Begrootingsdebat begonnen
Politiecommissaris staat terecht
WEE UIT EEN NEST
4 JAREN GEVANGENIS
GEËISCHT
EXTRA-UITVOERRECHT
IN INDIË
EERSTE DAG WEINIG
BELANGWEKKEND
WOENSDAG 11 NOVEMBER 1936
Nijmeegsche politiecommissaris
had zich voor de Arnhemsche
rechtbank te verant
woorden
Een psychopaat?
Psychiatrisch onderzoek
Geen verantwoordelijkheids
gevoel
Requisitoir
Het pleidooi
Het ontwerp-Ziekenfondswet
Nadere mededeeling betreffende
de uitzonderingen
AANNEMEN VAN KINDEREN
Na terugvordering heeft het Arn
hemsche Hof een vergoeding
toegekend
Binnenschippers en het rapport-
Verschuur
De overgangstoelage
Vakvereenigingen dringen op
ruimere toepassing aan
INBRAAK IN STATION
TE BEESD
Zware straffen opgelegd
TWEEDE KAMER
LIJKEN AANGESPOELD
Vermoedelijk opvarenden van
een der vergane loggers
INDISCHE GALA-AVOND
De I.N.E.F. stelt zich aan het
publiek voor
Ir. Albarda heeft nogmaals de
democratische gezindheid
der S. D. A.P. beleden
Pachtwet aanvaard
Het huwelijk van onze
Prinses
Aanpassingspolitiek
Het geschenk van de schooljeugd
zal gaarne worden aanvaard
VAN ABBE—MUSEUM TE
EINDHOVEN
De coalitie-gedachte
Bruikleen collectie Selderbeek
Desertie
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Belastingen
Diplomatie
DOOR ANNY VAN PANHUYS
at
Omstreeks half drie in den middag kwam de
Arnhemsche rechtbank in de zittingzaal om
biet de behandeling van de zaak tegen den
Nijmeegschen politiecommissaris v. d. M. een
begin te maken.
Verdachte trad naar voren om de z.gn. iden
titeitsvragen te beantwoorden. Hi) kijkt strak
voor zich uit en laat zijn rechterarm op de
balie rusten, terwijl de Officier de dagvaar
ding voordraagt.
De president vraagt of verd. ontslagen is.
Verdachte: „Ik ben geschorst."
De president releveert in het kort de ver
schillende punten van de dagvaarding. Verd.
erkent de valsche schuldbekentenis te hebben
opgemaakt. De vragen door den president ge
steld worden door verd. op haast onverstaan-
baren toon beantwoord. De president zegt dat
Verd. nog meer stukken op dezelfde wijze heeft
opgemaakt.
Verd. knikt van ja.
>.U maakte de menschen blij met een dooie
hiusch," aldus de president, „en altijd was het
tot schade van anderen
Verd. erkent ook bedragen, die hij beheerde,
Voor zichzelf te hebben gebruikt.
Mr. Lem vraagt in welke kwaliteit verd. de
bedragen onder zich had.
President: „Als commissaris of als hulp
officier van justitie?"
Verdhchte: „Dat weet ik niet zoo precies."
President: „Toen u dat geld voor u zelf ge
bruikte, deed u dat omdat u zelf geen geld
bad, is het niet?"
Verdachte: „Dat kwam door financieele
moeilijkheden."
De eerste getuige was Dr. J. G. Schnitzler,
Zenuwarts te Arnhem. Get. had in opdracht
Van den rechter-commissaris een psychiatrisch
onderzoek ingesteld. Get. kwam tot de conclu
de. dat fantastische leugenachtigheid een
biting is van een zekere mate van psychopa
thie, waardoor de gepleegde strafbare feiten
hiet ten volle aan verd. kunnen worden toege
tekend. Het eigenaardige is, dat verd. voldoen
de gelegenheid had om naar de menschen te
gaan die hem hadden willen helpen om tijdig
schoon schip te maken, maar dit niet heeft
gedaan.
H. B. Paré, commissaris van politie te Den
Haag, verklaart als getuige, dat hij geen schuld
had 'aan verdachte en het bewuste stuk niet
heeft geschreven en ook niet onderteekend.
J. W. M. van Gendt, zonder beroep te Nij
megen, had f 2000.aan verd. ter hand ge
steld om af te dragen aan het Burgerlijk Arm
bestuur. Dat geld behoorde toe aan getuige. Zijn
echtgenoote, eveneens als getuige gehoord,
verklaarde met verd. over het geval gesproken
te hebben. Haar man was ziek en toen haa
Verd. een onderhoud met haar man op zijn
slaapkamer. Daar was get. niet bij geweest. Er
tras een kwestie tusschen het Armbestuur en
haar man had verd. gezegd en het geld moest
cr binnen 24 uur zijn. Daarom had get. effec
ten verkocht om haar man te helpen.
Getuige J. Th. Veltman, hoofdinspecteur van
Politie te Nijmegen, had het werk overgenomen
ha het verleende verlof aan verdachte als
commissaris. Get. verklaart dat hij toen bij
het overdragen de vermiste bedragen niet
heeft gekregen.
Getuige A. Salomons, Isr. predikant te Nij
megen, had met verd. gesproken over een borg
stelling die er moest zijn voor een zekeren
tGemer. Get. had f 400.aan verd. gegeven
als borgstelling.
Getuige Kremer had vergunning gekregen
®m hier in het land te zijn wanneer hij een
bedrag stortte en wel van f 1000.—. Van da»
bedrag stortte hij zelf f 600.— en de vorige
Setuige f 400.En zoo kwamen er nog velen
getuigen.
De president merkte op, dat het al jarenlang
m» was. „Voor het geld, dat u weggooide,"
a dus de president, „gaf u een volkomen waar-
eioos stuk papier, waar niemand iets aan had.
menschen vertrouwden u, maar er was geen
enkele tegenwaarde. Het getuigt van totaai
gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel."
Verdachte: „Ik kende de waarde van hei
®eld niet."
President: „U had meer met anderen reke
ning moeten houden en niet door moeten hol-
en °P den weg, waardoor u steeds meer in der
Put raakte. U kwam tot dingen die een gewocn
«lensch niet mag doen, maar een commissaris
va*i politie heelemaal niet."
De Officier begon zijn requisitoir met op te
merken, dat het een groote teleurstelling is
voor een Officier van Justitie, wanneer een
commissaris van politie, waarin men groot ver
trouwen had, deze feiten blijkt gepleegd te
hebben. Toen meerdere feiten aan het licht
kwamen begon zelfs het medelijden van spr.
voor iets anders plaats te maken. Door zijn
voorspoedige carrière werd verd. over het
paard getild, gaf hij teveel geld uit en was te
trotsch om te erkennen dat hij schulden had.
Een eerste eisch voor een politieambtenaar is
eerlijkheid, die bij verd. ontbrak. Daarom was
hij wel een handig, maar geen goed politieman.
Spr. schildert de practijken van verdachte.
Wellicht waren hem de omstandigheden niet
gunstig, maar waar een goede wil is, is ook een
weg. Van aanpassing wist hij niet en eenmaal
moest dte bom barsten.
Deels door verduisteringen, deels door op
lichting zijn diverse bedragen door verd. ver
kregen. Niet al die bedragen zijn ten laste ge
legd. Verd. heeft totaal f 27000.in handen
gekregen, waarvan slechts f 3600.is terug
betaald. Het bewijs van het ten laste gelegde
is geleverd, n.l. valschheid in geschrifte en
verduistering, meermalen gepleegd.
Spr. wijst op de fantastische leugenachtig
heid waarover het rapport van Dr. Schnitzlex
spreekt. Deze verd. heeft teveel vertrouwd op
de hoogheid van zijn ambt. Ieder mensch heeft
een strijd te voeren tegen kwade neigingen.
Verd. heeft het kwade in zich zelf niet willen
De psychische constitutie van verd. kan men
niet als abnormaal beschouwen en in verband
hiermede een lichtere straf eischen. Het ver
trouwen in de Justitie is door het optreden van
verd. ernstig geschokt.
Spr. requireert een gevangenisstraf van vier
jaren.
De raadsman, Mr. P. D. M. Lem, hield
daarna zijn pleidooi. Men moet zich, aldus
pleiter, niet laten meesleepen door de fantas
tische verhalen die na de arrestatie van verd.
de ronde gingen doen. Hier is slechts een tra
gedie van een man, die steeds meer in den knoei
is geraakt. Hij was als het ware een dubbel»
persoonlijkheid. Zijn carrière was schitterend
Hij stond als eerlijk bekend, en had flair. In
Den Haag werden alle opdrachten tot een goed
einde gebracht. Nooit heeft iemand er aan ge
dacht hoe verd. in werkelijkheid was. Verd.
heeft de reorganisatie in Nijmegen ter hand
genomen en dat op prachtige wijze gedaan.
Thans is zijn carrière gebroken. Hij raakte in
de schuld door zich nimmer rekenschap te ge
ven van inkomsten en uitgaven. Knoeierijen
moesten die schulden ongedaan maken. De
ambitie om goed werk te presteeren was ster
ker dan de zucht naar geld. De verduisterin
gen zijn enkel gepleegd als een nooddaad. Door
zijn grenzenloos optimisme dacht hij dat alles
weer in orde zou komen. Verd. is niet geheel
aansprakelijk voor de daden die hij stelde, en
het mag hem niet ten volle worden toegere
kend. Verd. heeft veel gedaan voor zijn faftii-
lie, wat ook geld kostte. Een advocaat uit Den
Haag heeft het v. d. M. heel moeilijk gemaakt
en van dien tijd af dateeren de zware ver
duisteringen. De Haagsche advocaat was een
oud-compagnon van den minister van Justitie
en daarom was verd. zoo bang voor hem. Het
zijn wanhoopsdaden, die verd. heeft gepleegd.
De valschheid in geschrifte is volgens pleiter
hier niet strafbaar, omdat de mogelijkheid van
nadeel ontbrak. De acte was een waardeloos
papier en niet gebruikt om geld los te krijgen.
Pleiter brengt de idee naar voren van een ge
deeltelijk voorwaardelijke veroordeeling. Dat
zal voldoende rem zijn om gteen strafbare fei
ten meer te begaan. Pleiter beval zijn cliënt
tenslotte in de clementie van de rechtbank
aan en vroeg ontslag uit de voorloopige hech
tenis.
De rechtbank gang in raadkamer om tie be
slissen over het verzoek, doéh vond geen ter
men aanwezig om verd. in vrijheid te stellen.
De uitspraak werd bepaald op 24 November
om 10 uur.
Het dagelijksch bestuur van het Christelijk
Nationaal Vakverbond heeft in een adres aan
de Tweede Kamer zijn voor het oogenblik af
wijzend standpunt kenbaar gemaakt ten op
zichte van het ontwerp-Ziekenfondswet, aange
zien de voorgestelde regeling voor de toegelaten
fondsen nieuwe lasten zal meebrengen.
Het bestuur dringt er bij de Tweede Kamer
op aan te bevorderen, dat de invoering van een
Ziekenfondswet blijft rusten tot financieel de
positie der arbeiders en van het bedrijfsleven
het mogelijk maakt art. 126 der Ziektewet in
werking te doen treden.
Uooie nieuwe
■ehoenen draag je.
Jackie.
Ja hè. Die heeft
pappie zoo mooi lee-
ren maken in de ge
vangenis.
(L'Illustre).
De regeeringspersdienst verstrekt ons nog de
volgende bijzonderheden nopens het bij den
Volksraad in Nederlandsch-Indië aanhangig
gemaakte voorstel tot heffing van een extra
uitvoerrecht.
Het uitvoerrecht bedraagt 2 pCt. van de
waarde en wordt ten hoogste 15 maanden ge
heven. Het kan binnen dien termijn voor alle,
dan wel voor bepaalde goederen worden afge
schaft.
Geheele of gedeeltelijke teruggaaf van het
recht kan worden verleend, indien wordt aan
getoond dat, in verband met eenige vóór 8 No
vember 1936 gesloten overeenkomst, de heffing
tot grove onbillijkheid heeft geleid.
Van heffing van het uitvoerrecht zijn uitge
zonderd de passagiersgoederen, de consulaire
goederen, de tot wederuitvoer bestemde import
goederen, zoomede de per pakket- of brieven
post uitgevoerde goederen (uitgezonderd ki
nine)
Bovendien vallen onder het uitvoerrecht niet
de volgende groepen van goederen: zool- en
ander leer, nootmuskaat, witte peper, gepelde
rijst, harsen, hout, houtwerk (w.o. triplexkis-
ten), koffie, gambir, aetherische oliën, suiker,
Javatabak in bladen, gekorven tabak, vlecht-
materialen (w.o. bamboe en rotting), vlecht
werk, niet anders genoemde plantaardige voort
brengselen en fabrikaten, nijverheidsproducten
van verschillenden aard (w.o. blik-, houtsnij-,
ijzer-, schildpad-, koper-, touw- en zinkwerk),
buitenlandsche voortbrengselen, zoomede ge-
affineerd goud en zilver.
Bijziende jager:
Goeie, ouwe Carlo,
hondje, waar ben je
toch zoo lang ge
weest? (Mucha).
We vermelden hieronder een recente rechter
lijke beslissing, die uiteraard ook voor anderen,
dan de partijen in deze, kan van belang zijn.
Een echtpaar te Nijmegen had een kind aan
genomen. Zij verkeerden in de meening dat zij
dat kind voor altijd konden aannemen en het
was blijkbaar ook wel de bedoeling der moeder
om er geheel afstand van te doen. Nadat de
pleegouders dit kind ongeveer 3'/, jaar hadden
verzorgd, kwam de moeder het weer opeischen
De pleegouders hebben toen, na ingewonnen
advies, spoedig begrepen, dat volgens onze wat
ten ds moeder niet rechtsgeldig afstand van
het kind kon doen, en dat zij het dus tegen
haar wil niet konden behouden. Zij hebben
toen echter van de moeder teruggevorderd al
hetgeen zij gedurende 3'/, jaar aan het kind
hebben ten koste gelegd, welke kosten zü be
cijferden op ruim 600.
De moeder en haar man wilden dat niet be
talen en daarop daagden de pleegouders haar
voor de Rechtbank te Arnhem.
De Rechtbank heeft toen beslist, dat hier
van zaakwaarneming sprake was en heeft de
vordering van de pleegouders toegewezen.
De moeder en haar man kwamen daartegen
in hooger beroep, en daarop heeft het Ge
rechtshof te Arnhem zich in hoofdzaak met het
vonnis der Rechtbank vereenigd, doch het te
betalen bedrag tot op de helft verminderd, op
grond dat alleen de noodzakelijk gemaakte on
kosten konden worden gevorderd, doch geen
enkele vergoeding voor de aan het kind be
stede verzorging, en met bepaling, dat iedere
party haar eigen proceskosten zal moeten dra
gen.
Het bestuurderscollege van samenwerkende
binnenschippers-organisaties schrijft ons o.m.:
Van diverse zijden maakte men ons attent
op het rapport-Verschuur betreffende den toe
stand in de Limburgsche mynindustrie.
Volgens dit rapport zou het verdeelen van
„grootere orders over meerdere kleine sche
pen" verhooging van vrachtpryzen tengevolge
hebben. Dit nu is niet juist. Het verdeelen van
groote partyen over twee of meer kleine sche
pen, pleegt tegen denzelfden lagen prijs te ge
schieden als voor het groote schip is vastge
steld.
Deze kleine onjuistheid zou zoo erg niet zyn,
als het rapport niet uit hoofde daarvan con
cludeerde tot een betere vertegenwoordiging
der münbouwbelangen in de bevrachtingscom
missies.
Een der grootste grieven van de schippery
is juist, dat de wet op de evenredige vracht-
verdeeling uitgevoerd wordt uitsluitend door
verladers, zoodat vrijwel alle bevrachtingscom
missies in meerderheid bezet zyn door verte
genwoordigers van den handel.
Zulks tot groot nadeel van de belangen der
schippers, die in sommige commissies met een
man vertegenwoordigd zijn, in andere heele
maal niet.
Geiyk bekend, wordt aan werklooze arbeiders,
die in het tijdvak van 1 Maart1 October 1936
in ondersteuning waren en huurbyslag ontvin
gen, alsmede aan degenen, die na 1 October in
ondersteuning zijn gekomen en in een der zeven
groote gemeenten woonachtig zijn, een z.g. over
gangstoelage op het steunbedrag verstrekt, wel
ke dient ter vervanging van den vroegeren
huurbijslag. v
Zij, die na 1 October werkloos waren, en van
1 Maart1 October 1936 niet in ondersteuning
waren noch in een der zeven groote gemeenten
woonachtig zijn, ontvangen zulken bijslag dus
niet.
In verband hiermede hebben zich de bestu
ren der werknemers-vakcentralen, het N. V. V.,
het R.K. Werklieden Verbond, het Chr. Nat.
Vakverbond en de Ned. Vakcentrale zich tot
den minister van Sociale Zaken gewend met het
verzoek te willen besluiten, dat de bedoelde
overgangstoelage ook voor de overige gemeenten
kan worden toegestaan, voorzoover in deze ge
meenten een of meerdere z.g. „nieuwe" werk-
loozen, die voor toeslag in aanmerking komen,
in ondersteuning opgenomen zijn.
Eveneens hebben genoemde vakcentralen een
adres tot den minister van Sociale Zaken ge
richt, waarin verzocht wordt een ruimere ver
strekking van onvermengde margarine voor
kleine gezinnen, alsmede de openstelling van
de toegezegde distributie van goedkoop bak- en
braadvet en voorts van groenten in blik ten be
hoeve van werklooze arbeiders te bevorderen.
Het gerechtshof te Amsterdam heeft twee
jeugdige Amsterdammers wegens inbraak met
diefstal, gepleegd in het stationsgebouw te
Beesd, resp. tot twee en drie jaar gevangenis
straf veroordeeld.
De rechtbank te Utrecht had dezelfde straf
fen opgelegd, echter onder aftrek van voor
arrest. De procureur-generaal had tegen de ont
kennende verdachten bevestiging van het vonnis
geëischt.
Het tweetal had zich per auto naar Beesd
laten brengen. Met behulp van een valschen
sleutel waren zy in de kamer van den stations
chef binnengedrongen. De dieven namen de
kleine brandkast, waarin zich 85 bevond, mee.
Even buiten het station werd de auto onklaar
en per vrachtauto en trein zyn zy in de hoofd
stad teruggekeerd.
Op het Noordzeestrand te Sint Maartenszee,
gemeente zype, is Dinsdag een lijk van een
manspersoon aangespoeld. De identiteit van
het lichaam, dat aan het hoofd een ernstigs
wonde vertoonde, is nog niet vastgesteld.
Blijkens de kleeding heeft men hier te doen
met een visscher, vermoedelijk een opvarende
van een der tijdens den storm van twee weken
geleden vergane loggers.
Dinsdagmiddag zijn aan het Noorderstrand
te Callantsoog twee lyken aangespoeld, die in
verren staat van ontbinding verkeerden.
Men meent hier te doen te hebben met twee
leden van de bemanning van den twee weken
geleden verganen logger „Sch. 179".
De identiteit van de slachtoffers kon nog
niet worden vastgesteld.
Inwoners van Scheveningen zyn mft een
autobus naar Callantsoog vertrokken, teneinde
zoo mogelijk de lyken te identificeeren.
De stichting „Indië in Nederland door de film"
zal 20 November in het theater „Odeon", Hee
rengracht te Den Haag, een Indischen gala
avond geven, waartoe tal van autoriteiten, in
het Indische leven vooraanstaande personen en
vertegenwoordigers van vereenigingen en stich
tingen zullen worden uitgenoodigd.
Zooals bekend, beoogt „Indië in Nederland
door de film" (by afkorting I. N. E .F. ge
noemd) Indië en Nederland nader toi
elkaar te brengen, door Indië in al zijn ge
ledingen door middel van de film bij het Ne-
derlandsche publiek meer bekend te maken.
Deze avond kan worden beschouwd als een
introductie van I. N. E. F. bij het publiek, waar
van zij de medewerking inroept en verwacht.
Op den avond van 20 November zal Indië,
door enkele korte films, op het doek worden ge
bracht, zooals het was en zooals het is. Voorts
zal de première in Nederland worden gegeven
van de Nederlandsch-Indische film: „Pareh".
Den Haag, 10 November 1936.
De eerste dag van het debat over het
Regeeringsbeleid is nog niet zeer belang
wekkend geweest. Twee eenlingen, de party-
looze mr. Westerman en de Hervormd-
Gereformeerde dominee Lingbeek voerden
het woord. En van de groote fracties heeft
alleen de S.D.A.P. zich bij monde van ir.
Albarda doen hooren.
Nieuws bracht ook diens rede niet. Zij werd
rustig en welsprekend voorgedragen en het was
als steeds een genoegen, naar den gang van het
betoog van den sociaal-demoeratischen fractie
leider te luisteren, maar dat de S.D.A.P., wat
dan in het kort „Planpolitiek" heet, gevoerd
wenschte te zien en dan het liefst door haarzelf
in samenwerking met de Katholieken, dat alles
weten wij reeds.
De heer ALBARDA stelde voorop, dat men
na de depreciatie van den gulden geen houvast
meer heeft aan wat de Regeering in Troon
rede en MiUi oenennota
schreef. Goedkeurend, dat
de gulden voorloopig zwe
vende wordt gehouden,
achtte hij echter in den
daardoor geschapen over
gangstoestand geen aan
leiding gelegen, om nu
maar óók te zwijgen over
de politiek, die gevoerd is
in den tyd vóór het ver
laten van den gouden
standaard. Met het oog
op de naderende verkie-
Ir. J. W. Albarda zingen dienden de verant
woordelijkheden te worden
vastgesteld, opdat het volk zijn oordeel zou
kunnen uitspreken.
de democratische gezindheid der SD_A.P. be
leden.
Er is geen sprake van, zoo toonde hy met
eyfers aan, dat in Nederland slechts keuze zyn
zou tusschen fascisme en communisme. De drie
dictatuur-partyen haalden in 1935 tezamen niet
meer dan 12,7 pCt. van de stemmen
Omdat de S.D.A.P. principieel democratisch
is, dient eindelijk ook het verbod voor de amb
tenaren, om lid der party te zijn, te worder
ingetrokken. Voor het lidmaatschap der N.S.B
geldt evenwel dit motief niet, daar aeze party
zich voortdurend verder in illegale richting ont
wikkelt.
Morgen, als andere groote fracties op het be
toog van ir. Albarda zullen reageeren, zal uiter
aard het politiek tournooi boeiender worden
Wat de heeren Westerman en Lingbeek te berde
brengen, slaat nu eenmaal niet door.
Bij het begiiï van de vergadering heeft
de Tweede Kamer met 76 tegen 12 stemmen
de nieuwe Pachtwet goedgekeurd. De tegen
stemmers waren de Liberalen, de Staat
kundig Gereformeerden, ds. Lngbeek (Herv.
Ger.), mr. Westerman (ex-Nat. Herstel) en
mr. Vervoom (PI.).
Het oordeel van den heer Albarda over de
aanpassingspolitiek is bekend genoeg. En ook
nu luidde zijn betoog, dat ondanks ae inspan
ning eri de bekwaamheden van het kabinet,
waarvoor niets dan eerbied en achting de resul
taten der aanpassingspolitiek duideiyke taal
spreken: Nederland bhjft in de allerwegen in
gang zqnde opleving achter, het werkloozen-
cijfer is regelmatig gestegen en de financiën
des lands zyn er belangryk slechter aan toe
dan in 1933, toen jhr. de Geer al van ontred
dering sprak. De heer Albarda ontkende niet,
dat bezuiniging en hier en daar ook loonsver
laging noodzakelijk waren geweest, maar de
fout, door het kabinet-Coiyn gemaakt, stak
daarin, dat het aanpassing en bezuiniging als
een geneesmiddel had beschouwd, terwyi in
tegendeel een dergelijke politiek, consequent
doorgevoerd, het herstel eerder tegenhoudt,
doordat zij de binnenlandsche koopkracht ver
nietigt. In al de landen, waar een tegenover
gestelde politiek was gevoerd, Zweden, Dene
marken, Noorwegen, België sinds de jongste
devaluatie, de Vereenigde Staten, was dan ook
de toestand reeds belangrijk gunstiger dan hier
te lande.
Een dergeiyke constructieve politiek biyft de
S.D.A.P. ook na de depreciatie van uen gulden
nastreven. Haar Plan van den Arbeid bergt zij
allerminst op. En over den aard van de te
voeren sociaal-economische politiek zal dan ook
voornameiyk de verkiezingsstrijd van het vol
gend jaar loopen.
Men deelt ons mede:
Het Comité van de Nederlandsche school
jeugd mocht van H. K. H. Prinses Juliana be
richt ontvangen, dat H. K. H. met groote be
langstelling heeft kennis genomen van de plan
nen en de werkwyze van het Comité en dat het
geschenk van de Nederlandsche schooljeugd
door Haar en Prins Bernhard gaarne als zelf
standig geschenk zal worden aanvaard.
De ïyst van autoriteiten, enz., die hun in
stemming met deze inzameling betuigd hebben,
bevat reeds bijna zeventig namen.
Verschillende gemeentebesturen hebben be
reids toestemming verleend tot het houden der
inzameling op de openbare scholen.
Gelijk reeds gemeld, heeft het Doorluchtig
Episcopaat deze toestemming voor de R.K. scho
len eveneens verleend.
Met kracht heeft de heer Albarda die
genen bestreden, die de oude coalitie-gedachte
en de antithese weder op den voorgrond
stellen den laatsten tijd. Een vruchtbare
politiek is volgens zijn meening op die basis
niet mogelijk.
De groote rechtsche partijen verschillen over
teveel concrete punten van practiscne politiek
van meening. Bovendien zullen deze partijen in
1937 waar&chynlijk niet eens over een meerder
heid beschikken.
Een Plan van den Opbouw, geiyk thans in
de kringen der Katholieke Staatsparty schynt
te worden ontworpen, zal nooit den steun der
anti-revolutionnairen kunnen krygen.
De Protestantsche partijen zullen als nadeelig
gevolg van het pousseeren van de coalitie
gedachte politieke winst zien ontstaan voor de
dissidenten Lingbeek, Kersten en van Houten.
Met nadruk heeft de heer Albarda in dit ver
band van de politieke mogeiykheden nog eens
Het Stedelijk Van Abbe-museum te Eindhoven
heeft van den Amsterdamschen verzamelaar,
den heer W. Selderbeek, in bruikleen ontvan
gen een gedeelte van zijn groote collectie mo
derne schilderijen van Nederlandsche meesters.
Dit bruikleen, dat ongeveer een honderddertig
tal schilderijen omvat, telt o.a. werk van E.
Berg, A. Colnot, L. Gestel, Germ, de Jong, J.
H. Jurres, Toon Kelder, Otto van Rees, G. Maks,
W. Schumacher, J. Sluyters, A. Servaes, Piet
Wiegman en P. van wyngaerdt.
Voor den Krijgsraad te Den Bosch stond te
recht N. A. de Ch., 21 jaar, uit Velsen, gew.
dienstpl. soldaat by het 22 R. I. te Ede, thans
gedetineerd. Op 29 Juni verliet hij zijn korps in
garnizoen te Ede zonder verlof, begaf ziek
naar het buitenland, en bleef afwezig tot 9
October, op welken dag hij gearresteerd werd.
De Krijgsraad veroordeelde hem wegens de
sertie tot twee maanden gevangenisstraf.
Benoemd tot officier in de orde van Oranje-
Nassau ir. J. L. van Gyn te Lochem, voorzit
ter van de commissie van advies voor de rijks-
school voor leerlooiers en schoenmakers met
daaraan verbonden proefstation en voorlich
tingsdienst ten bate van de leder- en schoen
industrie te Waalwijk.
De ontvanger der registratie en domeinen,
H. R. Heerema, is verplaatst van de inspectie
der directe belastingen te Amsterdam naar het
kantoor der registratie en domeinen te Hulst.
Aan mr. E. baron van Heerdt tot Eversberg,
gezantschapsraad ter beschikking, is op zyn
verzoek wegens gezondheidsredenen eervol
ontslag uit den diplomatieken dienst verleend.
Eens was hij er bijna toe gekomen, Maria de
heele waarheid te bekennen en haar over haar
dubbelgangster te spreken. Maar het fyne spot-
jAchje ontnam hem den moed en altyd weer
*!°nk hem het door haar gezongen liedje in de
ooren:
Er was eens een ridder,
Die minde twee blonde meisjes.
Barbara trok de zware, met yzer beslaen deur
Van professor Bauer's woning achter zich dicht.
Een paar huizen verder zag zy Stefan aan
komen. Hy was met het vaste voonremen be
leid voorgoed afscheid van Barbara te nemen,
^en uitvlucht had hij al by de hand.
Binnen acht dagen zou het groote avondfeest
b,i de Normanns gegeven worden. Dan zouden
er heel wat speeches op het jonge paar worden
Behouden en op dien avond, die de officieele ver
loving zou bezegelen, kon hy niet als een huiche-
*aar en leugenaar naast Maria zitten. Den moed
001 Maria de waarheid te zeggen had hü niet
kunnen vinden. Maar hy was vast besloten, zoo
veel moed bij elkaar te rapen, dat Barbara uit
zijn levèn zou verdwijnen.
Hy had ook eenvoudig kunnen wegblyven
dat was zeker de gemakkelijkste oplossing ge
weest. Maar hij wilde haar in elk geval persoonlijk
vaarwel zeggen. Al was het alleen maar, om haar
nog eens voor het allerlaatst te zien.
Het jonge meisje droeg ditmaal een goed zil
vergrijs hoedje. De professor had haar het hono
rarium voor het aan het gravengeslacht Trlich-
tingen gewijde artikel doen uitbetalen anders
stond hy dergelijk geld af aan de een of andere
liefdadigheidsinstelling. Van dat geld had zy 't
nieuwe costuum gekocht; ook haar moeder wa.s
van meening, dat zij in verband met haar werk
kring by den professor wel verplicht was, zich
beter te kleeden.
Stefan von Homstein dacht zijn oogen niet te
kunnen gelooven, toen hij inplaats van het dood
eenvoudig gekleede jonge meisje ineens een def
tig jongedame ontmoette. Zijn moed om voorgoed
afscheid van haar te nemen slonk bedenkelyk.
Barbara merkte wel, dat er met Stefan iets
aan de hand was en dacht, dat hy in zijn
werk moeilykheden gehad had. Zy vroeg hem
daarnaar.
„Nee, juffrouw Kaiser, in myn werk heb ik
nergens over te klagen, maar" hier hield hij
even op om dan ineens weer snel door te spreken
„maar ik moet misschien binnenkort voor een
heelen tijd op reis en dat spijt my zoo daar ik
u dan niet meer zal kunnen zien."
Het fyne meisjesgezicht werd doodsbleek en
haar voeten bleven, als onder den ban van een
tooverspreuk, aan de plaats genageld staan.
„Wanneer moet u weg en waarom?" stamelde
zy toonloos en haar vochtig wordende oogen
staarden Stefan in angstige spanning aan.
Stefan von Hornstein had wel hardop kunnen
juichen, want duidelyker dan uit vele woorden
bleek uit Barbara's houding, dat zij hem liefhad.
En toch moest hy zyn beulswerk tot het bittere
einde toe afmaken.
Hij legde zijn hand op haar arm.
„Ik heb een speciale opdracht van de fabriek
gekregen en daardoor is het mogelyk, dat ik
morgen al zal moeten afreizen."
Barbara voelde zich de keel als dicht gekne
pen, ze wilde spreken en kalm blyven, maar geen
van beide gelukte haar.
In de schemering van den winterdag stond
daar een doodelyk geschrokken, bevend meisje,
dat het roerende beeld bood van een jonge, zich
juist door haar zwijgen blootgevende liefde.
Dat ontroerde hem en bracht zyn voornemen
aan het wankelen. Dat schudde hem als een
boom, die meent vastgeworteld te staan en toch
alleen maar in lossen bodem opgeschoten is.
„Misschien kom ik gauw terug," zei hy half
luid, terwijl elk woord hem pyn deed. Zyn eigen
leugen keerde zich tegen hem en stak hem als
een dolk.
Barbara probeerde te lachen. Maar dat lukte
niet.
Ze slikte een paar maal een snik weg en zei
toen mat: „Het is dom van mij, u geen vroolijk
gezicht te toonen; ik voel my echter vandaag
..heelemaal niet prettig."
Hoe slecht was zij de kunst van huichelen
meester.
„Kom mee, laat ons doorloopen," vroeg hy,
„het is tamelyk frisch en u mag geen kou vat
ten."
Zwijgend liepen zy naast elkaar.
Hy tobde zich af om een uitweg te bedenken,
waardoor hy het lieve meisje verdriet zou kun
nen sparen, maar hij was bang om Maria alles
eerlijk op te biechten. Die hield ook van hem,
want zonder liefde was dit meisje, dat zoo van
alle kanten het hof gemaakt werd, zeker nooic
zyn verloofde geworden. En met het slot van het
liedje moest hij van zichzelven denken: „Ik ben
een droeve ridder!"
Ja, hij was wel een droeve ridder en hij was,
te veel toegevend aan zyn licht ontvlambaar
hart, hopeloos vastgeloopen.
Barbara liep als in een mist. Het was haar als
bevond zij zich plotseling in een grauwe verla
tenheid, waarin haar geen enkel licht tegen-
wenkte, dat haar weer daaruit kon leiden naar
waar het helder was.
Zy verschikte wat aan haar toilet, haar nieu
we mantelcostuum, waarvan de snit en het goed
zitten haar zooeven nog zooveel genoegen had
gedaan en zij dacht, dat het verstandiger was,
zooiets duurs maar heelemaal niet te koopen.
Het kwam er immers toch niet op aan hoe zy
er uitzag, want zij zou toch nooit meer lezen in
de oogen van dien eenen man, of zy hem be
haagde.
Stefan von Hornstein boog zich licht tot zyn
gezellin over.
„Als u soms eens aan my denken zult. denk
dan goeds van my en als u eens iets van my
zou hooren, dat u aan mij zou doen twyfelen,
veroordeel mij dan niet ik ben mischien niet
zoo schuldig als het lyken zal."
Barbara staarde verschrikt in het knappe
mannengelaat.
„Om Godswil, dat klinkt alsof u
Ze maakte den zin niet af. Ze maakte alleen
verschrikkelijke veronderstellingen, welke zyn
woorden by haar deden opkomen. En die plotse
linge reis hield daar natuurlijk verband mee.
Niettegenstaande zyn onbehaaglijke stemming
moest Stefan von Hornstein toch even lachen.
„Ik heb geen moord gepleegd en ook niet ge
stolen," zei hy, „trouwens, heelemaal niets dat
my met de justitie in aanraking zou kunnen
brengen."
Barbara herademde hoorbaar.
„Goddank," zei ze uit het diepst van haar hart.
Dit „Goddank", dit herademen omdat hem
geen gevaar bedreigde, bewees den jongeman
hoeveel het meisje van hem hield. Dat maakte
hem weer zwak en zijn warm gevoel den vryen
loop latend, drukte hy Barbara in de stille straat
tegen zich aan en gaf haar een kus.
Een naar de laatste mode gekleede dame trad
juist uit een huisdeur naar buiten en het twee
tal stapte vlug om haar voor te blyven.
De dame, die schik in het geval had, bleef
staan en keek het paar na opeens echter
maakte zij een aarzelende beweging.
Zij kende immers den slanken jongeman, die
naast het knappe meisje liep.
Pas toen het tweetal een eindje was doorge-
loopen. herkende zy hem. Dat was Stefan von
Homstein, die haar met een armband afge
scheept had. Natuurlyk, hy was het!
De dame, die hy notabene op straat kussen
moest, was zeker zijn verloofde. Komiek, dat een
zoo officiel verloofd span geen ander plaatsje
scheen te kunnen vinden, om elkaar te kussen,
dan juist op straat. Maar over den smaak viel
niet te twisten, meende Lona Jensen, en stapte
toen vlug achter het jonge paar aan. Ze moest
Stefan's verloofde eens goed opnemen; tyd daar
voor had ze genoeg.
Ze kwam juist by haar naaister vandaan en
tot aan de avondvoorstelling had zy toch niets
te doen.
Ze haastte zich om het paar in te halen en
liep dan ook dra vlak achter hen aan. Het ver
baasde haar, dat zij, het paar volgend, in een
haar onbekend stadsgedeelte kwam, dat achter
het station lag. Al een paar maal was zy van
plan geweest het tweetal voorbij te loopen, dan
om te keeren en de verloofde van Stefan von
Hornstein in het voorbijgaan eens duchtig op
te nemen.
Eindelyk zou het er dan van komen.
De afstand tusschen haar en de jongelui, die
zy volgde, werd steeds kleiner.
Lona Jensen was alleen maar bang. dat Ste
fan op het geluid van haar voetstappen eens
zou omkijken en haar herkennen. Maar hy hield
zich zoo druk met het naast hem loopende
meisje bezig, dat hy op niets anders acht sloeg.
Hy sprak halfluid met het meisje en af en toe
kon Lona zelfs een woord opvangen. Ze ving
het op als een verdwaalde bal, die door nie-
mand vermist wordt. (Wprdt vervolgd.)