijke actie niet langer Indien dan
de overheid slaapt, het volk waakt".
Dan volgt tot besluit:
„Volk van Nederland, waakt, nu het
nog tijd is om in te grijpen. Uw heiligste
goederen zijn bedreigd! Weer u!"
Nóg was het Utrechtsche politieke rel
letje niet genoeg uitgebuit: een protestmee
ting moest er belegd worden in het Concert
gebouw te Amsterdam; daveren moest het
weer over de hoofden van een verontwaar-
digd-trillende massa: dat alleen bij de N.
S. B. de godsdienstbescherming veilig is!
Doch genoeg over deze laffe poppen-
kasterijDit verontwaardigingsgehuichel,
dit politiek bedrog!
Onze lezers weten, dat juist de katholie
ke pers en voornamelijk „De Tijd" van
stonde af aan geprotesteerd heeft tegen de
„Dageraad" in den aether en er bij de re
geering met groote klem (niet zoo aan
stellerig als de N. S. B„ maar uit diepe
overtuiging) op aangedrongen heeft, al
thans die „Dageraad"-schande te doen
ophouden; de N. S. B. bauwt slechts na,
wat de katholieke pers al sinds jaar en dag
uitgekreten heeft, en als de regeering
naar wij hopen en eischen moeten ein
delijk eens een einde zal maken aan de
„Dageraad" voor de mikrophoon, dan zal
de N. S. B. natuurlijk wel met de gebruike
lijke arrogantie het ingrijpen der regeering
aan haar agitatie toeschrijven, doch dan
zal het toch éér te danken zijn aan het ge
stadig voortgezet, weloverwogen en eerlijk
gemeend betoog van onze bladen.
Jan Kievura, de Poolsche tenor, is dezer dagen te Kattowitz in het huwelijk
getreden met de jilmspeelster Marta Eggerth
"v
PHILIPS' GLOEI
L A M P E N F A B R I E K EN. EINDHOVEN
Naar de (A.-R.) „Rotterdammer" verneemt,
zal het huwelijk van H. K. H Prinses Juliana
en z. D. H. Prins Bernhard op 12 Januari ker
kelijk worden ingezegend door den hofprediker
prof. dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht.
De Rotterdamsche vrouwen zijn begonnen aan
het gemeenschappelijke groote handwerk, dat
aan het Prinselijk paar als huwelijksgeschenk zal
worden aangeboden.
Maandagmorgen is in de school aan den Schie-
damschensingel 55 te Rotterdam de eerste knoop
gelegd aan het tapijt dat met Kerstmis gereed
moet zijn.
De Burgemeester, mr. P. Droogleever Fortuyn,
heeft de handeling, om welke een kader van
eenige feestelijke plechtigheid was geënsceneerd,
bijgewoond. Het woord is gevoerd door mevrouw
L. S. Chr. Plates' Jacob en burgemeester
Droogleever Fortuyn.
Ook de blinde Rotterdamsche vrouwen zullen
in de gelegenheid zijn mede te werken aan het
tapijt. Haar namen zullen in Brailleschrift in het
album worden opgenomen.
De bewoonsters van de vrouwengevangenis
zullen een voetkussen, passend bij het tapijt, ver
vaardigen.
De delegaties, die de Vorstenlandsche Zelf-
bestuurders zullen vertegenwoordigen bij de
huwelijksplechtigheid van Prinses Juliana, ver
trekken beide 11 November met de „Marnix".
De delegatie van den Sultan vertrekt op
Vrijdag 0 November naar Batavia.
Deze dag, Vrijdag Kliwon, geldt als een
gelukkige dag en is bepaald door den Sultan,
aldus lezen wij in ,,De Locomotief".
Pangeran Hario Praboe Soerjodilogo, die den
Pakoe Alam zal vertegenwoordigen zal namens
het Pakoe Alamsche Huis als huwelijksgeschenk
aanbieden een met Kotta Gedehsch zilverwerk
versierd album waarin foto's zijn bijeenge
bracht van alle leden van het Pakoe Alamsche
Huis van af de instelling van dit Zelfbestuur.
Het huwelijksgeschenk van den Sultan zal be
staan uit een gouden, met edelsteenen versierd,
sirihstel in den vorm van een prauw, eveneens
van Kotta Gedehsch maaksel.
De Mangkoenegoro, die vergezeld van de
Ratoe Timoer en gevolg de huwelijksfeesten zal
bijwonen, geeft ter gelegenheid van den ver
jaardag van de Ratoe een receptie, welke tevens
geldt als afscheidsreceptie.
Vóór zijn vertrek naar Nederland zal de
Mangkoenegoro nog in audiëntie ontvangen
worden door den Landvoogd.
Het gezelschap zal in Den Haag verblijf hou
den in een paviljoen van Hotel Oud-Wasse
naar.
Woensdagmorgen zal de Nachtegaal van Am
sterdam naar Batavia vertrekken.
Op 27 November van het vorige jaar
installeerde de minister van Land
bouw de commissie van Loon. In de
daarbij gehouden rede zeide de minister,
dat het geboden was het samenstel van
maatregelen op landbouwgebied, zooals dit
als gevolg van den gewijzigden economi-
schen toestand snel gegroeid was, aan een
grondige herziening te onderwerpen.
Vóór alles diende te worden nagegaan
of, en zoo ja welke, wijzigingen zouden
moeten worden gebracht in de landbouw
crisismaatregelen, hun uitvoering en de
controle. Hierbij zou door de commissie de
organisatorische zijde van het vraagstuk
op den voorgrond dienen te worden ge
steld, terwijl ook onderwerpen het beleid
betreffende daarbij onder de oogen dienden
te worden gezien. Daarnaast had de re
geering nog twee bijzondere wenschen, en
wel voorstellen waardoor de administratie
ve maatregelen tot een minimum zouden
kunnen worden beperkt, en daarnaast een
stelsel waarbij het best zou kunnen wor
den samengewerkt met de landbouworgani
saties en den Rijksvoorlichtingsdienst.
De verwachting was hoog gespannen,
want de voormannen op land- en tuinbouw
gebied hadden zitting in deze commissie.
Hetgeen zij zouden adviseeren zou van zeer
groote beteekenis kunnen zijn voor den
economischen toestand in de komende ja
ren, te meer daar er maar weinig zullen
zijn, die gelooven dat de bestaande toe
stand binnenkort groote wijzigingen zal
ondergaan in de goede richting. Eerder kon
verwacht worden, dat de toestand slechter
wordt.
Wie nu van het thans na elf maanden
studie verschenen rapport kennis neemt in
de verwachting daarin de zoo zeer door de
regeering gewenschte richtinggevende ad
viezen te vinden, moet na lezing dit
boek van 132 pagina's wel bitter teleurge
steld terzijde leggen. Het is volslagen on
bevredigend en het is wel een heele uitzon
dering, dat hier te lande een commissie 'n
dergelijk stuk werk aflevert.
Een afgerond voorstel, hoe men zou kun
nen komen tot een grondige herziening, 'n
nieuwe organisatie, die in de plaats zou
moeten treden van degene, die er is en
het kenmerk draagt van een zeer tijdelijk
karakter, ontbreekt geheel. Het tijdelijk
gebouw wil men wat opknappen, hier of
daar er wat aan verbouwen, maar voor de
rest vindt men het nog niet zoo kwaad,
en men vergeet dat dit op den duur niet
kan blijven, immers: land- en tuinbouw zijn
niet alles overheerschend in de volkshuis
houding, al zijn ze van groote beteekenis.
Het is geen wonder, dat men tot dit te
leurstellend resultaat gekomen is; niet al-
leen toch de twee leden, die in afzonder
lijke nota's van hun afwijkende meening
blijk gaven, maar ook de andere leden wa
ren het op tal van punten, zooals wordt
medegedeeld, lang niet eens. Het gevolg
moet dan wel zijn, dat men oppervlakkig
wordt en niet met positieve, flink doortas
tende voorstellen kan komen, hoe noodig
die ook zijn.
De algemeene beschouwingen in het rap
port zijn, vooral omdat ze niet werden uit
gewerkt, op tal van punten zeer aanvecht
baar. Zoo wordt, om een paar voorbeelden
uit de eerste bladzijden te nemen, er na
druk op gelegd waarom uit een oogpunt
van weerbaarheid, van het grootste
belang is, dat het landbouwapparaat in het
binnenland intact blijft. Hoe nu die weer
baarheid op de beste wijze verzekerd kan
worden, wordt niet verteld en daar komt
het juist op aan, want het apparaat zal
daartoe zonder twijfel gewijzigd moeten
worden.
Zoo lezen we ook, dat het verkeerde be
grip van het verband tusschen landbouw
en industrie in bepaalde kringen verbijste
rend is. De groote fout is volgens het rap
port, dat men landbouw en industrie als
gelijksoortige grootheden ziet, terwijl ze
toch in wezen zeer verschillend zijn. Men
vergeet echter dat de tuinbouw, vooral de
veredelde, feitelijk industrie is, evengoed als
een deel van de zuivelbereiding, waarvoor
de grondstof uit het buitenland komt.
We kunnen niet inzien, dat de minister
aan dit rapport iets heeft, in dien zin, dat
hij het als grondslag kan gebruiken voor
een betere organisatie. Het ergste is echter,
dat er intusschen een jaar voorbij is gegaan
en de Minister nu nog even ver is als een
jaar geleden, terwijl het te bezien staat of
hij thans in de enkele maanden, die hem
resten, wel genegen zal zijn zelfstandig het
werk ter hand te nemen. We verwachten
dan ook geen ingrijpende wijzigingen en
vermoeden, dat straks het nieuwe kabinet
weer kan beginnen met de studie, terwijl
intusschen de onbevredigende toestand ge
handhaafd blijft.
De verkeersminister van Canada, Howe, ver
klaarde te Montreal, dat Engeland definitieve
plannen heeft opgesteld voor een geregeld
vliegtuigverkeer voor post en passagiers over
den Noordelijken Atlantischen Oceaan. De
route zal gaan via Ierland en New Foundland.
In aansluiting op deze verbinding, wil Ca
nada dan zorgen voor de vliegtuigverbinding
tusschen den Atlantischen Oceaan en den Stil
len Oceaan,