Zoekt gij betrouwbaar
1 Personeel? I
RAADGEVINGEN
UIT HUIS EN HOF
WINTERMANTELS
Een gebreide kant
MAANDAG 16 NOVEMBER 1936
Verschillende gevraagde
recepten
bij het wasschen van fijne
zijden en wollen stoffen
Jurkje voor meisjes van
2—3 jaar
FOTOREPORTAGE |HtSoSSr
uit den booze is. Daarom nemen we de
maat, zoodat we het stuk weer in den oor-
spronkelijken vorm en maat kunnen rek
ken, wanneer dit nog nat is.
Het kleedingstuk wordt in den juisten
vorm tussehen badhanddoeken gelegd, zoo
mogelijk nooit stof op stof laten drogen,
doch het liefst tussehen mouwen en binnen
kant schoone doekjes of dik vloeipapier.
Zoo wordt het ingerold, goed aangedrukt
om het vocht uit te persen, daarna weer
met één handbeweging uitrollen, om plat in
den goeden vorm te laten drogen.
Wat het strijken betreft:
Over het algemeen kunnen de stoffen
met een warmen bout, aan den verkeerden
kant, vochtig gestreken worden.
De methode van strijken moet aangepast
worden aan den aard der stof. Hierin is
moeilijk advies te geven. Een wollen jum
per b.v. zal u beter geheel kunnen laten
drogen (plat altijd), een zijden crêpe zal
een matig warmen bout noodig hebben, ter
wijl de stof vooral niet te vochtig meer
mag zijn.
D.
Bruine boonen met gedroogde appelen
Men rekent bij pond bruine boonen: lA
pond gedroogde zure appelen, 50 gr. boter,
60 gr. suiker, 2 lepels azijn, 1 theelepel ka
neel en 5 gr. zout.
De gedroogde appelen worden gewasschen
en minstens 1 uur geweekt, waarna ze on
geveer 1 kwartier gekookt worden. De brui
ne boonen worden eveneens tevoren ge
weekt en op de gewone manier gaar ge
kookt.
In een vuurvasten schotel laat men de
boter smelten en legt er, laag om laag, de
boonen en de appelen in. De appelen be
strooit men met suiker en kaneel en over
het geheel giet men de azijn. Men strooit
er een weinig paneermeel over, legt 'n paar
kleine klontjes boter en zet den schotel
20 a 30 minuten in een warmen oven.
Pikante broodjes met tomatenmoes
en kaas
Deze broodjes zijn geschikt bij het twaalf
uurtje, terwijl men ze eveneens als voorge
recht kan opdienen en bij „gezellige
avondjes."
Men kookt er voor 1 of meer tomaten
met 'n weinig water, ontdoet de vruchten
van het schilletje en moest ze fijn met pe
per en zout. Door dit moes roért men nog
een goed geklutst ei en 'n stukje boter. Men
belegt er heete sneedj es geroosterd orood
mee .en raspt er nog een weinig kaas over
heen.
De Amsterdamsche Dambond organiseerde ter gelegenheid
van het 25-jarig bestaan Zondag in de hoofdstad een groot
tournooi. Een kijkje tijdens de partij tussehen het district
Amsterdam (links) en Noord-Holland
Tijdens de te Duindigt gehouden courses werd de wedstrijd om het kampioen
schap Nederlandsche paarden gewonnen door .Zus Braun"
De internationale rugbywedstrijd Nederland Duitschland, welke Zondag te Hilversum werd gespeeld, leverde een
overwinning voor de gasten op. Een aardig spelmoment
stekken trapt men den grond goed aan en
aardt de stekken dan goed hoog aan.
ROZENSTRUIKEN moet men voor den
winter mesten. Dan worden de stammetjés
aangeaard met aarde, die men tussehen de
struiken wegkrabt en de daardoor ont
stane holletjes vult men met korten koe
mest. In Juli is 't goed nog eens extra kunst
mest te geven.
FRAMBOZEN moeten nu en dan worden
vernieuwd. Men kan het nu doen en ook in
het voorjaar. Heeft men het -in het najaar
gedaan, dan is het aan te raden gedurende
den winter den voet der planten met korten
niest te dekken. Plant men in het voorjaar,
dan zoo vroeg mogelijk. Na het planten is
het noodig de éénjarige twijg tot op 25 a
30 c.M. boven den grond in te korten. Het
eerste jaar krijgt men toch geen vruchten,
doch de grondscheuten, die het volgende
jaar vrucht moeten dragen, krijgt men zoo
veel te meer.
Als men PIOENROZEN wil verplanten,
dan moet men dit doen vóór October in
een voedzamen en vochtigen grond. Het vol
gende jaar zal men toch slechts matig
bloemen krijgen.
Wie in het voorjaar VIOLEN aan den
bloei wil hebben, moet nu de oude planten
scheuren en uitplanten op een perk.
Het wasschen van wollen en zijden stof
fen, welk waschmiddel ook gebruikt wordt,
moet altijd met een zekere zorg geschie
den. Hoewel de meeste stoffen indanthren
zijn, blijft het toch altijd een gewaagd iets
om het kleedingstuk maar zoo zonder eerst
een water-proef te nemen, in het sop te
stoppen.
Het laatste is voor gekleurde stoffen
noodzakelijk om zeker te zijn en eenvoudig
genoeg. U neemt een ceintuur of ander ge
deelte, dat er niet op aan komt en wascht
dit in koud water. U strijkt het daarna des
noods met een warm ijzer droog, een wit
doekje er over heen leggend, om te zien of
de kleur dan eveneens goed blijft. Blijkt
het kleedingstuk niet te verkleuren, dan
kunt u het gerust wasschen in een koud
sop, gemaakt van goede zeepvlokken of een
bekend waschmiddel. Ik zou echter nooit
aanraden een gekleurd kleedingstuk in het
sop te laten staan; maak dit meteen schoon
door middel van drukken, knijpen en heen
en weer slaan door het sop, daarna opspoe-
len met een scheutje azijn in het eerste
spoelwater en steeds versch water nemend,
totdat het spoelwater helder blijft.
Wat de voorzorgen betreft:
Knoopen, gespen en andere metalen ver
sieringen moeten altijd afgehaald worden,
omdat deze zouden kunnen roesten en lee-
lijke plekken geven op het kleedingstuk,
zoodat dit bedorven zou zijn. Kraagjes moe
ten in sommige gevallen ook afgetornd
worden, hoewel dit door sommigen als over
bodig beschouwd wordt, wanneer de japon
bewezen heeft, de waterproef te doorstaan.
Echter geven sommige donkere stukken wel
eens een beetje kleur af, dat b.v. toch van
invloed kan zijn, op een wit of crème
kraagje.
Erge vuile of vette plekken rijgt men van
te voren om met een goed zichtbaren draad,
zoodat men de plekken waar speciale aan
dacht aan besteed moet worden, direct te
rug vindt.
Een voorzorg van groot belang is het ne
men van de maat: schouderbreedte, heup
wijdte, lengte, armlengte, alvorens het klee
dingstuk gewasschen wordt.
Dit is van zeer groot belang bij crêpe, rib-
georgette, cloqué en verder alle soorten die
neiging hebben in elkaar te trekken, zoodat
soms geheele misvorming van het kleeding
stuk het resultaat is.
Wollen jumpers kunnen soms zoo uit mo
del geraken, dat ze niet meer te dragen
zijn, en vooral wanneer men ze hangend
laat drogen, hetgeen natuurlijk heelemaal
Weber, de aanvoerder van het Ned.
Bondselftal in den wedstrijd om den
gouden onafhankelijkheidsbeker te Rot
terdam, omhangen met een krans, welke
hij na de overwinning van zijn team
namens het studentencorps ontving
reeds vaker betoogde. U kunt dit echter
heel goed zelf bepalen, wanneer u eerst even
een proeflapje breit en nameet hoeveel ste
ken van uw breiwerk op 1 c.M. komen.
In het geval nu van de gebreide japon
meet u af hoeveel steken u noodig heeft
voor de taille. Volgens het beschreven pa
troon komen er in de taille, in voor- en
achterpand, 84 st. U zet dus voor de japon
zooveel steken méér op als u er voor de
taille meer dan 84 noodig heeft.
Uw verzoek om een recept van dikke
speculaas heb ik doorgegeven.
DORA.
Bovenwijdte 60 c.M., lengte midden vóór
44 c.M., lengte bovenstukje 14 c.M., schou
derbreedte 8 c.M., mouwlengte met manchet
31 C.M., polswijdte 14 c.M.
Benoodigd: 1.50 M. stof van 70 c.M. breed
of 0.80 M. van 1.30 c.M. breed, 6 knoopjes.
Dit eenvoudige model kunnen we aardig
maken van een wol stofje. In het rokje
maken we aan weerskanten van het bo
venstukje 6 c.M. smockwerk, waarvoor 10
c.M. ruimte toegevoegd is. Het boven
stukje heeft een overslag van VA c.M. en
we knippen er nog 3 c.M. bij aan voor terug
slag. Het plat liggende kraagje is 5 c.M.
breed en maken we in model, zooals op de
teekening staat aangegeven. Het mouwtje
wordt met 9 c.M. ruimte aan de manchet
gezet. Het kraagje en de manchetjes ma
ken we van dubbele stof.
(Wanneer we stof van 130 c.M. breed
hebben, knippen we vóór- en achterkant
van het rokje naast elkander. Dan hebben
we een hoogte voor de mouwen, waar
naast het geheele bovenstukje geplaatst
kan worden, en dan is er nog circa 15 c.M.
over voor het kraagje en de manchetjes).
LIGUSTERSTEKKEN worden in den
herfst gesneden van goed uitgerijpte tak
ken, die dezen zomer zijn gegroeid. Ze moe
ten ongeveer 30 c.M. lang zijn. De toppen
snijdt men precies boven een oog af; het
ondereinde juist onder een oog. Men doet
het blad er af; het ondereinde juist onder
een oog en zet de stek voor gedeelte in
pas omgespitten, vruchtbaren grond. Na het
De Koninklijke Nederlandsche Jachtvereeniging hield Zaterdag in
de omgeving van de Residentie een slipjacht achter de meute.
Het vertrek vond plaats bij Huis ten Bosch
De strijd in
hetSpaansche
hooggebergte.
Een voorpos
ten stelling,
welke een der
bergpassen
beheerscht
datgene te kiezen, wat modieus is en bij
ons uiterlijk past. Fig. 5 voldoet, dunkt me,
wel aan deze eischen. Er. is 3 M. stof voor
noodig en het patroon is verkrijgbaar in
de maten 40, 42, 44 en 46.
Echt jeugdig en sportief staat fig. 14 a,
dat gemaakt is van 3 M. Engelsche stof De
mouw heeft aangeknipte schouder-epau
letten; het jasje is hoog gesloten en heeft
ingezette zijpanden, waarbij de zakken ty
pisch aansluiten. Deze zijn, evenals de
kraag en de zoom van de mouwen eenige
malen doorgestikt. De rok is eenvoudig
recht en heeft van voren ëen diepe plooi,
versierd met een paar knoopen. Een echt
leuk jonge meisjes- of bakvischpakje, waar
voor het patroon te verkrijgen is in de ma
ten 40, 42, 44 en 46. POLA.
Mej. A. H. uit Haarlem zou gaarne een
kant willen breien bij de sprei die ze maak
te volgens een patroon uit deze rubriek.
Ik kan me dat patroon niet meer herin
neren. Misschien is het hieronder beschre
ven patroontje van een smalle gebreide
kant wel geschikt.
8 st. opzetten.
Ie toer: 1 st. afhalen, 2 r., den draad
naar voren halen, 2 r. samenbr., 1 r., den
draad 2 X om de naald winden, 2 r.
2e toer: 1 st. afhalen, X r. In den omslag:
1 r., 1 aver. Verder: 3 r., den draad naar
voren halen, 2 r. samenbr., 1 r.
3e toer: 1 st. afh., 2 r., draad naar voren,
2 r. samenbr., 5 r.
4e toer: 1 afh., 6 r., draad naar voren,
2 r. samenbr., 1 r.
5e toer: 1 afh., 2 r., draad naar voren,
2 r. samenbr., 1 r, 2 X draad om de naald,
5 samenbr., 2 X draad om de naald, 2 r.
6e toer: 1 afh., 1 r. In den omslag; 1 r.,
1 aver. Daarna: 1 r. In den omslag: 1 r.,
1 aver. Verder: 3 r., draad naar voren, 2
voren, 2 r. samenbr., 1 r.
7e toer: 1 afh., 2 r„ draad naar voren, 2
r. samenbr., 8 r.
8e toer: 5 st. afkanten, 4 r., draad naar
voren, 2 r., samenbr., 1 r.
Deze 8 toeren vormen het patroon en
"worden dus telkens herhaald tot de kant
lang genoeg is.
DORA.
CORRESPONDENTIE
Het juiste aantal steken voor een brei
werk is nooit precies op te geven, zooals ik
«i
De opstaande bontkragen worden dezen
winter haast niet meer gedragen. De platte
heerenkragen en revers van bont, ofschoon
niet zoo warm aan den hals, genieten de
voorkeur. Zooals we op bijgaande teekening
zien, staan ze wel heel elegant en vooral
jeugdiger dan de schotel- of sjaalkragen.
De mantel moet daarbij een beetje getail
leerd zijn en de schóuders vierkant of zelfs
'n beetje verhoogd. We hebben nieuwe mo
dellen gezien, waarvan de mouwen als vleu
geltjes in de hoogte stonden. Het was of de
draagster op het punt stond te gaan vlie
gen. De mode brengt nu eenmaal ook al
tijd buitenissigheden. Het is daarom zaak