DEN HAAG EN ORANJE
Ml
VEELBETEKENENDE
REDE
VESTIGING VAN ONS
VORSTENHUIS
HET SCHRIKBEELD VAN LIBERALEN
Roomselie „dictator
Kerkelijk leven
VRIJDAG 25 DECEMBER 1936
Waar eens de Graven van Holland
zetelden.
Veel lief en leed op
„Het Hof"
Het ronselen van
werkloozen
Een te Amsterdam woonachtig
revolutionnair gehoord
ONTVANGER HAD TE VEEL
IN KAS
Het geld blijft eigendom van
de gemeente
OUDE MAN AANGEREDEN
DOOR STOOMTRAM
-?
^QQC8ISö3.
-e.„ -
Mgr. Th. de Backere
Om gezondheidsredenen naar
Nederland
MGR. TH. VAN ROOSMALEN
De Gouverneur van Suriname hul
digt den jubileerenden
Bisschop
PATER J. VAN DEN DONK
O.F.M.
LOONEN SIGARENBEDRIJF
In beginsel overeenstemming
over toeslag
HET WRAK VAN DE
VAN DER WIJK
Duiken die laatste dagen
onmogelijk
Nieuwe K.R.O.-studio
Pastoor Perquin heeft den eersten
steen gelegd
ONDERWIJZERSEXAMENS EN
DE BUIGINGS-N
Faciliteiten verdwijnen weer
Staatsinrichting M. O.
m
Heffing op boter
Alom is over Nederland spontaan de jubel
losgebroken op het vernemen van de
blijde boodschap, dat onze geliefde
Kroonprinses in het huwelijk treden zal met
den Prins Harer keuze.
Héél Nederland juicht, maar Den Haag
juicht met een heel bijzonder enthousiasme;
hoezeer ook andere steden, als Amsterdam en
Delft, een belangrijke plaats innemen in de
geschiedenis en de viering van ons Vorstenhuis,
toch meenen de Hagenaars de Amsterdam
mers vooral mogen het hun vergeven dat de
Oranjes hun altijd nog iets méér „eigen", iets
meer „nabij" zijn dan den Oranjeklanten van
heel overig Nederland.
En hoewel dit niet door iedereen gebillijkt zal
worden Oranje toch behoort geheel en on
verdeeld aan heel ons volk toch is het
Haagsche sentiment verklaarbaar en begrijpe
lijk:
in Den Haag immers hebben de Oranjes
eeuwenlang residentie gehad; Den Haag was
ae Hof-Stad, waar de Oranje-traditie voort
leefde, héél van nabij en dagelijks waarneem
baar, zoo als nergens elders.
Waar eens de graven van Holland zetelden, in
het als een kasteel tusschen Vijver en gracht
gelegen gebouwen-complex, op de historische
plek, waar zich thans het Haagsche Binnenhof
bevindt, daar vestigde zich in den strijd om de
Nederlandsche zelfstandigheid en onafhanke
lijkheid ook het Huis van Oranje.
Naarmate de souverein de graaf van Hol
land of Henegouwen, de hertog van Beieren of
Bourgondië, de koning van Spanje zijn ge
zag in deze landen minder rechtstreeks kon
doen gelden, omdat hij er niet aanwezig kois
zijn, groeide de macht der Stadhouders,
en zoo won in den loop der jaren, het „Stad
houderlijk kwartier" op „Het Hof" het steeds
méér in aanzien van de grafelijke hertogelijke
en koninklijke woonstede.
Vóór 1600 moet de eigenlijke stadhouderswo
ning gestaan hebben op de plek, thans inge
nomen door het kwartier der Eerste Kamer,
door den grooten, vierkanten toren en door het
statige gebouw, tusschen het Binnen- en Bui
tenhof geplaatst.
Van de stadhouderlijke gebouwen, zooals die
zich in de laatste helft der 16e eeuw toen
de Oranjes er dus hun intrek namen ver
toonden, is nagenoeg niets overgebleven; de
oude gebouwen moeten zich gedeeltelijk langs
den Vijver en gedeeltelijk langs het Buitenhof
hebben uitgestrekt; het eerste vak, langs
den vijver reikend van de Hofkapel tot aan den
grooten vierkanten toren bestond uit drie
afzonderlijke gebouwen, twee verdiepingen hoog,
waarvan het middelste waarschijnlijk uit het
begin der 16e eeuw, en het meest westwaarts
gelegen gebouw wellicht zelfs reeds uit de 13de
of 14de eeuw stamde!
Reeds in 1240 toch zouden door den Roomsch-
koning de grondslagen voor het Kasteel ge
legd zijn.
Aan de Binnenhof zij de, waar in 1639 een
steenen galerij verrees, liep omstreeks 1590
waarschijnlijk nog een houten galerij.
Het was de bovenverdieping van dezen
vleugel, welke de eerste regeerende Oran
je in Den Haag bewoonde,
t Was allemaal hoogst eenvoudig; aller
minst een „deftig logies."
Toen Prins Willem de Zwijger, die kort voor
zijn gewelddadigen dood slechts gedurende een
kleine spanne tijds het Hof bewoond heeft, er
in Juni 1584 zijn intrek nam, moesten er ten
behoeve van Zijne Prinselijke Excellentie zelfs
bedden en huisraad bij Haagsche burgers ge
leend worden!
Zijn zoon en opvolger, Prins Maurits, nam
met zulk een al te eenvoudig en onbehaaglijk
verblijf echter geen genoegen, en geleidelijk
tusschen de jaren 1598 en 1624 verrees er
een trotscher gebouwencomplex; allereerst de
massale vierkante toren op den hoek van den
Vijver, welke voorzien moest in een goed lo
gies voor den Stadhouder;; ook dit logies be
viel Prina Maurits echter niet en in 1621 werd
alles, wat er tusschen Binnen- en Buitenhof
gebouwd stond (op den zwaren walmuur na)
afgebroken en een karaktervol gebouw werd er
gesticht.
Uit dezen tijd. dateert een beschrijving van
Pieter Bor, waaraan wij ontleenen:
„Zoo is daar oek een zeer heerlijk, kostelijk en
koninklijk paleis, dat men het Hof noemt,
rondom met muren en grachten.Bovendien
resideert alhier de Stadhouder van Holland en
zijn particuliere RaadMen vindt er ook
vele andere woningen en plaatsen, waar vele
suppoosten, zoo van den Hove als van den Stad
houder, ook geaccomodeerd zijn.... Nog is
op het Kof een schoone Kaatsbaan voor
het pleizier van de edelen, suppoosten en hove
lingen, waarachter, buiten aan de gracht, gelijk
als een singel aan beide zijden op de kanten
van het water met schoone boomen bezet, de
Reigerü van den Stadhouder grenst.
Oostwaarts daarvan (op het tegenwoordige
plein) is des Stadhouders tuin of hof, waar
alle aard en boomvruchten tot behoef van
des Stadhouders keuken geteeld worden....
Nog is er in het Hof een bekwaam plein tot
een wandelplaats dienende, dat het Binnen
hof genaamd is, terwijl er buiten nog een zeer
groot en weid plein is, het Buitenhof genaamd.
Op dat Buitenhof zijn schoone bekwame
stallingen tot gerief van de paarden van den
Stadhouder met een groot en ruim pickeer-
huysOok is aldaar des Graven Valck-
hof, waar de valken, tarzen en andere edele
vogelen tot pleizier van de graven en nu van
den Stadhouder onderhouden worden."
Prins Maurits heeft intusschen niet lang
van zijn herbouwde residentie mogen profitee-
ren: reeds op 23 April, 1625 des midags tus
schen vijf en zes uur overleed hij in zijn
vernieuwd „Kwartier", en zijn gebalsemd lijk
bleef er in een kabinet staan tot op den be
grafenisdag, die eerst den 16en September
volgde.
Op Prins Maurits' aandringen was zijn broer,
Frederik Hendrik, gehuwd met Amalia van
Solms, en evenals dit het geval zou zijn met
een drietal zijner opvolgers in het stadhouder
schap, leidde het huwelijk tot een noodzakelijke
uitbreiding van het prinselijk logies; de vergroo
ting geschiedde in de jaren 1634, 1635 en 1636;
in de beide laatste jaren verrees ten noorden
van den grooten toren, in plaats van een onoog
lijk uitsteekseltje, dat daar stond, het groote
bijgebouw; in 1640 werd, in verband met de
aangelegde steenen galerij, die aan de noord
zijde van het Binnenhof de voortzetting moest
vormen van die, welke langs het stadhouderlijk
kwartier liep, de „Bordestrap van Zijne Hoog
heid" getimmerd, en 't is deze bordestrap,
waarlangs men jarenlang opsteeg naar het Ka
binet der Koningin.
Gedurende ruim twee eeuwen, van Juni 1584
tot 18 Januari 1795 is de geschiedenis der
Oranjes nauw samengeweven geweest met die
van het Hof; veel lief en leed is daar beleefd.
Hier sloten voorgoed de oogen Prins Frederik
Hendrik, Prins Willem II en de meeste latere
stadhouders hier deed de ongunst der tijden
zich zoo vaak gevoelen, hier duurden de sfcad-
houderlooze tijdperken zoo onheilvol lang,
maar óók: hier vierde Oranje vaak triomphen,
hier omgaf de stadhouder zich met een voor den
tijd vaak schitterende hofhouding,-hier heersch-
te meermalen innige vreugde bij blijde geboor
ten, zoo b.v. op 8 Maart 1748, toen (de latere)
Prins Willem geboren was en toen l'histoire
se repète Den Haag feestelijk geïllumineerd
werd, terwijl er rondom den Vijver 250 flam
bouwen flamden en op het nog sterke ijs in den
vijver vier pyramiden van pektonnen in gleed
stonden, hier werden luisterrijke huwelijks
feesten gevierd, zooals in October 1790, toen
Prinses Louise, dochter van Willem V, in het
huwelijk trad met Karei, erfprins van Brons
wijk, bij welke gelegenheid een zóo grootsch
ceremonieel werd vertoond, dat een beschrij
ving daarvan vele kolommen druks vergen zou.
Lief en leed! Maar leed vooral, toen op Zon
dag, 18 Januari 1795, de laatste Oranje-stad
houder Willem V voorgoed het stadhou
derlijk Kwartier vaarwel zei: in de groote dans
zaal de huidige vergaderzaal der Tweede
Kamer waren hovelingen en aanzienlijke
ambtenaren te zamen gestroomd om de laatste
boodschap van hun stadhouder te vernemen; op
een papier had Prins Willem de beweegredenen
voor zijn vertrek uiteengezet, maar zijn ontroe
ring was te groot, dan dat hij bij machte was
het voor te lezen; een kamerheer las het voor
hèmde hofkoetsen kwamen vóór, de prin
sen met hun gevolg stapten in, en enkele oogen-
blikken later droeg een visscher den laatsten
Oranje-stadhouder door de felle koude en den
scherpen oostenwind óver van het strand naar
de schuit van Jan Roos, die den vorst naar En
geland voeren zou.
Nauwelijks een week later stapten des nachts
om twaalf uur zes leden der Fransche Conven
tion Nationale op het Binnenhof af en betrok
ken zij er de zoo even verlaten vorstelijke ver
trekken.
Het vertrek der Oranjes uit het Hof is wel
het droevigste moment geweest in de geschie
denis dezer eerbiedwaardige gebouwen.
Maar Nederland heeft zich waardig gerevan
cheerd; het heeft zich niet van Oranje laten
afrukken, noch- ook vervreemden: Als Koning
Willem I stak de Prins van Oranje, zoon van
Willem V, na enkele decennia over van Engeland
naar zijn lage landen aan de zee, doch de
glorietijden van het Hof, als woonstede der
Oranjes, waren voorbij; elders in Den Haag ver
nieuwde en verrijkte zich die glorie.
Eenigen tijd geleden hebben wij er melding
van gemaakt, dat de centrale recherche te Am
sterdam een onderzoek ter hand heeft genomen
in verband met klachten, volgens welke in de
hoofdstad een organisatie aan het werk zou zijn
voor het ronselen van werkloozen, die dan on
der voorspiegeling dat zij op een Spaansch schip
gemonsterd konden worden, in werkelijkheid in
Spanje naar het front werden gezonden.
De recherche heeft thans aanleiding gevon
den, een te Amsterdam woonachtigen revolu
tionnair, zekeren J. N., op het hoofdbureau te
ontbieden, waar hij langdurig over zijn bemoei
ingen in deze zaak is gehoord. Hij is na dit
verhoor heengezonden. Een arrestatie is tot dus
ver niet verricht.
Toen in 1930 aan den heer B. van E. eervol
ontslag werd verleend als ontvanger der ge
meente Zierikzee, heeft hij de kas overgedragen
aan zijn opvolger, waarbij bleek, dat ongeveer
ƒ4000 te veel in kas was. Zoowel de gemeente
als de ontvanger maakte aanspraak op eigen
dom van dit geld, met het gevolg, dat de ont
vanger bij de rechtbank te Middelburg een
vordering instelde, waarbij hij uitbetaling van
dit bedrag eischte. Intusschen hadden Ged.
Staten van Zeeland het bedrag onder „andere
inkomsten" opgenomen onder de ontvangsten
van de rekening van den ontvanger.
De rechtbank wees deze vordering af en in
hooger beroep deed het Haagsche gerechtshof
evenzoo, daarbij overwegende, dat niet is ge
bleken, dat het gevorderde bedrag aan den
eischer, die gesteld had, dat hij dit geld uit
anderen hoofde onder zich had, toebehoorde.
Van dit arrest ging de ontvanger in cassatie.
In deze zaak heeft de Hooge Raad thans arrest
gewezen.
De Hooge Raad heeft o.a. overwogen, dat het
de wil van den wetgever is, dat de beslissing
van het administratief gezag betreffende den
inhoud van des ontvangers rekening bindend
is en de burgerlijke rechter deze moet eerbie
digen, zijnde op onregelmatigheden geen beroep
gedaan.
Het cassatieberoep werd aldus verworpen.
Woensdagavond is te Aalten de zeventig
jarige D. W., die in beschonken toestand ver
keerde, door een goederentram van de Gel-
derschWestfaalsche stoomtrammaatschappïj
aangereden. Ernstig gewond en met een gebro
ken been is de man naar het ziekenhuis te
Winterswijk vervoerd, waar hij in den loop
van den dag is overleden,
Op de algemeene vergadering der Liberale
Staatspartij te Utrecht verklaarden met instem
ming enkele sprekers, dat meer dan de dictatuur
van Berlijn of Moskou de dictatuur van Rome
voor ons land moest worden gevreesd.
99
BATAVIA, 24 Dec. (Aneta). De Apostolisch
Prefect van Soerabaja, Mgr. Th. E. de Backere,
zal 30 December a.s. met de „Dempo" wegens
gezondheidsredenen naar Nederland vertrekken,
Suriname heeft acht dagen lang, van 15 No
vember tot 22 November, het 25-jarig bisschops-
feest gevierd van den beminden Apostolisch
Vicaris van dat gebiedsdeel, Mgr. Th. van
Roosmalen.
De „Surinamer" gaf een feestnummer uit,
waarvoor de Gouverneur van Suriname de vol
gende bijdrage leverde:
De opvatting der koloniale politiek als een
staatkunde van zedelijke verplichting brengt
mede, dat het Bestuur bü de vervulling van
de taak, die het zich stelt, herhaaldelijk op
allerlei gebied in aanraking komt met organen
en corporaties, wier streven in gelijke rich
ting gaat, wier denken en handelen op gelijk
soortige doeleinden betrekking heeft, daar
onder ook met de Roomsch Katholieke Missie.
Als van zelf leiden die ontmoetingen tot waar
deering voor hetgeen van dien kant op zoo
breed terrein in de maatschappij wordt ver
richt.
2ie ik bij gelegenheid van het jubileum van
Monseigneur Th. van Roosmalen naar den tijd,
gedurende welken hij het episcopaat hier te
lande bekleedde, dan kan ik niet anders dan
hem gelukkig prijzen, dat het hem gegeven
was in die vijf en twintig jaren zooveel te zien
tot stand komen. Men denke aan hetgeen op
het gebied van ziekenverpleging daaron
der verzorging van lepralijders van het on
derwijs, de jeugdzorg, de sociale vereenigingen,
in die kwart eeuw werd bereikt. Het zou mij
te ver voeren hier in bijzonderheden te treden;
deze algemeene vermelding moge voldoende
zijn.
Ik geloof niet te kort te doen aan de ver
diensten der medewerkers van den Bisschop
op elk der onderdeelen van het arbeidsterrein
der Missie, wanneer ik Monseigneur van Roos
malen zie in het middelpunt van een omvang
rijken arbeid, die noodig was om dat alles tot
stand en tot bloei te brengen en wanneer ik
hem beschouw als de leidende en bezielende
kracht, daardoor eenheid van gedachte en
geest brengend in het uiteenloopend werk op
zoo onderscheiden gebied.
Het is een rijke oogst, waarop de jubilaris
na vijf en twintig jaar als vrucht van dien
arbeid mag terugzien. Kan dit wellicht dit ju
bileum voor hem stempelentot een dag van
groote voldoening stellig tot een van groote
dankbaarheid voor de hem geschonken gaven en
krachten, waardoor hij zooveel onder zijne lei
ding mocht zien tot stand komen.
Als bestuurder van Suriname betuig ik voor
dien onder leiding van Monseigneur van Roos
malen in die kwart eeuw verrichten aroeid
mijne oprechte waardeering. Bij zijn jubileum
bied ik hem mijne welgemeende gelukwenschen
aan. Moge het hem gegeven zijn nog jaren in
gezondheid en met volle kracht zich te wijden
aan de taak, waarvoor hij zich ziet gesteld, en
aan de hem toevertrouwde belangen in dit
land.
Prof. Mr. J. C. KIELSTRA,
Gouverneur van Suriname
De pastoor der Sint Rosaliakerk te Rotter
dam, de Zeereerw. Pater J. van den Donk
O.F.M., is Donderdag na een hem overvallen
hartzwakte naar het St. Franciscus-gasthuis
overgebracht.
Later op den dag moest hij van de H.H. Sa
cramenten der Stervenden worden voorzien.
Tusschen vertegenwoordigers der beide pa
troonsorganisaties in het sigarenbedrijf en dei-
vier vakbonden van werknemers is, naar Het
Volk bericht, een bespreking gehouden over den
toestand en de loonen in de sigaren-industrie,
in verband met de devaluatie.
De werknemers-organisaties hadden den pa
troons n.l. verzocht, indien de kosten van het
levensonderhoud zouden stijgen, een toeslag op
de loonen te leggen in overeenstemming met
deze stijging.
Over het principe van dit verzoek werd in de
gehouden conferentie overeenstemming bereikt.
De werkgevers-vertegenwoordigers verklaarden
zich bereid, bij stijging der index-cijfers boven
een bepaald niveau, het geven van een even
redigen loontoeslag in hun organisaties aan te
bevelen.
Over de uitwerking van dit principe zal nader
geconfereerd worden. Vermoedelijk zullen daar
bij de indexcijfers der gemeente Amsterdam als
leidraad genomen worden. Een vroegere datum,
die als uitgangspunt voor de vergelijking zal
dienen, moet buitendien nog worden vastge
steld.
Een nadere bespreking zal vermoedelijk in be
gin Januari gehouden worden.
BATAVIA, 24 Dec. (Aneta) Het duikerson-
derzoek naar het wrak van de Van der Wijk
is vóórzoover betreft de buitenzijde van den
romp gereed gekomen.
Het inwendig onderzoek is nog gaande, waar
toe met twee duikers tegelijk moet worden
gewerkt. Een der duikers bevindt zich daarbij
aan den buitenkant van het wrak voor het
doorgeven van seinen.
Wind en zee waren tot de vorige week gun
stig. Sedert 22 December echter was het duiken
onmogelijk.
Dezer dagen heeft in allen eenvoud in tegen
woordigheid van de bestuursleden van den
K.R.O., den architect, den aannemer, opzich
ter, werkvolk en enkele belangstellenden de
eerste steenlegging plaats gehad van de nieuwe
studio. De voorzitter, pastoor Perquin, aldus de
K.R.O.-gids, verrichtte de liturgische plechtig
heid: het wijden van den steen; deed daarna
voorlezing van de oorkonde, waarna de steen
door hemzelf werd gelegd.
Met den steen werd ingemetseld een looden
koker, bevattende de oorkonde, voorzien van
lakzegels.
Deze oorkonde bevatte den volgenden tekst:
Op de 16de December 1936
In het 15e jaar van het roemruchtige
Pontificaat van Z. H. Paus Pius XI
In het 38e regeringsjaar van H. M.
Koningin Wilhelmina
Toen Z'. H. Exc. Mgr. Dr. J. de Jong als
66e opvolger van St. Wïllibrord de
aartsbisschoppelijke zetel van
Utrecht bekleedde,
Toen de Katholieke Radio Omroep het
12de jaar van zijn bestaan
was ingegaan,
Heb ik, Lambertus Henricus Perquin O.P.
Oprichter en Voorzitter van de K. R. O.
In tegenwoordigheid van navolgende
bestuursleden
de eerste steen gelegd van dit nieuwe
studiogebouw, hetwelk verrees aan de
Emmastraat 52 te Hilversum
naast de oude studio
Aldus gedaan tot lof van God.
L. H. PERQUIN.
De bestuursleden: (volgen de namen).
Aan de directeuren van Rijks- en Bijzondere
Kweekscholen is, naar „De Standaard" bericht,
de mededeeling verstrekt, dat bij de a.s. Kweek
schoolexamens en de examens ter verkrijging
van de hoofdacte bü de toepassing van de
regels 5b en 6 van het Kon. besluit van 16 Juli
1936 zoolang nog niet de lijst van de kennelijk
mannelijke zelfstandige naamwoorden is vastge
steld de schrijfwijze overeenkomstig de Vries
en Te Winkel moet worden gevolgd.
Dit houdt in, dat de faciliteiten van de spel-
ling-Marchant wat het schrijven van de bui-
gings-n betreft voor genoemde examens zijn ter
zijde gezet en bedoelde examencandidaten zich
nu weer hebben te houden aan de oude ge
slachtslijsten.
's GRAVENHAGE. Geslaagd: P. C. J. Melis,
te Steenbergen.
Bij de plechtige beëediging van Prins
Bernhard als officier van de Neder
landsche weermacht heeft de com
mandant van het Veldleger, luitenant-
generaal Jhr. W. Röell, een veelbeteeke-
nende toespraak gehouden, welke van
te grooter belang is, omdat zij met toe
stemming en in tegenwoordigheid van
H. M. de Koningin bij zulk een gelegen
heid als deze werd uitgesproken. Deze
toespraak had ten doel Prins Bernhard
als nieuw beëedigd officier enkele ge
dachten en richtlijnen op den voor hem
en de weermacht zoo gewichtigen dag
mede te geven.
„Voor eiken officier is de aflegging
van den eed als zoodanig het belang
rijkste in zijn militaire leven," aldus
sprak de commandant van het Veldleger.
„Zij heeft voor hem als soldaat zelfs
eene sacramenteele beteekenis. De eed is
de rots, waarop hij blijft staan; niets
en niemand kan den officier ontslaan
van zijn onder het inroepen van Gods
Heilige Hulp afgelegde eed."
Dat „niets en niemand" lijkt ons piin-
cipieel niet geheel verantwoord. Immers
elke vorst kan hen, die hem trouw heb
ben gezworen, van hun eed ontslaan-
Van den anderen kant echter is het door
deze uitspraak nog eens duidelijk ge
worden, waarom het verbod voor offi
cieren om lid te worden of te zijn van
de N. S. B. werd uitgevaardigd. Im
mers de belofte van onvoorwaar
delijke gehoorzaamheid, welke de Alge
meen Leider van zijn volgelingen vergt,
zou in conflict kunnen komen met de
eed van trouw aan H. M. de Koningin,
ook al heeft de heer Mussert tot nu toe
de uitgesproken bedoeling de monarchie
en Haar Vertegenwoordigster volkomen
te eerbiedigen. Waar Harer Majesteits
regeering blijkbaar de mogelijkheid van
een dergelijk conflict geenszins uitgeslo
ten acht, mogen de officieren van het
Nederlandsche leger, die, ofschoon of
ficieel en formeel geen lid zijnde van de
N.S.B., toch zóó van haar mentaliteit
doordrongen zijn, dat zij practisch tot
de verkapte leden zouden moeten worden
gerekend, en het kader van het Ned.-
Indische leger, hetwelk volgens Ds. van
Duyl voor een groot deel N.S.B.-sch zou
denken en voelen, zich wel eens afvra
gen of hun gezindheid en de consequen
ties daarvan wel volledig strooken met
de bedoeling van den eed, zooals generaal
Röell die ten aanhoore van H. M. de
Koningin, de koninklijke familie en ge
heel het Nederlandsche volk nader heeft
toegelicht en verklaard.
„U zijt thans officier van de konink
lijke weermacht, drager van het konink
lijk charter, steuner van gezag en vrij
heid, de groote goederen van het Ne
derlandsche volk," zeide de comman
dant van het Veldleger tot den Prins.
Gezag en vrijheid. Het gezag van H. M.
de Koningin, dat dus niet tot een zin
ledige formule, een slechts sierlijke
tierelantijn mag worden gemaakt als in
de landen, waar een dictator de monar
chie heeft teruggedrongen tot een wei
nig gezag hebbende plaats in zijn ont
zaglijke schaduw. De Vrijheid, die bin
nen de landsgrenzen niet te vereenigen
is met autoritaire dwangsystemen van
welken aard dan ook.
Voortreffelijk karakteriseerde gene
raal Röell den echten onvervalscht
Nederlandschen soldatengeest, zoo
als die moet zijn. De geest van mannen,
vredelievend van aard, maar trouw aan
Oranje, gehecht aan hunnen grond en
even taai en koppig in de verdediging
van het vaderland als hunne dijken te
gen den erfvijand, het water. Flinke,
trouwe harten, uitstekende soldaten,
mits onder deze voorwaarde, dat zij
rechtvaardig, met persoonlijke belang
stelling, ja, zelfs met humor, behandeld
worden en vrijheid in de uitoefening
van hun godsdienst hebben. Als de groo
te pijlers van de Nederlandsche krijgs
tucht wees spr. aan: in rechtvaardig
heid, belangstelling en vrijheid den Al
machtige naar eigen geaardheid te die
nen. Dus niet als elders, waar een op
permachtig gemaakt leider door velen
méér gediend wordt dan de Almachti
ge zelf, waar vrijheid ten eenenmale
zoek is en de rechtvaardigheid zooveel
te wenschen overlaat als de leider ge
doogt. Onze grondwettige Opperbevel
hebster, H. M. de Koningin, eischt in de
door Haar gegeven voorschriften, dat de
krijgstucht nadrukkelijk maar zacht,
vaderlijk en rechtvaardig zij. Zij heeft
den aanhef van het oude reglement van
krijgstucht van Koning Willem I in eere
hersteld, waarin de godsdienst de bron
van alle geluk, deugd en waren moed
wordt genoemd en den krijgsstand de
verplichting wordt opgelegd den gods
dienst hoog te houden en zich op een
zedige levenswijze toe te leggen.
Het wil ons voorkomen, dat Prins
Bernhard uit den mond van den com
mandant van het Veldleger een waarde
volle principieele instructie, waarvan na
tuurlijk elk woord met groote zorg en
weloverwogen gekozen is, heeft verno
men en een inzicht verdiepend college
over den Nederlandschen volksaard en
zijn beginselen heeft ontvangen, waar
mee mogelijk reeds beëedigde en alle
nog te beëedigen officieren alsmede alle
burgers hun voordeel kunnen doen.
De heffing op boter en de vervoervergunning
voor buitenlandsche boter is voor de week van
27 December t.m. 2 Januari vastgesteld op 85
cent per kg., behoudens tusschentijdsche wijzi
gingen.