De nieuwe Gouverneur-Generaal
van Zuid-Afrika
t
De verdediging van Indië
De werkloosheid en
haar bestrijding
EEN VEEL BESPROKEN
BENOEMING
HET VL00TPLAN TE
BEPERKT GEACHT
DONDERDAG 26 NOVEMBER 1936
Een Zuid-Afrikaan van
Schotsche afkomst
NED. K. v. K. TE LONDEN
Haring voor Rusland
Derde haringcontract gesloten
Ongenoode gasten in
een klooster
Dieven moeten op de hoogte ge
weest zijn met de gewoonten
in het huis
H. VAN DER BURG 25 JAAR
GEBREVETEERD
Verdienstelijk luchtvaart-pionier
DAPPERE MACHINIST
Eervolle vermelding voor
J. F. Huisman
EER MOEDER'S
PARAPLUIE
50 - 35 - 20 ct.
HET VORSTELIJK HUWELIJK
STAKING IN SPINNERIJ
Bedrijf te Enschede nagenoeg
stilgelegd
mïmmm
Wat de gemeenten voor feestelijk
heden hoogstens besteden mogen
Gelukwensch aan Prins
Bernhard
De Koningin naar Den Haag
In de Tweede Kamer werd ge
wezen op de groote beteekenis
van de luchtmacht
Geest bij de weermacht
N. S. B.-sympathieën?
Luchtverdediging
Personeel Zeemacht
B.V.L.
ZIJN PAARD DOODGESLAGEN
Ergerlijk geval van dieren
mishandeling
KOOPT OOK ZWEDEN DC3
VLIEGTUIGEN?
Het voorbeeld der K.L.M.
vindt navolging
(Van onzen Londenschen correspondent)
De benoeming van Mr. Patrick Duncan tot
Gouverneur Generaal van de Unie van
Zuid Afrika heeft in politieke kringen
hier, zoowel als in Zuid-Afrika veel commentaar
gaande gemaakt.
Men wist dat de tegenwoordige Gouverneur
Generaal, Lord Clarendon, zijn tweede ambts
periode niet tot 't einde toe wenschte uit te die
nen. Hij had in Maart van dit jaar erin toege
stemd zijn hooge functie te blijven vervullen
aangezien de Zuid Afrikaansche Regeering er
klaarblijkelijk nog niet in geslaagd was den
Koning een opvolger voor te dragen die de goed
keuring van de in het kabinet vertegenwoordig
de partijen geheel wegdroeg. Blijkens telegram
men uit Zuid Afrika was Lord Clarendon zelf
verbaasd toen hij vernam dat de Regeering
plotseling een opvolger gevonden had, en nog
meer verbaasde 't hem dat nu ook zulk 'n haast
achter de zaak gezet werd. Hij zelf had zich, na
ten gerieve van de Unie-Regeering verlenging
zijner ambtsperiode aanvaard te hebben, ook
neergelegd bij 't feit dat hij nog een tijdlang in
Afrika zou doorbrengen. Hij had 't bovendien als
van zelfsprekend beschouwd, dat hij nu ook 't
Gouverneur-Generaalschap zou bekleeden tot
na de Kroning des Konings een eer die hem
ongetwijfeld toekwam nadat hij een offer ge
bracht had door zich een door hem ongewensch-
te herbenoeming te laten welgevallen.
Opgemerkt wordt dat onder deze omstandig
heden de houding der Unie-Regeering ten op
zichte van den aftredenden Gouverneur Gene
raal niet door hoffelijkheid uitmunt. Vast staat
't, dat deze tot voor weinige dagen niet ge
dacht had, zijn post vóór Juni te moeten verla
ten.
Thans is 't waarschijnlijk, dat hij na opening
van 't Parlement in Januari zijn ambt zal neer
leggen. Mr. Duncan zal omstreeks dienzelfden
tjjd naar Londen gaan om zijn opwachting bij
den Koning te maken en den eed af te leggen;
men neemt aan dat hij dan ook benoemd zal
worden tot lid van den Privy Council, waarvan
onder anderen ook Gen. Smuts lid is sinds deze
in 1917 deel uitmaakte van 't oorlogskabinet van
Lloyd George.
Lie meeningen omtrent deze benoeming loo-
pen ook te Londen zeer uiteen. Alvorens deze
weer te geven, willen wij enkele bijzonderheden
mededeelen omtrent Mr. Duncan.
Deze 66-jarige Schot werd opgeleid aan de
Universiteiten van Edinburgh en Oxford, en is
lid van de balie der Inner Temple te Londen. Na
in Britschen regeeringsdienst geweest te zijn, ging
hij met Sir Alfred (later Lord) Milner als diens
particulieren secretaris naar Zuid Afrika, waar
zijn ongewone bekwaamheden reeds spoedig er
kend werden. Hij had een belangrijk aandeel in
de vorming van de Unie, en werd lid van het
Zuid-Afrikaansche Parlement. Van 1921 tot 1924
was hij minister van Binnenlandsche Zaken in
het kabinetSmuts. Toen de Zuid-Afrikaansche
partij van Gen. Smuts bij de verkiezingen versla
gen werd, en Gen. Hertzog aan 't hoofd van de
Republikeinsche of Nationalistische partij aan 't
bewind gekomen was, bleek Mr. Duncan een
van de felste tegenstanders van den nieuwen
Eersten Minister te zijn, maar toen in 1933 de
fusie tusschen de beide partijen tot stand ge
komen en Mr. Duncan als minister voor Mijn
wezen in 't kabinet HertzogSmuts opgenomen
was, ontwikkelde zich tusschen hem en Gen.
Hertzog een persoonlijke vriendschap die thans
zeer hecht is.
Afgezien van mogelijke politieke overwe
gingen heeft Gen. Hertzog ongetwijfeld
een zeer goede keus gedaan door Mr.
Duncan aan den Koning aan te bevelen als
Gouverneur Generaal van Zuid Afrika, want
niet alleen heerscht tusschen de beide mannen
het vertrouwen dat noodzakelijk is voor een
goeden gang van zaken, maar bovendien is
Mr. Duncan een buitengewoon populair man in
zijn aangenomen land. Ook heeft hij als minis
ter voor Mijnwezen blijk gegeven van een takt
en bekwaamheid welke hem als Gouverneur Ge
neraal zeer zeker te stade zullen komen.
Dit evenwel is de persoonlijke kant van de
kwestie. Zij heeft ook 'n politieken kant, en de
ze wordt zeer verschillend beoordeeld.
In de eerste plaats vraagt men zich natuurlijk
af waarom Gen. Hertzog plotseling zulk 'n haast
gemaakt heeft met de benoeming.
Volgens berichten uit Johannesburg nemen
velen daar aan, dat de Zuid-Afrikaansche Re
geering zich heeft laten beheerschen door den
wensch dat een Zuid Afrikaansch burger Gou
verneur Generaal zal zijn vóór de kroning des
Konings in Juni a.s. Dit zou verband houden
met den gewijzigden status dien de koning on
der het Statuut van Westminster en op grond
van de constitutioneele wijzigingen in Zuid Afri
ka zelf inneemt. Zoolang een niet-Afrikaansch
onderdaan des Konings Gouverneur Generaal
is, worden niet alleen de bijzondere betrekkingen
tusschen Zuid-Afrika en de Kroon, maar ook
die tusschen de burgers van Zuid-Afrika en de
burgers der andere Britsche Rijkslanden geac
centueerd.
Dat Generaal Hertzog een Zuid-Afrikaan voor
benoeming voorgedragen heeft, kan dus een
feit van politieke beteekenis zijn, maar ver
scheidene Engelsche bladen hechten hieraan
toch niet meer waarde dan aan de benoeming
van 'n Australiër tot Gouvern.-Generaal van het
Gemeenebest eenige jaren geleden. Deze Austra
liër evenwel, Sir Isaac Alfred Isaacs, was een
zeer bekwaam man, evenals Mr. Duncan, maar
zijn Gouverneur Generaalschap was geen suc
ces. 't Was zelfs in zoo geringe mate 'n succes,
dat een Engelschman tot zijn opvolger gekozen
werd, en dat Canada 't vorige jaar, toen de
Graaf van Bessborough als Gouverneur Gene
raal aftrad, den koning eveneens een Engelsch
man, Lord Tweedsmuir, als diens opvolger voor
droeg, ofschoon niet lang daarvoor nog de Ca-
nadeesche Regeering de voorkeur gegeven zou
hebben aan een Canadeesch burger. Zij had
evenwel iets geleerd van de Australische proef
neming.
Waarom nu voldoen „inlandsche" Gouver
neurs-Generaals minder dan Britsche?
De reden ligt voor de hand. De Koning en de
Regeering hebben, indien de Gouverneur-Gene
raal benoemd moet worden uit de burgers van
het Dominion, een vrij beperkte keus. Zij zul
len bijna steeds een politicus of oud-politicus
moeten kiezen, dus iemand die in 't partij leven
aandeel heeft, of gehad heeft. Zelfs wanneer de
gekozene zich, als persoonlijk vertegenwoordiger
des Konings, boven de partijen weet te stellen,
vergeten toch de partijen zijn politiek verleden
niet. Dit schaadt zijn prestige; 't schaadt dus
indirect 't prestige der Kroon. In Engeland
daarentegen is de keuze ruim. De benoemden
hebben geen aandeel gehad in 't politieke par
tijleven van 't land, waarheen zij gezonden wor
den; zij nemen er dus werkelijk een positie
ven de partijen" in.
„bo-
Men verbaast zich erover dat Gen. Hertzog
deze overweging niet heeft doen gelden,
vooral daar in Zuid Afrika de keus bij
zonder klein is, en 't is op grond hiervan dat
velen hem verdenken van politieke bij-oogmer-
ken.
Bovendien wordt 't hem kwalijk genomen dat
hij niet, in overeenstemming met de gewoonte,
ervoor gezorgd heeft dat de benoeming van een
Gouverneur Generaal buiten de sfeer der par
tijdiscussies bleef, 'n Paar weken lang is te
Kaapstad en Johannesburg over niets anders ge
sproken; propaganda is gemaakt voor „can-
didaten", en Dr. Malan, de leider der Na
tionalisten, heeft op een Nationalistische massa
meeting al dien candidaten de huis uitgeveegd.
Aldus heeft de benoeming een politiek aanzien
gekregen, en dit kan het prestige van het ambt
zeker niet ten goede komen.
Men beweert dat achter de schermen een niet
minder felle strijd gevoerd is over de vraag,
wie den Koning als eerstvolgend Gouverneur-
Generaal zou worden aanbevolen. Generaal
Smuts zou zich gekant hebben tegen de voor
dracht van een Zuid Afrikaan, en eerst den
wensch van Gen. Hertzog en de meerderheid van
t kabinet ingewilligd hebben, toen dezen er
hunnerzijds in toestemden dat een lid der En-
gelsch-sprekende gemeenschap tot Gouverneur-
Generaal benoemd zou worden. Zij erkenden
dat dit noodzakelijk was om te voorkomen dat
moeilijkheden zouden ontstaan met de zeer ster
ke Britsche minderheid. Maar hierdoor werd de
keus nog veel beperkter. Er is niemand die een
aanmerking maakt op de persoonlijke keus
van Mr. Duncan, maar dat een lid van 't Ka
binet, die bovendien een fel partijpoliticus ge
weest is, voorgedragen wordt als vertegenwoor
diger der Kroon, valt toch ook niet in den
smaak van velen die 't overigens niet zoo nauw
nemen met de conventie.
De „Daily Telegraph" evenwel beschouwt de
zaak van den anderen kant. Het blad be
schouwt de benoeming als een bewijs van
„Generaal Hertzog's vasten politieken greep
en edelmoedige gezindheid," want Mr. Duncan
is „de meest op den voorgrond tredende man
van Britsche geboorte in de Zuid Afrikaansche
politiek", en „enkele jaren geleden nog had men
zich niet kunnen voorstellen dat een Hollandsch-
sprekend Eerste Minister een in Groot-Brit-
tannië geboren, inplaats van een Hollandschen
Zuid Afrikaan zou hebben voorgedragen."
Ook dit is ongetwijfeld een opvatting die
waardeering verdient. Diegenen, die in de voor
dracht (waaraan de Koning gebonden is) niets
anders dan een teeken van politieke vijand
schap tegen Engeland willen zien, moeten be
denken hoe groot 't verschil is tusschen 't op
treden van 't Kabinet-Hertzog, en dat van 't
Kabinet-De Valera in Ierland, dat werkelijk al
le betrekking met de Krpon verbreken wil,
voor zoover dit mogelijk is.
't Is waar dat de benoeming van een Britsch
onderdaan tot Gouverneur-Generaal den band
tusschen het Dominion en de Kroon op bij
zondere wijze symboliseerde, maar wanneer Zuid
Afrika, met zijn Hollandsche meerderheid, dat
gene doet wat 't Zuiver-Britsche (n.l. Engelsch
en Iersche) Australië reeds gedaan heeft, en
't zeer loyale Canada had willen doen, dan be
hoeft men hierin nog geen politieke manoeuvre
te zien.
Of 't een verstandig besluit geweest is, zal de
toekomst moeten leeren.
De 45e jaarlijksche algemeene vergadering
der Ned. Kamer van Koophandel te Londen
werd Woensdag gehouden onder voorzitterschap
van den heer M. Wijnand Wolff.
De heer Wolff vertolkte de vreugde der Ka
mer in verband met de verloving van H. K. H.
Prinses Juliana, aan wie een geschenk zal wor
den aangeboden ter gelegenheid van Haar hu
welijk. Spr. voegde er aan toe, dat zij, die het
voorrecht hadden gehad H. K. H. te ontmoeten
tijdens haar verblijf te Londen, ervan overtuigd
waren, dat dergelijke bezoeken van het groot
ste belang zijn voor het versterken van de Ne-
derlandsch-Engelsche vriendschapsbanden.
In de ontstane vacature van voorzitter werd
voorzien door de benoeming van den heer J.
ten Doesschate, vennoot van cis bankiersfirma
B. W. Blijdenstein en Co., te Londen.
Tot onder-voorzitter werd de heer M. Wij
nand Wolff gekozen, die voorloopig nog het
eere-secretariaat op zich nam.
De heer J. Swaagman Darwen, die geduren
de ruim 35 jaren als onder-voorzitter werkzaam
was geweest en bij zijn aftreding tot eere-lid
was benoemd, werd tot eere-onder-voorzitter
gekozen.
De aftredende bestuursleden, de heeren H. R.
van Lessen, penningmeester, en J. T. C. van
Duiken, W. Friedhoff, Ant. Jurgens Hzn., en
Th. H. de Meester, Consul-Generaal der Neder
landen, werden bij acclamatie herkozen.
De Reedersvereeniging voor de Nederlandsche
Haringvisscherij heeft heden een derde haring
contract met Rusland afgesloten. Dit contract
betreft de levering van 8800 Schotsche tonnen
haring. Door tusschenkomst van deze vereeni-
ging is dus dit seizoen het zeer belangrijke to
taal-kwantum van 78.800 Schotsche tonnen ha
ring aan Rusland verkocht.
Toen de Eerw. Broeders van St. Louis te
Laren zich Woensdagavond omstreeks kwart
voor tien uur in de kapel, die op de bovenver
dieping van het Broederhuis is gelegen, bevon
den, heeft een insluiper kans gezien zich toe
gang te verschaffen tot de keuken van het
Broederhuis. Hier heeft hij zich meester ge
maakt van een bedrag van omstreeks dertig
gulden.
Toen de Broeders in gebed waren, hoorden
zij eensklaps een schel gefluit, waarna de keu
kenbroeder ging kijken en constateerde, dat de
keukendeur open stond. Men vermoedt, dat men
hier te doen heeft met personen, die uitstekend
.op de hoogte zijn van de gewtoonten in het
Broederhuis.
Voorts is nog op denzelfden avond ingebroken
in het gymnastieklokaal van de Eerw. Zusters
aan de Kerklaan. Uit een van de aldaar opge
borgen kleedingstukken van een lid der gym-
nastiekvereeniging W. I. K. is een portemonnaie
met een inhoud van plus minus vijf gulden buit
gemaakt.
De politie stelt een onderzoek in.
Op 28 November as. zal het 25 jaar zijn ge
leden, dat Heinrich van der Burg, oud-Am
sterdammer, oud-kampioen-motorrenner en
oud-vlieger, thans een vreedzaam inwoner van
Voorburg (Laan van Heldenburg 47) zijn bre
vet als vlieger behaalde.
Van der Burg was de eerste, die in ons land,
in 1910, een vliegmachine bouw'de, welke ook
werkelijk vloog. Hij was de eerste en tot dusver
ook de eenige Nederlander, die het vliegen
leerde en zijn brevet haalde zonder ooit vlieg
les te hebben gehad. Hij was de zesde, die in
ons land het brevet verdiende en de eerste, die
de vereischte vluchten daartoe op een tweedek
ker volbracht.
Heinrich van der Burg behaalde zijn brevet
op 28 November 1911 op het vliegveld van de
eerste Nederlandsche vliegvereeniging De Mo
lenheide geheeten, bij Breda, van welk vliegveld
hij directeur-instructeur was. Het examen werd
hem afgenomen door Jhr. G. Bosch van Dra-
kestein, sportcommissaris der Nederlandsche
Vereeniging voor Luchtvaart.
Ook nadat hij was gebreveteerd, volbracht
Van der Burg nog vele succesvolle vluchten. Hij
verbeterde o.a. in October 1912 het duurrecord
van Wijnmalen, gaf verscheidene goed geslaag
de vliegdemonstraties en bouwde voor de E.N.V.
vele zeer goede machines. Het uitbreken van
den wereldoorlog in 1914 maakte te vroeg een
einde aan zijn loopbaan als vlieger.
Naar wij vernemen, heeft de directie van
de Nederlandsche Spoorwegen den machinist
J. F. Huisman uit Groningen, die op 1 Octo
ber bij een aanrijding te Dedemsvaart met een
met butagas geladen auto ernstige brandwon
den opliep, een eervolle vermelding toegekend,
daar hij ondanks zijn ernstige verwondingen
voor den ketel van de locomotief is blijven
zorgen.
loopt Zus als eea
gTOOte meid I
Stevige schoen?
tjes, warm ingepakt
haar deert geen
regen I Geen vrees
voor kou vatten
Moeder gal haar
'n Wybert tabletje.
BERT
Woensdag is een wilde staking uitgebroken
onder de afzetters van de spinnerij Oosterveld
der firma Ledeboer te Enschede.
De oorzaak van deze wilde staking is gelegen
in een loonconflict.
Bij deze staking zijn ongeveer zeventig jon
gens betrokken, die allen ongeorganiseerd zijn.
Doordat de afzetterij een onmisbare schakel
vormt in het bedrijf, is de fabriek, waar mo
menteel ongeveer zeshonderd personen werken,
nagenoeg stil gelegd.
De Italiaan Antonio Mazzai heelt een vliegtuig uitgevonden waarbij de vleugels
als vogelvleugelen op en neer bewegen. Het vliegtuig dat 2000 Lire zou kosten, kan
een snelheid van 35 K M. per uur ontwikkelen
Namens den minister van Financiën heeft
de minister van Binnenlandsche Zaken een
schrijven doen toekomen aan Ged. Staten der
verschillende provincies, waarin richtlijnen
worden aangegeven, met betrekking tot het
vcteeren van gelden uit de gemeentekas, in
verband met feestelijkheden, te organiseeren
bij de a.s. huwelijksvoltrekking tusschen Prin
ses Juliana en Prins Bernhard.
Indien noodlijdende gemeenten, of gemeen
ten, welke bijzondere bijdragen uit het Werk'
loosheids-Subsidiefonds voor 1936 en 1937 zul'
len behoeven, aan Ged. zouden verzoeken, gel'
den voor de vorenbedoelde feestviering be
schikbaar te mogen stellen, zal de beoordeeling
van dergelijke verzoeken aan de prudentie van
de regeering moeten worden overgelaten.
In het algemeen is er geen bezwaar tegen
wanneer ten hoogste 0.25 per leerling van
de lagere scholen besteed wordt voor tractatie,
voor het verstrekken van plaat- en drukwer
ken, het aanbrengen van versieringen of aam
koop van vlaggen. Indien het in de betrokken
gemeenten gewenscht wordt geacht, dat boven
dien van gemeentewege voor straatverlichting
of gevelversiering, illuminatie enz. gelden wor
den gevoteerd, dan zal zulks alleen worden
toegestaan, wanneer vaststaat, dat daarvoor
Uit bijdragen der ingezetenen geen voldoende
middelen kunnen worden bijeengebracht. In
een dergelijk geval mag in gemeenten van
5000 zielen en daarboven, hoogstens één cent
per inwoner worden besteed. Kleinere gemeen
ten moeten volstaan met een totaalbedrag
van 50.
Het voltallige personeel van het Parysche fi
liaal der I. G. Farben heeft den volgenden ge
lukwensch tot Prins Bernhard gericht:
Het bericht uwer verloving met H. K. H. Prin
ses Juliana heeft het heele personeel ten zeerste
verheugd. Wij allen zijn heel biy u onze best
gemeende gelukwenschen aan te bieden. Im
mers heeft ieder hier de vriendeiykste herinne
ring aan uw grooten eenvoud en eerlijke harte
lijkheid bewaard. Zoo hebben wy met ongekun
stelde biydschap in al onze groote bladen
naast Prinses Juliana den sympathieken glim
lach en alle bonhomie teruggevonden, waarmee
u aller harten hebt weten te winnen en die,
daaraan twijfelen we niet, van u den meest
beminden Prins van Nederland zal maken.
Gelieve dus uit naam van allen, die u nog
eens hun medewerker willen noemen, de ver
zekering van hun zeer sympathieke herinnering
té aanvaarden. En mogen al hun gedachten,
vereend, u de vreugde, het geluk en den voor
spoed bezorgen, die uw welwillende optreden
verdient.
Het ligt in het voornemen van H.M. de Ko
ningin om voor haar winterverbiyf Maandag
30 November te 's-Gravenhage aan te komen,
vergezeld van H.K.H. de Prinses.
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot
vaststelling van hoofdstuk 8 (Defensie) der
rijksbegrooting voor 1937.
Vele leden merkten op, dat niet dan met de
grootste moeite kan worden nagegaan, welke
uitgaven ten behoeve van de defensie van het
Rijk en Nederlandsch-Indlë worden gedaan,
waarvoor ze worden besteed en door welk van
deze deelen van het Koninkrijk ze uiteindelijk
worden gedragen.
De beperkte strekking van het wetsontwerp
tot wijziging en verhooging van het 13de hoofd
stuk voor 1936, had by vele leden ernstige te
leurstelling gewekt. Den toestand in den Stil
len Oceaan achtten zy van dien aard, dat op
dit oogenblik voorstellen van veel verder gaan
de strekking hadden mogen worden verwacht.
Dit bekrompen plan voor de Indische
marine achtten zy beschamend voor ons
land, vooral in dezen ernstigen tyd, die ern
stige voorzieningen vordert ter handhaving
van onze neutraliteit en ons volksbestaan.
Ook betreurden zij, dat de regeering blik
baar slechts oog heeft voor de maritieme
defensie in Indië en geen maatregelen voor
stelt ter voorziening in het gfoeiende te
kort van de maritieme defensie in Europa.
Niet minder bedenkeiyk achtten de hier aan
het woord zijnde leden 's ministers plannen ten
opzichte van de luchtmacht.
Verscheidene andere leden, die het beginsel
van de collectieve veiligheid en de daaruit voort
vloeiende verplichtingen jegens den Volkenbond
aanvaardden en erkenden, dat de internationale
verhoudingen voor de defensie van Neder-
landsch-Indië bijzondere aandacht vragen,
waardeerden, dat de regeering zich by de in
diening van dit wetsontwerp heeft laten leiden
door het financieel mogelijke.
Weer andere leden, die het beginsel van de
collectieve veiligheid volgens het verdrag van
den Volkenbond vooropstelden, erkenden, dat
de internationale toestand versterking van de
maritieme defensie van Nederlandsch-Indië
noodig maakt. Hoewel ook zij het op prijs zou
den stellen, omtrent de verdere plannen der re
geering nader te vernemen, verklaarden zy, zich
met de onderhavige voorstellen van de regeering
te kunnen vereenigen.
Eenige andere leden meenden, dat de vooruit
gang der techniek sinds 1930 van dien aard is
geweest, dat het geen zin meer heeft, nog immer
van het plan-Deckers uit te gaan. Naar hun mee
ning is de verdediging van een geweldige uitge
strektheid als Ned.-Indië voor een vloot slechts
mogelijk, indien deze zeer veel sterker is dan de
vloot die thans te onzer beschikking staat.
Het eenige wapen, dat. gezien de beperkte
middelen waarover Nederland en Indië be
schikken, in aanmerking komt, is, naar het
oordeel van de hier aan het woord zijnde le
den, de luchtmacht, waarvan de beteekenis
met den dag toeneemt.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat het
bestellen van een belangrijk aantal vliegtuigen,
zonder voorafgaande goedkeuring van het parle
ment, niet kan worden gerechtvaardigd door een
beroep op de ontwikkeling van de internationale
omstandigheden.
Vele leden achtten 't dringend gewenscht, dat
de regeering by haar bestellingen meer reke
ning zal houden met de belangen van de Neder
landsche vliegtuigindustrie. Zij is zonder twijfel
in staat, oorlogsvliegtuigen te leveren, welke voor
die van geen ander land behoeven onder te doen.
Ook in Indië zou de vestiging van een vlieg
tuigindustrie mogeiyk worden, indien de natio
nale ondernemingen, welke daarvoor in aanmer
king komen, met zekerheid zouden kunnen re
kenen op bestellingen voor de Nederlandsche en
Indische defensie.
Vele leden verklaarden, met het algemeen be
leid van den Minister te kunnen instemmen.
Verscheidene leden achtten het gewenscht, dat
het interimaat by dit departement niet langer
zal worden bestendigd.
Verscheidene leden verklaarden, onaange
naam te zijn getroffen door het „omfloersen"
van de defensiebegrooting. Gevraagd werd, of de
Minister bezwaar zou hebben, omtrent vraag
stukken en maatregelen, betrekking hebbende
op de defensie, overleg te plegen met een daar
toe door de Kamer in te stellen vaste commissie.
Zy wezen er op, dat bijna alle Europeesche par
lementen bijzondere militaire commissiën heb
ben.
Verscheidene leden vestigden er de aandacht
op., dat de defensiebegrooting de verlaging
slechts heeft kunnen ondergaan, doordat een
groot deel der militaire uitgaven is overgebracht
naar het Defensiefonds en naar de begrooting
van Koloniën.
In werkeiykheid zijn de militaire uitgaven
voor 1937 veel hooger geraamd dan voor 1936.
Aldus zou Nederland aan den bewapeningswed
loop meedoen. Hiertegen maakten deze leden
ernstig bezwaar.
Met groote voldoening hadden verscheidene
leden uit de dagbladen vernomen, dat by de
groote manoeuvres, die dit jaar in September
in Westeiyk Noord-Brabant zyn gehouden, de
houding der troepen aan hooge eischen heeft
voldaan.
Sommige leden vestigden er de aandacht op,
dat het een uitnemend landsbelang is, wanneer
de geest in het leger goed is. Zij zouden gaarne
vernemen, tvat waar is van de bewering van den
heer Van Geelkerken, den plaatsvervanger van
den leider van de N.S.B., uit wiens mond dr.
Helmuth Otto, die aan de universiteit te Gies-
sen promoveerde op een dissertatie over Vlaam-
sche en Hollandsche nationale bewegingen, bij
een interview opteekende: „Aan onze zijde staat
het leger met zyn officieren; in een vliegkamp
v/aren 95 pet. der officieren voor ons."
Indien deze bewering juist mocht zijn, vroe
gen zij, welke maatregelen de Minister zal tref
fen, om het nationaal-socialisme buiten de
weermacht te houden, en, zoo deze bewering niet
juist is, acht de Minister het dan niet noodza-
keiyk, dat maatregelen genomen worden om de
weermacht te beschermen tegen onware be
schuldigingen omtrent haar betrouwbaarheid,
waardoor haar goede naam zoowel in het bin
nenland als in het buitenland wordt te na ge
komen?
Vele leden betoogden, dat, aangezien het
luchtwapen voor de handhaving van de neutra
liteit van ons land voortdurend in beteekenis
toeneemt, dit wapen in hooge mate paraat en
zooveel mogelyk vervolmaakt dient te worden.
Daarenboven is het noodig, dat er een goed
georganiseerde en snel werkende alarmdienst
is. Wat thans voor Nederland zal worden aan
geschaft, achtten zy verre van toereikend.
Eenige leden meenden redenen te hebben
om aan te nemen, dat aan de bekwaamheid en
paraatheid van den militairen vliegdienst zeer
veel ontbreekt.
Ook over het materieel had men ernstige
klachten vernomen.
Verscheidene leden vroegen weder naar den
stand van zaken met betrekking tot de econo
mische en industrieele voorbereiding der verde
diging.
Vele leden gaven als hun meening te kennen,
dat uitbreiding van het contingent dienstplich
tigen dringend noodzakelijk is.
Eenige leden erkenden, dat ingrijpende maat
regelen als verlenging van den diensttijd en
uitbreiding van het contingent zeer zware
eischen aan de schatkist stellen, zy meenden
echter, dat de handhaving van onze zelfstan
digheid van zoo overwegend belang is, dat voor
dit doel zoo noodig op ander gebied zal
moeten worden bezuinigd.
Verscheidene leden waren van oordeel, dat
het bemanningsvraagstuk op het oogenblik voor
de marine het meest belangryke vraagstuk is.
Naar deze leden opmerkten, kan het ontbreken
de materieel spoedig worden afgebouwd, doch
met de opleiding en oefening van het benoo-
digde personeel zün jaren gemoeid. De regee.
ring dient daarom met het bemanningsvraag
stuk grooten spoed te maken.
Verscheidene leden zouden er prijs op stel
len te vernemen;
1. op welke grondslagen de door den minister
vastgestelde personeelsorganisatie zal berusten
2. wanneer het zeer aanzienlek tekort aan
beroepspersoneel zal zijn ingehaald en de vloot
over voltallig goed geoefend personeel zal kun
nen beschikken;
3. met welk bedrag de exploitatiekosten van
de vloot in Nederland en in Nederlandsch-Indië
dientengevolge zullen moeten stügen.
Eenige leden konden zich niet vereenigen met
het standpunt van den minister van Justitie,
dat de byzondere vrywillige landstorm zal
vallen onder de wet van 11 September 1936.
houdende byzondere voorzieningen omtrent
weerkorpsen. Immers zal dit er toe kunnen lei
den, dat de werkzaamheden, door den minister
van Defensie aan den inspecteur van den vry-
willigen landstorm opgedragen, ter voorberei
ding van een eventueele uitvoering van art. 35
der dienstplichtwet, voortaan onder contróle
van den minister van Justitie zullen komen.
Een der grootste kwalen van dezen
tijd is wel de werkloosheid. Niet
alleen sociaal en economisch,
maar ook moreel heeft zij onbereken
bare schade aangericht. In ons land,
waar tot voor kort het werkloozencij-
fer, in tegenstelling met de landen, wel
ke ons op den weg der devaluatie zijn
voorgegaan, nog steeds stijgende was,
hebben wij dat misschien sterker en
dieper ervaren dan elders. Politieke de
magogen hebben van dezen betreurens-
waardigen toestand gretig gebruik ge
maakt om de heerschende algemeene
ontevredenheid zooveel mogelijk aan te
wakkeren, wetend, dat ontevredenheid
met het bestaande een der krachtigste
bondgenooten is in den strijd om de
macht voor de toekomst. Daardoor heeft
de veelverspreide meening post gevat,
als zou in ons land van overheidswege
te weinig voor de bestrijding van de
werkloosheid zijn gedaan, een meening,
welke niet nagelaten heeft de actie der
onverantwoordelijke politieke alles-be-
lovers meer te begunstigen dan redelijk
en ook verantwoord was.
Nu willen wij niet zeggen, dat de of-
ficieele zorg voor de werkloozen en de
maatregelen, genomen om de volkswel
vaart verterende kwaal te bestrijden in
het verleden niet een en ander te wen-
schen zouden hebben overgelaten, en
dat er nooit reden voor gegronde onte
vredenheid aanwezig zou zijn geweest,
maar van den anderen kant verbiedt de
eerlijkheid de toestanden zwarter af te
schilderen dan zij in werkelijkheid zijn
geweest. Op liet oogenblik is het werk-
loozencijfer in verschillende hoogst be
langrijke takken van bedrijf gelukkig
aan het dalen. Dit feit is op zich zelf
als lucht- en hoopgevende realiteit van
meer belang, dan de vraag, of dit ver
heugend resultaat niet vroeger en snel
ler had kunnen worden bereikt. De
kunst is moeilijk, en de critiek is ge
makkelijk, zegt een Fransch spreek
woord en dat geldt in het bijzonder voor
het werkloosheidsvraagstuk, waarin
zooveel internationale factoren mede
spelen, welke aan de macht van onze
regeering ontsnappen.
De Minister van Sociale Zaken, Mr.
Slingenberg heeft thans een overzichte
lijk boekje opengedaan over hetgeen de
regeering gedaan heeft en nog doet ten
aanzien van het werkloosheidsvraagstuk
en dit boekje sluit harmonisch aan bij
dat, wat mr. W. van Balen met mede
werking van de regeering onder den ti
tel „Het Werkende Land" op populair
bevattelijke en onderhoudende wijze
over dit onderwerp heeft geschreven.
Zoowel uit de mededeelingen van den
minister als uit het boek van Mr. W.
van Balen blijkt, dat er aan de bestrij
ding van de werkloosheid van regee-
ringswege méér gedaan is, dan alge
meen bekend was en erkend werd. Zoo
is b.v. het aantal van van rijkswege te-
werkgestelden van 6000 in 1919 tot bijna
56000 in 1935 gestegen. Van 19201936
werd 2165 millioen gulden, dus onge
veer 135 millioen per jaar, besteed aan
openbare werken. Alleen bij het Depar
tement van Waterstaat staan nog voor
382 millioen gulden werk op het pro
gram. Rijk en gemeenten hebben voor
werkloozenzorg een bedrag besteed, dat
van 3.5 millioen in 1919 gestegen is tot
141 millioen in 1935.
Deze cijfers spreken voor zichzelf. Zij
bewijzen, dat de regeering waarlijk niet
heeft stil gezeten en haar taak bij de
bestrijding van de werkloosheid ernstig
heeft opgevat. Het is alleen maar jam
mer, dat deze publicaties in zoo over
zichtelijken en populairen vorm eerst
thans, nu hopelijk het ergste leed gele
den is, worden gedaan.
Ware de regeering niet zoo beschei
den geweest en was zij vroeger wat me
dedeelzamer geweest over haar om
vangrijke bemoeienis in dezen, de on
ruststokers en politieke uitbuiters van
de publieke ontevredenheid zouden min
der succes hebben gehad met hun vaak
anti-nationaal bedrijf.
Een gepaste propaganda met deug
delijk materiaal heeft zijn nut, en la
ten wij ons erover verheugen, dat de
regeering dit blijkbaar eindelijk heeft
ingezien.
De politie te Kessel (Limb.) heeft proces
verbaal opgemaakt tegen den landbouwer B.,
die zyn paard voor de kar doodsloeg, omdat
het dier er niet in slaagde de zwaar beladen
kar, welke in de klei was weggezakt, daaruit
te trekken. De landbouwer heeft het paard
eerst met een schop, vervolgens met een mest
vork en tenslotte met een knuppel zoodanig
toegetakeld, dat het dier stierf.
Het voorbeeld van de K.L.M., welke in 1937
over elf Douglas Dc3 vliegtuigen zal beschikken,
begint in Europa navolging te vinden. Reeds is
het bekend, dat de Swissair, die over verschil
lende DC2's beschikt, de eerste bestelling voor
een DC3 heeft geplaatst.
Thans bereikt ons eveneens het bericht, dat
de Zweedsche luchtvaartmaatschappij A. B.
Aerotransport den aankoop van twee Douglas
DC3 toestellen overweegt.