Nieuwe gezant te Rome WEE UIT EEN NEST DINSDAG 10 NOVEMBER 1936 De film „Pygmalion" Een leemte in de Ziektewet Snellere verzending van de mail Kerkelijk leven Dr. J. B. Hubrecht volgt RIJKSPERSONEEL EN MUNT- CORRECTIE Salarisverhooging bepleit Schrift van aangespoeld Sch. 179- bericht niet herkend Voorlichtingsdienst voor den houthandel EGMONDIANA Per 1'4 Nov. staking der dagelijk- sche aankomst-telegrammen De Kievit op Schiphol De film „Rembrandt" De regisseur dr. Ludwig Berger vertelt Bij de Paters Franciscanen DE WILDE AUTOBUSSEN Ingaande 1 Januari een vergunningstelsel WAAROM NIET, EXCEL LENTIE? Weer moet gewezen worden op Godloozen-actie per radio BOERDERIJ AFGEBRAND Alleen het vee kon gered worden POSTBOOT VAART NIET UIT DE HOORNSCHE BOOT VLOTGEKOMEN Apothekers-assistent Bevestiging van twee tegen strijdige beslissingen UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding mr. J. Patijn op NEDERLAND—DUITSCHLAND Stand der clearing per 7 Nov. Geïllustreerd tijdschrift wordt uitgegeven DE INDIË-VLUCHTEN Tot Belawan met een vrachtschip en verder per vliegtuig PROEFVLUCHTEN ZEPPELIN BEËINDIGD Niets staat regelmatigen dienst meer in den weg STEUN AAN TUINBOUW Uitkeering van derde voorschot Teeltregeling vroege aardappelen 1937 Geen audiëntie BENOEMINGEN DOOR ANNY VAN PANHUYS Het bestuur van de Centrale van rijksperso neel heeft een adres gezonden aan den minis terraad, waarin het herinnert aan den toestand, tvaarin het rijkspersoneel in de jaren 1914—1918 Verkeerde. Toen hielden de duurtebijslagen en loonsverhoogingen met het oploopen der prijzen geen gelijken tred. Het bestuur der genoemde centrale acht het gewenscht, ter voorkoming van een herhaling van hetgeen zich in die jaren voordeed, dat bij stijging van het indexcijfer van September 1936 (Amsterdamsche cijfers) de salarissen en loo- hen van het rijkspersoneel evenredig worden Verhoogd. Dit ware te bereiken door een bepaling in het bezoldigingsbesluit op te nemen en een maatregel van gelijke strekking ten behoeve van de arb'eidscontractanten te treffen. Het adres is voorzien van een memorie van toelichting. Aan de Tweede Kamer, is een afschrift van het adres verzonden met het verzoek, deze aangelegenheid, gezien de urgentie, bij de Al- gemeene Beschouwingen over Hoofdstuk I der Rijksbegrooting wel in haar besprekingen te Willen betrekken. Men zal zich herinneren, dat eenigen tijd geleden aan het strand te Nieuw-Helvoet een flesch was aangespoeld met een briefje, waarin de opvarenden van de Sch 179 om hulp vroe gen. Het schrift is echter door de nabestaanden te Scheveningen niet herkend, zoodat men Waarschijnlijk te doen heeft met een misplaat ste aardigheid. Een besloten vergadering van belanghebben den bij den handel, de productie, het verbruik en de bewerking van hout, gehouden te 's-Gra- venhage op initiatief van den directeur-generaal Van den Landbouw, waar prof. A. te Wechel, Wageningen, de heer E. D. van Dissel, directeur Staatsboschbeheer en prof. dr. G. van Iterson, Delft, inleidingen hebben gehouden, heeft zich, naar het Handelsblad meldt, in be ginsel uitgesproken voor de oprichting van een hout-voorlichtingsdienst. De vergadering heeft een commissie ingesteld, die vóór 1 Januari een concreet werkplan zal opstellen. De K. L. M. heeft besloten de dagelijksche diensttelegrammen, die de piloten oo de Indië- lijn eiken dag na aankomst op hun bestemming moeten verzenden, achterwege te laten, wan neer de vliegtuigen op normale wijze het eind doel van den dag volgens de dienstregeling be reiken. Nu alle vliegvelden op de Indië-route in den laatsten tijd voorzien zijn van behoor lijke telegrafische verbindingen, zoodat bij het landen op een niet in de dienstregeling opge nomen vliegveld het hoofdkantoor in Den Haag daar evenzeer op de snelste wijze van op de hoogte kan worden gebracht, ligt het in de be doeling, dat een telegram van aankomst slechts wordt gezonden, wanneer de vliegtuigen niet het normale eindpunt van hun dagroute be reiken en bijv. door slecht weer gedwongen worden, de reis tusschentijds af te breken. Een eenvoudige administratieve maatregel dus, die echter wijst op het bereiken van een zoo groote regelmatigheid in den tweemaal per week gevlogen Indië-dienst, dat het normaal binnenkomen van een vliegtuig te bestemder plaatse als te „gewoon" wordt beschouwd om nog dagelijks in de krant vermeld te worden. De Nachtegaal is op de uitreis te Singapore geland en de Rietvink te Rhodos aangekomen. Het Indië-vliegtuig Kievit is Maandagmiddag om 17.26 uur op Schiphol geland. De Kwak is op de thuisreis te Jodhpur ge land. Stel je voorl De schrijver van het tooneelstuk, dat we gisterenavond gezien hebben, is vannacht gestorven. En hebben ze den moordenaar al gearresteerd? fSvensbDaoh 1 Er heeft zich ter gelegenheid van de première in Nederland van de film naar het leven van Rembrandt een eere-comité gevormd, waarin de volgende heeren zitting namen: Prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine, minis ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Sir Charles H. Montgomery, gezant van Groot- Brittannië en Ierland, mr. S. J. R. de Monchy, burgemeester van 's-Gravenhage, Jan Franken Pzn. voor den Haagschen Kunstkring, Prof. H. Luns, Willy Sluiter, P. Visser van het mi nisterie van Onderwijs. De film zal haar Nederlandsche première be- Dr. Ludwig Berger, die de film Pygmalion voor de N.V. Filmex zal tot stand bren gen, heeft in het Amstelhotel, waar hij domicilie kops, de vertegenwoordigers van de pers ontvangen om in verband met zijn nieuwe plannen enkele mededeelingen te doen. Hij deed dit in een prettigen gemoedelijken vorm, die doet hopen, dat hij ook bij de verfilming van Pygmalion den noodigen zwier zal be trachten. Berger kent Nederland sinds zijn jeugd. Met welgevallen vertelde hij van de vele bezoeken, die hij met zijn vader en zonder hem gebracht heeft aan het Mauritshuis en het Rijksmu seum, maar ook aan de Nederlandsche bad plaatsen, die hij tijdens zijn vacanties bezocht. Overigens ontving zijn moeder, die de laatst levende leerlinge van Clara Schumann is, onder de vele muziekmenschen met name ook Julia Culp in haar huis, die voor de familie Berger de Nederlandsche frischheid en vitali teit vertegenwoordigde. De connecties met Nederland dateeren dus niet van vandaag of gisteren en zoo noemde dr. Berger het feit, dat hij thans voor een Nederlandsche maatschappij een film ging maken, van bijzondere beteekenis voor hem. Dat hij bij de film terecht kwam, heeft even eens zijn bijzondere oorzaken. Allereerst speel de Berger bij Reinhardt, na eerst kunstge schiedenis te hebben gestudeerd, doch Erich Pommer, eertijds de machtige productieleider van de Ufa, haalde hem over naar de film en zoo geschiedde het, dat Berger de film Der verlorene Schuh vervaardigde. Als de Ne derlandsche avant gardistische beweging deze film nog eens vertoonde, zoo zeide de heer Berger, zou zij er misschien nog wel plezier van hebben, al werd ze tien jaar geleden ge- Op voordracht van den Hoogeerw. Pater Pro vinciaal der Minderbroeders heeft Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem eervol ontslag verleend aan Pater H. J. H. Smits als kapelaan te Haar lem (H. Antonius), en in diens plaats benoemd Pater J. C. Th. Pex, die leeraar was te Katwijk, en heeft Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht benoemd tot Pastoor te Veenhuizen Pater H. J. H. Smits en tot Kapelaan aldaar Pater P. J. L. Jacquemeins uit het klooster te Nieuwe-Niedorp. maakt. In Engeland wordt deze film trouwens nog wel eens vertoond. Na deze avant garde film volgde Walzertraum en Walzerkrieg, die in Duitschland succes be haalden. In Hollywood volgden dan de kleur film De Vagebond Koning, Het Cafétje met Chevalier en Sins of the Fathers, waarin hij Ruth Chatterton pousseerde. Over de kleur film gaf de heer Berger als zijn meening te kennen, dat men weliswaar er in geslaagd is de kleurtechniek beter te maken, doch dat er van een artistieke toepassing dezer techniek nog geen sprake was in de groote speelfilms. De experimenten van Fischinger op dit gebied, waren hem niet bekend. Naar zijn meening gevraagd omtrent de ge luidsfilm, maakte dr. Berger onderscheid tus- schen de spreek- en de toonfilm. Hij accepteert n.l. ook de film, die zonder een synthese te zijn van beeld en geluid, de sprekende figuren tot een onderling verband brengt. Zulk een spreekfilm heeft zelfs min of meer zijn voor liefde en daarom werkt hij met genoegen aan het draaiboek van Pygmalion, die goeddeels een spreekfilm, als door hem bedoeld, zal worden. De vraag zit hierbij voor, of het niet het beste is met zoo weinig mogelijk geld zooveel moge lijk te bereiken, een vraag, die inderdaad het antwoord zelf inhoudt. Pygmalion zal dus niet worden een theaterfilm, doch wel een spreek film, in den zin, als hierboven bedoeld. Omtrent de Nederlandsche film meende dr. Berger, dat Komedie om geld bijzondere ver dienste heeft en met name uitmunt door goede fotografie en knap spel. Doch een bijzonder zwak had hij voor De Ballade van den hoogen Hoed van Visie, die hij meer een stomme film dan een geluidsfilm vond,, in tegenstelling met de Nederlandsche critiek, die deze film juist een zeer geslaagd voorbeeld noemt van de bo vengenoemde schoone synthese van beeld en geluid. Overigens heeft dr. Berger een zwak voor de stomme film, die hij aantrekkelijker vond dan de geluidsfilm zonder evenwel den lust te gevoelen de geluidsfilm te negeeren, hetgeen trouwens onmogelijk zou zijn. Dr. Berger eindigde met de verzekering, dat hij en de directie van Filmex en Cinetone naar best vermogen zouden werken om een goede en waardige film tot stand te brengen. Maar één cent, me' vrouw? Weet u wel, dat u naar Willem Menge- lenberg luistert? (Evening News) Naar verluidt zal binnen afzienbaren tijd een Alg. Maatregel van Bestuur worden afgekon digd, waarbij een vergunningstelsel wordt inge voerd voor het vervoer van personen per auto. De bepaling zal waarschijnlijk 1 Januari 1937 in werking treden. De rijksinspecteurs, belast met het toezicht op de Spoorwegen, zouden daardoor afdoende te gen wilde autobussen kunnen optreden. De Gooische Actie-Groep tegen Volksverwil dering heeft weer een brief gezonden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, die luidt als volgt: Wederom, nu op Zaterdag 7 November, heeft de Nederlandsche Sectie der Godloozen de be schikking over één uur zendtijd. In duizenden Nederlandsche huiskamers heeft Satan dien dag weer entree gehad met listige, quasi-onschuldige praatjes, echt Satan. Excellentie, u kunt dit werk beëindigen, waar om doet u het dan toch niet, zoo vragen tal- loozen in ons land zich af, gelijk blijkt uit de vele adressen welke reeds tot u werden gericht en gelijk zal blijken uit nog meerdere, die een verontwaardigd volksdeel u zal doen toekomen. Mogen wij voorts u er nog op opmerkzaam maken, dat op Allerheiligen, des voormiddags 9 uur 20, voor de V.A.R.A. een godloozenvoor- dracht is gehouden, met als titel: ,,De opvoeding in het gezin van den socialistischen vrijden ker"? Maandag is de kapitale boerderij, het zgn. Groot Stikken, eigendom van het Gasthuis en Provisoriefonds te Groenlo, bewoond door den landbouwer Tuinte, geheel in vlammen opge gaan. De brand is ontstaan in een groote schuur, welke vlak bij de woning is gebouwd. Hier brandde een fornuispot en het vermoeden be staat, dat hierdoor de brand is ontstaan. De hevige wind, welke in de lengterichting op het huis stond, was oorzaak, dat de brand zich zeer snel voortplantte. Niet alleen de groote nieuwe schuur, maar ook het hoofdgebouw, hetwelk en kele jaren geleden grondig werd verbouwd, stonden weldra in lichter laaie. Een buurjongen ontdekte den brand en waarschuwde de bewo ners, die aan tafel zaten. Met de grootste moeite slaagde men er in het vee te redden. Van het huisraad kon zoo goed als niets be houden worden. Groote hoeveelheden rogge en hooi, benevens een rpggemyt van veertig vim gingen verloren. De brandweren van Groenlo en Lichtenvoor de, die spoedig ter plaatse waren, konden vrij wel niets uitrichten tegen de vuurzee. Slechts de muren zijn gedeeltelijk blijven staan. De schade wordt door verzekering gedekt. Persoon lijke ongevallen hebben zich niet voorgedaan. In verband met den storm is de postboot Idonea Maandagmiddag niet van Urk naar Enk huizen vertrokken. De boot naar Kampen is op den gewonen tijd uitgevaren. De Hoornsche boot „Baron van Dedum", welke was omhoog gevaren bij Durgerdam, is Maandagmiddag om drie uur door het terug- locpen van het water vlot gekomen. Het schip is naar Amsterdam opgevaren. AMSTERDAM. Geslaagd: A. Herszfus en E. C. J. M. Kavelaars, beiden te Rotterdam. De Centrale raad van beroep voor de sociale verzekering te Utrecht heeft dezer dagen twee tegenstrijdige beslissingen bevestigd, waarbij het bestaan van een ernstige leemte in de Ziekte wet gebleken is. In verband met de groote be teekenis van deze beslissingen, die wel tot wets wijziging zullen moeten leiden, laten wij hier in het kort de zaak volgen. Een arbeider, reeds lang half ziek, werkte beurtelings bij twee werkgevers, de een was ver zekerd bij de Onderlinge Ziekteverzekering, de ander bij de Stichtsche Ziektever-zekering. Op een Maandag begon hij na Zaterdags bij den Stichtschen verzekerde te zijn geweest, weer bij den werkgever, verzekerd bij de Onderlinge en staakte dien dag halverwege, omdat hij niet meer kon (werd dien dag opgenomen in zieken huis en enkele dagen later geopereerd voor de oude kwaal). De Onderlinge wees ziekengeld af wegens ar beidsongeschiktheid bij den aanvang van de verzekering (art. 53 la, Ziektewet), stellende, dat de man dien Maandagmorgen al arbeids ongeschikt was. De Stichtsche weigerde ook ziekengeld, stel lende, dat de man pas halverwege dien Maan dag ongeschikt geworden was en toen niet bij de Stichtsche verzekerd was. De man ging van beide beslissingen in beroep en zoowel het scheidsgerecht van de Onderlinge als het scheidsgerecht van de Federatie van be- drijfsvereenigingen, waarbij de Stichtsche aan gesloten was, stelde de bedrijfsvereeniging in kwestie in het gelijk. Ondertusschen hadden de beide bedrijfsver- eenigingen zich verstaan om de zaak voor ar biters, bedoeld in art. 140 Ziektewet, te brengen (voorzitter mr. Groeneveld, de chef van de af- deeling). Arbiters stelden zich op het stand punt, dat volgens de wet eigenlijk de onderlinge zou moeten betalen (zij namen dus geen ar- beids-ongeschiktheid op dien Maandagmorgen bij het begin van den arbeid aan), maar von den dat geen billijke oplossing, omdat de man beurtelings bij beide werkgevers placht te wer ken en spraken uit, dat de Onderlinge een derde en de Stichtsche twee derden zou moeten betalen. De arbitrage-Groeneveld bleek dus, evenals de Stichtsche en het scheidsgerecht van de Fede ratie van bedrijfsvereenigingen, te staan op het standpunt ook verdedigd in een rapport van een speciale commissie van de Federatie van bedrijfsvereenigingen over art. 53 la, n.l. dat van de zg. „practische" arbeidsongeschiktheid, dat hierop neerkomt dat iemand, die zijn werk normaal doet, geacht moet worden arbeidsge schikt te zijn. De Onderlinge daarentegen ver dedigde het standpunt van de zg. „medische" arbeidsongeschiktheid, dat daarop neerkomt, dat beslissend is het oordeel van den deskun dige of hij den man, voor dit zijn werk keurende voor den aanvang van de verzekering, al dan niet geschikt zou hebben verklaard. Een reeds oude, maar brandende strijdvraag, die beide partijen in dit principieel geval thans wilden voorleggen aan den Centralen raad van beroep te Utrecht. De Centrale raad van beroep heeft beide be roepszaken op een dag behandeld en in beide de beide beslissingen van het scheidsgerecht bevestigd. De Centrale Raad heeft bij deze zelfde ge legenheid nog een tweede zeer belangrijke prin- cipieele beslissing gegeven ten aanzien van de strijdvraag, die vele bedrijfsvereenigingen en scheidsgerechten verdeeld houdt: n.l. wanneer vangt de verzekering bedoeld in art 53 la aan? Volgens het standpunt van de meeste Federa tiescheidsgerechten moeten opeenvolgende ver zekeringsperioden (als er geen werklooze dagen tusschen liggen) als één verzekering worden beschouwd (dat was ook het standpunt van de Stichtsche). Volgens andere vangt de verzeke ring in den zin van 53 1 a aan, telkens als een nieuwe verzekeringsperiode begint (dus als de man driemaal per dag van werkgever van ver zekeringsorgaan verwisselt is dien dag driemaal een beroep op 53 1 a mogelijk). De Centrale Raad overwoog ten aanzien van deze belangrijke vraag: „Overwegende, dat naar 's raads oordeel met het „tijdstip", waarop de verzekering een aanvang nam waarvan ge sproken wordt in art. 53 lid 1 sub a der ziekte wet is bedoeld het tijdstip, waarop een aan vang nam de laatste verzekering bij het orgaan, hetwelk van de in dat artikel verleende be voegdheid wenscht gebruik te maken, zijnde deze opvatting geheel in overeenstemming met het bepaalde in artikel 32 lid 2 dier wet, het welk immers bij een andere opvatting dan de hiervoren bedoelde bezwaarlijk toepassing zou vermogen te vinden, en kunnende nog worden gewezen op artikel 55 lid 4 dier wet, waarin kennelijk als uitzondering op den gewonen regel uitdrukkelijk is bepaald, dat voor de toepassing van het eerste lid daarvan achter eenvolgende verzekeringen bij verschillende uit voeringsorganen als bedoeld in art. 33 als een verzekering gelden." De Centrale Raad staat dus op het stand punt van de „laatste verzekeringsperiode". Deze beide beslissingen zijn gewezen door mr. dr. E. J. Beumer, J. H. Kuiper en W. H. van Basten Batenburg. Toegekend is de aan de Orde van Oranje- Nassau verbonden eere-medaille in brons, aan A. A. van der Sloot, koperslager bij de firma F. J. Saris en Zoon, te Rotterdam. Naar wij vernemen is binnenkort de be noeming te verwachten van dr. J. B. Hu brecht, buitengewoon gezant en gevolmach tigd minister te Boekarest, in gelijke hoe danigheid te Rome. Dr. J. B. Hubrecht, die als opvolger van mr. A. N. Patijn tot gezant te Rome is benoemd, k 13 April 1883 te Utrecht geboren. Aan de Universiteit van zijn geboorteplaats studeerde Rij wis- en sterrenkunde; voorts studeerde hij aan de universiteit van Cambridge. Na zijn promotie koos dr. Hubrecht de diplomatieke loopbaan. Als gezantschapsraad ging hij naar Madrid en in 1927 naar Londen. Tijdens zijn verblijf te Londen was hij commissaris van de Nederlandsche vereeniging (Dutch club) aldaar. Zijn benoeming tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister bij de regeering van Brazilië volgde op 21 Februari 1930 Na Rio de Janeiro kreeg dr. Hubrecht in 1934 Boekarest als standplaats toegewezen. Op 24 October van dat jaar werd hy namelyk be noemd tot buitengewoon gezant en gevolmach tigd minister in Roemenië, tevens geaccredi teerd bij het Hof van Zuid-Slavië. De nieuw benoemde gezant te Rome is Rid der in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en Officier in de Orde van Oranje-Nassau. 1. Stortingen in Nederland 184.218.400. Waarvan bestemd voor: a. Achterstallige vor deringen 25.055.400; b. Rentedienst Dawes- en Youngleening en Stillhalte, rentetransfer ƒ9.330.100; c. Vrije rekening Reichsbank 7.160.000; d. Nieuwe onder de clearing vallende vorderingen 142.672.900. 2. Stortingen in Duitschland (nieuwe onder de clearing vallende vorderingen) (inolusief saldo 1935 ad ƒ35.655.500) ƒ180.146.000. 3. Uitbetalingen in Nederland op nieuwe vor deringen (in mindering komend van het bedrag onder 1 d) 141.194.700. Laatst uitbetaald nummer van storting: 299.258. 4. Speciale verrekening: Stortingen in Neder land tegen afgegeven reischèques (inclusief sal do 1935 ad ƒ367.800) ƒ4.228.200; Uitbetalingen in Nederland 3.339.400; Overgebracht naar al- gemeene rekening (1) 500.000; Nog beschik baar 388.800. Nu de monniken, die het nieuwe klooster hebben betrokken te Egmond, op het terrein zelf van de voormalige roemruchte regale abdij, hun huis op orde hebben gebracht, vatten zij het plan op, een geïllustreerd tydschrift uit te geven, onder den titel „Egmondiana'Het zou 4 maal per jaar verschijnen tegen een ge ringen prijs, welke insluit dat hier geen winstbejag doel is, maar de verspreiding eener idee. Deze nu is geen andere, dan aan de werkzaamheid en de spiritualiteit der eerste Benedictijnsche missionarissen van onze lage landen by de zee waarvan de kennis helaas zoo goed als geheel verloren is gegaan meer bekendheid te geven. Zij ging verloren doordat eerst in de latere middeleeuwen een nieuwe geestesrichting veld won, waarbij zich al spoedig het humanisme aansloot en verder, doordat de Katholieken al in de 16e eeuw wa ren teruggedrongen binnen de schuilkerken, zoodat de authentieke vormen van het geeste- iyk leven onzer voorvaderen niet geheel tot hun recht konden komen. In het tijdschrift zullen dan verschillende ru brieken worden opgenomen. De historische, die wordt geïllustreerd, zal mededeelingen bevatten over de Evangelie-reizen en missie-arbeid der eerste missie-predikers, over het eerste paro chieleven, over de geschiedenis der eerste Bene dictijner-kloosters, voornameiyk van de voor malige Egmonder-abdij, en de resultaten der opgravingen, die spoedig zullen plaats hebben, over de ontdekkingen in archieven gedaan, en die aldus zullen worden vastgelegd. Een andere rubriek zal worden gewijd aan de spiritualiteit der eerste missionarissen, de Bene dictijner monniken Willibrardus, Bonifacius,Adel- bertus en zal dus bevatten verhandelingen over de wijze van prediking, hun briefwisseling, home- lieën en dergelijke wetenswaardigheden, die alle meer of min verband zullen houden met de ker- keiyke liturgie. De studies over dit onderwerp zullen niet stil blijven staan bij de eerste eeuwen, maar ook handelen over de spiritualiteit der middeleeuwen en ze'fs van onzen tijd, in zoover deze zich daarbij aansluit. Een dagkroniek zal elke aflevering sluiten. Redactie en administratie zetelen beide in de St. Adelbertus-priorij te Egmond-binnen. Men kan abonné worden door storting op giro-num mer 275563 met vermelding der bestemming. Het tijdschrift zal voor het eerst tegen Kerst mis verschynen, zoodat men goed doet, niet met inschryven te wachten. De N. V. Stoomvaart Maatschappij Neder land en Rotterdamsche Lloyd hebben met toe stemming van de Nederlandsche en Neder- landsch-Indische postautoriteiten een regeling getroffen, waarbij de Nederlandsche brieven malen, voor zoover deze bestaan uit gewone en aangeteekende brieven, briefkaarten en akten, welke met de mailvrachtschepen verzonden wor den voor verder gelegen bestemmingen dan Meda, te Belawan worden ontscheept en met een vliegtuig der Koninklijke Nederlandsch-In- dische Luchtvaart Maatschappij naar Palem- bang en Batavia worden doorgezonden, zonder dat hiervoor portoverhooging verschuldigd is. De reisduur dezer post wordt daardoor be- langryk verkort en wat Batavia en verder ge legen bestemmingen betreft vrywel tot dien van de post, met de passagiersschepen verzon den, teruggebracht waardoor dus tevens een meer regelmatige aankomst ter bestemming be reikt wordt. Deze regeling zal ingaan met het m.s. Poe- lau Bras, dat 3 December as. te Belawan aan komt. Mailsluiting te Amsterdam 12 November, 3 uur v.m. Het programma, dat de Zeppelin-Reederei met betrekking tot de route over den Noorde- ïyken Atlantischen Oceaan voor 1936 had opge steld, is thans afgewerkt. Het bevatte tien proefvluchten van het lucht schip Hindenburg van Frankfort naar Lake- hurst, waarvan de laatste in October werd be ëindigd. Deze vluchten zyn geheel naar wensch verloopen. In totaal werd 136.969 K.M. afgelegd, waarbij enkele pleziervluchten boven het Ame- rikaansche continent zyn inbegrepen. Voor de heenreizen bedroeg de gemiddelde reisduur 63.51 uur; die voor de thuisreizen was 51.58 uur. De kortste reisduur FrankfortLake- hurst was 52.49 uur; de kortste reisduur Lake- hurstFrankfort 42.53 uur. Gezien het verloop dezer vluchten staat aan de exploitatie van een regelmatigen dienst op deze route niets meer in den weg. leven op Donderdag 12 November des avonds te 8 uur in het City Theater te Den Haag. Het corps diplomatique, ministers en andere auto riteiten, zullen aanwezig zijn, evenals de re gisseur Alexander Korda, de hoofdrolvertolker Charles Laughton, diens vrouw Elsa Lanches- ter en verder leden van de directie van de Lon don Film. De baten van deze gala-première zullen ten voordeele komen aan het Nederlandsche steun comité voor beeldende kunstenaars. De Regeeringscommissaris van den tuinbouw, de heer Valstar, heeft medegedeeld, dat de derde voorschotuitkeering voor den tuinbouw, tot een bedrag van 3 a 3% millioen gulden, waarschijn lijk Donderdag of Vrydag a.s. zal worden be kend gemaakt. Omtrent de tuinbouwteeltregeling voor het jaar 1937 vernemen wy, wat betreft de teelt van vroege aardappelen, van bevoegde zyde het volgende: Ten einde deze teelt meer te doen aanpassen aan de door den binnenlandschen consument meer gevraagde soorten, ligt het in de bedoe ling, dat van de op tuinbouwteeltvergunning toegestane oppervlakten vroege aardappelen be stemd voor de consumptie, slechts 85 pCt. van deze oppervlakte met vroege aardappelen zal mogen worden beteeld; de andere 15 pCt. mo gen beteeld worden met eigenheimers of paars- pitten, of met van goedgekeurde poters te te len en ter keuring aan te bieden vroege poot- aardappelen. De beperking van 85 pCt. zal niet worden toegepast ten aanzien van een teler, die in het bezit is van een vergunning voor het telen van vroege aardappelen tot een opper vlakte van 50 Are of minder, terwyi ten aan zien van telers, die vergunning voor een groo- tere oppervlakte dan 50 Are hebben, de beper king slechts in zooverre zal worden toegepast, dat de toegestane oppervlakte niet beneden 50 Are zal dalen. De gewone audiëntie van den minister van Justitie zal Vrydag 13 November niet plaats hebben. 23 Hy sprak volstrekt niet opzettelijk gekunsteld; hij dacht en voelde nu eenmaal precies zooals hy zich uitdrukte. Hy drukte zich zelfs nog zeer voorzichtig uit, want hy was buitengewoon in zyn schik, dat hy dit teere, slanke meisje weer ont moet had. Hy had haar niet gezocht, maar nu het toeval hem haar had doen ontmoeten, voelde hy zich daar toch zeer gelukkig door. Met een bijna smartelijke voldoening consta teerde hij dat bij zichzelf. Het meisje echter scheen weinig geloof te hechten aan die beschikking door een hoogere macht. „Toe, laat u my nu alleen verder wandelen, mijnheer von Hornstein," zei het mooie mondje koel. Hy, verliefd kykend, antwoordde: „Ik kryg er gewoon grootheidswaanzin van, dat u mijn naam onthouden heeft, dien ik u by onze helaas zoo korte ontmoeting in de machinefabriek Stinner hoemde." Ze moest even lachen. „U schynt al heel gauw grootheidswaanzin te krijgen," v Het klonk een beetje plagend. „O, nee," antwoordde hy, zachtjes het hoofd schuddend, „maar als iemand als u myn naam, na dien éénmaal gehoord te hebben, dadelyk onthoudt. „Wilt u my voor den gek houden," zei zy ern stig, „omdat u weet dat ik maar een stenotypiste ben." „Bij de schoonheid denkt men er niet lang over na tot welken stand zy behoort, die is altyd ko ningin en uitdeelster van gunsten," zei hij week, bevangen door een hem plotseling overweldigen de teederheid voor het matbleeke, slanke meisje. Er kwam geen antwoord, maar Stefan von Hornstein zag, dat de bleeke wangen van dit beeldmooie meisjesgezicht toch ook kleur konden krijgen. Als een teere, zachtrose sluier kwam die kleur over het gezicht. „Ik zou heel graag weten hoe u heet," zei hy op een toon, die was als een liefkoozing. „Mijn naam is geen geheim," antwoordde zy, „ik heet Barbara Kaiser!" Hij herhaalde „Barbara" en merkte toen op: ,,Een Barbara had ik mij toch anders voorgesteld, misschien wel omdat zy de patrones der artillerie is. Maar toch geeft u den naam een eigen omlijs ting, hij heeft een zoo krachtig rhythme, hij is als Dur en Moll, die trots hun tegenstelling klankvol harmonieeren." Barbara Kaiser vond de manier van spreken van haar begeleider prettig. Het was een spreek trant, welken zij niet kende, maar die goed paste by de wereld, waarin de oude professor haar al reeds had binnengeleid en die buiten 't alledaag- sche lag. De heer naast haar trof den juisten toon. En haar leek 't alsof haar naam, dien zy tot op he den zoo gewoon en geen aandacht waardig had gevonden, pas beteekenis, diepte en kleur had gekregen, nadat zyn lippen dien hadden uitge sproken. „Toen wy elkaar den laatsten keer ontmoetten, solliciteerde u," zei Stefan von Hornstein. „Ho- pelyk heeft u sedert succes gehad." Het deed Barbara bepaald goed, van den ouden professor te kunnen vertellen, die zoo eenzaam in zyn groot huis leefde en zoo onvermoeibaar werkte, als moest hij nog vóór zyn dood de fa miliegeschiedenis van alle levenden in dikke banden neerschrijven en vastleggen. „Het doet my genoegen, dat u het zoo goed heeft getroffen," zei hy, toen zy ophield omdat zij dacht, dat haar verhaal hem misschien wel vervelen zou. Ze vergiste zich, want hy had heel opmerk zaam geluisterd. Hy kende nu een stukje van het dagelyksch leven van dit meisje, dat hem steeds meer belang inboezemde, hoe meer hy in haar gezichtje keek, dat deed denken aan een door een meester vervaardigde pastel-teekening. Het liefst was hy altyd maar naast Barbara blijven voortloopen, zonder te vragen waarheen. Opeens schoot het hem echter door het hoofd, dat Maria hem verwachtte. „Ik moet met de tram verder," zei hy, terwyi hy staan bleef, „ik ben namelyk door 'n bevrien de familie ten eten gevraagd." Waarom zei hi) niet: Door de familie van mijn verloofde? Dat was zeker correcter geweest maar hij kon dit niet zeggen zonder tusschen zich en het mooie meisje een hoogen scheidsmuur op te trekken, en hy wilde haar nog eens ontmoeten. Hij wilde min stens nog éénmaal naast haar loopen, met haar praten en het mooie gezichtje bewonderen, dat van Maria scheen te zyn en toch weer mooier was. „Juffrouw Kaiser, mag ik zeggen: Tot weer ziens?" Hy stak zyn hand uit, die Barbara, na even een nauw merkbare aarzeling, aannam. „Ik verheug my al op het weerzien," lachte hy en het was hem alsof de klokken, die in de verte galmden, slechts voor hem luidden, en alsof het mooie meisje, wier hand hy vasthield, of hy ze nimmer wilde loslaten, uitsluitend voor hem op de wereld was. „Rekent u nu maar niet zoo vast op weer een toevallige ontmoeting," zei Barbara en schalks kwamen er twee kuiltjes in haar wangen. Stefan von Hornstein keek er verrukt naar. Jammer, dat Maria nooit kuiltjes in haar wan gen kreeg. „Ik weet heel zeker, dat het toeval het goed met my meent en ik zie u spoedig weer," lachte hij en fluisterend vervolgde hy, haair hand los latend: „Tot ziens, Barbara." Daarna nam hy diep zyn hoed af 'en holde toen weg om vlug op een voorbijrijdenden tramwagen te springen. Volgens den wensch van haar moeder, maakte Barbara die Zondagmorgenwandeling door de stille breede straten van haar wijk. Haar moeder meende, dat de frissche, koude winterlucht haar goed zou doen, omdat zy over hoofdpyn geklaagd had. Van die pijn merkte zy niets meer inte gendeel, het was haar te moede, alsof zy het ge luk in eigen persoon was tegengekomen. Reeds na twee dagen ontmoetten Barbara en Stefan elkaar toevallig." Barbara had werkelyk byna aan dit „toeval" geloofd, als 't schelmsche lachen van den slanken jongeman hem niet ver raden had. Hy herinnerde haar er ook aan, dat zy hem verteld had toen zy hem van haar nieuwen werkkring sprak dat zy reeds om vyf uur by den professor met haar werk klaar was. Daar ook hy op dat uur zyn dagtaak ver richt had, was hy onder een voorwendsel wat vroeger weggegaan en had hy haar opgewacht. Hy zei dat eerlyk en lachte er ook nog om. Barbara had er schik in, dat Stefan het bru taalweg vanzelfsprekend vond, haar te begelei den. Zy bedacht hoe vreemd 't was, dat zij zich daarover verheugde, terwijl ze voor kort nog zoo'n hekel aan hem meende te hebben, omdat hy zoo onbeschaamd tegen haar was opgetre den. Stefan von Hornstein had zich vast voorgeno men. dat hij zich slechts die ééne ontmoeting met Barbara zou veroorloven. Maar toen hy niet ver van Barbara's huis afscheid van haar nam, had hy toch met haar afgesproken, haar over een paar dagen weer te komen afhalen. Barbara had zich eerst daartegen verzet om tenslotte aan zyn smeekenden blik toe te geven. En zy gaf zoo graag toe dat bekende zy zich heimelyk. De slanke, voorname jongeman beviel haar won derwel, ook zyn conversatie, kortom alles aan zijn persoon. Ze werd plotseling thuis veel vrooiyker. Maar haar moeder vond dat niets byzonders; die schreef het uitsluitend toe aan de goede betrek king, die ze bij den professor had gekregen. Bijna eiken dag haalde Stefan het jonge meis je af en Normann had al een keer opgemerkt: „Wat is er toch eigenlijk met jou aan de hand, Stefan? Je gaat tegenwoordig altyd te vroeg van bureau; straks denken de andere heeren nog, dat zij zich dat ook mogen veroorloven." Mevrouw Normann was van plan, zoo spoedig mogelijk een deftig en groot verlovingsfeest te geven. Stefan von Hornstein zag tegen dien avond als tegen een berg op. Hij vond zichzelf slecht, verschrikkelyk slecht, omdat Barbara hem zoo aantrok, en toch slaagde hy er niet in, haar te vermyden. Eiken nieuwen dag was Barbara van plan, haar moeder over Stefan von Hornstein te spresen; zij kwam er echter niet toe, uit angst, dat haar moeder den omgang met den adellyken inge nieur niet goed zou keuren. Ze zag steeds weer met verlangen uit naar het oogenblik, dat hy haar kwam afhalen. Ook onder haar werk dacht zy te dikwyis en te veel aan hem en de oude professor had haar reeds herhaaldeiyk met haar verstrooidheid geplaagd. Het stormde in haar hart en in het middel punt van al haar gedachten stond altyd weer, die ryzige mannengestalte met de donkere, war me oogen. Ze vermoedde niet, dat de man, met wien haar gedachten zich steeds bezig hielden, om narent- wil een zwaren stryd met zichzelf voerde. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3