Verkeersvraagstukken verder
besproken
DE DRIE ZIGEUNER-
ZUSTERS
Meubelfabriek in
vlammen
MINISTER OVER DE
COÖRDINATIE
McrdaKita <zxkke(UjJi&eid
HET VERGAAN VAN DE
SCH. 179
DONDERDAG 10 DECEMBER 1936
TWEEDE KAMER
Het vraagstuk van de op het motor-
verkeer drukkende belastingen
zal nog eens bezien worden
Onbewaakte overwegen
Drie grondslagen
Bruggen en wegen
DOOR ANNY
VON PANHUIJS
Spoorwegen
DE ZAAK-VRIJMAN
Schrijven van oud-minister Mar-
chant aan den oud-Rijksarchitect
BUITENLANDSCHE MUSICI
Het invoeren van een percentage
stelsel
HET VISSCHERIJBEDRIJF
TE IJMUIDEN
De werknemers dringen op
nader overleg aan
Vereenigde Missionarissen
De Valutamarkt
Devaluatie van den gulden
met 20 pet.
BEPERKING VAN BEWEGING
VAiN WERKLOOZEN
De getroffen maatregelen worden
zeer soepel toegepast
VOOR HET KIND
Hevige explosie in film-opslag
plaats onder Diemen
de oorzaak
Het dak gedeeltelik
weggeslagen
Het lijk van den schipper bij
Petten aangespoeld
TJALK GESTRAND OP HET
IJSELMEER
UIT DE STAATSCOURANT
Nieuwe burgemeester
Gevangeniswezen
Onderscheidingen
Belastingen
P.T.T.
Rijksverzekeringsbank
Rijkszuivelstation
Boschraad
Onderwijs
Den Haag, 9 December 1936.
Nadat het tot nog toe met de behandeling der
begroeting best gevlot had, is bij het Verkeers-
fonds opeens zóó'nlust tot spreken over de
Kamer gekomen, dat twijfel ontstaan is, of
tttèn zonder extra-vergaderinger. en zonder on-
Ëewenscht nachtwerk de budgetaire taak nog
Vóór Kerstmis zal kunnen klaar krijgen.
Men daalt dermate in détails af en de nooit
eüidigende rij van sprekers doet zóó grillig de
aandacht van het eejft naar het ander springen,
dat het voor een minister, die consciëntieus wil
antwoorden en die niet eerst het kaf van het
boren scheidt, haast ondoenlijk is, een behoor
lijk opgebouwd bescheid ten beste te geven.
Koeiend is de Verkeersfondsbegrooting dan ook
bi geen enkel opzicht. En er is heel wat selec
tief vermogen noodig. om uit den oncverziehte-
njken woordenvloed uit te pikken, wat van meer
belang is.
Het begon dezen middag met het antwoord
van minister VAN LIDTH DE JEUDE op de
Algemeene Beschouwingen over zijn verkeers-
Politiek. Daarbij heeft de minister nog eerst
^ns uiteengezet, hoe hij tegenover de coördi
natie van het verkeer staat.
Op die coördinatie wordt veel abstracte critiek
Beoefend en bij de critici ontbreken meestal
concrete denkbeelden omtrent de wijze, waarop
dit probleem dient aangepakt.
's Ministers coördinatiepolitiek dan heeft drie
grondslagen. Ten eerste wordt de voorkeur ge-
Beven aan vrijwillige pogingen door de betrok
kenen zelf. Aan die vrijwilligheid ontbrak tot
hog toe een en ander (mede doordat men ten
onrechte aan bevoorrechting van de Spoorwegen
dacht), maar geleidelijk is toch wel een betere
sfeer ontstaan. Ten tweede wordt bij de coör
dinatie het verkeer als een eenheid beschouwd,
Wat logisch is, omdat anders van coördinatie
Been sprake kan zijn. En ten aerde wordt aan
lederen verkeerstak als eigen taak dat verkeer
toegedacht, waarvoor hij economisch het meest
Beschikt is, een stelregel, waarmede ook de be
langen van elk dier verkeerstakken het best
gediend worden.
Wanneer men, aldus de minister, deze drie
grondslagen aanvaardt en als uitgangspunt
heemt, dat de verschillende verkeersmiddelen
Been tegengestelde, doch elkander aanvullende
belangen hebben, dan groeit vanzelf de sfeer,
die noodig is, om dit belangrijk werk te kunnen
Verrichten.
Vooral ter voorbereiding van de coördinatie
Is al veel verricht. Tal van maatregelen zijn
getroffen ten aanzien van de verschillende ver
keerstakken afzonderlijk. En de maatregelen, die
de eigenlijke coördinatie zullen moeten teweeg
brengen, zijn in voorbereiding. De Kamer, al
dus minister van Lidth de Jeude, zal moeten
afwachten, hoe die voorstellen eruit zullen zien.
Overhaasting is bij deze vérstrekkende maat-
vegelen uit den booze. Maar aarzeling, om met
doortastendheid in te grijpen, bestaat er even
min.
De klacht, dat de te zware belasting op het
motorisch verkeer oorzaak zou zijn van het af-
hemend aantal motorrijtuigen, heeft de minis
ter beantwoord met de opmerking, dat de oor
aak van de daling in het aantal auto's niet
Valt aan te wijzen. Dat dit aantal in andere
landen nog toeneemt, bewijst naar zijn oordeel
biets.
Intusschen is hü bereid om met zijn ambt
genoot van Financiën het vraagstuk van de
op het motorverkeer drukkende belastingen
nog eens onder het oog te zien.
Bepaalde toezeggingen inzake bouw van brug
gen. en aanleg van wegen heeft de minister niet
gedaan. Het ontwerp ten behoeve van de ver
betering van tertiaire wegen verschijnt dezei
dagen.
Voor de provincies wil de minister op het
stuk van wegenaanleg doen, wat haar redelijker
wijze toekomt. Over de verbetering van de
Hoornburg bij Rijswijk is overleg met de belang-
Andrea moest lachen, om het krijgshaftig
Uiterlijk van de goede, oude vrouw.
■Mariene, zoo erg is het toch heelemaal niet,
je moet eerst maar eens kalm naar ons luiste
ren."
Ze sprong op, legde haar zachte armen om den
hals van de vrouw en streek met haar wang
even langs het niet roode adertjes doorvlochten
gezicht van de oude huishoudster. „Wees nu eens
heel verstandig, lieve, goeie, ouwe Mariene en
luister nou eens goed: Ten eerste zul je toch
moeten toegeven, dat onze toekomst er niet be
paald rooskleurig uitziet. Onze lieve vader was
nog niet oud. hij had nog heelemaal niet aan
sterven gedacht, anders had hij nog wel op een
°f andere manier voor zijn meisjes gezorgd.
Maar vader heeft niet alleen niets nagelaten,
maar jammer genoeg komen er ook hoe langer
hoe meer schuldeischers opdagen en het is onze
dure plicht, deze schulden te betalen, als er zich
een gelegenheid daartoe biedt, zooals nu. Als wij
hier op den Vossengrond blijven zitten, dan ver
hoopt men het dak boven ons hoofd en de paar
den en de meubels erbij en onze naam wordt
door het sliik gehaald. Dan zullen we nog als
hebbende instanties gaande. Het ontwerp zelf
is reeds goedgekeurd.
Betreffende de tunnel onder de Maas te
Rotterdam, wilde de minister zich niet uit
laten, omdat de voorstellen nog bij hem in
overweging zijn. En ook ten aanzien van de
bruggen bij Roermond en Venlo, waarvoor ir.
Bongaerts gepleit had, heeft de bewindsman
zich van eenige toezegging onthouden. Het pro
gram is naar zijn oordeel al vol genoeg.
Bij de afdeeling „Spoorwegen", waarover
niet minder dan 15 afgevaardigden het woord
voerden, werden weder zeer in den breede per
soneelsbelangen ter sprake gebracht. Vooral de
penibele positie van het Spoorwegpensioenfonds
had de belangstelling. En minister van Lidth
de Jeude gaf toe, dat voor de moeilijkheden,
waarin het fonds verkeert, al zijn zij niet van
direct nijpenden aard, een oplossing moet wor
den gevonden.
Wat de tarieven der spoorwegen betreft,
verzekerde de minister, dat deze bij voort
during zijn aandacht hebben. Ook de ophef
fing van onrendabele lijnen houdt hij in het
oog. Maar daartegen rijst gewoonlijk felle op
positie in de betreffende streken. Een beroep
bij voorbaat op den steun van de Kamer was
derhalve niet overbodig.
De moeilijkheden, waarin de lijn Mechelen
Terneuzen verkeert en waarvoor de katholieke
afgevaardigde LOCKEFEER 's Ministers be
langstelling vroeg, heeft die belangstelling
reeds. Er is namelijk iemand door den minister
aangewezen, die met de directie van deze lijn
overleg gaat plegen.
Dat de Nederlandsche Spoorwegen den bin-
nenlandschen houthandel onnoodig zouden pas-
seeren (klacht van den heer Krijger), is een
kwestie, die de minister onderzoeken zal.
Tenslotte het jaarlijks weerkeerend onder
werp van de onbewaakte overwegen. Er zullen
nu proeven worden genomen met een waar
schuwingssysteem, dat de Nederlandsche
Spoorwegen zelf ontworpen hebben, en met een
alarminrichting, uitgevonden door eenige par
ticulieren. De Kamer (die de Spoorwegen nogal
pleegt te wantrouwen), stond erop, dat de proe
ven eerlijk zullen genomen worden. En minis
ter van Lidth gaf er zijn woord op.
Over een tweetal moties van den communist
Wijnkoop, die in behandeling konden komen,
doordat de vrijzinnig-democraat Cohen er
mede zijn steun aan» gaf, wordt morgen ge
stemd. De eene vraagt algemeene invoering
van den 8-urendag bij de Spoorwegen, de an
dere wil, dat een uur, doorgebracht in den
nachtdienst, zal worden gelijk gesteld met an.
derhalf uur dagdienst.
De Kamer is in het vervolg van den middag
nog door de afdeeling Tramwegen heengeko-
men, waarbij vooral de verbetering van den
veerdienst WillemstadNumansdorp in het
centrum van de belangstelling stond. De mi
nister herhaalde, dat deze zaak in onderzoek
was. De verbetering van deze verbinding is in
derdaad urgent en zij is thans actueel boven
dien, omdat men na de opening van de nieuwe
verkeersbrug bij Moerdijk de beschikking heeft
gekregen over personeel en materieel van het
aldaar verdwenen veer.
Bij de afdeeling Waterwegen is men tot aan
het antwoord van den minister gekomen. Van
katholieke zijde sprak daarbij ir. BONGAERTS,
die opnieuw aandrong op aanleg van een
Maashaven te Maastricht. Overigens werd bij
deze afdeeling ook dit jaar weer de meeste
aandacht besteed aan de hooge scheepsrech
ten. Morgen gaan wij uitvoeriger op deze on
derwerpen in.
Oud-minister Marphant heeft een schrijven
gericht aan den heer Vrijman, den oud-rijks
architect die nog steeds tevergeefs vergoeding
zoekt te verkrijgen voor de schade, geleden door
zijn ontslag uit dat ambt en door het ondergaan
van voorloopige hechtenis ter zake van over
tredingen, waarvan hij later bij rechterlijk von
nis van rechtsvervolging ontslagen is.
In dit schrijven constateert mr. Marchant,
dat de regeering zware schuld heeft tegenover
den heer Vrijman. „Dan denk ik," zoo schrijft
hij, „aan wat de regeering heeft verzuimd, ter
wijl zij eischte, dat gij uw taak bleeft vervullen.
Dan denk ik aan het feit, dat gij door uw lijden
na uw plichtsbetrachting, uw eer en goeden
naam bij velen, en uw levenskracht hebt moe
ten zien verwoesten.
Gij hebt niet geboft. Er kwam een nieuwe
organisatie. De organisatoren schrokken van
wat zij vonden en wat zij niet begrepen, niet
konden verklaren. De justitie werd actief. Het
was nu eenmaal zoo: als gij niet verantwoorde
lijk waart, was een ander verantwoordelijk. Aan
gezien niemand gaarne verantwoordelijk wordt
gesteld, laat hij de verantwoordelijkheid liever
rusten op 'n ander. De man, die de verantwoorde
lijkheid zonder twijfel, ondanks alles wat hem zelf
zou hebben kunnen te wachten staan, zou heb
ben aanvaard zonder vrees of blaam, was dood:
het was Victor de Stuers; maar zulke mannen
telt men niet bij groote getallen.
Binnen het bereik der regeering bleven reha
bilitatie door eervol ontslag en doo- nieuwe op
dracht. Men schijnt, ondanks de schadevergoe
ding in contanten, er niet toe te kunnen beslui
ten. Het tweede middel was de opdracht van een
belangrijk bouwwerk; men liet den tijd ervoor
voorbijgaan.
Het is hier opnieuw zoo: wie u herstelt, wie
u achteraf van verantwoordelijkheid ontheft,
aanvaardt daarmee een verantwoordelijkheid
voor zich zelf, die hij boet. Wie zegt: ik heb mij
bij mijn verdienstelijke actie tot hei maken van
schoon schip vergist, verkleint zijn eigen ver
dienste. Voor dat alles is zedelijke moed noodig
en zedelijke moed eischt het wegcijferen van
zichzelf.
Daarop is het, dat gij stuit.
Troost u met de wetenschap, dat gij met een
rein geweten staat tegenover God. Dat is alles.
Het hoofdbestuur van den Nederlandschen
bond van werkgevers in Hotel-, Restaurant-,
Café- en aanverwante bedrijven Horecaf heeft
na overleg met belanghebbenden bij den
directeur van den Rijksdienst der Werkloos
heidsverzekering en arbeidsbemiddeling een
voorstel ingediend om voor het verleenen van
vergunningen ten behoeve van buiter.landsche
musici in het hotel-, restaurant- en cafébedrijf,
dancings, lunchrooms enz. een zoogenaamd per
centage-stelsel in te voeren, cl.w.z. voor iedere
onderneming, die regelmatig musici doet op
treden, een maximum-percentage vast te stel
len van het aantal buitenlandsche musici, dat
in een bepaalden tijd, zoo noodig, kan worden
aangesteld.
De directeur van genoemden Rijksdienst
heeft, na raadpleging van de commissie van
advies voor het werken in Nederland van bui
tenlandsche musici en artisten zich bereia ver
klaard, met bedoeld percentage-stelsel een
proef te nemen, onder voorwaarde, dat de on
dernemingen aan een soepele toepassing van
het' stelsel daadwerkelijk zullen medewerken.
De bedoeling is thans, dat de werkgevers of
hoofden van ondernemingen bij den directeur
van den Rijksdienst een schema indienen van
de aantallen Nederlandsche en buitenlandsche
musici, die zij per maand in het eerste half
jaar van 1937 zouden willen aanstellen.
Bedoelde schema's dienen nog deze maand
en wel zoo spoedig mogelijk te worden inge
diend.
De samenwerkende organisaties in het IJmui-
der Visscherijbedrijf, de Centrale bond van
transportarbeiders, de Ned. bond van Chr. fa-
brieks- en transportarbeiders, de Ned. R. K.
bond van transportarbeiders „St. Bonifacius"
en de bond van oud-katholieke fabrieks- en
transportarbeiders, hebben Woensdag aan de
Vereeniging van reeders van visschersvaartuigen
te IJmuiden het volgende geantwoord:
„Wij ontvingen uw schrijven d.d. 7 dezer, en
namen kennis van uw mededeeling, dat de door
ons gedane voorstellen tot wijziging van de
bestaande loon- en arbeidsvoorwaarden geen
basis kunnen vormen voor onderhandeling over
collectieve arbeidscontracten voor het jaar 1937.
Onzerzijds moeten wij erop wijzen, het uit
gesloten te achten, dat de arbeiders in het
IJmuider visscherijbedrijf bereid zullen zijn, eten
besturen opdracht te geven tot het aangaan
van nieuwe overeenkomsten, waarin de thans
geldende loon- en arbeidsvoorwaarden worden
gehandhaafd Met uw principieele bereidverkla
ring te overwegen of door het opnemen van
een bijzondere bepaling tegemoet zou kunnen
worden gekomen aan den door ons geuiten
wensch met betrekking tot eventueele stijging
van de kosten van het levensonderhoud, komen
wij er niet.
Indien het ook uw bedoeling is ernstig te
pogen tot overeenstemming te komen en den
bedrijfsvrede te bevorderen, dan achten wij het
starre standpunt door u tegenover de door ons
ingediende voorstellen ingenomen, daartoe aller
minst bevorderlijk. Waar de bestaande overeen
komsten einde van dit jaar afloopen, dringen
onze besturen nogmaals met klem aan op het
openen van ernstige onderhandelingen, waarbij
uitgangspunt zal dienen te zijn het zoeken naar
een positie, die ook de werknemers kan bevre
digen. Wij verklaren ons onzerzijds bereid in
bespreking hierover te treden".
In het klooster der Eerw. Paters Passionisten
te Mook is de jaarlijksche algemeene winter
vergadering der „Vereenigde Missionarissen"
gehouden.
Bij de bestuursverkiezing werd Pater Schoen
maker (Mill Hill) herkozen, terwijl in de vaca
ture van Pater Vinkesteyn M.S.C., die geduren
de zes jaar het secretariaat met groote toewij
ding» vervulde en wegens die zesjarige functie
niet herkiesbaar was, Pater J. Buse O.S.C.
werd gekozen.
In het valutaverkeer van gisterochtend was
de Stemming voor het Pond Sterling aanvan
kelijk vaster op 9.02 (v. slot 9.01%) maar nader
hand brokkelde de koers weer tot 9.00'/, af. De
Dollar bleef op 1.83%1.83% onveranderd. On
der beurstijd trad geen verandering in. De Dollar
noteerde officieel 1.83%, zoodat de waardever
mindering van den gulden 20 pet. bedroeg.
Op de vragen van het Eerste Kamerlid graaf
De Marchant et d' Ansembourg in verband met
het door de gemeente Weert niet in ondersteu
ning nemen van een ontslagen bouwvakarbeider
en betreffende het door verschillende gemeente
besturen uitgevaardigd verbod voor ondersteun
de werkloozen om in bepaalde gebiedsstrooken
te vertoeven, heeft de minister van Sociale
Zaken als volgt geantwoord:
Aan den minister is slechts bekend, dat de
bedoelde werkman zich ten stadhuize te Weert
vervoegd heeft, met de medsdeeling, flat hij
ontslagen was, zonder een behoorlijk ontslag-
bewijs van zijn patroon te bezitten, als gevolg
waarvan hij voor steun van gemeentewege niet
in aanmerking kon komen. Door de zorgen van
den burgemeester is hem tenslotte een ontslag-
bewijs uitgereikt.
Nu de man een behoorlijk ontslagbewijs in
zijn bezit heeft, kan hij niet voor steun in aan
merking komen, omdat hij bij zijn schoonmoe
der inwoont, die een groentezaak drijft, waar
van de inkomsten niet te controleeren zijn.
De werkman was lid van den R. K. Bouw
vakarbeidersbond en is door het bestuur ais
lid van dezen bond geroyeérd op grond van
artikel 7, lid 2, van de statuten van genoemden
bond, luidende:
„Deze vervallen verklaring van het lidmaat
schap geschiedt op grond van herhaalde of
ernstige overtreding van een of meer bepalingen
van statuten, huishoudelijk reglement of van
door het afdeelingsbestuur of het bondsbestuur
genomen besluiten, en in 't algemeen, het plegen
van handelingen in strijd met de belangen van
den bond".
Het bestuur van den bond had namelijk be
sloten en daarvan aan cle afdeelingen mede-
deeling gedaan dat die leden geroyeerd zou
den worden, welke lid van de N. S. B. zijn of
deze steunen. Naar de meening van het bonds
bestuur heeft de man door het bijwonen van
een N. S. B.-meeting in strijd met bovenge
noemd besluit gehandeld. Hij heeft ook naar
de zienswijze van het bondsbestuur in strijd
met de belangen van den bond gehandeld, daar
de N. S. B. met alle middelen probeert het-
bestaan van de Katholieke vakbeweging, en dus
ook van den R. K. Bouwvakarbeidersbond, zoo
spoedig mogelijk een einde te doen nemen.
Uit den aard der zaak is hem na den dag,
waarop hij geroyeerd was, geen uitkeering uit
de werkloozenkas meer verstrekt, aangezien zoo
wel volgens artikel 1, letter g, van het huis
houdelijk reglement, als artikel 5 van het regle
ment voor de werkloozenkas van den bond met
het beëindigen van het lidmaatschap alle aan
het lidmaatschap verbonden rechten vervallen.
Uit inlichtingen, van gemeentebesturen, o.a.
van Maastricht en Breda, verkregen, is den
minister gebleken, dat inderdaad in omvang
verschillende verbodsbepalingen zijn getrof
fen, inhoudende, dat ondersteunde werkloozen
of hun gezinsleden op bepaalde tijden op straffe
van verlies van steun niet in bepaalde gebieden
mogen vertoeven. Een dergelijke verbodsbepa
ling werd noodig geacht, ten einde het steeds
toenemende smokkelen tegen te gaan. Deze
voorschriften worden echter, naar den minister
van verschillende zijden is medegedeeld, zeer
soepel toegepast.
De minister meent, dat, waar het hier een
materie betreft, waaromtrent alleen de gemeen
ten kunnen oordeelen of het al dan niet nood
zakelijk is, dat er maatregelen worden getrof
fen, er voor hem geen aanleiding is te bevor
deren, dat in bedoelde voorschriften wijziging
wordt gebracht.
Het gemeentebestuur van Horst heeft den
minister op zijn verzoek medegedeeld, dat ter
plaatse maatregelen zijn getroffen, inhoudende,
dat ondersteunden, ten einde zich buiten de ge
meente te begeven, daartoe verlof van het ge
meentebestuur behoeven. Voor afwezigheid van
huis of erf, doch binnen de gemeente, is geen
verlof nöodig. De desbetreffende voorschriften
zijn met ingang van 1 September 1936 ingetrok
ken.
Deze maatregel is, volgens de mededeeling
van het gemeentebestuur, in het leven geroe
pen, ten einde een doelmatige controle te heb
ben.
Ze zijn er weer: de postzegels met toeslag voor
het Misdeelde Kind. Wie ze nog niet kocht heeft
iets gemist, want het is een bekoorlijke serie.
Een bazuinengeltje zweeft door de lucht
Voor het Kind. Laat het ook U wakker bazui
nen!
IM RU5LAND WERDEM iO.OOO DARAIWU-
TI5ÏEN OPGELEID ZOMOED 0A1 DEZE
UUN QER0EP5BEZIGUEDEtM BEMÜEE-
OEM TE OM OERSREKEM
Gistermiddag tegen half vier is onder de
gemeente Diemen door een hevige explosie
in de opslagplaats van „Centraal Filmbe-
heer", een meubelfabriek aan den ouden
Muiderstraatweg bij het Merwedekanaal in
brand gevlogen, waarbij de geheele inven
taris in vlammen opging.
De firma Müller en Dallmann heeft sinds
eenige jaren in het bovenbedoelde pand een
meubelfabriek gevestigd, doch sinds eenige
maanden was een deel van die fabriekslokali-
teiten verhuurd aan „Centraal Filmbeheer",
met het oogmerk, aldaar afgewerkte films te
ontzilveren. Gistermiddag werd eensklaps een
enorme steekvlam waargenomen, welke volgens
ooggetuigen wel 30 a 40 M. hoog geweest moet
zijn en welke opsteeg uit den zolder, waar een
groote partij (men spreekt van ongeveer 1800
kilo) afgewerkte films lagen opgeslagen. De
explosie was zóó hevig, dat het dak voor een
groot deel werd weggeslagen en de vlammen
tot op verren afstand zelfs in Weesp en bij
Diemen te zien waren. Een groote vlam
sloeg over een lengte van 38 M. door de ruimte
tusschen het plafond van de zagerij en scha-
verij der meubelfabriek en zette ook daar haar
vernielend werk voort.
Intusschen was de geheele voorraad films in
brand gevlogen en het gebouw leek een enorme
brandende fakkel. Een passeerende automo
bilist waarschuwde in allerijl de politie te Die
men, welke de brandweer alarmeerde. De beide
motorspuiten dezer gemeente werden, zoo spoe
dig als mogelijk was, bemand en naar het ter
rein van den brand gedirigeerd. Toen de brand
weer arriveerde, was inmiddels ook de meubel
fabriek zelve door het fel oplaaiende vuur
aangetast en de verschillende slaapkamer
ameublementen, welke aldaar in bewerking
waren, leverden nieuw voedsel voor de toch
reeds enorme vuurzee.
De beide motorspuiten werden in werking ge
steld en met vier slangen werd een massa wa
ter in het brandende fabrieksperceel geworpen.
Kort nadat het blusschingswerk was aangevan
gen, werd de brandweer- gehandicapt, doordat
een sproeier verstopt raakte. Dit euvel was
echter spoedig verholpen, waarna opnieuw
krachtig tegen de vlammen kon worden opge.
treden. Doch al deed de brandweer, onder lei
ding van den generalen brandmeester Fakkel
dij, ook nóg zulk goed werk, zij kon niet ver
hinderen, dat de meubelfabriek inwendig na
genoeg geheel uitbrandde en de voorraad films
in vlammen opging.
Ongeveer te zes uur kon de brandweer in
rukken. De beide gemeente-veldwachters bene
vens marechaussees uit de kazerne aan de
Kruislaan te Amsterdam, bleven nog een na
der onderzoek instellen.
Wat de beschade betreft, deelde de firma
Müller en Dallmann ons mede, dat deze voor
de meubelfabriek op ongeveer 3 a 4000 kon
worden geschat. Omtrent de schade, veroor
zaakt door de verbrande films, kon men ons
geen gegevens verstrekken.
Later vernamen wij van burgemeester mr.
A. J. de Wolff, dat z.i. voor de plaats, waar
de films thans in brand gevlogen waren, geen
vergunning van gemeentewege was verstrekt.
Wel was indertijd de bij de Hinderwet ver-
eischte vergunning verleend voor het opslaan
van films, doch dit zou een andere lokaliteit
betroffen hebben dan die, waarin het vuur
uitbrak.
Op het strand tusschen Petten en Calants-
oog nabij paal 17 is het lijk aangespoeld van
een der opvarenden der vergane Sch. 179.
Nadat het stoffelijk overschot naar het ge
bouw van de strandvonderij was overgebracht,
stelde men onmiddellijk de reederij Vrolijk te
Scheveningen van de vondst in kennis. Het
lijk is door de directie en een broer van het
slachtoffer herkend als dat van schipper W.
de Niet.
Het zal naar Scheveningen overgebracht
worden.
Dinsdagmiddag is nabij Urk 'n tjalk gestrand,
die geladen was met kunstmest. In den loop
van den avond is de tjalk vrij gekomen, nadat
een groot deel van de lading over boord was
gezet. Twee motorbotters hebben het gestrande
schip hierop naar Urk gesleept, waar het in
zeer gehavenden toestand is aangekomen. Per
soonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen.
Bjj K. B. is met ingang van 1 Januari 1937
benoemd tot burgemeester der gemeente Gul
pen: Jhr. mr. R. A. Th. M. van Rijckevorsel.
De nieuwbenoemde burgemeester van Gulpen
is in 1907 in Nijmegen geboren. Hij woont thans
in Beek, waar hij volontair ter gemeente-secre
tarie is.
Benoemd tot lid van het college van regenten
over cte gevangenis te Assen, mr. L. van den
Bijtel, vice-president der arr.-rechtbank aldaar.
Benoemd in de orde van Oranje-Nassau de
heer H. Fechner, lid van de firma Erdmann en
Sielcken te Batavia.
Benoemd tot Ridder in de orde van Oranje
Nassau J. van der Meer Pzn., voorzitter van de
coöperatieve veilingsvereeniging „Bloemenlust"
te Aalsmeer.
Met 17 Dec. is aan L. Feenstra, inspecteur
der directe belastingen, invoerrechten en ac
cijnzen ter inspectie der dir. belastingen te Am
sterdam op verzoek eervol ontslag uit 's Rijks
dienst verleend.
1 Februari 1937 is aangewezen als directeur
van het post-, telegraaf- en telefoonkantoor te
Helmond, de referendaris A. van der Walle,
thans dir. van het P. T. en T.-kantoor te Oud-
Beijerland.
Met 16 Januari 1937 is aangewezen als direc
teur van het P. T. T. -kantoor te Geldermalsen
de commies bij het P. T. en T.-kantoor P.
Doornhein te 's-Hertogenbosch.
Met 1 April 1937 is aan G. A. W. F. Losecaat
van Nouhuijs op verzoek eervol ontslag ver
leend als controleerend geneeskundige bij de
Rijksverzekeringsbank met dankbetuiging.
Met 1 Januari 1937 is aan dr. H. E. Th. van
Sillevoldt op zijn verzoek eervol ontslag ver
leend als directeur van het Rijkszuivelstation
te Leiden, onder dankbetuiging en is benoemd
tot directeur van het Rijkszuivelstation te Lei
den dr. C. I. Kruisheer, thans dir. van den Keu
ringsdienst van Waren te Enschede.
Benoemd is tot lid van den Boschraad mr.
P. G. van Tienhoven te Amsterdam, voorzitter
van de vereeniging tot behoud van natuurmo
numenten in Nederland.
Aan dr. C L. de Jongh, eersten geneesheer
aan het Gemeente-Ziekenhuis aan den Zuid-
wal, te 's-Gravenhage. aan dr. J. L. A Peutz,
hoofd der afdeeling voor inwendige ziekten aan
het ziekenhuis van den H. Joannes de Deo te
's-Gravenhage, aan dr. H. van Wely, eersten ge
neesheer aan het Gemeente-Ziekenhuis aan
den Zuidwal te 's-Gravenhage, is een opdracht
verstrekt tot het opleiden van coassistenten,
gedurende het studiejaar 19361937 in de in
wendige geneeskunde en aan dr. Tj. Haibertsma,
kinderarts in het St. Elisabeths' of Groote Gast
huis te Haarlem, privaat-docent aan de Rijks
universiteit te Leiden, aan dr. H. A. C. Schaaf,
arts, hoofd van de kinderafdeeling voor inwen
dige en besmettelijke ziekten aan 't Franciscus-
Gasthuis te Rotterdam, is een opdracht ver
strekt tot het opleiden van coassistenten ge
durende het studiejaar 19361937 in de kin
dergeneeskunde.
bedelaressen op de straat moeten. .Als wy gezel
schapsdame of iets dergelijks worden, kan kun
nen we stokoude vrouwtjes worden, vóór we de
schulden betaald hebben; trouwens, de schuld
eischers zullen met zulke afbetalingen geen ge
noegen nemen." Ze liet de oude vrouw los, hield
alleen een harer handen vast en streelde deze
zacht, terwijl' ze verder ging:
Door een toeval, een gelukkig toeval, zijn we
nu" in staat onszelf te helpen, ons huis op den
Vossengrond te houden, de schulden te betalen
en onszelf een onbezorgde toekomst te verschaf
fen* 't is heelemaal geen schande, circusartiste
te zijn; dames uit de voornaamste kringen heb
ben het niet versmaad, op zulke wijze haar brood
te verdienen en prinsen en graven hebben vaak
genoeg circus-kunstenaressen gehuwd."
Mariene keek haar verbaasd aan.
„Is dat echt waar, juffrouw Andrea, of is dat
maar weer zoo'n grapje van je?"
Andrea knikte. „Het is de waarheid, Mariene,
en dan moet je ook de gedachte aan dat korte
balletrokje maar laten varen, wij denken er vol
strekt niet aan, in zooiets op te treden. Wij zul
len heel behoorlijke costuums dragen, misschien
een paar centimeter korter dan onze ochtend
jurken, misschien nog wat langer; en dan moet
je eens denken aan het maandsalaris, waarmee
we na een paar weken oefenen ons beroep be
ginnen."
Op Marlene's voorhoofd lag een diepe plooi,
aarzelend zei ze:
„Maar wat zullen dan al de buren van Vossen
grond daar wel van zeggen?"
Constance's linnen vertrokken zich. ze dacht
aan Herbert Tormalen op Schillnau, op wiens
komst ze na den dood van haar vader vast
gerekend had. Hard en scherp klonk haar stem,
toen ze in plaats van Andrea antwoordde:
„Met onze buurlui kunnen we geen rekening
houden, zij hebben met ons ook geen rekening
gehouden. Niemand van hen, die, toen vader
nog leefde, altijd zoo lief waren, heeft het nu
noodig geacht, ons hulp te bieden. Nu komen er
geen wagens meer voor ons huis gereden, nu be
kend geworden is, dat we maar arm zijn."
Marlene's gezicht verried plotseling hevige
verontwaardiging.
„Ja dat is waar, en daarom is het misschien
het beste, dat jullie...." ze voltooide den zm
niet.
Maar de drie begrepen het toch wel; ina
riep:
„Natuurlijk is 't het beste en het verstandigste,
dat we van onze rijkunst gebruik maken. Bo
vendien Mariene, en dat zal je laatste gewetens
wroeging wegnemen, treden wij niet onder onzen
eigen naam op en dragen gedurende de voorstel
ling donkere pruiken, en dan wil ik wel eens
zien, of iemand in de „Drie Zigeunerzusters,
zooals wij ons zullen noemen, de blonde dochters
van architect von Salnow van den Vosengrond
kan herkennen!"
Mariene kruiste de armen over haar borst en
langzaam sprak ze:
„Zooals jullie het me nou vertellen, ziet het
er'al heel anders uit dan in het begin; ik heb
trouwens ook geen recht om mee te praten, maar
als jullie mijn meening willen weten, dan in he
melsnaam maar. meisjes, doet wat jullie goed
dunkt."
„Zoo is het goed, Mariene," prees Constance
en de twee jongsten vleiden de oude vrouw met
vriendelijke woordjes en begonnen haar gouden
toekomstdroomen in het oor te fluisteren. Maar
Constance zat stil te peinzen, op welk een
vreemden weg het leven haar en haar zusters
voortaan voeren zou.
Door de gang klonk plotseling luid de bel.
Mariene snelde naar buiten, terwijl Andrea
naar het venster liep en zeide:
„Herbert Tormalen vereert ons met een be
zoek! Hoe komt die nou ineens hier?" voegde zij
er aan toe, „het leek wel of hij na vaders be
grafenis plotseling verdwenen was."
Constance voelde haar hart tot in de keel bon
zen, maar zij wist zich te beheerschen, haar zus
jes behoefden niet te weten, wat zij in haar bin
nenste voelde. Maar die twee wisten er wel meer
van dan zij dacht; Herbert Tormalen s belang
stelling voor Constance was haar evengoed opge
vallen als zijn plotseling wegblijven. Als zij alleen
waren, spraken ze er wel eens over en beiden
vreesden nu, dat de heer van Schillnau om Con
stance's jawoord zou komen en zoodoende haar
toekomstplannen weer in de war zou sturen.
Mariene kwam de kamer binnen. „Mijnheer
Tormalen zou graag juffrouw Constance over
een belangrijke aangelegenheid spreken."
Ze glimlachte bij de boodschap, en een stille
hoop trilde in haar, toen ze Herbert Tormalens
naam noemde.
Ina en Andrea slopen stil door een zijdeur weg
en Constance zei zacht en onzeker: -Laat hem
maar binnenkomen."
Rechtop, en fier, breedgeschouderd en frisch,
echt de heer van het Schillnau-goed kwam Her-
bert binnen. Zijn oogen keken vroolijk en zeker
van de overwinning, en, beide handen uitstrek
kend, kwam hij op Constance toe, die hem ech
ter geen stap tegemoetkwam.
„Lieve Constance, eindelijk kom ik dan van
daag den drang van mijn hart volgen." Hij nam
de handen van Constance in de zijne. „Ik ben
geen poëet en kan geen prachtige zinnen vor
men, neem me daarom niet kwalijk, dat ik alles
kort en duidelijk zeg. Lieve Constance, ik ben
vandaag gekomen, om je te vragen, mijn vrouw
te worden, want dat je me liefhebt, weet ik al
lang. Zoo iets voelt men, en dat ik jou liefheb,
weet je ook allang! Daarom vrees ik geen
„fieen," maar zou toch wel gaarne het „ja" uit
je mond hooren."
Over het gezicht van Constance kwam iets als
een teere glanzende gelukssluier. Nu was hij dan
toch nog gekomen! Nog op het laatste oogenblik
kwam er een gunstige wending in haar lot.
En het was goed zoo, ze was gelukkig.
Misschien had Herbert wel om een of andere
zeer belangrijke zaak op reis gemoeten en kon
hij daarom niet eerder hier zijn. Klein en dwaas
leken nu opeens al haar twijfels, waaronder ze
zoo onzegbaar veel geleden had, omdat hij zoo
lang was weggebleven. Nu was hij er, hij stond
voor haar en hield haar zacht bevende vingers
met zijn warme hand omklemd.
Op haar altijd bleek gezicht lag een teerrose
gloed en haar donkere oogen straalden.
Moet ik .ja" zeggen. Herbert Tormalen? O.
ik zou het graag genoeg willen, en ik zal het ook
doen, maar.."
Hij trok haar naar zich toe. „Voor ons twee
bestaat er geen „maar," Constance, jij en ik, wij
hooren bi) elkaar." Hij kuste haar en zij ging op
in het geluk van het oogenblik, toen ze alles om
zich heen vergetend, in de armen van haar ge
liefde lag.
„Mijn lieve, mooie meisje," -fluisterde hij hef-
koozend, „nu zul je gauw mijn vrouw zijn op
Schillnau. Wat heb ik vaak naar dit uur ver
langd."
Ze maakte zich zacht los uit zijn omarming
en streek over haar verward haar
„Waarom heb je je dan zoo lang niet bij ons
laten zien?" vroeg ze zacht en een licht verwijt
onderstreepte de vraag.
Hij richtte zich op, bewoog besluiteloos de
armen, als wilde hij Constance weer tot zich
trekken, maar wierp toen het hoofd een weinig
in den nek.
„Ik zou je natuurlijk wel een of andere uit
vlucht kunnen voorpraten, Constance, je zou me
gelooven en tevreden zijn, maar ik houd niet van
praatjes en omwegen; recht vooruit met open
vizier, dat is mijn devies; we zullen eerst gaan
zitten, dan praten we gezelliger."
Hij trok Constance naast zich op 'n kleine
sofa. Zij keek hem vol verwachting aan en het
duurde haar bijna te lang vóór hij begon.
(Wordt vervolgd.)