FMlIVMj ss-sr 'X Gemeenschapszin 3SSS-—SS /i s Medische Kroniek principle arTïK^ori TECHNIEK^ "^EVISIE De zon breekt door ZONDAG 8 NOVEMBER 1936 VAN WEEK TOT WEEK Het huwelijk van onze Prinses Verlichting en versiering van de residentie tijdens den bruidstijd VORSTELIJK BEZOEK AAN SOESTDIJK II. M. de Koningin, Prinses Juliana en de Prinsen Bernhard en Aschwin naar 't Loo Prof. de Blécourt onderscheiden Geen audiëntie V/M BETEKENT FMI1 nrir rr" u Roosendaals 25000ste inwoner geboren Het vijftiende kind uit een arbeidersgezin Jhr. Mr. B. C. DE JONGE Oud-G.G. van Indië verlaat het Ziekenhuis BEPERKING VAN BEWEGING VAN WERKLOOZEN? De N.S.B.-graaf stelt vragen aan minister Slingenberg DE ONDERWIJZERS EN DE DEPRECIATIE Aangedrongen wordt op intrek king der salariskortingen APOSTOLAAT TER ZEE Bedevaart der Poolsche visschers N.V. Zaanlandsche Bank Behandeling definitieve surséance DE HUURTOESLAG VOOR WERKLOOZEN - Nieuwe maatregel geldt voor enkele groepen niet 25 jaar journalist Diplomatiek bezoek De eenheid van het organisme De zucht van den mensch om met andere menschen samen te zijn, bevat op zich zelf niets deugdzaams, en is niet edeler dan alles in de natuur. De mensch wordt door oude philosophen een animal social, een ge. zelschapsdier genoemd. Verondersteld, dat hij hiet met rede begaafd was, dan zou hij tot de categorie van de kuddedieren behooren. Dat hij het nabijzijn van andere menschen zoekt, en zich gaarne bij anderen aansluit, is dus niets anders dan het gevolg van een ingeschapen instinct. Deze gemeenzaamheidsdrift moet men niet hooger, maar ook niet lager aanslaan dan verdient. Ze is ons even eigen als de sexueele drift. Ze heeft een natuurlijk karakter en een natuurlijke bestemming. Ze kan, als al het natuurlijke, ontaarden, zoodra men het in stinct gaat volgen, tegen de voorschriften van de rede in. Dit gebeurt met de sexueele drift in alle overtredingen van de gezonde sexueele moraal. Het geschiedt met de sociale drift in alle overtredingen van de gezonde sociale mo raal. De mensch heeft in de schepping het koninklijke voorrecht van het verstand. Door dit voorrecht zijn hem ernstige verplichtingen opgelegd, waarvan hij niet willekeurig afstand mag doen. Het verstandelijke inzicht achter te stellen bij den instinctieven drang is voor den mensch, en voor de geheele menschheid, een verlaging. In den modernen tijd worden de be teekenis en de waarde van de menschelijke instincten gewoonlijk overschat. Voor wat de gemeen, zaamheidsdrift betreft, komt dit sterk tot uit drukking in de zoogenaamde collectief-vormin gen, die het wezen zijn van b.v. communisme en nationaal-socialisme. De instincten drijven den mensch bij voorkeur naar soortgenooten, zooals een oud volksgezegde bevestigt: soort zoekt soort. Het is dus te begrijpen, dat de mensch, die aansluiting zoekt, allereerst zal uitzien naar aansluiting met gelijken, dus b.v. leden van dezelfde klasse of menschen van hetzelfde ras. Dit is wederom geheel natuur lijk en dus niet afkeurenswaardig in zich zelf. Een kind speelt liever met kinderen dan dat het zich bevindt in gezelschap van volwassenen. Een Fries, woonachtig te Amsterdam, zal zich eerder aangetrokken voelen tot andere Friezen. Zoo ontstaan zelfs vaak vruchtbare of gezellige genootschappen, die den menschen van een bepaalde categorie het leven vergemakkelijken °f veraangenamen. Hier is absoluut niets te gen. Het recht tot zulke aaneensluiting vau soortgenooten of van geestverwanten is een natuurlijk recht, hetwelk door de overheid moet worden erkend. Meestal zal het verstan dig zijn, een redelijk gebruik van dit vereeni. gingsrecht te bevorderen. Doch wat hier den toon aangeeft en de waarde bepaalt, is het redelijk inzicht. Menschen, die ongeveer dezelfde opvoeding hebben genoten, zullen ook op deze wijze eer der tot elkander worden aangetrokken dan menschen, die ver uiteenloopen wat betreft kennis en kundigheid. Geleerden zoeken den omgang van geleerden, kunstenaars voelen zich het behaaglijkst in het gezelschap van kun stenaars, geestelijken gaan gaarne met elkan der om. enz. Dit alles is gewoon, en goed. Maar het kan ontaarden. Het ontaardt, zoodra deze aantrek kingskracht van soortgenoot op soortgenoot iets exclusiefs wordt, en den mensch ongeschikt maakt tot de erkenning van het recht der. genen, die niet tot zijn eigen soort behooren, Zulk een ontaarding is b.v. het anti-semietisme. Wanneer een Duitscher zegt, dat hij niet van Joden houdt, beweert hij alleen maar, dat zijn instinct hem op een afstand houdt van menschen, die in eenig opzicht anders zijn dan hij. Dit is heel wel mogelijk. Zoo is het ook mogelijk, dat deze Duitscher niet van spinazie houdt of dat hij de schilderijen van Rafaël niet mooi vindt, of dat het hem ten eenenmale onmogelijk is, behoorlijk rtaliaansoh te leeren spreken. Hij heeft dan de eigenaardigheid, niet van Joden te houden, en zijn natuur zal hem er toe aandrijven, het gezelschap van Joden te vermijden. Zoolang dit redelijk blijft, is het ten slotte zijn zaak! Maar het blijft niet redelijk, wanneer hij er uit gaat besluiten, dat de Joden geen menschen zouden zijn als an deren, met dezelfde menschelijke rechten als anderen. In zulk een conclusie wordt nj. het verstand eenvoudig verlaagd tot een onderge schikte van het instinct. Dit is een kenmerk Van het anti-semietisme. Het sluit als tweede gevaar in, dat de omgang met soortgenooten wordt overschat. Een „goed Duitscher" te zijn gaat dan méér beteekenen dan een goed mensch te zijn. Dit is een der kenmerken van het nationaal-socialisme, en hierdoor is dit nationaal.socialisme zoo valsch en zoo gevaar lijk, dat het onder schijn van de bevordering van een natuurlijken en alleszins menschelijken trek als de liefde tot soortgenooten, in werke lijkheid dezen natuurlijken trek ontaardt. Het heet dan „gemeenschapszin" wanneer men zijn redelijk inzicht verloochent terwille van de Irrationeele gebondenheid aan ras en bloed en bodem. De beste wordt hij, die het meest be krompen één enkele richting uitgaat. Wie het volle recht laat aan het gezond verstand, wordt geminacht. Hij is niet „van de soort". Hem gaat de soort niet boven alles. Dit is geen ware gemeenschapszin, maar dit Is instinctieve kuddedrift die de ware en ratio- neele gemeenschapsvorming onmogelijk maakt. Onder schijn van zelfverloochenende opofferings gezindheid voor zijn medemenschen predikt het ttationaal.socialisme de gehoorzaamheid aan het instinct boven de gehoorzaamheid aan de rede; de solidariteit met het ras boven de soli dariteit met het menschelijke. Katholieke gemeenschapsopvatting is hier-1 mede niet in overeenstemming te brengen. Ook de katholiek heeft een bijzondere ge meenschap van soortgenooten n.l. de Kerk, en wel de volledige katholieke kerk in de ge. meenschap der heiligen. Dat katholieken zich gaarne met elkander vereenigen, wordt in de ze gemeenschap als natuurlijk beschouwd en het wordt aangemoedigd. Maar deze heilige band der eenheid is naar het wezen alomvat tend. De katholieke geloofsgemeenschap is niet exclusief. Het is een gemeenschap in de liefde tot God en in de liefde tot den evennaaste. Iedereen is onze evennaaste, en dus heeft ieder mensch recht op onze liefde. De natuurlijke verwantschapsbanden worden door deze al- gemeene (katholieke) liefde geenszins miskend. Ouderliefde, vaderlandsliefde, liefde tot lotge- nooten enz. enz. zijn normaal. Eis-.ht echter de naastenliefde, dat men het offer van de ouderliefde brengt, dan is de katholiek denk aan den missionaris, aan de kloosterzuster bereid tot afscheid. De katholieke liefde is de hoogste. Waarom? Omdat de instinctieve, natuurlijke gemeenschapsbanden in zich goed en' aanbeve lenswaardig zijn, doch als al het natuurlijke, na den zondeval, onvolmaakt. De katholieke gemeenschap is tch*er door de liefde van God eer> bovennatuur!.', kc gemeenschap. Hev boven. i-atuurlijke moet voorgaan. Het zal nooit het natuurlijke vernietigt maar het vervolmaakt datgene, wat natuurlijk is. Het zal nooit de rede verdringen, maar het heiligt hetgeen re delijk is. Katholieke gemeenschapszin is dus een ver volmaking van de redelijke zucht naar aan sluiting bij menschen, die volgt uit den in stinctieven gemeenzaamheidsdrang van de na. tuur. Dit is de ware gemeenschapszin, die de hiërarchie der waarde behoudt: het instinc tieve onderwerpend aan het rationeele en de rede onderschikkend aan het licht der genade. A. v. D. In de daarvoor ingestelde commissie uit het Haagsche Comité voor de luisterrijke viering te Den Haag van het huwelijk van H. K. H. Frinses Juliana met Z. H. Prins Bernhard, hebben zeer vele Ibuurt-' en twijkcommissiën plannen voor versiering en verlichting inge diend en besproken. Als iedere straatbewoner medewerkt, om de plannen tot uitvoering te helpen brengen o.a. door het schenken van geldelijke bijdragen, dan zullen nog tal van straten worden versierd en verlicht, waardoor 's Gravenhage in de bruidsdagen een ongekende aantrekkelijkheid zal bezitten. Het gemeentebestuur werkt zijnerzijds mede om de verlichting te helpen bevorderen en wel door den prijs van den electrischen stroom te bepalen op 6 cent per K.W. Zaterdagavond kwart over zes zijn H. M. de Koningin, Frinses Juliana en Prins Bern hard en Prins Aschwin per auto op het paleis 't Loo aangekomen. Des middags om 1.10 uur zijn zij per auto uit den Haag op het paleis te Soestdijk, van wijlen H. M. de Koningin Moeder, en thans bezit van Prinses Juliana, gearriveerd. Zij waren zonder gevolg. De vier Vorstelijke Personen gebruikten in de jacht- kamer op de bovenverdieping van het paleis de lunch; waarna zij onder leiding van den con cierge het. geheele interieur van het paleis bezichtigden. Vervolgens maakten zij per fiets een tocht door het omliggende park. Om 4.50 werd de autotocht naar Apeldoorn aanvaard. Voor het paleis 't Loo waren, ondanks het gure weer, eenige belangstellenden verzameld, die de Koningin hartelijk toejuichten. In een plechtige zitting ter gelegenheid van de helopening van de Parijsche Universiteit in het groote amphiteater van de Sorbonne zijn in tegenwoordigheid van den president der re publiek, Lebrun, de onderscheidingsteekenen en diploma's van doctor honoris causa uitgereikt aan prof. De Blécourt, hoogleeraar in het ge- schiedenisrecht aan de Universiteit van Lei den. De gewone audiëntie van den minister van Sociale Zaken zal Woensdag a.s. niet plaats hebben. De gewone audiëntie van den minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart zal Donder dag 12 November niet plaats hebben. ETC. ENZ. Zaterdagmorgen te 11 uur kwam een geluk kige vader te Roosendaal op het gemeentehuis de geboorte aangegeven van zijn vijftiende kind. Het was de arbeider Ant. Verbraak, wonende Watermolenstraat 5 a. Men kan zich de ver rassing van den man voorstellen, toen ter wijl hij zijn aangifte deed, hadden de ambte naren al bericht ervan doorgezonden naar de burgemeesterskamer de burgemeester in het lokaal verscheen en hem mededeelde, dat zijn baby nu het 25.000-tal inwoners van Roosendaal had volgemaakt, waarmee hij hem van harte geluk wenschte. De kleine werd ingeschreven onder den naam Lambertus Antonius Maria Verbraak. Terwijl de inschrijving plaats had, werd van het stadhuis en vervolgens ook van den St. Janstoren en alle overige gemeentegebouwen de Nederlandsche vlag uitgestoken. Reeds te half een kwamen B. en W. ten huize van den jonggeborene de gelukkige moeder en den vader geluk wenschen met het blijde ge beuren, waarbij de burgemeester een spaarbank boekje ten name van den jongen wereldburger aan de ouders overhandigde. Van de 15 kinderen in dit arbeidersgezin zijn er nog 14 in leven. Moeder en kind maken het wel De oud-Gouverneur-Generaal van Ned.-In- dië, jhr. mr. B. C. de Jonge, is Zaterdagmorgen uit het ziekenhuis aan den Coolslnge. te Rotterdam ontslagen. De patiënt wordt nu verder in zijn woning in Den Haag verpleegd. Het Eerste Kamerlid De Marchant et d An- sembourg heeft aan den minister van Sociale Zaken gevraagd, of het dezen bekend is, dat een aannemer te Weert, van Italiaansche Na tionaliteit, 10 October 1.1. een werkman heeft ontslagen, omdat deze, ofschoon geen lid der N S. B., den Limburgschen Volksdag te Val kenburg had bezocht en dat, toen genoemde werkman zich tot de gemeente had gewend om steun, hem aldaar werd medegedeeld, dat hij daarvoor niet in aanmerking kwam, aan gezien de werkgever hem wegens zijn lidmaat schap der N. S. B. had ontslagen en hij dus door eigen schuld werkloos was geworden. Verder vraagt hij of het den minister be kend is, dat B. en W. van Maastricht, Breda, Hoensbroek en andere plaatsen bezuiden den Moerdijk, aan de ondersteunde werkloozen en hun familieleden verbieden op bepaalde tijden in bepaalde gebiedsstrooken te vertoeven, o.m, met de motiveering, dat zij dit van groot be lang achten voor de moraliteit van die inge zetenen, die intusschen bepaalde minder gun stig bekend staande Belgische grensplaatsen regelmatig des avonds kunnen bezoeken, als mede voor het tegengaan van het smokkelen en dat in de gemeente Horst (L.) de ondersteun de werkloozen een door den controleur van de steunverleening in die gemeente ondertee- kende schriftelijke verklaring moeten hebben, om van huis of erf afwezig te mogen zijn. Ten slotte vraagt hij, of de minister het met hem eens is, dat de eerstgenoemde werk gever zich op zulk een wijze met de binnen- landsche politiek heeft ingelaten, dat zijn on middellijke uitwijzing uit ons land dient te ge schieden; dat de genoemde gemeentebesturen op een zeer verregaande wijze hun macht mis bruiken jegens degenen, die werkloos zijn en of de minister bereid is maatregelen te ne men, om aan deze toestanden een einde te maken De onderwijs-centrale, federatie van het Ned. Onderwijzersgenootschap, de vereeniging van hoofden van scholen, de Unie van Christelijke onderwijzers; de Vereeniging voor Mulo, de Ver eeniging van onderwijzers en leeraren lichame lijke opvoeding en de bond van onderwijze ressen bij het voorbereidend onderwijs hebben twee adressen gericht tot den Raad van minis ters. In het eerste adres dringen adressanten ern stig er op aan, in verband met de door c'le Re geering genomen en nog te nemen monetaire maatregelen, de gedurende de laatste jaren toe gepaste kortingen op de salarissen der onder wijzers terug te nemen. In het tweede adres verzoeken zij in verband met de monetaire maatregelen het wetsontwerp inzake herberekening der pensioenen terug te nemen, subsidiair aan te houden. De Onderwijscentrale heeft voorts een twee tal adressen tot c'len minister van Onderwijs, K. en W. gericht, waarin de centrale verzoekt het salaris bij verlof wegens ziekte aan onder wijzers in overeenstemming te brengen met die, welke geldt voor rijksambtenaren en rijksonder wijzers, alsmede om te willen bevorderen, dat onderwijzers, wier wachtgeldperiode is afgeloo- pen, benoemd mogen worden in betrekkingen, waarvoor het salaris uit 's Rijks kas vergoed wordt, zonder dat zulk een benoeming het ge meente- of schoolbestuur op verlies van die vergoeding komt te staan. Het bestuur van het Apstolaat ter zee, District Den Haag-Scheveningen, heeft in overweging genomen, om half December met de aldaar vertoevende Poolsche visschers, een bedevaart te ondernemen naar O. L. Vrouw Sterre der Zee, te Maastricht. Het zal de eerste maal zijn, dat door deze visschers aan een bedevaart naar genoemde plaats wordt deelgenomen. Voorts heeft het bestuur van den Poolschen gezant bericht ontvangen, dat hij bereid is het beschermheerschap op zich te nemen van den in Mei a.s. te houden propaganda-avond voor het Apostolaat, waarbij o.a. aan de Pool sche Maria-vereering meer bekendheid zal worden gegeven. Voor het werk onder de zeelieden heeft het bestuur thans mede de beschikking gekregen over de kapel aan de Beyerlandschestraat te Scheveningen. De Haarlemsche rechtbank heeft Zaterdag morgen de schuldeischers en de schuldenaars van de N.V. Zaanlandsche Bank te Krommenie gehoord, teneinde te overwegen of definitieve surséance van betaling verleend kan worden. De bewindvoerder, mr. A. Bruch, te Haarlem, heeft een zeer uitvoerig rapport uitgebracht, waarin hij concludeert, dat een surséance van l'/i jaar gunstige gevolgen zal hebben. Hij meent, dat dit in het belang der crediteuren is, ook al is de voortzetting van het bankbedrijf zoo goed als uitgesloten te achten. Bij faillissement zou het onroerend goed te spoedig geëxecu teerd moeten worden, terwijl bij surséance nog de kans bestaat, zij het dat deze zeer gering is, dat het bedrijf door een derde wordt overge nomen. Het personeel moet zeer ingekrompen worden, in verband waarmede formeel aan het geheele personeel tegen 1 December 1936 ont slag is aangezegd. Ook de depreciatie van den gulden kan gunstige gevolgen hebben op de uitkomsten. Alle schuldeischers waren vóór de verleening van een surséance van 1 jaar en 6 maanden. De rechtbank zal Dinsdag uitspraak doen De minister voor Sociale Zaken heeft, vol gen „Het Volk", beslist, dat de maatregel, waardoor de zgn. „nieuwe" werkloozen niet in aanmerking komen voor de overgangstoelage, die in de plaats van den huurtoeslag gekomen is, doch wel een lager bedrag volgens de „toe slagregeling" ontvangen, op enkele groepen niet van toepassing zal zijn. De nieuwe werkloozen dat zijn zij, die gedurende het tijdvak MaartSeptember geen werkloozensteun ontvingen die gedurende dit tijdvak in de werkverschaffing werkten of steun uit hun bondswerkloozenkas ontvingen, zullen worden gelijkgesteld met de „oude" werkloozen en dus de overgangstoelage krijgen. Op bijzonder treffende wijze heeft de heer Q. A. de Ridder, chef-redacteur van het dag blad de Nederlander, Zaterdag zijn 25-jarlg jubileum als journalist gevierd. Op de druk bezochte receptie, die des mid dags werd gehouden in café Den Hout te Den Haag, kwamen vele autoriteiten, collega's en vrienden den jubilaris gelukwenschen. De minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, prof. Slotemaker de Bruine sprak den jubilaris toe. Onder de vele anderen die nog het woord voerden, was ook de heer Bon, die namens de R. K. Journalistenvereeniging sprak. Verschillende cadeaux werden den jubilaris aangeboden. Onder de aanwezigen merkten wij nog op den heer A. J. Lievegoed, chef van den re- geeringspersdienst en den commandant van het Veldleger, luit. gen. jhr. W. Röell. De nieuwe Columbiaansche gezant, de heei Abel Casabianca, heeft Zaterdag-ochtend zijn opwachting gemaakt bij den minister van Bui- tenlandsche Zaken. Al meer dan tweeduizend jaar geleden waren de meeste Grieksche geneeskundigen van oor deel, dat bij een, ziekte niet zoozeer één orgaan, als wel het geheele lichaam leed. Bij sommige ziekten is dat zeer duidelijk, bij andere minder in het oog springend. Iemand die buiktyphus heeft, vertoont meestal afwijkingen in de ont lasting, verder groote versuffing, koorts, alge- meene "zwakte, lichte aandoening der longen, uitslag op den buik, zoodat hier de ingewanden, de longen, de huid, de hersenen en nog andere organen alle min of meer zijn aangedaan. Een Basedow-patiënt heeft meestal een gezwol len schildklier, uitpuilende oogen, snellen pols, overvloedige zweetafscheiding, bevingen, ruste loosheid, vaak diarrhee, zoodat men ook hier kan zeggen dat het heele organisme is aan gedaan. Maar, zal men zeggen, dat alles komt voort uit de ziekte van de schildklier, en daar om wordt dan ook bij deze ziekte het grootste deel van die klier weggenomen, en de zieke herstelt. Dit is echter niet heelemaal waar: de neiging om patiënten met Basedow te ope- reeren, is er in den loop der tijden niet grooter op geworden; laten wij ons voorzichtig uit drukken en zeggen, dat er verschillende Base- dow-patiënten zijn, die door een operatie maar voor de helft gebaat zijn. Maar, zult u zeggen, dat maakt de behandeling van deze ziekte en waarschijnlijk ook van vele andere, moeilijk, zoo niet onmogelijk. Deze opmerking echter is slechts gedeeltelijk juist. Inderdaad zou het gemakkelijk zijn, wanneer men met de behan deling van den schildklier alleen de geheele Basedow-ziekte kon genezen; maar daar staat tegenover, dat ook de algemeene behandeling vaak zeer werkzaam is, en daar komt bij, dat verschillende ziekten veel beter door algemeene behandeling kunnen worden genezen dan door locale behandeling van het zieke orgaan. Denk b.v. aan zulk een bekende aandoening als een flinke verkoudheid; deze wordt veel snel ler genezen door met een warmen grog onder de wol te kruipen, dan door alle moderne neus druppels tezamen. Bij typhus wordt de darm niet behandeld, maar de geheele patiënt; bij longontsteking wordt de long niet behandeld, maar de geheele patiënt; en bij tuberculose van longen en gewrichten is hetzelfde het geval: men komt er hoe langer zoo meer van terug, de gewrichtstuberculose chirurgisch te behan delen. De kleinste eenheden van het lichaam zijn de cellen; zij zijn slechts met het mikroskoop te zien; zij worden omgeven door het weefsel- vocht, dat stoffen voor de cellen aanvoert, en stoffen uit de cellen afvoert. Dit weefselvocht is niet in compartimenten afgesloten, maar is één eenheid, een samenhangende vloeistof, en dit is een belangrijke oorzaak voor de eenheid van het organisme. Men moet zich dus niet verwonderen, dat de gevoelige hersenen mee lijden met een ziekte van nieren of maag; im mers de min of meer schadelijke stoffen, dia door de zieke maag of nier in het algemeene weefselvocht worden afgescheiden, trekken door het geheele lichaam en oefenen ook b.v, op de hersenen hun invloed uit. Zoo kan het dan gebeuren, dat een maaglijder prikkelbaar is, een nierlijder bedrukt, een hartlijder ang stig, een longlijder vaak optimistisch. Het eene orgaan is gevoeliger voor het eene vergift dan voor een ander; men zou het kun nen vergelijken met d^ volksmenigte, die door de straten van een stad circuleert; is deze hon gerig en oproerig, dan zullen de regeerings- gebouwen en de winkels van eetwaren de men schen tot zich trekkenzijn de menschen rouw moedig, dan loopen de kerken vol; zijn zij vroolijk, dan de café's, en zijn zij belust op ver strooiing, dan de bioscopen en theaters. Zoo heeft, gelijk elk gebeuren, ook elk orgaan zijn eigen gevoeligheid. Een tweede oorzaak van de eenheid van het organisme is het bloed, dat de zuurstof aan brengt, een gedeelte van het voedsel verdeelt, en de afgewerkte stoffen door nieren, darm, longen en zweet verwijdert. Een dun en arm bloed kan al deze functies slecht vervullen. Wanneer het bloed zelf ook al goed mocht zijn, dan is ook een gebrek in de circulatie, die afhangt van den toestand van hart en bloed vaten, toch nog van nadeeligen invloed op het geheele lichaam. Voornamer nog dan het bloed is de rol van het zenuwstelsel, dat een geheel is, en voor namelijk er op gericht, om de zintuigen en de bewegingsorganen te doen samenwerken tot daden uit een stuk. Zoo is het b.v. met het schaatsenrijden: het zou in geen veertig blad zijden te beschrijven zijn, hoeveel samenwer king van hoevele spieren en evenwichtsorganen er noodig is, om deze vreemde en hachelijke bewegingen op het gladde ijzer uit te voeren, en toch is het één geheel, waarvan de deelen afhangen. Eigenaardig is, dat men na eenige mislukte pogingen, het plotseling kan. Plotse ling komt de eenheid tot stand tusschen de bewegingen van voeten, beenen, bekken, romp, armen en hoofd met al de automatische reac ties, die volgen op de veranderingen van het steeds wisselende evenwicht. Hetzelfde is met fietsen en loopen het geval, en ten laatste kan men, zonder aan zijn eigen bewegingen te den ken, schaatsenrijden, fietsen en loopen, en ook dansen. Zoo brengt het zenuwstelsel een eenheid tot stand tusschen de prikkels, die van millioenen gevoelszenuwen komen, en de bewegingen van milliarden spiervezels. Zoo zouden er nog meer organen te noemen zijn, die een eenheid in het lichaam te weeg brengen; maar die wil ik voorbij gaan, om te wijzen op de eerste oorzaak van al die eenheid. Men kan dat niet beter begrijpen dan door de ontwikkeling van het levend wezen te beschou wen van zaad tot volwassen individu. Het be gin is betrekkelijk eenvoudig: twee kleine cel letjes; maar daaruit ontstaan er meer, die in 't begin nog geheel op elkaar gelijken, en lang zaam, of liever vlug, komen daarin organen te voorschijn, die ieder een aparte functie hebben, maar zóó, dat eenerzijds deze functie aan het geheel ten goede komt, en anderzijds, dat elk orgaan weer van het geheel afhangt, en steeds, dat alles samenwerkt, en samen bestaat. En daaruit ontstaan evenzeer al die orgaan systemen, die tot speciale taak hebben, de een heid in het geheele organisme te onderhouden; daaruit, uit die eerste twee cellen, ontstaat het weefselvocht, de bloedstroom, het zenuwstelsel. Hoe grooter en hoe ingewikkelder het organis me wordt, des te meer middelen zijn er noodig, om de eenheid in stand te houden; evenals een groote, uitgebreide en volkrijke staat meer middelen behoeft, om de eenheid te bewaren, dan een kleine staat. Die oorspronkelijke eenheid is het eigenlijke raadsel en de eigenlijke kern van het leven; dat is het werk van de ziel, die zelf een oor spronkelijke eenheid is, ondeelbaar, en overal tegelijk aanwezig; niet zoo, dat men kan zeg gen, in welk orgaan de ziel gezeteld is, maar wel zoo, dat men kan aangeven, waar de be langrijkste functies van de ziel worden uitge voerd. Hoe men de ziel zelve, de oorspronke lijke eenheid kan bereiken, hoe de eene ziel met de andere in contact kan treden, ziedaar een interessant veld van onderzoek en specu latie. DR. TH. H. SCHLICHTING.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5