De plechtigheden ten stadhuize
en in de St. Jacobskerk
Mijn oog zal op u zijn
EEN INDRUKWEKKEND
OOGENBLIK
Plechtige toespraak van
Prof. Obbink
DONDERDAG 7 JANUARI 1937
Feestelijke tocht door
de stad
Ook Indië viert feest
Werkt samen voor hen
die in nood zijn
Een weelde van schitterende toi
letten in de teerste kleuren
Vertrek van het paleis
Uit den verlovingstijd: Onze Kroonprinses met haar Prinselijken verloofde op de
trappen van slot Reckenwalde
Kerkelijke inzegening
De groote rondrit
Uit vroolijke vacantiedagen. Prinses Juliana in gezelschap van haar vader, wijlen
Prins Hendrik, op een uitstapje in het buitenland
Vreugde in Batavia over het huwe
lijk van Prinses en Prins
99
De zekerheid, dat God weet wat
gij noodig hebt, zij U een
sterkende gedachte
Vervolg van pag. 1
Strakke gelederen vormen zich In de Toren
straat. Hier zijn het de officieren en reserve-
oificieren, geboren In de jaren 1909 en 1911, die
gekleed in ceremonieel tenue met overjas aan
de Noordzijde het eerefront betrekken. Naast
en tegenover hen ontwikkelt zich een pralend
schouwspel, wanneer de goud-betreste donkere
uniformen der officieren-deputaties van het
Indische leger en de Marine, de grijze tenue's
der officieren van alle korpsen der landmacht,
gedekt door kleurige, zwierige mantels, den rij
weg omzoomen.
En op den Kneuterdijk zijn het de martiale
figuren der gepensionneerde officieren, de rid
ders in de militaire Willemsorde, die, de borst
vol onderscheidingen, de aandacht trekken van
het publiek.
Daar openen zich om vijf minuten voor elf
de deuren van het paleis. Twtee lakeien treden
naar buiten. In hun lange grijze jassen stellen
zij zich aan weerszijden van het bordes op.
De op per-hofmaarschalk, Moreel van Olde-
nalle, komt uit het paleis en begeeft zich naar
den Opper-stalmeester, wien hij het teeken
geeft tot het vertrek.
De drie eerste statiekoetsen rijden nu lang
zaam voor, elk getrokken door twee paaroen.
Dof glanst het zwarte lak, met goud afgezet en
op eiken hoek met een gouden kroon versierd.
De koetsier, in grijs uniform met driekantigen
steek, gezeten op den rood bekleeden bok,
brengt voor het bordes met de zwteep het sa
luut. Naast elk der koetsen schrijden lakeien.
In de drie berlines, die voor het Bruidspaar uit
zullen rijden, nemen de bruidsmeisjes en
bruidsjonkers plaats, die bij het stadhuis dienst
zullen doen. Vaag neemt men de witte toiletten
waar, de bloemruikers, die een oogenblik voor
het venster worden geheven, als de bruids
meisjes in het rijtuig plaats nemen, zorgvuldig
aun kostbare japonnen schikkend.
Plotseling wijst iemand terzijde
van de paleisdeur. Alle blikken gaan
bierheen. Daar staat de Koningin, in
•een fraai zilvergrijs toilet, een breeden
feoed met veer in dezelfde kleur op
het hoofd.
Over de borst draagt Zij het
oranje-blauwe lint verbonden aan
Haar titel van Grootmeesteres der
Orde van den Nederlandschen
Leeuw.
H. M. volgt nauwkeurig het voor
rijden der rijtuigen en het opstellen
van den stoet. Persoonlijk heeft Zij
alles tot in bijzonderheden voorbe
reid en thans wil Zij nog een laatste
maal zich overtuigen of alles in orde
is en naar wensch verloopt. Achter
de Koningin herkent men de bruids-
gasten, die gereed staan om zich naar
de rijtuigen te begeven. En dan, op
eenmaal verschijnen twee andere ge
stalten in de omlijsting van het
hooge raam.
Onmiddellijk herkent men hen.
Het zijn Prinses en Prins. Het bruids
paar! Gejuich schalt op, plant zich
voort naar alle zijden. Armen en
hoeden zwaaien en wuiven en alle
oogen vestigen zich aan die twee
jonge menschen, die, zelf nieuws
gierig, willen zien hoe buiten alles
verloopt.
Meerdere lakeien scharen zich op de trappen
van het bordes. Statig rijdt nu de gouden koets
voor, achter het vijfvoudig gelid der sierlijke,
zwarte paarden. De leidsels naar den bok span
nen zich als wiegende witte linten boven de
soepele donkere lijven der edele dieren. De bei
de voorste paarden worden door een postillon
gereden, koetsier en palfrenier zijn hooggezeten
in hun fraaie uniformen. Commando's weer'
klinken. De eerepos ten en eere-fronten brengen
het saluut. Zacht melodieerend als een psalm
zet de muziek in: Het Wilhelmus, dat onmid'
dellij k, eerst door een enkele stem, en dan van
alle zijden wordt meegezongen. En dan geleidt
de opper-hofmaarschalk het Bruidspaar naar
buiten.
Daar zyn zy!
De Prinses, een droomverschijning
van glanzend wit en wolkend blanke
zij, aan hals en armen het zachte
vonken der juweelen. Zy draagt de
bruidsbouquet, Haar dien morgen
geschonken door Haar bruidegom,
die groot en ernstig naast Haar
schrydt, het blauw van Zyn uniform
scherp contrasteerend met de schier
zilveren blankheid van het bruids
toilet.
Het Prinselijk Paar neemt in dé gouden koets
plaats. De geestdrift der menigte stijgt met het
oogenblik. Als een daver zyn de toejuichingen,
die ononderbroken aanzwellen. Dit is het
oogenblik, waarop Nederland al die maanden,
weken en dagen heeft gewacht, waarnaar die
tienduizenden en honderdduizenden uren en
uren lang popelend hebben uitgezien.
Daar zijn zy dan. Prinses en Prins, het
bruidspaar van Nederland, nog jonggelieven
nu, maar straks, over weinige minuten, ver
bonden voor het leven, man en vrouw. Men
kijkt en men juicht, verheugd en ontroerd
door dit sprookje: het jonge paar in de
schittering van glas en goud, droomfiguren
uit een oud, schoon vertelsel. Zij straalt, de
Prinses. Hy lacht, de Prins. Zy wuift. Hy
salueert. En dan zien zy weer een oogen
blik voor zich, beseffend de beteekenis van
het oogenblik, de mengeling van blyheid
en ernst, nu het ouderiyk huis van de
Bruid achter haar ligt en het nieuwe leven
begint.
De koets zet zich langzaam in beweging. Het
eere-escorte heeft zich geformeerd: 20 officie
ren en reserve-officieren in huzaren-uniform
met blauwe uitmonstering, vormen de bege
leiding. Acht ryden er vóór, acht volgen de
koets, de overige ryden terzyde, evenals de
bevelvoerende kolonel E. A. F. baron Creutz,
gekleed in roode uitmonstering.
Het gejuich zwelt opnieuw aan, als thans de
Moeders van bruid en bruidegom verschynen.
H. M. Koningin Wilhelmina en H. D. H. Prinses
Armgard van Lippe-Biesterfeld nemen plaats
in de glazen koets, welke, getrokken door vier
paarden, in den stoet wordt geflankeerd door
den Chef van het Militaire Huis der Koningin
ter rechter en den Militairen Gouverneur der
Residentie ter linkerzijde. De verdere officieren
van het Militaire Huis der Koningin volgen
ter zyde en achter.
Fraai komt het smaakvolle toilet der Koningin
tot zyn recht in de elegante koets, die zacht
wiegend wiegend op de hooge vergulde wielen
van het paleis wordt weggereden. Ook Prinses
Armgard is zeer smaakvol gekleed. Zy draagt
een cape en groote bont.
Twee berlines en vier koetsen, bespannen
met vier paarden en geflankeerd door lakeien,
sluiten hierby aan. Hierin zyn de voornaamste
gasten gezeten: in het eerste rytuig Groother
tog Adolf Fried rich van Mecklenburg, oom van
de Bruid en Prins Ernst Aschwin van Lippe—
Biesterfeld, broeder van den Bruidegom. In het
tweede: de Groothertogin van Mecklenburg en
Prins Julius zur Lippe. In het derde: Prinses
Julius zur Lippe en Graaf Ra be Oeynhausen
Sierstorpff. In het vierde: Jonkvrouwe L. P.
van de Poll, dame du palais honoraire van H.M.
do Koningin en Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blok
land, kamerheer i.b.d. van H. M. de Koningin,
vice-president van den Raad van State. In het
vyfde Mevr. Beelaerts van Blokland en Prof,
dr. J. Huizinga. In het laatste: Gravin Ra be
Oeynhausen-Sierstorpff en kolonel von Pant-
schulitzew.
Een peloton cavalerie, een detachement be
reden artillerie en een detachement bereden
politie sluiten den stoet, welke den weg neemt
door de straten der oude binnenstad naar het
Stadhuis.
Het laatste muziekcorps in den stoet zet,
even voorby het paleis, de vrooiyke melodie
van het In Naam van Oranje in.
Telkens langs de route geven hoorn
blazers, opgesteld op den rechtervleugel van
elk bataljon, fungeerend als eereposten, by de
nadering van den bruidsstoet tot op 'n afstand
van ongeveer 50 Meter, het signaal „Wilhelmus",
als eerbetoon aan de leden van het Koninkiyk
Huis.
Slechts^ korte afstand scheidt het Paleis van
het Raadhuis, maar reeds hier krijgt de in
matig tempo voortgaande bruidsstoet een triom-
feerend karakter. De klanken der muziek, het
schetteren der signalen, de korte commando's,
die de posten en eerefronten in de nouding
brengen, worden overstemd door het Juichen
en jubelen van de menigte, die langs de straat,
in de huizen en op de daken is saamgepakt en
op ondubbelzinnige wyze haar gevoelens tot
uiting brengt.
Het wachten is de onafzienbaar aangegroeide
menigte de laatste uren niet zwaar gevallen.
Radiomuziek, welke overal ten gehoore wordt
gebracht, heeft den tyd gekort en voor afwis
seling zorgde nog de Haagsche Stadsreiniging,
welke den rijweg met zand bestrooide en de
tramsporen opvulde. Als de stoet nadert, heffen
zich boven de hoofden honderden stereoscopen,
van elk formaat, welke een zeer merkwaardig
effect maken.
Vooral daar, waar de smalle straten in de
route zich plotseling verwijden, geeft de nade
ring van den stoet een fantastisch schouwspel
dat door de opgetogen duizenden geestdriftig
wordt gewaardeerd.
Tusschen de strakke gelederen der mi
litairen in hun blauwe of veldgryze uni
formen met het heldere bruin van kop
pels en patroontasschen ghjdt het sprookje
voorby, te kort eigeniyk om het volkomen
te genieten, maar allen behouden een ster
ke herinnering aan dit groote oogenblik,
als daar onder het uitgespannen dennen
groen, het diepkleurig oranje, de wuivende
vlaggen en uitwaaiende wimpels de stoet
passeert met zyn goud-glanzend hart: de
bruidskoets, waar achter blinkend glas
Bruid en Bruidegom de harteiyke begroe
ting beantwoorden.
Vooral Juliana geldt de belangstelling,
Haar, de Bruid van Nederland, zooals zy
daar zit, stralend naast haar fieren Brui
degom en uit aller harten welt de eenige
wensch: Juliana, moge dit, Uw groot geluk,
toch duren en bestendig biyven.
Het stadhuis is dan bereikt. Hier scheiden de
berlines, waarin de bruidsmeisjes en bruids
jonkers gezeten zyn, zich van den stoet af en
ryden door naar de kerk. Deze dames en hee-
ren begeven zich in de consistoriekamer, in af
wachting van bruid en bruidegom.
By het bordes van het stadhuis, tydeiyk her
schapen in een fraai gedecoreerd glasportaal,
wachten onder den purperen baldakyn de bur
gemeester der stad, Mr. S. R. de Monchy en
de grootmeester der Prinses, alsmede eenige
bruidsmeisjes en bruidsjonkers, zy lelden het
Prinseiyk Paar naar de burgemeesterskamer,
waar het verbiyft tot familieleden en gasten
binnen het stadhuis zyn.
Dan begeven zy zich naar de Trouwzaal,
voorafgegaan door de eeredames en eerejon-
kers en gevolgd door de Kóningin, Prinses
Armgard, familieleden, getuigen en genoodig-
den. Terwyi de Chef van Militaire Huis en
de Gouverneur der Residentie in de burge
meesterskamer biyven, vormen buiten de offi
cieren van het Militaire Huis een eeregelid van
Stadhuis naar kerk.
Burgemeester de Monchy voltrekt
het burgerlijk huwelijk. Hij leest de
wetsartikelen voor en als het bruids
paar de voorgeschreven formaliteiten
heeft vervuld, spreekt hij Prinses en
Prins toe. Tegen half twaalf is deze
plechtigheid beëindigd. Allen nemen
weer plaats in de rijtuigen, waarna de
stoet den korten afstand aflegt van
het stadhuis naar den ingang der St.
Jacobskerk aan de Riviervischmarkt.
Onder de hooge gewelven der historische St.
Jacobskerk volgt nu te ongeveer half twaalf
de schoone en indrukwekkende plechtigheid der
huwelyksinzegening. Bruidsmeisjes begeleiden
het Prinselyk Paar naar de Consistoriekamer
der kerk, gevolgd door H. M. de Koningin en
de verdere familieleden en bruldsgasten. zy
worden ontvangen door den Groot Kamerheer
en een delegatie van de Nederduitsch Hervorm
de Kerk. Inmiddels hebben alle genoodigden,
die niet by de burgeriyke huwelijksvoltrekking
tegenwoordig zijn geweest, hun plaatsen in de
kerk ingenomen.
Vanuit de Consistoriekamer begeven bruid en
bruidegom zich in een plechtigen stoet naar de
kerk. Zy zyn thans omstuwd door al hun
bruidsmeisjes, bruidsjonkers en pages, één
weelde van schitterende toiletten in de teerste
kleuren. Achter hen sluiten familieleden en de
verdere bruidsgasten den stoet.
Wanneer het bruidspaar tusschen een dubbele
haag van hofdignitarissen de kerk betreedt,
zet het orgel in en vult de ruimte met gewijde
klanken.
Het Prinselijk Paar neemt plaats binnen het
doophek, recht tegenover den kansel. Achter
hen scharen zich het bruidsgevolg en leden
van de Hofhouding. H. M. de Koningin, de fa
milieleden, getuigen en genoodigden nemen
rondom hun plaatsen in.
- ft5
De Haarlemsche Motet- en Madrigaalvereeni-
ging en de Kon. Zangvereeniging Excelsior zyn
in het koor der kerk opgesteld.
De hofprediker, Prof. Obbink, gaat den
plechtigen buweiyksdienst voor. Na den zang
„Dankt, dankt nu allen God" en gebed spreekt
prof. Obbink.
Een diep ontroerend oogenblik is het,
wanneer de hoogbejaarde oud-hofprediker
ds. Weiter, in wiens handen Prinses Juliana
op Haar achttiende jaar de geloofsbelijdenis
aflegde, den kansel beklimt. Hy stelt 't
Bruidspaar de gebruikeiyke vragen, ver
bonden aan het huweiyksformulier.
Met duideiyke stem antwoorden Prins en
Prinses.
Juliana en Bernhard knielen dan
neer. Hun hoofden neigen tot elkan
der. In de volkomen stilte, die al de
honderden aanwezigen bevangt, hoort
men de zachte stem van den prediker,
die den zegen des Allerhoogsten af
smeekt over het heilig verbond, dat
twee jonge menschen zoo juist zijn
aangegaan. Ontroerd zien allen toe,
elk *der aanwezigen ondergaat de
diepe emotie van dit plechtig oogen
blik.
Wanneer de Jonggehuwden weer hun plaatsen
hebben ingenomen, verwisselt prof. Obbink de
ringen. Allen verheffen zich nu en zingen
staande: U zegene God.
De voorganger reikt het jonge paar den Bybel
over, waarna met dankgebed, het lied Hallelu
ja, eeuwig dank en eer en een koorzang de
dienst wordt gesloten.
In de Consistoriekamer neemt vervolgens het
bruidspaar de gelukwenschen van familie en
getuigen in ontvangst. H. M. de Koningin is
de eerste die Haar dochter en schoonzoon om
helst.
Het oogenblik is dan aangebroken voor den
grooten rondrit door de stad. Achter den bruids
stoet sluiten thans de rytuigen met alle gasten
van H. M. de Koningin aan. Zoo gaat 't langs
de feesteiyke straten en wegen, langs de hon
derdduizenden die het Prinselyk Paar een on
onderbroken ovatie brengen.
Nog nimmer beleefde de Residentie zulk een
roes van enthousiasme en ontroering, welke tel
kens en telkens weer zich uitte in geestdriftige
tooneelen.
De terugrit naar het Paleis Noordeinde zal
allen, die er getuige van waren als een onver-
getelyke herinnering bijblyven.
BATAVIA, 7 Jan. (Aneta) Plechtig klok
gebeier luidde in de hoofdstad van Ned.-
Indië het langverbeide feest van den hu-
welyksdag van onze geliefde Prinses met
Prins Bernhard in. Reeds te 6 uur was de
geheele stad in volle leven, mede door de
muzikale reveille, welke werd gehouden
door de muziek van het eerste regiment in
fanterie voor de woning van den divisie
commandant, den commandant van de zee
macht en van den gouverneur van West-
Java. Op burgeriyke wijze hield de muziek
van de brandweer reveille voor de woning
van den burgemeester van Batavia.
Om 7 uur begon het défilé van de garnizoe
nen van Weltevreden en Meester-Cornelis met
een compagnie van de Koninklyke Marine voor
het paleis van den Gouverneur-Generaal. On
der de tonen van de muziek marcheerden de
troepen kranig langs het paleis onder leiding
van den divisie-commandant generaal-majoor
Bakker.
Ter zelfder tyd had een godsdienstoefening
plaats in de R. K. kerken, waar voor het heil
van het jonge Paar werd gebeden.
Ofschoon aanvankelijk de regen nog uit den
hemel viel klaarde tot ieders vreugde in den
loop van den morgen het weer op, hetgeen na-
tuuriyk tot de feestvreugde niet weinig by-
droeg.
De kinder-aubade, welke des morgens had
moeten plaats hebben, werd, in verband met
den regen, afgelast.
Op verschillende terreinen waren volksspelen
georganiseerd, met de typische spelen welke
aan Indië eigen zyn en op het Generaal Staal-
plein te Meester-Cornelis gaven Amboneesche
en Menadoneesche militairen van de garnizoe
nen te Weltevreden en Meester-Cornelis een
tjakalélé (Molukschen krijgsdans).
Tegen het middaguur verplaatste de vreugde
zich zooals dat met de toenemende warmte
en feilen zonneschijn de gewoonte is naar de
verschillende hotels en andere centra van amu
sement, waar strykjes en muziekkorpsen met
vaderlandsche liederen, die door allen op en
thousiaste wy'ze werden meegezongen, de
oranjestemming er duchtig inhielden.
k
Toen de vorstelyke bruidsstoet in de kerk
aangekomen was, ging de hofprediker voor in
gebed en hield daarna de volgende toespraak:
Een onstuimige vreugde brak over geheel
Nederland los by het vernemen van de zoo ge
heel onverwachte verloving onzer beminde Prin
ses Juliana. Dagenlang wapperden de vlaggen
huls aan huis van den Dollard tot de Schel
de en tot de overzeesche gewesten toe. En die
vreugde laaide opnieuw op toen ons volk gele
genheid kreeg kennis te maken met Prins
Bernhard van Lippe Biesterfeld, toen hy zich
aan de zyde onzer Prinses op zoo ongedwon
gen wyze onder ons bewoog en aanstonds door
zyn persoon en optreden aller harten won. Met
ongetemperde vreugde zyn de Prinseiyke Ver
loofden door het Nederlandsche volk ontvan
gen. Nu bleek weer eens hoe diep de liefde
voor het Oranjehuis in de ziel van ons volk is
geworteld. Hoe onverwoestbaar de banden zyn.
die vorstenhuis en volk aan elkander verbin
den.
En nu staat gy, Prins Bernhard
en Prinses Juliana, zoo pas in den
echt verbonden, als man en vrouw
in ons midden. Niet alleen de oogen
van die hier vergaderd zyn, maar de
oogen van geheel Nederland en van
overzee en over het rond der aarde
waar Nederlanders wonen, richten
zich naar deze plaats en uit duizen
den harten stygen gebeden op naar
den troon van God, dat Zyn liefde
en zegen u geleiden mogen op al
uwe wegen.
En in dit oogenblik gevoelen wy ook de
geestelyke aanwezigheid van hen, die ons reeds
zyn voorgegaan en die wy thans zoo gaarne
in ons midden hadden gezien.
O, als al die menschen wier oogen op u zyn
gericht in dit plechtig uur, het eens vermoch-
téri het levensgeluk dat zij u toewenschen,
voor u tot werkelijkheid te. maken. Uw beider
leven zou één stralende vreugde zyn. Want
geheel Nederland heeft u lief en ziet op u
met ontroerde en eerbiedige dankbaarheid aan
God, dat hy het zoo heeft willen maken als
het heden is: gy beiden, leden van ons be
minde koningshuis, door den huwelijksband
vereenigd.
Maar de tallooze getuigen van dezen dag,
door wier liefde gij u omringd en gedragen
weet, hebben het niet in de hand uw huwe
lijksleven ryk en mooi te maken. Van hen en
hun vriendeiyke gezindheid hangt uw beider
levensgeluk niet af, noch van de goede en
hartelijk gemeende wenschen, waarmede zy u
op uw levensweg vergezellen, doch waarvan de
vervulling niet in hunne hand ligt.
Gij beiden weet dat ook zeer wel.
Daarom is uw eerste daad na uw
officieele echtelijke verbintenis, dat
gij hier temidden der christelijke ge
meente u komt stellen voor Gods
aangezicht om Zijn zegen af te smee-
ken over den gesloten huwelijks
band. Ik vergeet dus niet, en weet
mij daarmee in overeenstemming
met uw gevoelen, dat deze plechtig
heid een zuiver godsdienstig karak
ter draagt en een kerkelijke hande
ling is. Ik ga dan ook stilzwijgend
voorbij allerlei, dat bij een gelegen
heid als deze zou kunnen worden
gezegd of misschien verwacht. Ik sta
hier niet om bij de goede wenschen
der duizenden nog mijn wenschen
toe te voegen, maar ik ga uit van een
woord Gods, dat geen wensch maar
een belofte inhoudt.
Want hy alleen kan beloven zonder falen. Ik
bedoel het woord uit den 32sten Psalm, het
laatste gedeelte van het achtste vers:
„Mijn oog zal op u zyn". En ik leg den na
druk hierop, dat onder de duizenden wier oogen
in dit oogenblik op u zijn gericht, er een is
die meer kan toezien en wenschen uitspreken,
Die wolken, lucht en winden
Wyst spoor en loop en baan,
Die ook een weg zal vinden
Waarlangs uw voet kan gaan.
Hij b e 1 o o f t het: Myn oog zal op u zyn. Dat
is een woord vol troost en kracht voor u bei
den, nu gij voortaan samen den levensweg zult
gaan. Het zegt u dit: dat God u zal begelei
den op al uw wegen, dat hy u zal sterken in
den levensstryd, dat Hy u zorgend en bewa
rend zal omringen, dat uw gebed niet tegen een
gesloten Hemel zal stuiten, maar dat uw Va
der in den Hemel uw gebeden hoort en er op
antwoordt.
Ieder huis heeft zyn kruis, zegt een Neder-
landsch spreekwoord, en ook uw huis zal zyn
kruis wel hebben. Maar of een kruis zwaar is
of licht, of wy er onder bezwyken of het met
vreugde dragen, hangt niet af van de zwaarte
van het kruis, maar van de kracht van u en
Prof. Obbink
de bron van alle ware levenskracht
leven in Gods gemeenschap.
is een
Of ons leven ryk is of arm, hangt niet af
van de veelheid van aardsche goederen, noch
van het getal der voor- en tegenspoeden
die ons op onzen levensweg ontmoeten,
maar van de vraag of wy ons leven met
zyn blyde en smarteiyke ervaringen mogen
zien in het licht der eeuwigheid, dat is in
het licht van Gods liefde.
Of een huwelijk slaagt of mislukt, hangt
niet af van de vraag of de beide echtge-
nooten het altijd en in alles eens zijn het
aan elkander aanpassen van twee karak
ters heeft zyn moeiiyke zyden maar
of zy samen kunnen knielen voor Gods
troon met gebed en dankzegging en of hun
liefde in Christus geheiligd is.
Soms mislukt een huweiyk van twee
goedwillende menschen, wanneer zij trach
ten er buiten God om door eigen kracht
en wysheid iets van te maken.
Te mogen gelooven dat God, Die twee
levens samenbracht, ook die beide levens
samen leiden wil door zyne liefde, dat
Hy hun samen een levenstaak geeft en hun
voor die levenstaak zyn Goddeiyke hulp
toezegt, dat is het geheim van het waar
achtig huweiyksgeluk.
En waar elk huis het noodig heeft te leven
onder open hemel, zal uw huis dat noodig heb
ben in dubbele mate: uw hooge plaats te mid
den van het Nederlandsche volk, uw meer dan
gewone verantwoordeiykheid tegenover elkander
en tegenover ons vaderland en daarmee te
genover God stelt u tot plicht met groote wys
heid te wandelen in uw persoonlyk en in uw
openbaar leven. Het Nederlandsche volk wil
hoog tegen u opzien, met eerbiedige liefde, te
gen u belden, zooals wy het tot nu toe deden
tegenover onze beminde Prinses. Wy willen in
u beiden zien ons voorbeeld in trouw, in een
voud, in plichtsbetrachting, in Godsvertrou
wen.
Gy, Prinses Juliana, hebt reeds overvloedig
getoond en toondet het onvervaard tot in uw
bruidsdagen toe, welk een hooge opvatting gy
ihebt van uw taak en verantwoordelykhpjd en
hoe gy medeleeft met de belangen en nooden
van ons volk. Tot welk terrein van sociale en
filantropischen arbeid gij. uw belangstelling en
onvermoeide werkkracht uitstrekt en w"elke
offers gij u getroost om te helpen en te steunen
waar dat noodig is, behoef ik waarlyk niet te
zeggen: het ligt voor aller oogen.
En gij, Prins Bernhard, hebt van stonde af
aan dat gy de Nederlandsche grens over-
schreedt, opgemerkt, hoe onze Prinses, thans
uwe Gemalin, door ons volk op de handen
wordt gedragen niet alleen, maar ook hoe zy
die haar toegebrachte vereering en liefde eer
lijk heeft verdiend èn door hare persoonlijkheid
èn door hare volkomen toewijding aan het wel
zijn van ons volk.
Het moet voor u een heerlijke gedachte
zijn, haar daarby terzijde te staan om nu
samen te doen wat zij tot nu toe alleen
deed. En wij, die reeds hebben opgemerkt
uw vitaliteit, uw breede belangstelling, uw
open oog, uw blijmoedig hart, wij zijn over
tuigd, dat gij samen de schoone lijn zult
doortrekken, die van Grootmoeder over
Vader en Moeder heen naar de Dochter
loopt: de lijn van werken der barmhartig
heid en sociale zorg voor hen die ïyden of
in nood zijn. Er is voor u samen prachtig
werk te doen in Nederland, \daarvoor het
gansche volk u dankbaar zal zijn.
En op dezen voor u en voor ons geliefde
vaderland zoo gewichtigen dag, zegt God u toe
dat ook voor het volbrengen van deze taak zijn
oog op u zal zijn en dan houdt dat in, dat gij
in uw hoogen staat veel genade Gods behoeft,
maar ook dat die genade Gods uw deel zal zijn.
U gedragen te weten door de liefde en de
gebeden van ons volk moge reeds een
lichtend spoor zyn op uw levensweg, maar
de zekerheid, dat uw Vader in den Hemel
weet wat gij van noode hebt, zelfs eer gij
Hem bidt en dat Hij in u ook ons volk wil
zegenen, zij u een sterkende gedachte.
De duizenden getuigen van dit plechtig
oogenblik gaan straks huns weegs en nemen de
beste wenschen voor uw welzijn mee in hun
hart. Maar die eene Getuige die u belooft, dat
zyn oog op u zal zijn, blijft bij u met Zyn God
delijke hulp en liefde. Zooals een moeder haar
kind voortdurend volgt met een oog vol waak
zame liefde, zoo is Gods oog op u nu en
voortaan.
Maar dan ook uw oog op hem. Om het van
hem te verwachten, zooals zijn oog op u rust
om te geven. Hij zij de derde, neen de eerste in
uw verbond en uw weg zal licht en vrede zyn.
Hoogvereerde en geliefde Koningin. God
geve u de genade lange jaren de blyde ge
tuige te mogen zyn van het geluk uwer
kinderen, wandelend in den weg des Hee-
ren, waarin gij uw dochter hebt opgevoed.
En gij Prinses Armgard, moeder van on
zen Prins Bernhard, die uw zoon afstaat
aan een vreemd volk om onze Prinses ge
lukkig te maken en zelf daarin gelukkig te
zijn, houd u overtuigd dat hij reeds nu de
liefde van ons volk heeft gewonnen en dat
Nederland hem met vreugde ontvangt als
de Gemalin onzer Prinses Juliana. Amen.