Onregelmatigheden bij den
Bijz. Vrijw. Landstorm
Minister Slotemaker verdedigt
zijn begrooting
Een abonnement op FANAAL (f 2.50): als verrassing ideaal - Postbus C 609, Amsterdam
-V'
Chamberlain verklaarde dat men
Na den storm
WEE UIT EEN NEST
IN VERBAND ALKMAAR
ONTDEKT
25 e vizhdo, maft
WEER HET VRAAGSTUK
DER SCHRIJFWIJZE
DONDERDAG 3 DECEMBER 1936
Ex-secretaris-penningmeester van
verduistering verdacht en
in arrest gesteld
Nog meer arrestaties
Reeds in 1918
De Nijenrode-zaak
Procureur-generaal acht een serie
aanwijzingen tegen O. aanwezig
De tocht der N. S. B.-klok
KUNS a IJSBAAN Amsterdam IJSHOCKEY en KUNSTRIJDEN
BLUE SIX-BERLIJN
HELITTA BRUNNfcR
WERELDKAMPIOENE
Beide ankers verspeeld
Duitsch stoomschip vergaan
De Deensche schoener
Reparatie O. A. Knudsen
Kotter als verloren
te beschouwen
UIT DE R.K. STAATSPARTIJ
Ledenwerving volop in gang
Ned. „Prix de Rome"
Toekenning van gouden en zilve
ren eerepenningen, alsmede
jaargeld
Bliksem in een kerk
geslagen
Electrische leidingen en schakel
kast vernield
HET HUWELIJK DER PRINSES
De bezichtiging door de Koningin
van de appartementen der bui-
tenlandsche gasten
Serimpi-dansen ten paleize
De tribunes langs den
bruidsweg
NIEUW SCHIP VOOR H.A.L.
Nederlanders vrijgesproken
TWEEDE KAMER
Volgens den minister ligt de op
lossing tusschen slaafsche ge
bondenheid en bandelooze
willekeur
Objectiviteit van
mr. Marchant
Weinig over de toekomst
gezegd
Nieuw raadhuis te Amsterdam
UIT DE STAATSCOURANT
Zoetwater visscherij
Onderscheid ing
DOOR ANNY VAN PANHUYS
Reeds langen tijd gingen te Alk
maar en omliggende dorpen eigen
aardige geruchten rond over het Ver
band Alkmaar van den Bijz. Vrijw.
Landstorm en in het bijzonder over
den secretaris-penningmeester-propa
gandist P. O. van deze organisatie.
Er werd gefluisterd over belangrijke
verduisteringen die deze functiona
ris zou gepleegd hebben.
Deze geruchten vonden nieuw
voedsel in het plotselinge ontslag,
dat O. in den zomer van dit jaar
werd verleend.
De Justitie stelde ambtshalve een
onderzoek in.
Dit ving aan met in beslag neming
van de boeken.
Vermoedelijk heeft het onderzoek
voldoenden grond gegeven voor het
instellen van een vervolging en de
arrestatie van P. O. in den avond
van 1 December j.l.
Uit betrouwbare bron vernemen
wij nog, dat nog meer arrestaties te
wachten zijn.
Toen wij van deze arrestatie van O. verna
men, hebben wij onmiddellijk getracht informa
ties in te winnen bij de Alkmaarsche politie,
die doordat zii buiten deze kwestie stond ons
verwees naar den Substituut Officier van Jus-
stitie mr. G. v. d. Feen de Lille te Alkmaar.
Deze weigerde evenwel ons ook maar eenige
inlichting te geven.
Niettemin zijn wij erin geslaagd, belangrijke
gegevens te verzamelen.
Het schijnt dat P.O. reeds bij de oprichting
van den B.V. L., vlak na den oorlog, hande
lingen heeft gepleegd, die voor menigeen zeer
duister waren.
Zoo schijnt het een gewoonte te zijn geweest,
dat de besturen van de kleine plaatselijke af-
deelingen kwitanties aan den secretaris-pen
ningmeester in duplo moesten teekenen. Een
Was altijd blanco, zoodat O. deze met een wil
lekeurig niet uitgegeven bedrag kon invullen.
Daar de besturen van de kleinere afdeelingen
meestal uit eenvoudige menschen bestonden,
werd niet spoedig begrepen, waarvoor dit alles
diende.
Op de vergaderingen, die uitgingen van het
Verband, was het gebruikelijk, dat de aanwe
zigen twee „gelagjes" kregen.
In werkelijkheid schijnt echter dikwijls slechts
één consumptie verstrekt te zijn, terwijl op de
rekeningen steeds twee consumptie^ waren aan-
geteekend.
Ook schijnt het, dat O. wel dikwijls donaties
heeft geïnd, doch nimmer heeft afgedragen.
Deze handelingen gingen regelmatig door. Dit
ken gemakkelijk, omdat O. in den Noord-Hol-
landschen B.V.L. uit hoofde van zijn drie
dubbele functie een vooraanstaande plaats in
nam.
Om hem draaide een groot deel van de or
ganisatie. Dikwijls trad hij als spreker op en
tal van afdeelingen werden op zijn initiatief
opgericht. Hij was voor den B. V.L. een man,
die moeilijk kon gemist worden.
Ook met den in het voorlaatste jaar ge
houden Landdag van den B.V.L. te Alk
maar moet het eigenaardig zijn toegegaan.
Ook hiervoor schijnen tal van dubbele kwi
tanties te zijn geschreven. O. a. zou voor
het décor van het openluchtspel een reke
ning van ongeveer 750 zijn ingediend,
terwijl de kosten niet meer dan ƒ150 moe"
ten hebben bedragen.
De Landdag leverde een groot tekort °1>,
terwijl thans blijkt dat er zelfs een klein
overschot is geweest.
Hoe groot het totaal der verduisteringen
is kan nog moeilijk worden gezegd. Mien
spreekt van ƒ2600.tot ƒ2700.
Dit bedrag kan echter, gezien het groot aan
tal jaren waarover de verduisteringen loopen,
hoogstens gelden voor den laatsten tijd. Men
kan veilig veronderstellen, dat het totaal in
werkelijkheid veel grooter is.
Het vermoeden bestond, dat O. zich ook zou
hebben vergrepen aan den zoogenaamden „pot''
van het Alkmaarsche kaasdragersgilde. In de
zen „pot" zou een tekort zijn van ongeveer
ƒ1000.
Het is echter gebleken, dat O. dit niet kan
hebben gedaan, daar hij eerst kort marktmees
ter en kaasvader is en de tekorten er reeds wa
ren voor hij deze functie bekleedde. Het tekort
schijnt te zijn veroorzaakt door ongecontro
leerde uitgaven van de uitstapjes van de kaas
dragers zelf.
In de middagzitting, die te 2 uur aanving was
het woord eerst aan den procureur-generaal Mr.
J. Versteeg. Deze begon met een weerlegging van
de juridische bezwaren van de verdediging.
Spr. was van meening, dat verd. door verzwij
ging of verklaringen den assuradeur de over
tuiging heeft bijgebracht, dat er van een wer-
kelijken diefstal sprake was geweest, zoodat er
dan wel verdichtsels en listige kunstgrepen zijn
geweest, indien men het eind-effect in aanmer
king wil nemen.
Komende tot de zaak zelve, wees spr. er nog
maals op, dat K. geen voordeel bij den diefstal
kon hebben.
De beschuldiging van chantage achtte het O.
M. volmaakt onaanvaardbaar. Daartegenover
staat een serie aanwijzingen tegen O., waarvan
de voornaamste is: een nijpend gebrek aan in
komsten.
De schilderijen en miniaturen moesten ver
dwijnen, maar om met zekerheid te kunnen
zeggen, dat ze verdwenen waren, moesten ze
eerst terugkomen bij W.
Fel hekelde de procureur-generaal de houding'
van O. tijdens de z. g. n. chantage, waaraan hii
geen oogenblik gelooft, om vervolgens tot in de
finesses de financieele positie van verd. te be
spreken.
Verder besprak spr. enkele punten, die gedu
rende de schouw naar voren zijn gekomen, zoo
als b.v. de bewaking van het gebouw en de
omgeving.
De kans, dat de nachtelijke bezoekers een
agent tegen het lijf zouden loopen, was naar
spr.'s meening gering enwanneer men wat
winnen wil, moet men durven te wagen.
Na een peroratie over de waarheid, die wel
dra door het Hof aan het licht zal worden ge
bracht, besloot spr. zijn repliek.
Dan stelde de president nog eenige vragen aan
K.; in alle opzichten handhaafde hij zijn ver
klaringen: O. is volgens hem de schuldige, al
les was zorgvuldig voorbereid en van chantage
van zijn get.'s kant was geen sprake.
Het woord was vervolgens aan mr. Muller
Massis voor repliek.
Op juridische gronden pleitte de verdediger
nietigheid van de dagvaarding.
Tot de feiten komende bestreed pl. de mee
ning van den procureur-generaal betreffende de
onmogelijkheid voor K., om de stukken te ver-
koopen.
De procureur-generaal noemde de chantage
ondenkbaar; het is echter alles volkomen ver
klaarbaar, meende mr. Muller Massis. K. had
dringend geld noodig en nam zijn toevlucht tot
de meest krasse en verwerpelijke middelen.
De procureur-generaal heeft de bewaking op
Nyenrode weinig effectief genoemd, maar hoofd
zaak is, dat er op onregelmatige tijden werd ge
surveilleerd, aldus pl.
Ten slotte, aldus mr. Muller Massis, enkele
woorden over het „requisitoir", dat mr. Kokosky
heeft gehouden tegen O. bij zij verdediging
van K.
Vroeger, toen mr. Kokosky verdediger was van
W. en J„ dacht hij heel anders over de zaak.
Toen vond hij de getuigenis van K. ook niet zoo
betrouwbaar
Mr. Kokosky, die achter den verdediger in de
advocatenbank zit, protesteert.
Mr. Muller Massis: Ja, meneer Kokosky, nu
wilt u misschien liever de zaal uit.
Mr. Kokosky schudt het hoofd, waarna mr.
Muller Massis zijn pleidooi voortzet met een al
gemeen protest tegen de houding van zijn con
frère als verdediger van K.
Met klem drong pl. op vrijspraak van O. aan.
Nadat nog eenige vragen aan O. zijn gesteld,
schorst de president de behandeling tot Vrij
dagochtend, dan zal mr. Kappeyne gelegenheid
krijgen voor repliek.
Vervolgens zal dan de zaak tegen Koning
worden afgehandeld.
Tijdens het transport van de z.g. stormklok
van de N.S.B. naar den Dierentuin te Den
Haag werden op den Rijswijkscheweg Dinsdag
tien personen aangehouden als verdacht van
overtreding van het uniformverbod. Als bege
leiders van de klok waren zij allen gekleed in
eenzelfde donkergrijze uniform met rijlaarzen
en platte pet met stormband. Na verhoor en
onderzoek werden allen heengezonden.
HEDEN, DONDERDAG 3 DEC., 20 uur 30 POPULAIRE AVOND
KUNSTRIJDEN DER
PROFESSIONALS
Prijzen (Inclusief belasting)
O verd, zitpl. 1.20
Overd. staanpl0.60
Onoverd. zitpl0.90
Onoverd. staanpl. 0.30
Kinderen tot 16 jr. 0.10
VOORVERKOOP
Eilers, Kalverstraat 43 Kunstijsbaan, telef. 55179
DAN WESBEM WE
TENMINSTE ONZE
pMTTNERS TERUG
OM MEE IE eHlOGEN f'
DE MOC-ENDHEDEli WELKE UIT DEN VOL
KENBOND ZUN GEGAAN .WEER MOEST
00EN TOETREDEN.
Het Russische stoomschip Kalhash, dat ledig
op weg van Liverpool naar Leningrad, voor den
Waterweg in nood geraakte is Woensdag door
de sleepbooten Oostzee en Hoek van Holland
binnen gesleept.
Het schip had beide ankers verspeeld, terwijl
bovendien het stuurgerei onklaar was geraakt.
Het schip is naar Rotterdam gebracht om daar
te worden gerepareerd.
Het Duitsche stoomschip „Elsa", metende 849
br. reg. ton, is op weg van Danzig naar Cher
bourg tijdens den zwaren storm bij Borkum ge
zonken.
Naar nader gemeld wordt, staat het vast, dat
tien van de twaalf leden der bemanning in de
golven zijn omgekomen.
De Deensche schoener, die Woensdagmorgen
bij den Spijkerplaat te Breskens aan den grond
is geloopen, blijkt te zijn de Fuglen en niet de
Sigrid, zooals oorspronkelijk gemeld was. De
reddingsboot uit Vlissingen heeft geen hulp be
hoeven te verleenen en is in den namiddag te
ruggekeerd.
De Fuglen heeft beide ankers verspeeld.
Hoewel de sleepbooten Woensdagmiddag ver
binding hebben kunnen krijgen, verwacht men
toch niet, dat het schip vlot zal komen.
Het was aanvankelijk de bedoeling, de schade
aan het Noorsche motor-tankschip O. A. Knud
sen te Rotterdam te doen herstellen. Na een
voorloopig onderzoek echter achtten zoowel de
Scheepvaartinspectie als de vertegenwoordigers
van Lloyds het niet raadzaam het schip naar
zee te laten gaan. In verband hiermede is de
O. A. Knudsen Woensdagavond door drie sleep
booten van de firma Goedkoop naar Amsterdam
opgesleept, waar het bij de Nederlandsche Dok-
maatschappij zal worden gerepareerd.
Het IJmuidensche visschersvaartuig dat in
den nacht van Maandag op Dinsdag bij Norder-
ney op een rif is geloopen, blijkt te zijn de kot
ter „Trucojo IJm. 201. De vier opvarenden zijn
zooals bekend door de Bremen gered. Het
scheepje is als verloren te beschouwen.
De Centrale Propaganda Dienst der R. K.
Staatspartij meldt, dat uit talrijke afdeelingen
berichten binnen komen over den grooten groei
van het ledental. In enkele afdeelingen zijn alle
katholieke kiesgerechtigden tot de partij toege
treden, in andere afdeelingen is de ledenwerving
volop in gang. Reeds zijn duizenden nieuwe leden
gewonnen, tienduizenden worden nog bewerkt,
door huisbezoek, door papieren-propaganda
materiaal (strooibiljetten en ledenwervingsplaat)
en door vergaderingen (gemiddeld vinden iede-
ren dag tien vergaderingen, over het geheele
land verspreid, plaats).
Wie nog niet werd bezocht, kan zich ook
rechtstreeks bü het Algemeen Secretariaat der
R. K. Staatspartij, Mauritskade 25, Den Haag,
als lid aanmelden.
In overeenstemming met het advies van de
Commissie van Toezicht op de Rijksacademie
van Beelden cle Kunsten, uitgebracht aan den
minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, zijn bij K. B. toegekend in den wed
strijd in de monumentale en versierende beeld
houwkunst de gouden eerepenning aan W. Cou-
zijn en de zilveren aan mej. A. H. Rutgers van
der Loeff, en in den wedstrijd in de monumen
tale en versierende schilderkunst de zilveren
eerepenning aan mej. E. P. 't Hooft. Bovendien
is aan W. Couzijn voor de eerste maal een jaar
geld verleend, teneinde hem in staat te stellen
zich naar het buitenland te begeven om zich in
zijn kunst te volmaken.
Boven Noord-Brabant heeft een hevig on
weer gewoed, waarvan vooral de R. K. kerk te
Beugen te lijden heeft gehad. Midden in den
nacht werden de bewoners van het dorp gewekt
door een knal, alsof er een ontploffing plaats
had, doch toen zij verder niets bemerkten, zijn
zij weer naar bed gegaan. Des morgens, toer
de pastoor in de kerk kwam, zag hij, dat Des
nachts de bliksem had huisgehouden.
Een gemetselde kast, waarin het schakelbord
der electrische verlichting was aangebracht,
werd totaal verwoest. De buizen der leiding
waren bijna door heel de kerk losgerukt van de
muren en de draden waren geheel en al weg
gesmolten. Alle schakelaars zijn versplinterd.
Ook zijn er veel steenen en puin naar beneden
gekomen. De electrische installatie zal geheel
moeten worden vernieuwd.
In aansluiting aan het bericht over het be
zoek van H. M. de Koningin aan verschillende
hotels, waar buitenlandsche gasten, die ter eere
van het huwelijk van Prinses Juliana r.aar Den
Haag komen, zullen verblijf houden, kan nog
worden medegedeeld, dat de Koningin Woens
dagochtend ook de appartementen heeft bezich
tigd van hotel Wittebrug, waar eveneens vele
buitenlandsche gasten hun intrek zullen ne
men.
SEMARANG, 2 Dec. (Aneta). De teek-,
nische voorbereiding voor de uitzending van
gamelan-muziek te Solo voor de begeleiding van
den serimpi-dans in het paleis aan het Noord
einde door de dochter van den Mangkoenegoro,
is in vollen gang. De P. T. T.-dienst zegde zijn
volle medewerking toe voor de radio-uitzending
uit Solo via Bandoeng en Kootwijk. Een her
uitzending naar Indië wordt overwogen.
Naar wij vernemen hebben B. en W. van Den
Haag besloten, de standplaatsen voor den bouw
van tribunes langs den bruidsweg ter gelegen
heid van het huwelijk van H. K. H. Prinses Ju
liana en Z. D. H. Prins Bernhard te gunnen aan
de Handelmaatschappij C. de Ruiter te Amster
dam, voor de som van f 82.800.
Naar verluidt is aan de werf van Piet Smit
Jr. te Rotterdam opgedragen het bouwen van
een nieuw kracht- en passagiersschip voor de
Holland-Amerika-Hjn. Het schip zal ongeveer
9000 ton meten.
Twee Nederlanders die kort geleden te Feig-
nies werden gearresteerd bij een poging een
half millioen franc aan goud uit te voeren, zijn
door de rechtbank van Avesnes wegens gebrek
aan bewijs vrijgesproken.
Zij zijn reeds in vrijheid gesteld; het in be
slag genomen goud blijft eigendom van den
staat.
DEN HAAG, 2 December 1936.
Zonder hoofdelijke stemming heeft de Ka
mer heden haar goedkeuring gehecht aan de
begrooting van het Werkloosheidssubsidiefonds.
Ook de S. D. A. P. onthield er haar stem
niet aan, blijkbaar overwegende: Beter de mo
gelijkheid van rentelooze voorschotten voor ge
meenten, die voor haar werkloosheidsuitgaven
tekort komen, dan heelemaal niets. En zoo
vroeg alleen de communist Wijnkoop aantee-
kening, dat hij tegen was.
Na vlotte aanvaarding van een aantal wets
ontwerpen en conclusies van minder belang
rijken aard bij dat tot bekrachtiging van
overeenkomsten betreffende naastingsprijzen
van locaal-spoorwegen critiseerde de katholieke
afgevaardigde Lockefeer den te lagen prijs, die
aan de lijn NeedeHellendoorn ten deel valt
heeft dan eindelijk minister SLOTEMAKER
DE BRUïNE zijn antwoord kunnen geven op
de Algemeene Beschouwingen, door de Kamer
aan zijn beleid gewijd.
Het vraagstuk van de schrijfwijze der Neder
landsche taal heeft in dat antwoord natuur
lijk weer een zeer voorname plaats ingenomen.
Nieuws bracht de minister niet. En, zooals bij
debatten over deze aangelegenheid gebruike
lijk is, men praatte weer aanhoudend langs
elkaar heen. En in taalkundige argumentatie
won dr. Moller het opnieuw gemakkelijk van
een bewindsman, die, niettegenstaande hij ze
ven talen geleerd heeft, ruiterlijk erkende, geen
deskundige op dit gebied te zijn.
De minister handhaafde zijn standpunt, dat
de spelling-Marchant in breede kringen terecht
protesten heeft uitgelokt, omdat terzake van
de buigings-n en de pronominale aanduiding
regelen waren gesteld, die onvermijdelijk tot
groote slordigheid in het taalgebruik en tot
verloren gaan van de kennis van het woord
geslacht moeten leiden.
Eenige leiding, aldus minister Slotema
ker, mag hier niet ontbreken en voor de
regeling der spelling dient gezocht te wor
den naar een oplossing, die het midden
houdt tusschen slaafsche gebondenheid en
bandelooze willekeur.
Om die reden had hij gemeend te
moeten terugkomen op de regels 4, 5 en 6
door zijn ambtsvoorganger gesteld.
En de Minister blijft daarbij, omdat hij
van meening is, dat de spellingregeling van
1934 te groote vrijheid liet aan de zooge
naamde natuurlijke ontwikkeling. Hij wil
niet alles vrij laten groeien, omdat dit tot
den chaos leidt, doch evenmin is het ȟn
bedoeling, alles vast te schroeven.
Wat de katholieke afgevaardigde Suring had
opgemerkt over de noodzaak, om zoo spoedig
mogelijk terug te komen op de bezuinigings-
polltiek, en over den voorrang, dien dan de
verbetering van de leerlingenschaal hebben
moet, had 's ministers buitengewone sympa
thie. Doch daarnaast stond zijn twijfel, of bin
nen afzienbaren tijd de gelden daarvoor dis
ponibel zullen zijn. Het argument van den so
ciaal-democraat K. Ter Laan, dat, zoolang er
zooveel geld aan defensie wordt besteed, er ook
geld moet zijn voor het onderwijs, wees de mi
nister af, o.a., omdat dit argument hem vroe
ger bij Sociale Zaken ook al eens is tegemoet
gevoerd en op die wijze hetzelfde geld tal van
malen wordt uitgegeven.
Dezelfde sociaal-democratische afgevaardigde
heeft van minister Slotemaker een even sympa
thiek als krachtig protest uitgelokt met zijn in
sinuatie, dat minister Marchant zijn concen
tratie van het Openbaar Onderwijs zou hebben
doorgevoerd „onder een valschen schijn."
De minister wees deze aantijging aan het
adres van zijn ambtsvoorganger met ver
ontwaardiging af. In de anderhalf jaar, dat
h(j thans de onderwijsportefeuille beheert,
heeft hjj in de tallooze door mr. Marchant
geteekende stukken, die hij onder het oog
heeft gekregen, niet één symptoom kunnen
ontdekken, dat erop wijzen zou, dat zijn
ambtsvoorganger niet in feite volkomen ob
jectief tegenover het openbaar onderwijs zou
hebben gestaan.
Minister Slotemaker de Bruine
Over de onderwijspolitiek, door hem nog te
voeren in de laatste maanden van zijn ambts
periode, heeft de Minister overigens weinig ge
zegd. Hij hoopt de concentratie van het Bijzon
der Onderwijs, waarover in de Staatscommissie
thans eenstemmigheid verkregen is, nog te kun
nen tot stand brengen. En ook andere wets
wijzigingen ten aanzien van het Hooger, Voor
bereidend Hooger- en Middelbaar Onderwijs ver
trouwt hij nog te kunnen afdoen.
Bescherming aan den architectentitel staat
niet meer op zijn program, niet wegens gebrek
aan sympathie van het denkbeeld, doch omdat
ander werk te veel beslag op hem legt.
Wat het Bijbelonderricht op de Openbare
School betreft, heeft hij nog eens herhaald, dat
ook volgens zijn oordeel het personeel van deze
school onmogelijk dit leervak objectief zou kun
nen doceeren. Bijbelsche geschiedenis heeft nu
eenmaal een geheel ander karakter dan profana
geschiedenis.
De eenige methode, om het gebrek aan Bij-
belkennis ter openbare school tegen te gaan,
acht hij dan ook, dat de kerken op veel grooter
schaal dan totnogtoe gebruik maken van de
door art. 26 der Lager Onderwijswet geboden
gelegenheid tot het geven van godsdienstonder
wijs.
Bij de afdeeling „Hooger Onderwijs", die de
Kamer vervolgens nog afwerkte, zijn (behalve
het bekende geval van de minder tactische lee-
trice in de tandheelkunde te Utrecht, waarom
trent een onderzoek gaande is) twee breedere
kwesties ter sprake gekomen, nJ. de overbevol
king der universiteiten en de opleiding van de
medische studenten.
Wat het eerste punt betreft, beschikt de mi
nister thans over het uitstekende rapport van
de commissieLimburg. Hij is het met dr.
Moller eens, dat de vermindering van het stu
dentental zal moeten worden bereikt door toe
passing van een veel strengere selectie bij die
takken van onderwijs, die den weg naar de
hoogeschool openen. Ook over de opleiding van
medici bestaat een rapport, uitgebracht door de
Maatschappij voor Geneeskunde. De minister
acht met dr. Vos, die het vraagstuk aansneed
en met dr. Muller en den anti-revolutionnair"
Zijlstra, die den liberalen medicus steunden,
een breedere, minder materialistische opleiding
van den geneesheer noodzakelijk. Psychologie,
philosophie, zelfs theologie zou den medicus op
een belangrijk hooger plan stellen. En de heer
Zijlstra plaatste in dit verband de zeer snedige
opmerking, dat dit desideratum wel afdoende
aantoont de groote waarde van het bijzonder
hooger onderwijs, dat de verspreiding van we
tenschappelijke kennis doet geschieden in het
kader van geheel een levensbeschouwing.
Vrijdag om een uur komt een reeks kleinere
wetsontwerpen (o. m. neutralisatie) aan de or
de, alsook het onteigeningsontwerp voor den
bouw van een nieuw raadhuis te Amsterdam.
Benoemd tot lid van de commissie voor de
zoetwatervisscherij en den zoetwatervischhandel
van de Ned. Visscherijcentrale A. Lankhorst, te
Hteeg.
Aan L. de Vries, tooneelspeler te Amsterdam,
is vergunning verleend tot het aannemen van
de versierselen van ridder in de Orde van het
Legioen van Eer van Frankrijk.
42
Francisca knikte met instemming en over
haar moede trekken lag een glans van jeugd, die
de woorden van Therese er op getooverd hadden.
„Ja, we zullen samen naar huis gaan, Trees,
Antwoordde zij en met peinzende oogen staarde
fcij in het verleden....
Op den avond van denzelfden dag, waarop de
"eide zusters zich met elkaar verzoend hadden,
haalde Maria met den auto haar moeder en zus-
*er af, daar men den avond samen wilde door
brengen
Robert Normann ontving zijn schoonzuster
®het bijzondere vriendelijkheid. Maar ook hi)
?jphrok, toen hij zag, hoe moede en vervallen
Prancisca er uit zag. Als een door den zwaren
"^teoslast voel to vroeg verouderde vrouw zat zij
in haar eenvoudige zwart fluweelen japon naast
de zoo gedistingeerd en geheel als een dame ge-
kleede Therese. Francisca liet haar blikken door
de voornaam gemeubelde, gezellige kamer, waar
men zat, rondgaan.
„Nooit zou ik hebben geloofd, dat een meisje
uit Hainstadt zoo zou kunnen wonen," zei ze
zachtjes op bewonderenden toon tegen Therese,
„maar het past bij jou en Maria en ook bij Bar
bara. Ik ben voor zooiets uit te knoestig hout
gesneden."
Men at samen en toen Therese merkte, dat de
aanwezigheid van het tafeldienende meisje
Francisca min of meer verlegen maakte, stuurde
zij haar weg en bleef men onder elkaar. Daarop
werd de bleeke vrouw spraakzamer en haalde
herinneringen uit den langvervlogen kindertijd
op, terwijl haar wangen kleur kregen. Maria ging
tenslotte aan de piano zitten en zong met haar
diepe, warme altstem een lied. De stem klonk
ontroerend en de woorden grepen de luisterenden
in het hart.
Uit mijn verre jeugd, uit mijn verre jeugd,
Zingt een lied nog in mij na,
Ach, waar bleef de vreugd, ach waar bleef
de vreugd
Die ik eens bezat
Mevrouw Normann veegde zich met de vinger
toppen zachtjes en onopgemerkt de wimpers
droog. Door het lied stegen voor haar beelden
uit een ver, lang vergeten verleden op, die een
onbestemd verlangen opriepen.
Rijk en deftig was zij geworden, maar diep in
haar hart was zij toch altijd nog een beetje het
meisje van Hainstadt gebleven. Ze had dat zelf
misschien nooit geweten voor dezen dag en dit
uur.
Maria zong juist het slot van het lied. Liefe-
lijk-treurig ruischten de woorden:
„Geen zwaluw brengt, geen zwaluw brengt
U terug, wat gij beweent.
Maar de zwaluw roept, de zwaluw roept
In het dorp juist als voorheen."
Herman Stinner werd aangediend en zijn
komst verbrak de eenigszins zwaarmoedige stem
ming, die als een lichte nevel over het kleine
gezelschap hing. Robert Normann was hem in de
gang tegemoet gegaan en had hem met een paar
woorden uitgelegd wat er gebeurd was. De fa
brikant gaf Francisca Kaiser en Barbara de
hand. Hoe verheugd was. hij, dat de wensch van
Maria zoo spoedig in vervuling was gegaan.
Therese lachte Stinner vriendelijk toe en zei,
zich naar Francisca keeriend;
„Waar hij bij is, kunnen wij praten alsof wi)
onder elkaar zijn." Zij en haar man wisten nu
van Maria, hoe deze zich, toen het ontslagen
dienstmeisje haar zoo ruw had gezegd, dat zij
eigenlijk heelemaal niet in het huis hoorde, in
haar zieleangst tot Herman Stinner had gewend.
Maria wierp de vraag op, wie toch den merk-
waardigen anoniemen brief zou hebben ge
schreven. „Als ik wist wie dat gedaan had, zou ik
naar hem toegaan om hem te bedanken al
woonde hij ik weet niet hoe ver weg.
Barbara lachte.
„Ik geloof, dat die brief door een vrouw ge
schreven is."
Maria keek op. Zou Barbara misschien zelf
dien brief geschreven hebben? Dat hij getypt
was, scheen een aanwijzing daarvoor.
Barbara beantwoordde Maria's vragenden blik
met een langzaam hoofdschudden.
„Ik ben het niet geweest, zusje, wie weet wien
de hemel als bemiddelaar heeft doen optreden."
Herman Stinner zei, dat het er toch niets toe
deed, wie nu eigenlijk dien brief geschreven had.
Het belangrijkste was toch, dat hij effect had
gehad.
Barbara ging naast hem zitten en dankte hem
hartelijk voor de goede positie, die hij haar ver
schaft had. Hij wees haar dankbetuigingen min
zaam af.
„Ik deed toch niets bijzonders."
„Juist wel," protesteerde Barbara, „de oude
professor is als een vader voor mij. Dikwijls mag
ik kleine opstellen uit zijn werk samenstellen en
het honorarium daarvoor staat hij altijd aan mij
af. Hij wil heelemaal niet dat ik hem verlaat
wanneer ik trouw, en is daar erg opgewonden
over zoo is hij aan mij gewend geraakt."
Herman Stinner moest lachen.
„Nu, blijf dan ook na je bruiloft nog een tijdje
zijn assistente."
Barbara meende:
„Maar dat gaat toch niet, Stefan blijft im
mers voorloopig in Stettin, niet?"
„Eigenlijk zou dat wel moeten. Maar nu alle
familievraagstuken zoo goed tot oplossing zijn
gekomen, denk ik, dat mijnheer von Hornstein
wel weer gauw in zijn oude positie terug zal zijn."
Hij keek scherp naar Maria, want opeens dacht
hij, dat zij den jongen ingenieur toch wel een
weinig had liefgehad.
Barbara kon geen woorden vinden om uiting
te geven aan haar vreugde over deze gelukkige
mogelijkheid. „Wat heerlijk zou het zijn als
Stefan werkelijk terugkwam," zei ze heel lang
zaam, als wilde zij elke lettergreep ten volle ge
nieten.
Maria lachte.
„Wat zal hij een gezicht zetten, wanneer ik
hem als zijn aanstaand schoonzusje tegemoet
treed!"
Zij liet de vingers over de toetsen glijden en
na een kort, levendig voorspel zette zij opeens
in:
„Daar was eens een ridder,
Die minde twee blonde meisjes...."
Herman Stinner moest lachen een weerzien
met Stefan von Hornstein hield niet het minste
gevaar in voor Maria. Terwijl Maria verder zong,
fluisterde hij Barbara zachtjes in, dat haar ver
loofde binnen veertien dagen weer in Frankfort
zou zijn.
Barbara schoot het bloed naar het hoofd en
haar oogen straalden van geluk. Zij dacht aan
Stefan, zond hem in gedachten duizend lieve
groeten en lachte om het grappige liedje, dat
Maria zong.
Francisca Kaiser zag er zeer afgemat uit, zoo
als Barbara opmerkte. Die dag was dan ook wel
erg inspannend voor haar geweest, bovendien
was ze gewoon vroeg naar bed te gaan. Barbara
zei het ronduit en zonder verlegenheid.
Therese Normann stond bezorgd op.
„Dan zal direct de auto komen om je thuis te
brengen, van nu af aan zullen wij toch dikwijls
bij elkaar zijn!'
(Slot volgt)