Zoele Zuidenwind temidden van barren winter De Duitsche Marokko-politiek Roofoverval te Zoeterwoude DE LIBERALEN EN DE GODSDIENST DE KONINGIN NAAR HET BUITENLAND HET HART DER KWESTIE GOED HEIPEND jj goed SMAKEND MAANDAG 11 JANUARI 1937 Krynica is het Poolsche Vichy Urenlange reis door besneeuwde vlakten Krynica Hotel „Patria" De bergen in Veilig voor Griep en Keelpijn De dader ontkomen Oud-Zouaaf overleden Iglpii&Jai Ontploffing in een riool Telefoon en waterleiding te Rotterdam gestoord DE GESCHENKENVAN HET PRINSELIJK PAAR BUIT EN LAN DSC H OVERZICHT Sleutel van het heden in 't verleden Brand te Groningen De plaats, waar Prinses en Prins hun eerste huwelijksdagen doorbrengen Ben van onze medewerkers die in Krynica bekend is en daar onlangs nog beeft ver toefd, schrijft het volgende naar aanleiding van het bericht, dat het Prinselijke Paar zijn huwelijksreis naar dit plaatsje heeft ondernomen Urenlang duurt de treinreis van de Duitsch- Poolsche grens naar Krynica, het miniatuur stadje, ergens verweg in de Beskiden, het voor gebergte van de Karpathen. Wij zitten m den expresstrein Berlijn— Boekarest en op den stillen winberschen mid dag, al spoedig gevolgd door den langen avond, is het alsof de sneltrein zich moeizaam voort, sleept door de eindelooze vlakten van Zuid- Polen, waar slechts hier en daar een stadje of dorp de eentonigheid voor een oogenblik ver breekt en daardoor de verlatenheid der streek nog scherper accentueert. Langs Polens oudste stad, Krakow, de stad der honderd kerken, voert de trein ons naar Ta mow, eveneens een groote stad, doch met een stationnetje, dat ons aan het een of ander gehucht ln een uit hoek van ons eigen land doet denken. Aan de Noordzijde van de route is alles een egale, grauwe vlakte, zonder nuanceering, zonder natuurschoon. De Zuidzijde ls inmid dels interessanter geworden. Daar teekenen zich in de verte de bergen van de Hohe Tatra af. Zelfs in den donkeren avond kan men de witte sneeuwhellingen en sneeuwtoppen onder scheiden. In Tamow moeten wij overstappen, den internationalen trein, waar tenminste nog opschriften waren welke wij lezen konden, waar de conducteur ons nog kon verstaan, en wij ons nog eenigszins verbonden ge. voelden met West-Europa, verlaten en in een echt Poolschen trein stappen, welke ons in ruim vier uren naar Krynica zou bren gen. Hier houdt het verband met West- Europa op. Hier voelt men de grens tus- schen het Westen en het Oosten genaderd te zijn. Aan tallooze kleinigheden kan men constateeren, dat het hier een andere we reld is, een gastvrije en vriendelijke wereld weliswaar, maar toch een geheel andere. De trein rijdt door de vlakte. Alles sneeuw, zoover het- oog reikt. Wij turen over de einde looze velden. Dit is"Polen, het oude Galicïë. Geleidelijk wordt het landschap meer berg achtig. De sneeuw ligt- meters hoog over het land en een ijzige temperatuur maakt, dat de bewoner van een land met zachte winters zich ietwat onbehaaglijk gevoelt. De Polen in den trein dragen allen dikke bontjassen. Zij kijken den vreemdeling, die in een gewone winterjas gekleed, zich in hun midden heeft gewaagd, eenigszins meewarig aan. En een van hen, die zich in gebroken Duitsch kan uitdrukken, vraagt, of men niet wist, dat het 's winters in Galicië koud is. Wij voelen ons genoodzaakt, ons eenigszins te ver ontschuldigen over de nonchalance, waarmede wij de reis zijn begonnen en brengen als excuus naar voren, dat onze warme kleeding in de bagage zit. De Polen begrijpen er nog minder van. Men reist in dit land nu eenmaal niet zonder pels. Deze zijn hier geen weeldeartike len. Iedereen heeft er een. Lange bontjassen, met hooge bontmutsen, dat is de kleeder dracht. De trein zoekt zijn weg hooger en hooger, af en toe stoppend bij een stationnetje met een voor ons onuitsprekelijken naam. Een jon gen loopt langs den trein met groote glazen kokende thee. Voor een paar centen koopen wij een glas en voelen ons weer iets behaaglijker. Langzamerhand zijn wij gekomen in de on middellijke nabijheid van de Tsjechoslowaak. sche grens. Op één punt zelfs is de spoorbaan slechts enkele meters van de staatsgrens ver wijderd. Dan buigt de lijn weer om en verder gaat het Polen in. Eindelijk reeds ver na het middernachte lijk uur stopt de trein in Krynica, de Pool. sche kuurplaats, 2eer bekend in het land zelf, doch volkomen onbekend in het buitenland. Krynica is het Poolsche Vichy. Als wintersportplaats heeft het niet de beteekenis, welke bijvoorbeeld Za kopane heeft. Daar is een meer Al- pinisch landschap. In Krynica is de natuur echter niet zoo grootsch, doch wel liefelijk. Zoowel in den zomer als in den winter vertoeven talrijke Pool sche families hier. Het ligt op ruim 500 meter hoogte, in een dal, afge-, sloten naar het Noorden, Oosten en Westen. Naar het Zuiden is het open, zoodat de zoele Zuidenwinden onge hinderd kunnen binnenkomen. Beschut tegen koude bergwinden door met loofbosschen bedekte hoogten, heeft Krynica een zeer mild en zonnig klimaat. Een bijzonder zon-rijke lucht, en een groot aantal geneeskrachtige bronnen maken, dat Krynica een zeer gezocht oord is voor personen die rust behoeven na een inspannenden tijd of dig voor een kwaal genezing zoeken Zooals West.Europa naar Vichy, naar Spa naar Bad Nauheim, naar Pyrmont trekt, zoo trekt Polen en de naaste omgeving naar Kry nica. Als men in Krynica aankomt, kan men geen taxi nemen naar zijn hotel. Is het in den zo mer dan kan men den rit per fiacre maken doch in den winter is het eenige vervoermiddel; de slede. Alles gaat per slede. Twee, soms zelfs vier paarden trekken u met een flink vaartje door de besneeuwde, bevroren straten van het stadje. De koetsier, natuurlijk in een voor onze begrippen kostbaren pels gehuld, stopt u onder en warme vacht envoort gaat het. Er zijn enkele goede hotels en een groot aan tal pensions, waar men goed. en niet te duur kan verblijven. De beroemde Poolsche zanger Jan Kiepura is de man, die Krynica in den laatsten tijd vermaard heeft gemaakt. Jan Kiepura's ouders woonden ln Krynica en voerden er een bescheiden hotelletje. Hun zoon werd een zanger van wereldreputatie en verdiende een reusachtig vermogen. Wat moest hij met zijn geld doen? Een zanger kan niet altijd blijven zingen, eens komt het moment, dat hij zal constateeren, zijn roem overleefd te hebben en dat zijn naam niet meer die magische kracht heeft van weleer. Jan Kiepura heeft dit begrepen en gezocht naar een object waarin hij zijn vermogen kon beleggen. Hij werd hotelier, dat wil zeggen: hij bouwde in Krynica een luxe-hotel, betaalde alles contant, zoodat hij geen zorg behoefde te hebben over rentebetaling en aflossing en liet het beheer verder aan zijn vader over. Totdat voor hem de tijd komt, om zich aan de dage- lijksche leding van het bedrijf te moeten geven. Jan Kiepura is populair, niet alleen in Kry. nica, doch in geheel Polen. Hij is 'n soort monument van nationalen trots en iedere Pool praat graag over hem, vertelt u anecdotes over hem en wijst op zijn verdiensten. Geen wonder, hü verstaat ook de kunst, zich populair te maken. Toen hij eens in de opera te Warschau gezongen had, stond het na af loop buiten zwart van de menschen, die geen kaart meer hadden kunnen koopen en den be roemden zanger een ovatie wilde brengen. Iemand uit de menigte riep: „Jan, dit zijn allen menschen, die je gaarne hadden willen hooren, doch de gelegenheid niet meer kregen." Jan sprong op een auto en zong in de open lucht, een half uur lang met zijn wondermooie stem, de schoonste gedeelten uit Tosca tot groote verrukking van zijn gehoor. Dat is Jan Kiepura. Tegen een berghelling op behoorlijken afstand van den weg, vrij van stof, met heerlijke, afdalende terrassen, ligt hotel „Patria", het eigendom van Jan Kiepura. Van de frontzijde heeft men een heerlijk uitzicht over de bosschen, de achterzijde geeft een blik op het berglandschap. Toen wij Jan Kiepura spraken, vertelde hij ons met trots van zijn hotel. „Ik ben overal in de wereld geweest. Ik heb gewoond in het Adlon-hotel in Berlijn, in het Hitz in Parijs, in het Grosvenorhouse te Lon den, alles wat de wereld aan goeds en gemak kan bieden, heb ik ondervonden, en overal heb ik het goede, dat ik vond, onthouden en het aangename dat mij trof, ook. Toen ik dan ein delijk besloot zelf een hotel te bouwen, heb ik getracht dit te maken tot een combinatie van alle goede factoren en elementen, welke ik op mijn tournees over heel de wereld heb ver zameld." Inderdaad Patria is het laatste woord van de meest verfijnde, luxueuze en moderne hotel architectuur en techniek. Men vergeet er de ruige vlakten van Polen, men vergeet de betrekkelijk armoedige omstan digheden, waarin men in Polen leeft. De traditie van Krynica is eigenlijk ijshockey- Een typisch snapshot van de sledehaan, welke groote vermaardheid geniet. Jan Kiepura, eigenaar van het hotel sport. De groote wereldkampioenschappen wer den hier gehouden, doch in den laatsten tijd zijn deze overgenomen door Zakopane. Toch is de roem van Krynica in de kringen van de wintersport nog steeds gebaseerd op ijshockey. Jaren geleden heeft men beroemde Amerikaan- sche en Canadeesche ijshockeyspelers naar Krynica laten komen, om daar ijshockey po pulair te maken. Men heeft er kapitalen in geïn vesteerd en inderdaad heeft men dezen tak van wintersport tot een groote hoogte weten op te voeren. Thans echter is de üshockeysport in Krynica hoofdzakelijk traditioneel. Zakopane, dat zooveel meer biedt aan wintersportmogelijkheden, ten gevolge van het sterkere alpinische karakter, heeft ook uitstekende ijshockeybanen. Wel is het terrein in de omgeving van Krynica dooi de lange, flauwe hellingen uiterst geschikt voor sledetochten en skiloopen. Dat wordt daar dan ook zeer druk beoefend. Jan Kiepura en zijn mouw Voor eenige maanden is Jan Kiepura ge trouwd met Martha Eggert, de eveneens be roemde Hongaarsche filmster. Zij zijn veelal op tournee, maar telken jare komen zij eenige keeren naar Krynica, om uit te rustpn. Dan omgeven zij zich met een gezelschap van Pool sche vrienden, groot-grondbezitters, de oude Poolsche aristocratie, kunstenaars, die zij in de verschillende landen hebben leeren kennen. Dan is hotel Patria, meer nog dan anders, het middelpunt van cultureel en kunstzinnig leven in Polen. Jan Kiepura is een uiterst beminnelijk mensch. Het eenige dat wij op hem tegen hebben, is dat hij zich zoozeer vertrouwd heeft gemaakt met het optreden in de opera, met het spelen voor de film, dat hij zelfs de kortste gesprekken niet kan voeren zonder filmgebaren te maken. Hij speelt den geheelen dag door en het vermoeien de daarbij is, dat zijn vrouw dezelfde eigen schap heeft. Wanneer men dan, zooals wij, het genoegen heeft gehad, eenigen tijd in hun mid den te vertoeven, dan is men eenigszins ver moeid van het kijken en luisteren naar dit ongetwijfeld interessante duo. In dit milieu ©enerzijds van modem ge noegen en verfijning van smaak, anderzijds van den typischep. Foqlschen. .eenvoud, zul len onze Prins-en onze Prinses hun witte broodsweken doorbrengen. Zij zullen er ge legenheid te over hebben, zich te wijden aan de wintersport en tegelijkertijd genie ten van de schoonheid van het landschap. Jan Kiepura is thans niet aanwezig in Kry nica. Eenige dagen geleden heeft hij in Brussel gezongen. WARSCHAU, 11 Jan. Hoewel de Poolsche autoriteiten een volkomen stilzwijgen in acht hadden genomen en elk verzoek om inlichtin gen van de hand wezen, wekte niettemin de aankomst van Prinses Juliana en Prins Bern- hard aan de badplaats Krynica sterk de nieuwsgierigheid van de bevolking. Het Prinselijk paar, dat zooals bekend, reist onder den naam van graaf en gravin van Sterrenberg, heeft Zondag, na het noenmaal, een wandeling door de plaats gemaakt, om vervolgens, in sportcostuum gekleed, met de ski's de bergen in te trek ken. De antiseptische tandpasta Ivorol zuivert den mond van bacteriën en vermindert besmettingsgevaar in tijden van griep en verkoudheden. Zondagavond om acht uur woonden de hooge bezoekers een wedstrijd bij van het internatio nale ijshockey-toumooi, waar zij door het pu bliek werden herkend en hartelijk toegejuicht. In een onderhoud, dat Prins Bernhard heeft verleend aan een verslaggever van de „Express Poranny" verklaarde hij de keuze op Krynica te hebben laten vallen, omdat hij deze plaats prefereert wegens haar rust en omdat hij de schoonheid der omgeving had hooren roemen. „Wü zijn verrukt over ons verblijf in Krynica en Polen", verklaarde Prins Bern- hard, „het is de eerste maal dat de Gravin op Poolsch gebied vertoeft". H.M. zal eenige weken in de bergen doorbrengen Naar men ons bericht is H. M. de Konin gin voor enkele dagen uit Den Haag ver trokken. H. M. wordt Woensdag weer in Den Haag verwacht en is voornemens Vrijdag 15 Januari naar het buitenland te vertrekken om, zooals telken jare, eenige weken in de bergen door te brengen. Naar wij nader vernemen, worden te 0; Igls in Oostenrijk in hetzelfde hotel, waar H. M. de Koningin het vorig jaar verblijf hield, maatregelen getroffen om H. M. aldaar wederom een waar dige ontvangst te bereiden in de ko mende weken. Fietser met een knuppel aange rand en daarna tweemaal in het water geduwd Zaterdagavond omstreeks elf uur is de heer S. A. van E. het slachtoffer geworden van een roofoverval. De heer Van E„ die een melkzaak te Lei den exploiteert en woonachtig is te Stomp- wijk, is toen hij zich per fiets naar huis begaf, onder Zoeterwoude nabij de grens der gemeente Stompwijk door een man met een knuppel van zijn fiets geslagen. De aanrander beroofde hem van zijn porte- monnaie, welke ongeveer 23 Inhield, Waarna hij den heer Van E. ondanks diens tegenspar telen in de Stompwijksche Vaart wist te du wen en het daarna op een loopen zette. De heer Van E. zag echter kans zich uit zijn benarde positie te bevrijden en sloeg toen op de vlucht in de richting Zoeterwoude. Doch de aanrander, die dit zag, maakte rechtsomkeert en slaagde er in Van E. in te halen en duwde hem weer in het water. Het is echter den heer Van E. andermaal gelukt uit het water te komen, waarna hij zich door den Zwetpolder in de richting Zuidbuurt Zoeterwoude begaf. Geheel ont daan kwam hij bij den heer Van S., een be woner van de Zuidbuurt aan, die de politie gewaarschuwd heeft. De heer Van S. heeft den heer Van E., die aan een arm, een been en het gezicht gewond was, per auto naar zijn woning te Stompwijk vervoerd. De heer Van E. kon slechts een vaag signa lement van den dader opgeven. De politie stelt een onderzoek in. Te Woudsend is heden de laatste Priesche Zouaaf, de heer Folkert Rijnja, ter aarde be steld, die in den ouderdom van 88 jaar aldaar was overleden. Hij was drager van de Pauselijke onderscheiding „Bene Merenti". Zondagavond omstreeks half tien zijn de bewoners van de huizen in de omgeving van de St. Jacobstraat te Rotterdam opge schrikt door een luiden knal. Bij onderzoek bleek, dat in de rioolbui zen in die straat een explosie had plaats gevonden. De gemeentediensten werden onmiddellijk daarvan in kennis gesteld, zoodat weldra de vertegëhwobrdigers van het electrisch bedrijf, gasbedrijf, telefoondienst en waterleiding ter plaatse aanwezig waren. Vermoed werd, dat er in een kabel'van het electrische net een breuk was gekomen en de daarbij ontstane vonken het mengsel van lucht en gas tot ontploffing hadden gebracht. Zeker is dit evenwel niet. Men heeft direct den montagewagen van het elektriciteitsbedrijf gerequireerd, waarna met het opbreken van de straat een aanvang werd gemaakt. Het telefoonnet in de omgeving werd ge stoord, terwijl schade toegebracht werd aan de waterleidingbuizen, waardoor het water op ver schillende plaatsen doorsiepelde. De brandweer die eveneens gealarmeerd was behoefde geen dienst te doen, hoewel aanvankelijk uit een der rioolputten eenige oogenblikken geelachtige vlammen te voorschijn kwamen. Naar wij vernemen, bestaan er plannen de geschenken, die Prinses Juliana en Prins Bern hard bij hun huwelijk hebben ontvangen, te DenHaag voor het publiek ter bezichtiging te stellen. In de laatste twee etmalen heeft de Euro- peesche politiek in verband met den Spaan- schen oorlog weer nieuwe, nu juist niet ge ruststellende aspecten aangenomen. Niet al leen dat Engeland en Frankrijk ongeduldig worden op het punt der kwestie van stopzet ting der toestrooming van „vrijwilligers" uit bepaalde landen naar Spanje, maar tevens is er, vooral in Frankrijk, hevige onrust ontstaan over de voortdurend in omvang toenemende penetratie, economische en militaire doordrin ging van Duitschland in Spaansch Marokko. Wanneer men bedenkt, dat Duitschlands streven thans gaat naar hernieuwing van kolo niaal bezit, is het interessant er op te wijzen, hoe in een niet ver verleden de wensch van Duitschland naar uitbreiding van koloniaal bezit juist in Marokko bevrediging zocht. Dat is toen tertijd mislukt. Maar juist het feit, dat de koloniale politiek van het Derde Rijk zich weer in de richting van het Marokkaansche plan schijnt te bewegen, maakt het noodzakelijk eenige historische herinneringen op te halen. In het verleden ligt altijd de sleutel van het heden. De noodzakelijkheid, grondstoffen te verkrijgen, is zoowel vroeger als thans de drijfveer der Duitsche koloniale politiek. Tot 1905 was Marokko in schijn nog een on afhankelijk land. Frankrijk had echter 't land reeds feitelijk in bezit. Duitschland had er groote economische belangen. Om nu te ver hinderen, dat Frankrijk de souvereiniteit over gehéél Marokko de facto in handen zou nemen, besloot de toenmalige Rijkskanselier von Bil low Keizer Wilhelm II tijdens een Middelland- sche-zeetocht een bezoek te laten brengen aan Tanger, de hoofdstad van den Sultan, om de zen op deze wijze als een vrij en onafhankelijk vorst te erkennen. Het resultaat van dit be zoek was, dat er een conferentie zou worden gehouden der bij Marokko belanghebbende mo gendheden. Duitschland eischte vrijheid van economische beweging. De conferentie kwam bijeen te Algeciras op 30 Mei 1905. Al ras bleek, dat Duitschland alleen steun (een vrijwel waardeloozen) had te verwachten van Oosten rijk, welk land dan ook door Wilhelm II als een „brillant secondant" werd aangeduid. Het verloop der conferentie was voor den Europee- schen vrede ontstellend. Het tenslotte gesloten verdrag negeerde alle Duitsche aanspraken en beteekende de zedelijke nederlaag der Duitsche politiek. Europa was op een nippertje den oor logsdans ontsprongen. De Marokkaansche kwestie bleef broeien. In den loop der jaren werden tusschen Frankrijk en Duitschland nog eenige on- beteekenende regelingen getroffen. In 1911 werd de kwestie weer acuut. Zij werd beheerscht door het gebrek aan grondstoffen in Duitsch land en door den revanchegeest in Frankrijk. De Duitsche grootijzerindustrie, welke voor deel zag in de ijzermijnen, uitte klachten over achteruitzetting in Marokko. De Sultan van Marokko gaf toen concessies aan het ijzersyn dicaat der Gebroeders Mannesmann. Daardoor ontstonden allerlei moeilijkheden. Frankrijk, bevreesd voor den toenemenden Duitschen in vloed, bereidde zijn protectoraat over Marokko koortsachtig voor. De Franschen besloten, on der voorwendsel van bescherming der Euro peanen tegen onlusten, Fez te nemen, zonden versterkingen naar Casablanca en bezetten het opstandige gebied van Rabat. De Fransche mi nister van Buitenlandsche Zaken Delcassé, een sterk man, vond tegenover zich den Duitschen minister van Buitenlandsche Zaken Kiderlen Wachter, een niet minder sterk man. Deze laatste waarschuwde, dat door de Fransche maatregelen de acte van Algeciras werd ver nietigd. Toen op 21 Mei Fez door generaal Meunier werd ingenomen, zag Duitschland in dit feit terecht 'n verderen stap tot de volledige verfransching van Marokko. Om dit te ver hinderen, wilde Duitschland een 'pand, een waarborg in de hand hebben. Het oog viel op Agadir, de Marokkaansche haven aan den At- lantischen Oceaan. Door deze haven te kiezen werd Engeland als Middellandsche Zeemogend heid ontzien. „Le coup d'Agadir", de zooge naamde pantersprong werd voorbereid. Deze 'bestond daarin, dat de Duitsche kanonneerboot „Panther", terugkeerend uit Zuid-Afrika, te Agadir voor anker bleef liggen. Het bericht, dat de „Panther" op 11 Juli 1911 troepen had ge land, werkte als een schrik verbreidende don derslag. Meteen begonnen allerwegen onder handelingen. Het einde van het incident was niet ongunstig voor Duitschland. De economi sche gelijkberechtiging der Duitsche onderne mingen met die van andere nationaliteiten werd gehandhaafd evenals de concessie op het gebied der ijzermijnen. In de Marokkaansche staatsbank bleef de Duitsche invloed behou den. Een deel van den Franschen Kongo ging in Duitsche handen over, waardoor de mogelijk heid van toegang tot den Kongostaat van Duitsch Kameroen uit was geschapen. De aan groei van het Duitsch koloniaal bezit bedroeg een oppervlakte van 270.000 K.M.2 met een be volking van meer dan een millioen (de grond had echter weinig waarde en het klimaat was voor Europeanen ondraaglijk). Tevens ruilde Duitschland tegen een stuk van Kameroen van Frankrijk het bloeiende Togo. Nog eenmaal was Europa aan den rand van den afgrond voor- bvtltar* V» Af ^•SChe zö^6- bijgegaan. Drie jaar later brak de wereldoorlog toch uit. Tengevolge der ineenstorting van Duitschland na dezen wereldoorlog gingen alle koloniën voor dit land verloren en Frankrijks opperheerschappij in Marokko met uitschake ling van lederen Duitschen invloed werd een feit. De republiek van Weimar, die de débacle van het Keizerrijk moest liquideeren, moest wel in dezen toestand berusten. Hitier, de vruchten plukkend van het geduldige werk van Wirth, Stresemann en Brüning, kon weer een vrije actieve buitenlandsche politiek voeren. Aldra werd die politiek met het oog op het herwinnen der kolonies in verband met de noodzakelijkheid, om aan grondstoffen te ko men, imperialistisch. Een der middelen om dit doel te bereiken, is het weder opnemen der oude Duitsche Marokko-politiek. De rijke Ijzer mijnen lokken. Het Derde Rijk gebruikt daar voor handig de troebelen in Spanje onder het mom te vechten tegen het communisme. Door aan Franco hulp te verleenen, verwacht het groote concessies in Spaansch Marokko. Van een rood-gekleurde Spaansche republiek heeft het natuurlijk niets te verwachten. Daarom zet het alles op haren en snaren, om Franco aan de ma^ht te helpen. Dit is het hart der kwestie. Dat Frankrijk over dit verloop van het Duit sche avontuur in Spanje hevig verontrust is en zeer nauwe samenwerking tusschen de Britsche en Fransche vloten tracht te bereiken, spreekt onder de gegeven omstandigheden vanzelf. Hoe staan de Liberalen tegenover den godsdienst? Deze vraag wordt door het Liberaal Weekblad nog eens beantwoord. „Wij Liberalen staan op het stand punt", aldus schrijft het blad „dat ons land o.m. zijn bloei te danken heeft aan de duurgekochte vrijheid van den gods dienst, voor iedereen, onverschillig tot welke richting of secte men behoort." Dat ons land de vrijheid van gods dienst duur gekocht heeft, lijdt geen twijfel, evenmin als het feit, dat de Ka tholieken de vrijheid van den godsdienst na de Reformatie bijzonder duur door een langen en moeitevollen emancipa tie-strijd hebben moeten koopen. Duur der dan noodig zou zijn geweest, indien de andersdenkenden in ons land van den beginne af aan minder vooroordeelen en meer oordeelkundigheid aan den dag hadden gelegd. Maar al hebben wij, Ka tholieken, onze vrijheid van godsdienst ook bijzonder duur moeten koopen, wij zouden ze eventueel nog veel duurder hebben gekocht, omdat voor het ver werven van de vrijheid van de eenige eeuwige waarheid tenslotte geen prijs ons te hoog kan zijn. Het stemt tot voldoening te lezen, hoe ook de Liberalen erkennen, dat de Chris telijke beginselen in ons volk zitten, en hoe zij hopen, dat die beginselen daarin ten allen tijde zullen blijven, beter nog, dat die steeds hechter in ons volk in gang zullen vinden, maar de voldoening wordt wel zéér verminderd door hetgeen het Liberaal Weekblad op deze betuigin gen laat volgen. Het schrijft n.L: „Wij Liberalen achten het dienen van God een zoo heilig iets dat zoo nauw samenhangt met het individu en dat dit den mensch het werkelijk geluk alleen kan geven, dat wij den godsdienst niet willen ver lagen door dien in de politiek te laten spreken. Wel moeten in de politiek spre ken de algemeen Christelijke beginselen als rechtvaardigheid, verdraagzaamheid, naastenliefde, eerlijkheid, maar niet mag hierbij vastgelegd worden, de wijze waarop men God moet dienen. Eerbied moet men hebben voor allen, onverschil lig welken Godsdienst zij belijden, die 'n geloofsovertuiging hebben. Wil men an deren overtuigen dat zijn eigen geloofs overtuiging gelukkiger maakt dan die van anderen, welnu dan is daartegen niets geen bezwaar, mits dit niet ge schiedt door dwang en niet door den Godsdienst in de politiek te brengen. Doet men dit laatste dan brengt men, hoe goed ook de bedoeling is, een splijt zwam in ons volk." Hiertegenover verklaren wij, Ka tholieken, dat het dienen van God eenvoudig het bestaansdoel is zoowel van individu als gemeen schap, en dat God gediend moet worden overeenkomstig de beginselen en de richtlijnen, die God zelf in de H. Schrift, de Evangeliën, en door de Openbaring en de heilige overlevering heeft aange geven, dat de godsdienst heel het leven en alle levensgebieden moet beheerschen en doordringen en dat dus ook in het politieke leven de godsdienst niet kan en mag worden uitgeschakeld. Wat het Li beraal Weekblad als Christelijke begin selen bestempelt zijn voor het over groote deel eenvoudig natuurlijke deugden, die elk mensch, onverschillig welken gods dienst hij belijdt, ja zelfs onverschillig, öf hij een godsdienst belijdt, moet be oefenen. Hoezeer deze natuurlijke deugden ook door ons gewaardeerd worden, zij mo gen voor ons, katholieken niet voldoende zijn. Wij moeten de deugden in bovenna tuurlijken zin beoefenen, en dat kan al leen in het licht van de eenige eeuwige waarheid. Wij Katholieken, staan dus principieel tegenover het standpunt der vaag ethi sche, humane Liberalen inzake den gods dienst en de rol, die deze in het staat kundige leven te spelen heeft, en het is wèl merkwaardig, dat het liberale stand punt betreffende den godsdienst en zijn politieke rol gedeeld wordt door de fel- anti-liberale nationaal-socialisten aan wie de liberale partij zooveel aanhan gers heeft verloren. Immers ook het na- tionaal-socialisme wil den godsdienst, ondanks alle zgn. positief Christendom, als een zgn. splijtzwam uit het staatkun dige leven van ons volk uitrukken en binnen de Kerk isoleeren. Waar dat toe leiden kan, leeren de ver houdingen tusschen Kerk en Staat el ders. In een wijnhandel naast de brandweerkazerne Zondagmiddag te half zes brak brand uit in het perceel Zuiderdiep 72 te Groningen, waarin is gevestigd een handel in wijnen en gedistilleerd, eigendom van den heer H. Meles- sen. Het pand «is gelegen op twee huizen afstand van de brandweerkazerne, zoodat de brand weer onmiddellijk kon ingrijpen. Het vuur werd aangewakkerd door een groote hoeveelheid spiritualiën en spoedig sloegen de vlammen fe' naar buiten. De brandweer slaagde er niettemin in met twee slangen op de waterleiding het vuur ie blusschen. De winkel en de keuken zijn geheel uitgebrand. De bovenverdieping bekwam wa terschade. De oorzaak van den brand is te zoeken in de keuken, waar boven een kachel een overall hing, welke vlam heeft gevat. Van den inboedel kon niets worden gered.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 2