Alcmaria Victrix verliest met 5-1 van B.F.C. IIP 7ld mtéml dog DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL ■O Wie doodde i 1 Marco Graffi? 1 VELOX KLOPT Z.V.V. MAANDAG 30 NOVEMBER 1936 TWEEDE KLASSE K. N. V. B. 't Gooi wint van De: Spartaan H. F. C. slaat Bloemend aal Overwinning van E. D. O. op de Kennemers Keurige prestatie van Zeeburgia u.v.v. Z.V.V.—VELOX 1—2 De zege was niet verdiend O. S. V.- -VRIENDEN SCHAAR 9—4 Een „korfbaluitslag" WEST FRISIA—HILVERSUM 1—3 Gasten technisch beter ZEEBURGIA—HERCULES 5—0 Ietwat geflatteerde Amster- damsche zege O. V. V.O.—W.F.C. 1- 3 Amsterdammers waren niet productief A. F. C.—H.R.C. 5—2 Doelverdedigers scoren 'T GOOI—DE SPARTAAN 2—0 KENNEMERS—EDO 0—3 Thuisclub kon niet aan de neder laag ontkomen HOCKEY België aZuid-Nederland 32 Schotlooze Amsterdamsche voorhoede H.F.C.—BLOEMENDAAL 5—3 Bij de rust leidde H. F. C. met 32 B. F. C.ALCM. VICTRIX 5—1 Meerderheid der gastheeren TWEEDE KLAS I. V. C. B. De competitiestanden schaar er 52 van en dan is het weer de beurt aan OSV. Bode, Göbel en Meyn voeren den stand tot 8—2 op, waarna door een onhoudbaar schot op het Oostzaansche doel de stand 83 wordt. Nadat Bode opnieuw succes boekt (93), voegt Vriendenschaar tegen het einde nog een doelpunt aan den „korfbaluitslag" toe (94). Velox heeft zich gisteren in de tweede klasse A van afdeeling I kunnen handhaven door een 21-zege op ZW in Zaandam, 't Gooi, dat de week daarvoor in de tweede klasse B aan den kop kwam te staan, kreeg thans zelfs een voorsprong, daar Alcmaria Victrix opnieuw struikelde. Thans verloor de Alkmaarsche club in Bussum met 51 van BFC. De standen zijn nu: Afdeeling I Tweede klasse A. Velox 9 7 2 0 16 19— 8 Hilversum 9 7 0 2 14 19—12 Zeeburgia 9 5 2 2 12 18— 8 O.S.V. 9 5 1 3 11 31—17 Hercules 9 4 3 2 11 25—18 WFC 9 4 1 4 9 15—11 Vriendenschaar 9 3 2 4 8 17—20 ZW 9 2 2 5 6 11—18 West Frisia 9 1 1 7 3 10—26 O.V.V.O. 9 0 0 9 0 7—24 Tweede klasse B. t Gooi 9 5 3 1 13 25—13 E.D.O. 9 5 2 2 12 18—12 Alcm. Victrix 9 4 3 2 11 23—19 B.F.C. 9 4 2 3 10 35—25 A.F.C. 9 3 4 2 10 32—27 Kennemers 9 5 0 4 10 18—21 H.R.C. 9 3 1 5 7 27—32 H.F.C. 9 3 1 5 7 25—33 Spartaan 9 2 2 5 6 16—20 Bloemendaal 9 2 0 7 4 19—36 Afdeeling II. Tweede klasse A. O.DS. 9 6 1 2 13 29—11 S.V.V. 9 6 0 3 12 29—14 H.V.V. 9 5 1 3 11 25—23 Quick 9 5 0 4 10 19—21 V.D.L. 9 4 2 3 10 15—19 Neptunus 9 4 1 4 9 24—16 Overmaas 9 4 1 4 9 22—22 B.E.C. 9 3 2 4 8 20—22 Hoek v. Holland 9 2 3 4 7 12—17 Steeds Hooger 9 0 1 8 1 9-41 Tweede klasse B. R.F.C. 8 7 1 0 15 31—12 D.O.S. 9 5 2 2 12 26—18 Emma 9 4 2 3 10 26—22 U.V.S. 9 4 1 4 9 15—14 9 4 1 4 9 21—22 Unitas 9 3 3 3 9 17—20 Alphen 9 3 2 4 8 16—23 Sliedrecht 9 2 3 4 7 15—18 D.C.L. 9 2 2 5 6 17—22 Rising Hope 8 0 3 5 3 12—23 Met een gewijzigd elftal bond ZW den strijd tegen de aspirant-kampioenen aan, die reeds kort na het begin het Zaandamsche doel onder handen namen en zelfs zoo goed, dat na tien minuten v. d. Berg de score geopend had (01). Direct hierop werd door een geweldig hard schot van Hovis de voorsprong vergroot (0—2). Na de hervatting had ZW het beste van het spel, doch goed verdedigen van Stofmeel en v. Asten waren oorzaak, dat de gastheeren het niet verder brachten dan een aantal corners, terwijl ook de deklat in den weg stond en het leder reeds eenmaal op de doellijn lag. Tenslotte kwam voor het einde het succes door middel van een onhoudbaar schot van v. Dijk (12) en de resteerende tijd was voor ZW te kort om voor den verdienden gelijkmaker te zorgen. De thuisclub is direct aanvallend en de wed strijd is nauwelijks een kwartier oud of Bode (tweemaal) en Göbel hebben OSV reeds een 3O-voorsprong bezorgd. Bij een weifelen in ae Oostzaansche achterhoede weten de bezoekers den achterstand te verkleinen (31), doch nog voor de rust hebben Bode en Meyn bij aan vallen op het Culemborgsche doel succes (51). Direct na de hervatting maakt Vrienden- De eerste aanvallen zijn voor Hilversum maar de W. F.-achterhoede geeft echter geen kans. Hierin volgt een volkomen gelijk op gaande strijd. Om beurten verkeeren beide doelen in gevaar; bij W. F. is het de spil Stel ling, bij Hilversum Huizinga, die zich bijzon der onderscheiden. Bij een der Hilversum-aan- vallen treuzelt de W. F.-rechtshalf. Hij laat zich den bal ontnemen, de Hilversum-linksbui- ten geeft een goeden pass naar den vrijstaan- den rechtsbuiten, die geen fout maakt en v. d. Zei onhoudbaar passeert (01). Na de rust weer hetzelfde spel met Hilver sum technisch iets beter; toch heeft W. F. het eerst succes als Stelling II een corner krijgt te nemen welke goed voor doel komt. De Hilver- sum-back kopt weg, juist voor de voeten van Peereboom die een welgericht schot lost, het welk doel treft (11). Bij den eerstvolgenden aanval scoort de Hilversum-rechtsbuiten het tweede doelpunt, 12. Vlak voor het einde brengen de gasten den stand op 13. Zeeburgia, dat Bonkink op de middenvoor plaats had, hetgeen een flinke verbetering bleek te zijn, liep reeds dadelijk hard van sta pel en bestookte de Utrechtsche defensie met snelle aanvallen, waarin de gebroeders Daalman een belangrijk aandeel hadden. Na 20 minuten zag Balt zich voor de eerste maal gepasseerd, toen C. Daalman een fraaien voorzet van J. Daalman inkopte. Hierop beging de Utrecht sche doelverdediger, die zich kort na den aan vang aan zijn hand verwondde, enkele, voor Hercules noodlottige fouten, welke den goed spelenden Bonkink in staat stelde de score tot 30 op te voeren. Onder aanvoering van Daaf Buitenweg trachtte de Herculesaanval Van Wijk cs. te verschalken, doch de bezoekers hadden pech met schieten. Nog voor de rust belandde een ver en hoog schot van De Jong in het Herculesdoel en maakte Bonkink er na stevig doorzetten 50 van. Allerminst ontmoedigd kwamen de gastheeren na de rust beduidend opzetten en wisten het spel meermalen te verplaatsen. De Hercules- aanval bleek echter te zwak om Van Schalkwijk en Wickel te passeeren en hoewel zij nog eenige goede kansen kreeg, onderging de stand geen wijziging meer. Wederom hebben de roodbroeken een neder laag thans hun negende te incasseeren gekregen. Ditmaal was het W.F.C., dat het slap spelende O.V.V.O. de punten op eigen terrein ontnam. Bij de thuisclub verdedigde Van Roon het doel in plaats van Houtkamp, hetgeen een beduidende verzwakking bleek. De middenlinie was wederom zeef zwak, waardoor de voorhoe de weinig initiatief vermocht te nemen. Voor de rust scoorde de W.F.C.-rechtsbinnen met een ver schot. Na de thee maakten de gasten door middel van Noom er 2—0 van en bleven de Wormer- veerders het beste van het spel behouden, al hoewel zij niet konden verhinderen, dat O.V.V.O. den achterstand tot 1—2 inliep, zij het dan door een fout van den W.F.C.-spil Winter, die in eigen doel trapte. De voorsprong der gasten kwam echter geen moment in gevaar, want onmiddellijk hierop maakte Van Roon een groven blunder en was Stolk er als de kippen bij om den stand op 31 te brengen. Er werd niet meer gedoelpunt, zoodat het einde een verdiende zege voor het beter spelende W.F.C. bracht. A. F. C., dat Burger weer op de spilplaa,ts had, heeft een verdiende overwinning op de Heldersche voetballers behaald. H. R. C. kwam na den aanvang met een vlot open spel voor den dag, terwijl ook A. F. C. reeds dadelijk den smaak te pakken had. De „Reds" combi neerden verdienstelijk en scoorden na 15 min. spelen door Charles Lungen. Enkele minuten later kreeg de A. F. C.-rechtsbuiten van Nek den bal fraai toegespeeld en wederom ver dween het leder in het H. R. C.-doel (20). De bezoekers lieten den moed niet zakken en Burgers in het A. F. C.-doel moest eenige ma len handelend optreden. In de 20ste minuut zette Nigtevegt goed voor, bemachtigde Lungen den bal, en bracht na een tweetal verdedigers gepasseerd te hebben, den stand op 3—0. Nog voor half-time kreeg het A. F. C.-publiek voor de vierde maal reden tot juichen, toen Lun gen nummer vier in het H. R. C.-net depo neerde. Na de rust kwamen de H. R. C.'ers be duidend opzetten en wisten uit een scrimmage tegen te scoren (41). H. R. C. bleef het heft in handen houden en zag zijn ijver door een tweede doelpunt beloond, hetgeen echter dooi den A. F. C.-doelman ontstond, die een schot van den H. R. C.-rechtsbuiten miste. De H. R. C.-doelman wilde blijkbaar voor zijn Am- sterdamsche collega niet onderdoen en werk te bij een A. F. C.-aanval den bal eveneens in eigen doel (5—2). In den stand kwam geen verandering meer. Natuurlijk 11 'l prachtig als m even wi'W kijken naar onze plaatles-met-'n-praatleover veilig verkeer. En toch hebben we nog liever, dat u ze overslaat, mits.a dan maar uit uzèlf al die wenken in practijk brengt Het eerste kwartier was Edo met wind mee in den aanval. Enkele hachelijke situaties wis ten v. Urk c.s. met moeite op te lossen. Toch wist Edo door Timmermans de leiding te ne men, 01. Bij de thuisclub moest Heideman uitvallen, waardoor de linkervleugel geheel uit eenviel daar invaller Dekker niets presteerde. Enkele gevaarlijke aanvallen van Groot c.s. brachten ook Verhagen in moeilijkheden, doch de Edo-verdediging wist gemakkelijk stand te houden. Na de rust begonnen de Haarlemmers weer met aan te vallen, doch allengs verplaatsten Ho reman c.s. het spel. De Kennemers-voorhoede kon echter niet voorbij de Edo-backs komen. Eens stopte Verhagen nog juist een schot van Boom, terwijl een kopbal van Veenstra over ging. Er was reeds een half uur gespeeld toen de thuisclub haar elftal ging wijzigen hetgeen wel meer aanvallen tengevolge had, doch Schijvenaar en Perucal hadden thai* vrijer spel en vijf minuten voor het einde was het lot van de thuisclub door doelpunten van deze spelers, bezegeld: 0—3. Zondag werd te Mechelen 'n hockey-wedstrijd tusschen een Belgisch A-team en Zuid-Neder land gespeeld, die een 32-zege voor de Belgen opleverde. De gasten ontwikkelden een snel spel in goed verband, waardoor de thuisclub overbluft werd. Het betere veldspel bracht den Amsterdammers echter geen succes, omdat de voorhoede niet over schotvaardigheid bleek te beschikken. Slechts ééns behoefde de lat den Hilversum- schen doelman Cohen te assisteeren. De spora dische aanvallen van 't Gooi werden tegen het einde der eerste helft iets talrijker en nadat Oerlemans eens hulp van den paal had gehad en enkele gevaarlijke momenten had doorstaan, moest hij zwichten voor een fraaien kopbal, door N. Cohen uit een corner genomen (10). Het spelbeeld was in de tweede heflt onver anderd; slechts kregen de Amsterdammers min der fraaie scoringskansen, daar de Gooische verdediging een zeer goede partij voetbal speel de. Na een half uur kwam de thuisclub weer iets meer opzetten en ondanks het minder vlotte veldspel verhoogde 't Gooi de score door Peters, die een hachelijk moment van dichtbij in een voldongen feit omzette (20). De Spartaners behielden onversaagd het beste van het spel, maar de Hilversummers hielden met een versterkte verdediging straf vol, het geen hun de leiding in deze afdeeling deed be houden. Direct na den aanvang waren de gasten voor het H. F. C.-doel en dit beleefde dan ook be nauwde momenten. Succes bleef echter voor Bloemendaal uit. Na circa tien minuten scoor de Chapon bij een uitval van H. F. C., hetgeen Twiss even later nadeed, 20. Bloemendaal kwam nu heftig opzeten en toen v. d. Togt een bal liet slippen was Immer er vlug bij om den achterstand te verkleinen, 21. Spoedig volgde de gelijkmaker toen Hartman een voorzet van De Bock benutte, 22. Evenv oor de rust wist J. ten Have opnieuw de leiding te geven. Toen Bloemendaal na de hervatting spoedig tweetal vrije trappen te nemn kreeg, kon De Bock uit een hiervan weder gelijk maken. H. F. C. werd sterker, maar Bloemendaal verdedigde goed. Vooral Leemhuis viel op door fraai spel. Succes bleef voor H. F. C. niet uit. Door ten Have en Höck werd de leiding hernomen en tot 53 vergroot. H. F. C. bleef meester van het terrein en won verdiend. Gedurende den strijd was bij H. F. C. Cha pon vervangen door C. ten Have en bij Bloe mendaal v. d. Bijl door de Waard. BFC was over alle linies sterker en, nadat de Alkmaarsche verdediging den druk een kwartier had weten te doorstaan, opende Hoogeweg de score door op keeper Brouwer in te loopen en den bal in doel te werken (1—0). De Alkmaar sche ploeg bleef overspeeld en spoedig knalde Boerhout den bal uit een voorzet van v. d. Hulst in. Nog voor de rust aanbrak trok Hoogeweg er Twintig jaren trouwen dienst had Bill Sul livan reeds achter den rug en nog nim mer had hij met zijn machine een onge luk gehad. De laatste jaren reed hij den expres Buenos-AiresValparaiso en dat geschiedde met een regelmaat, die spreekwoordelijk was geworden. Hij stond dan ook bekend als een buitengewoon accuraat en voortreffelijk machi nist, die hield van zijn werk en zijn machine. Bill Sullivan had zijn plichtsbesef en ernst van zijn ouders meegekregen als den grootsten schat in het leven. Die twee deugden leerden hem bescheidenheid, toegenegenheid, tevreden heid en nog vele andere eigenschappen, welke zijn karakter vormden en een mensch van hem hadden gemaakt, dien men aanduidt met be titelingen als „een prachtkerel" en „een man uit één stuk. Van huis uit had Bill Sullivan nog een an dere gewoonte meegekregen. Het was de bij zondere vereering voor zijn beschermengel. Naast het emplacement van Buenos-Aires stond een kleine kerk, verscholen usschen eenvou dige burgerhuizen en Bill Sullivan zou nimmer naar Valparaiso vertrekken, zonder daar een oogenblik te bidden tot de H. Maagd en tot zijn beschermengel. Op een troosteloozen regenmorgen vertrok Bill Sullivan weer van Buenos-Aires. Onder de kap al kon men den regen hooren kletteren; dat beloofde een zware reis te zullen worden. Nau welijks had de lange trein het emplacement verlaten, ofzware buien benamen den beiden mannen op de locomotief bijna ieder uitzicht. Zijn chef had hem nog gezegd: ,,'t Is afschu welijk slecht buiten, Bill, ik behoef jou wel niets te zeggen, maar toch, wees voorzichtig, kerel." Bill Sullivan was voorzichtig. Hij kende den weg op zijn duimpje; hij wist precies waar de seinpalen stonden en kende alle eigenschappen van zijn machine. Heel den morgen bleef het weer afschuwelijk slecht, in den namiddag kwa men zoo mogelijk nog grauwer wolken opzet ten; het noodweer dreigde den mannen, die den geheelen dag onafgebroken in de weer waren geweest, een nog zwaarderen avond te bezorgen. Bij het laatste station had Bill pein zend over het hoofd gestreken en met nog meer zorg dan anders zijn machine aan alle kanten geïnspecteerd, als vreesde hij dat er iets niet in orde was. De lantaarns voor aan de loco motief had hij aangestoken, welke handelwijze aan zijn maat de schuchtere opmerking ont lokte dat het toch niet de eerste keer was, dat ze het moeilijk zouden hebben. „Jawel," bromde Bill, „je zal wel gelijk hebben. Maar vandaag vertrouw ik het toch niet. Er is iets niet in orde dat weet ik wel haast zeker, maar waar en hoeBill haal de zijn schouders op, klom weer op de ma chine en even later denderde de expres het station uit. Gespannen zagen de mannen naar de vaag- glimmende rails vlak bij, waarover zij voort snelden; de regen kwam bij stroomen van den hemel. De wolken pakten steeds meer samen en het werd donkerder en donkerder. Daar lichtten de eerste bliksemflitsen, onmiddellijk gevolgd door ratelende donderslagen. Onrustig bewoog Bill Sullivan zich en tuurde nog strak ker voor zich uit. „Daar,' riep hij opeens tot zijn maat en het klonk alsof zijn opgepropte gedachten eindelijk toch een uitweg hadden gevonden, „daar zie je datdie wenkende schaduw." „Ik zie niets," klonk het van voor het an dere raamt „De lamp schijnt rustig op de rails. Maar zie je, hoe de regen in den licht schijn neerstroomt? Het is, gewoon een wolk breuk." Bill Sullivan zweeg. De laatste seinen waren ze voorbij gesneld en stonden op veilig. Straks kon de groote spoorbrug onder de zware wa gens daveren en zou het naaste station zijn bereikt. Daar zou hij de machine nog eens van voor tot achter nazien. „Er is iets niet in orde.... daar.... weer die wenkende schaduw Een spottende lach van den stoker was het antwoord. „Je ziet vanavond spoken, Bill! Er is niets!" Bill Sullivan wreef zich de oogen uit, keek dan opnieuw naar buiten. „Zie jeweldaar!" Hij had het toch goed ge zien. m het licht- 7) wenkende. vlak van de lamp VUewcvnutf aan zijn zijde, i voor zoover die door het regen gordijn drong, zag hij toch duidelijk een schaduw, welke hem wenkte, hem als het ware waarschuwde voor dreigend gevaar. Bill Sullivan zag niet spoedig spoken, evenmin was hij een droomer of dwe per, doch wat hij nu zag verontrustte hem ten zeerste en steeds weer moest hij denken aan zijn beschermengel. Zou die hem nu waarschu wen Weer een felle bliksemflits, op den voet gevolgd door een ratelenden donderslag. Weer die waarschuwende wenkende schaduw! Stoppen!" klonk zijn kort afgebeten bevel. ./Wat zeg je, stoppen? Ben je gek kerel? We hebben direct de spoorbrug te pakken en heb ben dan tijd genoeg om de machine na te kij ken," antwoordde de stoker. Stoppen," beval Sullivan andermaal. „Je bent dol, kerel. Wat moeten we hier in dit hondenweer uitrichten! Je kunt hier toch zoo maar niet blijven staan. We moeten verder cn er bovendien nog een schepje op doen. We zijn toch al over tijd!" „Kan me geen zier schelen, ik heb met je kletspraatjes trouwens niets te maken. Ik stop."# De daad bij het woord voegend, greep hij meteen de handle, om den stoom af te sluiten. „Nee maar, dat „Zwijg, ik ben hier de machinist en rijd geen meter verder, voor ik weet wat er niet in orde is! En tegelijk trok Bill ook de remmen aan. Steeds vaster, de locomotief schuurde en knarste over de rails, stootend en hortend kwam de trein tot stilstand. Met één sprong stond Bill Sullivan naast zijn machine, de stroomende regen deerde hem niet. Hij liep voorovergebogen tegen den storm in, naar den voorkant van de locomotief en tuurde de baan over. Plotseling zag hy weer die wenkende schaduw; hij keek om. Aan de binnenzijde van het glas van de lamp aan zijn zijde spartelde een kevertje. Daar gleed het weer van het glas en deed alle moeite overeind te komen. Een zucht van verlichting ontsnapte Bill Sullivan. Terwijl hij de lamp opende om het diertje weg te nemen, hoorde hij door den storm vreemde geluiden. In spanning wachtte hij af; zag hij daar een lichtschijnsel langs de baan? Eenige oogenblikken later stond hy tegen over een uitgeputten man, die was komen aan stormen met een brandende lantaarn in de hand. Hijgend viel hy tegen de machine en hield er zich aan vast, om niet ineen te zakken. Bill Sullivan en zijn maat, die ook van de locomotief gekomen was, zagen verschrikt toe. Eindeiyk was de man in staat te spreken. „God, wat een gelukik kon niet meer.. ik kon jelui niet anders waarschuwen, dan jelui tegemoet te gaan. En jullie hadden misschien toch niet tijdig kunnen remmen „Wat is er dan gebeurd?" „De rails op de spoorbrug zün opgebroken aan één zijde; jelui kunt niet verder, je moet over het andere spoor. Met het sein kon ik je ook niet waarschuwen, daar was geen bewe ging in te krijgen, en toch moest ik je waar- i schuwen, anders In de eenvoudige wykkerk knielde dien fc avond voor de beeltenis van Maria een een voudig machinist, die alle loftuitingen aan zijn bespükerde laarzen had gelapt. Bill Sullivan kwam zijn beschermengel dank brengen. eens alleen tusschen uit en zün harde schot was raak (30). Daarmee kwam de rust. In de beginperiode van de tweede helft weer stond Alcmaria den druk beter en zelfs wist Gerritse by een aanval tegen te scoren door een schuiver in te zenden (31). BFC domineerde daarna wederom ten volle en Hoogeweg en Boerhout zorgden er voor, dat de wedstrijd een ruime Bussumsche zege bracht. De thuisclub kreeg nog vele scoringskansen, maar men was tevreden met den behaalden stand (51). fc De Vuurlander dacht natuuriyk, dat Piet nog in de kist zat en keek z'n ogen uit. En toen hij er bü'na heelemaal in hing, sprong Piet te voorschyn. Ziezoo, riep hy uit, en nu de dek sel er op. Toevallig lag er in de buurt een stuk touw, dat een berg beklimmer daar had verloren. Dat werd stevig om de kist ge bonden. Wacht even, zei Drein en met een krütje schreef hy op de kist: Voorzichtig, niet kantelen. Met vereende kracht wilden Piet en Drein de kist opzy zetten, maar door den regen was de grond zoo glibberig gewor den, dat de kist weggleed en in de diepte stortte. Niets aan te doen, zei Drein. We zullen nu geen last meer van hem hebben. Na de gisteren gespeelde wedstrijden zijn de competitiestanden in de Westelyke tweede klasse van den I.V.CB. als volgt: WEST Ia Fortitudo L. V. V. Olyn.pia Saestum M. S. V. 9 8 1 0 17 34—3 8 4 3 1 11 22—13 7 5 0 2 10 16—9 6 4 1 1 9 19—9 8 2 3 3 7 17—21 7 1 2 4 4 13—18 8 1 2 5 4 12—21 4 1 0 3 2 6—10 7 0 0 7 9 9—44 WEST Ib N. E. A. Alw. Forward R. K. A. V. D. O. S S. V. V. A. 2 V. I. C. 9 6 2 1 14 33—13 8 6 1 1 13 26—9 9 6 0 3 12 18—13 10 5 1 4 11 33—19 10 3 3 4 9 20—28 10 4 0 6 8 20—32 8 3 1 4 7 15—24 6 2 1 3 5 19—23 8 2 1 5 5 15—29 8 1 2 5 4 21—29 WEST Ha 10 6 2 2 14 25—20 V. V. E. 8 5 2 1 12 16—8 D. S. S. H. 9 5 2 1 12 16—8 G, V. O. 9 5 1 3 11 14—11 9 4 1 4 9 18—16 9 4 1 4 9 17—17 A. D. O, 8 2 2 4 6 10—23 8 1 3 4 5 13—18 8 0 5 3 5 12—18 8 0 3 5 3 6—15 27 „Nog niet. We moeten eerst wat praten. We hebben zooveel te bespreken. Als er een engel aan de deur komt, moet je die niet door sturen je moet haar bij je houden." Lady Wargrave deed een paar stappen naar het venster, en greep den knop vast. „Als je de deur niet oogenblikkeiyk open doet," zei ze op een toon, die heel rustig ge worden was, „dan gooi ik dit raam open, en schreeuw ik om de politie." Di Spada lachte luid. „Als u dat doet Lady Wargrave, dan logeert u vannacht in een cel van het politiebureau!" zei hy. „De politie zal erg biy zijn u te zien. Ze hebben al zeven jaar naar u gezocht." Ze Het het raam los, staarde hem aan, zag, dat wat hy zei niet slechts pocherü was, en liep langzaam naar de tafel toe waarop Di Spada was gaan zitten. En ze keek hem vanaf den anderen kant scherp aan. „Je zegt, dat de politie mij gezocht heeft," zei ze zachtjes. „Waarom wil de politie mü' hebben?" „Wegens moord op uw grootvader," ant woordde Di Spada kalm. „Er bestaat al sinds zeven jaar een bevel om u te arresteeren," Lady Wargrave ging weer zitten. Ze moest zich inspannen om haar hersens te kunnen ge bruiken; en van alles, wat ze zich van dezen man nog van vroeger herinneren kon, wist ze, dat zij haar verstand noodig had. Ze keek hem recht in het gezicht. „Dus mijn grootvader is vermoord?" vroeg ze. „In den nacht, waarin u weggeloopen bent." „En men verdenkt mij er van?" „Natuuriyk!" „Wat voor bewijzen hadden ze tegen me?" Di Spada wees naar een la in het bureau, dat in een hoek van de kamer stond. „In die la liggen alle krantenverslagen van het ge val," zei hy. „Lees ze maar eens door, als u wilt. Maar ik kan het u zoo ook wel allemaal vertellen. U zegt, dat u zich dien nacht van den dikken mist nog herinnert? Ja? Op den avond, die daaraan vooraf ging, heeft een medisch student u den weg naar huis gewezen. Hy heeft daarna toen hier gesoupeerd, en is op uitnoodiging van uw grootvader biyven lo- geeren. Herinnert u zich nog, hoe die jongeman heette?" „Hemzelf herinner ik me nog vaag. Maar zün naam niet meer, neen, na al die jaren." „Hy heette Adrian Graye. Hü wat is er?" Lady Wargrave leunde voorover in haar stoel, en staarde Di Spada met verschrikte oogen aan. „Adrian Graye?" riep ze uit. „Adrian Graye zei jeï." „Adrian Graye, een student in de medicü- nen. Zegt die naam u iets?" Ze maakte een handgebaar. „Ga verder, het is niets alleen ga maar door." „Goed. Deze Adrian Graye was by het onderzoek door den Coroner de hoofdgetuige. Hij vertelde, hoe hü 's morgens wakker ge worden was, en uw grootvader dood gevonden had, met een mes door 't hart, en u ver dwenen. Hü vertelde ook, dat u heel boos op uw grootvader was geweest, omdat hy u mee genomen had uit Italië, en dat u hem gesmeekt had, dat hy van Graffi zou probeeren gedaan te krijgen, u naar Italië terug te laten gaan. En na alle getuigen te hebben gehoord, heeft de jury bestaande uit beste, brave, welgedane Britsche burgers uitgemaakt, dat u een moordenares bent. Die uitspraak is nog altijd van kracht, en ook het bevel tot arrestatie, dat toen uitgevaardigd is. Ik behoef den eer sten den besten agent maar te vertellen wie u bent, en hy zal u arresteeren. Dan zult u ge vonnist worden, en een tydje later opgehan gen." Lady Wargrave lachte zachtjes. Ze scheen weer over haar zenuwen heen te zün. En af wachtend keek ze Di Spada aan. „En die Adrian Graye? Geloofde die, dat ik mün grootvader gedood heb?" vroeg ze plotseling. „Ja? Laat me eens lezen wat hy verteld heeft." „U kunt al die papieren meenemen, als u wilt," antwoordde Di Spada. „U moet ze zeker eens doorlezen. Neen, voor zoover ik me her inner, geloofde hy het niet," Lady Wargrave keek hem recht in de oogen. „En jü?" vroeg ze. Di Spada's glimlach werd geheimzinnig. „Ik antwoord nooit op dergeiyke vragen," zei hij. „Maar terwille van de familie War grave, en van het kind Ah! dat treft u zal het u geraden zijn te voorkomen, dat ik aan de politie vertel, dat Gemma Graffi en Lady Wargrave een en dezelfde persoon zün. Nu?" „Wat kost me dat?" vroeg ze kalm. Di Spada stond op, ging naar zyn bureau en nam er een groote, zwaarverzegelde enveloppe uit. „Voor we daarover praten," zei hy, „moet u dit maar eens doorlezen. Dan zult u uw positie beter begrypen. Vanavond of morgen kunt u het lezen, en morgenavond, op het zelfde uur, komt u weer naar hier. Dan zullen we onze zaken doen. Nu zal ik u naar be neden brengen, en een taxi voor u laten komen." En vervuld van die eene gedachte ging Lady Wargrave naar huis: Terwille van het kind terwille van het kind. HOOFDSTUK VI De marteling der onzekerheid Graye liep vol van gemengde gevoelens weg van den man, wien hü zün goudstuk gegeven had. Hy was er niet zeker van geweest, dat de draagster van den zwaren zwarten sluier werke- lyk Lady Wargrave was, maar had zich op grond van dit vermoeden gerechtigd gevoeld om na te vragen, waar zij naar toe ging. Had hü dan het recht om uit te visschen wat zy deed en waar zy naar toe ging, vroeg hy zich af. zy kon toch wel redenen hebben om er gens eenvoudig gekleed en zwaar gesluierd, naar toe te gaan. Hy voelde zich, alsof hij een misdaad begaan had en zyn gelaat gloeide, toen hy zyn goudstuk in de vuile hand van den schooier liet vallen en wegholde. Hy verbeeldde zich byna, dat de man hem uit lachte. Maar Austerlitz Road, Maida Vale! Dat en het feit, dat het huis der Wargrave's in Farklane slechts een dertig of veertig meter verder was! Hoe meer hij er aan dacht, des te meer was hij er van overtuigd, dat de gra cieuze gestalte die hy in de taxi had zien stap pen, Lady Wargrave was. Wat zou ze na haar lange afwezigheid uit Engeland in Austerlitz Road willen? Nog nooit had hy in al den tyd dat hy, sinds hy ze ontmoet had op den avond van de ziekte van haar kind, zoo zorgvuldig op haar gelet had, haar hooren zinspelen op haar kennis van Londen of op het leven, dat zy er vroeger geleid had, en toch scheen ze nooit hü'zonder op haar woorden te letten. Ze leek hem altyd zoo echt en natuuriyk. Waarom dan juist dit oogenschyniyk geheim, aan de plek, die ze juist zoo begeerig was geweest, te ont vluchten? Terwyl hy haastig door het Park liep en probeerde zyn verwarde gedachten te analy seeren, bleef h.y met een ruk stilstaan. „Ik ben een groote dwaas," zei hy. .Natuur iyk was ze het heelemaal niet. Er zyn hier in de buurt wel honderd vrouwen met goede figuren, die allemaal op elkaar lyken, en die je in het halfdonker niet van elkaar kunt on derscheiden. Natuuriyk! En een heeleboel vrouwen dragen als ze 's avonds uitgaan, zware zwarte sluiers. En is 't zoo onwaarschijniyk, dat een of andere elegante vrouw, die in de buurt van Park Lane woont, eenvoudig gekleed, en zwaar gesluierd, een taxi huurt en naar Austerlitz Road rydt? Natuuriyk niet! Je bent een groote ezel. Adriaan Graye, en hoe eerder je daarvan overtuigd bent, hoe beter. Lady Wargrave zit op het oogenblik natuuriyk in haar kinderkamer te wachten, totdat haar zoontje ingeslapen is." En hy keerde om, en ging naar Wargrave House, belde aan, en vroeg naar mevrouw de barones. De butler geloofde wel, dat zyn meesteres thuis was, en ging naar haar op zoek. Maar een paar minuten later kwam hy, gewichtig het hoofd schuddend terug. „De meid van mevrouw de barones zegt, mijnheer, dat mevrouw spoedig na het diner een zware hoofdpyn heeft gekregen, en zich toen voor den nacht heeft teruggetrokken," kondigde hy aan. Graye betuigde zün spyt, informeerde naar de gezondheid van den kleinen baron, en ver trok weer. En eenmaal buiten het huis, stelde hij zich onwillekeurig deze vraag: Zou het waar zijn of niet? Was Lady Wargrave wer- kelyk thuis, of was ze in die taxi naar Auster litz Road gereden? (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 11