Een nieuwe lord Melbourne
M
ABDIJSIROOP
ffldmiéaal van dag
DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL
m
Een merkwaardige
sollicitatie
Wonderen van de
techniek
Kloosters branden
in Barcelona
ONDERSCHEIDINGEN BIJ
DE A.S. KRONING
Hoest
AKKER's versterkte
WOENSDAG 13 JANUARI 1937
Australië geëerd door de ver
heffing tot Peer van
mr. S. Af. Bruce
Derde drager van den
titel
Sledevaart van een vroolijk gezelschap, dat van de wintergenoegens profiteert
Groote belangstelling voor
televisie-proefnemingen
in Engeland
De wetenschap staat
voor niets
K1AAC2. DE
WED^reiJD&K
'fye&K 3 auto's haast -elkocx!
F7t*n bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7S0 - een ongeval met p 250."
JjUf" verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen doodelijken afloop eea voet of een oog
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Al I p T5/>*TltTr< JO op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen
I J ||"*i /\0\JIViNIi» üj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
door DON LOIS ALBARON
De meestal goed ingelichte „Daily Tele
graph" verneemt dat het waarschijnlijk
is dat Mr. S. M. Bruce in den loop van
jaar voor Engeland 't kroningsjaar tot
£er verheven zal worden.
Ue kroning zal aanleiding zijn tot 't verlee-
van een groot aantal onderscheidingen,
Zoowel in Groot Brittannië als in de Dominions.
Mr. Bruce, die op 't oogenblik voor herstel
van gezondheid in 't Zuiden van Frankrijk
vertoeft, maar binnen enkele weken in Londen
Jerug verwacht wordt, is Hooge Commissaris
»an Australië. Daarvoor is hij, van 1923 tot
"26, Eerste Minister van het Australische Ge-
jheenebest geweest, in welke hoedanigheid hij 'n
®i(jende rol speelde op de Rijksconferentie van
1923 en 1926. Op laatstgenoemde werden de be
ginselen vastgesteld, waarop 't beroemde sta-
luut van Westminster van December 1931 be
rust. In dit statuut worden de betrekkingen
russchen de souvereine landen van 't Britsche
"Ük geregeld.
Koninklijke onderscheidingen worden aan
staatslieden en andere toonaangevende per-
soonlijkheden in de Dominions vaak verleend,
°°ch hoogst zelden nemen deze den vorm
aan van een Peerage. Een erfelijke hooge adel
Past slecht in 't kader en in de atmosfeer der
°?minions, die eigenlijk republikeinsche ko
ninkrijken zijn.
De eenige Australische Peer is tot nu de in
1918 overleden Lord Forrest geweest een zeer
verdienstelijk staatsman, die de eerste Premier
Van West Australië en een van de grondleggers
*an het Australische Gemeenebest geweest is.
In 1891 werd hij geridderd (Sir John Forrest)en
ltl 1918, toen hij zich uit 't openbare leven te
rugtrok, tot Peer verheven. Hij stierf echter
Geinige maanden later.
Dat thans deze onderscheiding te beurt zal
gallen aan Mr. Bruce, lijkt zeer waarschijnlijk.
Ofschoon voor een staatsman met een zoo
Schitterende loopbaan nog jong hij werd
u«n I5en April 54 zal hij aan 't politieke par-
njleven van zijn land wel niet meer deelnemen.
Ms Hooge Commissaris vervult hij veeleer een
diplomatieke functie, en deze zeer Engelsche
Mistraliër, die te Cambridge gestudeerd en voor
Trinity Hall in 1904 aan de Universiteit® „boat
face" deelgenomen heeft, voelt zich hier zeer
behaaglijk. Waarschijnlijk zal hij steeds meer
de rol van een boven de partijen staand „Rijks-
staatsman" gaan spelen een taak, welke ja-
lang met zooveel talent door Generaal
^Ute uitgevoerd is.
't Best kan Australië in zijn persoon geëerd
™°rden, aangezien 'n actief partij-politicus (de
®erste Minister bijvoorbeeld) door de aanvaar
ding eener Peerage in een eigenaardige en wei
ght zeer moeilijke positie zou geraken.
De Peerage immers brengt met zich 't lid
maatschap van 't Engelsche Hoogerhuis, en 't
s twijfelachtig of hiermee 't lidmaatschap van
^n der Huizen van 't Australische Parlement
,el vereenigbaar zou zijn. De kwestie heeft zich
sinds de afkondiging van 't Statuut van West-
kinster nog niet voorgedaan, maar 't zou ons
hiet verwonderen indien door de verheffing van
Mr. Bruce tot Peer geen ingewikkelde constitu-
woneele problemen ontstonden.
Diijkt dit niet 't geval te zijn, of kunnen die
Pr°blemen bevredigend opgelost worden, dan is
t mogelijk dat ook aan een Canadeesch staats
kan een Peerage zal worden aangeboden, of-
°choon Canada in beginsel voor zijn burgers
adellijke onderscheidingen meer aanvaardt,
jkor 't créeeren van 'n aantal Peers in de Do
minions zou evenwel een nieuwe band gescha
pen worden tusschen Westminster en de over-
acesche gebieden; die Peers immers zouden lid
an 't Hoogerhuis zijn.
Waarschijnlijk zouden zij benoemd worden
Peers voor hun leven, aangezien erfelijk
^eerschap tengevolge zou hebben dat hun op-
7°lgers feitelijk uitgesloten zouden worden van
Politieke leven in het Dominion.
.De mogelijkheid dat Mr. Bruce tot Peer ver
ben zal worden, heeft des te grooter belang-
fjdling gaande gemaakt omdat hierdoor groote
phs zou bestaan op de herleving van een be-
,°ctnden titel, namelijk dien van Lord Mel
bourne.
Een nieuwe Peer kiest zelf zijn titel; vaak
'«st hij hiertoe zijn familienaam, vaker nog
naam eener plaats die in zijn particulier
J openbaar leven 'n belangrijke rol gespeeld
J®eft. De „Daily Telegraph" herinnert er aan,
Lat Mr. Bruce zijn jeugd te Melbourne doorge
dacht heeft, en dat deze stad ook 't tooneel
van zijn eerste politieke successen, 't Blad
vah hieraan kunnen toevoegen dat de tweede
°°rnaam van Mr. Bruce Melbourne is (hij
met hl. Stanley Melbourne). Voor den Austra-
Schen staatsman zal't dus zeker aantrekkelijk-
öe'h hebben in 't kroningsjaar van George VI
n titel te kunnen aannemen die honderd ja-
*en
Beleden, in 1837 toen koningin Victoria den
besteeg, gevoerd werd door den liberalen
Eersten Minister, den tweeden Lord Melbourne.
Deze liet bij zijn dood geen mannelijke erfge
namen na, zoodat de titel verviel.
Melbourne behoorde allerminst tot de groote
staatslieden van zijn tijd; hij was zeker 'n heel
onbelangrijk man vergeleken bij zijn geweldi
gen tegenstander en opvolger, Sir Robert Peel.
Maar zijn naam heeft historische faam ge
kregen doordat onder zijn Eerste Ministerschap
de roemrijke regeering van koningin Victoria
aanving, en doordat hij 't geweest is die haar
in de eerste moeilijke jaren met groote trouw
en toewijding gediend en tot haar geweldige
taak „opgeleid" heeft.
't Is zeker 'n titel die honderd jaren later, in
't kroningsjaar van George VI, een man uit
Melbourne begeeren kan.
Mogen wij niet blind zijn voor het feit,
dat er bij ons lager onderwijs nog wel
iets te wenschen overgebleven is, zoo
prijzen wij ons toch gelukkig met ons huidig
onderwijs, wanneer wij eens een blik slaan op
de schooltoestanden, die er nog omstreeks het
midden dter achttiende eeuw in ons kleine
landje heerschten.
Dat de onderwijzer gemeenlijk nu niet direct
een man was van hooge ontwikkeling en be
schaving en met een paedagogischen kijk op
de zaken, is bekend. Oud-gedienden uit het le
ger, schippers, kortom, wanneer de overheid met
iemand in haar maag zat, was er nog wel in
een of ander dorp een plaatsje voor hem als
schoolmonarch.
In dit verband is het niet oninteressant, cïën
sollicitatiebrief van meester Verwey weer te
geven, die eertijds in het tijdschrift de Philan-
trope voorkwam, en een veelzeggender bewijs is
voor de groote onkunde der toenmalige leer
meesters dan het langste vertoog.
„WelEd. Achtb. Heeren van de Regeering van
de stad B. Zonder roem, naar waarheid, diend
deze tot informatie, dat onze familie bestaat
uit man, vrouw en zoon; wij zijn ruim veertig
jaren; de zoon, de fleur onzer jonkheid, de
kragt onzer lendenen, de stut onzer bejaarde
dagen, is 20 jaar oud, en meester glazenmaker
en verwer, en meesten tijd onder-meester, een
jongeling des geluks, fris en welgeformeerd, en
regt van leden. Zoo UEd. Achtb. een wel ge
dresseerd schoolmeester en voorzanger van doen
of van noden hebt, God geve UEd. Achtb. wijs
heid en voorzigtigheid in de electie van zoo
danig een persoon; of wat het ook zij, verzoeke
UEd. Achtb. aangaande mijne kunsten en wee-
tenschappen eens aan te merken; dezelve be
staan uit de volgende dingen of weetenschappsn,
namelijk: Italiaansch- of scheepsboekhouden,
de wijnroeierskonst, stuurmans- en landmeets-
konst, zonder roem, doch het is Gods gave,
extra ordinaire puik overheerlijk schoon zin
gen, als het God belieft. Zoo UEd. Achtb. be-
geerig bent aan te hooren, tot verwondering,
ja zelfs verbaasdheid, en wat iets meer zij, dat
zoo een teeder ligchaam in lezen en zingen
zoo een geluid kan geven. Ik ben op de vierde
verandering van domicilium; alle figuren op
het konstigste door ovaal rondsgewijze met de
passer te halen, alle de zonnewijzers te vor-
meeren, Italiaansche en Romeinsche letters, ia
tot 50 diversche standen te schrijven, capitaal
links en rechts door te halen, met de penseel
te schrijven en te vergulden, en diergelijke
weetenschappen en kapaciteiten meer; mede de
veerdigheid der pen, in dewelke ik voor nie
mand hoef te wijken; de roem buitengeslooten,
ik ben verzekert dat UEd. Achtb. nog beter
zult ondervinden, wanneer ik met de pen durf
exprimeeren; wanneer UEd. Achtb. gelieven te
hooren of te zien, hebt maar tot UEd. Achtb.
te recommandeeren, of door iemand te laaten
—5^
-
'irfS; "f4<
X mg£ C - -j
afhaalen; de distantie tusschen beide is 9 of
10 uuren; mijn vrouw is de allerbeste in haar
huishouden, in het assisteeren van mijn school;
anfijn, van de hoofdschedel af tot de voet
zooien toe ben ik een schoolmeester. N.B. Wijn
of sterken drank wordt van mij nimmer gedron
ken. Ziet ook voor het laatste, ja voor het laat
ste zeg ik, en hoort Ued. Achtb. zullen nog De-
ter ondervinden, aangaande mijn com porte
ntent.
P.S. Per eerste occazie antwoord verwagtende
van te komen of niet; zoo UEd. Achtb. op zoo
danige conditiën niet geliefde te hooren of zien,
gelieft dan maar de goedheid te hebben van
mijn papier met den eersten terug te zenden;
dan hoop ik, dat UEd. Achtb. den hemel wil
geven eendragtigheid en liefde, ja zelfs con
cordantie tot in de electie van een goed, braaf,
eerlijk en bejaard en deugdzaam man; de Heer
zegene UEd. Achtb. en de waarde broeders der
gemeente in het electriseeren van een ander
persoon van het vaceerende ampt uwer school
meesters en voorzangers ampt. Blijve na her-
telijke salutatie en prezentatie van mijn onder
danige dienstpresentatie aan UEd. Achtb. met
de broedern der gemeente, Uwen onderdanigsten
dienaar S. J. V., schoolmeester te O.
Dat aanhoudend hoesten prikkelt de weef
sels van Uw borst en keel, welke daardoor
als 't ware worden ondermijnd. Dit is het
tijdstip, waarop de bacteriën welke men
inademt zich vastzetten en ontwikkelen en
soms gevaarlijke verwoestingen aanrichten.
Stuit dat dreigend gevaar. Onderbreek de voort
gang van die verkoudheid, stop dien hoest en
zorg dat de ziektekiem-bevattende slijm verdwijnt.
Daarvoor bevat de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop
alle noodige bestanddeelenkruiden-extracten
en „codeïne". De kruiden-extracten verzachten
de kriebelingen en ontstekingen der slijmvliezen
en werken slijm-oplossend, heelend en genezend.
De codeïne bedwingt de hoest snel en grondig.
Als Gij dus koude vat en begint te hoesten, als
Gij last hebt van bronchitis of borst-benauwdheid,
grijpt dan dadelijk naar dit wondervolle middel,
want Abdijsiroop noemt men door de snelle re
sultaten terecht ,,'s Werelds béste Hoest-siroop".
tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma.
Verlaagde prijzenf 0.75, 11.25, f 2.-, f 3.50 p. flacon
Onlangs brachten wij een bezoek aan h3t
radiostation der Britsche Broadcasting
Corporation in Alexandra Palace te Lon_
den, en verbaasden ons niet zoozeer over de
technische wonderen, die wij aanschouwden,
zonder ze te begrijpen, als wel over de resulta
ten dier wonderen. Onze geleiders vertelden
ons, dat dit station een straal van 40 mijlen
bestrijkt. Veertig mijlen 65 kilometer ver,
in alle richtingen, zal men kunnen zien wat
daar, in de studio's in 't Noorden van Londen,
vertoond wordt, en de beelden hiervan had
den wij ons overtuigd zullen scherper zijn
dan de scherpste filmprojecties. Want hierdoor
onderscheidt zich deze uitvinding van alle
voorgaande. Haar resultaten werden eerst aan
't publiek voorgelegd nu een graad van betrek
kelijke volkomenheid bereikt is. In de eerste
jaren van de film waren de toeschoouwers al
den koning te rijk met de trillende, oogen-
bedervende beelden, die alleen omdat zij be
wogen, ondanks hun onooglijkheid, reeds zoo
wonderlijk waren. De televisie-leiders hebben
ingezien dat nu 't publiek gewoon is aan bijna
volmaakte filmprojecties, de televisiebeelden
minstens denzelfden graad van volmaaktheid
bereikt moeten hebben om genade te vinden,
en in hun onvermoeid pogen om dit resultaat
te bereiken, hebben zij 't overtroffen.
't Was met trots dat men ons vertelde, dat
de beelden op een afstand van 40 mijlen kon
den worden opgevangen, maar tevens liet men
doorschemeren, dat dit resultaat, hoe grootsch
ook, slechts 'n begin was, en dat de tijd komen
zou waarin televisiebeelden en -klanken uit
gezonden zouden kunnen worden over heel de
uitgestrektheid van 't land, en ten slotte naar
de uithoeken der aarde.
De wetenschap staat voor niets, dachten wij,
en wij wisten niet of wij 't al dan niet prettig
moesten vinden.
Er is iets zeer bewonderenswaardigs in de
snelle vorderingen, die de technische weten-
Het heugt me als de dag van gisteren. Ik
was ongehuwd, 25 jaar en aangenomen
als 2e boekhouder op een kassierskan
toor in de vierde stad van ons land. Qp zoek
naar kamers, liep ik een barbierswinkel binnen,
liet me scheren en vroeg den „Figaro" of hij
geen geschikte kamers voor me wist in de bin
nenstad. Zeker, die wist hij. Ik begaf me naar
het opgegeven adres, waar ik met een op 't
oog nette, ongeveer vijftig-jarige dame onder
handelde. We waren 't spoedig eens, en spra
ken af, dat ik reeds den volgenden dag zou
komen. Zoo geschiedde het ook.
Ik betaalde m'n hospita een volle maand
huur en ging naar de dienstverrichting. Er
kwam een kar, die m'n leunstoel en m'n koffer
naar m'n nieuw verblijf wegvoerde.
De kamer was stijf, maar netjes gemeubeld
en de meubels onderscheidden zich door niets
dan door den overvloed van antimakaasars,
sluimerrollen en soortgelijke artikelen, waar
mee ze waren behangen, en die allerlei diensten
moesten bewijzen, waarvoor ze niet bestemd
waren.
Zoo was er een tafellooper netjes geplooid
over 'n grooten stoel, een toetsendekker voor 'n
piano deed dienst als tafellooper en een tea-
cosy dekte als 'n soort phrygische muts het
hoofd van een vergulden Minerva, die op den
schoorsteenmantel stond.
Mijn daardoor opgewekt vermoeden, dat er
veel dames of meisjes in huis zouden zijn, bleek
juist. Ik kon er echter niet goed achter komen,
hoe groot het aantal vrouwelijke leden van het
huisgezin wel was. Dit is zeker, dat ik nooit
meer dan 3 maal door dezelfde werd bediend,
maar ze leken allen veel op elkaar en droegen
blijkbaar eikaars japonnen. Het gaf 'n aange
name afwisseling in de vrij eentonige uren, op
m'n kamer gesleten. Werd er geklopt, dan was
ik altijd nieuwsgierig, wie me nu weer zou be
dienen. M'n hospita zelf was 'n goed vriende
lijk mensch. Ze gaf me zeer goed eten, was
heel zindelijk op alles en ik beschouwde het
dan ook als 'n geluk, dat ik haar a'dres op 't
spoor gekomen was.
Toch drukte me iets. Als ik zoo tevreden
thuis zat, bekroop me soms op eenmaal 'n
eigenaardig beklemd gevoel: de angst voor 't
vreemde. Het vreemde, dat lag over 't groote
huis, de breede gang, de vele kamers, de vele
vrouwen, de doodstille avonden, waarin nooit
'n deur sloeg of 'n bel klonk, waarin nooit 'n
verwijderd stemmengeroes tot me doordrong,
het vreemde, het beklemmende vreemde. Ik
voelde dat het kwam aansluipen, langzaam
maar onafwendbaar. En het kwam.
Ik had er ongeveer, zeer naar m'n genoegen
schappen maken, en iets zeer geruststellends
in de vele beperkingen waaraan die snelheid
onderworpen is.
Wij waren dus volmaakt tevreden met die
veertig mijlen, die wij voor 't oogenblik won
derbaarlijk genoeg vonden.
En nu vertelt de correspondent der „Morning
Post" te Johannesburg, dat een amateur in
deze stad, een zekere mr. Pleass, sinds October
geregeld de televisie-klanken van Alexandra
Palace oppikt. Daar hij zelf niet over een ont-
vang-apparaat voor beelden beschikt, heeft hij
deze niet kunnen materialiseeren, maar hij is
toch in staat geweest alles nauwkeurig te vol
gen, en deskundigen hebben vastgesteld dat hij,
indien zijn ontvanger niet uitsluitend op
klanken berekend was geweest, de beelden
niet alleen „gehoord", maar ook gezien zou
hebben. Mr. Pleass immers vangt ze op met
dezelfde sterkte als de gewone Daventry-
uitzendingen.
De radio-technici staan verbaasd. Tot nu toe
nam men als vaststaand aan, dat deze zeven-
meter-uitzendingen uitsluitend binnen een
radius van veertig mijlen opgevangen konden
worden, waarna zij aldus meende men
verdwijnen moesten in de ruimte of in de
aarde.
Een amateur, duizenden mijlen ver, heeft
deze meening gelogenstraft. Hij kan te Johan
nesburg zien wat te Londen gebeurt.
Zoo kwamer» Piet en Drein bij een sportterrein terecht, waar
de heele zaak overhoop stond, omdat de twee beste voetballers
nergens te vinden waren. „Wacht maar", zei Piet tegen een
der heeren, „wij zullen wel even invallen."
Het voorstel werd met graagte aangenomen en Weldra liep
Piet met zijn truitje aan geweldig op te scheppen. Hij had in
langen tijd geen pakje zonder gaten aangehad. De menschen
keken hem allemaal na, want ze hadden nog nooit zoon kra-
nigen voetballer gezien.
De wedstrijd verliep prachtig. Biet Erikkel maakte zes doel
punten en Drein wist alle ballen uit zijn doel te houden. Ter
stond na afloop kwamen de leden van het winnende elftal Piet
voor zijn prestaties bedanken.
overigens, een maand of vijf gewoond, toen op
een Zaterdagavond, dat ik bezig was m'n koffer
te pakken, omdat ik den volgenden morgen een
week met verlof ging, er zacht op de deur ge
tikt werd en m'n hospita binnentrad. Ze zag
iets bleeker dan gewoonlijk en sprak ietwit
bedremmeld.
Ze deed een uitvoerig verhaal van onaange
naamheden, die ze met d'r huisbaas had ge
had, sprak over de duurte van de eieren en het
vleesch en eindigde met te vragen, of ik haar
niet een halve maand vooruit wilde betalen.
Ik dacht even na, zag haar eens aan en haar
gelaat droeg den stempel van zóóveel zorg, dat
ik besloot haar verzoek in te willigen. Ze gaf
me behoorlijk een kwitantie en toonde zich
zeer erkentelijk. Den volgenden morgen had ze
al om zes uur ik moest vroeg weg een uit
stekend ontbijt klaar gezet en in opgewekte
stemming verliet ik m'n kamer.
Mijn verlof
bracht ik zeer
genoeglijk met Jï]pfT Villi 1)f\l
familie en ken- HUIS VOt
nissen door. I 1
Maar aan alles f UOCrlterS f
komt een einde;
met frisschen
moed zou ik m'n werkzaamheden op m'n kan
toor gaan hervatten.
Toen m'n trein 's avonds laat in Utrecht
stopte, schrok ik wakker, stapte huiverig en
traag uit den coupé, pakte nog juist de laat
ste tram naar de binnenstad, arriveerde daar
een klein kwartier later en stond enkele oogen-
blikken daarna voor het huis waar ik m'n ka
mer had.
In de gang brandde geen licht, maar dat ver
wonderde me niet; 't was over twaalven en ze
hadden me zeker zoo laat niet meer verwacht.
Ik liep recht door, hol klonken m'n voetstappen
op de steenen, de looper was blijkbaar opge
nomen en luid klotsten ze op de trap, waar
eveneens de looper ontbrak. Een doodsche stilte
heerschte in 't huis en de kilte deed me den
ken aan een grafkelder. Op den tast vond ik
boven de deur van m'n zitkamer, opende die
en trad binnen. Zonderling, ook daar was het
kleed weg, ik liep op de planken. Een oogen
blik dacht ik aan schoonmaak, ik liep vooruit
naar de plaats waar ik wist dat de tafel moest
staan, strekte m'n hand uit.geen tarel
meer.
Een vreemde angst overviel me en lang
zamerhand gewend aan het zwakke licht van 'n
lantaarn dat van buiten door de ramen viel,
zag ik het opeens.... De kamer was leeg.
Een oogenblik stond ik besluiteloos. Had ik
me soms vergist, was ik door de duisternis mis
leid misschien een verkeerd huis binnenge-
loopen? Ik streek een lucifer af en trachtte
me bij 't flikkerend schijnsel te oriënteeren.
Niets, niets dan de muren van behangsel
papier, de ramen zonder gordijnen, de schoor
steen leeg, de meubels weg, de kachel, de lamp
weg.... alles weg. Ik stond alleen met m'n
parapluie en m'n reistaschje in de hand. Een
nieuwe lucifer verlichtte m'n alcoof.... leeg,
evenals de kamer, maar in 'n hoek stond 'n
donkere massa, m'n leunstoel. Ik sprong er
letterlijk naar toe.
Er lag. een papier op. Op dat papier stond
iets geschreven. Met behulp van ettelijke luci
fers kon ik het ontcijferen.
„Meheer. Hierbij u stoel, neemp u 't niet
kwalijk wij moesten. Neemt u alstubliev niet
kwalijk van die halve maand vooruit blijv u
dankbaar. U goed is in het kistje onder u stoel.
Achting weduwe KanisBels."
Onder den stoel stond inderdaad een kistje,
waarin ik m'n pijp, tabakszak en nog een paar
kleinigheden vond, die 'k achter had gelaten.
Ik begreep dat 't nutteloos was, verder 't
huis te doorzoeken en verlangde er hard naar
uit die atmosfeer van geheimzinnige ledigheid
te komen. Ik vertrok, deed de deur zorgvuldig
op slot en vond weldra een gastvrij, maar duur
onderkomen in een hotel.
Den volgenden morgen informeerde ik bij
m'n buurman, die een sigarenwinkel had, of
hij ook wist, waar de menschen naar toe waren.
Neen, dat wist hij niet. Ze waren al een dag
of vijf weg, waar naar toe, daar zou ik wel niet
achter komen, want die mevrouw met d'r negen
dochters zat vol schuld, en daarom waren ze
juistement zoo stiekum met de Noorderzon ver
trokken.
Indien een auto bezig is een voor
hem rijdende andere auto in te
halen mag men dit voertuigen-
paar niet voorbijrijden, du*:
nooit drie auto's naast elkaar.
Ottavioli immers had gezien dat men
btJ.v<X>r een gewoon vierkant linnen doekje ge-
flj >*te en zij achtte het in strijd met de waar-
hweid van het H. Sacrament dat er geen bloe-
of krullen op het doekje stonden. De oude
'kijf ctle vrouw hield er een heele eigen krullen-
<*°ore>,e op na en in geborduurde letters werd
"et telkens weerkeerend I. H. S. niet alleen
Vooji te Naam herdacht, maar zij had ook de
J-, letters van Maria en Joseph niet vergeten.
Iriif. Matste trek was geheel in overeenstem-
llle* den aar<* van Mad. Ottavioli. Als zij
booi(. ®ruehte speelster was geweest, dan zou zij
ïet v}aar heele fortuin op een kaart hebben ge-
?ij d Nu zij echter een vroom zieltje was, volgde
V[et, 5?elfde methode en beloofde een kaars aan
..KeiUgen tegelijk.
kw.Pörtierster keek vol bewondering naar het
^ei<i versierde doekje en met een opgetogen-
»ïk Bold het een perso°nhjk geschenk zei ze:
Zal de Eerwaarde Moeder roepen."
viel haar wel eenigszins moeilijk om af
stand te doen van de gruwelen die onherroepelijk
zouden volgen, maar zij herinnerde zich het ge
bod van de Overste en wilde beslist aan de be
koring weerstand bieden.
„Er zijn nog sokken ook," vulde zij aan.
„De Eerwaarde Moeder hoeft niet te komen,"
zei Ottavioli. Ze wist heel goed, dat die niet op
haar conversatie gesteld was. „En de sokken
komen straks nog wel."
Want dit moet aan de eer van Mad. Otta
violi worden toegevoegd: ze stopte ook sokken,
niet alleen voor het oude-mannenhuis maar ook
voor de broeders. Dit was geen prettig werk
en er was een oprechte en heel goede meening
voor noodig om dit werk met een zekere regel
maat te verrichten.
De portierster stond te aarzelen met de ge
schulpte corporale tusschen haar beenige vin
gers. Voor zij deze aarzeling echter had overwon
nen, begon Mad. Ottavioli met het verhaal van
den toren van Malaga en het zustertje bezweek
voor de verzoeking.
In Malaga waren de Communisten de huizen
binnengedrongen en namen alle menschen mee,
die door een nietige kleinigheid deden blijken,
dat zij het niet eens waren met hun verlossend
inzicht. Deze werden meegevoerd naar het stad
huis: daar werden zij geschopt en geslagen en
op alle mogelijke manieren mishandeld. Zelfs
vrouwen, kinderen en grijsaards werden niet ge
spaard.
„En vond de Alcalde dat dan goed?" vroeg
het zustertje naïef. Zij had uit haar jeugd nog
een zeer beminnelijke en degelijke voorstelling
van een Alcalde overgehouden.
„Die zal wel dood zijn geweest," veronder
stelde Mad. Ottavioli, want ook zij zag een bur
gemeester niet in staat om zulke dingen rustig
te laten begaan. „Ze beginnen natuurlijk met
den Alcalde te vermoorden. Maar luister.... Er
werden vijftig menschen in een kerk gebracht en
daar werden ze doodgemarteldeen voor een.
Mannen werden de ooren afgesneden en hun
neus. Him oogen werden uitgebrand, terwijl de
vrouwen er bij stonden. Eenige kinderen werden
onder de oogen van de moeders doorgezaagd en
de helften werden aan planken gebonden en zoo
uit de galmgaten van den toren naar buiten
gestoken."
De kleine zuster bedekte het gele gezichtje met
haar handen en haar lippen prevelden een
schietgebed.
„Dat was nog niet alles," ging Mad. Ottavioli
verder, „want toen begonnen de beesten pas.
De ergste bandieten trokken naar de sacristie en
bekleedden zich met misgewaden. Er waren nog
een goede twintig levende menschen in de kerk.
Dezen werden beurtelings naar het altaar gedra
gen en daarop neergelegd. Een Jood, als priester
gekleed sneed de menschen open en haalde het
hart uit hun borstkas."
Mad. Ottavioli had dit alles op straat en in
de winkels gehoord. In groote trekken bevatte
het de vreeselijke waarheid, maar zij beging de
fout van zoovelen, die de waarheid verzwakken,
door haar aan te vullen met hun fantasie.
Deze „jood" bij voorbeeld was een vinding van
haarzelf, maar zij mocht zich deze vrijheid ver
oorloven, omdat naar haar meening een Chris- i
tenmensch niet tot zulke dingen in staat zou
zijn.
Zij vertelde verder:
„Er werd verraad geroepen en om zich te
wreken hebben zij den pastoor vastgespijkerd
aan de eiken zuilen van den biechtstoel."
De zuster zuchtte diep.
„Gaat u niet even zitten zuster?" vroeg
Ottavioli.
„Wij mogen hier niet gaan zitten," vertelde de
zuster zacht,en wat is er toen gebeurd?"
„De kerk werd in brand gestoken," vervolgde
de oude vrouw. „De verbrande lijken waren zoo
verminkt en misvormd, dat een soldaat die hen
later vond, er krankzinnig van is geworden."
Ottavioli begon haar tweede verhaal over een
commandant, wiens vrouw door de bandieten
was overrompeld.
„Ik moet nu weg," zei het zustertje opeens
„De Eerwaarde Moeder zal ongeduldig worden."
De Eerwaarde Moeder was echter al eenige
oogenblikken tevoren ongeduldig geworden, want
op hetzelfde oogenblik stond zij in de deur.
„Ik heb u noodig zuster," zei ze streng.
De portierster verdween, maar Ottavioli was
toch nog in staat de Overste te boeien door haar
verschillende maatregelen mede te deelen die
door de Ayuntamiento in de stad verspreid
waren.
Inmiddels kreeg de zuster-portier voldoende
gelegenheid om het laatste nieuws in de zalen
te verspreiden en haar medezusters op te winden
en ze deed dit met een suprème minachting voor
de H. Gehoorzaamheid.
Madame Ottavioli kon nauwelijks tien minu
ten de deur van het klooster uit zijn, toen ze
wéér aan de bel trok. Nu stond daar voor de
deur niets dan een heel angstig vrouwtje, dat
stond te trillen op haar beenen en wier lippen
zoo erg beefden, dat ze nauwelijks kon praten.
Zwijgend en wankelend schoof zij de gang
binnen en zocht een steunpunt tegen het luikje
van het brieven- en boodschappenkastje, dat
de gang met het pand verbond.
„Ik heb het gezienzei ze heesch, „wilt
u de Eerwaarde Moeder roepen?"
De zuster keek haar angstig aan.
„Wat is er gebeurd?" vroeg ze.
„Het is begonnenik heb het gezien."
De portierster bracht haar zwijgend naar een
kamer, waar Mad. Ottavioli op een der stoelen
zonk.
En wéér herhaalde ze:
„Ik heb het gezienHet is begonnen."
Er lag iets vreeselijk droevigs over het vrouwtje
heenZe hield één van haar smalle bevende
handen voor het gezicht en met de andere had
ze haar mantille dichtgeknepen onder de kin.
Op hetzelfde oogenblik, dat ik in de verte het
geratel hoorde van een machinegeweer, kwam
Del Torres bij mij binnenstuiven, in de spreek
kamer, waar ik bivakkeerde.
„Ze zijn begonnen," zei hij. „Er wordt gescho
ten in de stad."
Hij zei het triomfantelijk en zijn woorden
waren tevens bedoeld als een verwijt voor mijn
wat te oppervlakkige beschouwingen. Nu is niets
zoo moeilijk als gereedelijk ongelijk be
kennen en Ik gaf geen antwoord.
„Geloof je nu nóg niet, dat het zoo is."
„Wat?"
„Van Lugo en Badajoz en Siguenza? Siguenza,
waar ze zeven Carmelitessen de tong uit den
mond hebben gesneden."
Ik keek Del Torres recht in de oogen en zei:
„Neen."
Hij haalde de schouders op.
„Ik geloof het niet," zei ik scherp. ,Die berich
ten zijn allemaal vervalscht en overdreven.
Iedere partij heeft haar eigen helden en haar
eigen gruwelen. Het is alles tendentieus."
„LaSt er iets van overdreven zijn," zei hij, „de
hoofdzaken zijn veel te klaarblijkelijk, om ze te
ontkennen."
„Ik neem het ergste geboefte van Barcelona,"
hernam ik. „Ik zie ze in staat een roofmoord te
bedrijven, een lustmoord misschien, maar ik ge
loof niet, dat ze weerlooze vrouwen vermoorden
en haar de tong uit den mond durven snijden.
Dat doet een Spanjaard niet, doodeenvoudig,
omdat hij dat niet kan."
„Je wilt je niet gewonnen geven. Wat is er de
laatste jaren niet voorgevallen en veranderd.
En neem Moskou eens."
„Moskou is Azië," zei ik.
„Zóó...."
„In Moskou wonen Mongolen. Je ziet het al
aan hun koppen.
(Wordt vervolgd)