Prins Willem's vier echt- genooten Menschelijk geluk en ongeluk WOENSDAG 6 JANUARI 1937 Na den dood van den Zwijger Relatie met den Winterkoning Amalia van Solm's geluk Haar kinderen Huwelijken met Engelsche Prinsessen Marijken Meu's zorgen Willemijntjes rol ■BHIHNMÉmlÉ 4 Na het herstel van 1813 Trouwplechtigheid te St. Petersburg Gelieerd aan Vorstenhuizen HUWELIJKEN Het huwelijk dat Willem den Ouden of den Rijken verbond met Juliana van Stolberg, die daardoor de stam moeder van het vorstelijk geslacht Oranje- Nassau is geworden, was rijk gezegend met kinderen. Maar niet slechts zijn een aantal dezer jong overleden, doch niet minder dan 3 van de 5 zonen, die daaruit voortsproten, lieten op jeugdigen leeftijd hun leven voor de vrijheid van deze gewesten. Willem, die voor deze vrijheid zoo overweldigende be- teekenis heeft verkregen, was de oudste zij ner broeders; niet slechts daardoor ook de meest vermogende en zoodoende de mach tigste. Niet alleen toch viel hem een groot deel der rijke Nassausche erflanden toe, maar reeds jong werd hij de erfgenaam van zijn zeer rijken neef René van Chalons, ter wijl zijn eerste huwelijk met de even lief tallige als onbeduidende Gravin van Buren den grondslag legde voor zijn groote bezit tingen in de Nederlanden. Het is bekend dat Willem I, nadat zijn eerste vrouw hem op jeugdigen leeftijd was ontvallen, nog drie keeren gehuwd is: met Anna van Sak sen, die zich, al heeft zij aan de Nederlanden Maurits geschonken, zich zijner in elk opzicht onwaardig heeft betoond. Met Charlotte de Bourbon, niét ten onrechte de Lelie van ons Vorstenhuis geheeten, die den Prins in benarde omstandigheden aan het Hof te Heidelberg ont moette, die hem steunde in de moeilijkste oogen- blikken van zijn leven en die heenging tenge volge van de te groote krachtsinspanning, die zij van zichzelve had gevergd na den moord aanslag op den Prins te Antwerpen in 1582. Met Louise de Colygny, de dochter van den be kenden Franschen admiraal, die ten offer viel aan den Bartholomeusnacht en die de laatste jaren van het leven van den Zwijger verhelderd heeft met haar zachtheid en haar aanhankelijk heid. Werd het huwelijk met Anna van Saksen, de dochter van den machtigen Keurvorst van dat land, wiens steun Willem van Oranje mocht hopen in zijn politieken strijd te verwerven, in Duitschland gesloten, dat met Charlotte werd op 12 Juni 1575, den dag na haar aankomst te Brielle, met voor die zorglijke dagen groote statie voltrokken. De Prinses, die van Emden over zee de reis, bewaakt door twee goed uit geruste oorlogsschepen, had gemaakt, werd met groote statie ontvangen door een deputatie uit de Staten van Holland, die, om in haar den Prins te eeren, haar een geschenk aanboden van 6000 Livres in gereed geld, een groote som voor die dagen, die in de gebruikelijke statie doos werd aangeboden. Niet ten onrechte heeft men vanaf dat oogen- blik op Charlotte's beproefde trouw een beroep gedaan; geleidelijk, maar in steeds sterker mate ging zij deelen in het staatkundig leven van den Prins en was hem behulpzaam bij zijn po gingen om een verbond tusschen Frankrijk en Nederland tot stand te brengen, teneinde dan gezamenlijk de kracht van Spanje te breken. De door den Spaanschen Koning tegen haar gemaal uitgezonden banbrief trof haar diep, omdat zij de gevolgen vreesde, en de apologie van den Prins, hoezeer deze haar ook het hart verkwikte, kon haar de rust niet weergeven. Niet minder dan zij was Louise de Coligny opgevoed te midden van de verschrikkingen, die het staatkundig en godsdienstig leven van dien tijd met zich brachten. Hoe zij aan den dood van den Bartholomeusnacht is ontkomen, Parijs heeft kunnen verlaten om elders een veilig 'toevluchtsoord te vinden, is niet in volle bijzonderheden bekend. Zij heeft een leven van teruggetrokkenheid geleid; haar pleidooi bij den Franschen koning Hendrik III, teneinde de rehabilitatie van Imar waardigen vader te verkrijgen, was vergeefsch. Heeft zij geaarzeld toen in die omstandigheden het huwelijksaan zoek van den Zwijger haar bereikte, die aarze ling is niet van langen duur geweest. Op 12 April 1583 werd te Antwerpen, dus op Neder- landschen bodem, het huwelijk voltrokken. Wel moet -de vijandige stemming, waarmede zü door de bevolking van Antwerpen werd ontvangen, verkillend op haar hebben gewerkt; die stem ming was begrijpelijk, want hoe korten tijd tevoren had niet Anjou zijn verraderlijke Fran- sche furie op de Antwerpenaars losgelaten. Zoodoende werd het verblijf te Antwerpen voor den Prins onhoudbaar; hij vestigde zich te Delft, te midden van zijn trouwsten aanhang ir, het Prinsenhof, hetgeen echter niet kon ver hinderen, ondanks de ongerustheid van zijn nog jonge gade, dat het verraderlijk schot van Balthazar Gerards hem trof. Louise de Coligny boog het hoofd diep onder den slag, waardoor haar ontrukt werd wat haar lief was geworden in dit leven. Frederik Hen drik, in den aanvang van 1584 geboren, kon uiteraard het groote verlies, dat hij leed, niet beseffen. De kinderen uit de eerste twee huwe lijken van den Zwijger waren volwassen en behoefden haar zorgen niet, zeker niet in die mate, als Charlotte de Bourbon hun deze had gegeven. Maria betrok na haars vaders dood het kasteel te Buren; zij huwde later den onstui- migen Duitschen krijgsman Hohenlohe, die zich, naar den smaak van haar broeder Maurits, wel wat al te veel op zijn zwagerschap liet voor staan. Anna, die Maria tot zich nam, overleed nog jong. Emilia keerde naar haar Duitsche verwanten terug. Maar de dochtertjes, die Char lotte aan haar gemaal had geschonken, zoowel Louise Juliana als Elisabeth, zoowel Catharina Belgica als Charlotte Flandrina en Charlotte Brabantina, en laatstelijk ook Emilia Secunda Antwerpiana, geheel dit kleine volkje had haar zorgen wel noodig. De Zwijger toch liet ze in hoogst benarde omstandigheden achter en bij de smart over zijn verlies voegde zich weldra geldgebrek, dat zich te sterker deed gevoelen, omdat Louise de Coligny door het verlies van Geertruiden'oerg ook nog verstoken werd 'van de inkomsten der haar toegewezen douarie. Zij heeft niet kunnen verhinderen, dat Charlotte Flandrina naar haar verwanten in Frankrijk werd gezonden, waar zij zich in zooverre van haar familie afscheidde, dat zij den protestantschen gods dienst verliet, al verhinderde dit geenszins, dat zij in de beste verstandhouding met de haren bleef leven. Koezeer Louise de Coligny zich belangstel lend heeft getoond voor het lot der Nederlan den, dat zij zoo korten tijd met den Zwijger had gedeeld, vooral naar haar eigen zoon. Frederik Hendrik, ging haar zorg uit. Heeft zij dan ook plannen gekoesterd om Nederland te verlaten, ten einde naar Frankrijk terug te keeren, zij wilde dit niet doen zonder Frederik Hendrik, en in Holland wilde men, te meer, daar Maurits ongehuwd bleef, zich niet van diens eenigen broeder scheiden. Er was te minder reden om Koning Willem III met zijn eerste gemalin, Koningin Sophie van Wurttemberg. Naast hen de Prins van Oranje, Willem; in de wieg ligt Prins Alexander; aan den wand het portret van den reeds overleden Prins Maurits het land te verlaten, wijl steeds meer de toe standen er geconsolideerd werden, en dank zij de zorgen, die de Staten toonden voor des Zwjjgers nakomelingen, ook de financieele moeilijkheden minder werden. Talrijk zijn de huwelijken, welke Louise heeft zien voltrekken: dat van Maria met Hohenlohe; dat van Anna met haar Frieschen neef den stadhouder Willem Lodewijk; dat van Louise Juliana met den Keurvorst van den Pfaltz, waardoor zij de moe der zou worden van dien ongelukkigen Winter koning; dat van Emilia Antwerpiana met den Hertog van Lansberg; dat van Catharina Bel gica met den Graaf van Hanau. En ten slotte zag zij Elisabeth haar hand schenken aan Henri de la Tour graaf van Turin en Hertog van Bouillon, een der bloedverwanten van Louise, welke echtverbintenis, in de lente van 1595 te 's-Gravenhage voltrokken, de bruid zou maken tot moeder van den onder Lodewijk XIV be roemd geworden veldheer Turin, die bij zijn eigen oom, onzen Stadhouder Frederik Hendrik, de krijgskunst leerde. En tenslotte was er Char lotte Brabantina, die na de hand van Rohan te hebben afgewezen, die aannam van den Hertog de la Tremoille, een der vooraanstaande Hugenootsche familiën. Bet was een tijd, waar in de zon, wellicht als nooit tevoren, gesche nen heeft in het leven van Louise de Coligny, die al de jaren daarna, dat Maurits met Frede rik Hendrik aan zijn zijde, zijn krijgsbedrij ven volbracht, voor zijn leven heeft gesidderd en gebeefd. Na een verblijf in Frank~ijk be trok zij weer haar huis in het Noordeinde, het zgn. Huis van Brandwijk, thans Koninklijk Paleis; haar zoon schonk haar den achter ge legen tuin, bekend als Prinsentuin, die nog ten tijde van stadhouder Willem V voor bezoek geopend was. Daar heeft zij weer vele slagen van het lot ontvangen, want elke slag van de haren voelde zij als een, die ook haar was toegebracht. Maar niet het minst heeft haar invloed er voor ge waakt, dat de terugkeer van Philips Willem uit ae Spaansche gevangenschap geen breuk bracht in de familie en niet in de Nederlanden. Louise is op 9 October 1620 te Fontainebleau overleden. Zij heeft, gelijk haar stiefdochter Louise Juliana, angst gehad voor het Boheem- sche avontuur, waarin Frederik van den Pfaltz en zijn Engelsche gemalin zich stortten; zij heeft den droeven afloop ervan niet meege maakt. Nauw was het Huis Oranje-Nassau met dezen Winterkoning verbonden; Maurits en Frederik Hendrik waren zijn eigen neven. Van daar, dat hij hier te lande, zoowel van de zijde der Staten als van die van den Stadhouder, wel in scherpe tegenstelling met wat Brandenburg, dat hem even na stond, te zien gaf, een toe vlucht vond. Ter plaatse, waar nu het Ministe rie van Financiën staat, huisde de luidruchtige en talrijke familie van den Winterkoning; noch de zoons, noch de dochters waren ingetogen, gelijk hun toestand dat zou hebben meege bracht. Zij waren altijd vooraan, wanneer er schandaaltjes in de Haagsche hooge wereld zich voordeden; zij gaven aan de rustige Hollanders menigmaal aanstoot, en er is van hun verblijf hier te lande, dat zich jaren achtereen uit strekte, eigenlijk niet zoo heel veel goeds te zeggen. De goede kern, die Louise Juliana, in vele opzichten op haar grootmoeder Juliana van Stolberg gelijkend, aan haar zoon Frederik bij zijn opvoeding had gegeven, is niet tot volle ontwikkeling gekomen. Wellicht slechts uit één oogpunt kan men dezen Winterkoning en zijn schoone, maar lichtzinnige Stuartsche gemalin dankbaar zijn: zij hadden in haar gevolg een arme Duitsche gravin, de schoone Amalia van Solms, en deze bestemde Maurits tot de echt- genoote van zijn jongeren broeder. Het ging wat zonderling toe met dit huwe lijk. Immers Maurits commandeerde in het vroege voorjaar van 1625 zijn broeder uit het leger naar Den Haag, beval hem te trouwen en noemde hem Amalia van Solms; op 4 April 1625, slechts 14 dagen later, werd het huwelijk in de Kloosterkerk voltrokken. Mijn ongeluk is Uw geluk, Mevrouw, heeft de Winterkoningin haar hofdame op den ochtend van haar hu welijk half weemoedig, half schertsend toege voegd. Inderdaad, had de jonge en schoone Amalia zich niet juist ter plaatse bevonden, toen Maurits een gepaste gemalin voor zijn broeder zocht, zij ware wel nimmer zijn echt- genoote geworden. Amalia heeft het gevoeld en: Wat zal ik den Heer vergelden, moet zij diep bewogen ge fluisterd hebben, toen zij, als bruid getooid, ge reed stond haar vorstelijken echtgenoot tege moet te treden. Zij heeft bijkans een kwart eeuw gelukkig geleefd aan de zijde van Frede rik Hendrik; zij is hem in menig opzicht tot raad en steun geweest; zelfs liet hij zich ten deele door haar overheerschen. Zijn nagedach tenis heeft zij vereeuwigd in de schilderingen die zij in het door haar gebouwde Huis ten Bosch deed aanbrengen en na zijn dood vol tooien. Zij is in hoogen ouderdom, in 1675 over leden, nadat zü de redding van het vaderland uit de benarde tijden van het rampjaar had meegemaakt. Als grootmoeder heeft zij ge waakt voor het fortuin van haar kleinzoon en voorkomen dat dit door zijn moeder, maar al te zeer daartoe geneigd, zou worden aange wend in den strijd, dien de Stuarts tegen de Republikeinen in Engeland hadden te strijden. Uit haar huwelijk met Frederik Hendrik kwamen een groot aantal kinderen voort, van wie Willem II, op zoo jeugdigen leeftijd over. leden, de oudste was. Op hem volgde Louise Henriette, gehuwd met den Keurvorst van Brandenburg, die als de groote Keurvorst be kend staat; een huwelijk, dat eerst op het laatste oogenblik, nadat de afgewezen bruide gom Den Haag reeds had verlaten, tot stand kwam, schoon het een goed huwelijk is ge weest en de naam Louise Henriette door haar nieuwe onderdanen ten allen tijde met groote toegenegenheid is genoemd. Albertina Agnes, die op haar volgde was, dank zij de bemidde ling van haar broeder Willem, gehuwd met den Frieschen Stadhouder Willem Frederik; men hoopte zoodoende tusschen den tak van Oranje- Naussau en dien van Nassau-Dietz, voortgespro ten uit de nakomelingen van Jan van Nassau, tusschen welke eenige verwijdering was ont staan, een nieuwen band te leggen. Maar Wil lem Frederik heeft de in dit opzicht op hem gestelde verwachtingen teleurgesteld, en nadat hij jeugdiger dan men verwachten kon, was gestorven, werd Albertina Agnes voogdes over haar zoon Hendrik Casimir II, die evenmin ge heel vrij bleek van de zekere afgunst, die den Frieschen Stadhouder jegens de in Holland en Zeeland zetelende neven heeft gekenmerkt. Een derde dochter van Amalia van Solms, Catharina Henriette, die het meest haar zin naar kunst en letteren had geërfd, huwde den Vorst van Anholt; uit dit huwelijk kwam Amalia voort, die de hand reikte aan Hendrik Casimir II, reeds hierboven genoemd, die in Maart 1696 onverwacht kwam te overlijden. Het is toen Catharina Henriette geweest, die haar dochter terzijde heeft gestaan bij de zware taak van Regentes en opvoedster van haar 9-jarigen zoon, den in onze geschiedenis zoo goed beken den Jan Willem Friso, de rechtstreeksche voor vader van onze Koningin en haar dochter. Twee Prinsen uit het Huis van Oranje zijn met EÊgelsche vrouwen getrouwd; Prins Wil lem Iltrouwde Maria, die een dochter was van den ongelukkigen Koning Karei I; zijn zoon, de latere Stadhouder Koning' Willem III huwde Mary, de dochter van Jacobus II, dien hij in 1688, door de Engelsehen daartoe geroepen, van den troon moest verjagen om zelf, aan de zijde van zijn vrouw, zijn plaats in te nemen. Welk een verschil niet tusschen deze beide Engel sche Maria's; hoe heeft de eene, de laatste niet de zorgen van Willem in gedeeld en zich een blijvende plaats veroverd in het hart van eiken Nederlander, die geschiedenis kent. Maar haar verlangen, dat zij haar gemaal een zoon zou schenken, is niet in vervulling gegaan; toen in 1702 de mistrap van een paard den loop der geschiedenis van Europa wijzigde, was slechts de nog jeugdige Friesche Stadhouder Jan Willem Friso aanwezig om ook de erfenis in Holland en Zeeland over te nemen. Maar de Staten van Holland wezen voorloopig geen stadhouder aan. Jan Willem Friso zocht zich in het rijke Duitsche Huis van Hessen, dat zijn zetel had in het toen reeds zoo kunstrijke Cas- sel een bruid, en hij vond deze in Maria Louise, in onze geschiedenis, maar bovenal in Fries land bekend als Marijken Meu. Nog slechts korten tijd gehuwd; haar man, die uit het leger naar Den Haag was gekomen om de hangende en brandende erfeniskwestie met den Koning van Pruisen te regelen, thuis verwachtende, ontving zij de verpletterende tij ding van zijn verdrinken aan den Moerdijk. Zij heeft het hoofd gebogen onder den ontvangen slag, maar haar plicht niet verzaakt. Zij is haar zoon, den lateren Stadhouder Willem IV, een goede en trouwe zorgvolle moeder geweeest; zijn opvoedster als mensch; zijn plaatsver vangster in het stadhouderschap in de noorde lijke provinciën. En nog eens werd door het huwelijk, dat deze zoon aanging, bewezen, welke beteekenis het geslacht Oranje-Nassau te midden van de Europeesche vorsten innam. Anna van Enge land bleek bereid haar hand te schenken aan dezen Willem Karei Hendrik Friso, dien wij vooral kennen als Willem IV. Zag het vorste lijk Den Haag, ten tijde van Frederik Hendrik en Amalia van Solms' de schitterende bruilofts feesten, die ter eere van Louise Henriette en Albertina Agnes werden gegeven; werd aan het Friesche Hof het huwelijk van Catharina Hen. riette met den Vorst van Anholt voltrokken zoowel de Stadhouder Willem II als Willem III haalden hun bruid uit Engeland, al werden bij de komist hier te lande groote en schitterende feesten aangericht. Ook Willem IV trouwde in Engeland, voerde zijn vrouw naar de Nederlanden, waar zij in het nog steeds stadhouderlooze Holland zoo on welwillend werd bejegend, dat deze Engelsche Prinses, die zich voelde als het ware van plaats tot plaats voortgejaagd, opdat zü toch maar spoedig de grenzen zou bereiken en in Friesland aankomen. Te Harlingen heeft Ma rijken Meu haar opgewacht. Deze plichtsge trouwe vrouw, de laatste, die het stadhouderlijk hof te Leeuwarden zou bewonen, is getuige ge weest van de verheffing van haar zoon tot Stadhouder. Zij heeft het niet in elk opzicht gelukkig regentschap van haar schoondochter aanschouwd, en nog eens, op heel ouden leef tijd, mede moeten werken aan de voogdijschap over haren minderjarigen kleinzoon, den late ren Willem V, wiens opvoeding zij destijds deel de met den Hertog van Brunswijk. Marijken Meu, wier huwelijk met Jan Willem Friso te Cassel plaats had met al den luister, dien de toenmalige Keurvorst van dat land in zijn schitterende Residentie kon tentoonspreiden, is een figuur, die niet zoozeer de opmerkzaamheid van den gemiddelden Nederlander heeft als deze wel verdient. Twee kinderen werden geboren uit het hu welijk van Willem IV met Anna van Engeland, wanneer wij de drie dochterjes, die onmiddel lijk of bijkans onmiddellijk na de geboorte overleden, niet medetellen. De oudste dezer was Wilhelmina Carolina, die met den Prins van Nassau Weilburg trouwde, en uit wier fortuin deze aan het Voorhout te 's-Graven- hage het paleis bouwde, dat in den onvoltool- den vorm, dien wij ervan kennen, den tegen- woordigen Koninklijken Schouwburg vormt; de zelfde Carolina, die van haar moeder rijke ga ven, maar ook hetzelfde hooghartige gemoed had geërfd. Zij was het, die met haar smaak voor muziek den jongen Mozart naar de Re sidentie bracht; zij zag zich door de anti-stad houderlijke partij tegengewerkt in haar huwe lijk, maar bracht den Hertog van Brunswijk ertoe deze te overwinnen, zoodat nog eens Den Haag een werkelijk schitterend huwelijk aan schouwde. Zij droeg er niet toe bij om den ouden dag van haar grootmoeder, Marijken Meu, die haar eigen dochter Amelie, gehuwd met den Erfprins van BadenDurlach krank zinnig zag worden te veraangenamen, maar een figuur was zij niettemin. Willem V huwde Frederica Sophia Wilhel mina van Pruisen; zij was de nicht van Fre derik den Grooten; hoezeer deze haar was toe gedaan, blijkt uit het feit, dat hij haar zelf ten doop hield en haar den naam gaf van zijn lievelingszuster, de Markiezin van Bayreuth. De correspondentie, door den Koning met zijn nicht gevoerd in die moeilijke troebele tijden, veroorzaakt door het drijven der patriotten, is bewijs van zijn voortdurende belangstel ling. Deze Pruisische Prinses Willemijntje bij genaamd, had de krachtige en geestkrachtige aard van haar geslacht; zij heeft haar rol in onze geschiedenis gespeeld, al is deze beschei dener dan men het wel eens wil doen voor komen. Zij heeft stormen over haar hoofd zien gaan; zij is met man en kinderen uit Den Haag moeten wijken tengevolge van de vernederin gen, die haar werden aangedaan; zij is er met gejuich in 1787 weer binnengehaald; zij heeft de Residentie en de Nederlanden op een scha mele visscherspink moeten verlaten. Zij heeft de ballingschap in Engeland en in Brunswijk aan het hof van haar dochter Frederica Louise Wilhelmina gekend, maar zij is de fiere vrouw gebleven, die zü steeds was. Trouw -heeft zij haar man bijgestaan, totdat deze in 1806 in be- trekkelijke eenzaamheid, in Brunswijk over-, Frederik Hendrik en Amalia van Solms, wier zoo merkwaardig tot stand gekomen huwelijk zeer voorbeeldig en gelukkig is geweest leed, waar men hem heeft begraven. Heeft men het stoffelijk overschot van zijn zoon, die in Oostenrijkschen dienst te Padua overleed, naar Nederland teruggebracht, nog altijd rust de veelal miskende Willem V in vreemde aarde. Aan hem, het kan niet genoeg worden gezegd, valt door het nageslacht nog wat goed te maken. Uit het huwelijk van Willem V en Wilhelmina van Pruisen, kwamen 5 kinderen voort; twee ervan overleden in het jaar van de geboorte. De oudste overlevende was de dochter Frederica Louise Wilhelmina, wier huwelijk met groote pracht op 14 October 1790 in de St. Jacobskerk te 's-Gravenhage plaats had. De kort tevoren bijgebouwde nieuwe vleugel van het Stadhouder lijk Hof, als danszaal bestemd, thans zaal van de Tweede Kamer, werd bij die gelegenheid voor het eerst in gebruik genomen. Haar oudste broe der was Willem Frederik, de latere Koning Willem I, die nauwelijks een jaar later te Berlijn met een andere Wilhelmina van Pruisen in het Huwelijk trad. De jongste broeder was Willem George Frederik, die ongehuwd stierf toen hij, als reeds gezegd ih Oostenrijkschen dienst, vocht tegen de Franschen. Toonde de huwelijksvol trekking te Berlijn zoowel van Willem V als van zijn zoon, dat men daar de beteekenis van het Oranjegeslacht erkende, die van Prinses Fre derica, die haar hand reikte aan den Erfhertog van Brunswijk, een neef van dien Hertog van Brunswijk, dien men kort tevoren met smaad en schande uit het land had verjaagd, was voor loopig de laatste vorstelijke huwelijksvoltrekking, die Den Haag zou zien. Want donkere jaren braken èn voor Neder land èn voor het Oranje Huis aan; donkere ja ren van ballingschap «enerzijds, vernedering anderzijds. Eerst in 1813 werden de Oranje's te ruggeroepen. Uit het huwelijk van Koning Willem I met zijn Pruisische gemalin, een naam genoot van Willemijntje, maar in geen enkel op zicht haar evenbeeld, kwamen twee zoons en een dochter voort. De zoon, de latere Koning Willem II, huwde een dochter van den Russi- schen Keizer, Anna Paulovna, de Grootmoeder van onze Koningin, die een bijzondere verschij ning is geweest aan den Nederlandschen vorste lijken hemel; die na den dood van haar echt genoot het paleis Buitenrust bewoonde en zich daar de Russische Kapel stichtte, in welke ook haar rouwdienst w"erd gehouden, dien wij ons allen op den hoek van de Anna Paulownastraat en den ouden Scheveningschen weg nog zoo goed herinneren. Een tweede zoon was Willem Frederik Karei, meer bekend als de oude Prins Frederik, die een Saksische Prinses trouwde. De dochter van Marianne, die op 14 September 1830 aan Al- bert, Prins van Pruisen, van moederszüde een neef, de hand reikte. Ook dat geschiedde in de Groote of St.Jacobskerk; ook dat geschiedde met pracht en praal, gelijk de teruggekeerde betere tijden met zich brachten, al begon reeds de Belgische onweerswolk zich te ontladen. Uit het huwelük van Willem II met Anna Paulowna, te St. Petersburg voltrokken met een praal, die reeds spreekt uit het feit, dat de plechtigheden 14 dagen duurden, werd op 19 Februari 1817, op het Slot te Soestdijk, aan den Kroonprins door de dankbare Nederlandsche natie geschonken, Koning Willem III geboren. Van de drie broeders, die deze had kunnen hebben, is slechts een, Prins Hendrik, die als Stadhouder van Luxemburg voor den Koning z4o langen tijd is opgetreden en die nog leeft in onze herlïifiering door de belangstelling, die hy had voor zeevaart, handel en nijverheid, overgebleven. Reikte Willem III de hand aan de Württemburgsche Prinses Sophie, Prins Hen drik trouwde den eersten keer met Amelie Maria van Saxen Weimar; later, slechts een paar jaren vóór zün dood, met een Pruisische Prinses, die enkele jaren na zijn overlijden aan den vorst van Saksen Altenburg de hand zou reiken. Maar des Konings bruiloft werd in Stuttgart voltrokken; het geschiedde op 18 Juni 1839, herinnering aan den slag van Wa terloo, waarin zijn vader, op dat oogenblik nog Kroonprins, zich zoo grooten roem had verwor ven. Koningin Sophie, die de liefde van Ama lia van Solms voor het Huis ten Bosch heeft gedeeld, kwam in 1877 te overlijden; Koning Willem III hertrouwde op 7 Januari 1879 met Prinses Emma van Waldeck Pyrmont. Zü heeft, wellicht sterker dan welke der aange trouwde prinsessen van Oranje Nassau ook, de traditie voortgezet, dat zij Nederlandsche werd vanaf het oogenblik, dat zij voet op Nederland schen bodem zette. Leeft een Mary van Enge land, leeft een Willemijntje van Pruisen, ieeft een Sophie van Württemberg voort in onze her innering, al is het niet met onvermengde ge voelens tegen geen vorstin uit het Huis van Oranje Nassau wordt opgezien met een eerbied, die grooter kan zijn dan die, welke voor wijlen Koningin Emma wordt gekoesterd. En hierbij mag niet worden vergeten, dat zij in zooverre tot het Huis Oranje-Nasau behoorde, wijl haar moeder een Helena van Nassau was, een recht streeksche afstammeling van Carolina, die met den Prins van Nassau Weilburg was getrouwd. Men zal zich herinneren, dat onze Grondwet, totdat deze in 1917 Werd herzien, kende de vrij omslachtige regeling der troonopvolging, die bij het uitsterven van de nakomelingen van Ko ning Willem I, mogelijk maakte, dat op den Nederlandschen troon zouden komen de na komelingen van de zuster van Stadhouder Wil lem IV, de Prinses van Nassau Weilburg, zij het ook slechts wat de mannelijke nakomelin gen betrof. Op dien grond was het voor Ko ningin Emma onmogelijk geweest langs dien weg tot de regeering van Nederland te worden geroepen, maar niettemin bonden haar banden van bloedverwantschap met het Huis Oranje Nassau. De tweede zoon van Koning Willem I, de te recht algemeefi geëerde Prins Frederik, had twee dochters. Een dezer, Maria, reikte op 18 Juli 1871 de hand aan Wilhelm, Prins von Wied; de andere, Prinses Louise, was op 19 Juni 1850 haar aanmerkelijk jongere zuster reeds voorgegaan en in het huwelijk getreden met Karei Lodewijk Eugenius, Kroonprins van Zweden, kleinzoon van dienzelfden Maarschalk Bernadotte, door Napoleon tot de koninklijke waardigheid verheven. Door deze beide huwe lijken is het tegenwoordige Nederlandsche Vor stenhuis, thans meer indirect, maar een tüd lang van nabij, verwant geweest èn met den prinselijken, niet meer regeerenden tak van het Huis von Wied, èn met de Zweedsche Ko ninklijke familie, en door deze laatste met ver schillende van de meest aanzienlijke Europee sche vorstenfamiliën. Aan Prinses Louise was op 8 October 1842 in het huwelijk Prinses So phie, de eenige dochter van Koning Willem H, voorafgegaan. Zij reikte haar hand aan Karei Alexander, op dat oogenblik Erfgroothertog van Saksen-Weimar Eisenach, die geruimen tijd over dit Groothertogdom heeft geregeerd; het was een in elk opzicht gelukkige echtverbinte nis, welke in 1892 een gouden feest' herdacht, dat door Koningin Emma en haar dochter, ondanks den teen aan 't Hof nog heerschenden rouw, Ward bijgewoond. Nam Groothertogin Sopnie de traditie van haar Moeder Anna Pau lowna over wat betreft Buitenrust, het was Prinses Marie von Wied, die, op „De Pauw" geboren, menigmaal daar vertoefde. Men ziet het uit het bovenstaande, vele, rü- ke, gelukkige en helaas ook ongelukkige vor- stelüke huwelijken heeft onze residentie zien voltrekken. Voorzoover zij in later tijd werden afgesloten, was het het eerbiedwaardig interieur van de St. Jacobskerk, waar op 7 Februari 1901 ook de Koningin trouwde, die ze zag vol trekken. Daar zal op 7 Januari 1937 Prinses Juliana de hand reiken aan den man harer keuze, die, in eenvoud opgevoed en groot ge worden, het voor vorsten zeldzame voorrecht geniet zich te kunnen indenken in het dage- lijksche en eenvoudige leven van degenen, die eenmaal de onderdanen van zijn gemalin zul len zijn! Het bloeiend gezin van Willem II en Anna Paulowna. De kinderen zijn: Erfprins Willem, Prins Hendrik, Prins Alexander (t 1847) en Prinses Sophie

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 14