Rector J. Bots benoemd
Deken van Gouda
tot
Engelsche avant-garde
Hf
Architect H. Valk
EEN ZEER VERDIENDE
ONDERSCHEIDING
MAANDAG 23 NOVEMBER 1936
Bemind sociaal priester
Programma der nieuwe
filmliga
Velsens burgemeester
Op hem wachtte nooit iemand
tevergeefs; op hem deed
niemand vergeefs een
beroep
Dr. A. A. Olierook
UIT DEN OMTREK
BENNEBROEK
ZANDVOORT
Viering van zijn SOsten verjaardag
Correspondentie
RIJKSVISCHAFSLAG
STAAT VAN BESOMMINGEN
HEEMSTEDE
Evenals eens met Mgr. Stroomer
Het geval was moet thans de hoofd
stad in rector Bots een zijner beste
geestelijke feiders als deken aan de
stad Gouda afstaan. Rector Bots viel
de hooge onderscheiding te beurt
door zijn bisschop tot deken van
Gouda te worden benoemd.
Vele jaren is hij, evenals zijn voorganger
Mgr. Stroomer, de sociale priester der hoofd
stad geweest die als geestelijk adviseur van
zoovele sociale organisaties een ontzaglijken
invloed ten goede heeft uitgeoefend.
Katholiek Amsterdam ziet dezen toegewijden
geestelijken werker en scherpzinnigen raads
man dan ook noode heengaan. Hij wordt op
gevolgd door dr. A. A. Olierook.
De zeereerw. heer J. P. A. Bots werd 5 De
cember 1889 te Nieuwkoop in Zuid-Holland ge
boren. Na op de beide Seminaries van het bis
dom zijn studies te hebben voltooid werd hij op
9 Augustus 1914 priester gewijd.
Achtereenvolgens was hij kapelaan te Hoofd
dorp, te Amsterdam (H.H. Petrus en Paulus),
Dordrecht (H. Bonifacius), Haarlem (Spaame-
kerk). Sinds 1927 was hij rector van het St.
Bernardusgesticht en tevens adviseur van tal
rijke sociale organisaties in de hoofdstad. Wij
noemen de Alg. R. K. Werkgeversvereeniging,
de Katholieke Jonge Werkgeversvereeniging.
R. K. Middenstandsvereeniging „De Hanze".
K. K. Volksbond, R. K. Handels, en Kantoor-
bediendenbond, R. K. Bond van Groote Gezin
nen. Voorts is hü hoofdbestuurslid van de ver-
eeniging „Katholiek Amsterdam", van welke
vooral de sociaal-economische groep zijn bijzon
dere zorg heeft. Van de uit deze vereeniging ge
vormde contact-commissie is Rector Bots de
voorzitter, terwijl hij ook het voorzitterschap
bekleedt van het S.A.N.T.O.S.-fonds, een in
stelling van de Hanze tot steun aan tubercu
leuze leden.
Sprak Rector Bots in zijn kwaliteit van ad
viseur Veel op vergaderingen, ook in verschil
lende tijdschriften trof men vaak bijdragen van
zijn hand aan, o.a. in het maandblad van „Ka
tholiek Amsterdam" en in verscheidene Hanze-
uitgaven.
Er zijn in Amsterdam vele rectoren.
Ook hij, die fnet de zielzorg van de inwgnen-
den van St'.v Bernardusgesticht is belast,
heeft dien titel.
Maar deze rector is toch, al vele jaren lang*
de rector bij uitnemendheid. We hebben daar
gekend rector Stroomer, later Mgr. Stroomer,
deken van Amsterdam, rector Jansen, thans
pastoor Jansen van de „Magdalena", en nu rec
tor Bots,
De rector, die daar zetelt, is tevens, dat is zoo
ue traditie geworden, de algemeene geestelijke
adviseur van de meeste hoofdstedelijke en te
vens van tal van diocesane organisaties.
En- dien rector zien we dan ook meer buiten
dan in het St. Bernardusgesticht, die is eigen
lijk overal, die onderhoudt het contact tusschen
de geestelijke en sociale instanties, tusschen de
sociale instanties onderling, tusschen hoofdstad
en heel het diocees.
Zoo kent dan ook van den Helder tot Mid
delburg bijna elkeen, die ook maar iets met het
Katholieke organisatieleven van doen heeft, den
rector van St. Bernard, niet als zoodanig mis
schien, maar toch zeker als den man, naar
wiens komst op iedere vergadering van eenige
beteekenis wordt uitgezien, op wien bij al die
bijeenkomsten een beroep wordt gedaan om een
kernachtig woord van geestelijke waarde vooral,
maar toch ook van propagandistische kracht te
spreken.
En op Rector Bots heeft, gelooven we, nie
mand ooit vergeefs gewacht, op hem zal zelden
een beroep zijn gedaan, dat hij niet, met een
oolijken glimlach, terstond bereid was in te wil
ligen.
Die glimlach heeft velen in de war gebracht,
vooral buiten Amsterdam. Men dacht wel eens:
Nu gaat de Rector ons iets leuks vertellen, een
kort redevoerinkje houden met wat Amsterdam-
schen humor doorspekt.
En hij begon ook meestal met een Witz. Maar
dan, onmerkbaar bijna, wist Rector Bots den
overgang te vinden naar den ernst, naar het
hocgere, naar het ideëele.
Altijd bracht hij iets nieuws en als hij halver
wege was. herkende bijna niemand meer den
joviaien vergaderingbezoeker, die een half uur
geleden nog geschertst had met deze en gene,
die met wijde gebaren de soms wat al te groote
minnelijkheid aan de bestuurstafel had wegge
vaagd en weggelachen met zijn klare jongens
achtige oogen, die enkel maar vreugde en jo-
lijt en geluk schenen te kunnen uitstralen.
Dan stond daar plots, óf gewoon achter de
tafel, óf even over een geïmproviseerden ka
theder gebogen een bezieler, een ziener, een
menschenvriend, vervuld van groote liefde
vooral, van zorg ook zoo vaak voor en om de
menschen, zijn menschen, met wie hü zoo innlg-
fel meeleven kon.
Met bijna gesloten oogen, met vooruitgesto
ken lippen, die de woorden welhaast in iederen
vergaderingbezoeker persoonlijk wilden doen in
dringen, kon hy ons dan mededeelen van de
rijke gedachten, van de innerlijke roerselen,
die in dit peinzend hoofd en in dit zoo hevig
kloppend hart zich hadden opgestapeld, alleen
maar om ze anderen te schenken.
Zijn stem klonk meestal wat hard, wat stug,
wat stroef, zijn gebaren waren geenszins be
studeerd en schaarsch, zijn mimiek was er hee-
lemaal niet op gericht om zijn gehoor te grij
pen en toch: als hü slechts enkele oogenblikken
bezig was te spreken, héd hij de zaal, hoe groot
die ook zijn mocht.
De bezoekers moesten wel luisteren, of ze
wilden of niet, want achter ieder wccrd klopte
de harteslag van een mensch, een gced en
groot mensch, die zoo innig, zoo zielsveel hield
van zijn medemensch, die niets anders en niets
liever wilde dan dat alle menschen elkaar toch
maar zouden begrijpen en in eendracht en vrede
samen zouden opgaan tot God.
Schoonheid, kunst, maar onderlinge liefde
vooral, moesten de menschen brengen tot Hem,
in Wiens dienst hij zelf zijn heele leven gesteld
had.
Kijk toch om u heen, maak u toch zooveel
mogelijk los van het aardsche, van het peute
rige, kleine gedoe, zie verder dan alleen in
eigen kring, wees idealist, zoek en blijf zoeken
naar die betere maatschappij, die eens komen
moet, die er allang had kunnen zijn, als de
menschen maar anders en beter waren. Dat
leeraarde hij jaar-in, jaar-uit, week-in, week
uit, neen eiken dag. Dat leeraarde hij overal,
voor iedereen, voor oud en jong, voor baas en
knecht, in geleerd en in ongeletterd gezelschap.
Rector Bots bleef zichzelf steeds gelijk en
daarin ligt het geheim van de groote, van de
onvergankelijke sympathie, die hij zich bij elk
een, zonder ook maar één uitzondering, heeft
verworven.
Hij moet er, dunkt ons, wel eens zijn hoofd
over hebben geschud, hoe het toch kwam, dat,
als er een „woordje van den rector" was aan
gekondigd, de zaal veel drukker was bezet dan
anders, dat het applaus als hij geëindigd had,
altijd heel anders klonk dan na redevoeringen
van sprekers van naam, van „echte" sprekers,
terwijl hij toch maar niet anders deed dan een
„los woordje" zeggen, zonder rhetoriek, zonder
galm, zonder effectbejag, zonder slagzinnen,
zonder heel veel anders misschien nogmaar
met een hart achter ieder woord.
Dat was het! Al wat zich in dat hart aan
meevoelen, aan mee-lijden ook vaak, had opge
kropt, al wat zich aan Gods liefde en deernis
met de verscheurde menschheid in dat groote,
dat volle, dat allen omvattende en omademende
hart had opgestapeld kwam dan, vreemd van
vorm misschien, hard van klank wellicht, maar
mooi geworden en klankrijk gemaakt door zijn
diepe, warme menschelijkheid tot al die trot-
schen, die de waarheid voelden, tot al die vei-
nederden, die troost hoorden uit zijn woorden
en een belofte opvingen van komende verlos
sing.
Hij sprak en hij schreef en ieder woord, ge
zegd of gezet op papier, had zijn volle waarde.
Hij las en studeerde, dacht en peinsde, brak
zich het hoofd om te komen uit de benauwe-
nissen van dezen tijd, steeg als een koene vlie
ger op, om door donkere wolken heen de zon
te zoeken en van het licht, door haar ontvan
gen, straaltjes en sprankels uit te strooien onder
al diegenen, die door vooroordeel, door onkunde,
door onmacht, door zorgen, door narigheid het
neergedrukte hoofd niet zelf opheffen konden
om het licht te zien, dat een afstraling is van
Gods heerlijkheid.
Hij wilde de menschen, alle menschen zoo
graag gelukkig zien, het verdroot hem zoo, dat
er nog zoo vele honderd- en duizendtallen zijn,
voor wie het leven met den dag zwarter werd in
plaats van lichter, hij had zoo'n groot, zoo'n
intens meelij met dat legioen van werkloozen,
van wie hij wist en begreep hoe moeilijk het
zijn moest te blijven hopen en vertrouwen op
betere, op gelukkiger dagen.
Waar hij verscheurdheid zag, bond hij te-
zaam, waar nood was wist hij te helpen en ook
anderen voor die hulp wakker en warm te
maken en dat alles met een blijmoedigheid, die
een ieder wel moest meesleuren, met een vol
harding, die respect afdwong, met een ijver, die
zijn weerga niet vond.
Altijd was hij bereid, nooit was iets te veel,
zijn rectorskamer stond open voor een ieder.
Helpen was hem een vreugde, helpen en dienen.
Vergaderingen, ze konden taai zijn en lang van
duur en misschien onbelangrijk, hij was er en
terwijl zijn zoekende geest en zijn werkgrage
handen wellicht op dat oogenblik nuttiger en
beter werk hadden kunnen vinden, was en bleef
hij waar hij dacht te moeten zijn. Misschien
zou hij toch nog een oogenblik weten te kiezen
om met een woord, een daad, een voorstel, een
advies, een wenk, een losse gedachte iets goeds
te doen, iets bij te dragen, dat zou kunnen
helpen, om de menschen toch maar dichter bij
elkaar en dan tezamen dichter bij O. L. Heer
te brengen?
Al moet het hem hebben leed gedaan, dat bij
zoovelen de goede boodschap als het door den
wind verstrooide zaad op de steenen is geval
len, hij verzaakte nooit, moedig hield hij vol,
hij bleef zeggen en zijn menschen voorhouden
wat hem goed leek.
En als dan eindelijk de solidariteit der
standen, het Katholieke opbouw-werk in gees
telijken zin, een begin zal hebben gevonden,
dan zullen wij den rector van St. Bernard, rec
tor Bots gaan zien als den priester, die al de
jaren van zijn sociaal-priesterlijken arbeid in
de voorste rijen heeft gestaan met woord en
daad, bezielend en aanvoerend, hopend vooral,
en in die hoop sterk en onvermoeibaar, op het
eenmaal doorbreken van het licht van den Hei
ligen Geest, op de overwinning van de liefde
van Gods Heilig Hart.
De opvolger van rector Bots, de zeereerw.
zeergeleerde heer dr. A. A. Olierook is 21 De
cember 1890 te 'sGravenhage geboren en heeft
eerst op lateren leeftijd te Rome zijn priester
studies gemaakt. Hij is in het bezit van
hoofdacte L. O. en van Middelbaar-acte Staats
inrichting. Aan het Atheneum Urbanum de
Propaganda Fide te Rome deed hij zijn pries
terstudies en behaalde in 1926 den graad van
doctor in de philosophie en later nog het ba-
calaureaat in de theologie.
Zijn priesterstudies voltooide hij te War
mond en werd 14 Juni 1930 door Z. H. Exc.
Mgr. J. D. J. Aengenent tot priester gewijd.
-
oo hebben we dan, dank zij het initia
tief van De Nieuwe Filmliga, kennis
kunnen maken met enkele voortbreng
selen van de huidige filmavant-garde in
Engeland.
Dr. Th. B. F. Hoyer, voorzitter der Nieuwe
Filmliga, leidde het programma, dat in de
groote zaal van de A. M. V. J. voor een tal
rijk gehoor werd gegeven, met een kort
woord in. Hij wees er op, dat de N. F. L.
zich niet tot taak stelde uitsluitend repri
ses van oudere films te geven, doch dat zij
terdege pogingen doet om geheel nieuw en
onbekend werk in vertooning te brengen.
Vandaar dat de secretaris der Liga naar
Engeland was overgestoken om met een ge
varieerd programma terug te komen, waar
bij geprofiteerd was van de adviezen van
den bekenden avant-gardist Paul Rotha.
Nog deelde de voorzitter mede, dat het
bestuur der N. F. L. met plannen rondloopt
om een bescheiden tijdschrift uit te geven,
aan de onafhankelijke filmkunst gewijd.
et programma bevatte films van Paul
Rotha, John Grièrson, Len Lye en Ba
sil Wright, bekende makers van do
cumentaire films en tevens theoretici van
beteekenis.
Over het begrip „avant-garde" kan men
meer dan één interpretatie tegenover elkaar
zetten. Men kan onder dezen term alle fil
mers en theoretici vangen die de zuivere en
radicale filmprincipes voorstaan en verde
digen. Men kan met méér recht de avant-
garde noemen alle filmers die goede film
kunst voortbrengen en daardoor op de na
tuurlijkste en directe wijze de voorhoede
vormen onder de filmmakers en den weg
wijzen naar een ongestoorde en gezonde evo
lutie van de filmkunst.
Uit Shipyard van Paul Rotha
Ongetwijfeld behooren alle vier genoemde
filmers tot de groep, die door de eerstge
noemde interpretatie wordt aangeduid, om
dat allen kennelijk met toewijding zoeken
naar een zuivere filmexpressie. Eén hunner
echter, met name Basil Wright gaat, al
thans in zijn film „Night Mail" boven de
begrenzing der eerste interpretatie uit en
rangschikt zich daar stellig onder de film
kunstenaars, die rijpen arbeid voortbren
gen. Zijn verbeelding van den posttrein, die
door den nacht davert om in minimum tijd
zijn traject af te jakkeren is niet alleen een
zeer geslaagde synthese van de functie, die
de trein te verrichten heeft, doch boven
dien ziet en hoort men geboeid toe bij de
dramatische spanningen, die zich hier in
den nacht voltrekken. Wright bereikt deze
spanningen niet alleen door een goede
beeldcompositie, doch doet ook het gèluid
een actieve rol spelen en wel zóó, dat uit
beeld en geluid een taal ontstaat, die den
rasechten filmer verraden en voor de zoo-
veelste maal een pleidooi leveren voor de
onafhankelijke filmexpressie, die door de
schoone synthese van beeld en geluidscom
positie ontstaat. Dit is dan ook in den wa
ren zin avant-garde-werk. Deze film geeft
het goede voorbeeld, niet door het gezonde
inzicht alléén, doch door de rijpe toepassing
bovendien.
Met „Night Mail" hebben we de belang
rijkste film van het programma genoemd.
Alle andere beantwoorden weliswaar aan
de eischen, die men een goede documentai
re stellen mag, doch kwamen niet uit bo
ven de goede pogingen die men in Neder
land reeds presteerde. Ja zelfs komt men
gemakkelijk tot de erkenning, dat de man
nen van Visie, alsmede Jan Hin, Kees
Strooband, Joris Ivens en anderen, jaren
geleden beter werk hebben geleverd. Het
eenige verschil in deze is de toevoeging van
het geluid, tè weinig gerijpt evenwel om j
een aanwinst genoemd en zeker om met]
b.v. De Ballade van den hoogen Hged ver
geleken te kunnen worden.
Nochtans kan men bewondering hebben
voor „Shipyard" en „Cover to Cover" van
Paul Rotha waarvan respectievelijk de
scheepsbouw en het boek de onderwerpen
zijn, meer nog voor „Coal Face" van John
Grierson, die Den mijnwerker als gegeven
koos en voor „Colour Box" van Len Lye, die
een gekleurd reclamefilmpje maakte voor
de Engelsche posterijen.
Rotha's films voldeden het minst, voorna
melijk wel, omdat hij het geluid misbruikte
en al te kwistig wegschonk aan een spreek
stem, die bovendien niet overal verstaan
baar was. Zijn films maakten dan ook méér
den indruk stomme films te zijn, voorzien
van geluid, dan wel geluidsfilms in den zin
als hierboven bedoeld. Deze films laboree-
ren ook min of meer aan nuchterheid en
nu moge nuchterheid niet geheel onopge
merkt aan documentair werk voorbij be
hoeven te gaan, er is toch een andere eigen
schap, die prevaleert; om het duidelijk te
zeggen, bij het gevoel van teleurstelling
over deze nuchterheid denkt men onmid
dellijk aan de bevrijdende fantasie van een
Walter Ruttmann, die veel meer dan Rotha
en zijn collega's de kernen van zijn objec
ten weet op te vangen om ze in een zwie
rig rhythme tot leven te brengen en ze aan
de geestdriftige en verheugde belangstelling
van den toeschouwer over te geven. De
poëzie van Ruttmann ontbreekt Rotha.
Wat tenslotte Len Lye's „Colour Box" be
treft, hier hebben we te doen met een
speelsch gekleurd reclame filmpje, dat on
getwijfeld curieus te noemen is, doch dat
men m. i. gemakkelijk overschat. De vaak
grappige abstracte motieven, die op het
rhythme van Rumba over het doek dwar
reien, afgewisseld door bibberende slinger-
lijnen, die plaats maken voor enkele tek
sten en kapitalen, kan men met een glim
lach waardeeren, doch men zou een geesti
ger verband tusschen de wildheid van het
begin en de afzwakking aan het einde toch
meer gewaardeerd hebben. Het effect, dat
Len Lye krachtens felheid van kleur, be
weging en contrast bereikt is muzikaal een
stuk minder dan de zwier en de gaafheid
van b. v. Oskar Fischinger
Al met al heeft de Nieuwe Filmliga haar
leden ten zeerste verplicht door dezen avond
van Engelsche avant-garde-films. De ken
nismaking was niet alleen nuttig, zij was
goeddeels ook aangenaam en zeker instruc
tief. Deze vertooning was alleszins verant
woord: we hebben kennis genomen van een
arbeid, die ons onder andere omstandighe
den vreemd was gebleven en het was een
bemoedigende gewaarwording te zien, hoe
niet alleen bij ons maar ook over zee met
ernst, toewijding en talent gewerkt wordt
aan een gezonde filmkunst.
Dbg.
i.'Sfx?--'
Viering van het Vorstelijk Huwelijk Za
terdag 12 December zullen de leden van het
feestcomité met de muziekkorpsen een rond
gang door het dorp maken en daarbij collec
teeren.
Aan de gemeente zal een subsidie worden ge
vraagd en aan de beter gesitueerde ingezete
nen zal een extra-bijdrage worden gevraagd.
Het feest zal voornamelijk beperkt blijven
tot het geven van een feestdag aan de school
kinderen.
De dag zal beginnen met het planten van
een Oranje-boom. Vervolgens optreden van
een goochelaar en vertooning van de poppen
kast voor kinderen, waarbij dezen zullen wor
den onthaald.
Te zeven uur 's avonds fakkeloptocht, waar
aan prijzen voor het mooiste geheel of versie
ring zullen worden toegekend. Bij gunstig weer
een voetbalwedstrijd tusschen „B. S. M." en
een sterk elftal om een zilveren beker.
Indien mogelijk zullen eerepcorten worden
gebouwd en zal het dorp extra worden verlicht.
Zangers en zangeressen, die aan de openba
re zanguitvoering wenschen deel te nemen,
kunnen zich nu reeds opgeven bij het hoofd
der school, den heer G. van Beek. De bekende
musicus S. P. Visser uit Hillegom zal belange
loos repetities en uitvoering leiden.
Het ligt in de bedoeling van het comité om,
indien mogelijk, op dien dag aan werkloozen
en kinderen, die daarvoor in aanmerking ko
men, een feestgave te verstrekken.
R. K. Volksbond Donderdagavond gaf de
plaatselijke afdeeling van den R. K. Volksbond
aan haar leden een feestavond in het R. K.
Vereenigingsgebouw bij gelegenheid van haar
jaarfeest.
De geheele avond werd gevuld met het
draaien van vroolijke films terwijl „The Yoll.y
Fair"-band uit Bennebroek het muzikale ge
deelte verzorgde.
Tijdens de pauze werd gecollecteerd voor het
St. Nicolaasfeest voor de kinderen.
Burgerlijke Stand Getrouwd: P. H. Ver
laan en C. J. van Lieshout.
Overleden: O. A. Toeset, geb. Majoor, 87 jaar,
J. Paasse, 83 jaar.
Tooneeluitvoering Zondagavond werd in
het patronaatsgebouw opgevoerd het blijspel:
„Haar laatste wil" van J. W. v. d. Heiden Jr.
en H. Bakker door de R.K. tooneelvereeniging
„Utile Dulci", alhier.
Na een openingswoord van den heer M. M.
J. van Seggelen als voorzitter van de feestcom
missie, werd kort hierop met het eerste bedrijf
een aanvang gemaakt en direct ontstond tus
schen spelers en publiek de onontbeerlijke ver
binding, hetgeen het spel ten goede kwam. De
met aandacht gevolgde scènes en de werkelijk
goed vertolkte en juist gespeelde tafereeüen
volgden elkander zonder haperen op en een
verdiend applaus was dan ook na ieder bedrijf
de belooning. Tusschen de bedrijven zorgde
The Green Band uit Haarlem voor de noodige
afwisseling en deed dit zeer verdienstelijk.
Na afloop betrad pastoor P. van Diepen het
tooneel en met recht kon Zijneerw. zeggen, dat
hij de tolk der aanwezigen was wanneer hij de
spelers en speelsters dankte voor him uitmun
tend spel. Ook aan de feestcommissie werd
dank gebracht en een bijzonder woord van dank
viel ten deel aan den heer H. L. Dhooge voor
zijn spelleiding. Verder sprak pastoor een dank
woord aan het talrijke publiek en hoopte, dat
ook een volgenden keer de opkomst even groot
zou zijn.
Nadat de heer Van Seggelen aan den heer
en mevrouw Dhooge een fruitmand had aange
boden en de „band" den lof had toegezwaaid
die zé toekwam, kwam het einde van dezen
succesvollen avond.
Op 18 November j.l. heeft de heer H. W.
Valk, architect te 's-Hertogenbosch, zijn
vijftigsten verjaardag gevierd. Tevens
werd daarbij het feit herdacht, dat 12% jaar
geleden de eerste onder zijn leiding gebouwde
kerk werd voltooid.
Oorspronkelijk heeft architect Valk zich
hoofdzakelijk toegelegd op den woningbouw en
meer speciaal op den bouw van volkswoningen.
Zoo bouwde hij o.a. meerdere woningcomplexen
te Amsterdam en te 's-Hertogenbosch. Zijn in
zendingen op nationale en internationale ten
toonstellingen behaalden de hoogste onder
scheidingen. Zijn opleiding bij Dr. Cuypers
dreef hem echter in de richting van den kerk
bouw. In 1923 ontving hij zijn eerste opdracht
tot den bouw van een Godshuis en wel van
Pastoor Jorna S.J., die in de St. Aloysiu&paro-
chie te Utrecht een nieuw kerkgebouw moest
stichten. Deze opdracht heeft Valk zijn juisten
weg doen vinden. Reeds zijn eerste kerk toonde
„dat Valk een plaats mag eischen in de voor
ste rijen van onze Nederlandsche kerkbouwers"
(de Tijd, 6 Dec 1924). Onmiddellijk daarna
bouwde architect Valk de majestueuze koepel
kerk te Waalwijk. Hij had zijn naam gemaakt;
de aandacht was op hem gevestigd. In den loop
der volgende jaren heeft hij over het geheele
land nog ruim dertig kerken gebouwd. Daar
onder Waren opdrachten, die een groot, ruim
kerkgebouw vroegen, doch ook andere waar
met een zeer bescheiden beurs moest worden
gewerkt. Valk slaagde toch, bewijze o.a. zijn
kerk aan den Graafschenweg te Den Bosch.
Daar waar de geldmiddelen ruim waren, ook
daar slaagde Valk, getuige b.v. de kerk te Waal
wijk en de St. Jacobuskerk te Enschede. Valk
bouwde in de grootstad (b.v. de St. Ignatius-
kerk, Rozengracht, Amsterdam) en hij bouwde
in de dorpen (o.a. de beide juweeltjes te Ach-
teveld bij Amersfoort en te Haalderen bij Nij
megen). Overal paste het werk van den bouw
meester zich aan; Valk hield rekening met de
plaats waar hij bouwde; hij Werkte nooit vol
gens schabionen. Steeds stond hij nieuw en
frisch tegenover iedere opdracht; voor ieder
geval onderzocht hij de eigen mogelijkheden en
de eigen moeilijkheden.
Zijn beginselen hebben hem begeesterd voor
het herstel der ambachtelijke zuiverheid en
voor de waardeering van de juiste materiaal
toepassing. Zijn hartstochtelijke studie over
den kerkbouw heeft hem gebracht tot de Chris-
tocentrische Kruisbasiliek. Haalderen, Achte-
veld, Beek-en-Donk en Doetinchem zijn daar
van voorbeelden. Wie deze werken in tijdsvolg
orde bestudeert, ziet duidelijk de ontwikkeling
der denkbeelden van dezen architect.
Eenige persoonlijke vrienden en bewonde
raars van den heer Valk hebben gemeend den
bouwmeester op zijn dubbel feest te moeten
huldigen door de uitgave van een kunstcritische
beschouwing van het werk en de studie van den
arcnitect. Jan Engelman heeft zich bereid ver
klaard deze beschouwing te schrijven. Daar
naast zal deze uitgave bijdragen bevatten van
een aantal personen, die den feesteling in den
loop der jaren bijzonder hebben leeren kennen.
Wij noemen daarvan o.a.de eerste„kerkelijke"
principaal Pastoor Jorna S.J., voorts Prof. de
Korte van Warmond, Prof. Dr. Titus Brandsma
O.C., Nijmegen, Prof. Maere te Leuven, de heer
W. van Beuningen te Vught ie.a. Uit deze uit
gave blijkt o.a. ook, dat het gerechtelijk on
derzoek, hetwelk indertijd tegen den heer Valk
werd geopend i.v.m. de instorting van een ge
deelte van het kerkgewelf te St. Michelsgestel
voor hem zeer gunstig is geweest. Gebleken is
n.l. dat noch den architect, noch den aannemer
in dezen eenige schuld trof. De instorting whs
veroorzaakt door een omstandigheid welke ge
heel buiten den bouw omgaat. Door het onder
zoek kon juist thans worden aangetoond, dat
de gewelfconstructie, door architect Valk toe
gepast, meer dan de vereischte zekerheid bood.
Dat architect Valk naast zijn studie voor den
kerkbouw ook de verdere architectuur niet ver
waarloosde, blijkt wel uit de door hem gebouw
de landhuizen (waaruit o.a. zijn eigen woning
te Den Bosch naar voren treedt) en uit zijn
raadhuizen. Van deze laatste vormt het thans
in uitvoering zijnde raadhuis te Vught een
prachtig voorbeeld.
Wij willen besluiten met een aanhaling uit
de bijdrage, welke Prof. Dr. Titus Brandsma
leverde voor het te verschijnen „Gedenkboek":
„Valk heeft veel gebouwd, grooter en kost
baarder bouwwerken dan de bedevaartskapel
van Dokkum, maar Dokkum is een van de
werken, die men moet kennen om te whardee-
ren welk een veelzijdig talent God hem heeft
gegeven.
Moge het nog in vele bouwwerken vruchtbaar
zijn."
Abonné G. M. te Koog a. d. Zaan. Wendt
P tot de N. V. Het Nederlandsche Boekhuis
te Tilburg.
IJMUIDEN, 23 November Rijksvischaf-
slag Tarbot per kg. 1.20 tot 0.95, griet per 50
kg. 28.tot 16.tong per kg. 1.15 tot 0.8S,
groote schol per 50 kg. 30.tot 26.middel
schol per 50 kg. 30.tot 24.zetschol per 50
kg. 34.tot 22.kleine schol per 50 kg. 22.
tot 6.10, schar per 50 kg. 12.tot 4.80, tong
schar per 50 kg. 36.tot 27.rog per 20 stuks
22.tot 17.vleet per stuk f 7.tot 0.80,
pieterman en poon per 50 kg. 5.tot 4.10,
groote schelvisch per 50 kg. 26.tot 21.mid
del schelvisch per 50 kg. 25.tot 20.kleine
niddel schelvisch per 50 kg. 22.tot 14.
kleine schelvisch per 50 kg. 15.50 tot 7.90, kabel
jauw per 125 kg. f 62.tot 43.gullen per 50
kg. 20.tot 5.20, leng per stuk 1.10 tot 0.78,
heilbot per kg. 0.90 tot 0.55, wijting per 50 kg.
8.tot 2.10, koolvisch per stuk 1.40 tot 0.25,
makreel per 50 kg. 12.tot 8.50, versche haring
per kist 6.60 tot 4.35.
WATERSTANDEN
IJMUIDEN, 24 November 1936 Vloed: 11.04
v.m., 11.38 n.m.
van de Maandag aan den Rijksvischafslag aan
gekomen stoomtrawlers: Vios IV 81 manden
1450.Vios V 250 manden f 2140; Ita 90
manden 2470.Corrie 260 manden 2270.
IJsselmond 300 manden 2870.De Hoop 300
manden 2160.Maria 290 manden 2640.
Oostzee 85 manden 2290.Eveline 445 manden
2470.Gerberdina Johanna 550 manden 4420.
Jacqueline Clasina 380 manden 2900.Chris-
Oostzee 85 manden 2290.Eveline 445 manden
tine 370 manden 3230.535 manden 3820.
Loggers met versche haring: Sch. 260:
970.—; Sch. 37: 1630.—; Sch. 53: f 820.—; KW
18: 2280.—; KW 159: 670.—; UW 36: 210.—;
KW 123 1160.—; KW 102 1840.—; KW 151:
1030.—.
Loggers; IJm. 20 1140.—; RO 9 1630.—.
Tijdens de behandeling van de gemeentebe-
grooting van Velsen in de afdeelingen van den
raad is. scherpe critiek uitgeoefend op het be
leid van den burgemeester, mr. M. M. Kwint.
Deze critiek betrof niet alleen de leiding der
raadsvergaderingen, maar ook en vooral het op
treden van den burgemeester in het algemeen,
dat niet nagelaten heeft bij ieder der ingeze
tenen ontstemming te wekken.
Het gaat hier niet om enkele op zichzelf
staande gevallen. Het kan den meest beleid-
vollen burgervader overkomen, dat hij zich eens
een keer vergeet en optreedt op een wijze, welke
critiek moet uitlokken.
Het feit alleen echter, dat de critiek geuit
wordt door den raad en onderschreven
wordt door den geheelen raad, zooals wij heb
ben kunnen vaststellen bewijst wel, dat er
een algemeene en gegronde ontstemming be
staat.
In het verslag wordt allereerst geklaagd over
de minder soepele verhouding tusschen het col
lege en den Raad. Blijkens de Memorie van Ant
woord heeft het college deze opmerking met
bevreemding gelezen en gelooft ook niet aan de
juistheid ervan. Intusschen kunnen zij, die de
raadsvergaderingen bijwonen, niet ontkomen
aan den indruk, dat er soms inderdaad een ge
spannen verhouding bestaat, waarbij de leiding
van de vergadering geen enkele moeite doet om
deze spanning op te heffen. Vandaar de ver
zuchting van een der meest vooraanstaande
raadsleden in een der laatste vergaderingen:
„Dat valt mij verschrikkelijk van U (den voor
zitter) tegen." Zulk een verhouding kan niet
anders dan belemmerend werken op den goe
den gang van zaken.
Het verslag spreekt verder over de wijze,
waarop de burgemeester beschikt over het park
„Veiserbeek" Volgens enkele leden wekte de
houding van den burgemeester daar ergernis.
Inderdaad zijn daarover vele klachten gehoord,
doch in de Memorie van Antwoord wordt aan
deze opmerking die niet van dezen of gene
komt maar vanuit den Raad zonder meer
voorbijgegaan. Er wordt met geen enkel
woord op gereageerd. Dat moet tot verwijde
ring leiden, vooral ook, omdat straks, bij de
algemeene beschouwingen over de begrooting,
er in het openbaar wel het een en ander over
gezegd zal worden.
Het valt dan ook niet te ontkennen, dat Vel
sens burgemeester geen enkele moeite doet
voor het scheppen van een band, welke tus
schen de burgerij en het hoofd der gemeente
moet bestaan. De critiek in het afdeelingsver-
slag is een uiting van ontstemming, maar ook
van verwijdering, hetgeen te meer teleurstel
lend is, nu mr. Kwint nog slechts anderhalf
jaar te Velsen werkzaam is en dan nog wel als
opvolger van mr. Rambonnet, een burgervader,
wiens heengaan door de geheele bevolking als
een groot verlies werd gevoeld.
De viering van het Prinselijk huwelijk
De Commissie-Koninginnedag heeft besloten
„een en ander behoudens goedkeuring door het
gemeentebestuur' dat de feestviering zal plaats
vinden op Woensdag 6 Januari a.s., zulks met
het oog op de zekere of waarschijnlijke afwe
zigheid van vele ingezetenen op den trouwdag
zelf van het Prinselijk Paar.
Des morgens zullen de kinderen allen in
hun eigen schoolgebouw worden bezig gehou
den met spelletjes, poppenkast-vertooning of
filmvoorstelling. Alles te regelen naar eigen in
zicht door de respectieve schoolhoofden. „Ko
ninginnedag" verleent daarvoor een subsidie
berekend naar een bepaald bedrag per kind.
Bovendien zullen de leerlingen een meer blij
kend aandenken ontvangen. v
Des middags zal een Julianaboom geplant
worden, zoo mogelijk op het Julianaplein,
waarbij een toespraak zal worden gehouden en
de schoolkinderen der hoogste klassen eenige
liederen zullen zingen.
Des avonds zal een lichtstoet geformeerd
worden en door de gemeente gaan, waarbij de
commissie-Koninginnedag in de allereerste
plaats rekent op de volledige, en spontane me
dewerking van alle vereenigingen. Nu de be
sturen voldoende tijd van voorbereiding heb
ben gehad om maatregelen te nemen, hoopt
de commissie dat een groot aantal vereenigin
gen, alsmede groepen van personen met
transparanten e.d., mogelijk zelfs met wagens,
in den stoet zullen medetrekken.
De commissie heeft besloten, dat geen za-
kenreclame in dezen optocht zal worden toe
gelaten.
Tijdens het rondtrekken van den lichtstoet
zal getracht worden op het Raadhuisplein een
vocaal concert te doen plaats hebben.
Versiering van straten of wijken wenscht de
commissie geheel aan de verschillende buurt-
of straatvereenigingen over te laten.
Aan de Heemsteedsche. Winkeliersvereeniging
zal verzocht worden te willen medewerken door
een etalagewedstrijd te organiseeren, waarvoor
„Koninginnedag" verschillende prijzen beschik
baar zou willen stellen,
Getracht zal worden eenige vermakelijkhe
den, een draaimolen e. d„ te engageeren voor
den feestdag, zooals ook op den jongsten ver
jaardag van H.M. de Koningin geschiedde,
Mocht onverhoopt de weersgesteldheid uit
voering van een of meer dezer plannen onmo
gelijk, maar daarentegen die van een ijsfeest
mogelijk of zelfs zeer gewenscht maken, dan
hoopte de commissie dit laatste nader onder de
oogen te zien.
De inzameling der gelden voor deze feesten
zal geschieden door middel van inteekenlijsten,
aan te bieden door dames uit de gemeente.
Vele dames hebben hiervoor haar medewerking
reeds toegezegd.
De bestrijding der kosten van de straat- of
buurtversiering moet de commissie aan de be
treffende straat- of buurtvereenigingen over
laten, die daartoe zelf de noodige middelen
moeten trachten te vinden.
Is de opbrengst van de inzameling door de
dames bovengenoemd van dien aard, dat zulks
mogelijk is, dan zal „Koninginnedag" de door
deze vereenigingen gemaakte kosten van ver
siering voor een grooter of kleiner deel voor
haar rekening nemen, want de commissie
neemt het standpunt in, dat de voor deze
feestviering ingezamelde gelden geheel aan deze
feesten ten goede moeten komen.
Wel wordt nog overwogen of naast de even
tueel door het gemeentebestuur aan te bren
gen feestverlichting van het raadhuis, de com
missie-Koninginnedag haar medewerking zal
verleenen voor een versiering van het Raad
huisplein.
Promotie bij de Rijkspolitie Bij de rijks
politie is de brigadier-titulair G. v. d. Tang
bevorderd tot brigadier met als nieuwe stand
plaats Noorddorp.
Gevonden dieren en voorwerpen Terug te
verkrijgen bij: de Jong, Tesselschadelaan 12,
vulpen; Bureau van Politie Heemstede: over
jas; C. C. Stroosma, Abr. Kuyperstraat 5: vul
pen; Bureau van Politie: wit geverfd heeren-
rijwiel; Verbule, Kerklaan 85: tienrittenkaart
N.Z.H.T.; Bureau van Politie: boodschappen-
tasch; Mevr. Bult, Jac. van Campenstraat 5:
paar glacé handschoenen; J. Molenaar, Wes
terstraat 8 te Zandvoort: rozenkrans; Bureau
van Politie, Heemstede: beursje met inhoud;
Hoogeveen, Achterweg 18: dameshandschoen;
Ruygrok, Molenwerfslaan 134, pakje inhouden
de twee damesrokken; L. Waasdorp, Iepenlaan
22: portemonnaie met inhoud; Prof. v. Slochte-
ren, Heemsteedsche Dreef 11: hond (Do-
bermann).