Haarlem na de devaluatie Haarlem, 4 Nov. 1 Wie doodde 1 Marco Graffi 1 DE VERHOOGDE BIOS COOPBELASTING Kunsttanden en Gebitten WOENSDAG 4 NOVEMBER 1936 NIEUWE MODERATOR K. J. M. V. Kapelaan J. F. M. Desain benoemd VOOR DE STILLE ARMEN MUZIEK GALA-CONCERT H. O. V. Gastdirigent: Eduard Flipse Solisten: Hans Bork, pianist Bas de Groot, bas ERASMUS-TENTOONSTELLING In de Statenzaal een uitgebreide collectie bijeengebracht ,Jn deze dagen is voor goede vak lieden in de metaalindustrie volop werk te vinden" De Beijnes-fabrieken Vrijwillige Burgerwacht De voorzitter afgetreden; mr. Heerkens Thijssen waarn. voorzitter Centrale Tandheelkundige Kliniek Ziekenfondstarief AGENDA Bioscopen 5 November Bioscopen Toename ledental F eestavond ..Niemand heeft-hem iets te vragen. „Wat bent u hebt u een beroep of „aaftï." STAD De gemeenteraad van Haarlem heeft de ver makelijkheidsbelasting voor de bioscopen van 20 tot 25 pet. verhoogd. En prompt heeft de Bioscoopbond daarop geantwoord, dat bij door voering van dat besluit de Haarlemsche Bios copen gesloten zullen worden. Het wachten is nu nog op de beslissing van de Kroon. Kan die zich vereenigen met het Haarlemsche raadsbesluit waaraan nauwelijks te twijfelen valt dan is het niet onmogelijk, dat er in Haarlem een, misschien langdurig, conflict uir,- breekt, dat onvoordeelig zal zijn voor de Haar lemsche bioscoopdirecteuren, ruïneus voor de gemeentekas en onaangenaam voor de Haar lemsche burgerij. Dat de Bioscoopbond de Haarlemsche bios copen zal laten sluiten, staat wel vast. Er is zoo dikwijls en zoo nadrukkelijk met dien boe man gemanoeuvreerd, dat de Bond daar moei lijk af zou kunnen zonder zich belachelijk te maken en zonder zijn machtspositie te schaden. In Groningen, Hilversum en andere plaatsen van ons land is de bedreiging trouwens ook uitgevoerd en hij heeft geen enkele reden om dat in Haarlem niet te doen. Ook het Haar lemsche gemeentebestuur zal niet willen en niet kunnen toegeven. Het zal dus uitloopen op een conflict en indien in Haarlem de bioscopen evenals in Groningen ongeveer een jaar ge sloten zouden blijven, zou dat voor de ge meentekas een derving aan inkomsten beteeke- nen van f 100.000, waarmede de f 25.000 hoo- gere opbrengst uit de vermakelijkheidsbelasting- voor vier jaar verloren zou zijn. Uiteindelijk zal dan waarschijnlijk de strijd door een com promis worden beëindigd en daarom is het al lerbeste en het verstandigste te probeeren dat. compromis nu reeds te vinden. Maar de partijen staan zóó ver van elkaar af, dat geen van beide den eersten stap tot toenadering wil zetten. Hier zou een bemiddelingscommissie, in het leven geroepen door de Haarlemsche Kamer van Koophandel b.v. of door de Haarlemsche Middenstandscentrale, nuttig werk kunnen doen. Wij geven haar een goede kans van slagen. De Haarlemsche Raad moet er wel toe te bren gen zijn op zijn besluit terug te komen. Want het is bekend, dat het raadsbesluit om de ver makelijkheidsbelasting te verhoogen sterk be- invloed is door het dreigement van den Bios coopbond. Vele raadsleden hebben hun stem aan het voorstel van B. en W. gegeven, omdat zij voor een dergelijke vreesaanjaging niet wenschten te wijken en, laten wij er aan toe voegen, dit standpunt is volkomen begrijpelijk en het eenig juiste. Een der eerste voorwaarden voor het welslagen van bemiddelingspogingen is dan ook, het dreigement van den Bioscoop bond wordt ingetrokken en dat er niets, maar dan ook niets meer van overblijft. Is men een maal zoo ver, dan wordt de kwestie terugge bracht tot de vraag of verhooging van de bios coopbelasting tot 25 pet. billijk is en gewenscht, op welke vraag tal van raadsleden, die nu hun stem aan het voorstel van B. en W. hebben ge geven, ongetwijfeld een ontkennend antwoord zullen geven. Het is immers inderdaad te gek nog afge zien van het feit, dat er geen enkele aan nemelijke reden is aan te voeren waarom een bioscoopbezoeker 25 pet. belasting zou moeten betalen en iemand, die naar een operette van Fritz Hirsch of naar de revue van Buziau gaat luisteren 20 pethet is te gek, dat de ver makelijkheidsbelasting tot 25 pet. wordt opge voerd. Voor exploitanten van vermakelijkheden wordt het zaken doen op die manier onmoge lijk en ook de burgerij krijgt het gevoel dat zij geplukt wordt. Een vermakelijkheidsbelasting van 20 pet. is meer dan redelijkerwijs mag wor den gevraagd. uws Naar men ons mededeelt, heeft Z. H. Exc. Mgr. J, P. Huibers tot moderator van de K.J. M.V. „St. Augustinus" in de plaats van kape laan J. P. van Houten, die onlangs naar Den Haag is overgeplaatst, benoemd den weleerw. heer J. F. M. Desain, kapelaan aan de parochie van O. L. Vrouw van den H. Rozenkrans en Dominicus aan het Spaarne. Ingekomen giften: Ter eere van O. L. Vrouw v.d. Allerh. Rozen krans 25; S. 25; Ter eere v. d. H. Gerardus Majella ƒ1.25; N. T. Heemstede ƒ5. Benevens als antwoord op onze bede: een aantal jassen, waaronder er echter eenige zijn, die onherstelbaar versleten en helaas ondoor- geefbaar zijn. Tot ons leedwezen zullen wij het thans slechts bij een gewone verantwoording van ingekomen giften moeten laten, daar onze waarde mede broeder, die gewoonlijk onze„persberichten" verzorgt, nogal ernstig ziek is. Dit spijt ons dubbel, eerstens om onzen broe der, maai- ook omdat zijn geschreven woord ons tot een belangrijken steun is geworden. Zijn eenvoudig dank- en aanmoedigend woord vond, hulde aan onzen trouwen medewerker, altijd weerklank. Dit aanmoedigend woord zullen wij nu moeten missen, jammer, juist nu, nu het kwade jaar getijde gaat beginnen en donkere dagen voor de deur staan. Wij hopen en vertrouwen, dat onze broeder zijn werkzaamheden weer spoedig' zal mogen hervatten en dat intusschen onze trouwe vrien den van de Stille Armen hunne milde bijdragen zullen blijven offeren. Giften worden gaarne in ontvangst genomen aan het bureau dezer courant en aan het adres van onzen penningmeester, den heer P. J. Busé, Gasthuissingel 64, alhier. Postrekening No. 13543. Het eerste gala- het tweede ledenconcert onzer Haarlemsche Orkestvereeniging werd door een vrij goede opkomst gekenmerkt. Toch hadden we, gezien de namen der me dewerkenden, een grooter opkomst verwacht. Zoowel Eduard Flipse toch als zijn Rotter- damsch Philharmonisch koor moeten voor de Haarlemsche muziekliefhebbers geen onbeken den zijn, al traden ze hier nog nimmer op. Maar we kunnen reeds hier al wel getuigen, dat de kennismaking met dit eminente en semble, geleid door den niet minder eminen- ten dirigent, die Eduard Flipse is, een aller- aangenaamsten indruk heeft achtergelaten. Hun optreden werd één stijgend succes. D'och laten we bij het begin beginnen en wel met de uitvoering van Schubert's „Unvollen- dete", die volgde na een enthousiast gezongen en gespeeld Wilhelmus door koor en orkest. Waar we het geniale opus van den grooten Weener, als we ons niet vergissen, in geen drie jaar van ons orkest hadden gehoord, was 'n reprise uiterst welkom. Dirigent Flipse, die ons met eenige leden van zijn Philharmonisch or kest versterkte Haarlemsche ensemble prachtig onder appèl bleek te hebben, heeft van dit onvolprezen onvoltooide werk van Schubert een uiterst muzikale, gedistingeerde interpretatie laten hooren. In een zeer fijn geschakeerde kleur- en klankverdeeling, gezond muzikaal, niet overdreven romantisch van opvatting, strak en doorzichtig, kwam het werk tot ons. De solistische trekjes werden zeer smaakvol voorgedragen, waarbij nu en dan de groote handigheid van den dirigent kon blijken bij het opvangen van het miniemste adem-tekort bij de blazers. Een warme interpretatie, waar bij het orkest blijk gaf van volmaakte reacties op de intenties van den gastdirigent. Dit zou ook bij de volgende programmadeelen leiden tot een perfecte samenwerking, waarvoor zoo wel dirigent Flipse als de musici der H. O. V. hulde moet worden gebracht. Natuurlijk zou dit het beste tot z'n recht komen in het tech nisch zeer moeilijke werk van Roussel, maar ook in het vierde Piano-concert van Beethoven leidde deze homogeniteit tot een waarlijk su perieure verklanking. Hans Bork imponeerde onmiddellijk door zijn soepele, poëtische pia- nistiek, zijn warmbloedig, innig muzikaal spel, zijn gevoelvolle interpretatie. Vooral van het befaamde Andante con moto, waarop Beetho- vens tijdgenoot H. Clasing, met fijn begrip voor den inhoud, woorden schreef, („An Psy che") werd het dichterlijk-droomerig karakter zuiver benaderd. De dialoog tusschen orkest en solist sloot prachtig, en bij alle strakheid van metriek wisten solist, dirigent en orkest toch een vloeiende en vlotte interpretatie te geven, welke de toehoorders tot een langdurige en welverdiende ovatie bracht, waarin alle me dewerkenden successievelijk deelden. De solist, die bloemen kreeg, gaf na de niet ophoudende toejuichingen een ruime toegift, in den vorm van de Beethoven-variaties op 'n thema van I-Iandel, waarbij hij opnieuw de zeldzame soe pelheid van zijn aanslag en de poëtische op vatting zijner vertolking demonstreerde. Dirigent Flipse werd bij zijn binnentreden na de pauze verrast met een fraaien krans. Hij had dien zeker wel verdiend voor hetgeen hij reeds te genieten had gegeven, zoowel als voor de sympathieke wijze, waarop hij het Bestuur der H. O. V. in staat had gesteld, de grandioze schepping van Albert Roussel, diens „Evoca tions" aan het Haarlemsche publiek te leeren kennen. Ook onzerzijds wordt deze artistieke geste op hoogen prijs gesteld, te meer, waar de uit voering van het, ook voor het koor zeer moei lijke, veel-eischende werk, zoo schitterend was in alle opzichten. Reeds de vertolking door het orkest van de beide sterk evocatieve eerste dee- len was een openbaring, en tevens de bevesti ging van den verdienden roem van dezen Franschen componist uit de school van d'In- dy. Be exotische pracht van het verre Oosten in al zijn luister en al zijn geheimzinnigheid werd uitstekend weergegeven, kleurig en le vendig van contrast, prachtig van stuwing naar de imponeerende hoogtepunten. De zang van het groote koor in het derde deel maakte een zeer diepen indruk door de beheerschte uit beelding der gemoedsstemmingen uit het proza gedicht van Calvocoressi, door de zuiverheid der moeilijke intonaties, door de fraaie nuan ceering, door het blanke, waar noodig forsche zingen der verschillende partijen. De sopraan- en tenor-soli werden door een paar koorleden zeer verdienstelijk gezongen. Bas de Groot, de bassolist, had een ondankbare partij te zin gen. Ofschoon hij clementie had laten inroepen wegens een zware verkoudheid was zijn weer gave toch wel bevredigend. Wat meer tegen stelling, bij al de snelheid van dien decla- matief gezongen tekst, zou wenschelijk zijn. Hij moge ook niet vergeten dat de h van h a u t amentrekking en binding met de s van plus belet, 'n Kleinigheid, die zijn overigens goede uitspraak even ontsierde. Ongetwijfeld zou hij, bij volledige beschikking over z'n stem, grooter effect hebben kunnen bereiken. Dat alle medewerkenden aan het slot van dit effectvolle, grandioze werk hartelijk ap plaus in ontvangst moesten nemen, behoeven we wel niet te vermelden. Het was een zeer geslaagde uitvoering, waarvoor dirigent Flipse en zijn koor benevens het H. O. V.-orkest alle lof toekomt. J. S. H. M. de Koningin inspecteert de eerewacht aan boord van den kruiser „De Ruyter", waarmede de Koninklijke Familie vanuit IJmuiden een tocht naar Den Helder maakte Door de goede zorgen van den directeur van de Haarlemsche Stadsbibliotheek, den heer P. V. de Wit, is in de Statenzaal aan het Frinsenhof een groote Erasmus-tentoonstelling ingericht, welke hedenavond met 'n voordracht van dr. J. D. Bierens de Baan zal worden geopend. Het oude Dominicanenklooster,, dat we nu nog in de gebouwen rond het pand aan de Jacobijnen- straat terugvinden, bezat vóór de reformatie reeds een vrij uitgebreide verzameling van Eras- muswerken, o.m. de volledige serie uitgaven van Kerkvaders, welke door hem waren verzorgd. Deze collectie oude Baseier drukken, die latei- in het bezit van de stadsboekerij kwam, welke in de historische gebouwen rond het klooster pand werd igernicht, vormt van de expositie het pand werd ingericht. Ook andere Haarlemsche verzamelingen hebben voor de tentoonstelling menige kostbare merkwaardigheid afgestaan. Zoo zijn er belangrijke inzendingen van de Teyler's Stichting, van de boekerij van het Bisschoppe lijk Museum en uit de particuliere verzameling van dr. J. F. M. Sterck te Aerdenhout. Naast een kostbare verzameling oude drukken en vroegere en latere vertalingen, vindt men er voorts een collectie plaatwerken, facsimiles en penningen, die uit het geheele land hiertoe wer den afgestaan. Voor zoover de folianten en be scheiden niet uit Haarlemseh bezit werden bij eengebracht, zijn zij voornamelijk afkomstig uit de Rotterdamsche stadsbibliotheek, die wel de volledigste verzameling Erasmiana bezit en uit de Librye van Gouda. Prinses Juliana en Prins Bernhard aan boord van den kruiser „De Ruyter" Nadat wij een onderhoud hadden met wet houder v. Liemt en den heer Vader, directeur van de Arbeidsbeurs, togen wij naar den heer ir. H. J. M. Bekkers, directeur der Koninklijke Fabrieken van Rijtuigen en Spoor wagens J. J. Reijnes, N.V., om daar een en ander te vragen ten aanzien van de kans op vermindering van de werkloosheid in onze stad. De heer Bekkers vertelde ons allereerst, dat er momenteel bijna 400 menschen in de fabriek werken, terwijl dit aantal verleden jaar, dus vóór de opdracht tot den bouw van 74 elec- trische motorrijtuigen van de Ned. Spoorwegen ontvangen was, ongeveer 90 bedroeg. Wanneer men daarbij bedenkt, dat Stork in de fabrieken aan het Spaarne ook op zoo goed als volle kracht werkt, is de conclusie niet voor barig, dat er voor de metaalbewerkers „lucht" is gekomen. „Zal de Haarlemsche metaalindustrie haar oude glorie weer terug krijgen, nu de devaluatie gekomen is?" vroegen wij. „Dat is thans nog moeilijk te zeggen, omdat het buitenland alles in het werk zal stellen om te kunnen concurreeren. Momenteel kunnen we inderdaad bijna 25 pCt. goedkooper offreeren, maar hoe lang zal dat duren? Duitschland de valueert niet, maar weet wel andere middelen te vinden, om met de markt mee te kunnen. Natuurlijk zal getracht worden orders uit het buitenland op te vangen, maar zal de concur rentie van de fabrieken onderling in ons vader land dan weer niet veel van het voordeel verloren doen gaan?" „Het zou toch wel prettig zijn, als er in de metaalindustrie geen werkloosheid meer heersch- te," merkten wij op. De heer Bekkers keek ons even veelbeteeke- nend aan en zei toen met nadruk: „Voor een goed vakman is op het oogenblik volop werk te vinden. Maar het is zoo jammer, dat er niet veel meer zijn. Het vak is leelijk achteruit ge gaan, hoewel het een groot voordeel is, dat er zeer sterk gerationaliseerd is. De jongeren uit de mobilisatie-jaren zijn in het bedrijf gekomen en hebben daarna de slechte jaren tot 1923 mee gemaakt. Goede vaklui zijn het nooit geworden en door de hausse tot 1928 zijn ze wel als „vak man" ingeschreven, maar thans blijkt duidelijk, dat ze het grootendeels niet zijn. Met de jon geren is het nog erger. Ga naar de Avond school! werd hun toegeroepen. Maak de Am bachtsschool af! En wat zagen we gebeuren? Ze zaten liever na deze schooljaren op een teekenbureau dan dat ze het ambacht in den ouderwetschen zin van het woord beoefenden. De jongeren willen wel werken, maar ze kunnen niet naar teekeningen uitvoeren, omdat ze te oppervlakkige vakkennis hebben. Dan is er nog iets. Er is jarenlang teveel op de loonen gelet, den jongeman werd alles in geld voorgetooverd en de groote waarde van het leeren door praktijk werd schandelijk onderschat. Nu zijn de mannen, die vakkennis boven alles stelden ver voor en ik mag wel zeggen, dat er van alle kanten naar hen gevraagd wordt." „Waar heeft ,U Uw krachten dan vandaan gehaald?" was onze volgende vraag. „Van de Arbeidsbeurs krijg ik steeds de bes ten; verder hebben we ook thans weer, evenals bij de eerste order voor Dieseltreinen, een spoed cursus in het electrisch lasschen opgericht. Twintig jonge menschen hebben een stoomcursus van ongeveer 7 weken gevolgd, waardoor ze eenvoudig laschwerk konden verrichten. U moet niet vergeten, dat een gedegen opleiding in dit vak 4 a 5 jaar vraagt, waar tegenover weer staat, dat er een zeer goede toekomst in zit. De jongens zijn dan ook dankbaar in de eerste geheimen van deze speciale techniek te zijn ingewijd." „Komen oudere arbeiders ook niet meer in aanmerking?" „Wel zeker, we hebben ook verschillende goede vaklieden van tegen de vijftig in dienst geno men." „En het twee-op-een stelsel?" „Dat is alleen als proef toegepast in de schil- dersafdeeling en de resultaten zijn tot nu toe bevredigend." Hoewel de heer Bekkers geen enthousiaste toekomst-geluiden liet hooren, om de eenvou dige reden, dat de internationale verhoudingen nog zeer onzeker zijn, dankten wij hem toch voor 't onderhoud, omdat daaruit weer zoo duidelijk bleek, dat er voor de jongeren wel degelijk een hoopvolle toekomst open staat, als de zucht naar vakkennis vóór alles, voorloopig ook vóór geld verdienen, gaat. In een derde artikel zullen we een en ander over het bouwvak in onze stad mededeelen, naar aanleiding van een onderhoud met den heer J. P. A. Nelissen, voorzitter van den Haarlemschen Patroonsbond. Naar wij vernemen is de voorzitter van het bestuur van de Haarlemsche Burgerwacht, Mr. J. A. Vaillant, om gezondheidsredenen afgetre den als zoodanig en tevens als bestuurslid. Hij blijft echter lid van de Burgerwacht. Mr. Vail lant is niet lang voorzitter geweest. Eerst op de laatstgehouden algemeene vergadering werd hij benoemd als opvolger van den heer H. M .van Bemmelen. Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen zal als waarnemend voorzitter optreden. Voorts kunnen wij mededeelen dat in deze maand een groote algemeene mobilisatie oefening door de Burgerwacht gehouden zal worden. Daarbij zal speciaal geoefend worden in de bewaking van het station te Haarlem. Onlangs is door de vervoersafdeeling een uit stekend geslaagde oefening gehouden, bestaande in het verplaatsen van patrouilles en derg. Maandagavond is opnieuw de Watertoren te Overveen aan den Zeeweg het middelpunt van een grootsche oefening geweest, waaraan onge veer tachtig Burgerwachters deelnamen. Het onderwerp hiervan was: „marschveiligheids- dienst". „Opstandelingen", waarvoor een ploeg der Rijwielafdeeling fungeerde en die dus het odium van „revolutionnair" in het belang van het goede doel op zich nam, bedreigde het wa terleidingcomplex te Bloemendaal. Aan een vendel van de Mobiele afdeeling, een piket van de Mitrailleurafdeeling en een half piket van de Rijwielafdeeling was de bewaking en verde diging opgedragen. Het geheel stond onder lei ding van hoofdman Th. Blikslager Jr. en had een vlot en leerzaam verloop. Ook een groep van de Geneeskundige afdeeling nam aan de oefening deel. Ook marschen door de stad staan weer op het programma. Uit het bovenstaande blijkt wel hoezeer de Haarlemsche Burgerwacht onder de voortreffe lijke leiding van haar commandant, overste C. L. Becking, steeds door intensieve oefeningen tracht te voldoen aan haar taak: in tijden van onrust klaar te zijn om eventueel ter bescher ming van de burgerbevolking te kunnen optre- KENAUPARK 26 a TELEFOON 12644 Spreekuren: 911 en 12, Dinsdagav. 6.30S.30. Gebouw „St. Bavo" St. Joseph-gezellen- vereeniging Haarlem IV, 8 uur; Proza 8 uur; Trampersoneel 8 uur; R.K. Schaakclub 8 uur. Sociëteit „Vereeniging" Kennemer Foto kring, 8 uur. Café Restaurant Gebrs. Brinkmann Ned. Natuur-Historische Vereeniging, 8 uur. Gemeentelijke Concertzaal K.R.O.-trou- badours met Tholen en Van Lier, kwart over 8. R.K. Middenstandsvereeniging, kwart over 8. Gebouw St. Josephsgezellen, Jansstraat 59 Rembrandt-Theater „Onder twee vlaggen" 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor-Theater „Drie harten op een IJs schots", 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace Palace Filmac, 115 uur. „De geliefde Vagebond", 7 en 9.15 uur. Frans Hals-Theater „Verzwegen Zonde", 2.30, 7 en 9.15 uur. Gebouw „St. Bavo" Ledenvergadering R.K. Volksbond, 8 uur; Federatie Groenten- en Fruithandelaren, 8 uur; R.K. Bevolkingsbureau, 8 uur. Teylers Museum Tentoonstelling Ned. Ver. „Het Kantsalet", 24 uur. Café-Restaurant Gebrs. Brinkmann K.J. M.V. „St. Augustinus", kwart voor 9. Stadsschouwburg Ver. Schouwspelers: „De Rozenkrans", kwart over 8. Raadszaal Prinsenhof Erasmus-tentoon stelling, 25 en 710 uur. Rembrandt-Theater „Onder twee vlaggen", 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor-Theater ,Drie harten op een ijs schots", 2.30, 7 en 9.15 uur. Cinema Palace Palace Filmac, 115 uur; „De geliefde Vagebond", 7 en 9.15 uur. Frans Hals-Theater „Verzwegen zonde", 2.30, 7 en 9.15 uur. den en strategische punten, voorname gebou wen, als het stadhuis, het station, de kerken, levensmiddelenopslagplaatsen, enz. te bescher men. Men moet wel een vreemdeling in Jeru zalem zijn als men meent dat zulks overbodig is. Als het inderdaad ook hier in Haarlem in den a.s. verkiezingstijd tot ernstige ongeregeld heden mocht komen en met het oog op onze naburen België en Frankrijk is die veronder stelling nu niet bepaald fantastisch! dan is het te laat om in een vloek en een zucht een goede verdediging te organiseeren, vooral de moderne strijdmiddelen in aanmerking geno men. Vandaar dan ook dat de commandant, die alles in het werk stelt om dé paraatheid van de Burgerwacht zoo hoog mogelijk op te voe ren, aan den Minister om gasmaskers, stalen helmen, klewangs en derg. verzocht heeft. Ho pelijk zullen deze noodige hulpmiddelen ook toegestaan worden, want al is het te bejamme ren dat overheidsgeld aan dergelijke zaken moet besteed worden, de noodzaak om gereed en goed geoutilleerd te zijn tegen eventueele verrassingen van revolutionnaire woelingen zal wel niemand die nog aan orde en gezag, aan leven en eigendom hecht, kunnen ontkennen! Gelukkig dan ook dat ruim negenhonderd Haarlemmers niet den stelregel toepassen: „Wie dan leeft, wie dan zorgt", zooals de Hollander maar al te graag zegt, maar zich bij dé Bur gerwacht hebben aangesloten. Het ledental is inmiddels weer met 51 nieuwe leden gestegen. Mogen er nog velen, vooral jongeren, volgen! Het spreekt wel vanzelf, dat de comman dant zorgt, dat de Burgerwacht zelf aan de eischen van een strenge discipline en tucht voldoet. Spanje, waar tuchtelooze anarchisten, socialisten en communistische benden tegen ge ordende, goedgeoefende troepen vechten, vormt wel het beste bewijs, dat discipline en tucht even noodzakelijk voor een Burgerwacht zijn als wapens! Voor degenen, die alsnog maar om politieke redenen insinueeren dat de Burgerwacht fascis tisch is, zij hier medegedeeld, dat fascisten, hoe nuttige en goede Burgerwachters ze overigens ook kunnen zijn, onverbiddelijk uit de Burger wacht geweerd worden. Onlangs is dit nog ge schied. Hoezeer er ook duchtig en ernstig geoefend wordt, de Burgerwachters zijn geen kniesooren! Dat zullen ze wel bewijzen op den as. feest avond, welke in Februari gehouden wordt. Het bestuurslid Duyn Sr. heeft de organisatie ir handen. 5 „Wel, mijnheer, ik dacht, dat het misschien een van mijnheer Graffi's leerlingen was, die met hem en juffrouw Graffi naar huis was ge komen. Ik begreep natuurlijk, dat ze na twaalf uur thuis moesten zijn gekomen." „Wat deed je, terwijl Webber hulp was halen?" „Ik belde mijn vrouw, mijnheer. Er is in iedere flat een bel, die in verbinding staat met het souterrain. Zoo gauw als ze er was, heb ik haar naar de slaapkamer van juffrouw Gemma gestuurd. Ze kwam dadelijk terug en zei, dat- juffrouw Gemma er niet was. Toen ben ik zelf gaan kijken. De kamer was leeg en het bed onbeslapen." „Hoe vlug daarna is Webber terugge komen?" ,,Na een paar minuten. Met een inspecteur en nog een agent. De dokter kwam even later." „Hebben jij en je vrouw, toen ze er waren, nog naar juffrouw Graffi gezocht?" „Ja, mijnheer, maar we konden haar nergens vinden." „Dus, toen Webber enjij naar Sagnor Graffi's flat gingen, was daar, behalve die jongeman, waarover je verteld hebt, geen levend wezen te bekennen?" ,,Er was niemand, mijnheer." „Zie je den jongeman hier in de zaal?" Acock draait zich zonder te aarzelen om en wijst met militaire nauwgezetheid naar den slanken jongeman in het wollen pak. En even stipt richten zich alle oogen op hem. Iedereen vraagt zich af wie die jongeman is, en wat hij zal kunnen vertellen. En wat zou hij gezien hebben, als hij tenminste iets gezien heeft. Hij kleurt een beetje onder dit nauwkeurig en critisch onderzoek, maar zijn oogen blijven vastberaden, en hij houdt het hoofd hoog. Mijnheer Chrisenbury schijnt een oogenblik te aarzelen. Dan geeft hij te kennen, dat hij Acock niets meer te vragen heeft. Maar mijn heer Chichele wel, en hij staat op. Acock kijkt hem eens weifelend aan, alsof hij nog niet weet, wat hij aan hem heeft. Maar mijnheer Chichele's vraag is heel eenvoudig. „Toen Webber en jij den man ontmoetten, dien je zoo juist aangewezen hebt, gaf hij, zooals je vertelde, eenigskins een verklaring van zijn tegenwoordigheid daar. Scheen die verklaring je aannemelijk genoeg?" „Zeker, mijnheer, hij scheen me eerlijk ge noeg." Mijnheer Chichele vraagt niet verder. Maar een van de juryleden, die al sinds een minuut of vijf teekenen van zenuwen begint te ver- toonen, staat plotseling overeind. „Ik zou wel eens willen weten, wat die jonge man tegen den concierge en den politieagent gezegd heeft," De andere juryleden beginnen te mompelen; ze kijken den Coroner eens aan; en de Coroner kijkt eens een beetje goedaardig naar het nieuwsgierige jurylid. „Dat zal in den loop van het proces wel blijken. Op 't oogenblik...." De juryman wordt bij zijn jaspanden weer omlaag getrokken. Charles Acock stapt het ge- tuigenbankje uit, waar hij opgevolgd wordt door den agent van politie, James Webber, die op een echte politie-manier zijn getuigenis aflegt, alsof hij een van buiten geleerd lesje opzegt. Was aan 't surveilleeren in de Austerlitz Road, ongeveer vijf minuten voor acht uur, op den morgen van den vierden November. Hoorde een raam openschuiven, en een mannestem roepen: Agent. Keek naar boven, en zag den jongeman, dien hij nu in de zaal ziet, naar buiten kijken. De jongeman riep met gedempte stem. De juiste woorden waren: Wilt u eens naar boven komen? Ik ben bang, dat er een moord ge beurd is. Verschafte zich toegang tot het huis, en ging met den laatsten getuige, Charles Acock, naar boven. Jongeman verteld^ hem, hoe hij daar kwam, en liet hem in de slaapkamer. Zag daar het lichaam van den vermoorde, en dat hij gestoken was. Ging dadelijk weg om hulp te halen bij den dichtstbijzijnden politiepost. Keerde binnen zes minuten met hulp terug. Politiedokter kwam zeer spoedig daarna. Er wordt niet veel belang gesteld in dezen getuige. Iedereen weet alles al, wat hij vertelt. Maar de belangstelling' wordt weer gewexc, als de politiedokter in het getuigenhokje komt. Hij vertelt met rustige, zakelijke stem, hoe hij bij den doode is geroepen, en wat hij daar zag. Hoe hij de lijkschouwing gedaan heeft. Hoe de doode, voor zijn leeftijd een stevige door en door gezonde man was, die zeker nog een jaar °fl vijtien had kunnen leven. Hü was door het hart gestoken en de dood was onmiddellijk ingetreden. Toen hij het lichaam voor het eerst onderzocht had, was de vermoorde, volgens hem, al een uur of vijf dood. Als de politiedokter klaar is, wordt er even fluisterend beraadslaagd tusschen den Coroner en de mannen van de wet, en de heele zaal voelt op die niet te verklaren manier, waarop een heele zaal zoo'n gevoel over zich krijgt, dat ze nu iets veel opwindenders gaat te hooren krij- genj iets veel sensationeelers, dan dat ze tot nu toe gehoord heeft. En het volgend oogenblik zijn, als door een stilzwijgende afspraak, alle oogen gericht op den jongeman in het wollen pak, HOOFDSTUK IV DE BELANGRIJKSTE GETUIGE „Adrian Graye." De jongeman in het wollen pak komt naar voren uit den hoek, waar hij met dien anderen jongeman, die er zoo keurig uitziet, stond. En weer bloost hij een beetje, onder het ge zonde bruin van zijn wangen. Maar kaarsrecht staat h(ij -in het getuigenhokje en neemt.den Bijbel aan dien men nem toereikt. De mannen in de zaal kijken nieuwsgierig, en met belangstelling naar hem; de paar vrouwen, die er zijn, slaan hem met bewondering gade. Zelfs mijnheer Chrisenbury beschouwt hem als een belangrij ken getuige, die heel wat meer van deze ge heimzinnige zaak zal kunnen vertellen, dan de andere getuigen, en langzaam en op zijn gemak laat hij hem zijn verklaringen afleggen, zoodat alles, wat hij zegt, het vereischte effect te weeg zal brengen. En onder een diepe doodsche stilte begint hij want de menschen, die zitten te luisteren, de officieele personen, zij die bij de zaak betrokken zijn, en de overige toehoorders weten al, dat deze jongeman nog weinig meer dan een jongen, den Dood daar in zoo'n vreeselijken vorm een bezoek bracht. „Uw naam is Adrian Graye?" „Adrian Lister Graye." De stem is kalm, rustig, en helder; zijn manieren zelfbewust en zeker. „Adrian Lister Graye. Hoe oud bent u, mijn heer Graye?" „Ik ben twintig." „Het kan tot uw voordeel strekken, dat we zooveel mogelijk van u weten. U zult er dus niets tegen, hebben, ons te vertellen, wie uw vader is?" „Mijn vader heet William Chrisholm Graye. Hij is arts en praktiseert in Ravensholme in het noordelijke gedeelte van Yorkshire." „En waar woont u zelf?" „Ik woon hier op kamers, in de Shakespeare Avenue, nummer 23." „Ik ben student in de medicijnen." „Kunt u zich den avond van den vierden November nog goed herinneren?" „Heel goed zelfs." „Vertel ons dan eens, met uw eigen woorden, wat u op dien avond gedaan hebt." „Ik dineerde dien avond, om zeven uur, met mijn vriend John Herbert, op diens kamers in Gower street. Daarna hebben we samen een beetje zitten lezen. Even voor tienen, merkte een van ons op ik ben vergeten wie dat er een gelige mist de kamer binnendrong. Ik zei, dat ik beter kon gaan, als er een mist op kwam. Herbert ging met me mee naar de voor deur en toen we daar waren merkten we, dat het werkelijk een heel dikke mist was. Herbert wilde me toen met alle geweld bij hem te logeeren houden, maar ik stond er op naar huis te gaan, omdat ik een belangrijken brief van mijn vader verwachtte, met betrekking tot enkele familieaangelegenheden. Ik dacht, dat ik den weg naar huis wel zou kunnen vinden, want ik had er nog geen idee van, dat het ver keer was gestremd en dacht dat de mist niet zoo erg zou zijn, als men op hooger gelegen plaat sen kwam. Dus nam ik afscheid van Herbert, en vertrok." „Om nauwkeurig te zijn, hoe laat was het toen precies?" „Ik kan u niet precies vertellen, hoe laat het was, maar het kan nog geen tien minuten over tienen geweest zijn." .tWordt ttervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5