Haarlem na de
devaluatie
Haarlem, 4 Nov.
1 Wie doodde
1 Marco Graffi 1
DE VERHOOGDE BIOS
COOPBELASTING
Kunsttanden en Gebitten
WOENSDAG 4 NOVEMBER 1936
NIEUWE MODERATOR
K. J. M. V.
Kapelaan J. F. M. Desain benoemd
VOOR DE STILLE ARMEN
MUZIEK
GALA-CONCERT H. O. V.
Gastdirigent: Eduard Flipse
Solisten: Hans Bork, pianist
Bas de Groot, bas
ERASMUS-TENTOONSTELLING
In de Statenzaal een uitgebreide
collectie bijeengebracht
,Jn deze dagen is voor goede vak
lieden in de metaalindustrie
volop werk te vinden"
De Beijnes-fabrieken
Vrijwillige Burgerwacht
De voorzitter afgetreden; mr.
Heerkens Thijssen waarn.
voorzitter
Centrale Tandheelkundige Kliniek
Ziekenfondstarief
AGENDA
Bioscopen
5 November
Bioscopen
Toename ledental
F eestavond
..Niemand heeft-hem iets te vragen.
„Wat bent u hebt u een beroep of „aaftï."
STAD
De gemeenteraad van Haarlem heeft de ver
makelijkheidsbelasting voor de bioscopen van
20 tot 25 pet. verhoogd. En prompt heeft de
Bioscoopbond daarop geantwoord, dat bij door
voering van dat besluit de Haarlemsche Bios
copen gesloten zullen worden. Het wachten is
nu nog op de beslissing van de Kroon. Kan
die zich vereenigen met het Haarlemsche
raadsbesluit waaraan nauwelijks te twijfelen
valt dan is het niet onmogelijk, dat er in
Haarlem een, misschien langdurig, conflict uir,-
breekt, dat onvoordeelig zal zijn voor de Haar
lemsche bioscoopdirecteuren, ruïneus voor de
gemeentekas en onaangenaam voor de Haar
lemsche burgerij.
Dat de Bioscoopbond de Haarlemsche bios
copen zal laten sluiten, staat wel vast. Er is
zoo dikwijls en zoo nadrukkelijk met dien boe
man gemanoeuvreerd, dat de Bond daar moei
lijk af zou kunnen zonder zich belachelijk te
maken en zonder zijn machtspositie te schaden.
In Groningen, Hilversum en andere plaatsen
van ons land is de bedreiging trouwens ook
uitgevoerd en hij heeft geen enkele reden om
dat in Haarlem niet te doen. Ook het Haar
lemsche gemeentebestuur zal niet willen en niet
kunnen toegeven. Het zal dus uitloopen op een
conflict en indien in Haarlem de bioscopen
evenals in Groningen ongeveer een jaar ge
sloten zouden blijven, zou dat voor de ge
meentekas een derving aan inkomsten beteeke-
nen van f 100.000, waarmede de f 25.000 hoo-
gere opbrengst uit de vermakelijkheidsbelasting-
voor vier jaar verloren zou zijn. Uiteindelijk
zal dan waarschijnlijk de strijd door een com
promis worden beëindigd en daarom is het al
lerbeste en het verstandigste te probeeren dat.
compromis nu reeds te vinden.
Maar de partijen staan zóó ver van elkaar
af, dat geen van beide den eersten stap tot
toenadering wil zetten.
Hier zou een bemiddelingscommissie, in het
leven geroepen door de Haarlemsche Kamer
van Koophandel b.v. of door de Haarlemsche
Middenstandscentrale, nuttig werk kunnen
doen.
Wij geven haar een goede kans van slagen.
De Haarlemsche Raad moet er wel toe te bren
gen zijn op zijn besluit terug te komen. Want
het is bekend, dat het raadsbesluit om de ver
makelijkheidsbelasting te verhoogen sterk be-
invloed is door het dreigement van den Bios
coopbond. Vele raadsleden hebben hun stem
aan het voorstel van B. en W. gegeven, omdat
zij voor een dergelijke vreesaanjaging niet
wenschten te wijken en, laten wij er aan toe
voegen, dit standpunt is volkomen begrijpelijk
en het eenig juiste. Een der eerste voorwaarden
voor het welslagen van bemiddelingspogingen
is dan ook, het dreigement van den Bioscoop
bond wordt ingetrokken en dat er niets, maar
dan ook niets meer van overblijft. Is men een
maal zoo ver, dan wordt de kwestie terugge
bracht tot de vraag of verhooging van de bios
coopbelasting tot 25 pet. billijk is en gewenscht,
op welke vraag tal van raadsleden, die nu hun
stem aan het voorstel van B. en W. hebben ge
geven, ongetwijfeld een ontkennend antwoord
zullen geven.
Het is immers inderdaad te gek nog afge
zien van het feit, dat er geen enkele aan
nemelijke reden is aan te voeren waarom een
bioscoopbezoeker 25 pet. belasting zou moeten
betalen en iemand, die naar een operette van
Fritz Hirsch of naar de revue van Buziau gaat
luisteren 20 pethet is te gek, dat de ver
makelijkheidsbelasting tot 25 pet. wordt opge
voerd. Voor exploitanten van vermakelijkheden
wordt het zaken doen op die manier onmoge
lijk en ook de burgerij krijgt het gevoel dat zij
geplukt wordt. Een vermakelijkheidsbelasting
van 20 pet. is meer dan redelijkerwijs mag wor
den gevraagd.
uws
Naar men ons mededeelt, heeft Z. H. Exc.
Mgr. J, P. Huibers tot moderator van de K.J.
M.V. „St. Augustinus" in de plaats van kape
laan J. P. van Houten, die onlangs naar Den
Haag is overgeplaatst, benoemd den weleerw.
heer J. F. M. Desain, kapelaan aan de parochie
van O. L. Vrouw van den H. Rozenkrans en
Dominicus aan het Spaarne.
Ingekomen giften:
Ter eere van O. L. Vrouw v.d. Allerh. Rozen
krans 25; S. 25; Ter eere v. d. H. Gerardus
Majella ƒ1.25; N. T. Heemstede ƒ5.
Benevens als antwoord op onze bede: een
aantal jassen, waaronder er echter eenige zijn,
die onherstelbaar versleten en helaas ondoor-
geefbaar zijn.
Tot ons leedwezen zullen wij het thans slechts
bij een gewone verantwoording van ingekomen
giften moeten laten, daar onze waarde mede
broeder, die gewoonlijk onze„persberichten"
verzorgt, nogal ernstig ziek is.
Dit spijt ons dubbel, eerstens om onzen broe
der, maai- ook omdat zijn geschreven woord ons
tot een belangrijken steun is geworden. Zijn
eenvoudig dank- en aanmoedigend woord vond,
hulde aan onzen trouwen medewerker, altijd
weerklank.
Dit aanmoedigend woord zullen wij nu moeten
missen, jammer, juist nu, nu het kwade jaar
getijde gaat beginnen en donkere dagen voor de
deur staan.
Wij hopen en vertrouwen, dat onze broeder
zijn werkzaamheden weer spoedig' zal mogen
hervatten en dat intusschen onze trouwe vrien
den van de Stille Armen hunne milde bijdragen
zullen blijven offeren.
Giften worden gaarne in ontvangst genomen
aan het bureau dezer courant en aan het adres
van onzen penningmeester, den heer P. J. Busé,
Gasthuissingel 64, alhier. Postrekening No.
13543.
Het eerste gala- het tweede ledenconcert
onzer Haarlemsche Orkestvereeniging werd
door een vrij goede opkomst gekenmerkt.
Toch hadden we, gezien de namen der me
dewerkenden, een grooter opkomst verwacht.
Zoowel Eduard Flipse toch als zijn Rotter-
damsch Philharmonisch koor moeten voor de
Haarlemsche muziekliefhebbers geen onbeken
den zijn, al traden ze hier nog nimmer op.
Maar we kunnen reeds hier al wel getuigen,
dat de kennismaking met dit eminente en
semble, geleid door den niet minder eminen-
ten dirigent, die Eduard Flipse is, een aller-
aangenaamsten indruk heeft achtergelaten.
Hun optreden werd één stijgend succes.
D'och laten we bij het begin beginnen en wel
met de uitvoering van Schubert's „Unvollen-
dete", die volgde na een enthousiast gezongen
en gespeeld Wilhelmus door koor en orkest.
Waar we het geniale opus van den grooten
Weener, als we ons niet vergissen, in geen
drie jaar van ons orkest hadden gehoord, was 'n
reprise uiterst welkom. Dirigent Flipse, die ons
met eenige leden van zijn Philharmonisch or
kest versterkte Haarlemsche ensemble prachtig
onder appèl bleek te hebben, heeft van dit
onvolprezen onvoltooide werk van Schubert een
uiterst muzikale, gedistingeerde interpretatie
laten hooren. In een zeer fijn geschakeerde
kleur- en klankverdeeling, gezond muzikaal,
niet overdreven romantisch van opvatting,
strak en doorzichtig, kwam het werk tot ons.
De solistische trekjes werden zeer smaakvol
voorgedragen, waarbij nu en dan de groote
handigheid van den dirigent kon blijken bij
het opvangen van het miniemste adem-tekort
bij de blazers. Een warme interpretatie, waar
bij het orkest blijk gaf van volmaakte reacties
op de intenties van den gastdirigent. Dit zou
ook bij de volgende programmadeelen leiden
tot een perfecte samenwerking, waarvoor zoo
wel dirigent Flipse als de musici der H. O. V.
hulde moet worden gebracht. Natuurlijk zou
dit het beste tot z'n recht komen in het tech
nisch zeer moeilijke werk van Roussel, maar ook
in het vierde Piano-concert van Beethoven
leidde deze homogeniteit tot een waarlijk su
perieure verklanking. Hans Bork imponeerde
onmiddellijk door zijn soepele, poëtische pia-
nistiek, zijn warmbloedig, innig muzikaal spel,
zijn gevoelvolle interpretatie. Vooral van het
befaamde Andante con moto, waarop Beetho-
vens tijdgenoot H. Clasing, met fijn begrip
voor den inhoud, woorden schreef, („An Psy
che") werd het dichterlijk-droomerig karakter
zuiver benaderd. De dialoog tusschen orkest
en solist sloot prachtig, en bij alle strakheid
van metriek wisten solist, dirigent en orkest
toch een vloeiende en vlotte interpretatie te
geven, welke de toehoorders tot een langdurige
en welverdiende ovatie bracht, waarin alle me
dewerkenden successievelijk deelden. De solist,
die bloemen kreeg, gaf na de niet ophoudende
toejuichingen een ruime toegift, in den vorm
van de Beethoven-variaties op 'n thema van
I-Iandel, waarbij hij opnieuw de zeldzame soe
pelheid van zijn aanslag en de poëtische op
vatting zijner vertolking demonstreerde.
Dirigent Flipse werd bij zijn binnentreden
na de pauze verrast met een fraaien krans. Hij
had dien zeker wel verdiend voor hetgeen hij
reeds te genieten had gegeven, zoowel als voor
de sympathieke wijze, waarop hij het Bestuur
der H. O. V. in staat had gesteld, de grandioze
schepping van Albert Roussel, diens „Evoca
tions" aan het Haarlemsche publiek te leeren
kennen.
Ook onzerzijds wordt deze artistieke geste
op hoogen prijs gesteld, te meer, waar de uit
voering van het, ook voor het koor zeer moei
lijke, veel-eischende werk, zoo schitterend was
in alle opzichten. Reeds de vertolking door het
orkest van de beide sterk evocatieve eerste dee-
len was een openbaring, en tevens de bevesti
ging van den verdienden roem van dezen
Franschen componist uit de school van d'In-
dy. Be exotische pracht van het verre Oosten
in al zijn luister en al zijn geheimzinnigheid
werd uitstekend weergegeven, kleurig en le
vendig van contrast, prachtig van stuwing naar
de imponeerende hoogtepunten. De zang van
het groote koor in het derde deel maakte een
zeer diepen indruk door de beheerschte uit
beelding der gemoedsstemmingen uit het proza
gedicht van Calvocoressi, door de zuiverheid
der moeilijke intonaties, door de fraaie nuan
ceering, door het blanke, waar noodig forsche
zingen der verschillende partijen. De sopraan-
en tenor-soli werden door een paar koorleden
zeer verdienstelijk gezongen. Bas de Groot, de
bassolist, had een ondankbare partij te zin
gen. Ofschoon hij clementie had laten inroepen
wegens een zware verkoudheid was zijn weer
gave toch wel bevredigend. Wat meer tegen
stelling, bij al de snelheid van dien decla-
matief gezongen tekst, zou wenschelijk zijn.
Hij moge ook niet vergeten dat de h van h a u t
amentrekking en binding met de s van plus
belet, 'n Kleinigheid, die zijn overigens goede
uitspraak even ontsierde. Ongetwijfeld zou hij,
bij volledige beschikking over z'n stem, grooter
effect hebben kunnen bereiken.
Dat alle medewerkenden aan het slot van
dit effectvolle, grandioze werk hartelijk ap
plaus in ontvangst moesten nemen, behoeven
we wel niet te vermelden.
Het was een zeer geslaagde uitvoering,
waarvoor dirigent Flipse en zijn koor benevens
het H. O. V.-orkest alle lof toekomt.
J. S.
H. M. de Koningin inspecteert de eerewacht aan boord van den kruiser „De
Ruyter", waarmede de Koninklijke Familie vanuit IJmuiden een tocht naar Den
Helder maakte
Door de goede zorgen van den directeur van
de Haarlemsche Stadsbibliotheek, den heer P. V.
de Wit, is in de Statenzaal aan het Frinsenhof
een groote Erasmus-tentoonstelling ingericht,
welke hedenavond met 'n voordracht van dr. J.
D. Bierens de Baan zal worden geopend. Het
oude Dominicanenklooster,, dat we nu nog in
de gebouwen rond het pand aan de Jacobijnen-
straat terugvinden, bezat vóór de reformatie
reeds een vrij uitgebreide verzameling van Eras-
muswerken, o.m. de volledige serie uitgaven van
Kerkvaders, welke door hem waren verzorgd.
Deze collectie oude Baseier drukken, die latei-
in het bezit van de stadsboekerij kwam, welke
in de historische gebouwen rond het klooster
pand werd igernicht, vormt van de expositie het
pand werd ingericht. Ook andere Haarlemsche
verzamelingen hebben voor de tentoonstelling
menige kostbare merkwaardigheid afgestaan. Zoo
zijn er belangrijke inzendingen van de Teyler's
Stichting, van de boekerij van het Bisschoppe
lijk Museum en uit de particuliere verzameling
van dr. J. F. M. Sterck te Aerdenhout.
Naast een kostbare verzameling oude drukken
en vroegere en latere vertalingen, vindt men er
voorts een collectie plaatwerken, facsimiles en
penningen, die uit het geheele land hiertoe wer
den afgestaan. Voor zoover de folianten en be
scheiden niet uit Haarlemseh bezit werden bij
eengebracht, zijn zij voornamelijk afkomstig uit
de Rotterdamsche stadsbibliotheek, die wel de
volledigste verzameling Erasmiana bezit en uit
de Librye van Gouda.
Prinses Juliana en Prins Bernhard aan boord van den kruiser „De Ruyter"
Nadat wij een onderhoud hadden met wet
houder v. Liemt en den heer Vader, directeur
van de Arbeidsbeurs, togen wij naar den heer
ir. H. J. M. Bekkers, directeur der
Koninklijke Fabrieken van Rijtuigen en Spoor
wagens J. J. Reijnes, N.V., om daar een en
ander te vragen ten aanzien van de kans op
vermindering van de werkloosheid in onze stad.
De heer Bekkers vertelde ons allereerst, dat
er momenteel bijna 400 menschen in de fabriek
werken, terwijl dit aantal verleden jaar, dus
vóór de opdracht tot den bouw van 74 elec-
trische motorrijtuigen van de Ned. Spoorwegen
ontvangen was, ongeveer 90 bedroeg.
Wanneer men daarbij bedenkt, dat Stork in
de fabrieken aan het Spaarne ook op zoo goed
als volle kracht werkt, is de conclusie niet voor
barig, dat er voor de metaalbewerkers „lucht"
is gekomen.
„Zal de Haarlemsche metaalindustrie haar
oude glorie weer terug krijgen, nu de devaluatie
gekomen is?" vroegen wij.
„Dat is thans nog moeilijk te zeggen, omdat
het buitenland alles in het werk zal stellen om
te kunnen concurreeren. Momenteel kunnen we
inderdaad bijna 25 pCt. goedkooper offreeren,
maar hoe lang zal dat duren? Duitschland de
valueert niet, maar weet wel andere middelen
te vinden, om met de markt mee te kunnen.
Natuurlijk zal getracht worden orders uit het
buitenland op te vangen, maar zal de concur
rentie van de fabrieken onderling in ons vader
land dan weer niet veel van het voordeel
verloren doen gaan?"
„Het zou toch wel prettig zijn, als er in de
metaalindustrie geen werkloosheid meer heersch-
te," merkten wij op.
De heer Bekkers keek ons even veelbeteeke-
nend aan en zei toen met nadruk: „Voor een
goed vakman is op het oogenblik volop werk te
vinden. Maar het is zoo jammer, dat er niet
veel meer zijn. Het vak is leelijk achteruit ge
gaan, hoewel het een groot voordeel is, dat er
zeer sterk gerationaliseerd is. De jongeren uit
de mobilisatie-jaren zijn in het bedrijf gekomen
en hebben daarna de slechte jaren tot 1923 mee
gemaakt. Goede vaklui zijn het nooit geworden
en door de hausse tot 1928 zijn ze wel als „vak
man" ingeschreven, maar thans blijkt duidelijk,
dat ze het grootendeels niet zijn. Met de jon
geren is het nog erger. Ga naar de Avond
school! werd hun toegeroepen. Maak de Am
bachtsschool af! En wat zagen we gebeuren?
Ze zaten liever na deze schooljaren op een
teekenbureau dan dat ze het ambacht in den
ouderwetschen zin van het woord beoefenden.
De jongeren willen wel werken, maar ze kunnen
niet naar teekeningen uitvoeren, omdat ze te
oppervlakkige vakkennis hebben. Dan is er nog
iets. Er is jarenlang teveel op de loonen gelet,
den jongeman werd alles in geld voorgetooverd
en de groote waarde van het leeren door
praktijk werd schandelijk onderschat. Nu zijn
de mannen, die vakkennis boven alles stelden
ver voor en ik mag wel zeggen, dat er van alle
kanten naar hen gevraagd wordt."
„Waar heeft ,U Uw krachten dan vandaan
gehaald?" was onze volgende vraag.
„Van de Arbeidsbeurs krijg ik steeds de bes
ten; verder hebben we ook thans weer, evenals
bij de eerste order voor Dieseltreinen, een spoed
cursus in het electrisch lasschen opgericht.
Twintig jonge menschen hebben een stoomcursus
van ongeveer 7 weken gevolgd, waardoor ze
eenvoudig laschwerk konden verrichten. U moet
niet vergeten, dat een gedegen opleiding in dit
vak 4 a 5 jaar vraagt, waar tegenover weer
staat, dat er een zeer goede toekomst in zit. De
jongens zijn dan ook dankbaar in de eerste
geheimen van deze speciale techniek te zijn
ingewijd."
„Komen oudere arbeiders ook niet meer in
aanmerking?"
„Wel zeker, we hebben ook verschillende goede
vaklieden van tegen de vijftig in dienst geno
men."
„En het twee-op-een stelsel?"
„Dat is alleen als proef toegepast in de schil-
dersafdeeling en de resultaten zijn tot nu toe
bevredigend."
Hoewel de heer Bekkers geen enthousiaste
toekomst-geluiden liet hooren, om de eenvou
dige reden, dat de internationale verhoudingen
nog zeer onzeker zijn, dankten wij hem toch voor
't onderhoud, omdat daaruit weer zoo duidelijk
bleek, dat er voor de jongeren wel degelijk een
hoopvolle toekomst open staat, als de zucht
naar vakkennis vóór alles, voorloopig ook vóór
geld verdienen, gaat.
In een derde artikel zullen we een en ander
over het bouwvak in onze stad mededeelen, naar
aanleiding van een onderhoud met den heer J.
P. A. Nelissen, voorzitter van den Haarlemschen
Patroonsbond.
Naar wij vernemen is de voorzitter van het
bestuur van de Haarlemsche Burgerwacht, Mr.
J. A. Vaillant, om gezondheidsredenen afgetre
den als zoodanig en tevens als bestuurslid. Hij
blijft echter lid van de Burgerwacht. Mr. Vail
lant is niet lang voorzitter geweest. Eerst op de
laatstgehouden algemeene vergadering werd hij
benoemd als opvolger van den heer H. M .van
Bemmelen.
Mr. J. N. J. E. Heerkens Thijssen zal als
waarnemend voorzitter optreden.
Voorts kunnen wij mededeelen dat in deze
maand een groote algemeene mobilisatie
oefening door de Burgerwacht gehouden zal
worden.
Daarbij zal speciaal geoefend worden in de
bewaking van het station te Haarlem.
Onlangs is door de vervoersafdeeling een uit
stekend geslaagde oefening gehouden, bestaande
in het verplaatsen van patrouilles en derg.
Maandagavond is opnieuw de Watertoren te
Overveen aan den Zeeweg het middelpunt van
een grootsche oefening geweest, waaraan onge
veer tachtig Burgerwachters deelnamen. Het
onderwerp hiervan was: „marschveiligheids-
dienst". „Opstandelingen", waarvoor een ploeg
der Rijwielafdeeling fungeerde en die dus het
odium van „revolutionnair" in het belang van
het goede doel op zich nam, bedreigde het wa
terleidingcomplex te Bloemendaal. Aan een
vendel van de Mobiele afdeeling, een piket van
de Mitrailleurafdeeling en een half piket van
de Rijwielafdeeling was de bewaking en verde
diging opgedragen. Het geheel stond onder lei
ding van hoofdman Th. Blikslager Jr. en had
een vlot en leerzaam verloop. Ook een groep
van de Geneeskundige afdeeling nam aan de
oefening deel.
Ook marschen door de stad staan weer op het
programma.
Uit het bovenstaande blijkt wel hoezeer de
Haarlemsche Burgerwacht onder de voortreffe
lijke leiding van haar commandant, overste C.
L. Becking, steeds door intensieve oefeningen
tracht te voldoen aan haar taak: in tijden van
onrust klaar te zijn om eventueel ter bescher
ming van de burgerbevolking te kunnen optre-
KENAUPARK 26 a TELEFOON 12644
Spreekuren: 911 en 12, Dinsdagav. 6.30S.30.
Gebouw „St. Bavo" St. Joseph-gezellen-
vereeniging Haarlem IV, 8 uur; Proza 8 uur;
Trampersoneel 8 uur; R.K. Schaakclub 8 uur.
Sociëteit „Vereeniging" Kennemer Foto
kring, 8 uur.
Café Restaurant Gebrs. Brinkmann Ned.
Natuur-Historische Vereeniging, 8 uur.
Gemeentelijke Concertzaal K.R.O.-trou-
badours met Tholen en Van Lier, kwart
over 8.
R.K. Middenstandsvereeniging, kwart over 8.
Gebouw St. Josephsgezellen, Jansstraat 59
Rembrandt-Theater „Onder twee vlaggen"
2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor-Theater „Drie harten op een IJs
schots", 2.30, 7 en 9.15 uur.
Cinema Palace Palace Filmac, 115 uur.
„De geliefde Vagebond", 7 en 9.15 uur.
Frans Hals-Theater „Verzwegen Zonde",
2.30, 7 en 9.15 uur.
Gebouw „St. Bavo" Ledenvergadering R.K.
Volksbond, 8 uur; Federatie Groenten- en
Fruithandelaren, 8 uur; R.K. Bevolkingsbureau,
8 uur.
Teylers Museum Tentoonstelling Ned. Ver.
„Het Kantsalet", 24 uur.
Café-Restaurant Gebrs. Brinkmann K.J.
M.V. „St. Augustinus", kwart voor 9.
Stadsschouwburg Ver. Schouwspelers: „De
Rozenkrans", kwart over 8.
Raadszaal Prinsenhof Erasmus-tentoon
stelling, 25 en 710 uur.
Rembrandt-Theater „Onder twee vlaggen",
2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor-Theater ,Drie harten op een ijs
schots", 2.30, 7 en 9.15 uur.
Cinema Palace Palace Filmac, 115 uur;
„De geliefde Vagebond", 7 en 9.15 uur.
Frans Hals-Theater „Verzwegen zonde",
2.30, 7 en 9.15 uur.
den en strategische punten, voorname gebou
wen, als het stadhuis, het station, de kerken,
levensmiddelenopslagplaatsen, enz. te bescher
men. Men moet wel een vreemdeling in Jeru
zalem zijn als men meent dat zulks overbodig
is. Als het inderdaad ook hier in Haarlem in
den a.s. verkiezingstijd tot ernstige ongeregeld
heden mocht komen en met het oog op onze
naburen België en Frankrijk is die veronder
stelling nu niet bepaald fantastisch! dan is
het te laat om in een vloek en een zucht een
goede verdediging te organiseeren, vooral de
moderne strijdmiddelen in aanmerking geno
men. Vandaar dan ook dat de commandant, die
alles in het werk stelt om dé paraatheid van
de Burgerwacht zoo hoog mogelijk op te voe
ren, aan den Minister om gasmaskers, stalen
helmen, klewangs en derg. verzocht heeft. Ho
pelijk zullen deze noodige hulpmiddelen ook
toegestaan worden, want al is het te bejamme
ren dat overheidsgeld aan dergelijke zaken
moet besteed worden, de noodzaak om gereed
en goed geoutilleerd te zijn tegen eventueele
verrassingen van revolutionnaire woelingen zal
wel niemand die nog aan orde en gezag, aan
leven en eigendom hecht, kunnen ontkennen!
Gelukkig dan ook dat ruim negenhonderd
Haarlemmers niet den stelregel toepassen: „Wie
dan leeft, wie dan zorgt", zooals de Hollander
maar al te graag zegt, maar zich bij dé Bur
gerwacht hebben aangesloten. Het ledental is
inmiddels weer met 51 nieuwe leden gestegen.
Mogen er nog velen, vooral jongeren, volgen!
Het spreekt wel vanzelf, dat de comman
dant zorgt, dat de Burgerwacht zelf aan de
eischen van een strenge discipline en tucht
voldoet. Spanje, waar tuchtelooze anarchisten,
socialisten en communistische benden tegen ge
ordende, goedgeoefende troepen vechten, vormt
wel het beste bewijs, dat discipline en tucht
even noodzakelijk voor een Burgerwacht zijn
als wapens!
Voor degenen, die alsnog maar om politieke
redenen insinueeren dat de Burgerwacht fascis
tisch is, zij hier medegedeeld, dat fascisten, hoe
nuttige en goede Burgerwachters ze overigens
ook kunnen zijn, onverbiddelijk uit de Burger
wacht geweerd worden. Onlangs is dit nog ge
schied.
Hoezeer er ook duchtig en ernstig geoefend
wordt, de Burgerwachters zijn geen kniesooren!
Dat zullen ze wel bewijzen op den as. feest
avond, welke in Februari gehouden wordt. Het
bestuurslid Duyn Sr. heeft de organisatie ir
handen.
5
„Wel, mijnheer, ik dacht, dat het misschien
een van mijnheer Graffi's leerlingen was, die
met hem en juffrouw Graffi naar huis was ge
komen. Ik begreep natuurlijk, dat ze na twaalf
uur thuis moesten zijn gekomen."
„Wat deed je, terwijl Webber hulp was
halen?"
„Ik belde mijn vrouw, mijnheer. Er is in
iedere flat een bel, die in verbinding staat met
het souterrain. Zoo gauw als ze er was, heb ik
haar naar de slaapkamer van juffrouw Gemma
gestuurd. Ze kwam dadelijk terug en zei, dat-
juffrouw Gemma er niet was. Toen ben ik zelf
gaan kijken. De kamer was leeg en het bed
onbeslapen."
„Hoe vlug daarna is Webber terugge
komen?"
,,Na een paar minuten. Met een inspecteur en
nog een agent. De dokter kwam even later."
„Hebben jij en je vrouw, toen ze er waren,
nog naar juffrouw Graffi gezocht?"
„Ja, mijnheer, maar we konden haar nergens
vinden."
„Dus, toen Webber enjij naar Sagnor Graffi's
flat gingen, was daar, behalve die jongeman,
waarover je verteld hebt, geen levend wezen te
bekennen?"
,,Er was niemand, mijnheer."
„Zie je den jongeman hier in de zaal?"
Acock draait zich zonder te aarzelen om en
wijst met militaire nauwgezetheid naar den
slanken jongeman in het wollen pak. En even
stipt richten zich alle oogen op hem. Iedereen
vraagt zich af wie die jongeman is, en wat hij
zal kunnen vertellen. En wat zou hij gezien
hebben, als hij tenminste iets gezien heeft. Hij
kleurt een beetje onder dit nauwkeurig en
critisch onderzoek, maar zijn oogen blijven
vastberaden, en hij houdt het hoofd hoog.
Mijnheer Chrisenbury schijnt een oogenblik
te aarzelen. Dan geeft hij te kennen, dat hij
Acock niets meer te vragen heeft. Maar mijn
heer Chichele wel, en hij staat op. Acock kijkt
hem eens weifelend aan, alsof hij nog niet weet,
wat hij aan hem heeft. Maar mijnheer
Chichele's vraag is heel eenvoudig.
„Toen Webber en jij den man ontmoetten,
dien je zoo juist aangewezen hebt, gaf hij,
zooals je vertelde, eenigskins een verklaring
van zijn tegenwoordigheid daar. Scheen die
verklaring je aannemelijk genoeg?"
„Zeker, mijnheer, hij scheen me eerlijk ge
noeg."
Mijnheer Chichele vraagt niet verder. Maar
een van de juryleden, die al sinds een minuut
of vijf teekenen van zenuwen begint te ver-
toonen, staat plotseling overeind.
„Ik zou wel eens willen weten, wat die jonge
man tegen den concierge en den politieagent
gezegd heeft,"
De andere juryleden beginnen te mompelen;
ze kijken den Coroner eens aan; en de Coroner
kijkt eens een beetje goedaardig naar het
nieuwsgierige jurylid.
„Dat zal in den loop van het proces wel
blijken. Op 't oogenblik...."
De juryman wordt bij zijn jaspanden weer
omlaag getrokken. Charles Acock stapt het ge-
tuigenbankje uit, waar hij opgevolgd wordt door
den agent van politie, James Webber, die op
een echte politie-manier zijn getuigenis aflegt,
alsof hij een van buiten geleerd lesje opzegt.
Was aan 't surveilleeren in de Austerlitz Road,
ongeveer vijf minuten voor acht uur, op den
morgen van den vierden November. Hoorde een
raam openschuiven, en een mannestem roepen:
Agent. Keek naar boven, en zag den jongeman,
dien hij nu in de zaal ziet, naar buiten kijken.
De jongeman riep met gedempte stem. De
juiste woorden waren: Wilt u eens naar boven
komen? Ik ben bang, dat er een moord ge
beurd is. Verschafte zich toegang tot het huis,
en ging met den laatsten getuige, Charles Acock,
naar boven. Jongeman verteld^ hem, hoe hij
daar kwam, en liet hem in de slaapkamer. Zag
daar het lichaam van den vermoorde, en dat hij
gestoken was. Ging dadelijk weg om hulp te
halen bij den dichtstbijzijnden politiepost.
Keerde binnen zes minuten met hulp terug.
Politiedokter kwam zeer spoedig daarna.
Er wordt niet veel belang gesteld in dezen
getuige. Iedereen weet alles al, wat hij vertelt.
Maar de belangstelling' wordt weer gewexc, als
de politiedokter in het getuigenhokje komt. Hij
vertelt met rustige, zakelijke stem, hoe hij bij
den doode is geroepen, en wat hij daar zag.
Hoe hij de lijkschouwing gedaan heeft. Hoe de
doode, voor zijn leeftijd een stevige door en
door gezonde man was, die zeker nog een jaar
°fl vijtien had kunnen leven. Hü was door het
hart gestoken en de dood was onmiddellijk
ingetreden. Toen hij het lichaam voor het eerst
onderzocht had, was de vermoorde, volgens hem,
al een uur of vijf dood.
Als de politiedokter klaar is, wordt er even
fluisterend beraadslaagd tusschen den Coroner
en de mannen van de wet, en de heele zaal voelt
op die niet te verklaren manier, waarop een
heele zaal zoo'n gevoel over zich krijgt, dat ze
nu iets veel opwindenders gaat te hooren krij-
genj iets veel sensationeelers, dan dat ze tot
nu toe gehoord heeft. En het volgend oogenblik
zijn, als door een stilzwijgende afspraak, alle
oogen gericht op den jongeman in het wollen
pak,
HOOFDSTUK IV
DE BELANGRIJKSTE GETUIGE
„Adrian Graye."
De jongeman in het wollen pak komt naar
voren uit den hoek, waar hij met dien anderen
jongeman, die er zoo keurig uitziet, stond.
En weer bloost hij een beetje, onder het ge
zonde bruin van zijn wangen. Maar kaarsrecht
staat h(ij -in het getuigenhokje en neemt.den Bijbel
aan dien men nem toereikt. De mannen in de
zaal kijken nieuwsgierig, en met belangstelling
naar hem; de paar vrouwen, die er zijn, slaan
hem met bewondering gade. Zelfs mijnheer
Chrisenbury beschouwt hem als een belangrij
ken getuige, die heel wat meer van deze ge
heimzinnige zaak zal kunnen vertellen, dan de
andere getuigen, en langzaam en op zijn gemak
laat hij hem zijn verklaringen afleggen, zoodat
alles, wat hij zegt, het vereischte effect te weeg
zal brengen. En onder een diepe doodsche stilte
begint hij want de menschen, die zitten te
luisteren, de officieele personen, zij die bij de
zaak betrokken zijn, en de overige toehoorders
weten al, dat deze jongeman nog weinig meer
dan een jongen, den Dood daar in zoo'n
vreeselijken vorm een bezoek bracht.
„Uw naam is Adrian Graye?"
„Adrian Lister Graye."
De stem is kalm, rustig, en helder; zijn
manieren zelfbewust en zeker.
„Adrian Lister Graye. Hoe oud bent u, mijn
heer Graye?"
„Ik ben twintig."
„Het kan tot uw voordeel strekken, dat we
zooveel mogelijk van u weten. U zult er dus
niets tegen, hebben, ons te vertellen, wie uw
vader is?"
„Mijn vader heet William Chrisholm Graye.
Hij is arts en praktiseert in Ravensholme in het
noordelijke gedeelte van Yorkshire."
„En waar woont u zelf?"
„Ik woon hier op kamers, in de Shakespeare
Avenue, nummer 23."
„Ik ben student in de medicijnen."
„Kunt u zich den avond van den vierden
November nog goed herinneren?"
„Heel goed zelfs."
„Vertel ons dan eens, met uw eigen woorden,
wat u op dien avond gedaan hebt."
„Ik dineerde dien avond, om zeven uur, met
mijn vriend John Herbert, op diens kamers in
Gower street. Daarna hebben we samen een
beetje zitten lezen. Even voor tienen, merkte
een van ons op ik ben vergeten wie dat
er een gelige mist de kamer binnendrong. Ik
zei, dat ik beter kon gaan, als er een mist op
kwam. Herbert ging met me mee naar de voor
deur en toen we daar waren merkten we, dat
het werkelijk een heel dikke mist was. Herbert
wilde me toen met alle geweld bij hem te
logeeren houden, maar ik stond er op naar huis
te gaan, omdat ik een belangrijken brief van
mijn vader verwachtte, met betrekking tot
enkele familieaangelegenheden. Ik dacht, dat ik
den weg naar huis wel zou kunnen vinden,
want ik had er nog geen idee van, dat het ver
keer was gestremd en dacht dat de mist niet zoo
erg zou zijn, als men op hooger gelegen plaat
sen kwam. Dus nam ik afscheid van Herbert,
en vertrok."
„Om nauwkeurig te zijn, hoe laat was het
toen precies?"
„Ik kan u niet precies vertellen, hoe laat het
was, maar het kan nog geen tien minuten over
tienen geweest zijn."
.tWordt ttervolgd)