Verkeersvraagstukken verder besproken DE DRIE ZIGEUNER- ZUSTERS Meubelfabriek in vlammen MINISTER OVER DE COÖRDINATIE McrdaKita <zxkke(UjJi&eid HET VERGAAN VAN DE SCH. 179 DONDERDAG 10 DECEMBER 1936 TWEEDE KAMER Het vraagstuk van de op het motor- verkeer drukkende belastingen zal nog eens bezien worden Onbewaakte overwegen Drie grondslagen Bruggen en wegen DOOR ANNY VON PANHUIJS Spoorwegen DE ZAAK-VRIJMAN Schrijven van oud-minister Mar- chant aan den oud-Rijksarchitect BUITENLANDSCHE MUSICI Het invoeren van een percentage stelsel HET VISSCHERIJBEDRIJF TE IJMUIDEN De werknemers dringen op nader overleg aan Vereenigde Missionarissen De Valutamarkt Devaluatie van den gulden met 20 pet. BEPERKING VAN BEWEGING VAiN WERKLOOZEN De getroffen maatregelen worden zeer soepel toegepast VOOR HET KIND Hevige explosie in film-opslag plaats onder Diemen de oorzaak Het dak gedeeltelik weggeslagen Het lijk van den schipper bij Petten aangespoeld TJALK GESTRAND OP HET IJSELMEER UIT DE STAATSCOURANT Nieuwe burgemeester Gevangeniswezen Onderscheidingen Belastingen P.T.T. Rijksverzekeringsbank Rijkszuivelstation Boschraad Onderwijs Den Haag, 9 December 1936. Nadat het tot nog toe met de behandeling der begroeting best gevlot had, is bij het Verkeers- fonds opeens zóó'nlust tot spreken over de Kamer gekomen, dat twijfel ontstaan is, of tttèn zonder extra-vergaderinger. en zonder on- Ëewenscht nachtwerk de budgetaire taak nog Vóór Kerstmis zal kunnen klaar krijgen. Men daalt dermate in détails af en de nooit eüidigende rij van sprekers doet zóó grillig de aandacht van het eejft naar het ander springen, dat het voor een minister, die consciëntieus wil antwoorden en die niet eerst het kaf van het boren scheidt, haast ondoenlijk is, een behoor lijk opgebouwd bescheid ten beste te geven. Koeiend is de Verkeersfondsbegrooting dan ook bi geen enkel opzicht. En er is heel wat selec tief vermogen noodig. om uit den oncverziehte- njken woordenvloed uit te pikken, wat van meer belang is. Het begon dezen middag met het antwoord van minister VAN LIDTH DE JEUDE op de Algemeene Beschouwingen over zijn verkeers- Politiek. Daarbij heeft de minister nog eerst ^ns uiteengezet, hoe hij tegenover de coördi natie van het verkeer staat. Op die coördinatie wordt veel abstracte critiek Beoefend en bij de critici ontbreken meestal concrete denkbeelden omtrent de wijze, waarop dit probleem dient aangepakt. 's Ministers coördinatiepolitiek dan heeft drie grondslagen. Ten eerste wordt de voorkeur ge- Beven aan vrijwillige pogingen door de betrok kenen zelf. Aan die vrijwilligheid ontbrak tot hog toe een en ander (mede doordat men ten onrechte aan bevoorrechting van de Spoorwegen dacht), maar geleidelijk is toch wel een betere sfeer ontstaan. Ten tweede wordt bij de coör dinatie het verkeer als een eenheid beschouwd, Wat logisch is, omdat anders van coördinatie Been sprake kan zijn. En ten aerde wordt aan lederen verkeerstak als eigen taak dat verkeer toegedacht, waarvoor hij economisch het meest Beschikt is, een stelregel, waarmede ook de be langen van elk dier verkeerstakken het best gediend worden. Wanneer men, aldus de minister, deze drie grondslagen aanvaardt en als uitgangspunt heemt, dat de verschillende verkeersmiddelen Been tegengestelde, doch elkander aanvullende belangen hebben, dan groeit vanzelf de sfeer, die noodig is, om dit belangrijk werk te kunnen Verrichten. Vooral ter voorbereiding van de coördinatie Is al veel verricht. Tal van maatregelen zijn getroffen ten aanzien van de verschillende ver keerstakken afzonderlijk. En de maatregelen, die de eigenlijke coördinatie zullen moeten teweeg brengen, zijn in voorbereiding. De Kamer, al dus minister van Lidth de Jeude, zal moeten afwachten, hoe die voorstellen eruit zullen zien. Overhaasting is bij deze vérstrekkende maat- vegelen uit den booze. Maar aarzeling, om met doortastendheid in te grijpen, bestaat er even min. De klacht, dat de te zware belasting op het motorisch verkeer oorzaak zou zijn van het af- hemend aantal motorrijtuigen, heeft de minis ter beantwoord met de opmerking, dat de oor aak van de daling in het aantal auto's niet Valt aan te wijzen. Dat dit aantal in andere landen nog toeneemt, bewijst naar zijn oordeel biets. Intusschen is hü bereid om met zijn ambt genoot van Financiën het vraagstuk van de op het motorverkeer drukkende belastingen nog eens onder het oog te zien. Bepaalde toezeggingen inzake bouw van brug gen. en aanleg van wegen heeft de minister niet gedaan. Het ontwerp ten behoeve van de ver betering van tertiaire wegen verschijnt dezei dagen. Voor de provincies wil de minister op het stuk van wegenaanleg doen, wat haar redelijker wijze toekomt. Over de verbetering van de Hoornburg bij Rijswijk is overleg met de belang- Andrea moest lachen, om het krijgshaftig Uiterlijk van de goede, oude vrouw. ■Mariene, zoo erg is het toch heelemaal niet, je moet eerst maar eens kalm naar ons luiste ren." Ze sprong op, legde haar zachte armen om den hals van de vrouw en streek met haar wang even langs het niet roode adertjes doorvlochten gezicht van de oude huishoudster. „Wees nu eens heel verstandig, lieve, goeie, ouwe Mariene en luister nou eens goed: Ten eerste zul je toch moeten toegeven, dat onze toekomst er niet be paald rooskleurig uitziet. Onze lieve vader was nog niet oud. hij had nog heelemaal niet aan sterven gedacht, anders had hij nog wel op een °f andere manier voor zijn meisjes gezorgd. Maar vader heeft niet alleen niets nagelaten, maar jammer genoeg komen er ook hoe langer hoe meer schuldeischers opdagen en het is onze dure plicht, deze schulden te betalen, als er zich een gelegenheid daartoe biedt, zooals nu. Als wij hier op den Vossengrond blijven zitten, dan ver hoopt men het dak boven ons hoofd en de paar den en de meubels erbij en onze naam wordt door het sliik gehaald. Dan zullen we nog als hebbende instanties gaande. Het ontwerp zelf is reeds goedgekeurd. Betreffende de tunnel onder de Maas te Rotterdam, wilde de minister zich niet uit laten, omdat de voorstellen nog bij hem in overweging zijn. En ook ten aanzien van de bruggen bij Roermond en Venlo, waarvoor ir. Bongaerts gepleit had, heeft de bewindsman zich van eenige toezegging onthouden. Het pro gram is naar zijn oordeel al vol genoeg. Bij de afdeeling „Spoorwegen", waarover niet minder dan 15 afgevaardigden het woord voerden, werden weder zeer in den breede per soneelsbelangen ter sprake gebracht. Vooral de penibele positie van het Spoorwegpensioenfonds had de belangstelling. En minister van Lidth de Jeude gaf toe, dat voor de moeilijkheden, waarin het fonds verkeert, al zijn zij niet van direct nijpenden aard, een oplossing moet wor den gevonden. Wat de tarieven der spoorwegen betreft, verzekerde de minister, dat deze bij voort during zijn aandacht hebben. Ook de ophef fing van onrendabele lijnen houdt hij in het oog. Maar daartegen rijst gewoonlijk felle op positie in de betreffende streken. Een beroep bij voorbaat op den steun van de Kamer was derhalve niet overbodig. De moeilijkheden, waarin de lijn Mechelen Terneuzen verkeert en waarvoor de katholieke afgevaardigde LOCKEFEER 's Ministers be langstelling vroeg, heeft die belangstelling reeds. Er is namelijk iemand door den minister aangewezen, die met de directie van deze lijn overleg gaat plegen. Dat de Nederlandsche Spoorwegen den bin- nenlandschen houthandel onnoodig zouden pas- seeren (klacht van den heer Krijger), is een kwestie, die de minister onderzoeken zal. Tenslotte het jaarlijks weerkeerend onder werp van de onbewaakte overwegen. Er zullen nu proeven worden genomen met een waar schuwingssysteem, dat de Nederlandsche Spoorwegen zelf ontworpen hebben, en met een alarminrichting, uitgevonden door eenige par ticulieren. De Kamer (die de Spoorwegen nogal pleegt te wantrouwen), stond erop, dat de proe ven eerlijk zullen genomen worden. En minis ter van Lidth gaf er zijn woord op. Over een tweetal moties van den communist Wijnkoop, die in behandeling konden komen, doordat de vrijzinnig-democraat Cohen er mede zijn steun aan» gaf, wordt morgen ge stemd. De eene vraagt algemeene invoering van den 8-urendag bij de Spoorwegen, de an dere wil, dat een uur, doorgebracht in den nachtdienst, zal worden gelijk gesteld met an. derhalf uur dagdienst. De Kamer is in het vervolg van den middag nog door de afdeeling Tramwegen heengeko- men, waarbij vooral de verbetering van den veerdienst WillemstadNumansdorp in het centrum van de belangstelling stond. De mi nister herhaalde, dat deze zaak in onderzoek was. De verbetering van deze verbinding is in derdaad urgent en zij is thans actueel boven dien, omdat men na de opening van de nieuwe verkeersbrug bij Moerdijk de beschikking heeft gekregen over personeel en materieel van het aldaar verdwenen veer. Bij de afdeeling Waterwegen is men tot aan het antwoord van den minister gekomen. Van katholieke zijde sprak daarbij ir. BONGAERTS, die opnieuw aandrong op aanleg van een Maashaven te Maastricht. Overigens werd bij deze afdeeling ook dit jaar weer de meeste aandacht besteed aan de hooge scheepsrech ten. Morgen gaan wij uitvoeriger op deze on derwerpen in. Oud-minister Marphant heeft een schrijven gericht aan den heer Vrijman, den oud-rijks architect die nog steeds tevergeefs vergoeding zoekt te verkrijgen voor de schade, geleden door zijn ontslag uit dat ambt en door het ondergaan van voorloopige hechtenis ter zake van over tredingen, waarvan hij later bij rechterlijk von nis van rechtsvervolging ontslagen is. In dit schrijven constateert mr. Marchant, dat de regeering zware schuld heeft tegenover den heer Vrijman. „Dan denk ik," zoo schrijft hij, „aan wat de regeering heeft verzuimd, ter wijl zij eischte, dat gij uw taak bleeft vervullen. Dan denk ik aan het feit, dat gij door uw lijden na uw plichtsbetrachting, uw eer en goeden naam bij velen, en uw levenskracht hebt moe ten zien verwoesten. Gij hebt niet geboft. Er kwam een nieuwe organisatie. De organisatoren schrokken van wat zij vonden en wat zij niet begrepen, niet konden verklaren. De justitie werd actief. Het was nu eenmaal zoo: als gij niet verantwoorde lijk waart, was een ander verantwoordelijk. Aan gezien niemand gaarne verantwoordelijk wordt gesteld, laat hij de verantwoordelijkheid liever rusten op 'n ander. De man, die de verantwoorde lijkheid zonder twijfel, ondanks alles wat hem zelf zou hebben kunnen te wachten staan, zou heb ben aanvaard zonder vrees of blaam, was dood: het was Victor de Stuers; maar zulke mannen telt men niet bij groote getallen. Binnen het bereik der regeering bleven reha bilitatie door eervol ontslag en doo- nieuwe op dracht. Men schijnt, ondanks de schadevergoe ding in contanten, er niet toe te kunnen beslui ten. Het tweede middel was de opdracht van een belangrijk bouwwerk; men liet den tijd ervoor voorbijgaan. Het is hier opnieuw zoo: wie u herstelt, wie u achteraf van verantwoordelijkheid ontheft, aanvaardt daarmee een verantwoordelijkheid voor zich zelf, die hij boet. Wie zegt: ik heb mij bij mijn verdienstelijke actie tot hei maken van schoon schip vergist, verkleint zijn eigen ver dienste. Voor dat alles is zedelijke moed noodig en zedelijke moed eischt het wegcijferen van zichzelf. Daarop is het, dat gij stuit. Troost u met de wetenschap, dat gij met een rein geweten staat tegenover God. Dat is alles. Het hoofdbestuur van den Nederlandschen bond van werkgevers in Hotel-, Restaurant-, Café- en aanverwante bedrijven Horecaf heeft na overleg met belanghebbenden bij den directeur van den Rijksdienst der Werkloos heidsverzekering en arbeidsbemiddeling een voorstel ingediend om voor het verleenen van vergunningen ten behoeve van buiter.landsche musici in het hotel-, restaurant- en cafébedrijf, dancings, lunchrooms enz. een zoogenaamd per centage-stelsel in te voeren, cl.w.z. voor iedere onderneming, die regelmatig musici doet op treden, een maximum-percentage vast te stel len van het aantal buitenlandsche musici, dat in een bepaalden tijd, zoo noodig, kan worden aangesteld. De directeur van genoemden Rijksdienst heeft, na raadpleging van de commissie van advies voor het werken in Nederland van bui tenlandsche musici en artisten zich bereia ver klaard, met bedoeld percentage-stelsel een proef te nemen, onder voorwaarde, dat de on dernemingen aan een soepele toepassing van het' stelsel daadwerkelijk zullen medewerken. De bedoeling is thans, dat de werkgevers of hoofden van ondernemingen bij den directeur van den Rijksdienst een schema indienen van de aantallen Nederlandsche en buitenlandsche musici, die zij per maand in het eerste half jaar van 1937 zouden willen aanstellen. Bedoelde schema's dienen nog deze maand en wel zoo spoedig mogelijk te worden inge diend. De samenwerkende organisaties in het IJmui- der Visscherijbedrijf, de Centrale bond van transportarbeiders, de Ned. bond van Chr. fa- brieks- en transportarbeiders, de Ned. R. K. bond van transportarbeiders „St. Bonifacius" en de bond van oud-katholieke fabrieks- en transportarbeiders, hebben Woensdag aan de Vereeniging van reeders van visschersvaartuigen te IJmuiden het volgende geantwoord: „Wij ontvingen uw schrijven d.d. 7 dezer, en namen kennis van uw mededeeling, dat de door ons gedane voorstellen tot wijziging van de bestaande loon- en arbeidsvoorwaarden geen basis kunnen vormen voor onderhandeling over collectieve arbeidscontracten voor het jaar 1937. Onzerzijds moeten wij erop wijzen, het uit gesloten te achten, dat de arbeiders in het IJmuider visscherijbedrijf bereid zullen zijn, eten besturen opdracht te geven tot het aangaan van nieuwe overeenkomsten, waarin de thans geldende loon- en arbeidsvoorwaarden worden gehandhaafd Met uw principieele bereidverkla ring te overwegen of door het opnemen van een bijzondere bepaling tegemoet zou kunnen worden gekomen aan den door ons geuiten wensch met betrekking tot eventueele stijging van de kosten van het levensonderhoud, komen wij er niet. Indien het ook uw bedoeling is ernstig te pogen tot overeenstemming te komen en den bedrijfsvrede te bevorderen, dan achten wij het starre standpunt door u tegenover de door ons ingediende voorstellen ingenomen, daartoe aller minst bevorderlijk. Waar de bestaande overeen komsten einde van dit jaar afloopen, dringen onze besturen nogmaals met klem aan op het openen van ernstige onderhandelingen, waarbij uitgangspunt zal dienen te zijn het zoeken naar een positie, die ook de werknemers kan bevre digen. Wij verklaren ons onzerzijds bereid in bespreking hierover te treden". In het klooster der Eerw. Paters Passionisten te Mook is de jaarlijksche algemeene winter vergadering der „Vereenigde Missionarissen" gehouden. Bij de bestuursverkiezing werd Pater Schoen maker (Mill Hill) herkozen, terwijl in de vaca ture van Pater Vinkesteyn M.S.C., die geduren de zes jaar het secretariaat met groote toewij ding» vervulde en wegens die zesjarige functie niet herkiesbaar was, Pater J. Buse O.S.C. werd gekozen. In het valutaverkeer van gisterochtend was de Stemming voor het Pond Sterling aanvan kelijk vaster op 9.02 (v. slot 9.01%) maar nader hand brokkelde de koers weer tot 9.00'/, af. De Dollar bleef op 1.83%1.83% onveranderd. On der beurstijd trad geen verandering in. De Dollar noteerde officieel 1.83%, zoodat de waardever mindering van den gulden 20 pet. bedroeg. Op de vragen van het Eerste Kamerlid graaf De Marchant et d' Ansembourg in verband met het door de gemeente Weert niet in ondersteu ning nemen van een ontslagen bouwvakarbeider en betreffende het door verschillende gemeente besturen uitgevaardigd verbod voor ondersteun de werkloozen om in bepaalde gebiedsstrooken te vertoeven, heeft de minister van Sociale Zaken als volgt geantwoord: Aan den minister is slechts bekend, dat de bedoelde werkman zich ten stadhuize te Weert vervoegd heeft, met de medsdeeling, flat hij ontslagen was, zonder een behoorlijk ontslag- bewijs van zijn patroon te bezitten, als gevolg waarvan hij voor steun van gemeentewege niet in aanmerking kon komen. Door de zorgen van den burgemeester is hem tenslotte een ontslag- bewijs uitgereikt. Nu de man een behoorlijk ontslagbewijs in zijn bezit heeft, kan hij niet voor steun in aan merking komen, omdat hij bij zijn schoonmoe der inwoont, die een groentezaak drijft, waar van de inkomsten niet te controleeren zijn. De werkman was lid van den R. K. Bouw vakarbeidersbond en is door het bestuur ais lid van dezen bond geroyeérd op grond van artikel 7, lid 2, van de statuten van genoemden bond, luidende: „Deze vervallen verklaring van het lidmaat schap geschiedt op grond van herhaalde of ernstige overtreding van een of meer bepalingen van statuten, huishoudelijk reglement of van door het afdeelingsbestuur of het bondsbestuur genomen besluiten, en in 't algemeen, het plegen van handelingen in strijd met de belangen van den bond". Het bestuur van den bond had namelijk be sloten en daarvan aan cle afdeelingen mede- deeling gedaan dat die leden geroyeerd zou den worden, welke lid van de N. S. B. zijn of deze steunen. Naar de meening van het bonds bestuur heeft de man door het bijwonen van een N. S. B.-meeting in strijd met bovenge noemd besluit gehandeld. Hij heeft ook naar de zienswijze van het bondsbestuur in strijd met de belangen van den bond gehandeld, daar de N. S. B. met alle middelen probeert het- bestaan van de Katholieke vakbeweging, en dus ook van den R. K. Bouwvakarbeidersbond, zoo spoedig mogelijk een einde te doen nemen. Uit den aard der zaak is hem na den dag, waarop hij geroyeerd was, geen uitkeering uit de werkloozenkas meer verstrekt, aangezien zoo wel volgens artikel 1, letter g, van het huis houdelijk reglement, als artikel 5 van het regle ment voor de werkloozenkas van den bond met het beëindigen van het lidmaatschap alle aan het lidmaatschap verbonden rechten vervallen. Uit inlichtingen, van gemeentebesturen, o.a. van Maastricht en Breda, verkregen, is den minister gebleken, dat inderdaad in omvang verschillende verbodsbepalingen zijn getrof fen, inhoudende, dat ondersteunde werkloozen of hun gezinsleden op bepaalde tijden op straffe van verlies van steun niet in bepaalde gebieden mogen vertoeven. Een dergelijke verbodsbepa ling werd noodig geacht, ten einde het steeds toenemende smokkelen tegen te gaan. Deze voorschriften worden echter, naar den minister van verschillende zijden is medegedeeld, zeer soepel toegepast. De minister meent, dat, waar het hier een materie betreft, waaromtrent alleen de gemeen ten kunnen oordeelen of het al dan niet nood zakelijk is, dat er maatregelen worden getrof fen, er voor hem geen aanleiding is te bevor deren, dat in bedoelde voorschriften wijziging wordt gebracht. Het gemeentebestuur van Horst heeft den minister op zijn verzoek medegedeeld, dat ter plaatse maatregelen zijn getroffen, inhoudende, dat ondersteunden, ten einde zich buiten de ge meente te begeven, daartoe verlof van het ge meentebestuur behoeven. Voor afwezigheid van huis of erf, doch binnen de gemeente, is geen verlof nöodig. De desbetreffende voorschriften zijn met ingang van 1 September 1936 ingetrok ken. Deze maatregel is, volgens de mededeeling van het gemeentebestuur, in het leven geroe pen, ten einde een doelmatige controle te heb ben. Ze zijn er weer: de postzegels met toeslag voor het Misdeelde Kind. Wie ze nog niet kocht heeft iets gemist, want het is een bekoorlijke serie. Een bazuinengeltje zweeft door de lucht Voor het Kind. Laat het ook U wakker bazui nen! IM RU5LAND WERDEM iO.OOO DARAIWU- TI5ÏEN OPGELEID ZOMOED 0A1 DEZE UUN QER0EP5BEZIGUEDEtM BEMÜEE- OEM TE OM OERSREKEM Gistermiddag tegen half vier is onder de gemeente Diemen door een hevige explosie in de opslagplaats van „Centraal Filmbe- heer", een meubelfabriek aan den ouden Muiderstraatweg bij het Merwedekanaal in brand gevlogen, waarbij de geheele inven taris in vlammen opging. De firma Müller en Dallmann heeft sinds eenige jaren in het bovenbedoelde pand een meubelfabriek gevestigd, doch sinds eenige maanden was een deel van die fabriekslokali- teiten verhuurd aan „Centraal Filmbeheer", met het oogmerk, aldaar afgewerkte films te ontzilveren. Gistermiddag werd eensklaps een enorme steekvlam waargenomen, welke volgens ooggetuigen wel 30 a 40 M. hoog geweest moet zijn en welke opsteeg uit den zolder, waar een groote partij (men spreekt van ongeveer 1800 kilo) afgewerkte films lagen opgeslagen. De explosie was zóó hevig, dat het dak voor een groot deel werd weggeslagen en de vlammen tot op verren afstand zelfs in Weesp en bij Diemen te zien waren. Een groote vlam sloeg over een lengte van 38 M. door de ruimte tusschen het plafond van de zagerij en scha- verij der meubelfabriek en zette ook daar haar vernielend werk voort. Intusschen was de geheele voorraad films in brand gevlogen en het gebouw leek een enorme brandende fakkel. Een passeerende automo bilist waarschuwde in allerijl de politie te Die men, welke de brandweer alarmeerde. De beide motorspuiten dezer gemeente werden, zoo spoe dig als mogelijk was, bemand en naar het ter rein van den brand gedirigeerd. Toen de brand weer arriveerde, was inmiddels ook de meubel fabriek zelve door het fel oplaaiende vuur aangetast en de verschillende slaapkamer ameublementen, welke aldaar in bewerking waren, leverden nieuw voedsel voor de toch reeds enorme vuurzee. De beide motorspuiten werden in werking ge steld en met vier slangen werd een massa wa ter in het brandende fabrieksperceel geworpen. Kort nadat het blusschingswerk was aangevan gen, werd de brandweer- gehandicapt, doordat een sproeier verstopt raakte. Dit euvel was echter spoedig verholpen, waarna opnieuw krachtig tegen de vlammen kon worden opge. treden. Doch al deed de brandweer, onder lei ding van den generalen brandmeester Fakkel dij, ook nóg zulk goed werk, zij kon niet ver hinderen, dat de meubelfabriek inwendig na genoeg geheel uitbrandde en de voorraad films in vlammen opging. Ongeveer te zes uur kon de brandweer in rukken. De beide gemeente-veldwachters bene vens marechaussees uit de kazerne aan de Kruislaan te Amsterdam, bleven nog een na der onderzoek instellen. Wat de beschade betreft, deelde de firma Müller en Dallmann ons mede, dat deze voor de meubelfabriek op ongeveer 3 a 4000 kon worden geschat. Omtrent de schade, veroor zaakt door de verbrande films, kon men ons geen gegevens verstrekken. Later vernamen wij van burgemeester mr. A. J. de Wolff, dat z.i. voor de plaats, waar de films thans in brand gevlogen waren, geen vergunning van gemeentewege was verstrekt. Wel was indertijd de bij de Hinderwet ver- eischte vergunning verleend voor het opslaan van films, doch dit zou een andere lokaliteit betroffen hebben dan die, waarin het vuur uitbrak. Op het strand tusschen Petten en Calants- oog nabij paal 17 is het lijk aangespoeld van een der opvarenden der vergane Sch. 179. Nadat het stoffelijk overschot naar het ge bouw van de strandvonderij was overgebracht, stelde men onmiddellijk de reederij Vrolijk te Scheveningen van de vondst in kennis. Het lijk is door de directie en een broer van het slachtoffer herkend als dat van schipper W. de Niet. Het zal naar Scheveningen overgebracht worden. Dinsdagmiddag is nabij Urk 'n tjalk gestrand, die geladen was met kunstmest. In den loop van den avond is de tjalk vrij gekomen, nadat een groot deel van de lading over boord was gezet. Twee motorbotters hebben het gestrande schip hierop naar Urk gesleept, waar het in zeer gehavenden toestand is aangekomen. Per soonlijke ongelukken zijn niet voorgekomen. Bjj K. B. is met ingang van 1 Januari 1937 benoemd tot burgemeester der gemeente Gul pen: Jhr. mr. R. A. Th. M. van Rijckevorsel. De nieuwbenoemde burgemeester van Gulpen is in 1907 in Nijmegen geboren. Hij woont thans in Beek, waar hij volontair ter gemeente-secre tarie is. Benoemd tot lid van het college van regenten over cte gevangenis te Assen, mr. L. van den Bijtel, vice-president der arr.-rechtbank aldaar. Benoemd in de orde van Oranje-Nassau de heer H. Fechner, lid van de firma Erdmann en Sielcken te Batavia. Benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau J. van der Meer Pzn., voorzitter van de coöperatieve veilingsvereeniging „Bloemenlust" te Aalsmeer. Met 17 Dec. is aan L. Feenstra, inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en ac cijnzen ter inspectie der dir. belastingen te Am sterdam op verzoek eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend. 1 Februari 1937 is aangewezen als directeur van het post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Helmond, de referendaris A. van der Walle, thans dir. van het P. T. en T.-kantoor te Oud- Beijerland. Met 16 Januari 1937 is aangewezen als direc teur van het P. T. T. -kantoor te Geldermalsen de commies bij het P. T. en T.-kantoor P. Doornhein te 's-Hertogenbosch. Met 1 April 1937 is aan G. A. W. F. Losecaat van Nouhuijs op verzoek eervol ontslag ver leend als controleerend geneeskundige bij de Rijksverzekeringsbank met dankbetuiging. Met 1 Januari 1937 is aan dr. H. E. Th. van Sillevoldt op zijn verzoek eervol ontslag ver leend als directeur van het Rijkszuivelstation te Leiden, onder dankbetuiging en is benoemd tot directeur van het Rijkszuivelstation te Lei den dr. C. I. Kruisheer, thans dir. van den Keu ringsdienst van Waren te Enschede. Benoemd is tot lid van den Boschraad mr. P. G. van Tienhoven te Amsterdam, voorzitter van de vereeniging tot behoud van natuurmo numenten in Nederland. Aan dr. C L. de Jongh, eersten geneesheer aan het Gemeente-Ziekenhuis aan den Zuid- wal, te 's-Gravenhage. aan dr. J. L. A Peutz, hoofd der afdeeling voor inwendige ziekten aan het ziekenhuis van den H. Joannes de Deo te 's-Gravenhage, aan dr. H. van Wely, eersten ge neesheer aan het Gemeente-Ziekenhuis aan den Zuidwal te 's-Gravenhage, is een opdracht verstrekt tot het opleiden van coassistenten, gedurende het studiejaar 19361937 in de in wendige geneeskunde en aan dr. Tj. Haibertsma, kinderarts in het St. Elisabeths' of Groote Gast huis te Haarlem, privaat-docent aan de Rijks universiteit te Leiden, aan dr. H. A. C. Schaaf, arts, hoofd van de kinderafdeeling voor inwen dige en besmettelijke ziekten aan 't Franciscus- Gasthuis te Rotterdam, is een opdracht ver strekt tot het opleiden van coassistenten ge durende het studiejaar 19361937 in de kin dergeneeskunde. bedelaressen op de straat moeten. .Als wy gezel schapsdame of iets dergelijks worden, kan kun nen we stokoude vrouwtjes worden, vóór we de schulden betaald hebben; trouwens, de schuld eischers zullen met zulke afbetalingen geen ge noegen nemen." Ze liet de oude vrouw los, hield alleen een harer handen vast en streelde deze zacht, terwijl' ze verder ging: Door een toeval, een gelukkig toeval, zijn we nu" in staat onszelf te helpen, ons huis op den Vossengrond te houden, de schulden te betalen en onszelf een onbezorgde toekomst te verschaf fen* 't is heelemaal geen schande, circusartiste te zijn; dames uit de voornaamste kringen heb ben het niet versmaad, op zulke wijze haar brood te verdienen en prinsen en graven hebben vaak genoeg circus-kunstenaressen gehuwd." Mariene keek haar verbaasd aan. „Is dat echt waar, juffrouw Andrea, of is dat maar weer zoo'n grapje van je?" Andrea knikte. „Het is de waarheid, Mariene, en dan moet je ook de gedachte aan dat korte balletrokje maar laten varen, wij denken er vol strekt niet aan, in zooiets op te treden. Wij zul len heel behoorlijke costuums dragen, misschien een paar centimeter korter dan onze ochtend jurken, misschien nog wat langer; en dan moet je eens denken aan het maandsalaris, waarmee we na een paar weken oefenen ons beroep be ginnen." Op Marlene's voorhoofd lag een diepe plooi, aarzelend zei ze: „Maar wat zullen dan al de buren van Vossen grond daar wel van zeggen?" Constance's linnen vertrokken zich. ze dacht aan Herbert Tormalen op Schillnau, op wiens komst ze na den dood van haar vader vast gerekend had. Hard en scherp klonk haar stem, toen ze in plaats van Andrea antwoordde: „Met onze buurlui kunnen we geen rekening houden, zij hebben met ons ook geen rekening gehouden. Niemand van hen, die, toen vader nog leefde, altijd zoo lief waren, heeft het nu noodig geacht, ons hulp te bieden. Nu komen er geen wagens meer voor ons huis gereden, nu be kend geworden is, dat we maar arm zijn." Marlene's gezicht verried plotseling hevige verontwaardiging. „Ja dat is waar, en daarom is het misschien het beste, dat jullie...." ze voltooide den zm niet. Maar de drie begrepen het toch wel; ina riep: „Natuurlijk is 't het beste en het verstandigste, dat we van onze rijkunst gebruik maken. Bo vendien Mariene, en dat zal je laatste gewetens wroeging wegnemen, treden wij niet onder onzen eigen naam op en dragen gedurende de voorstel ling donkere pruiken, en dan wil ik wel eens zien, of iemand in de „Drie Zigeunerzusters, zooals wij ons zullen noemen, de blonde dochters van architect von Salnow van den Vosengrond kan herkennen!" Mariene kruiste de armen over haar borst en langzaam sprak ze: „Zooals jullie het me nou vertellen, ziet het er'al heel anders uit dan in het begin; ik heb trouwens ook geen recht om mee te praten, maar als jullie mijn meening willen weten, dan in he melsnaam maar. meisjes, doet wat jullie goed dunkt." „Zoo is het goed, Mariene," prees Constance en de twee jongsten vleiden de oude vrouw met vriendelijke woordjes en begonnen haar gouden toekomstdroomen in het oor te fluisteren. Maar Constance zat stil te peinzen, op welk een vreemden weg het leven haar en haar zusters voortaan voeren zou. Door de gang klonk plotseling luid de bel. Mariene snelde naar buiten, terwijl Andrea naar het venster liep en zeide: „Herbert Tormalen vereert ons met een be zoek! Hoe komt die nou ineens hier?" voegde zij er aan toe, „het leek wel of hij na vaders be grafenis plotseling verdwenen was." Constance voelde haar hart tot in de keel bon zen, maar zij wist zich te beheerschen, haar zus jes behoefden niet te weten, wat zij in haar bin nenste voelde. Maar die twee wisten er wel meer van dan zij dacht; Herbert Tormalen s belang stelling voor Constance was haar evengoed opge vallen als zijn plotseling wegblijven. Als zij alleen waren, spraken ze er wel eens over en beiden vreesden nu, dat de heer van Schillnau om Con stance's jawoord zou komen en zoodoende haar toekomstplannen weer in de war zou sturen. Mariene kwam de kamer binnen. „Mijnheer Tormalen zou graag juffrouw Constance over een belangrijke aangelegenheid spreken." Ze glimlachte bij de boodschap, en een stille hoop trilde in haar, toen ze Herbert Tormalens naam noemde. Ina en Andrea slopen stil door een zijdeur weg en Constance zei zacht en onzeker: -Laat hem maar binnenkomen." Rechtop, en fier, breedgeschouderd en frisch, echt de heer van het Schillnau-goed kwam Her- bert binnen. Zijn oogen keken vroolijk en zeker van de overwinning, en, beide handen uitstrek kend, kwam hij op Constance toe, die hem ech ter geen stap tegemoetkwam. „Lieve Constance, eindelijk kom ik dan van daag den drang van mijn hart volgen." Hij nam de handen van Constance in de zijne. „Ik ben geen poëet en kan geen prachtige zinnen vor men, neem me daarom niet kwalijk, dat ik alles kort en duidelijk zeg. Lieve Constance, ik ben vandaag gekomen, om je te vragen, mijn vrouw te worden, want dat je me liefhebt, weet ik al lang. Zoo iets voelt men, en dat ik jou liefheb, weet je ook allang! Daarom vrees ik geen „fieen," maar zou toch wel gaarne het „ja" uit je mond hooren." Over het gezicht van Constance kwam iets als een teere glanzende gelukssluier. Nu was hij dan toch nog gekomen! Nog op het laatste oogenblik kwam er een gunstige wending in haar lot. En het was goed zoo, ze was gelukkig. Misschien had Herbert wel om een of andere zeer belangrijke zaak op reis gemoeten en kon hij daarom niet eerder hier zijn. Klein en dwaas leken nu opeens al haar twijfels, waaronder ze zoo onzegbaar veel geleden had, omdat hij zoo lang was weggebleven. Nu was hij er, hij stond voor haar en hield haar zacht bevende vingers met zijn warme hand omklemd. Op haar altijd bleek gezicht lag een teerrose gloed en haar donkere oogen straalden. Moet ik .ja" zeggen. Herbert Tormalen? O. ik zou het graag genoeg willen, en ik zal het ook doen, maar.." Hij trok haar naar zich toe. „Voor ons twee bestaat er geen „maar," Constance, jij en ik, wij hooren bi) elkaar." Hij kuste haar en zij ging op in het geluk van het oogenblik, toen ze alles om zich heen vergetend, in de armen van haar ge liefde lag. „Mijn lieve, mooie meisje," -fluisterde hij hef- koozend, „nu zul je gauw mijn vrouw zijn op Schillnau. Wat heb ik vaak naar dit uur ver langd." Ze maakte zich zacht los uit zijn omarming en streek over haar verward haar „Waarom heb je je dan zoo lang niet bij ons laten zien?" vroeg ze zacht en een licht verwijt onderstreepte de vraag. Hij richtte zich op, bewoog besluiteloos de armen, als wilde hij Constance weer tot zich trekken, maar wierp toen het hoofd een weinig in den nek. „Ik zou je natuurlijk wel een of andere uit vlucht kunnen voorpraten, Constance, je zou me gelooven en tevreden zijn, maar ik houd niet van praatjes en omwegen; recht vooruit met open vizier, dat is mijn devies; we zullen eerst gaan zitten, dan praten we gezelliger." Hij trok Constance naast zich op 'n kleine sofa. Zij keek hem vol verwachting aan en het duurde haar bijna te lang vóór hij begon. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3