Zoele Zuidenwind temidden
van barren winter
De Duitsche Marokko-politiek
Roofoverval te
Zoeterwoude
DE LIBERALEN EN
DE GODSDIENST
DE KONINGIN NAAR HET
BUITENLAND
HET HART DER KWESTIE
GOED HEIPEND jj
goed SMAKEND
MAANDAG 11 JANUARI 1937
Krynica is het
Poolsche Vichy
Urenlange reis door
besneeuwde vlakten
Krynica
Hotel „Patria"
De bergen in
Veilig voor Griep en Keelpijn
De dader ontkomen
Oud-Zouaaf overleden
Iglpii&Jai
Ontploffing in een riool
Telefoon en waterleiding te
Rotterdam gestoord
DE GESCHENKENVAN HET
PRINSELIJK PAAR
BUIT EN LAN DSC H OVERZICHT
Sleutel van het heden
in 't verleden
Brand te Groningen
De plaats, waar Prinses en Prins
hun eerste huwelijksdagen
doorbrengen
Ben van onze medewerkers die in Krynica
bekend is en daar onlangs nog beeft ver
toefd, schrijft het volgende naar aanleiding
van het bericht, dat het Prinselijke Paar
zijn huwelijksreis naar dit plaatsje heeft
ondernomen
Urenlang duurt de treinreis van de Duitsch-
Poolsche grens naar Krynica, het miniatuur
stadje, ergens verweg in de Beskiden, het voor
gebergte van de Karpathen.
Wij zitten m den expresstrein Berlijn—
Boekarest en op den stillen winberschen mid
dag, al spoedig gevolgd door den langen avond,
is het alsof de sneltrein zich moeizaam voort,
sleept door de eindelooze vlakten van Zuid-
Polen, waar slechts hier en daar een stadje of
dorp de eentonigheid voor een oogenblik ver
breekt en daardoor de verlatenheid der streek
nog scherper accentueert. Langs Polens oudste
stad, Krakow, de stad der honderd kerken,
voert de trein ons naar Ta mow, eveneens een
groote stad, doch met een stationnetje, dat
ons aan het een of ander gehucht ln een uit
hoek van ons eigen land doet denken.
Aan de Noordzijde van de route is alles een
egale, grauwe vlakte, zonder nuanceering,
zonder natuurschoon. De Zuidzijde ls inmid
dels interessanter geworden. Daar teekenen
zich in de verte de bergen van de Hohe Tatra
af. Zelfs in den donkeren avond kan men de
witte sneeuwhellingen en sneeuwtoppen onder
scheiden.
In Tamow moeten wij overstappen, den
internationalen trein, waar tenminste nog
opschriften waren welke wij lezen konden,
waar de conducteur ons nog kon verstaan,
en wij ons nog eenigszins verbonden ge.
voelden met West-Europa, verlaten en in
een echt Poolschen trein stappen, welke ons
in ruim vier uren naar Krynica zou bren
gen. Hier houdt het verband met West-
Europa op. Hier voelt men de grens tus-
schen het Westen en het Oosten genaderd
te zijn. Aan tallooze kleinigheden kan men
constateeren, dat het hier een andere we
reld is, een gastvrije en vriendelijke wereld
weliswaar, maar toch een geheel andere.
De trein rijdt door de vlakte. Alles sneeuw,
zoover het- oog reikt. Wij turen over de einde
looze velden. Dit is"Polen, het oude Galicïë.
Geleidelijk wordt het landschap meer berg
achtig. De sneeuw ligt- meters hoog over het
land en een ijzige temperatuur maakt, dat de
bewoner van een land met zachte winters zich
ietwat onbehaaglijk gevoelt.
De Polen in den trein dragen allen dikke
bontjassen. Zij kijken den vreemdeling, die in
een gewone winterjas gekleed, zich in hun
midden heeft gewaagd, eenigszins meewarig
aan. En een van hen, die zich in gebroken
Duitsch kan uitdrukken, vraagt, of men niet
wist, dat het 's winters in Galicië koud is. Wij
voelen ons genoodzaakt, ons eenigszins te ver
ontschuldigen over de nonchalance, waarmede
wij de reis zijn begonnen en brengen als excuus
naar voren, dat onze warme kleeding in de
bagage zit. De Polen begrijpen er nog minder
van. Men reist in dit land nu eenmaal niet
zonder pels. Deze zijn hier geen weeldeartike
len. Iedereen heeft er een. Lange bontjassen,
met hooge bontmutsen, dat is de kleeder
dracht.
De trein zoekt zijn weg hooger en hooger,
af en toe stoppend bij een stationnetje met
een voor ons onuitsprekelijken naam. Een jon
gen loopt langs den trein met groote glazen
kokende thee. Voor een paar centen koopen wij
een glas en voelen ons weer iets behaaglijker.
Langzamerhand zijn wij gekomen in de on
middellijke nabijheid van de Tsjechoslowaak.
sche grens. Op één punt zelfs is de spoorbaan
slechts enkele meters van de staatsgrens ver
wijderd. Dan buigt de lijn weer om en verder
gaat het Polen in.
Eindelijk reeds ver na het middernachte
lijk uur stopt de trein in Krynica, de Pool.
sche kuurplaats, 2eer bekend in het land zelf,
doch volkomen onbekend in het buitenland.
Krynica is het Poolsche Vichy. Als
wintersportplaats heeft het niet de
beteekenis, welke bijvoorbeeld Za
kopane heeft. Daar is een meer Al-
pinisch landschap. In Krynica is de
natuur echter niet zoo grootsch, doch
wel liefelijk. Zoowel in den zomer als
in den winter vertoeven talrijke Pool
sche families hier. Het ligt op ruim
500 meter hoogte, in een dal, afge-,
sloten naar het Noorden, Oosten en
Westen. Naar het Zuiden is het open,
zoodat de zoele Zuidenwinden onge
hinderd kunnen binnenkomen.
Beschut tegen koude bergwinden door met
loofbosschen bedekte hoogten, heeft Krynica
een zeer mild en zonnig klimaat.
Een bijzonder zon-rijke lucht, en een groot
aantal geneeskrachtige bronnen maken, dat
Krynica een zeer gezocht oord is voor personen
die rust behoeven na een inspannenden tijd of
dig voor een kwaal genezing zoeken
Zooals West.Europa naar Vichy, naar Spa
naar Bad Nauheim, naar Pyrmont trekt, zoo
trekt Polen en de naaste omgeving naar Kry
nica.
Als men in Krynica aankomt, kan men geen
taxi nemen naar zijn hotel. Is het in den zo
mer dan kan men den rit per fiacre maken
doch in den winter is het eenige vervoermiddel;
de slede. Alles gaat per slede. Twee, soms zelfs
vier paarden trekken u met een flink vaartje
door de besneeuwde, bevroren straten van het
stadje. De koetsier, natuurlijk in een voor onze
begrippen kostbaren pels gehuld, stopt u onder
en warme vacht envoort gaat het.
Er zijn enkele goede hotels en een groot aan
tal pensions, waar men goed. en niet te duur
kan verblijven.
De beroemde Poolsche zanger Jan Kiepura
is de man, die Krynica in den laatsten tijd
vermaard heeft gemaakt.
Jan Kiepura's ouders woonden ln Krynica en
voerden er een bescheiden hotelletje. Hun
zoon werd een zanger van wereldreputatie en
verdiende een reusachtig vermogen. Wat moest
hij met zijn geld doen? Een zanger kan niet
altijd blijven zingen, eens komt het moment,
dat hij zal constateeren, zijn roem overleefd
te hebben en dat zijn naam niet meer die
magische kracht heeft van weleer.
Jan Kiepura heeft dit begrepen en gezocht
naar een object waarin hij zijn vermogen kon
beleggen. Hij werd hotelier, dat wil zeggen:
hij bouwde in Krynica een luxe-hotel, betaalde
alles contant, zoodat hij geen zorg behoefde te
hebben over rentebetaling en aflossing en liet
het beheer verder aan zijn vader over. Totdat
voor hem de tijd komt, om zich aan de dage-
lijksche leding van het bedrijf te moeten geven.
Jan Kiepura is populair, niet alleen in Kry.
nica, doch in geheel Polen. Hij is 'n soort
monument van nationalen trots en iedere Pool
praat graag over hem, vertelt u anecdotes
over hem en wijst op zijn verdiensten.
Geen wonder, hü verstaat ook de kunst, zich
populair te maken. Toen hij eens in de opera
te Warschau gezongen had, stond het na af
loop buiten zwart van de menschen, die geen
kaart meer hadden kunnen koopen en den be
roemden zanger een ovatie wilde brengen.
Iemand uit de menigte riep: „Jan, dit zijn
allen menschen, die je gaarne hadden willen
hooren, doch de gelegenheid niet meer kregen."
Jan sprong op een auto en zong in de open
lucht, een half uur lang met zijn wondermooie
stem, de schoonste gedeelten uit Tosca tot
groote verrukking van zijn gehoor.
Dat is Jan Kiepura.
Tegen een berghelling op behoorlijken
afstand van den weg, vrij van stof, met
heerlijke, afdalende terrassen, ligt hotel
„Patria", het eigendom van Jan Kiepura.
Van de frontzijde heeft men een heerlijk
uitzicht over de bosschen, de achterzijde
geeft een blik op het berglandschap.
Toen wij Jan Kiepura spraken, vertelde hij
ons met trots van zijn hotel.
„Ik ben overal in de wereld geweest. Ik heb
gewoond in het Adlon-hotel in Berlijn, in het
Hitz in Parijs, in het Grosvenorhouse te Lon
den, alles wat de wereld aan goeds en gemak
kan bieden, heb ik ondervonden, en overal heb
ik het goede, dat ik vond, onthouden en het
aangename dat mij trof, ook. Toen ik dan ein
delijk besloot zelf een hotel te bouwen, heb ik
getracht dit te maken tot een combinatie van
alle goede factoren en elementen, welke ik op
mijn tournees over heel de wereld heb ver
zameld."
Inderdaad Patria is het laatste woord van
de meest verfijnde, luxueuze en moderne hotel
architectuur en techniek.
Men vergeet er de ruige vlakten van Polen,
men vergeet de betrekkelijk armoedige omstan
digheden, waarin men in Polen leeft.
De traditie van Krynica is eigenlijk ijshockey-
Een typisch snapshot van de sledehaan, welke groote vermaardheid geniet.
Jan Kiepura, eigenaar van het hotel
sport. De groote wereldkampioenschappen wer
den hier gehouden, doch in den laatsten tijd
zijn deze overgenomen door Zakopane. Toch
is de roem van Krynica in de kringen van de
wintersport nog steeds gebaseerd op ijshockey.
Jaren geleden heeft men beroemde Amerikaan-
sche en Canadeesche ijshockeyspelers naar
Krynica laten komen, om daar ijshockey po
pulair te maken. Men heeft er kapitalen in geïn
vesteerd en inderdaad heeft men dezen tak van
wintersport tot een groote hoogte weten op te
voeren.
Thans echter is de üshockeysport in Krynica
hoofdzakelijk traditioneel. Zakopane, dat zooveel
meer biedt aan wintersportmogelijkheden, ten
gevolge van het sterkere alpinische karakter,
heeft ook uitstekende ijshockeybanen. Wel is
het terrein in de omgeving van Krynica dooi
de lange, flauwe hellingen uiterst geschikt voor
sledetochten en skiloopen. Dat wordt daar dan
ook zeer druk beoefend.
Jan Kiepura en zijn mouw
Voor eenige maanden is Jan Kiepura ge
trouwd met Martha Eggert, de eveneens be
roemde Hongaarsche filmster. Zij zijn veelal
op tournee, maar telken jare komen zij eenige
keeren naar Krynica, om uit te rustpn. Dan
omgeven zij zich met een gezelschap van Pool
sche vrienden, groot-grondbezitters, de oude
Poolsche aristocratie, kunstenaars, die zij in
de verschillende landen hebben leeren kennen.
Dan is hotel Patria, meer nog dan anders, het
middelpunt van cultureel en kunstzinnig leven
in Polen.
Jan Kiepura is een uiterst beminnelijk mensch.
Het eenige dat wij op hem tegen hebben, is dat
hij zich zoozeer vertrouwd heeft gemaakt met
het optreden in de opera, met het spelen voor
de film, dat hij zelfs de kortste gesprekken niet
kan voeren zonder filmgebaren te maken. Hij
speelt den geheelen dag door en het vermoeien
de daarbij is, dat zijn vrouw dezelfde eigen
schap heeft. Wanneer men dan, zooals wij, het
genoegen heeft gehad, eenigen tijd in hun mid
den te vertoeven, dan is men eenigszins ver
moeid van het kijken en luisteren naar dit
ongetwijfeld interessante duo.
In dit milieu ©enerzijds van modem ge
noegen en verfijning van smaak, anderzijds
van den typischep. Foqlschen. .eenvoud, zul
len onze Prins-en onze Prinses hun witte
broodsweken doorbrengen. Zij zullen er ge
legenheid te over hebben, zich te wijden
aan de wintersport en tegelijkertijd genie
ten van de schoonheid van het landschap.
Jan Kiepura is thans niet aanwezig in Kry
nica. Eenige dagen geleden heeft hij in
Brussel gezongen.
WARSCHAU, 11 Jan. Hoewel de Poolsche
autoriteiten een volkomen stilzwijgen in acht
hadden genomen en elk verzoek om inlichtin
gen van de hand wezen, wekte niettemin de
aankomst van Prinses Juliana en Prins Bern-
hard aan de badplaats Krynica sterk de
nieuwsgierigheid van de bevolking.
Het Prinselijk paar, dat zooals bekend,
reist onder den naam van graaf en gravin
van Sterrenberg, heeft Zondag, na het
noenmaal, een wandeling door de plaats
gemaakt, om vervolgens, in sportcostuum
gekleed, met de ski's de bergen in te trek
ken.
De antiseptische tandpasta Ivorol zuivert
den mond van bacteriën en vermindert
besmettingsgevaar in tijden van griep en
verkoudheden.
Zondagavond om acht uur woonden de hooge
bezoekers een wedstrijd bij van het internatio
nale ijshockey-toumooi, waar zij door het pu
bliek werden herkend en hartelijk toegejuicht.
In een onderhoud, dat Prins Bernhard heeft
verleend aan een verslaggever van de „Express
Poranny" verklaarde hij de keuze op Krynica
te hebben laten vallen, omdat hij deze plaats
prefereert wegens haar rust en omdat hij de
schoonheid der omgeving had hooren roemen.
„Wü zijn verrukt over ons verblijf in
Krynica en Polen", verklaarde Prins Bern-
hard, „het is de eerste maal dat de Gravin
op Poolsch gebied vertoeft".
H.M. zal eenige weken in de
bergen doorbrengen
Naar men ons bericht is H. M. de Konin
gin voor enkele dagen uit Den Haag ver
trokken.
H. M. wordt Woensdag weer in Den Haag
verwacht en is voornemens Vrijdag 15
Januari naar het buitenland te vertrekken
om, zooals telken jare, eenige weken in de
bergen door te brengen.
Naar wij nader vernemen, worden te 0;
Igls in Oostenrijk in hetzelfde hotel,
waar H. M. de Koningin het vorig jaar
verblijf hield, maatregelen getroffen
om H. M. aldaar wederom een waar
dige ontvangst te bereiden in de ko
mende weken.
Fietser met een knuppel aange
rand en daarna tweemaal in
het water geduwd
Zaterdagavond omstreeks elf uur is de
heer S. A. van E. het slachtoffer geworden
van een roofoverval.
De heer Van E„ die een melkzaak te Lei
den exploiteert en woonachtig is te Stomp-
wijk, is toen hij zich per fiets naar huis
begaf, onder Zoeterwoude nabij de grens
der gemeente Stompwijk door een man
met een knuppel van zijn fiets geslagen.
De aanrander beroofde hem van zijn porte-
monnaie, welke ongeveer 23 Inhield, Waarna
hij den heer Van E. ondanks diens tegenspar
telen in de Stompwijksche Vaart wist te du
wen en het daarna op een loopen zette. De heer
Van E. zag echter kans zich uit zijn benarde
positie te bevrijden en sloeg toen op de vlucht
in de richting Zoeterwoude.
Doch de aanrander, die dit zag, maakte
rechtsomkeert en slaagde er in Van E. in
te halen en duwde hem weer in het water.
Het is echter den heer Van E. andermaal
gelukt uit het water te komen, waarna hij
zich door den Zwetpolder in de richting
Zuidbuurt Zoeterwoude begaf. Geheel ont
daan kwam hij bij den heer Van S., een be
woner van de Zuidbuurt aan, die de politie
gewaarschuwd heeft.
De heer Van S. heeft den heer Van E., die
aan een arm, een been en het gezicht gewond
was, per auto naar zijn woning te Stompwijk
vervoerd.
De heer Van E. kon slechts een vaag signa
lement van den dader opgeven.
De politie stelt een onderzoek in.
Te Woudsend is heden de laatste Priesche
Zouaaf, de heer Folkert Rijnja, ter aarde be
steld, die in den ouderdom van 88 jaar aldaar
was overleden. Hij was drager van de Pauselijke
onderscheiding „Bene Merenti".
Zondagavond omstreeks half tien zijn de
bewoners van de huizen in de omgeving
van de St. Jacobstraat te Rotterdam opge
schrikt door een luiden knal.
Bij onderzoek bleek, dat in de rioolbui
zen in die straat een explosie had plaats
gevonden.
De gemeentediensten werden onmiddellijk
daarvan in kennis gesteld, zoodat weldra de
vertegëhwobrdigers van het electrisch bedrijf,
gasbedrijf, telefoondienst en waterleiding ter
plaatse aanwezig waren. Vermoed werd, dat er
in een kabel'van het electrische net een breuk
was gekomen en de daarbij ontstane vonken
het mengsel van lucht en gas tot ontploffing
hadden gebracht. Zeker is dit evenwel niet.
Men heeft direct den montagewagen van het
elektriciteitsbedrijf gerequireerd, waarna met
het opbreken van de straat een aanvang werd
gemaakt.
Het telefoonnet in de omgeving werd ge
stoord, terwijl schade toegebracht werd aan de
waterleidingbuizen, waardoor het water op ver
schillende plaatsen doorsiepelde. De brandweer
die eveneens gealarmeerd was behoefde geen
dienst te doen, hoewel aanvankelijk uit een
der rioolputten eenige oogenblikken geelachtige
vlammen te voorschijn kwamen.
Naar wij vernemen, bestaan er plannen de
geschenken, die Prinses Juliana en Prins Bern
hard bij hun huwelijk hebben ontvangen, te
DenHaag voor het publiek ter bezichtiging te
stellen.
In de laatste twee etmalen heeft de Euro-
peesche politiek in verband met den Spaan-
schen oorlog weer nieuwe, nu juist niet ge
ruststellende aspecten aangenomen. Niet al
leen dat Engeland en Frankrijk ongeduldig
worden op het punt der kwestie van stopzet
ting der toestrooming van „vrijwilligers" uit
bepaalde landen naar Spanje, maar tevens is
er, vooral in Frankrijk, hevige onrust ontstaan
over de voortdurend in omvang toenemende
penetratie, economische en militaire doordrin
ging van Duitschland in Spaansch Marokko.
Wanneer men bedenkt, dat Duitschlands
streven thans gaat naar hernieuwing van kolo
niaal bezit, is het interessant er op te wijzen,
hoe in een niet ver verleden de wensch van
Duitschland naar uitbreiding van koloniaal bezit
juist in Marokko bevrediging zocht. Dat is toen
tertijd mislukt. Maar juist het feit, dat de
koloniale politiek van het Derde Rijk zich weer
in de richting van het Marokkaansche plan
schijnt te bewegen, maakt het noodzakelijk
eenige historische herinneringen op te halen.
In het verleden ligt altijd de sleutel van het
heden. De noodzakelijkheid, grondstoffen te
verkrijgen, is zoowel vroeger als thans de
drijfveer der Duitsche koloniale politiek.
Tot 1905 was Marokko in schijn nog een on
afhankelijk land. Frankrijk had echter 't land
reeds feitelijk in bezit. Duitschland had er
groote economische belangen. Om nu te ver
hinderen, dat Frankrijk de souvereiniteit over
gehéél Marokko de facto in handen zou nemen,
besloot de toenmalige Rijkskanselier von Bil
low Keizer Wilhelm II tijdens een Middelland-
sche-zeetocht een bezoek te laten brengen aan
Tanger, de hoofdstad van den Sultan, om de
zen op deze wijze als een vrij en onafhankelijk
vorst te erkennen. Het resultaat van dit be
zoek was, dat er een conferentie zou worden
gehouden der bij Marokko belanghebbende mo
gendheden. Duitschland eischte vrijheid van
economische beweging. De conferentie kwam
bijeen te Algeciras op 30 Mei 1905. Al ras bleek,
dat Duitschland alleen steun (een vrijwel
waardeloozen) had te verwachten van Oosten
rijk, welk land dan ook door Wilhelm II als
een „brillant secondant" werd aangeduid. Het
verloop der conferentie was voor den Europee-
schen vrede ontstellend. Het tenslotte gesloten
verdrag negeerde alle Duitsche aanspraken en
beteekende de zedelijke nederlaag der Duitsche
politiek. Europa was op een nippertje den oor
logsdans ontsprongen.
De Marokkaansche kwestie bleef broeien.
In den loop der jaren werden tusschen
Frankrijk en Duitschland nog eenige on-
beteekenende regelingen getroffen. In 1911
werd de kwestie weer acuut. Zij werd beheerscht
door het gebrek aan grondstoffen in Duitsch
land en door den revanchegeest in Frankrijk.
De Duitsche grootijzerindustrie, welke voor
deel zag in de ijzermijnen, uitte klachten over
achteruitzetting in Marokko. De Sultan van
Marokko gaf toen concessies aan het ijzersyn
dicaat der Gebroeders Mannesmann. Daardoor
ontstonden allerlei moeilijkheden. Frankrijk,
bevreesd voor den toenemenden Duitschen in
vloed, bereidde zijn protectoraat over Marokko
koortsachtig voor. De Franschen besloten, on
der voorwendsel van bescherming der Euro
peanen tegen onlusten, Fez te nemen, zonden
versterkingen naar Casablanca en bezetten het
opstandige gebied van Rabat. De Fransche mi
nister van Buitenlandsche Zaken Delcassé, een
sterk man, vond tegenover zich den Duitschen
minister van Buitenlandsche Zaken Kiderlen
Wachter, een niet minder sterk man. Deze
laatste waarschuwde, dat door de Fransche
maatregelen de acte van Algeciras werd ver
nietigd. Toen op 21 Mei Fez door generaal
Meunier werd ingenomen, zag Duitschland in
dit feit terecht 'n verderen stap tot de volledige
verfransching van Marokko. Om dit te ver
hinderen, wilde Duitschland een 'pand, een
waarborg in de hand hebben. Het oog viel op
Agadir, de Marokkaansche haven aan den At-
lantischen Oceaan. Door deze haven te kiezen
werd Engeland als Middellandsche Zeemogend
heid ontzien. „Le coup d'Agadir", de zooge
naamde pantersprong werd voorbereid. Deze
'bestond daarin, dat de Duitsche kanonneerboot
„Panther", terugkeerend uit Zuid-Afrika, te
Agadir voor anker bleef liggen. Het bericht, dat
de „Panther" op 11 Juli 1911 troepen had ge
land, werkte als een schrik verbreidende don
derslag. Meteen begonnen allerwegen onder
handelingen. Het einde van het incident was
niet ongunstig voor Duitschland. De economi
sche gelijkberechtiging der Duitsche onderne
mingen met die van andere nationaliteiten
werd gehandhaafd evenals de concessie op het
gebied der ijzermijnen. In de Marokkaansche
staatsbank bleef de Duitsche invloed behou
den. Een deel van den Franschen Kongo ging in
Duitsche handen over, waardoor de mogelijk
heid van toegang tot den Kongostaat van
Duitsch Kameroen uit was geschapen. De aan
groei van het Duitsch koloniaal bezit bedroeg
een oppervlakte van 270.000 K.M.2 met een be
volking van meer dan een millioen (de grond
had echter weinig waarde en het klimaat was
voor Europeanen ondraaglijk). Tevens ruilde
Duitschland tegen een stuk van Kameroen van
Frankrijk het bloeiende Togo. Nog eenmaal was
Europa aan den rand van den afgrond voor-
bvtltar*
V» Af
^•SChe zö^6-
bijgegaan. Drie jaar later brak de wereldoorlog
toch uit. Tengevolge der ineenstorting van
Duitschland na dezen wereldoorlog gingen alle
koloniën voor dit land verloren en Frankrijks
opperheerschappij in Marokko met uitschake
ling van lederen Duitschen invloed werd een
feit.
De republiek van Weimar, die de débacle
van het Keizerrijk moest liquideeren,
moest wel in dezen toestand berusten.
Hitier, de vruchten plukkend van het geduldige
werk van Wirth, Stresemann en Brüning, kon
weer een vrije actieve buitenlandsche politiek
voeren. Aldra werd die politiek met het oog op
het herwinnen der kolonies in verband met de
noodzakelijkheid, om aan grondstoffen te ko
men, imperialistisch. Een der middelen om dit
doel te bereiken, is het weder opnemen der
oude Duitsche Marokko-politiek. De rijke Ijzer
mijnen lokken. Het Derde Rijk gebruikt daar
voor handig de troebelen in Spanje onder het
mom te vechten tegen het communisme. Door
aan Franco hulp te verleenen, verwacht het
groote concessies in Spaansch Marokko. Van
een rood-gekleurde Spaansche republiek heeft
het natuurlijk niets te verwachten. Daarom zet
het alles op haren en snaren, om Franco aan
de ma^ht te helpen. Dit is het hart der kwestie.
Dat Frankrijk over dit verloop van het Duit
sche avontuur in Spanje hevig verontrust is en
zeer nauwe samenwerking tusschen de Britsche
en Fransche vloten tracht te bereiken, spreekt
onder de gegeven omstandigheden vanzelf.
Hoe staan de Liberalen tegenover
den godsdienst? Deze vraag wordt
door het Liberaal Weekblad nog
eens beantwoord.
„Wij Liberalen staan op het stand
punt", aldus schrijft het blad „dat ons
land o.m. zijn bloei te danken heeft aan
de duurgekochte vrijheid van den gods
dienst, voor iedereen, onverschillig tot
welke richting of secte men behoort."
Dat ons land de vrijheid van gods
dienst duur gekocht heeft, lijdt geen
twijfel, evenmin als het feit, dat de Ka
tholieken de vrijheid van den godsdienst
na de Reformatie bijzonder duur door
een langen en moeitevollen emancipa
tie-strijd hebben moeten koopen. Duur
der dan noodig zou zijn geweest, indien
de andersdenkenden in ons land van den
beginne af aan minder vooroordeelen
en meer oordeelkundigheid aan den dag
hadden gelegd. Maar al hebben wij, Ka
tholieken, onze vrijheid van godsdienst
ook bijzonder duur moeten koopen, wij
zouden ze eventueel nog veel duurder
hebben gekocht, omdat voor het ver
werven van de vrijheid van de eenige
eeuwige waarheid tenslotte geen prijs
ons te hoog kan zijn.
Het stemt tot voldoening te lezen, hoe
ook de Liberalen erkennen, dat de Chris
telijke beginselen in ons volk zitten, en
hoe zij hopen, dat die beginselen daarin
ten allen tijde zullen blijven, beter nog,
dat die steeds hechter in ons volk in
gang zullen vinden, maar de voldoening
wordt wel zéér verminderd door hetgeen
het Liberaal Weekblad op deze betuigin
gen laat volgen. Het schrijft n.L: „Wij
Liberalen achten het dienen van God een
zoo heilig iets dat zoo nauw samenhangt
met het individu en dat dit den mensch
het werkelijk geluk alleen kan geven,
dat wij den godsdienst niet willen ver
lagen door dien in de politiek te laten
spreken. Wel moeten in de politiek spre
ken de algemeen Christelijke beginselen
als rechtvaardigheid, verdraagzaamheid,
naastenliefde, eerlijkheid, maar niet
mag hierbij vastgelegd worden, de wijze
waarop men God moet dienen. Eerbied
moet men hebben voor allen, onverschil
lig welken Godsdienst zij belijden, die 'n
geloofsovertuiging hebben. Wil men an
deren overtuigen dat zijn eigen geloofs
overtuiging gelukkiger maakt dan die
van anderen, welnu dan is daartegen
niets geen bezwaar, mits dit niet ge
schiedt door dwang en niet door den
Godsdienst in de politiek te brengen.
Doet men dit laatste dan brengt men,
hoe goed ook de bedoeling is, een splijt
zwam in ons volk."
Hiertegenover verklaren wij, Ka
tholieken, dat het dienen van
God eenvoudig het bestaansdoel is
zoowel van individu als gemeen
schap, en dat God gediend moet worden
overeenkomstig de beginselen en de
richtlijnen, die God zelf in de H. Schrift,
de Evangeliën, en door de Openbaring
en de heilige overlevering heeft aange
geven, dat de godsdienst heel het leven
en alle levensgebieden moet beheerschen
en doordringen en dat dus ook in het
politieke leven de godsdienst niet kan en
mag worden uitgeschakeld. Wat het Li
beraal Weekblad als Christelijke begin
selen bestempelt zijn voor het over groote
deel eenvoudig natuurlijke deugden, die
elk mensch, onverschillig welken gods
dienst hij belijdt, ja zelfs onverschillig,
öf hij een godsdienst belijdt, moet be
oefenen.
Hoezeer deze natuurlijke deugden ook
door ons gewaardeerd worden, zij mo
gen voor ons, katholieken niet voldoende
zijn. Wij moeten de deugden in bovenna
tuurlijken zin beoefenen, en dat kan al
leen in het licht van de eenige eeuwige
waarheid.
Wij Katholieken, staan dus principieel
tegenover het standpunt der vaag ethi
sche, humane Liberalen inzake den gods
dienst en de rol, die deze in het staat
kundige leven te spelen heeft, en het is
wèl merkwaardig, dat het liberale stand
punt betreffende den godsdienst en zijn
politieke rol gedeeld wordt door de fel-
anti-liberale nationaal-socialisten aan
wie de liberale partij zooveel aanhan
gers heeft verloren. Immers ook het na-
tionaal-socialisme wil den godsdienst,
ondanks alle zgn. positief Christendom,
als een zgn. splijtzwam uit het staatkun
dige leven van ons volk uitrukken en
binnen de Kerk isoleeren.
Waar dat toe leiden kan, leeren de ver
houdingen tusschen Kerk en Staat el
ders.
In een wijnhandel naast de
brandweerkazerne
Zondagmiddag te half zes brak brand uit
in het perceel Zuiderdiep 72 te Groningen,
waarin is gevestigd een handel in wijnen en
gedistilleerd, eigendom van den heer H. Meles-
sen.
Het pand «is gelegen op twee huizen afstand
van de brandweerkazerne, zoodat de brand
weer onmiddellijk kon ingrijpen. Het vuur werd
aangewakkerd door een groote hoeveelheid
spiritualiën en spoedig sloegen de vlammen fe'
naar buiten.
De brandweer slaagde er niettemin in met
twee slangen op de waterleiding het vuur ie
blusschen. De winkel en de keuken zijn geheel
uitgebrand. De bovenverdieping bekwam wa
terschade. De oorzaak van den brand is te
zoeken in de keuken, waar boven een kachel
een overall hing, welke vlam heeft gevat.
Van den inboedel kon niets worden gered.