Vestigingseischen voor den detailhandel De treinramp bij Woerden Mar greet WETSONTWERP Z. H. S. AANVAARD 't Is fnaaK Vi vhaag. MACHINIST STAAT TERECHT WOENSDAG 23 DECEMBER 1936 TWEEDE KAMER Minister Gelissen handhaafde zijn afwijzing van het behoefte element Korting op de Indische pensioenen Het behoefte-element Minister antwoordt Minister Gelissen Onaannemelijk Toespraak voorzitter Luchtdoelartillerie Uitbreiding met drie school- compagnieën SPOORWEG-ONTVANGSTEN De voorloopige cijfers van November STROOPERS AANGEHOUDEN Na achtervolging door marechaussees Prins Bernhard Onverwacht bezoek aan het hoofd kantoor van den A. N. W. B. POST NAAR INDIË Van Medan af per vliegtuig Gift van H. M. de Koningin „De mogelijkheid is niet uitge sloten, dat ik een verkeerd seinbeeld in mijn ge dachten had" Drie maanden tegen verdachte geëïscht Apparaten waren in orde Verdachte aansprakelijk FIETSER ZWAAR GEWOND Door een vrachtauto gegrepen DE VRIJHEIDSBOND Mej. Van Dorp uit het hoofdbestuur UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding Rijkspostspaarbank Eervol ontslag hulpaalmoezenier Benoemingen Gevangeniswezen V oogdijraad DOOR ANNY VON PANHUIJS DEN HAAG, 22 December 1936 De Kamer heeft het dit jaar klaar ge speeld, na de gebruikelijke zware begroo- tingsperiode (waarin bovendien nog het Landbouwcrisisfonds behandeld werd en de Defensiedebatten meer tijd dan anders vroegen) tot slot nog een wetsontwerp van meer belangrijken aard af te doen, n.l. de Vestigingswet voor den middenstand. In principieel opzicht, aldus merkte terecht de sociaal-democraat IJZERMAN op, brengt deze wet een belangrijke hervorming. En inderdaad, de Vestigingswet is een nieuwe zege van de Christelijke ordeningsgedachte op de individualistische vrijheid, die ook aan den middenstand niet bepaald schoone vruchten heeft opgeleverd. De kern van het ontwerp zit in de volgende zinsdene: Lid 1 van art. 1 bepaalt: „Indien een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen van ondernemers in een tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid daartoe het verzoek doen, kan bij algemeenen maatregel van bestuur worden bepaald, dat een inrichting, bestemd of mede bestemd voor de uitoefening van dezen tak, voorzoover die uit oefening betreft, niet zal mogen worden geves tigd zonder daartoe van de Kamer van Koop handel en Fabrieken verkregen vergunning." En lid 1 van art. 3 zegt dan verder: „Een vergunning, als in het eerste lid van artikel 1 bedoeld, wordt uitsluitend verleend, indien wordt voldaan aan bij algemeenen maatregel van bestuur, den Middenstandsraad gehoord, vast te stellen minimum-eischen van crediet- waardigheid, handelskennis en vakbekwaam heid, in deze wet aangeduid als „vestigings eischen". Het feit, dat de strekking van het ontwerp de algemeene instemming van de Kamer had zelfs de liberaal Dr. VOS, sprak van „groote ingenomenheid"! was oorzaak van een vlot verloop. Wat bij de Algemeene Beschouwingen werd opgemerkt en later gedeeltelijk zijn be lichaming vond in amendementen, kwam in het algemeen hierop neer, dat men verder wilde gaan. Vooral van katholieke zijde door den heer STUMPEL werd bij alle instemming be treurd, dat de Minister zich bepaald heeft tot het stellen van vestigingseischen ter zake van kapitaalkracht en vakbekwaam heid en dat hij niet tevens aan het element van de behoefte aan middenstandszaken een plaats heeft ingeruimd. De heer STUMPEL, die het debat begon met er beknopt op te wijzen, hoe zoowel door zijn numerieke sterkte als door zijn taak in het sociaal-economisch leven, de middenstand de belangstelling der Overheid ten volle waard is, herhaalde bovendien nog eens zijn wensch, dat aan de expansie van de groote filiaalbedrijven een rem zal worden aangelegd. De heer VAN DER PUTT, die (evenals trou wens zijn fractiegenoot) ook zonder de inscha keling van het behoefte-element nog wel een nuttige werking van de wet verwacht, twijfelde alleen, of (gezien de practijk van de wet op de ondernemersovereenkomsten) op de officieele bureaux wel de ware geest heerscht, om ook deze ordeningswet tot haar recht te doen ko men. Wat het behoefte-element betreft, merkte deze katholieke afgevaardigde op, dat deze aangelegenheid zeer moeilijk in de practijk zou zijn te regelen en dat zij trouwens beter door middel van ondernemersovereenkomsten gere geld kan worden, gelijk b.v. in het drogisterij bedrijf reeds is geschied. Gelijk gezegd, had het voorgestelde ook de Instemming van de rest der Kamer. Alleen was er eenig verschil van meening over de inschakeling van het behoefte-element. De vrijzinnig-democraat SCHILTHUIS b.v. Was daar wel voor, omdat de vestigingseischen het bedrijf te langzaam zullen saneeren. De anti-revolutionnair ZIJLSTRA en de christe- lijk-Historische afgevaardigde Mejuffrouw KATZ daarentegen juichten toe, dat de Minis ter dezen weg niet is ingeslagen. Dit punt van het behoefte-element was eigenlijk het eenige, waarover Minister GELIS SEN te debatteeren had. Het klinkt, zoo rede neerde hij, in theorie zoo mooi, geen grooter aantal winkels toe te laten, dan waaraan be hoefte bestaat. Doch de practische uitwerking stelt dengene, die deze idee in al haar conse quenties overweegt, voor groote moeilijkheden. B.v. rijst dan de vraag, hoe groot iedere win kel mag zijn, wil hij aan zijn exploitant een bestaan opleveren. En op wat voor bestaan heeft zoo'n exploitant dan recht? Allemaal kwesties, aldus de Minister, die vrijwel onop losbaar zijn. Derhalve heeft het ontwerp zich beperkt tot het stellen van vestigingseischen. De wet zal geen crisiswet zijn en richt zich dan ook niet rechtstreeks tegen de overbezetting die een crisisverschijnsel is. Maar wel zal haar saneerende werking, zal haar bedoeling, om den middenstand op een liooger niveau te brengen, ook indirect aan de overbezetting afbreuk gaan doen. En dit proces zal, gezien het groot aantal vestigingen en ver dwijningen van bedrijfjes in bepaalde branches, sneller in zijn werk gaan dan men vermoedt. Ook de maatregelen tegen de groote filiaal bedrijven heeft de Minister voorloopig afge wezen, omdat daartoe, gelijk hij bij zijn be grooting reeds opmerkte, geen voldoende rechts grond door hem wordt aanwezig geacht. Intusschen is deze vraag nog in studie. Met name wordt de Belgische grendelwet ten departement onderzocht. Overigens zullen natuurlijk ook de filiaalchefs der groote bedrij ven aan de thans bij de wet gestelde eischen moeten voldoen. Bij de behandeling der artikelen heeft de heer STUMPEL alsnog getracht om langs den weg der amendeering het behoefte-element toch nog in het wetsontwerp onder te brengen. Maar minister Gelissen voegde aan zijn reeds bij de algemeene beschouwingen gegeven ar gumentatie een kort en bondig „onaannemelijk" toe. En de katholieke afgevaardigde was toen wel genoodzaakt het amendement terug te nemen, om niet het risico te loopen, dat de aanvaar ding daarvan de intrekking van de aldus ge wijzigde wet zou tengevolge hebben. Wel is de heer Stumpel erin geslaagd, be halve eenige andere kleinere wijzigingen, ook nog een. amendement aangenomen te krijgen, tengevolge waarvan de minister, op voorstel van den Middenstandsraad, voor bepaalde categorieën middenstandsbedrij- ven een voorloopig vestigingsverbod kon uitvaardigen, hetwelk maximaal een jaar mag duren. Deze spertijd dient om aan de middenstands- vereenigingen gelegenheid te geven voor de voorbereiding, der vaststelling van de vesti gingseischen en voorkomt, dat zich nog snel talrijken zullen vestigen, voordat dit voorbe- reidingswerk is geschiedt. De vestigingswet is tenslotte door de Kamer aanvaard, zonder dat zelfs hoofde lijke stemming noodig bleek. Daarna heeft de Kamer zich nog met 4024 stemmen vereenigd met het ontwerp, dat de tijdelijke korting op de Indische pen sioenen tot 1 Mei 1937 verlengt. Aan lange debatten had de Kamer geen be hoefte, want na het Kerstreces, dat 26 Januari eindigt, staat een breede gedachtenwisseling over een grooter ontwerp tot herberekening van de Indische pensioenen te wachten. Bij de tegenstemmers waren ook thans enkele Katholieken, o.w.. president Aalberse, die prin- cipieele bezwaren hebben tegen aantasting van pensioenen. Een hartelijk woord, waarin de VOORZIT TER dank bracht voor de medewerking bij de behandeling der verschillende zaken, heeft als naar gewoonte de zware begrootingsperiode be sloten. Bijzonder aardig gevonden was de opmer king, dat de beraadslagingen dit jaar, nu geen rantsoeneering werd toegepast van den spreek tijd der fracties, doch alleen gewerkt werd met vaderlijke vermaningen aan het adres der fractie-voorzitters, belangrijk vlotter waren verloopen dan het vorig jaar, toen de rantsoe neering der fracties de Kamer te zeer aan banden legde., „Een nieuw bewijs," aldus president Aal berse, „dat ons volk gaarne leiding aanvaardt, doch wars is van dwang." Een bewijs tevens, zoo voegen wij eraan toe, dat de Kamer zich gaarne schikt naar het tac tisch en vaak geestig gezag van haar nieuwen voorzitter, die na dezen drukken begrootings- tijd kan terugzien op een waarlijk voortreffelijk debuut. Het ligt in de bedoeling van het legerbestuur, het Korps Luchtdoelartillerie, dat kortgeleden reeds met een schoolcompagnie werd uitge breid, over eenigen tijd opnieuw uit te breiden en wel, naar de N. Rott." Crt. verneemt, met niet minder dan drie schoolcompagnieën, zoo dat het totaal der schoolcompagnieën dan zes wordt.. Aangezien voor de geheele sterkte, welke het korps dan zal hebben, te Utrecht niet vol doende legerruimte beschikbaar is, zal een ge deelte elders moeten worden ondergebracht. Hoogstwaarschijnlijk zal daarvoor de Leger plaats bij Laren in aanmerking komen. Gezien een dergelijke uitbreiding van het Korps zal wel tot de instelling van een Bri gade Luchtdoelartillerie moeten worden beslo ten. Het eene regiment zal dan waarschijnlijk de vredeskem vormen voor alles, wat betrek king heeft op het mobiele luchtdoelgeschut van 7.5 c.M., het andere voor het lichte automati sche luchtdoelgeschut van 40 m.M. en de lucht doelmitrailleurs. In de gemeentebosschen te Nistelrode heeft zich een stroopersdrama afgespeeld, dat nog betrekkelijk goed is afgeloopen. Twee bekende stroopers, V. en V. uit Uden, waren er met den lichtbak op uitgetrokken, toen zy in de gemeentebosschen te Nistelrode plotse ling op eenige marechaussees stieten. Aan het haltgeroep der politiemannen werd geen gevolg gegeven, doch de marechaussees snelden de vluchtelingen achterna en vuurden een aantal schoten af in de richting van de stroopers. Di rect daarna weerklonk een scherpe kreet, maar in weerwil hiervan bleken de vogels gevlogen te zyn, toen de marechaussees nader kwamen. De vluchtelingen waren echter herkend en weldra werden zy beiden aangehouden en in de kazerne te Uden ingesloten. Toen kwam tevens aan het licht, dat een der beide V.'s door een schot in het been was getroffen. Zijn toestand is echter bevredigend. JAM'JMWEEW, IK SOLLICITEER MAAR (yxt OpEMOEVALLEN BAANTJE 'K 6EM diet knok,oe 0OKSLEERAACL (SSfef j^]3j B'J EEN" INTERPELLATIE IN DE E0EMEEN5CUE KAM EU WERD WET KAMERLID POP ZOODANIG MISWANDEID dat WU NAAD EEN ZIEKEN WUI5 M0E5T WORDEN VERVOERO Dinsdagmiddag heeft Prins Bernhard ver gezeld van zijn secretaris, jhr. ir. W. Röell, plotseling een onaangekondigd en ge heel officieus bezoek gebracht aan het hoofdkantoor van den Kon. Ned. Toeristen bond A.N.W.B. in de Parkstraat te Den Haag. Zooals men weet, is de Prins al dadelijk na zijn aankomst hier te lande lid van den bond geworden en heeft de A.N.W.B. hem sindsdien steeds voorzien van de door hem gevraagde reisinlichtingen en grensdocumenten, terwijl hem tevens een groote collectie bondsuitgaven ter kennisgeving werd aangeboden. Tot groote verrassing van het bondsperso- neel vervoegde de Prins zich Dinsdagmiddag by zijn bezoek by de verschillende afdeelingen, waarmede hy reeds door zijn toeristische acti viteit schriftelijk contact had gehad en toonde daar groote belangstelling voor den gang van zaken van het bondswerk, waarby de voorzitter van den A.N.W.B., de heer Edo J. Bergsma, die juist in het gebouw aanwezig was, en de heer W. A. M. Westerouen van Meeteren, hoofd van de directie toerisme, hem mede op zyn talryke vragen konden antwoorden. Onderwijl werden de andere bondsleden, zonder dat de meesten hunner er eenig besef van hadden, wie er naast hen aan de balie stond, zonder stagnatie geholpen. Na bezichtiging van de afdeelingen voor reis inlichtingen binnen- en buitenland, zoowel als voor de afgifte van grensdocumenten en bonds uitgaven vooral by de afdeeling grensdocu menten liet hy zich alle finesses van het omvangryke kaartsysteem uitleggen, waarby hy een geamuseerde interesse toonde voor ae stukken, welke op hemzelf betrekking hadden betuigde de Prins vervolgens in een gesprek met den bondsvoorzitter en de andere leden der directie, de heeren H. .1. van Balen en H. W. O. de Bruijn, zijn waardeering voor het groote nut, dat hy reeds van zyn lidmaatschap had gehad. De postzendingen naar Indië vervoerd met mailvrachtschepen van de maatschappij Ne derland en Rotterdamschen Lloyd worden van Medan af per vliegtuig naar Pakanbaroe, Pa- lembang of Batavia doorgezonden. Afzenders van aangeteekende brieven, brief, kaarten en akten kunnen, indien zy bezwaar hebben tegen vervoer dezer stukken per vlieg tuig bewerkstelligen, dat deze stukken niet per vliegtuig worden verzonden door daarop de aanteekening te plaatsen „Niet van Medan af per vliegtuig." Deze stukken worden dan niet in bedoelde luchtpostzendingen opgenomen. De heer J. J. Stoltenhof Jr. te 's-Gravenhage, redacteur van „Ziekentroost", mocht van H. M. de Koningin een gift ontvangen ten bate van den arbeid onder chronische zieken. Dinsdagmiddag stond voor de Utrechtsche Rechtbank H. J. S., 52 jaar, machinist te 's Gravenhage, terecht terzake het aan zijn schuld te -wijten te hebben, dat een trein der N. S. nabij Woerden is ontspoord, waardoor twee personen het leven verloren en ver schillenden zwaar gewond werden. Nadat feit, plaats en tijd waren vastgesteld, vertelde de machinist, dat hij het traject waarop het ongeval geschiedde nooit eerder bij avond gereden had. „Hoe lang was u machinist," vroeg hem de president, mr. D. Kaars Sypestein. „Achttien jaar, edelachtbare." „En nooit eerder dat traject gereden? Ik dacht dat alle machinisten al de routes moesten rij den." „Neen, dat is pas ingevoerd sinds de diesel diensten in werking zijn getreden." Dan vertelde verdachte, dat het voorsein op onveilig stond. Hy zag duidelijk twee gele lich ten en begon langzamer te rijden, waarvoor hy den stoom had afgesloten. „Toen ik zes seconden later zoo vertelde de man het hoofdsein passeerde, zag ik dat het op veilig stond. Ik reed dus gewoon door. hoewel ik geen stoom meer gaf, want met die vaart kan ik gemakkelijk het station halen." Verd. vertelde voorts, dat hij bij de aftakking rechts van de baan groen licht zag op het hooge sein en links laag by den grond een rood licht, welke lichtseinen hem aangaven, dat het hoofd spoor, waarop hij reed, veilig was. Doch ik merkte toen aldus ging de machi nist verder dat de locomotief linksaf zwenk te. Ik bracht terstond de rem in haar uitersten stand en toen derailleerde de trein. President: „Het is u natuurlijk bekend, dat het onderzoek heeft uitgewezen, dat die seinen niet hebben gestaan zooals u meent ze gezien te hebben." „Ik heb echter geen oogenblik getwyfeld. dat de situatie anders was, dan ik de seinen zag." President: „Zyn uw oogen wel goed?" „Ja, nu ben ik afgekeurd, want bij het onge luk heb ik een stukje glas in mijn oog gekre gen." Verd. vertelde nog, dat hij gepensionneerd is. ingaande volgend jaar October. Thans geniet hy nog zyn salaris als machinist en doet dienst als loods-machinist. Als eerste getuige werd een seinhuiswachter uit Woerden gehoord. Deze verklaarde, dat in afwijking van andere keeren de trein op een ander spoor moest binnen komen. Hij had den wissel daarom ook „abnormaal" gelegd, waardoor tevens de mogelykheid was uitgesloten, dat het sein op veilig stond, daar wissel en sein met el kaar verbonden zijn. Ook de lichten en wissels van het voorsein en het sein van het zijspoor zijn aan elkaar bevestigd, zoodat de lichtseinen gelijkluidend geweest moeten zijn en niet zooals Verdachte zeide, de lichten gezien te hebben. Het is echter heel goed mogelijk, verklaarde deze getuige voorts, dat S. in het voorbijrijden gezien heeft, dat ik het sein weer op veilig zette voor den volgenden trein. Toen het ongeluk gebeurd was, heeft deze ge tuige nog geprobeerd het sein voor den goede ren trein uit Den Haag op onveilig te zetten, doch dit was uitgesloten, daar de apparaten ont zet waren. Ook de telefoonverbinding was ver broken, zoodat hij niets kon uitrichten. De seinhuiswachter, die het hoofdsein be diend had, werd als tweede getuige gehoord en die verklaarde, dat hij alles goed had gezet, zooals hem was opgedragen. Daar draden en toestellen na de ramp ontwricht waren, kon in den stand van de seinen geen wijziging meer worden gebracht, zoodat alles gelyk was aan de situatie van voor het ongeval. Op meer technische bijzonderheden ging de assistent van het station te Woerden in. Deze getuige had op den avond van het ongeluk sta- tiondjenst gehad. Aan hem vroeg de president: „Kan een sein huiswachter, zoo hij een fout begaan had, die na het ongeluk nog herstellen?" En hierop antwoordde deze getuige' „Neen. dat was onmogelijk!" Als deskundige werd gehoord een opzichter bij het seinwezen, waarna ook de waarnemend Rijksinspecteur bij het verkeer als getuige-des- kundige gehoord werd. Deze verklaarde o.m. nadrukkeiyk, dat ver dachte onmogelijk op het hoofdsein een groen licht gezien kan hebben, want anders zou er in de schakelkast een fout hebben gezeten. En wij hebben niet alleen die eene, doch al de by dit geval betrokken apparaten grondig onderzocht en getest op verschillende functies en alle in orde bevonden. President; „Maar verdachte zegt, dat hy alles in orde zag om rechtdoor te rijden." „Ja, maar hij heeft niet anders willen zien. Hij verkeerde in de veronderstelling dat hy recht door moest en toen zag hij het zoo. Hij heeft echter een achttienjarige ervaring, en dan weet hy wel, dat hy twee groene lichten moet zien." Verdachte: ,De mogelijkheid is niet uitgeslo ten, dat ik een verkeerd seinbeeld in mijn ge dachte had en dat ik het lage groene en het hooge roode licht met elkander verwisselde." President: „U bent van een vooropgestelde verkeerde meening uitgegaan en daarom zag u het zoo." Dan werd het woord gegeven aan den Officier van Justitie Jhr. mr. Twiss Quarles van Ufford. Deze zeide er van overtuigd te zijn dat hetgeen in de dagvaarding gesteld is wettig en overtui gend bewezen is en dat verdachte aan het hem ten laste gelegde schuldig is. Spr. oordeelde, dat verd. op een roekelooze wyze gereden heeft, door den wissel met 90 K.M.-vaart te passeeren in- plaats van met een gang van 45 K.M., zooals voorschrift is. Hij is geheel aansprakelijk aldus de Of ficier en dacht wel dat die seinen anders stonden, maar een machinist moet niet denken, doch kyken! Ten slotte eischte spr. tegen verdachte drie maanden gevangenisstraf. Mr. Waslander pleitte clementie. Uitspraak over 14 dagen. Dinsdagmiddag is de 55-jarige gehuwde A. B., wonende te Groningen, die per rywiel de Col- leniusbrug aldaar passeerde, aangereden door een vrachtauto, bestuurd door den 22-jarigen ongehuwden O. B. uit Middelbert. De man be kwam een schedelbasisfractuur en is in zorg- wekkenden toestand naar het diaconessen- ziekenhuis overgebracht. Zyn toestand is hoogst ernstig. Mej. Mr. E. C. van Dorp, heeft na het voor gevallene op de vergadering van den Vrijheids bond te Utrecht, waar zij de vergadering heeft verlaten wegens de houding van haar party inzake de landbouwpolitiek, besloten af te tre den als hoofdbestuurslid. Zij blijft echter lid van de partij. De heer J. L. Oosterhoff, burgemeester van Westdongeradeel, is benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Bij beschikking van den minister van Bin- nenlandsche Zaken is aan H. Becking, adjunct commies bij de Rijkspostspaarbank, op zijn ver zoek met ingang van 1 Januari 1937 eervol ontslag als zoodanig verleend, wegens verande ring van het dienstvak, waarby hij werkzaam is. Aan den zeereerw. pater E. T. M. Baron van Voorst tot Voorst is op zyn verzoek eervol ont slag verleend uit zijn functie als hulpaalmoeze-' nier voor den tyd van oorlog bij het leger te velde. By K. B. zyn by het departement van De fensie benoemd: tot hoofdcommies in vasten dienst de commiezen C. H. Bogert en H. Hil- bers; tot commies in vasten dienst de adjunct- commies W. Vriens. Met 1 Januari 1937 is op zyn verzoek eervol ontslag verleend aan mr. L. H. Roeters van Lennep, als lid, tevens voorzitter van het col lege van regenten over de gevangenissen te Haarlem, onder dankbetuiging voor de als zoo danig bewezen diensten; jhr. C. J. A. Reiges- man, als lid van het college van regenten over de gevangenissen te Haarlem, onder dankbe tuiging voor de als zoodanig bewezen diensten. Op zijn verzoek is met 11 Januari 1937 eervol ontslag verleend aan C. A. Arnoldus, als direc teur van het Huis van Bewaring te Dordrecht. Ber.oemd met 1 Februari 1937 tot directeur van het Huis van Bewaring te Dordrecht, M. Zondag, commies ter directie by het Huis van Bewaring te 's Gravenhage. Benoemd tot lid van den Voogdyraad te Rot terdam Jm. Van Rossum, zenuwarts, wonende te Rotterdam. De geschatte ontvangsten der Nederlandsche Spoorwegen over de maand November (incl. die der geëxploiteerde spoor- en tramwegen) bedroegen; Reizigers 3.537.100.bagage 39.100 brief- en pakketpost 230.000goederen 3.021.000levende dieren en lijken 32.500diversen 143.500.—, totaal 7.003.200 De totale ontvangst van 1 Januari af be draagt ƒ86.566.859.01 tegen ƒ93.446.791.57 (de finitief) in de overeenkomstige periode van het vorige jaar. Van 1 Januari af waren gemiddeld in ex ploitatie 3.422 K.M. tegen 3.533 in hetzelfde tydvak van 1935. De ontvangst per dagkilometer bedroeg der halve ƒ75.52 tegen 79.18 in 1935. Natuurlyk kwam het gesprek ook op de weg- wyzers en daarna op het Nederlandsche ver keer in het algemeen, waarbij Z. D. H. vertel de, hoe hij, die toch reeds zooveel gechauffeerd had, in ons land, met zyn talryke fietsers, toch eerst even vreemd tegenover de hierdoor ge schapen verkeerssituatie had gestaan. Voorts informeerde de Prins met buitengewoon veel belangstelling naar het aantal automobilisten in ons land, dat, gezien het feit, dat hij in het buitenland zoo dikwijls auto's met N. L.-platen had opgemerkt, naar zijn meening wel zeer uit gebreid moest zyn. Toen de directeur van het toerisme hem ver telde, dat de afdeeling watertoerisme van den bond niet in Den Haag, doch in het kantoor te Amsterdam is gevestigd, zeide Prins Bern hard dadelijk: „O, maar daar ga ik dan zeker ook eens kijken, wanneer wy ons jacht hebben I i I Margreet Lisa Nansen stond in haar pension kamer en las ontsteld telkens weer opnieuw het telegram, dat zooeven gekomen was. Het bevatte slechts vier woorden, Margreet kende het al van buiten, en toch zochten haar oogen telkens en telkens weer, als had ze een stille hoop, dat de letters op het formulier zouden veranderen en een anderen zin vormen. Maar zij bleven onveranderd en voegden zich samen tot de ernstige en schrikaanjagende ^oorden: „Je vader zwaar ziek." Alleen met den voornaam Werner was het onderteekend. De niet meer jonge, maar zeer gesoigneerde tiame, die in de nabyheid van Margreet op een stoel zat, zei vol medelyden: „Het bericht, dat je sooeven ontvangen hebt, is wel heel droevig, jyujn kind, maar liet is toch geen reden, om alle boop te verliezen. In den toestand van je vader kan sinds het verzenden van het telegram al een Verbetering zijn gekomen en misschien maak je jezelf noodeloos ongerust. In ieder geval is het tijd» mijn lieve kind, dat we gaan, de wagen wacht beneden al en het duurt ruim een half uur voor we by de „Orpheus-zaal" zyn." Margreet Nansen slaakte een lichten kreet: Mevrouw Thorda, lieve mevrouw Thorda, u be doelt toch zeker niet, dat ik vandaag ik moet vanavond toch niet." Haar stem stierf weg in een snik. De beroemde dansleerares Wally Thorda ant woordde op bijna strengen toon: „Zeker bedoel ik dat, dat je vanavond moet optreden. Het zou toch het domste en het on verstandigste zyn, wat je doen kunt, om heel de voorstelling in het water te laten vallen, omdat een telegram je schrik aangejaagd heeft. Zoo iets gaat nu eenmaal niet, Margreet. Een van tweeën, men is kunstenares of men is het niet! En al ben je dan ook in verschillende kleine ge legenheden opgetreden en al heb je daar veel bijval geoogst zooiets kun je toch absoluut niet met dezen avond vergelyken. De impresario Dirkmann, die door de kunstenaars van alle kanten omzwermd wordt, heeft dezen avond ge arrangeerd. Dat beteekfent het begin van een leven vol eer en roem voor je. Als je den steun van Dirkmann hebt, dan is voor je toekomst ge zorgd, dan word je iets." Wally Thorda stond op en trad op de zacht snikkende Margreet toe. Zacht gleed haar met ringen beladen hand over het blonde, losjes op gestoken haar van het jonge meisje. „Myn lief kind, wees nu eens verstandig, luis ter nu eens en wees er van overtuigd, wat Je leerares je nu zegt, komt uit een hart, dat het eerlijk en goed met je meent. Je bent mijn beste leerlinge en bent ontegenzeglijk een groot talent. Je vader gaf niet gaarne zyn toestemming tot deze opleiding, maar hy gaf ze, en dat moet je voldoende zyn. Aan jou is het nu, te bewyzen, dat je werkelyk iemand bent, dat 'jouw persoon meer te geven heeft, dan al die dozijnen dans- sterretjes, die aan den kunsthemel flakkeren en het nooit verder brengen dan de vyfde of zesde grootte. Jij bent een uitverkorene. Dat brengt plichten mee, Margreet. Iemand als jy behoort in de eerste plaats aan de kunst. Daaraan moet je ook eens denken. Bovendien zou ik je er nog aan willen herinneren, wat een moeiten en zor gen Dirkmann zich voor je getroost heeft; Je kent de reclame, die hy voor je gemaakt heeft. Hij is ervan overtuigd, dat jij een groote kunste nares wordt, een danseres, wier naam ook by de komende geslachten nog klank zal hebben. En dat wil wat zeggen, als men bedenkt, wat zich nu allemaal voor dansgenie uitgeeft." Met haar kanten zakdoekje droogde ze Margreet's tranen. „Jij bent een kunstenares, Margreet en geen di lettante. Dilettanten mogen wel 'n beetje onver schillig tegenover hun kunst staan, als ze daar zin in hebben, kunstenaars echter moeten een yzeren wil hebben en het harde woordje „moet" geeft hun dien krachtigen steun, dien allen noo dig hebben, die boven het middelmatige uit wil len. Je vader is ziek, maar hy gaf je toestem ming, danseres te worden. Vanavond gaat er trouwens toch geen trein meer naar je, geboorte dorp, dus het hoofd omhoog! Op alle zuilen staat al dagenlang: Margreet Lisa Nansen danst van daag in de „Orpheuszaal". Wil je tegenover het publiek je gelofte niet gestand doen? jy bent kunstenares en behoort op de eerste plaats aan de wereld en pas op de tweede plaats aan je familie." Ze nam een gereedliggenden donkeren mantel en hing dezen om de schouders van Margreet; toen bond ze een wit kanten doekje over het blonde kopje. Willoos liet het jonge meisje zich uit de kamer en naar den wachtenden wagen brengen. Willoos stapte ze in. Haar gedachten waren verward en kwamen maar niet tot rust. „Je vader zwaar ziek!" Die vier woorden py- nigden voordurend haar hersens. Haar vader, haar lieve, goede vader zwaar ziek en zy zou moeten dansen? Was het niet vreeselyk wreed, wat mevrouw Thorda van haar verlangde? En toch had ze gelijk. Hoeveel voorbereidingen, hoeveel moeiten zou den tevergeefsch geweest zyn, als zy niet danste, als zy eenvoudig weigerde, vanavond op te treden. Vanavond! Morgen, overmorgen en later was het dan wel heelemaal niet meer noodig. De impresario Dirkmann zag er niet naar uit, dat hy veel tijd te verkwisten had. Als zy vandaag niet danste, dan had ze voor hem zeker afge daan, en of zy zonder zyn bijstand ooit een kun stenares van den allereersten rang zou worden, zooals men haar nu voorspelde, dat was nog de vraag. Mevrouw Thorda nam de hand van Margreet in de hare en hield ze met een zachten, warmen druk omklemd. „Je moet niet te veel piekeren, myn kindje, denk liever aan het optreden en aan het mooie zilverkleurige feeënkleed, waarin je er zoo on werkelijk uitziet. Denk er om, dat je doet wat je kunt, zoodat je toekomst als kunstenares verze kerd'is, en stel je dan ook eens voor, hoe blij je vader morgen zal zijn, als je by hem komt en van je overweldigend succes zult kunnen ver tellen." De wagen stopte, mevrouw Thorda betaalde en door een zij-ingang gingen de twee dames de Orpheus-zaal binnen. De kleedster en de friseuzo stonden al te wachten. Mevrouw Thorda hielp Margreet handig by het verkleeden; eerst deed ze haar een kort tulen kleedje aan, waarop kleine rozenknopjes scherp tegen het sneeuwwit afstaken. Het haar had ze in eenvoudige vlechten opgestoken. Gedempt klonk de muziek in de kleedkamer. Er werd aan de deur geklopt. Lang en mager, met een ingevallen Mephistogezicht en scherp- kijkende oogen, kwam Dirkmann binnen. „Goeden avond, dames." Hy glimlachte tegen Margreet. „Nu beginnen we zoo dadeiyk en toon het veelkoppige monster publiek nu maar eens, dat Dirkmann weer een voltreffer gemaakv heeft." Hij wendde zich tot de dansleerares. „Ons danseresje ziet er vandaag weer fameus uit, gewoonweg fameus, die lichte weemoed bij den Wiener Walzer, die het program opent, doet het uitstekend." Mevrouw Thorda trok Dirkmann ongemerkt even terzyde, en fluisterde hem iets toe. Toen keek hij Margreet onderzoekend aan, en sprak halfluid „Beste mevrouw Thorda, ik heb in mijn lange practijk zoo al het een en ander meegemaakt en ik heb vry veel menschenkennis gekregen; wees maar gerust, de kleine Nansen zal ons geen streep door de rekening halen. Laat ze eerst maar eens buiten in het helle licht staan, terwyl de muziek haar voetjes tot dansen dwingt. In de kleine steekt echt danseressenbloed, dat werkt vanzelf. Het telegram heeft haar ver schrikt, maar als ze danst, denkt ze er heelemaal niet meer aan." En Dirkmann had gelijk. Het voorspel van een liefelijken, wiegenden Wiener Walzer was juist ten einde en by de eerste tonen van de hoofdmelodie zweefde de sierlyke gestalte van Margreet op het breede po dium. Als had ze vleugels en werd ze door een lichten lentewind gedragen, zoo danste het ranke lieve figuurtje. De violen juichten en zongen, de violen weenden en snikten, en het teere kinder lijke schepseltje in het sneeuwwitte tulen kleedje gehoorzaamde iederen klank. Haar bruine oogen straalden, haar roode mondje glimlachte geluk kig. Het publiek zat doodstil en nam den dans als een openbaring in zich op. Toen de wals ten einde was, brak de byval als een orkaan los. „Eindelyk weer eens iets byzonders," zei de bekende circusdirecteur tot zyn zoon, die naast hem zat en zoo hevig in de handen klapte, dat de naden van zyn handschoenen by na sprongen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 3