DEN HAAG EN ORANJE Ml VEELBETEKENENDE REDE VESTIGING VAN ONS VORSTENHUIS HET SCHRIKBEELD VAN LIBERALEN Roomselie „dictator Kerkelijk leven VRIJDAG 25 DECEMBER 1936 Waar eens de Graven van Holland zetelden. Veel lief en leed op „Het Hof" Het ronselen van werkloozen Een te Amsterdam woonachtig revolutionnair gehoord ONTVANGER HAD TE VEEL IN KAS Het geld blijft eigendom van de gemeente OUDE MAN AANGEREDEN DOOR STOOMTRAM -? ^QQC8ISö3. -e.„ - Mgr. Th. de Backere Om gezondheidsredenen naar Nederland MGR. TH. VAN ROOSMALEN De Gouverneur van Suriname hul digt den jubileerenden Bisschop PATER J. VAN DEN DONK O.F.M. LOONEN SIGARENBEDRIJF In beginsel overeenstemming over toeslag HET WRAK VAN DE VAN DER WIJK Duiken die laatste dagen onmogelijk Nieuwe K.R.O.-studio Pastoor Perquin heeft den eersten steen gelegd ONDERWIJZERSEXAMENS EN DE BUIGINGS-N Faciliteiten verdwijnen weer Staatsinrichting M. O. m Heffing op boter Alom is over Nederland spontaan de jubel losgebroken op het vernemen van de blijde boodschap, dat onze geliefde Kroonprinses in het huwelijk treden zal met den Prins Harer keuze. Héél Nederland juicht, maar Den Haag juicht met een heel bijzonder enthousiasme; hoezeer ook andere steden, als Amsterdam en Delft, een belangrijke plaats innemen in de geschiedenis en de viering van ons Vorstenhuis, toch meenen de Hagenaars de Amsterdam mers vooral mogen het hun vergeven dat de Oranjes hun altijd nog iets méér „eigen", iets meer „nabij" zijn dan den Oranjeklanten van heel overig Nederland. En hoewel dit niet door iedereen gebillijkt zal worden Oranje toch behoort geheel en on verdeeld aan heel ons volk toch is het Haagsche sentiment verklaarbaar en begrijpe lijk: in Den Haag immers hebben de Oranjes eeuwenlang residentie gehad; Den Haag was ae Hof-Stad, waar de Oranje-traditie voort leefde, héél van nabij en dagelijks waarneem baar, zoo als nergens elders. Waar eens de graven van Holland zetelden, in het als een kasteel tusschen Vijver en gracht gelegen gebouwen-complex, op de historische plek, waar zich thans het Haagsche Binnenhof bevindt, daar vestigde zich in den strijd om de Nederlandsche zelfstandigheid en onafhanke lijkheid ook het Huis van Oranje. Naarmate de souverein de graaf van Hol land of Henegouwen, de hertog van Beieren of Bourgondië, de koning van Spanje zijn ge zag in deze landen minder rechtstreeks kon doen gelden, omdat hij er niet aanwezig kois zijn, groeide de macht der Stadhouders, en zoo won in den loop der jaren, het „Stad houderlijk kwartier" op „Het Hof" het steeds méér in aanzien van de grafelijke hertogelijke en koninklijke woonstede. Vóór 1600 moet de eigenlijke stadhouderswo ning gestaan hebben op de plek, thans inge nomen door het kwartier der Eerste Kamer, door den grooten, vierkanten toren en door het statige gebouw, tusschen het Binnen- en Bui tenhof geplaatst. Van de stadhouderlijke gebouwen, zooals die zich in de laatste helft der 16e eeuw toen de Oranjes er dus hun intrek namen ver toonden, is nagenoeg niets overgebleven; de oude gebouwen moeten zich gedeeltelijk langs den Vijver en gedeeltelijk langs het Buitenhof hebben uitgestrekt; het eerste vak, langs den vijver reikend van de Hofkapel tot aan den grooten vierkanten toren bestond uit drie afzonderlijke gebouwen, twee verdiepingen hoog, waarvan het middelste waarschijnlijk uit het begin der 16e eeuw, en het meest westwaarts gelegen gebouw wellicht zelfs reeds uit de 13de of 14de eeuw stamde! Reeds in 1240 toch zouden door den Roomsch- koning de grondslagen voor het Kasteel ge legd zijn. Aan de Binnenhof zij de, waar in 1639 een steenen galerij verrees, liep omstreeks 1590 waarschijnlijk nog een houten galerij. Het was de bovenverdieping van dezen vleugel, welke de eerste regeerende Oran je in Den Haag bewoonde, t Was allemaal hoogst eenvoudig; aller minst een „deftig logies." Toen Prins Willem de Zwijger, die kort voor zijn gewelddadigen dood slechts gedurende een kleine spanne tijds het Hof bewoond heeft, er in Juni 1584 zijn intrek nam, moesten er ten behoeve van Zijne Prinselijke Excellentie zelfs bedden en huisraad bij Haagsche burgers ge leend worden! Zijn zoon en opvolger, Prins Maurits, nam met zulk een al te eenvoudig en onbehaaglijk verblijf echter geen genoegen, en geleidelijk tusschen de jaren 1598 en 1624 verrees er een trotscher gebouwencomplex; allereerst de massale vierkante toren op den hoek van den Vijver, welke voorzien moest in een goed lo gies voor den Stadhouder;; ook dit logies be viel Prina Maurits echter niet en in 1621 werd alles, wat er tusschen Binnen- en Buitenhof gebouwd stond (op den zwaren walmuur na) afgebroken en een karaktervol gebouw werd er gesticht. Uit dezen tijd. dateert een beschrijving van Pieter Bor, waaraan wij ontleenen: „Zoo is daar oek een zeer heerlijk, kostelijk en koninklijk paleis, dat men het Hof noemt, rondom met muren en grachten.Bovendien resideert alhier de Stadhouder van Holland en zijn particuliere RaadMen vindt er ook vele andere woningen en plaatsen, waar vele suppoosten, zoo van den Hove als van den Stad houder, ook geaccomodeerd zijn.... Nog is op het Kof een schoone Kaatsbaan voor het pleizier van de edelen, suppoosten en hove lingen, waarachter, buiten aan de gracht, gelijk als een singel aan beide zijden op de kanten van het water met schoone boomen bezet, de Reigerü van den Stadhouder grenst. Oostwaarts daarvan (op het tegenwoordige plein) is des Stadhouders tuin of hof, waar alle aard en boomvruchten tot behoef van des Stadhouders keuken geteeld worden.... Nog is er in het Hof een bekwaam plein tot een wandelplaats dienende, dat het Binnen hof genaamd is, terwijl er buiten nog een zeer groot en weid plein is, het Buitenhof genaamd. Op dat Buitenhof zijn schoone bekwame stallingen tot gerief van de paarden van den Stadhouder met een groot en ruim pickeer- huysOok is aldaar des Graven Valck- hof, waar de valken, tarzen en andere edele vogelen tot pleizier van de graven en nu van den Stadhouder onderhouden worden." Prins Maurits heeft intusschen niet lang van zijn herbouwde residentie mogen profitee- ren: reeds op 23 April, 1625 des midags tus schen vijf en zes uur overleed hij in zijn vernieuwd „Kwartier", en zijn gebalsemd lijk bleef er in een kabinet staan tot op den be grafenisdag, die eerst den 16en September volgde. Op Prins Maurits' aandringen was zijn broer, Frederik Hendrik, gehuwd met Amalia van Solms, en evenals dit het geval zou zijn met een drietal zijner opvolgers in het stadhouder schap, leidde het huwelijk tot een noodzakelijke uitbreiding van het prinselijk logies; de vergroo ting geschiedde in de jaren 1634, 1635 en 1636; in de beide laatste jaren verrees ten noorden van den grooten toren, in plaats van een onoog lijk uitsteekseltje, dat daar stond, het groote bijgebouw; in 1640 werd, in verband met de aangelegde steenen galerij, die aan de noord zijde van het Binnenhof de voortzetting moest vormen van die, welke langs het stadhouderlijk kwartier liep, de „Bordestrap van Zijne Hoog heid" getimmerd, en 't is deze bordestrap, waarlangs men jarenlang opsteeg naar het Ka binet der Koningin. Gedurende ruim twee eeuwen, van Juni 1584 tot 18 Januari 1795 is de geschiedenis der Oranjes nauw samengeweven geweest met die van het Hof; veel lief en leed is daar beleefd. Hier sloten voorgoed de oogen Prins Frederik Hendrik, Prins Willem II en de meeste latere stadhouders hier deed de ongunst der tijden zich zoo vaak gevoelen, hier duurden de sfcad- houderlooze tijdperken zoo onheilvol lang, maar óók: hier vierde Oranje vaak triomphen, hier omgaf de stadhouder zich met een voor den tijd vaak schitterende hofhouding,-hier heersch- te meermalen innige vreugde bij blijde geboor ten, zoo b.v. op 8 Maart 1748, toen (de latere) Prins Willem geboren was en toen l'histoire se repète Den Haag feestelijk geïllumineerd werd, terwijl er rondom den Vijver 250 flam bouwen flamden en op het nog sterke ijs in den vijver vier pyramiden van pektonnen in gleed stonden, hier werden luisterrijke huwelijks feesten gevierd, zooals in October 1790, toen Prinses Louise, dochter van Willem V, in het huwelijk trad met Karei, erfprins van Brons wijk, bij welke gelegenheid een zóo grootsch ceremonieel werd vertoond, dat een beschrij ving daarvan vele kolommen druks vergen zou. Lief en leed! Maar leed vooral, toen op Zon dag, 18 Januari 1795, de laatste Oranje-stad houder Willem V voorgoed het stadhou derlijk Kwartier vaarwel zei: in de groote dans zaal de huidige vergaderzaal der Tweede Kamer waren hovelingen en aanzienlijke ambtenaren te zamen gestroomd om de laatste boodschap van hun stadhouder te vernemen; op een papier had Prins Willem de beweegredenen voor zijn vertrek uiteengezet, maar zijn ontroe ring was te groot, dan dat hij bij machte was het voor te lezen; een kamerheer las het voor hèmde hofkoetsen kwamen vóór, de prin sen met hun gevolg stapten in, en enkele oogen- blikken later droeg een visscher den laatsten Oranje-stadhouder door de felle koude en den scherpen oostenwind óver van het strand naar de schuit van Jan Roos, die den vorst naar En geland voeren zou. Nauwelijks een week later stapten des nachts om twaalf uur zes leden der Fransche Conven tion Nationale op het Binnenhof af en betrok ken zij er de zoo even verlaten vorstelijke ver trekken. Het vertrek der Oranjes uit het Hof is wel het droevigste moment geweest in de geschie denis dezer eerbiedwaardige gebouwen. Maar Nederland heeft zich waardig gerevan cheerd; het heeft zich niet van Oranje laten afrukken, noch- ook vervreemden: Als Koning Willem I stak de Prins van Oranje, zoon van Willem V, na enkele decennia over van Engeland naar zijn lage landen aan de zee, doch de glorietijden van het Hof, als woonstede der Oranjes, waren voorbij; elders in Den Haag ver nieuwde en verrijkte zich die glorie. Eenigen tijd geleden hebben wij er melding van gemaakt, dat de centrale recherche te Am sterdam een onderzoek ter hand heeft genomen in verband met klachten, volgens welke in de hoofdstad een organisatie aan het werk zou zijn voor het ronselen van werkloozen, die dan on der voorspiegeling dat zij op een Spaansch schip gemonsterd konden worden, in werkelijkheid in Spanje naar het front werden gezonden. De recherche heeft thans aanleiding gevon den, een te Amsterdam woonachtigen revolu tionnair, zekeren J. N., op het hoofdbureau te ontbieden, waar hij langdurig over zijn bemoei ingen in deze zaak is gehoord. Hij is na dit verhoor heengezonden. Een arrestatie is tot dus ver niet verricht. Toen in 1930 aan den heer B. van E. eervol ontslag werd verleend als ontvanger der ge meente Zierikzee, heeft hij de kas overgedragen aan zijn opvolger, waarbij bleek, dat ongeveer ƒ4000 te veel in kas was. Zoowel de gemeente als de ontvanger maakte aanspraak op eigen dom van dit geld, met het gevolg, dat de ont vanger bij de rechtbank te Middelburg een vordering instelde, waarbij hij uitbetaling van dit bedrag eischte. Intusschen hadden Ged. Staten van Zeeland het bedrag onder „andere inkomsten" opgenomen onder de ontvangsten van de rekening van den ontvanger. De rechtbank wees deze vordering af en in hooger beroep deed het Haagsche gerechtshof evenzoo, daarbij overwegende, dat niet is ge bleken, dat het gevorderde bedrag aan den eischer, die gesteld had, dat hij dit geld uit anderen hoofde onder zich had, toebehoorde. Van dit arrest ging de ontvanger in cassatie. In deze zaak heeft de Hooge Raad thans arrest gewezen. De Hooge Raad heeft o.a. overwogen, dat het de wil van den wetgever is, dat de beslissing van het administratief gezag betreffende den inhoud van des ontvangers rekening bindend is en de burgerlijke rechter deze moet eerbie digen, zijnde op onregelmatigheden geen beroep gedaan. Het cassatieberoep werd aldus verworpen. Woensdagavond is te Aalten de zeventig jarige D. W., die in beschonken toestand ver keerde, door een goederentram van de Gel- derschWestfaalsche stoomtrammaatschappïj aangereden. Ernstig gewond en met een gebro ken been is de man naar het ziekenhuis te Winterswijk vervoerd, waar hij in den loop van den dag is overleden, Op de algemeene vergadering der Liberale Staatspartij te Utrecht verklaarden met instem ming enkele sprekers, dat meer dan de dictatuur van Berlijn of Moskou de dictatuur van Rome voor ons land moest worden gevreesd. 99 BATAVIA, 24 Dec. (Aneta). De Apostolisch Prefect van Soerabaja, Mgr. Th. E. de Backere, zal 30 December a.s. met de „Dempo" wegens gezondheidsredenen naar Nederland vertrekken, Suriname heeft acht dagen lang, van 15 No vember tot 22 November, het 25-jarig bisschops- feest gevierd van den beminden Apostolisch Vicaris van dat gebiedsdeel, Mgr. Th. van Roosmalen. De „Surinamer" gaf een feestnummer uit, waarvoor de Gouverneur van Suriname de vol gende bijdrage leverde: De opvatting der koloniale politiek als een staatkunde van zedelijke verplichting brengt mede, dat het Bestuur bü de vervulling van de taak, die het zich stelt, herhaaldelijk op allerlei gebied in aanraking komt met organen en corporaties, wier streven in gelijke rich ting gaat, wier denken en handelen op gelijk soortige doeleinden betrekking heeft, daar onder ook met de Roomsch Katholieke Missie. Als van zelf leiden die ontmoetingen tot waar deering voor hetgeen van dien kant op zoo breed terrein in de maatschappij wordt ver richt. 2ie ik bij gelegenheid van het jubileum van Monseigneur Th. van Roosmalen naar den tijd, gedurende welken hij het episcopaat hier te lande bekleedde, dan kan ik niet anders dan hem gelukkig prijzen, dat het hem gegeven was in die vijf en twintig jaren zooveel te zien tot stand komen. Men denke aan hetgeen op het gebied van ziekenverpleging daaron der verzorging van lepralijders van het on derwijs, de jeugdzorg, de sociale vereenigingen, in die kwart eeuw werd bereikt. Het zou mij te ver voeren hier in bijzonderheden te treden; deze algemeene vermelding moge voldoende zijn. Ik geloof niet te kort te doen aan de ver diensten der medewerkers van den Bisschop op elk der onderdeelen van het arbeidsterrein der Missie, wanneer ik Monseigneur van Roos malen zie in het middelpunt van een omvang rijken arbeid, die noodig was om dat alles tot stand en tot bloei te brengen en wanneer ik hem beschouw als de leidende en bezielende kracht, daardoor eenheid van gedachte en geest brengend in het uiteenloopend werk op zoo onderscheiden gebied. Het is een rijke oogst, waarop de jubilaris na vijf en twintig jaar als vrucht van dien arbeid mag terugzien. Kan dit wellicht dit ju bileum voor hem stempelentot een dag van groote voldoening stellig tot een van groote dankbaarheid voor de hem geschonken gaven en krachten, waardoor hij zooveel onder zijne lei ding mocht zien tot stand komen. Als bestuurder van Suriname betuig ik voor dien onder leiding van Monseigneur van Roos malen in die kwart eeuw verrichten aroeid mijne oprechte waardeering. Bij zijn jubileum bied ik hem mijne welgemeende gelukwenschen aan. Moge het hem gegeven zijn nog jaren in gezondheid en met volle kracht zich te wijden aan de taak, waarvoor hij zich ziet gesteld, en aan de hem toevertrouwde belangen in dit land. Prof. Mr. J. C. KIELSTRA, Gouverneur van Suriname De pastoor der Sint Rosaliakerk te Rotter dam, de Zeereerw. Pater J. van den Donk O.F.M., is Donderdag na een hem overvallen hartzwakte naar het St. Franciscus-gasthuis overgebracht. Later op den dag moest hij van de H.H. Sa cramenten der Stervenden worden voorzien. Tusschen vertegenwoordigers der beide pa troonsorganisaties in het sigarenbedrijf en dei- vier vakbonden van werknemers is, naar Het Volk bericht, een bespreking gehouden over den toestand en de loonen in de sigaren-industrie, in verband met de devaluatie. De werknemers-organisaties hadden den pa troons n.l. verzocht, indien de kosten van het levensonderhoud zouden stijgen, een toeslag op de loonen te leggen in overeenstemming met deze stijging. Over het principe van dit verzoek werd in de gehouden conferentie overeenstemming bereikt. De werkgevers-vertegenwoordigers verklaarden zich bereid, bij stijging der index-cijfers boven een bepaald niveau, het geven van een even redigen loontoeslag in hun organisaties aan te bevelen. Over de uitwerking van dit principe zal nader geconfereerd worden. Vermoedelijk zullen daar bij de indexcijfers der gemeente Amsterdam als leidraad genomen worden. Een vroegere datum, die als uitgangspunt voor de vergelijking zal dienen, moet buitendien nog worden vastge steld. Een nadere bespreking zal vermoedelijk in be gin Januari gehouden worden. BATAVIA, 24 Dec. (Aneta) Het duikerson- derzoek naar het wrak van de Van der Wijk is vóórzoover betreft de buitenzijde van den romp gereed gekomen. Het inwendig onderzoek is nog gaande, waar toe met twee duikers tegelijk moet worden gewerkt. Een der duikers bevindt zich daarbij aan den buitenkant van het wrak voor het doorgeven van seinen. Wind en zee waren tot de vorige week gun stig. Sedert 22 December echter was het duiken onmogelijk. Dezer dagen heeft in allen eenvoud in tegen woordigheid van de bestuursleden van den K.R.O., den architect, den aannemer, opzich ter, werkvolk en enkele belangstellenden de eerste steenlegging plaats gehad van de nieuwe studio. De voorzitter, pastoor Perquin, aldus de K.R.O.-gids, verrichtte de liturgische plechtig heid: het wijden van den steen; deed daarna voorlezing van de oorkonde, waarna de steen door hemzelf werd gelegd. Met den steen werd ingemetseld een looden koker, bevattende de oorkonde, voorzien van lakzegels. Deze oorkonde bevatte den volgenden tekst: Op de 16de December 1936 In het 15e jaar van het roemruchtige Pontificaat van Z. H. Paus Pius XI In het 38e regeringsjaar van H. M. Koningin Wilhelmina Toen Z'. H. Exc. Mgr. Dr. J. de Jong als 66e opvolger van St. Wïllibrord de aartsbisschoppelijke zetel van Utrecht bekleedde, Toen de Katholieke Radio Omroep het 12de jaar van zijn bestaan was ingegaan, Heb ik, Lambertus Henricus Perquin O.P. Oprichter en Voorzitter van de K. R. O. In tegenwoordigheid van navolgende bestuursleden de eerste steen gelegd van dit nieuwe studiogebouw, hetwelk verrees aan de Emmastraat 52 te Hilversum naast de oude studio Aldus gedaan tot lof van God. L. H. PERQUIN. De bestuursleden: (volgen de namen). Aan de directeuren van Rijks- en Bijzondere Kweekscholen is, naar „De Standaard" bericht, de mededeeling verstrekt, dat bij de a.s. Kweek schoolexamens en de examens ter verkrijging van de hoofdacte bü de toepassing van de regels 5b en 6 van het Kon. besluit van 16 Juli 1936 zoolang nog niet de lijst van de kennelijk mannelijke zelfstandige naamwoorden is vastge steld de schrijfwijze overeenkomstig de Vries en Te Winkel moet worden gevolgd. Dit houdt in, dat de faciliteiten van de spel- ling-Marchant wat het schrijven van de bui- gings-n betreft voor genoemde examens zijn ter zijde gezet en bedoelde examencandidaten zich nu weer hebben te houden aan de oude ge slachtslijsten. 's GRAVENHAGE. Geslaagd: P. C. J. Melis, te Steenbergen. Bij de plechtige beëediging van Prins Bernhard als officier van de Neder landsche weermacht heeft de com mandant van het Veldleger, luitenant- generaal Jhr. W. Röell, een veelbeteeke- nende toespraak gehouden, welke van te grooter belang is, omdat zij met toe stemming en in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin bij zulk een gelegen heid als deze werd uitgesproken. Deze toespraak had ten doel Prins Bernhard als nieuw beëedigd officier enkele ge dachten en richtlijnen op den voor hem en de weermacht zoo gewichtigen dag mede te geven. „Voor eiken officier is de aflegging van den eed als zoodanig het belang rijkste in zijn militaire leven," aldus sprak de commandant van het Veldleger. „Zij heeft voor hem als soldaat zelfs eene sacramenteele beteekenis. De eed is de rots, waarop hij blijft staan; niets en niemand kan den officier ontslaan van zijn onder het inroepen van Gods Heilige Hulp afgelegde eed." Dat „niets en niemand" lijkt ons piin- cipieel niet geheel verantwoord. Immers elke vorst kan hen, die hem trouw heb ben gezworen, van hun eed ontslaan- Van den anderen kant echter is het door deze uitspraak nog eens duidelijk ge worden, waarom het verbod voor offi cieren om lid te worden of te zijn van de N. S. B. werd uitgevaardigd. Im mers de belofte van onvoorwaar delijke gehoorzaamheid, welke de Alge meen Leider van zijn volgelingen vergt, zou in conflict kunnen komen met de eed van trouw aan H. M. de Koningin, ook al heeft de heer Mussert tot nu toe de uitgesproken bedoeling de monarchie en Haar Vertegenwoordigster volkomen te eerbiedigen. Waar Harer Majesteits regeering blijkbaar de mogelijkheid van een dergelijk conflict geenszins uitgeslo ten acht, mogen de officieren van het Nederlandsche leger, die, ofschoon of ficieel en formeel geen lid zijnde van de N.S.B., toch zóó van haar mentaliteit doordrongen zijn, dat zij practisch tot de verkapte leden zouden moeten worden gerekend, en het kader van het Ned.- Indische leger, hetwelk volgens Ds. van Duyl voor een groot deel N.S.B.-sch zou denken en voelen, zich wel eens afvra gen of hun gezindheid en de consequen ties daarvan wel volledig strooken met de bedoeling van den eed, zooals generaal Röell die ten aanhoore van H. M. de Koningin, de koninklijke familie en ge heel het Nederlandsche volk nader heeft toegelicht en verklaard. „U zijt thans officier van de konink lijke weermacht, drager van het konink lijk charter, steuner van gezag en vrij heid, de groote goederen van het Ne derlandsche volk," zeide de comman dant van het Veldleger tot den Prins. Gezag en vrijheid. Het gezag van H. M. de Koningin, dat dus niet tot een zin ledige formule, een slechts sierlijke tierelantijn mag worden gemaakt als in de landen, waar een dictator de monar chie heeft teruggedrongen tot een wei nig gezag hebbende plaats in zijn ont zaglijke schaduw. De Vrijheid, die bin nen de landsgrenzen niet te vereenigen is met autoritaire dwangsystemen van welken aard dan ook. Voortreffelijk karakteriseerde gene raal Röell den echten onvervalscht Nederlandschen soldatengeest, zoo als die moet zijn. De geest van mannen, vredelievend van aard, maar trouw aan Oranje, gehecht aan hunnen grond en even taai en koppig in de verdediging van het vaderland als hunne dijken te gen den erfvijand, het water. Flinke, trouwe harten, uitstekende soldaten, mits onder deze voorwaarde, dat zij rechtvaardig, met persoonlijke belang stelling, ja, zelfs met humor, behandeld worden en vrijheid in de uitoefening van hun godsdienst hebben. Als de groo te pijlers van de Nederlandsche krijgs tucht wees spr. aan: in rechtvaardig heid, belangstelling en vrijheid den Al machtige naar eigen geaardheid te die nen. Dus niet als elders, waar een op permachtig gemaakt leider door velen méér gediend wordt dan de Almachti ge zelf, waar vrijheid ten eenenmale zoek is en de rechtvaardigheid zooveel te wenschen overlaat als de leider ge doogt. Onze grondwettige Opperbevel hebster, H. M. de Koningin, eischt in de door Haar gegeven voorschriften, dat de krijgstucht nadrukkelijk maar zacht, vaderlijk en rechtvaardig zij. Zij heeft den aanhef van het oude reglement van krijgstucht van Koning Willem I in eere hersteld, waarin de godsdienst de bron van alle geluk, deugd en waren moed wordt genoemd en den krijgsstand de verplichting wordt opgelegd den gods dienst hoog te houden en zich op een zedige levenswijze toe te leggen. Het wil ons voorkomen, dat Prins Bernhard uit den mond van den com mandant van het Veldleger een waarde volle principieele instructie, waarvan na tuurlijk elk woord met groote zorg en weloverwogen gekozen is, heeft verno men en een inzicht verdiepend college over den Nederlandschen volksaard en zijn beginselen heeft ontvangen, waar mee mogelijk reeds beëedigde en alle nog te beëedigen officieren alsmede alle burgers hun voordeel kunnen doen. De heffing op boter en de vervoervergunning voor buitenlandsche boter is voor de week van 27 December t.m. 2 Januari vastgesteld op 85 cent per kg., behoudens tusschentijdsche wijzi gingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1936 | | pagina 5