FMlIVMj
ss-sr
'X
Gemeenschapszin
3SSS-—SS
/i
s
Medische Kroniek
principle arTïK^ori
TECHNIEK^ "^EVISIE
De zon breekt door
ZONDAG 8 NOVEMBER 1936
VAN WEEK TOT WEEK
Het huwelijk van onze
Prinses
Verlichting en versiering van de
residentie tijdens den bruidstijd
VORSTELIJK BEZOEK AAN
SOESTDIJK
II. M. de Koningin, Prinses Juliana
en de Prinsen Bernhard en
Aschwin naar 't Loo
Prof. de Blécourt onderscheiden
Geen audiëntie
V/M
BETEKENT
FMI1 nrir
rr"
u
Roosendaals 25000ste
inwoner geboren
Het vijftiende kind uit een
arbeidersgezin
Jhr. Mr. B. C. DE JONGE
Oud-G.G. van Indië verlaat
het Ziekenhuis
BEPERKING VAN BEWEGING
VAN WERKLOOZEN?
De N.S.B.-graaf stelt vragen aan
minister Slingenberg
DE ONDERWIJZERS EN DE
DEPRECIATIE
Aangedrongen wordt op intrek
king der salariskortingen
APOSTOLAAT TER ZEE
Bedevaart der Poolsche visschers
N.V. Zaanlandsche Bank
Behandeling definitieve surséance
DE HUURTOESLAG VOOR
WERKLOOZEN
-
Nieuwe maatregel geldt voor
enkele groepen niet
25 jaar journalist
Diplomatiek bezoek
De eenheid van het
organisme
De zucht van den mensch om met andere
menschen samen te zijn, bevat op zich
zelf niets deugdzaams, en is niet edeler
dan alles in de natuur. De mensch wordt door
oude philosophen een animal social, een ge.
zelschapsdier genoemd. Verondersteld, dat hij
hiet met rede begaafd was, dan zou hij tot de
categorie van de kuddedieren behooren. Dat hij
het nabijzijn van andere menschen zoekt, en
zich gaarne bij anderen aansluit, is dus niets
anders dan het gevolg van een ingeschapen
instinct. Deze gemeenzaamheidsdrift moet men
niet hooger, maar ook niet lager aanslaan dan
verdient. Ze is ons even eigen als de sexueele
drift. Ze heeft een natuurlijk karakter en een
natuurlijke bestemming. Ze kan, als al het
natuurlijke, ontaarden, zoodra men het in
stinct gaat volgen, tegen de voorschriften van
de rede in. Dit gebeurt met de sexueele drift
in alle overtredingen van de gezonde sexueele
moraal. Het geschiedt met de sociale drift in
alle overtredingen van de gezonde sociale mo
raal. De mensch heeft in de schepping het
koninklijke voorrecht van het verstand. Door
dit voorrecht zijn hem ernstige verplichtingen
opgelegd, waarvan hij niet willekeurig afstand
mag doen. Het verstandelijke inzicht achter te
stellen bij den instinctieven drang is voor den
mensch, en voor de geheele menschheid, een
verlaging.
In den modernen tijd worden de be teekenis
en de waarde van de menschelijke instincten
gewoonlijk overschat. Voor wat de gemeen,
zaamheidsdrift betreft, komt dit sterk tot uit
drukking in de zoogenaamde collectief-vormin
gen, die het wezen zijn van b.v. communisme
en nationaal-socialisme. De instincten drijven
den mensch bij voorkeur naar soortgenooten,
zooals een oud volksgezegde bevestigt: soort
zoekt soort. Het is dus te begrijpen, dat de
mensch, die aansluiting zoekt, allereerst zal
uitzien naar aansluiting met gelijken, dus b.v.
leden van dezelfde klasse of menschen van
hetzelfde ras. Dit is wederom geheel natuur
lijk en dus niet afkeurenswaardig in zich zelf.
Een kind speelt liever met kinderen dan dat
het zich bevindt in gezelschap van volwassenen.
Een Fries, woonachtig te Amsterdam, zal zich
eerder aangetrokken voelen tot andere Friezen.
Zoo ontstaan zelfs vaak vruchtbare of gezellige
genootschappen, die den menschen van een
bepaalde categorie het leven vergemakkelijken
°f veraangenamen. Hier is absoluut niets te
gen. Het recht tot zulke aaneensluiting vau
soortgenooten of van geestverwanten is een
natuurlijk recht, hetwelk door de overheid
moet worden erkend. Meestal zal het verstan
dig zijn, een redelijk gebruik van dit vereeni.
gingsrecht te bevorderen. Doch wat hier den
toon aangeeft en de waarde bepaalt, is het
redelijk inzicht.
Menschen, die ongeveer dezelfde opvoeding
hebben genoten, zullen ook op deze wijze eer
der tot elkander worden aangetrokken dan
menschen, die ver uiteenloopen wat betreft
kennis en kundigheid. Geleerden zoeken den
omgang van geleerden, kunstenaars voelen zich
het behaaglijkst in het gezelschap van kun
stenaars, geestelijken gaan gaarne met elkan
der om. enz.
Dit alles is gewoon, en goed. Maar het kan
ontaarden. Het ontaardt, zoodra deze aantrek
kingskracht van soortgenoot op soortgenoot
iets exclusiefs wordt, en den mensch ongeschikt
maakt tot de erkenning van het recht der.
genen, die niet tot zijn eigen soort behooren,
Zulk een ontaarding is b.v. het anti-semietisme.
Wanneer een Duitscher zegt, dat hij niet
van Joden houdt, beweert hij alleen maar, dat
zijn instinct hem op een afstand houdt van
menschen, die in eenig opzicht anders zijn dan
hij. Dit is heel wel mogelijk. Zoo is het ook
mogelijk, dat deze Duitscher niet van spinazie
houdt of dat hij de schilderijen van Rafaël
niet mooi vindt, of dat het hem ten eenenmale
onmogelijk is, behoorlijk rtaliaansoh te leeren
spreken. Hij heeft dan de eigenaardigheid,
niet van Joden te houden, en zijn natuur zal
hem er toe aandrijven, het gezelschap van
Joden te vermijden. Zoolang dit redelijk blijft,
is het ten slotte zijn zaak! Maar het blijft niet
redelijk, wanneer hij er uit gaat besluiten, dat
de Joden geen menschen zouden zijn als an
deren, met dezelfde menschelijke rechten als
anderen. In zulk een conclusie wordt nj. het
verstand eenvoudig verlaagd tot een onderge
schikte van het instinct. Dit is een kenmerk
Van het anti-semietisme. Het sluit als tweede
gevaar in, dat de omgang met soortgenooten
wordt overschat. Een „goed Duitscher" te zijn
gaat dan méér beteekenen dan een goed mensch
te zijn. Dit is een der kenmerken van het
nationaal-socialisme, en hierdoor is dit
nationaal.socialisme zoo valsch en zoo gevaar
lijk, dat het onder schijn van de bevordering
van een natuurlijken en alleszins menschelijken
trek als de liefde tot soortgenooten, in werke
lijkheid dezen natuurlijken trek ontaardt. Het
heet dan „gemeenschapszin" wanneer men zijn
redelijk inzicht verloochent terwille van de
Irrationeele gebondenheid aan ras en bloed en
bodem. De beste wordt hij, die het meest be
krompen één enkele richting uitgaat. Wie het
volle recht laat aan het gezond verstand, wordt
geminacht. Hij is niet „van de soort". Hem
gaat de soort niet boven alles.
Dit is geen ware gemeenschapszin, maar dit
Is instinctieve kuddedrift die de ware en ratio-
neele gemeenschapsvorming onmogelijk maakt.
Onder schijn van zelfverloochenende opofferings
gezindheid voor zijn medemenschen predikt het
ttationaal.socialisme de gehoorzaamheid aan
het instinct boven de gehoorzaamheid aan de
rede; de solidariteit met het ras boven de soli
dariteit met het menschelijke.
Katholieke gemeenschapsopvatting is hier-1
mede niet in overeenstemming te brengen.
Ook de katholiek heeft een bijzondere ge
meenschap van soortgenooten n.l. de Kerk,
en wel de volledige katholieke kerk in de ge.
meenschap der heiligen. Dat katholieken zich
gaarne met elkander vereenigen, wordt in de
ze gemeenschap als natuurlijk beschouwd en
het wordt aangemoedigd. Maar deze heilige
band der eenheid is naar het wezen alomvat
tend. De katholieke geloofsgemeenschap is niet
exclusief. Het is een gemeenschap in de liefde
tot God en in de liefde tot den evennaaste.
Iedereen is onze evennaaste, en dus heeft ieder
mensch recht op onze liefde. De natuurlijke
verwantschapsbanden worden door deze al-
gemeene (katholieke) liefde geenszins miskend.
Ouderliefde, vaderlandsliefde, liefde tot lotge-
nooten enz. enz. zijn normaal. Eis-.ht echter
de naastenliefde, dat men het offer van de
ouderliefde brengt, dan is de katholiek denk
aan den missionaris, aan de kloosterzuster
bereid tot afscheid. De katholieke liefde is de
hoogste.
Waarom? Omdat de instinctieve, natuurlijke
gemeenschapsbanden in zich goed en' aanbeve
lenswaardig zijn, doch als al het natuurlijke,
na den zondeval, onvolmaakt. De katholieke
gemeenschap is tch*er door de liefde van God
eer> bovennatuur!.', kc gemeenschap. Hev boven.
i-atuurlijke moet voorgaan. Het zal nooit het
natuurlijke vernietigt maar het vervolmaakt
datgene, wat natuurlijk is. Het zal nooit de
rede verdringen, maar het heiligt hetgeen re
delijk is.
Katholieke gemeenschapszin is dus een ver
volmaking van de redelijke zucht naar aan
sluiting bij menschen, die volgt uit den in
stinctieven gemeenzaamheidsdrang van de na.
tuur. Dit is de ware gemeenschapszin, die de
hiërarchie der waarde behoudt: het instinc
tieve onderwerpend aan het rationeele en de
rede onderschikkend aan het licht der genade.
A. v. D.
In de daarvoor ingestelde commissie uit het
Haagsche Comité voor de luisterrijke viering
te Den Haag van het huwelijk van H. K. H.
Frinses Juliana met Z. H. Prins Bernhard,
hebben zeer vele Ibuurt-' en twijkcommissiën
plannen voor versiering en verlichting inge
diend en besproken.
Als iedere straatbewoner medewerkt, om de
plannen tot uitvoering te helpen brengen o.a.
door het schenken van geldelijke bijdragen,
dan zullen nog tal van straten worden versierd
en verlicht, waardoor 's Gravenhage in de
bruidsdagen een ongekende aantrekkelijkheid
zal bezitten.
Het gemeentebestuur werkt zijnerzijds mede
om de verlichting te helpen bevorderen en wel
door den prijs van den electrischen stroom te
bepalen op 6 cent per K.W.
Zaterdagavond kwart over zes zijn H. M.
de Koningin, Frinses Juliana en Prins Bern
hard en Prins Aschwin per auto op het paleis
't Loo aangekomen. Des middags om 1.10 uur
zijn zij per auto uit den Haag op het paleis
te Soestdijk, van wijlen H. M. de Koningin
Moeder, en thans bezit van Prinses Juliana,
gearriveerd. Zij waren zonder gevolg. De vier
Vorstelijke Personen gebruikten in de jacht-
kamer op de bovenverdieping van het paleis de
lunch; waarna zij onder leiding van den con
cierge het. geheele interieur van het paleis
bezichtigden.
Vervolgens maakten zij per fiets een tocht
door het omliggende park. Om 4.50 werd de
autotocht naar Apeldoorn aanvaard.
Voor het paleis 't Loo waren, ondanks het
gure weer, eenige belangstellenden verzameld,
die de Koningin hartelijk toejuichten.
In een plechtige zitting ter gelegenheid van
de helopening van de Parijsche Universiteit in
het groote amphiteater van de Sorbonne zijn
in tegenwoordigheid van den president der re
publiek, Lebrun, de onderscheidingsteekenen en
diploma's van doctor honoris causa uitgereikt
aan prof. De Blécourt, hoogleeraar in het ge-
schiedenisrecht aan de Universiteit van Lei
den.
De gewone audiëntie van den minister van
Sociale Zaken zal Woensdag a.s. niet plaats
hebben.
De gewone audiëntie van den minister van
Handel, Nijverheid en Scheepvaart zal Donder
dag 12 November niet plaats hebben.
ETC.
ENZ.
Zaterdagmorgen te 11 uur kwam een geluk
kige vader te Roosendaal op het gemeentehuis
de geboorte aangegeven van zijn vijftiende kind.
Het was de arbeider Ant. Verbraak, wonende
Watermolenstraat 5 a. Men kan zich de ver
rassing van den man voorstellen, toen ter
wijl hij zijn aangifte deed, hadden de ambte
naren al bericht ervan doorgezonden naar de
burgemeesterskamer de burgemeester in het
lokaal verscheen en hem mededeelde, dat zijn
baby nu het 25.000-tal inwoners van Roosendaal
had volgemaakt, waarmee hij hem van harte
geluk wenschte.
De kleine werd ingeschreven onder den naam
Lambertus Antonius Maria Verbraak.
Terwijl de inschrijving plaats had, werd van
het stadhuis en vervolgens ook van den St.
Janstoren en alle overige gemeentegebouwen de
Nederlandsche vlag uitgestoken.
Reeds te half een kwamen B. en W. ten huize
van den jonggeborene de gelukkige moeder en
den vader geluk wenschen met het blijde ge
beuren, waarbij de burgemeester een spaarbank
boekje ten name van den jongen wereldburger
aan de ouders overhandigde.
Van de 15 kinderen in dit arbeidersgezin zijn
er nog 14 in leven. Moeder en kind maken het
wel
De oud-Gouverneur-Generaal van Ned.-In-
dië, jhr. mr. B. C. de Jonge, is Zaterdagmorgen
uit het ziekenhuis aan den Coolslnge. te
Rotterdam ontslagen.
De patiënt wordt nu verder in zijn woning
in Den Haag verpleegd.
Het Eerste Kamerlid De Marchant et d An-
sembourg heeft aan den minister van Sociale
Zaken gevraagd, of het dezen bekend is, dat
een aannemer te Weert, van Italiaansche Na
tionaliteit, 10 October 1.1. een werkman heeft
ontslagen, omdat deze, ofschoon geen lid der
N S. B., den Limburgschen Volksdag te Val
kenburg had bezocht en dat, toen genoemde
werkman zich tot de gemeente had gewend
om steun, hem aldaar werd medegedeeld, dat
hij daarvoor niet in aanmerking kwam, aan
gezien de werkgever hem wegens zijn lidmaat
schap der N. S. B. had ontslagen en hij dus
door eigen schuld werkloos was geworden.
Verder vraagt hij of het den minister be
kend is, dat B. en W. van Maastricht, Breda,
Hoensbroek en andere plaatsen bezuiden den
Moerdijk, aan de ondersteunde werkloozen en
hun familieleden verbieden op bepaalde tijden
in bepaalde gebiedsstrooken te vertoeven, o.m,
met de motiveering, dat zij dit van groot be
lang achten voor de moraliteit van die inge
zetenen, die intusschen bepaalde minder gun
stig bekend staande Belgische grensplaatsen
regelmatig des avonds kunnen bezoeken, als
mede voor het tegengaan van het smokkelen en
dat in de gemeente Horst (L.) de ondersteun
de werkloozen een door den controleur van
de steunverleening in die gemeente ondertee-
kende schriftelijke verklaring moeten hebben,
om van huis of erf afwezig te mogen zijn.
Ten slotte vraagt hij, of de minister het
met hem eens is, dat de eerstgenoemde werk
gever zich op zulk een wijze met de binnen-
landsche politiek heeft ingelaten, dat zijn on
middellijke uitwijzing uit ons land dient te ge
schieden; dat de genoemde gemeentebesturen
op een zeer verregaande wijze hun macht mis
bruiken jegens degenen, die werkloos zijn en
of de minister bereid is maatregelen te ne
men, om aan deze toestanden een einde te
maken
De onderwijs-centrale, federatie van het Ned.
Onderwijzersgenootschap, de vereeniging van
hoofden van scholen, de Unie van Christelijke
onderwijzers; de Vereeniging voor Mulo, de Ver
eeniging van onderwijzers en leeraren lichame
lijke opvoeding en de bond van onderwijze
ressen bij het voorbereidend onderwijs hebben
twee adressen gericht tot den Raad van minis
ters.
In het eerste adres dringen adressanten ern
stig er op aan, in verband met de door c'le Re
geering genomen en nog te nemen monetaire
maatregelen, de gedurende de laatste jaren toe
gepaste kortingen op de salarissen der onder
wijzers terug te nemen.
In het tweede adres verzoeken zij in verband
met de monetaire maatregelen het wetsontwerp
inzake herberekening der pensioenen terug te
nemen, subsidiair aan te houden.
De Onderwijscentrale heeft voorts een twee
tal adressen tot c'len minister van Onderwijs,
K. en W. gericht, waarin de centrale verzoekt
het salaris bij verlof wegens ziekte aan onder
wijzers in overeenstemming te brengen met die,
welke geldt voor rijksambtenaren en rijksonder
wijzers, alsmede om te willen bevorderen, dat
onderwijzers, wier wachtgeldperiode is afgeloo-
pen, benoemd mogen worden in betrekkingen,
waarvoor het salaris uit 's Rijks kas vergoed
wordt, zonder dat zulk een benoeming het ge
meente- of schoolbestuur op verlies van die
vergoeding komt te staan.
Het bestuur van het Apstolaat ter zee,
District Den Haag-Scheveningen, heeft in
overweging genomen, om half December met
de aldaar vertoevende Poolsche visschers, een
bedevaart te ondernemen naar O. L. Vrouw
Sterre der Zee, te Maastricht.
Het zal de eerste maal zijn, dat door deze
visschers aan een bedevaart naar genoemde
plaats wordt deelgenomen.
Voorts heeft het bestuur van den Poolschen
gezant bericht ontvangen, dat hij bereid is
het beschermheerschap op zich te nemen van
den in Mei a.s. te houden propaganda-avond
voor het Apostolaat, waarbij o.a. aan de Pool
sche Maria-vereering meer bekendheid zal
worden gegeven.
Voor het werk onder de zeelieden heeft het
bestuur thans mede de beschikking gekregen
over de kapel aan de Beyerlandschestraat te
Scheveningen.
De Haarlemsche rechtbank heeft Zaterdag
morgen de schuldeischers en de schuldenaars
van de N.V. Zaanlandsche Bank te Krommenie
gehoord, teneinde te overwegen of definitieve
surséance van betaling verleend kan worden.
De bewindvoerder, mr. A. Bruch, te Haarlem,
heeft een zeer uitvoerig rapport uitgebracht,
waarin hij concludeert, dat een surséance van
l'/i jaar gunstige gevolgen zal hebben. Hij
meent, dat dit in het belang der crediteuren is,
ook al is de voortzetting van het bankbedrijf zoo
goed als uitgesloten te achten. Bij faillissement
zou het onroerend goed te spoedig geëxecu
teerd moeten worden, terwijl bij surséance nog
de kans bestaat, zij het dat deze zeer gering is,
dat het bedrijf door een derde wordt overge
nomen. Het personeel moet zeer ingekrompen
worden, in verband waarmede formeel aan het
geheele personeel tegen 1 December 1936 ont
slag is aangezegd. Ook de depreciatie van den
gulden kan gunstige gevolgen hebben op de
uitkomsten.
Alle schuldeischers waren vóór de verleening
van een surséance van 1 jaar en 6 maanden.
De rechtbank zal Dinsdag uitspraak doen
De minister voor Sociale Zaken heeft, vol
gen „Het Volk", beslist, dat de maatregel,
waardoor de zgn. „nieuwe" werkloozen niet in
aanmerking komen voor de overgangstoelage,
die in de plaats van den huurtoeslag gekomen
is, doch wel een lager bedrag volgens de „toe
slagregeling" ontvangen, op enkele groepen niet
van toepassing zal zijn.
De nieuwe werkloozen dat zijn zij, die
gedurende het tijdvak MaartSeptember geen
werkloozensteun ontvingen die gedurende
dit tijdvak in de werkverschaffing werkten of
steun uit hun bondswerkloozenkas ontvingen,
zullen worden gelijkgesteld met de „oude"
werkloozen en dus de overgangstoelage krijgen.
Op bijzonder treffende wijze heeft de heer
Q. A. de Ridder, chef-redacteur van het dag
blad de Nederlander, Zaterdag zijn 25-jarlg
jubileum als journalist gevierd.
Op de druk bezochte receptie, die des mid
dags werd gehouden in café Den Hout te Den
Haag, kwamen vele autoriteiten, collega's en
vrienden den jubilaris gelukwenschen.
De minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, prof. Slotemaker de Bruine sprak
den jubilaris toe. Onder de vele anderen die
nog het woord voerden, was ook de heer Bon,
die namens de R. K. Journalistenvereeniging
sprak.
Verschillende cadeaux werden den jubilaris
aangeboden.
Onder de aanwezigen merkten wij nog op
den heer A. J. Lievegoed, chef van den re-
geeringspersdienst en den commandant van het
Veldleger, luit. gen. jhr. W. Röell.
De nieuwe Columbiaansche gezant, de heei
Abel Casabianca, heeft Zaterdag-ochtend zijn
opwachting gemaakt bij den minister van Bui-
tenlandsche Zaken.
Al meer dan tweeduizend jaar geleden waren
de meeste Grieksche geneeskundigen van oor
deel, dat bij een, ziekte niet zoozeer één orgaan,
als wel het geheele lichaam leed. Bij sommige
ziekten is dat zeer duidelijk, bij andere minder
in het oog springend. Iemand die buiktyphus
heeft, vertoont meestal afwijkingen in de ont
lasting, verder groote versuffing, koorts, alge-
meene "zwakte, lichte aandoening der longen,
uitslag op den buik, zoodat hier de ingewanden,
de longen, de huid, de hersenen en nog andere
organen alle min of meer zijn aangedaan. Een
Basedow-patiënt heeft meestal een gezwol
len schildklier, uitpuilende oogen, snellen pols,
overvloedige zweetafscheiding, bevingen, ruste
loosheid, vaak diarrhee, zoodat men ook hier
kan zeggen dat het heele organisme is aan
gedaan. Maar, zal men zeggen, dat alles komt
voort uit de ziekte van de schildklier, en daar
om wordt dan ook bij deze ziekte het grootste
deel van die klier weggenomen, en de zieke
herstelt. Dit is echter niet heelemaal waar: de
neiging om patiënten met Basedow te ope-
reeren, is er in den loop der tijden niet grooter
op geworden; laten wij ons voorzichtig uit
drukken en zeggen, dat er verschillende Base-
dow-patiënten zijn, die door een operatie maar
voor de helft gebaat zijn. Maar, zult u zeggen,
dat maakt de behandeling van deze ziekte en
waarschijnlijk ook van vele andere, moeilijk,
zoo niet onmogelijk. Deze opmerking echter is
slechts gedeeltelijk juist. Inderdaad zou het
gemakkelijk zijn, wanneer men met de behan
deling van den schildklier alleen de geheele
Basedow-ziekte kon genezen; maar daar staat
tegenover, dat ook de algemeene behandeling
vaak zeer werkzaam is, en daar komt bij, dat
verschillende ziekten veel beter door algemeene
behandeling kunnen worden genezen dan door
locale behandeling van het zieke orgaan.
Denk b.v. aan zulk een bekende aandoening als
een flinke verkoudheid; deze wordt veel snel
ler genezen door met een warmen grog onder
de wol te kruipen, dan door alle moderne neus
druppels tezamen. Bij typhus wordt de darm
niet behandeld, maar de geheele patiënt; bij
longontsteking wordt de long niet behandeld,
maar de geheele patiënt; en bij tuberculose van
longen en gewrichten is hetzelfde het geval:
men komt er hoe langer zoo meer van terug,
de gewrichtstuberculose chirurgisch te behan
delen.
De kleinste eenheden van het lichaam zijn
de cellen; zij zijn slechts met het mikroskoop
te zien; zij worden omgeven door het weefsel-
vocht, dat stoffen voor de cellen aanvoert, en
stoffen uit de cellen afvoert. Dit weefselvocht
is niet in compartimenten afgesloten, maar is
één eenheid, een samenhangende vloeistof, en
dit is een belangrijke oorzaak voor de eenheid
van het organisme. Men moet zich dus niet
verwonderen, dat de gevoelige hersenen mee
lijden met een ziekte van nieren of maag; im
mers de min of meer schadelijke stoffen, dia
door de zieke maag of nier in het algemeene
weefselvocht worden afgescheiden, trekken
door het geheele lichaam en oefenen ook b.v,
op de hersenen hun invloed uit. Zoo kan het
dan gebeuren, dat een maaglijder prikkelbaar
is, een nierlijder bedrukt, een hartlijder ang
stig, een longlijder vaak optimistisch.
Het eene orgaan is gevoeliger voor het eene
vergift dan voor een ander; men zou het kun
nen vergelijken met d^ volksmenigte, die door
de straten van een stad circuleert; is deze hon
gerig en oproerig, dan zullen de regeerings-
gebouwen en de winkels van eetwaren de men
schen tot zich trekkenzijn de menschen rouw
moedig, dan loopen de kerken vol; zijn zij
vroolijk, dan de café's, en zijn zij belust op ver
strooiing, dan de bioscopen en theaters. Zoo
heeft, gelijk elk gebeuren, ook elk orgaan zijn
eigen gevoeligheid.
Een tweede oorzaak van de eenheid van het
organisme is het bloed, dat de zuurstof aan
brengt, een gedeelte van het voedsel verdeelt,
en de afgewerkte stoffen door nieren, darm,
longen en zweet verwijdert. Een dun en arm
bloed kan al deze functies slecht vervullen.
Wanneer het bloed zelf ook al goed mocht
zijn, dan is ook een gebrek in de circulatie, die
afhangt van den toestand van hart en bloed
vaten, toch nog van nadeeligen invloed op het
geheele lichaam.
Voornamer nog dan het bloed is de rol van
het zenuwstelsel, dat een geheel is, en voor
namelijk er op gericht, om de zintuigen en de
bewegingsorganen te doen samenwerken tot
daden uit een stuk. Zoo is het b.v. met het
schaatsenrijden: het zou in geen veertig blad
zijden te beschrijven zijn, hoeveel samenwer
king van hoevele spieren en evenwichtsorganen
er noodig is, om deze vreemde en hachelijke
bewegingen op het gladde ijzer uit te voeren,
en toch is het één geheel, waarvan de deelen
afhangen. Eigenaardig is, dat men na eenige
mislukte pogingen, het plotseling kan. Plotse
ling komt de eenheid tot stand tusschen de
bewegingen van voeten, beenen, bekken, romp,
armen en hoofd met al de automatische reac
ties, die volgen op de veranderingen van het
steeds wisselende evenwicht. Hetzelfde is met
fietsen en loopen het geval, en ten laatste kan
men, zonder aan zijn eigen bewegingen te den
ken, schaatsenrijden, fietsen en loopen, en ook
dansen.
Zoo brengt het zenuwstelsel een eenheid tot
stand tusschen de prikkels, die van millioenen
gevoelszenuwen komen, en de bewegingen van
milliarden spiervezels.
Zoo zouden er nog meer organen te noemen
zijn, die een eenheid in het lichaam te weeg
brengen; maar die wil ik voorbij gaan, om te
wijzen op de eerste oorzaak van al die eenheid.
Men kan dat niet beter begrijpen dan door de
ontwikkeling van het levend wezen te beschou
wen van zaad tot volwassen individu. Het be
gin is betrekkelijk eenvoudig: twee kleine cel
letjes; maar daaruit ontstaan er meer, die in 't
begin nog geheel op elkaar gelijken, en lang
zaam, of liever vlug, komen daarin organen te
voorschijn, die ieder een aparte functie hebben,
maar zóó, dat eenerzijds deze functie aan het
geheel ten goede komt, en anderzijds, dat elk
orgaan weer van het geheel afhangt, en steeds,
dat alles samenwerkt, en samen bestaat. En
daaruit ontstaan evenzeer al die orgaan
systemen, die tot speciale taak hebben, de een
heid in het geheele organisme te onderhouden;
daaruit, uit die eerste twee cellen, ontstaat het
weefselvocht, de bloedstroom, het zenuwstelsel.
Hoe grooter en hoe ingewikkelder het organis
me wordt, des te meer middelen zijn er noodig,
om de eenheid in stand te houden; evenals een
groote, uitgebreide en volkrijke staat meer
middelen behoeft, om de eenheid te bewaren,
dan een kleine staat.
Die oorspronkelijke eenheid is het eigenlijke
raadsel en de eigenlijke kern van het leven;
dat is het werk van de ziel, die zelf een oor
spronkelijke eenheid is, ondeelbaar, en overal
tegelijk aanwezig; niet zoo, dat men kan zeg
gen, in welk orgaan de ziel gezeteld is, maar
wel zoo, dat men kan aangeven, waar de be
langrijkste functies van de ziel worden uitge
voerd. Hoe men de ziel zelve, de oorspronke
lijke eenheid kan bereiken, hoe de eene ziel
met de andere in contact kan treden, ziedaar
een interessant veld van onderzoek en specu
latie.
DR. TH. H. SCHLICHTING.