Waarom kan devrouw
niet zwijgen?
Wetenschappelijke
verklaring
DRIE BONDSLANDEN:
VORARLBERC,
TIROL EN SALZBURG
TULPENSCHANDAAL
IN 1636
ZONDAG 13 DECEMBER 1936
Monumenfale gebouwen
en rijke kunstschatten,
herinneringen aan een
grootsch verleden
Het Oostenrijksche Rijnland
Het middelpunt van Tirol
Het Duitsche Rome
In een paniek werden de Staten
van Holland te hulp
geroepen
i-
OOSTENRIJKSCHE
STEDEN
MERKWAARDIGE
Koning Arthur van Peter Vischers, een
der bekendste bronzen standbeelden bij
het grafmonument van keizer Maximi-
liaan in de Hofkerk te Innsbruck
Wanneer we hier de vraag stellen,
waarom de vrouw niet zwijgen kan,
dan beteekent dit niet, dat we hier
mede bedoelen de kwestie van al of niet gehei
men kunnen bewaren. Ook bij mannen zijn
geheimen niet altijd veilig. En heeft de vrouw
in haar werk niet getoond, dat zij stilzwijgend
heid weet te beoefenen, waar dat van haar
wordt verwacht en waar dat noodig is? De
secretaresse, de typiste, zij weten te zwijgen.
Vrouwen zijn daar uiterst betrouwbaar. Som
migen mogen al zeggen, dat de vrouw, buiten
het kantoor, aan haar werk niet of weinig meer
denkt en dat het daaraan is toe te schrijven,
dat zij over haar werk en geheimen niet praat
ieder, die met het meisje als secretaresse, als
typiste en in welke betrekking van vrouwe
lijk beroep ook, in aanraking komt, weet, dat
haar zwijgen als een deugd moet worden be
schouwd. De werkende vrouw, het werkende
meisje zwijgt zeer zeker, wanneer haar in haar
beroep dat is opgelegd of wanneer het stil
zwijgen bij den aard van haar werk behoort.
Zij zwijgt; bewaart geheimen en de dingen,
die een ander niet aangaan. Zoo vatte men dus
onze vraag: „Waarom kan de vrouw niet zwij
gen" niet op. We hebben het meer over de
geaardheid van de vrouw om meer en gemak
kelijker te spreken dan de man. Praatzucht is
hier een te leelijk woord en daarom gebruiken
we het liever niet. Eten feit is echter, dat de
vrouw vlugger haar mondje roert, in de ge
wone gevallen niet lang in stilzwijgendheid kan
verkeeren en ook over meer woorden beschikt
dan de doorsnee man. Hoe komt dat? Dat ligt
in haar geaardheid van vrouw, zal men ge
neigd zün te zeggen, maar daarmee is de
wetenschappelijke oplossing er niet. We komen
hier heelemaal niet met iets nieuws aan. Jaren
geleden heeft de Engelsche geleerde Sir James
Critchton Brown zich met dit geval bezig ge
houden en hij vond de oorzaak waarom de
vrouw meer praat, meer woorden weet te
gebruiken dan de man en waarom zij radder
van tong is. Het ligt in het bloed dat is
eigenlijk ook zoo. De woordenvloed heeft zijn
ontstaan te danken aan een rijkeren bloedtoe-
voer naar de hersenen. Het grootste deel van
het slagaderlijk bloed stroomt bij de vrouw door
den nek naar de hersenen, terwijl bij den man
de beste en rijkelijkste bloedtoevoer van het
voorhoofd uit in de hersenen komt. Nu weet
men, dat deze beide gedeelten der hersenen
bij den mensch heel verschillend werken. Het
achterste deel is de zetel van het gevoel en
het uitgangspunt van de waarnemingen door
het gehoor en het gezicht, terwijl het voorste
gedeelte dient als „bemiddelingsbureau" der
wilsuitingen, van het trachten, het wenschen
en van de neigingen. De prikkeling, die de
overvloed van bloed in verschillende deelen der
hersenen uitoefent, verklaart dus, waarom de
vrouw de dingen eerder ziet, waarom ze snel
ler leert en vloeiender en met meer gemak en
genoegen spreekt dan de man. Haar fijn waar
nemingsvermogen, de levendigheid van haar
opvattingen en van haar gevoel, staan onder
den invloed van een sterker prikkeling dan by
den man, omdat zij rijkelijker gevoed worden.
Maar aan den anderen kant heeft de rijkere
bloedtoevoer in de voorhoofdshersenen bij den
man tengevolge, dat de werking van zijn intel
lectueel scheppingsvermogen grooter is en dat
hij beschikt over een rustiger oordeel en een
vasten wil. Op grond van dit wetenschappe-
bjk onderzoek wordt dus veel verklaard. Ook
blijkt er weer eens duidelijk uit dat de vrouw
anders is dan de man of als men wil, dat de
man anders is dan de vrouw. Hieruit kan ook
de meer of mindere geschiktheid voor dit of
dat worden afgeleid.
Het machtigste middel om Gods
rük te bevestigen en uit te brei
den is het onderwijs, van boven
tot beneden doordrongen van een echt
katholieken geest en de onmisbare sluit
steen van dezen bouw is de Katholieke
Universiteit.
Het Hoogwaardig Episcopaat tot de
Katholieken van Nederland, 8 Sept. 1921.
De Oostenrijksche Alpenstreken vor
men een bijkans onovertroffen win
tersportgebied, waardoor de trek van
toeristen uit den vreemde de laatste jaren,
mede dank zij een verstandig gevoerde pro
paganda, zeer is toegenomen. Maar niet al
leen als wintersportgebied, maar ook uit
cultuurhistorisch oogpunt zijn de Oosten-
rijksche bondslanden, waarvan wij dezer
dagen de drie Westelijke: Vorarlberg, Tirol
en Salzburg mochten doorkruisen, bijzon
der belangwekkend.
Steden, die op allerlei giebied geweldig veel
interessants bieden, als men zich de moeite
neemt stad en volk op zijn gemak te leeren
kennen. Oude gebouwen en ruïnes van ridder
sloten zijn thans nog de stille getuigen van een
rijk verleden, waarvan ook de bijeengebrachte
kunstschatten in de talrijke openbare verzame
lingen de herinnering levendig houden.
Bregenz, Vorarlsberg's hoofdstad aan het Bo-
denmeer, vond b.v. reeds zijn ontstaan in over
oude tijden en had zich in den Romeinschen
tijd reeds ontwikkeld tot een knooppunt van
beteekenis voor de wegen, die verder naar het
Noorden leidden. Hierdoor is het ook te ver
klaren, dat de Romeinsche legeraanvoerders
van de strategisch gelegen stad gebruik maak
ten om deze uit te bouwen tot een steunpunt
van hun macht.
Na het ineenstorten van het Romeinsche im
perium geraakte de stad in verval, maar latere
geslachten zorgden in de Middeleeuwen voo-
nieuwen opbloei.
Sinds het einde der vorige eeuw, toen de
Arlberg-spoorweg tot stand kwam, is Bre
genz ook als toeristenplaats van groote be
teekenis geworden, waartoe de unieke lig
ging aan het Bodenmeer natuuriyk even
eens het hare heeft bijgedragen. De stad
op zich biedt reeds vele schilderachtige
straatjes en hoeken, maar een onvergete-
lyken aanblik op de stad en 't omliggende
berglandschap heeft men van den 1060 me
ter hoogen Pfander, waarheen een kabel
baan de toeristen in een klein kwartier
brengt.
Men heeft hier niet alleen een prachtig uit
zicht op de stad aan den voet van de bergen
en aan den oever van het meer, maar ook op
de uitloopende heuvels van het Bregenzer woud
en de omringende Zwitsersche en Vorarlberger
Alpen, die niet alleen naar gelang van het
jaargetyde, maar eiken dag en zelfs elk uur
van den dag een ander aspect hebben door de
wisselingen van. kleur en belichting. Dat Bre
genz en zyn omgeving druk door toeristen
wordt bezocht, blijkt wel overduidelijk uit het
feit, dat de Pfanderbaan in drie jaren tijds
600.000 menschen van de hoofdstad van het
Oostenrijksche bergland naar boven bracht, om
hen van de heerlijke vergezichten te laten ge
nieten.
Naast Dombim, dat vooral door zijn tex
tielindustrie bekendheid geniet, moet voorts
Feldkirch aan de UI tot de mooiste en
merkwaardigste steden van Vorarlberg wor
den gerekend.
Een plaats met een duizendjarig verleden
en zooals de Oostenrijkers het noemen „de
middeleeuwsche grensstad van het Oostenrijk
sche Westen." De herinnering aan de middel
eeuwen leeft hier nog ongestoord voort en vele
monumentale bouwwerken wyzen op een
grootsch verleden, waarin b.v. de prachtige ge
restaureerde Schattenburg, eens de zetel der
vroegere landsheeren, de graven van Montfort,
dikwijls een belangrijke rol speelde. Een kas
teel dat de stad en het geheele dal kon beheer-
schen.
In het slot heeft men thans een museum
ingericht van historische verzamelingen uit
Feldkirch en omgeving. Tot de verdere merk
waardige gebouwen in dit stadje moet verder
o.a. de Kattentoren met zijn 150 centenaren
zware klok worden genoemd. Ook de fraaie St.
Nicolaaskerk met zijn bekende Kruisafneming
van Wolfgang Huber (1521) en het beroemde
Jezuïetencollege „Stella Matutina" hebben de
faam van Feldkirch tot ver buiten de lands
grenzen verspreid.
i
Het middelpunt van het Tirolerland is
Innsbruck, de hoofdstad van een streek,
bewoond door een bevolking, die buitenge
woon gehecht is aan den geboortegrond en
daarvan in de geschiedenis herhaaldelijk
blijk heeft gegeven.
Vreemde overheersching hebben de Tirolers
zich nooit laten welgevallen. In den voor Oos
tenrijk zoo moeilijken tijd van den Spaanschen
successie-oorlog (1703) trachtten b.v. de Beie
ren en Franschen in hun strijd tegen den kei
zer Tirol te veroveren. De inval der vijandelijke
legers in dit bergland stelde de Oostenrüksche
regeering en de legerleiding voor een uiterst
moeilijk en verrassend probleem, dat de Tiro
lers echter zelf oplosten, door den vijandelijken
legers eenige nederlagen toe te brengen en uit
het land te verdrijven.
Dit geschiedde in zekeren zin onder leiding
van een eigen Tiroler regeering, wat later met
de tot centralisatie geneigde regeering uit Wee-
nen geregeld leidde tot tegenstellingen, die
eerst omstreeks 1790 onder de regeering van
keizer Leopold n uit den weg werden geruimd.
Ook in den oorlog, welken keizer Frans sinds
1792 tegen Frankryk voerde, streden de Tiro
lers opnieuw met groote dapperheid, wat echter
met kon verhinderen, dat het voor Oostenrijk
ongunstige verloop van den oorlog tot gevolg
had, dat Beieren in het bezit kwam van Tirol.
Het onverstandige beleid der overheerschers,
die er niet voor terugschrikten de Tirolers in
hun diepste gevoelens te kwetsen, deed echter
de verbittering tegen het vreemde bewind
steeds meer toenemen en dit leidde tot eon
uitbarsting, die op den duur niet meer kon uit
blijven. Het kwam tot een gewelddadig verzet
onder leiding van den nationalen held Andreas
Hofer, die driemaal achtereen zijn verzamelde
landgenooten aanvoerde in den strijd tegen de
overheerschers, die telkens de verliezende partij
waren. Eerst na een vierden veldslag, die we
derom een overwinning op de vereenigde Beier-
sche en Fransche legers opleverde, kreeg het
land zijn vrijheid terug en na het sluiten van
den vrede in 1813 kwam Tirol weer bij Oosten
rijk terug. Ook in latere jaren, zooals in 1848,
J859 en 1866 trokken de Tiroler schutterscom-
pagnies nog vrijwillig in den strijd, om hun
door de Italianen bedreigde grenzen te ver
dedigen. Met groote onverschrokkenheid en ten
koste van talrijke opofferingen vochten de Ti
rolers ook in den jongsten wereldoorlog en
ieder weerbaar man stelde zich toen ter be
schikking van het leger, oan de bedreigde Zui
delijke grens tegen den Italiaanschen aanval
te verdedigen. Drie jaren lang hield het front
in Zuid-Tirol onwrikbaar stand, maar door de
ineenstorting van het oude Oostenrijk bleek
hier tenslotte ook verdere tegenstand nutteloos.
Met leede oogen moesten de Tirolers aan
zien dat een deel van hun land in Italiaansch
bezit kwam, een verlies, dat men ook nu nog
niet vergeten is. In de smaakvolle zittingzaal
in het regeeringsgebouw te Innsbruck, waar
vroeger de Landdag bijeenkwam, geven de wan
den schilderingen te zien, die alle Tiroler ge
bieden vertegenwoordigen. De schilderingen,
die echter streken in beeld brengen, die nu
niet meer tot Oostenrijk behooren, zijn met
rouwfloers omhangen, evenals trouwens de ba
nier, die het beeld van Andreas Hofer op het
grafmonument van den nationalen held in de
Hofkerk te Innsbruck- in de hand houdt.
Des te meer moet men bewondering heb
ben voor de wijze, waarop de energieke be
volking, op verstandige wijze geleid, zich
steeds door de moeilijkheden heeft heen
geslagen. Vooral in de na-oorlogsjaren heeft
dit heel wat gevergd van dit zwaar getrof
fen volk, dat echter nimmer versaagde.
Men hield het hoofd boven water en slaag
de er in velen moeilijkheden het hoofd te
bieden.
Zooals trouwens voor alle Oostenrijksche
Alpengebieden, is het vreemdelingenverkeer
ook voor Tirol altijd van uitzonderiyke
beteekenis geweest. Wintersportgebieden
vindt men er overal in een groote ver
scheidenheid, maar het is een feit, dat de
historische gebouwen en rüke kunstverzame
lingen eveneens een groote aantrekkingskracht
uitoefenen op den vreemdeling, die dan ook
Salzburg, het
„Duitsche Ro
me", de stad
der kerken en
van de muziek
gaarne in dit land met zijn gemoedelijke be
volking en onvolprezen natuur verblijft.
De voortbrengselen van een rijk cultuurleven
in vroeger eeuwen zijn te kust en te keur te
vinden. Oude patriciërshuizen, maar vooral ook
fraaie kerken. Een der merkwaardigste bouw
werken op dit gebied is wel de Hofkerk in Inns
bruck, die onder de regeering van Ferdinand I
in de jaren 155363 werd gebouwd en daar
naast de kleine Hofkapel met een prachtig met
zilver smeedwerk versierd altaar, een stichting
van Ferdinand II.
Vooral is de Hofkerk bekend om het groot-
sche grafmonument, dat keizer Maximiliaan
hier voor zich liet oprichten, hoewel hij later
in Wiener Neustadt begraven werd. Het mo
nument wordt omgeven door 28 bronzen stand
beelden der voorvaderen van den keizer, die
hier een permanente eerewacht hebben betrok
ken.
Het zijn monumenten, die de stad in het
breede Inndall aan het knooppunt der we
gen van Zuid-Duitschland naar Venetië
(Brenner) en van het Bodenmeer naar
Salzburg of Weenen een groote vermaard
heid hebben gegeven.
Zoo heeft men b.v. in Innsbruck eens een
aanbod gehad van een Amerikaan, die de
kleine Hofkapel wilde koopen en naar de Nieu
we Wereld overbrengen. Innsbruck is rijk aan
mooie en merkwaardige dingen. Wij hebben er
hierboven reeds eenige malen op gewezen.
Men zal hier niet van ons verwachten, dat wij
er een volledige opsomming van geven. Maar
wij willen toch nog even wijzen b.v. op de Leo-
poldsfontein, de triomfpoort, het „Landhaus",
waar de Tiroler regeering zetelt, het slot Am-
ras, de Hofburg met tal van herinneringen aan
Maria Theresia in zijn prachtige zalen, kost
bare schilderijen en gobelins en vergulde van
hout gesneden lichtkronen. Deze laatste als
voortbrengselen van een huisarbeid, die in dit
land op het gebied van houtsnijwerk of schrijn
werkerij buitengewoon sterk ontwikkeld is. Mten
zie slechts naar de mooie binnenhuizen en
vooral naar de beroemde „hoerenkasten".
Wat grootte en inwonertal betreft, moet
Salzburg, de hoofdstad van het gelijkna
mige bondsland, onderdoen voor Innsbruck,
maar als kuststad is Salzburg ongetwijfeld
nog van veel meer beteekenis, al was het
alleen maar om de „Festspiele", die hier
iederen zomer duizenden bezoekers trekken.
Een stad, eveneens gelegen aan een knoop
punt van wegen en eveneens met een verleden,
dat tot in de gryze oudheid teruggaat. Het ge
heele stadsbeeld wordt hier beheerscht door de
vesting Hohensalzburg, van waar men een
machtig uitzicht heeft over de stad, gelegen
aan beide oevers van de Salzach tusschen de
rotswanden van den Mönchberg en den Kapu-
zinerberg. In de vroegere eeuwen was Salzburg
steeds de residentie van Vorst-Aartsbisschop-
pen, die geweldig veel hebben gedaan voor
de verfraaiing van de stad en den bloei van
kunst en cultuur. Ook thans is Salzburg de
zetel van een Aartsbisschop, op het oogenblik
dr. Waitz, die nog immer den titel voert van
Primaat van Duitschland. Als een bewijs van
het bloeiende geestelijke leven, zoowel vroeger
als heden, mag er zeker wel op gewezen wor
den, dat Salzburg het in vergelijking met zijn
inwonertal (ongieveer 63.000) groote aantal van
dertig kerken bezit, waarvan de grootste, de
Dom, een der mooiste monumenten is van de
latere renaissance, een nabootsing van de St.
Pieterskerk in Rome. De vele en prachtige ker
ken hebben er toe geleid, dat men Salzburg het
Duitsche Rome noemt.
Zeer bekend is ook de Benedictijner abdij St.
Peter, die in 696 door den H. Rupertus werd
gesticht en die de oorsprong is van het huidige
Salzburg. Achter de Abdijkerk ligt aan den voet
van de rotsen het beroemde St. Peter-kerkhof
met de graven van veel bekende Salzburgers
en de in de rotsen uitgehouwen katacomben
met het oudste katholieke kerkje benoorden de
Alpen. Bezienswaardigheden van geheel ande
ren aard, maar daarom niet minder interessant
is het lustslot Mirabell met het groote daarbij
behoorende kunstig aangelegde park.
Vooral is Salzburg echter ook de stad van
muziek en theater, die hier reeds vroeg in
zeer hoog aanzien stonden, want al in 1619
werd in deze plaats de eerste opera op
Duitschen grond opgevoerd. Maar bovenal
heeft Salzburg een grooten naam als mu-
ziekstad gekregen door den beroemden com
ponist Wolfgang Amadeus Mozart, die hier
in 1756 het levenslicht aanschouwde.
De muziek van dezen meester heeft den
grondslag gelegd voor de over de geheele we
reld bekende Salzburger Festspiele, die ieder
jaar van ongeveer einde Juli tot begin Septem
ber in het middelpunt der belangstelling staan
van de internationale muziekwereld.
De nagedachtenis van Mozart heeft men in
de eerste plaats geëerd door in zijn geboorte
huis in de Getreidegasse een museum in te
richten, waarin men in den loop der jaren zeer
veel heeft bijeengebracht, wat op het leven van
den componist betrekking heeft, zooals tal van
schilderijen en portretten, brieven en manus
cripten, klavieren, die Mlozart gebruikt heeft,
enz. Vooral heeft men den meester echter ook
willen eeren door de stichting van het
Mozarteum, met een uitgebreid muziekarchief
en een muziekschool, die van groote beteeke
nis is.
Het sinds een tiental jaren bestaande Fest-
spielhaus, o.a. met zün groote stadtsaal, ge
bouwd op den historischen grond, waar oor
spronkelijk een in het midden der zeventiende
eeuw opgerichte rijschool was waar ruiter-
tournooien werden gehouden, die de toeschou
wers konden volgen van de in rotsen uitgehou
wen galerijen, welke nu nog den achterkant
vormen van de Fauststad is een bewijs, dat
men ook in het huidige Oostenrijk de andere
kunst graag ter hulp roept, als het noodig is,
om waardige tradities met moderne hulpmid
delen voort te zetten.
Salzburg moet zonder twijfel tot een der
belangrijkste kunstcentra van Midden-
Europa worden gerekend. Het is echter ook
een toeristenstad bij uitnemendheid, die
elke gewenschte afwisseling biedt en daar
om ook in den winter zeer geschikt als uit
gangspunt voor een vacantie, want in de
nabijheid vindt men eveneens wintersport
plaatsen van beteekenis.
Het is dan ook geen wonder, dat er van
het Oostenrijksche Alpenland ook in deze
omgeving steeds op de buitenlandsche toe
risten een groote aantrekkingskracht uit
gaat.
De Schattenburg te Feldkirch
Een geweldige paniek was hiervan het ge
volg en zelfs werden de Staten van Holland
verzocht tusschenbeiden te komen. Om aan
dezen toestand een einde te maken, kwamen
den 24sten Februari 1637 de gezamenlijke bloe
misten uit de Hollandsche steden te Amsterdam
bijeen. Op deze vergadering werd besloten alle
koopen van tulpen, welke voor het einde van
November 1636 waren gedaan, in stand te hou
den. Van de latere transacties zouden de koo-
pers afstand mogen doen, echter op voorwaarde
dat zij tien procent van de koopsom zouden
geven als schadevergoeding. Het gevolg van een
en ander was, dat de waarde van de bollen ge
weldig daalde en de handel tot meer normale
afmetingen werd teruggebracht.
Maar daarover willen wij het thans niet heb
ben.
De tulp, welke, zooals wij zeiden, door velen
ten onrechte als een inheemsch Hollandsch bol
gewas wordt beschouwd, komt oorspronkelijk uit
Perzië. In de 15e eeuw kwam de tulp voor het
eerst in Turkije voor, waar zij al dadeiyk veel
opgeld deed. Men hield er zelfs ieder jaar een
fraai feest ter eere van de tulp. Eigenaardig is
het wel, dat niettegenstaande in vijf eeuwen
tijds veel veranderde, deze feesten ter eere van
de tulp nog steeds bestaan. Eerst in het midden
van de zestiende eeuw kwam de tulp in Duitsch
land voor het eerst voor, vanwaar zij haar weg
naar ons land vond. Het duurde evenwel nog
tot in het begin van de zeventiende eeuw, al
vorens men de eerste tulpen in ons land aan
trof.
Wel nergens heeft de tulp zooveel aftrek ge
vonden als ten onzent, waar men van de bollen
een handelsartikel maakte, waarin zwaar werd
gespeculeerd. De' tulpenhandel nam hier al
spoedig fabelachtige afmetingen aan en schat
ten gelds werden er aan deze bloemen verspild.
Men kocht elkaar heele tuinen en hoven af,
enkel en alleen om de bloemen te bezitten, welke
men soms nog niet eens had gezien of waar
van de stelen nog niet eens boven den grond
uitstaken. De herbergen werden omgezet in
een soort tulpenbeurs, waar zwaar werd gespe
culeerd. De tulpenkoorts werkte zoo aansteke
lijk, dat velen hun geregeld werk in den steek
lieten om hun geluk in den tulpenhandel te
beproeven. Om een handel in tulpen te begin
nen, had men niet veel geld noodig. De ge
kochte tulpen werden immers niet geleverd,
daar de bollen zich nog in den grond bevonden.
Zooals men dat noemt, kocht en verkocht men
dus „op termijn".
Al vrij spoedig ontaardden deze speculaties in
een oplichterij op groote schaal. Tengevolge van
de enorme vraag naar zeldzame soorten bood
menig koopman iets aan, dat slechts in zijn ver
beelding bestond, terwijl het ook niet zelden
voorkwam, dat een zelfde partij tulpen twee
maal werd verkocht, omdat men den eersten
kooper was vergeten! Iedereen begon tulpen te
kweeken en iedere kweeker trachtte door het
uitvinden van een nieuwe soort op een gemak
kelijke manier ryk te worden. Met opzet werden
de partijen de hoogte ingejaagd en voor wer
kelijk bijzondere soorten betaalde men onge
hoorde sommen. Zoo bracht één enkele bol van
de soort „semper Augustus" 14.600 gulden op,
terwijl in 1637 te Alkmaar 120 stuks tulpen wer
den verkocht voor 80.000 gulden. Te Amsterdam
bedroeg de omzet in één week niet minder dan
tien millioen gulden. Een inzinking kon natuur
iyk niet uitblijven. Plotseling, door welke oor
zaken is niet bekend, kwam er een moment,
waarop niet meer werd geleverd en niet geaccep
teerd, terwijl hierdoor aan het licht kwam, dat
partijen, welke meermalen waren verhandeld,
eenvoudig niet bestonden.
De bloembollenvelden liggen sinds maanden
weer kaal. Het toeristenverkeer komt eerst
weer het volgend jaar, maar intusschen
neemt de handel zijn gewonen loop. Eerty'ds
was dat echter anders. Algemeen denkt men,
dat de tulp van oorsprong een inheemsch Hol
landsch bolgewas is; men treft ze niet alleen
aan in de streek tusschen Leiden en Haarlem,
het tulpenland bij uitnemendheid, doch ook in
het Westland, vooral in de omgeving van Mon
ster, 's Gravenzande en Naaldwijk, is men zich
meer en meer op den bollenhandel gaan toe
leggen en zelfs in den Wieringermeerpolder,
in Gelderland en Groningen werden de laatste
jaren bollenvelden aangelegd met het begrijpe
lijk gevolg, dat ook hierin overproductie kwam.
Het bekende slot Amras
bij Innsbruck