batava tempe
De Haagsche
Groote Kerk
Indrukwekkend
vaderwoord
Het huis, waar de
Prinses uit trouwt
„St. Jacob"en Oranje
Door Marie Koenen
WOENSDAG 6 JANUARI 1937
De vier gemalinnen van Willem den Zwij
Charlotte de Bourbon en Louise
ter: Anna van Buren, Anna van Saksen,
de Coligny zie artikel pag. 4)
Maar ook de Raadpensionaris en de Prin-
fflnitniTOiiiiiiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN
Het hart van Nederland en heel het Rijk sal 7 Januari de Groote of St. Jacobskerk
te 's Graven hage zijn
De St. Jacobskerk, waar Donderdag het Prinselijk huwelijk voltrokken wordt, naar
een afbeelding, dateer end uit het jaar 1735
Van hoe groote maatschappelijke,
registratieve beteekenis het bur
gerlijk huwelijk, ten stadhuize
gesloten, ook moge zijn, voor den
Waren Christen gaat de beteekenis van
het voor God in de kerk ingezegend
huwelijk er even hoog boven uit als de
Hemel verheven is boven de aarde.
Daarom zal op den zevenden Januari
de huwelijksplechtigheid, waarbij Prin
ses Juliana en Prins Bernhard hun in-
hig menschelijk, maar tevens geestelijk
gesublimeerd verbond sluiten, het luis
terrijke culminatiepunt vormen der
gansche feestviering.
Geen wonder dan ook, dat rondom
de kerk, waarin dit levensverbond aan
gegaan zal worden tot naar wij ho
pen nog eeuwenlange verheugenis
ha ons, zich de blijde belangstelling
concentreert van heel Nederland.
ii
In den loop der eeuwen heeft de
residentie tal van vorstelijke hu
welijken zien sluiten. Zij waren een
bron van geluk, vaak echter ook
van teleurstelling. De voornaamste
Europeesche hoven achtten het
steeds een eer zich door een huwe
lijk aan het Huis van Oranje-Nassau
te verbinden
"p\ e vierdubbele rijen linden, die Keizer Ka-
rel V tijdens zijn kort verblijf in den Haag
omstreeks 1536 op het Voorhout liet plan-
Waren in de tweede helft der 17e eeuw tot
ei^enboomen gegroeid. Ze belommerden de
reede rijwegen te weerszijden en het afgepaal-
grasperk in het midden, waarheen de groo
twereld der Hofstad zich dagelijks op weg
eSaf, om er haar mode-rit of wandeltoer te
ft°uden.
Na noenmaal en siësta, zoo tegen drie uur
öen namiddag, begon het druk te worden op
et Voorhout. Al wie wenschten te zien of ge-
te worden, verzamelden er zich op z'n
?®°ist uitgedost. Vanzelf was het een cosmo-
?°!itisch gezelschap, door de buitenlandsche ge-
r"itschappen met hun doorgaans grooten aan-
r*nS van ambtenaren en officieren, door de
'Jke voorname emigré's, door de Duitsche en
e Engelsche hovelingen en bloedverwanten
nn de prinses-grootmoeder Amalia van Solms
j? prinses-weduwe Mary Stuart, die den'
in deze jaren huisvestte.
kennismaking, toenadering, minnespel en in-
rjgue werden hier aangeknoopt; de laatste
'k'Schandaaltjes uitgerafeld; geruchten uit 'n
,'Jdere wereld besproken, oorlogsgevaar, poli-
jeke verwikkelingen, kansen en mogelijkheden.
zal er tusschen de zwierige jonkers en
°ofsihe juffers wel nooit anders dan een lucht-
Jh"tige toon zijn aangeslagen. Men kwam hier
zich te verpoozen, om de aandacht te trek-
door rijk vertoon, door z'n equipage en
équipement.
Constantijn Huygens, de groote en gevierde
Hagenaar, hoveling en poëet, wiens dichtwerk
niet alleen, maar wiens geheele verschijning een
zoo typeerend spiegelbeeld is van den Holland-
schen geest in die dagen, hangt in zijn Bata
va Tempe bonte tafereelen op van het leven,
dat zich op het Voorhout placht af te spelen.
Als grand-seigneur houdt hij er zich zelf bui
ten, staat hij er hoog genoeg boven om er
snaaks den spot mee te drijven, een wereld
wijs en critisch toeschouwer.
Mindere goden uit den toenmaligen Haag-
schen dichter-Olympos, zooals de Cretzer en
Van der Does, halen echt hun hart op aan de
pracht en praal, zwelgen in de weelde en de
voornaamheid, daar in de wandeluren ten toon
gespreid.
Teekenend voor den tijd is het wel, dat het
niet altoos bleef bij wat flirten en paradeeren.
Soms kwam het tot botsingen, die opeens den
waren aard verrieden van de schitterende groo
te heeren. Eerzucht, naijver, afgunst konden on
verhoeds aanleiding geven tot hoogloopenden
twist. Zelfs liep het uit op een bloedig gevecht,
toen de Gezant van Engeland en de Hertog
van Holstein, ieder tronend in z'n karos en om
stuwd door heel een lijfwacht van knechten en
knapen, tegen elkaar in reden, zonder dat de
een voor den ander een duimbreed wilde uit
wijken.
De uitgestreken respectieve Britsche en Duit
sche palfreniers en lakeien waren al duchtig on
derling aan 't plukharen, toen Johan de Witt,
de albeschikkende raadpensionaris, en de
Heer van Duivenvoorde als scheidsrechters op
daagden.
Dezen vonden de verstandige oplossing ieder
één van de beide trotsche stijfhoofden den arm
aan te bieden, en hen met hoofsche plicht
plegingen van het slagveld weg te leiden.
Bij een dergelijke botsing tusschen den Fran-
schen Ambassadeur, de Thon, en den Spaan-
schen, de Gamarra, kwam het tot een volle-
digen veldslag, omdat de Hagenaars onder het
publiek partü kozen voor den Spanjaard en
Later zijn er drie kinderen van Prins Willem
V ten doop gehouden: Prinses Frederica (op 19
December 1770); Erfprins Willem Frederik (17
September 1772), die in 1813 als Koning Willem
I uit Engeland naar ons land zou terugkeeren,
en (op 3 Maart 1774) Prins Willem, die in 1799
aan zijn in Oostenrijkschen krijgsdienst op het
slagveld opgeloopen verwondingen te Padua
stierf.
Een tweede in deze kerk ingezegend Oranje-
huwelijk was dat tusschen Prinses Frederica
van Oranje en Erfprins Karei van Bronswijk
Wolfenbüttel, met groote plechtigheid voltrok
ken op 14 October 1790.
Erfprins Willem van Oranje, de latere Koning
Willem n, werd hier gedoopt op 28 December
1792.
Nog werden er gedoopt:
Prins Willem Alexander, de tweede zoon van
den toenmaligen Prins van Oranje (24 Augustus
1818)en
Prinses Wilhelmina (op 4 Mei 1824), die op
8 October 1842 in het huwelijk trad met den
Hertog van Saxen-Weimar-Eisenach.
Verder vallen er in deze kerk geen bijzondere
gebeurtenissen, verband houdende met het
Oranjehuis, te vermelden; in latere jaren ge
schiedden de huwelijks- en doopplechtigheden
meestal in het Paleis of in de Kloosterkerk aan
het Lange Voorhout, aan de Willemskerk is het
voorrecht beschoren geweest, den doop van
Prinses Wilhelmina, Onze geëerbiedigde Ko
ningin, op 12 October 1880 voltrokken te zien
worden binnen haar muren.
Ongetwijfeld zal de inzegening van het hu
welijk tusschen Prinses Juliana en Prins Bem-
hard de luisterrijkste en de historisch-belang-
rijkste plechtigheid zijn, welke er binnen deze
tempelwanden ooit heeft plaats gevonden; van
dit kerkelijke huwelijk zullen de eeuwen blijven
gewagen!
de talrijk aanwezige Fransche capitaines en
cadetten het voor den gezant van hun Ko
ning opnamen.
Ditmaal zag Johan de Witt zich genoodzaakt
er de heele Hofwacht op af te sturen om de
orde te herstellen. Omdat het al laat in den
avond was geworden, bleef er niets anders
over, dan het staketsel weg te breken, dat het
midden-gazon van den rijweg afsloot. Na dit
ruim-baan maken, kon de Fransche karos en
kon de Spaansche karos onderscheidenlijk elk
haars weegs gaan.
Een derde verkeers-incident op het Haagsche
Voorhout is bij onze Vaderlandsche Geschiede
nis een typeerende illustratie, een moment-op
name, maar van het soort dat boekdeelen
spreekt over de karakters en de onderlinge ver
houdingen van enkele der merkwaardigste per
soonlijkheden op een bepaald tijdstip.
Het was begin Mei 1660. Den Haa'g haalde z'n
hart op aan de kermis. Voor alle standen „het"
groote feest! Op het Voorhout was het gewoel
nog veel drukker dan gewoonlijk.
Een wereld van koorddansers, potsenmakers,
acrobaten, goochelaars, Polen met dansende be
ren, Savoyaards met marmotten, doedelzak-bla
zers, kaartlegsters verdringen er elkaar tus
schen de tenten en kramen op de gazons, met
tot middelpunt een „perspectiefspel", waar
„door kijkglaasjes vreemde landen te bezichti
gen zijn."
Daar komt in z'n koets, naast z'n gouverneur,
de 10-jarige Prins van Oranje, de latere Wil
lem III, van den eenen kant aanrijden, en van
de tegenovergestelde zijde le Maréchal d'Estra-
des, ambassadeur van Frankrijk. Aan uitwijken
denkt geen van beiden. De paarden staan met
de koppen tegeneen. De gezant van den Fran-
schen Koning verwaardigt zich niet op zij te
gaan voor een kind van tien jaar, dit tien
jarig knaapje evenwel weet zich de zoon van
een Hoila^dschen stadhouder en een Engelsche
koningsdochter, en wil niet onderdoen voor een
Prins Bernhard, de bruidegom van onze
Kroonprinses, werd opgevoed, de indruk
wekkende toespraak, welke zijn vader tot
hem hield tijdens den maaltijd na de
plechtigheid van 's Prinsen belijdenis:
„In het leven van iederen Christen", zoo
sprak de vader tot zijn zoon, „komen uren en
dagen voor, waarop hij tot zichzelf inkeert en
zich de vraag stelt: wie ben je en wat zal er
verder uit je worden?
Zoo'n dag van inkeer, lieve jongen, is het
heden voor jou, nu jij je belijdenis hebt gedaan.
Maar ook voor ons, je ouders, die in de eerste
plaats de verantwoordelijkheid dragen voor den
weg, dien je ging om levenswaarden deelachtig
te worden. Ook voor ons, zeg ik, wordt op de
zen dag een periode afgesloten en wij stellen
onszelf de vraag: tot wat is ons lieve kind
opgegroeid en wat zal er verder uit hem wor
den?
Gode zij dank! Wij hebben reden de toekomst
vol vertrouwen en hoopvol tegemoet te zien.
Van kindsbeen af was je door liefde omringd,
vooral door die eenige, onuitputtelijke liefde
van je moeder, die je, toen je leven door een
ernstige ziekte werd bedreigd, vol toewijding
maandenlang, dag en nacht heeft verpleegd en
zoo je leven uit God's hand heeft teruggewon
nen. Ja, beste jongen, God heeft je tweemaal
het leven geschonken. En heden staan wij we
derom met je voor den Almachtigen God en
smeeken Hem, dat Hij je ziel evenzeer moge be
hoeden en lelden als Hij het tot nu toe je
lichaam heeft gedaan.
De dag der belijdenis! Een dag vol diepen zin
voor ons, Evangelische Christenen, die ons
Gods kinderen mogen noemen en die in het
eeuwigheidsverlangen van het goddelijke in ons,
aan onze ziel een doel zien gesteld, namelijk het
vervullen van onzen aardschen plicht en het
betrachten der liefde om haar zoo voor te be
reiden op den terugkeer in de eeuwigheid. Van
daag heb je voor God de gelofte afgelegd, dat
je zelf de verantwoording op je wilt nemen voor
een nieuwen, Christelijken, reinen levenswan
del. Vergeet dat nooit, mijn jongen, en weet, dat
alleen een rotsvast geloof ons in dagen van ver
dienaar, zij het dan een gezondene van den Ko
ning van Frankrijk.
Het volk loopt reeds te hoop. Meteen begrijpt
het, dat het hier geen alledaagsche verkeers
stremming geldt, maar een netelig geval, waar
zich heel wat vaii het verleden, het heden en
de toekomst in mengt.
Gelukkig herinneren zich de besten onder de
menigte de rol door den Raadpensionaris bij
dergelijke botsingen wel eens gespeeld. Johan
de Witt dient te worden gewaarschuwd!
Het Huis van den Raadpensionaris, vlakbij op
den Kneuterdijk, is spoedig bereikt. Maar de
wijze diplomaat vindt het minder geschikt
zich, zonder meer, persoonlijk naar het tooneel
van het geschil te begeven. De Witt vertrouwt
op z'n overredingskracht en op den invloed,
dien hjj heeft maar hij dan ook maar uit
zonderlijk en alleen hier in Holland, op de
even hooghartige als lichtzinnige Princesse
Royale, jongen Willem's Engelsche moeder.
Vooral na den ontijdigen dood van haar ge
maal heeft de dochter der Stuarts zich even
misplaatst gevoeld in de Republiek, die haar
zoon de opvolging in de vaderlijke waardighe
den onthoudt, als ze zich miskend waant aan
het Haagsche Hof.
Hier houdt Amalia van Solms, Willem's groot
moeder, naar geest en hart zoo uitgesproken
haar meerdere, het heft in handen, fier en
waardig zich welbewust: „geheel alleen
Oranje en zijn fortuin te d r a g e n."
Mary Stuart beschouwt den Haag als een bal-
lings-oord, en zint er alleen nog maar over,
hoe het voorgoed den rug toe te keeren. Tij
delijk is haar dit reeds eenige malen gelukt,
maar dan in gezelschap van haar broer Ka-
rel II, wiens ballingschap eerst kort geleden ge
ëindigd is. Bij den frivolen Karei met zijn jo
lig gevolg, die na z'n langdurig verblijf in den
Haag zelf, dan eens te Spa, dan weer te Keu
len en veel in Brugge en Antwerpen heeft ver
toefd, voelde zij zich oneindig veel beter op
haar plaats, dan onder het strenge schoon-
moederlijke toezicht. Zoo heel lang is 't nog
niet geleden, dat de Princesse-Royale haar
broer naar Parijs vergezelde voor een bezoek
aan het Fransche Hof, waarbij ze beiden hun
vorstelijkheid meenden hoog te houden door
veel uiterlijk vertoon. Zou een fijnzinnig di
plomaat als de Witt de heimelijke bedoelin
gen zelfs van een vrouw als deze niet door
zien? Er is trouwens niet al te bedekt ge
fluisterd, hoe Mary bij dat bezoek in Parijs
de hoop koesterde de aandacht te trekken
van den jongen Louis XIVEn le
Maréchal d'Estrades, voor wien haar parman
tig zoontje niet op zij wil gaan, is immers de
afgezant van dien zelfden jongen Louis XIV,
le Roi Soleil in z'n opgang
Mijnheer de Raadpensionaris heeft het
pleit bij de Princesse-Royale dan ook meteen
gewonnen. Geenszins behoeft zij zich lang te
bedenken. Op initiatief van den kalmen be
middelaar laat zij zich op haar beurt naar het
Voorhout rijden.
Daar aangekomen zendt ze een van haar
hovelingen naar haar zoon, om hem te ver
zoeken zich bij haar te voegen en haar op
haar wandelrit te vergezellen.
De jonge prins kan niet ander* dan aan
den wensch van z'n moeder voldoen. Hij
stijgt uit. Dwars door den oploop heen be
geeft hij zich, achter den hoveling aan, naar
het rijtuig van de Princesse-Royale, neemt
naast haar plaats en zet zoo z'n rijtoer voort.
Z'n eigen koets keert om en gaat den leer
meester hofwaarts terugbrengen. Dit wil even
wel allerminst zeggen, dat de baan nu vrij is
voor de karos van den Ambassadeur van
Frankrijk, 't Is thans het Haagsche volk, dat
haar den weg verspert en niet wijken wil, ver
bitterd door de beleediging hun „prinsje" aan
gedaan.
Zelfs nadat d'Estrades eindelijk een goed
heenkomen heeft gevonden, blijft de menigte
zich zoo onrustbarend voor z'n huis ophoo-
pen, dat het door een gewapende macht moet
worden afgezet.
."irraimiwin»Wil 1!i~wjraTmrrmrw11 n btii ti i i tipttt rrnnTnTirTMrmTTïïnT TTT Ti n
Eerbiedwaardige getuige van
Prinselijk Huwelijksverbond
cesse-Royale komen er zoo gemakkelijk niet
af, na hun doortastenden en toch ook tacti-
schen maatregel. Er volgen aanmerkingen van
Engelschen kant. Waarom is er niet behoorlijk
voldoening geëischt voor den smaad een zoon
van de Stuarts aangedaan, den oomzegger
van den Engelschen Koning?
De Witt heeft denkelijk wel een diploma
tisch antwoord gereed gehad. Het antwoord
van de Haagsche Magistraat was het voor
schrift, dat op het Voorhout voortaan iedere
voetganger en elk voertuig zich van de linker-
naar de rechterzijde behoorde voort te be
wegen. Een eerste verkeersregeling!
MARIE KOENEN.
Speciaal voor dit bijvoegsel schreef
Marie Koenen een historische bijdrage
Het koninklijk paleis te 's.Gravenhage, waar
de Prinses uit trouwt, werd in 1533 gebouwd
als particuliere woning en in 1584, na den dood
van prins Willem van Oranje, gekocht door de
Staten van Holland als verblijf voor prinses
Louise de Coligny en haar kinderen. In 1609
werd het gebouw door schenking haar eigen
dom. Prins Frederik Hendrik liet het aanzien
lijk uitbreiden en verfraaien. Hij en na hem
zijn weduwe, prinses Amalia van Solms, hiel
den er een schitterend hof. Na den dood van
prins Willem III in 1702 geraakte het door ver
erving een tijdlang in het bezit van den ko
ning van Pruisen, van wien prinses, Anna van
Hannover, gemalin van stadhouder Willem IV,
het in 1754 terugkocht. Zij en Willem V woon.
den er, de latere koning Willem I werd er ge
boren. Het paleis is thans staatseigendom, toe
gewezen als woning aan de regeerende vorsten.
In 1909 werd hier prinses Juliana geboren;
van hier hoopt zij zich straks ten huwelijk te
begeven. Het paleis is dus wél saamgeweven
met de historie van Oranje en Nederland, een
bij uitstek nationaal monument.
Sterker dan een reeks van feiten en op
sommingen spreekt voor den geest, waarin
zoeking over de klippen van het aardsche be
staan vermag heen te voeren. Lees iederen dag
in je Bijbel. Hij is de bron van alle waarheid
en wijsheid.
Je hebt voor alle liefde jou bewezen een ont
vankelijk en dankbaar hart betoond en haar
met wederliefde vergolden. Heb dank daarvoor!
Alle menschelijke liefde is echter slechts een
zwakke weerglans van de liefde Gods, zooals
die vandaag bij het altaar op roerende wijze is
geopenbaard en jou op je levensweg medege
geven. Verlaat je op den Heiland en blijf Hem
trouw, zooals je hebt beloofd, tot aan den
dood.
En nog iets, liefste zoon, zie in ons niet alleen
je ouders, maar ook je trouwste vrienden. Wees
openhartig jegens ons en schenk ons je volste
vertrouwen. Daar zul je nooit spijt van hebben.
Je trouw zal met gelijke trouw worden vergol
den. Als twijfel in je rijpt, als de verzoeking te
sterk wordt, ook als je verkeerd hebt gehan
deld, kom dan bij je vader, bij wien je altijd,
wat er ook gebeurt, een hart vol begrijpende
liefde zult vinden en die de eenige onder de
menschen is, die je met zijn hulp ter zijde kan
staan.
Hoed je voor ijdelheid, hoogmoed en eigen
waan; wees eerlijk, heb eerbied voor de vrou
wen, treed iedereen open en eerlijk tegemoet
en toon hun, ook den geringste, altijd een
vriendelijk gelaat. Beoefen voor alles de zelf
tucht, want zij alleen maakt den mensch tot
een waren Christen!
Twee heerlijke gaven Gods zijn je op je le
vensweg meegegeven, mijn kind: je hart van
goud en je helder verstand! Niet in uiterlijken
welstand, neen slechts in innerlijke tevreden
heid zul je bevrediging vinden. Maak van je
hart en verstand een goed gebruik en je zult
den rechten weg niet missen, je plichten ken
nen en vervullen en opgewassen zijn tegen elke
moeilijkheid des levens.
Ik vat alles samen in dit ééne: word een
ridderlijk Duitscher en Christen!
Met dezen wensch ledig ik mijn glas op je
welzijn!"
oob" of zooals de eerste naam geluid heeft
moet er omstreeks 1300 of nog vroeger reeds als
parochiekerk gestaan hebben; uit een schepen
brief van 1311 blijkt: „dat broeder Hughen,
Parochiepaap in die Haghe, vermeit, dat Heyne
van Loon aan die kereke in die Haghe 5 schel
lingen jaerlicks maekte"; volgens dit stuk moet
er dus reeds in 1311 de eerste parochiekerk in
Den Haag zijn met aan het hoofd een „parochie
paap", een heelemaal niet kwaadaardig be
doelde benaming voor een.... pastoor!
Waarschijnlijk was die eerste kerk slechts van
hout; in een later handvest, dateerend van
1344, komt zij officieel voor 't eerst voor onder
den naam van St. Jacobskerk; in 1372 werd er
Hertog Albrecht's dochtertje door den abt van
Egmond gedoopt, bij welke feestelijke plech
tigheden zich volgens de kroniekschrijvers
vele „pijpers en vedelaars" lieten hooren; de
pastoor had zijn verblijf in het Parochie-Papen-
hof, de Whrande genoemd, die een tamelijk
aanzienlijken omvang gehad moet hebben en
een ruim jachtveld bezat; de naam Pastoors
warande leeft in de Haagsche stratennamen
nog voort.
werkt om de Groote Kerk tot een luisterrijk
monument van godsvrucht te doen worden.
In de zestiende eeuw zijn natuurlijk bange
tjjden voor deze katholieke kerk aangebroken:
in 1528 werd zij geplunderd bij een inval van
Maarten van Rossum; en ook bij den beelden
storm van 1566 kreeg de St. Jacobskerk ruim
schoots haar deel; aanvankelijk bleef de kerk
nog aan de katholieken, maar in 1574, na de
opbreking van Leidens beleg, werd zij aan de
Gereformeerden overgegeven.
Menige kerkelijke plechtigheid, waar
bij ons vorstelijk Stamhuis betrok
ken was, heeft in de Groote JKerk
plaats gevonden.
Op 1 Juli 1626 werd er gedoopt de Prins
van Oranje, de latere Stadhouder Willem H,
zoon van Frederik Hendrik.
In deze kerk ook was het dat op 15 Ja
nuari 1651 gedoopt werd Prins Willem, die
als Stadhouder Willem III zelfs den mach
tigen Franschen koning Lodewijk XIV res
pect zou afdwingen en in 1688 na zijn
schoonvader Jacobus II van Engeland ver
jaagd te hebben den Engelschen troon
beklom; deze doop vormde meer een treu
rige dan een blijde plechtigheid, daar toch
het Hof nog in diepen rouw gedompeld was
door het overlijden van Stadhouder Willem
II, na wiens dood eerst de jonge prins het
levenslicht aanschouwde.
De Haagsche Groote Kerk oftewel „Sint
Jacob" is de algemeene belangstelling, ook
afgezien van haar functie in de allernieuwste
Geschiedenis van Oranje, overwiaard.
Wel hebben de graven van Holland tusschen
1200 en 1250 reeds een hofkapel „die Maria-
^Pelle" gesticht op hun Binnenhof-slot, on-
geveer halverwege langs den Vijver, ter plaat-
waar zich thans nog de graven van de
Holiandsche graven en gravinnen en van Van
Dldenbameveldt bevinden, maar deze bede-
Maats was aanvankelijk heel klein en boven
ga geen algemeen kerkgebouw; „Sint Ja-
Hertog Albrecht van Beieren zou de eigen
lijke stichter geweest zijn van het later
zoo vermaard geworden kerkgebouw,
d. w. z. door zijn goede zorgen zou omstreeks
het jaar 1400 het monumentale steenen gods
huis ontstaan zijn, dat in den loop der eeuwen
herhaaldelijk door brand geteisterd werd, doch
telkens weer grooter en schooner de tijden daar-
nè. trotseerde; Jacoba van Beieren en Philips
van Bourgondië getroostten zich groote uitgaven
voor de kerk en door een van hoogerhand voor
geschreven buitengewone heffing heeft héél Den
Haag in die verre vijftiende eeuw samenge-
Niet alleen de kerk en het kerkhof, maar ook
de doopvont was bij deze gelegenheid met zwart
laken bekleed; bij den doop waren o. a. aan
wezig Amalia van Solms, de koningin van Bo-
hemen, Graaf Maurits, de Hertog van York, de
h'eer van Brederode.
Op 11 April 1748 werd er vervolgens gedoopt
de jonge erfprins, zoon van erfstadhouder Wil
lem Friso, de Prins, die onder den naam van
Willem V de laatste Stadhouder zou zijn—
De eerste vorstelijke huwelijksplechtigheid,
ter eere van hl Oranjetelg in deze kerk gevierd,
vinden wij vermeld op 5 Maart 1760: toen traden
hier in het huwelijk Prinses Carolina van
Oranje en Nassau en Prins van Nassau-Weil-
burg; bijna een jaar later werd er een uit dat
huwelijk geboren prinsje gedoopt.