Vestigingseischen voor den
detailhandel
De treinramp
bij Woerden
Mar greet
WETSONTWERP Z. H. S.
AANVAARD
't Is fnaaK Vi vhaag.
MACHINIST STAAT
TERECHT
WOENSDAG 23 DECEMBER 1936
TWEEDE KAMER
Minister Gelissen handhaafde zijn
afwijzing van het behoefte
element
Korting op de Indische
pensioenen
Het behoefte-element
Minister antwoordt
Minister Gelissen
Onaannemelijk
Toespraak voorzitter
Luchtdoelartillerie
Uitbreiding met drie school-
compagnieën
SPOORWEG-ONTVANGSTEN
De voorloopige cijfers van
November
STROOPERS AANGEHOUDEN
Na achtervolging door
marechaussees
Prins Bernhard
Onverwacht bezoek aan het hoofd
kantoor van den A. N. W. B.
POST NAAR INDIË
Van Medan af per vliegtuig
Gift van H. M. de Koningin
„De mogelijkheid is niet uitge
sloten, dat ik een verkeerd
seinbeeld in mijn ge
dachten had"
Drie maanden tegen
verdachte geëïscht
Apparaten waren in orde
Verdachte aansprakelijk
FIETSER ZWAAR GEWOND
Door een vrachtauto gegrepen
DE VRIJHEIDSBOND
Mej. Van Dorp uit het
hoofdbestuur
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Rijkspostspaarbank
Eervol ontslag hulpaalmoezenier
Benoemingen
Gevangeniswezen
V oogdijraad
DOOR ANNY VON PANHUIJS
DEN HAAG, 22 December 1936
De Kamer heeft het dit jaar klaar ge
speeld, na de gebruikelijke zware begroo-
tingsperiode (waarin bovendien nog het
Landbouwcrisisfonds behandeld werd en de
Defensiedebatten meer tijd dan anders
vroegen) tot slot nog een wetsontwerp van
meer belangrijken aard af te doen, n.l.
de Vestigingswet voor den middenstand.
In principieel opzicht, aldus merkte terecht
de sociaal-democraat IJZERMAN op, brengt
deze wet een belangrijke hervorming. En
inderdaad, de Vestigingswet is een nieuwe
zege van de Christelijke ordeningsgedachte
op de individualistische vrijheid, die ook
aan den middenstand niet bepaald schoone
vruchten heeft opgeleverd.
De kern van het ontwerp zit in de volgende
zinsdene: Lid 1 van art. 1 bepaalt: „Indien
een of meer rechtspersoonlijkheid bezittende
vereenigingen van ondernemers in een tak van
detailhandel, ambacht of kleine nijverheid
daartoe het verzoek doen, kan bij algemeenen
maatregel van bestuur worden bepaald, dat een
inrichting, bestemd of mede bestemd voor de
uitoefening van dezen tak, voorzoover die uit
oefening betreft, niet zal mogen worden geves
tigd zonder daartoe van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken verkregen vergunning."
En lid 1 van art. 3 zegt dan verder: „Een
vergunning, als in het eerste lid van artikel 1
bedoeld, wordt uitsluitend verleend, indien
wordt voldaan aan bij algemeenen maatregel
van bestuur, den Middenstandsraad gehoord,
vast te stellen minimum-eischen van crediet-
waardigheid, handelskennis en vakbekwaam
heid, in deze wet aangeduid als „vestigings
eischen".
Het feit, dat de strekking van het ontwerp de
algemeene instemming van de Kamer had
zelfs de liberaal Dr. VOS, sprak van „groote
ingenomenheid"! was oorzaak van een vlot
verloop. Wat bij de Algemeene Beschouwingen
werd opgemerkt en later gedeeltelijk zijn be
lichaming vond in amendementen, kwam in
het algemeen hierop neer, dat men verder wilde
gaan.
Vooral van katholieke zijde door den heer
STUMPEL werd bij alle instemming be
treurd, dat de Minister zich bepaald heeft
tot het stellen van vestigingseischen ter
zake van kapitaalkracht en vakbekwaam
heid en dat hij niet tevens aan het element
van de behoefte aan middenstandszaken
een plaats heeft ingeruimd.
De heer STUMPEL, die het debat begon met
er beknopt op te wijzen, hoe zoowel door zijn
numerieke sterkte als door zijn taak in het
sociaal-economisch leven, de middenstand de
belangstelling der Overheid ten volle waard is,
herhaalde bovendien nog eens zijn wensch, dat
aan de expansie van de groote filiaalbedrijven
een rem zal worden aangelegd.
De heer VAN DER PUTT, die (evenals trou
wens zijn fractiegenoot) ook zonder de inscha
keling van het behoefte-element nog wel een
nuttige werking van de wet verwacht, twijfelde
alleen, of (gezien de practijk van de wet op de
ondernemersovereenkomsten) op de officieele
bureaux wel de ware geest heerscht, om ook
deze ordeningswet tot haar recht te doen ko
men. Wat het behoefte-element betreft, merkte
deze katholieke afgevaardigde op, dat deze
aangelegenheid zeer moeilijk in de practijk zou
zijn te regelen en dat zij trouwens beter door
middel van ondernemersovereenkomsten gere
geld kan worden, gelijk b.v. in het drogisterij
bedrijf reeds is geschied.
Gelijk gezegd, had het voorgestelde ook de
Instemming van de rest der Kamer.
Alleen was er eenig verschil van meening over
de inschakeling van het behoefte-element.
De vrijzinnig-democraat SCHILTHUIS b.v.
Was daar wel voor, omdat de vestigingseischen
het bedrijf te langzaam zullen saneeren. De
anti-revolutionnair ZIJLSTRA en de christe-
lijk-Historische afgevaardigde Mejuffrouw
KATZ daarentegen juichten toe, dat de Minis
ter dezen weg niet is ingeslagen.
Dit punt van het behoefte-element was
eigenlijk het eenige, waarover Minister GELIS
SEN te debatteeren had. Het klinkt, zoo rede
neerde hij, in theorie zoo mooi, geen grooter
aantal winkels toe te laten, dan waaraan be
hoefte bestaat. Doch de practische uitwerking
stelt dengene, die deze idee in al haar conse
quenties overweegt, voor groote moeilijkheden.
B.v. rijst dan de vraag, hoe groot iedere win
kel mag zijn, wil hij aan zijn exploitant een
bestaan opleveren. En op wat voor bestaan
heeft zoo'n exploitant dan recht? Allemaal
kwesties, aldus de Minister, die vrijwel onop
losbaar zijn.
Derhalve heeft het ontwerp zich beperkt
tot het stellen van vestigingseischen. De
wet zal geen crisiswet zijn en richt zich dan
ook niet rechtstreeks tegen de overbezetting
die een crisisverschijnsel is.
Maar wel zal haar saneerende werking, zal
haar bedoeling, om den middenstand op een
liooger niveau te brengen, ook indirect aan de
overbezetting afbreuk gaan doen. En dit proces
zal, gezien het groot aantal vestigingen en ver
dwijningen van bedrijfjes in bepaalde branches,
sneller in zijn werk gaan dan men vermoedt.
Ook de maatregelen tegen de groote filiaal
bedrijven heeft de Minister voorloopig afge
wezen, omdat daartoe, gelijk hij bij zijn be
grooting reeds opmerkte, geen voldoende rechts
grond door hem wordt aanwezig geacht.
Intusschen is deze vraag nog in studie.
Met name wordt de Belgische grendelwet ten
departement onderzocht. Overigens zullen
natuurlijk ook de filiaalchefs der groote bedrij
ven aan de thans bij de wet gestelde eischen
moeten voldoen.
Bij de behandeling der artikelen heeft de
heer STUMPEL alsnog getracht om langs den
weg der amendeering het behoefte-element
toch nog in het wetsontwerp onder te brengen.
Maar minister Gelissen voegde aan zijn reeds
bij de algemeene beschouwingen gegeven ar
gumentatie een kort en bondig „onaannemelijk"
toe.
En de katholieke afgevaardigde was toen wel
genoodzaakt het amendement terug te nemen,
om niet het risico te loopen, dat de aanvaar
ding daarvan de intrekking van de aldus ge
wijzigde wet zou tengevolge hebben.
Wel is de heer Stumpel erin geslaagd, be
halve eenige andere kleinere wijzigingen,
ook nog een. amendement aangenomen te
krijgen, tengevolge waarvan de minister, op
voorstel van den Middenstandsraad, voor
bepaalde categorieën middenstandsbedrij-
ven een voorloopig vestigingsverbod kon
uitvaardigen, hetwelk maximaal een jaar
mag duren.
Deze spertijd dient om aan de middenstands-
vereenigingen gelegenheid te geven voor de
voorbereiding, der vaststelling van de vesti
gingseischen en voorkomt, dat zich nog snel
talrijken zullen vestigen, voordat dit voorbe-
reidingswerk is geschiedt.
De vestigingswet is tenslotte door de
Kamer aanvaard, zonder dat zelfs hoofde
lijke stemming noodig bleek.
Daarna heeft de Kamer zich nog met
4024 stemmen vereenigd met het ontwerp,
dat de tijdelijke korting op de Indische pen
sioenen tot 1 Mei 1937 verlengt.
Aan lange debatten had de Kamer geen be
hoefte, want na het Kerstreces, dat 26 Januari
eindigt, staat een breede gedachtenwisseling
over een grooter ontwerp tot herberekening van
de Indische pensioenen te wachten.
Bij de tegenstemmers waren ook thans enkele
Katholieken, o.w.. president Aalberse, die prin-
cipieele bezwaren hebben tegen aantasting van
pensioenen.
Een hartelijk woord, waarin de VOORZIT
TER dank bracht voor de medewerking bij de
behandeling der verschillende zaken, heeft als
naar gewoonte de zware begrootingsperiode be
sloten.
Bijzonder aardig gevonden was de opmer
king, dat de beraadslagingen dit jaar, nu geen
rantsoeneering werd toegepast van den spreek
tijd der fracties, doch alleen gewerkt werd met
vaderlijke vermaningen aan het adres der
fractie-voorzitters, belangrijk vlotter waren
verloopen dan het vorig jaar, toen de rantsoe
neering der fracties de Kamer te zeer aan
banden legde.,
„Een nieuw bewijs," aldus president Aal
berse, „dat ons volk gaarne leiding aanvaardt,
doch wars is van dwang."
Een bewijs tevens, zoo voegen wij eraan toe,
dat de Kamer zich gaarne schikt naar het tac
tisch en vaak geestig gezag van haar nieuwen
voorzitter, die na dezen drukken begrootings-
tijd kan terugzien op een waarlijk voortreffelijk
debuut.
Het ligt in de bedoeling van het legerbestuur,
het Korps Luchtdoelartillerie, dat kortgeleden
reeds met een schoolcompagnie werd uitge
breid, over eenigen tijd opnieuw uit te breiden
en wel, naar de N. Rott." Crt. verneemt, met
niet minder dan drie schoolcompagnieën, zoo
dat het totaal der schoolcompagnieën dan zes
wordt..
Aangezien voor de geheele sterkte, welke het
korps dan zal hebben, te Utrecht niet vol
doende legerruimte beschikbaar is, zal een ge
deelte elders moeten worden ondergebracht.
Hoogstwaarschijnlijk zal daarvoor de Leger
plaats bij Laren in aanmerking komen.
Gezien een dergelijke uitbreiding van het
Korps zal wel tot de instelling van een Bri
gade Luchtdoelartillerie moeten worden beslo
ten. Het eene regiment zal dan waarschijnlijk
de vredeskem vormen voor alles, wat betrek
king heeft op het mobiele luchtdoelgeschut van
7.5 c.M., het andere voor het lichte automati
sche luchtdoelgeschut van 40 m.M. en de lucht
doelmitrailleurs.
In de gemeentebosschen te Nistelrode heeft
zich een stroopersdrama afgespeeld, dat nog
betrekkelijk goed is afgeloopen.
Twee bekende stroopers, V. en V. uit Uden,
waren er met den lichtbak op uitgetrokken, toen
zy in de gemeentebosschen te Nistelrode plotse
ling op eenige marechaussees stieten. Aan het
haltgeroep der politiemannen werd geen gevolg
gegeven, doch de marechaussees snelden de
vluchtelingen achterna en vuurden een aantal
schoten af in de richting van de stroopers. Di
rect daarna weerklonk een scherpe kreet, maar
in weerwil hiervan bleken de vogels gevlogen te
zyn, toen de marechaussees nader kwamen. De
vluchtelingen waren echter herkend en weldra
werden zy beiden aangehouden en in de kazerne
te Uden ingesloten. Toen kwam tevens aan het
licht, dat een der beide V.'s door een schot in
het been was getroffen. Zijn toestand is echter
bevredigend.
JAM'JMWEEW, IK
SOLLICITEER MAAR
(yxt OpEMOEVALLEN
BAANTJE 'K 6EM
diet knok,oe
0OKSLEERAACL (SSfef j^]3j
B'J EEN" INTERPELLATIE IN DE
E0EMEEN5CUE KAM EU WERD
WET KAMERLID POP ZOODANIG
MISWANDEID dat WU NAAD EEN
ZIEKEN WUI5 M0E5T WORDEN
VERVOERO
Dinsdagmiddag heeft Prins Bernhard ver
gezeld van zijn secretaris, jhr. ir. W.
Röell, plotseling een onaangekondigd en ge
heel officieus bezoek gebracht aan het
hoofdkantoor van den Kon. Ned. Toeristen
bond A.N.W.B. in de Parkstraat te Den
Haag.
Zooals men weet, is de Prins al dadelijk na
zijn aankomst hier te lande lid van den bond
geworden en heeft de A.N.W.B. hem sindsdien
steeds voorzien van de door hem gevraagde
reisinlichtingen en grensdocumenten, terwijl
hem tevens een groote collectie bondsuitgaven
ter kennisgeving werd aangeboden.
Tot groote verrassing van het bondsperso-
neel vervoegde de Prins zich Dinsdagmiddag
by zijn bezoek by de verschillende afdeelingen,
waarmede hy reeds door zijn toeristische acti
viteit schriftelijk contact had gehad en toonde
daar groote belangstelling voor den gang van
zaken van het bondswerk, waarby de voorzitter
van den A.N.W.B., de heer Edo J. Bergsma,
die juist in het gebouw aanwezig was, en de
heer W. A. M. Westerouen van Meeteren, hoofd
van de directie toerisme, hem mede op zyn
talryke vragen konden antwoorden. Onderwijl
werden de andere bondsleden, zonder dat de
meesten hunner er eenig besef van hadden,
wie er naast hen aan de balie stond, zonder
stagnatie geholpen.
Na bezichtiging van de afdeelingen voor reis
inlichtingen binnen- en buitenland, zoowel als
voor de afgifte van grensdocumenten en bonds
uitgaven vooral by de afdeeling grensdocu
menten liet hy zich alle finesses van het
omvangryke kaartsysteem uitleggen, waarby
hy een geamuseerde interesse toonde voor ae
stukken, welke op hemzelf betrekking hadden
betuigde de Prins vervolgens in een gesprek
met den bondsvoorzitter en de andere leden der
directie, de heeren H. .1. van Balen en H. W.
O. de Bruijn, zijn waardeering voor het groote
nut, dat hy reeds van zyn lidmaatschap had
gehad.
De postzendingen naar Indië vervoerd met
mailvrachtschepen van de maatschappij Ne
derland en Rotterdamschen Lloyd worden van
Medan af per vliegtuig naar Pakanbaroe, Pa-
lembang of Batavia doorgezonden.
Afzenders van aangeteekende brieven, brief,
kaarten en akten kunnen, indien zy bezwaar
hebben tegen vervoer dezer stukken per vlieg
tuig bewerkstelligen, dat deze stukken niet per
vliegtuig worden verzonden door daarop de
aanteekening te plaatsen „Niet van Medan af
per vliegtuig."
Deze stukken worden dan niet in bedoelde
luchtpostzendingen opgenomen.
De heer J. J. Stoltenhof Jr. te 's-Gravenhage,
redacteur van „Ziekentroost", mocht van H. M.
de Koningin een gift ontvangen ten bate van
den arbeid onder chronische zieken.
Dinsdagmiddag stond voor de Utrechtsche
Rechtbank H. J. S., 52 jaar, machinist te
's Gravenhage, terecht terzake het aan zijn
schuld te -wijten te hebben, dat een trein der
N. S. nabij Woerden is ontspoord, waardoor
twee personen het leven verloren en ver
schillenden zwaar gewond werden.
Nadat feit, plaats en tijd waren vastgesteld,
vertelde de machinist, dat hij het traject waarop
het ongeval geschiedde nooit eerder bij avond
gereden had.
„Hoe lang was u machinist," vroeg hem de
president, mr. D. Kaars Sypestein.
„Achttien jaar, edelachtbare."
„En nooit eerder dat traject gereden? Ik dacht
dat alle machinisten al de routes moesten rij
den."
„Neen, dat is pas ingevoerd sinds de diesel
diensten in werking zijn getreden."
Dan vertelde verdachte, dat het voorsein op
onveilig stond. Hy zag duidelijk twee gele lich
ten en begon langzamer te rijden, waarvoor hy
den stoom had afgesloten.
„Toen ik zes seconden later zoo vertelde
de man het hoofdsein passeerde, zag ik dat
het op veilig stond. Ik reed dus gewoon door.
hoewel ik geen stoom meer gaf, want met die
vaart kan ik gemakkelijk het station halen."
Verd. vertelde voorts, dat hij bij de aftakking
rechts van de baan groen licht zag op het hooge
sein en links laag by den grond een rood licht,
welke lichtseinen hem aangaven, dat het hoofd
spoor, waarop hij reed, veilig was.
Doch ik merkte toen aldus ging de machi
nist verder dat de locomotief linksaf zwenk
te. Ik bracht terstond de rem in haar uitersten
stand en toen derailleerde de trein.
President: „Het is u natuurlijk bekend, dat
het onderzoek heeft uitgewezen, dat die seinen
niet hebben gestaan zooals u meent ze gezien te
hebben."
„Ik heb echter geen oogenblik getwyfeld. dat
de situatie anders was, dan ik de seinen zag."
President: „Zyn uw oogen wel goed?"
„Ja, nu ben ik afgekeurd, want bij het onge
luk heb ik een stukje glas in mijn oog gekre
gen."
Verd. vertelde nog, dat hij gepensionneerd is.
ingaande volgend jaar October. Thans geniet
hy nog zyn salaris als machinist en doet dienst
als loods-machinist.
Als eerste getuige werd een seinhuiswachter
uit Woerden gehoord. Deze verklaarde, dat in
afwijking van andere keeren de trein op een
ander spoor moest binnen komen. Hij had den
wissel daarom ook „abnormaal" gelegd, waardoor
tevens de mogelykheid was uitgesloten, dat het
sein op veilig stond, daar wissel en sein met el
kaar verbonden zijn. Ook de lichten en wissels
van het voorsein en het sein van het zijspoor
zijn aan elkaar bevestigd, zoodat de lichtseinen
gelijkluidend geweest moeten zijn en niet zooals
Verdachte zeide, de lichten gezien te hebben.
Het is echter heel goed mogelijk, verklaarde
deze getuige voorts, dat S. in het voorbijrijden
gezien heeft, dat ik het sein weer op veilig zette
voor den volgenden trein.
Toen het ongeluk gebeurd was, heeft deze ge
tuige nog geprobeerd het sein voor den goede
ren trein uit Den Haag op onveilig te zetten,
doch dit was uitgesloten, daar de apparaten ont
zet waren. Ook de telefoonverbinding was ver
broken, zoodat hij niets kon uitrichten.
De seinhuiswachter, die het hoofdsein be
diend had, werd als tweede getuige gehoord en
die verklaarde, dat hij alles goed had gezet,
zooals hem was opgedragen. Daar draden en
toestellen na de ramp ontwricht waren, kon in
den stand van de seinen geen wijziging meer
worden gebracht, zoodat alles gelyk was aan
de situatie van voor het ongeval.
Op meer technische bijzonderheden ging de
assistent van het station te Woerden in. Deze
getuige had op den avond van het ongeluk sta-
tiondjenst gehad.
Aan hem vroeg de president: „Kan een sein
huiswachter, zoo hij een fout begaan had, die na
het ongeluk nog herstellen?"
En hierop antwoordde deze getuige' „Neen.
dat was onmogelijk!"
Als deskundige werd gehoord een opzichter bij
het seinwezen, waarna ook de waarnemend
Rijksinspecteur bij het verkeer als getuige-des-
kundige gehoord werd.
Deze verklaarde o.m. nadrukkeiyk, dat ver
dachte onmogelijk op het hoofdsein een groen
licht gezien kan hebben, want anders zou er in
de schakelkast een fout hebben gezeten. En wij
hebben niet alleen die eene, doch al de by dit
geval betrokken apparaten grondig onderzocht
en getest op verschillende functies en alle in
orde bevonden.
President; „Maar verdachte zegt, dat hy alles
in orde zag om rechtdoor te rijden."
„Ja, maar hij heeft niet anders willen zien. Hij
verkeerde in de veronderstelling dat hy recht
door moest en toen zag hij het zoo. Hij heeft
echter een achttienjarige ervaring, en dan weet
hy wel, dat hy twee groene lichten moet zien."
Verdachte: ,De mogelijkheid is niet uitgeslo
ten, dat ik een verkeerd seinbeeld in mijn ge
dachte had en dat ik het lage groene en het
hooge roode licht met elkander verwisselde."
President: „U bent van een vooropgestelde
verkeerde meening uitgegaan en daarom zag u
het zoo."
Dan werd het woord gegeven aan den Officier
van Justitie Jhr. mr. Twiss Quarles van Ufford.
Deze zeide er van overtuigd te zijn dat hetgeen
in de dagvaarding gesteld is wettig en overtui
gend bewezen is en dat verdachte aan het hem
ten laste gelegde schuldig is. Spr. oordeelde, dat
verd. op een roekelooze wyze gereden heeft, door
den wissel met 90 K.M.-vaart te passeeren in-
plaats van met een gang van 45 K.M., zooals
voorschrift is.
Hij is geheel aansprakelijk aldus de Of
ficier en dacht wel dat die seinen anders
stonden, maar een machinist moet niet denken,
doch kyken!
Ten slotte eischte spr. tegen verdachte drie
maanden gevangenisstraf.
Mr. Waslander pleitte clementie. Uitspraak
over 14 dagen.
Dinsdagmiddag is de 55-jarige gehuwde A. B.,
wonende te Groningen, die per rywiel de Col-
leniusbrug aldaar passeerde, aangereden door
een vrachtauto, bestuurd door den 22-jarigen
ongehuwden O. B. uit Middelbert. De man be
kwam een schedelbasisfractuur en is in zorg-
wekkenden toestand naar het diaconessen-
ziekenhuis overgebracht. Zyn toestand is hoogst
ernstig.
Mej. Mr. E. C. van Dorp, heeft na het voor
gevallene op de vergadering van den Vrijheids
bond te Utrecht, waar zij de vergadering heeft
verlaten wegens de houding van haar party
inzake de landbouwpolitiek, besloten af te tre
den als hoofdbestuurslid. Zij blijft echter lid
van de partij.
De heer J. L. Oosterhoff, burgemeester van
Westdongeradeel, is benoemd tot ridder in de
orde van Oranje-Nassau.
Bij beschikking van den minister van Bin-
nenlandsche Zaken is aan H. Becking, adjunct
commies bij de Rijkspostspaarbank, op zijn ver
zoek met ingang van 1 Januari 1937 eervol
ontslag als zoodanig verleend, wegens verande
ring van het dienstvak, waarby hij werkzaam is.
Aan den zeereerw. pater E. T. M. Baron van
Voorst tot Voorst is op zyn verzoek eervol ont
slag verleend uit zijn functie als hulpaalmoeze-'
nier voor den tyd van oorlog bij het leger
te velde.
By K. B. zyn by het departement van De
fensie benoemd: tot hoofdcommies in vasten
dienst de commiezen C. H. Bogert en H. Hil-
bers; tot commies in vasten dienst de adjunct-
commies W. Vriens.
Met 1 Januari 1937 is op zyn verzoek eervol
ontslag verleend aan mr. L. H. Roeters van
Lennep, als lid, tevens voorzitter van het col
lege van regenten over de gevangenissen te
Haarlem, onder dankbetuiging voor de als zoo
danig bewezen diensten; jhr. C. J. A. Reiges-
man, als lid van het college van regenten over
de gevangenissen te Haarlem, onder dankbe
tuiging voor de als zoodanig bewezen diensten.
Op zijn verzoek is met 11 Januari 1937 eervol
ontslag verleend aan C. A. Arnoldus, als direc
teur van het Huis van Bewaring te Dordrecht.
Ber.oemd met 1 Februari 1937 tot directeur
van het Huis van Bewaring te Dordrecht, M.
Zondag, commies ter directie by het Huis van
Bewaring te 's Gravenhage.
Benoemd tot lid van den Voogdyraad te Rot
terdam Jm. Van Rossum, zenuwarts, wonende
te Rotterdam.
De geschatte ontvangsten der Nederlandsche
Spoorwegen over de maand November (incl.
die der geëxploiteerde spoor- en tramwegen)
bedroegen;
Reizigers 3.537.100.bagage 39.100
brief- en pakketpost 230.000goederen
3.021.000levende dieren en lijken
32.500diversen 143.500.—, totaal
7.003.200
De totale ontvangst van 1 Januari af be
draagt ƒ86.566.859.01 tegen ƒ93.446.791.57 (de
finitief) in de overeenkomstige periode van het
vorige jaar.
Van 1 Januari af waren gemiddeld in ex
ploitatie 3.422 K.M. tegen 3.533 in hetzelfde
tydvak van 1935.
De ontvangst per dagkilometer bedroeg der
halve ƒ75.52 tegen 79.18 in 1935.
Natuurlyk kwam het gesprek ook op de weg-
wyzers en daarna op het Nederlandsche ver
keer in het algemeen, waarbij Z. D. H. vertel
de, hoe hij, die toch reeds zooveel gechauffeerd
had, in ons land, met zyn talryke fietsers, toch
eerst even vreemd tegenover de hierdoor ge
schapen verkeerssituatie had gestaan. Voorts
informeerde de Prins met buitengewoon veel
belangstelling naar het aantal automobilisten
in ons land, dat, gezien het feit, dat hij in het
buitenland zoo dikwijls auto's met N. L.-platen
had opgemerkt, naar zijn meening wel zeer uit
gebreid moest zyn.
Toen de directeur van het toerisme hem ver
telde, dat de afdeeling watertoerisme van den
bond niet in Den Haag, doch in het kantoor
te Amsterdam is gevestigd, zeide Prins Bern
hard dadelijk: „O, maar daar ga ik dan zeker
ook eens kijken, wanneer wy ons jacht
hebben
I i
I
Margreet Lisa Nansen stond in haar pension
kamer en las ontsteld telkens weer opnieuw het
telegram, dat zooeven gekomen was. Het bevatte
slechts vier woorden, Margreet kende het al van
buiten, en toch zochten haar oogen telkens en
telkens weer, als had ze een stille hoop, dat de
letters op het formulier zouden veranderen en
een anderen zin vormen.
Maar zij bleven onveranderd en voegden zich
samen tot de ernstige en schrikaanjagende
^oorden: „Je vader zwaar ziek." Alleen met
den voornaam Werner was het onderteekend.
De niet meer jonge, maar zeer gesoigneerde
tiame, die in de nabyheid van Margreet op een
stoel zat, zei vol medelyden: „Het bericht, dat je
sooeven ontvangen hebt, is wel heel droevig,
jyujn kind, maar liet is toch geen reden, om alle
boop te verliezen. In den toestand van je vader
kan sinds het verzenden van het telegram al een
Verbetering zijn gekomen en misschien maak je
jezelf noodeloos ongerust. In ieder geval is het
tijd» mijn lieve kind, dat we gaan, de wagen
wacht beneden al en het duurt ruim een half
uur voor we by de „Orpheus-zaal" zyn."
Margreet Nansen slaakte een lichten kreet:
Mevrouw Thorda, lieve mevrouw Thorda, u be
doelt toch zeker niet, dat ik vandaag ik moet
vanavond toch niet."
Haar stem stierf weg in een snik.
De beroemde dansleerares Wally Thorda ant
woordde op bijna strengen toon:
„Zeker bedoel ik dat, dat je vanavond moet
optreden. Het zou toch het domste en het on
verstandigste zyn, wat je doen kunt, om heel de
voorstelling in het water te laten vallen, omdat
een telegram je schrik aangejaagd heeft. Zoo
iets gaat nu eenmaal niet, Margreet. Een van
tweeën, men is kunstenares of men is het niet!
En al ben je dan ook in verschillende kleine ge
legenheden opgetreden en al heb je daar veel
bijval geoogst zooiets kun je toch absoluut niet
met dezen avond vergelyken. De impresario
Dirkmann, die door de kunstenaars van alle
kanten omzwermd wordt, heeft dezen avond ge
arrangeerd. Dat beteekfent het begin van een
leven vol eer en roem voor je. Als je den steun
van Dirkmann hebt, dan is voor je toekomst ge
zorgd, dan word je iets."
Wally Thorda stond op en trad op de zacht
snikkende Margreet toe. Zacht gleed haar met
ringen beladen hand over het blonde, losjes op
gestoken haar van het jonge meisje.
„Myn lief kind, wees nu eens verstandig, luis
ter nu eens en wees er van overtuigd, wat Je
leerares je nu zegt, komt uit een hart, dat het
eerlijk en goed met je meent. Je bent mijn beste
leerlinge en bent ontegenzeglijk een groot talent.
Je vader gaf niet gaarne zyn toestemming tot
deze opleiding, maar hy gaf ze, en dat moet je
voldoende zyn. Aan jou is het nu, te bewyzen,
dat je werkelyk iemand bent, dat 'jouw persoon
meer te geven heeft, dan al die dozijnen dans-
sterretjes, die aan den kunsthemel flakkeren en
het nooit verder brengen dan de vyfde of zesde
grootte. Jij bent een uitverkorene. Dat brengt
plichten mee, Margreet. Iemand als jy behoort
in de eerste plaats aan de kunst. Daaraan moet
je ook eens denken. Bovendien zou ik je er nog
aan willen herinneren, wat een moeiten en zor
gen Dirkmann zich voor je getroost heeft; Je
kent de reclame, die hy voor je gemaakt heeft.
Hij is ervan overtuigd, dat jij een groote kunste
nares wordt, een danseres, wier naam ook by de
komende geslachten nog klank zal hebben. En
dat wil wat zeggen, als men bedenkt, wat zich nu
allemaal voor dansgenie uitgeeft." Met haar
kanten zakdoekje droogde ze Margreet's tranen.
„Jij bent een kunstenares, Margreet en geen di
lettante. Dilettanten mogen wel 'n beetje onver
schillig tegenover hun kunst staan, als ze daar
zin in hebben, kunstenaars echter moeten een
yzeren wil hebben en het harde woordje „moet"
geeft hun dien krachtigen steun, dien allen noo
dig hebben, die boven het middelmatige uit wil
len. Je vader is ziek, maar hy gaf je toestem
ming, danseres te worden. Vanavond gaat er
trouwens toch geen trein meer naar je, geboorte
dorp, dus het hoofd omhoog! Op alle zuilen staat
al dagenlang: Margreet Lisa Nansen danst van
daag in de „Orpheuszaal". Wil je tegenover het
publiek je gelofte niet gestand doen? jy bent
kunstenares en behoort op de eerste plaats aan
de wereld en pas op de tweede plaats aan je
familie."
Ze nam een gereedliggenden donkeren mantel
en hing dezen om de schouders van Margreet;
toen bond ze een wit kanten doekje over het
blonde kopje.
Willoos liet het jonge meisje zich uit de kamer
en naar den wachtenden wagen brengen. Willoos
stapte ze in. Haar gedachten waren verward en
kwamen maar niet tot rust.
„Je vader zwaar ziek!" Die vier woorden py-
nigden voordurend haar hersens. Haar vader,
haar lieve, goede vader zwaar ziek en zy zou
moeten dansen? Was het niet vreeselyk wreed,
wat mevrouw Thorda van haar verlangde?
En toch had ze gelijk.
Hoeveel voorbereidingen, hoeveel moeiten zou
den tevergeefsch geweest zyn, als zy niet danste,
als zy eenvoudig weigerde, vanavond op te
treden.
Vanavond! Morgen, overmorgen en later was
het dan wel heelemaal niet meer noodig. De
impresario Dirkmann zag er niet naar uit, dat
hy veel tijd te verkwisten had. Als zy vandaag
niet danste, dan had ze voor hem zeker afge
daan, en of zy zonder zyn bijstand ooit een kun
stenares van den allereersten rang zou worden,
zooals men haar nu voorspelde, dat was nog de
vraag.
Mevrouw Thorda nam de hand van Margreet
in de hare en hield ze met een zachten, warmen
druk omklemd.
„Je moet niet te veel piekeren, myn kindje,
denk liever aan het optreden en aan het mooie
zilverkleurige feeënkleed, waarin je er zoo on
werkelijk uitziet. Denk er om, dat je doet wat je
kunt, zoodat je toekomst als kunstenares verze
kerd'is, en stel je dan ook eens voor, hoe blij je
vader morgen zal zijn, als je by hem komt en
van je overweldigend succes zult kunnen ver
tellen."
De wagen stopte, mevrouw Thorda betaalde
en door een zij-ingang gingen de twee dames de
Orpheus-zaal binnen. De kleedster en de friseuzo
stonden al te wachten.
Mevrouw Thorda hielp Margreet handig by
het verkleeden; eerst deed ze haar een kort tulen
kleedje aan, waarop kleine rozenknopjes scherp
tegen het sneeuwwit afstaken. Het haar had ze
in eenvoudige vlechten opgestoken.
Gedempt klonk de muziek in de kleedkamer.
Er werd aan de deur geklopt. Lang en mager,
met een ingevallen Mephistogezicht en scherp-
kijkende oogen, kwam Dirkmann binnen.
„Goeden avond, dames." Hy glimlachte tegen
Margreet. „Nu beginnen we zoo dadeiyk en toon
het veelkoppige monster publiek nu maar eens,
dat Dirkmann weer een voltreffer gemaakv
heeft."
Hij wendde zich tot de dansleerares.
„Ons danseresje ziet er vandaag weer fameus
uit, gewoonweg fameus, die lichte weemoed bij
den Wiener Walzer, die het program opent, doet
het uitstekend."
Mevrouw Thorda trok Dirkmann ongemerkt
even terzyde, en fluisterde hem iets toe. Toen
keek hij Margreet onderzoekend aan, en sprak
halfluid
„Beste mevrouw Thorda, ik heb in mijn lange
practijk zoo al het een en ander meegemaakt en
ik heb vry veel menschenkennis gekregen; wees
maar gerust, de kleine Nansen zal ons geen
streep door de rekening halen. Laat ze eerst
maar eens buiten in het helle licht staan, terwyl
de muziek haar voetjes tot dansen dwingt. In
de kleine steekt echt danseressenbloed, dat
werkt vanzelf. Het telegram heeft haar ver
schrikt, maar als ze danst, denkt ze er heelemaal
niet meer aan."
En Dirkmann had gelijk.
Het voorspel van een liefelijken, wiegenden
Wiener Walzer was juist ten einde en by de
eerste tonen van de hoofdmelodie zweefde de
sierlyke gestalte van Margreet op het breede po
dium. Als had ze vleugels en werd ze door een
lichten lentewind gedragen, zoo danste het ranke
lieve figuurtje. De violen juichten en zongen, de
violen weenden en snikten, en het teere kinder
lijke schepseltje in het sneeuwwitte tulen kleedje
gehoorzaamde iederen klank. Haar bruine oogen
straalden, haar roode mondje glimlachte geluk
kig.
Het publiek zat doodstil en nam den dans als
een openbaring in zich op.
Toen de wals ten einde was, brak de byval als
een orkaan los.
„Eindelyk weer eens iets byzonders," zei de
bekende circusdirecteur tot zyn zoon, die naast
hem zat en zoo hevig in de handen klapte, dat
de naden van zyn handschoenen by na sprongen.
(Wordt vervolgd.)