Een nieuwe lord Melbourne M ABDIJSIROOP ffldmiéaal van dag DREIN DRENTEL EN PIET PRIKKEL m Een merkwaardige sollicitatie Wonderen van de techniek Kloosters branden in Barcelona ONDERSCHEIDINGEN BIJ DE A.S. KRONING Hoest AKKER's versterkte WOENSDAG 13 JANUARI 1937 Australië geëerd door de ver heffing tot Peer van mr. S. Af. Bruce Derde drager van den titel Sledevaart van een vroolijk gezelschap, dat van de wintergenoegens profiteert Groote belangstelling voor televisie-proefnemingen in Engeland De wetenschap staat voor niets K1AAC2. DE WED^reiJD&K 'fye&K 3 auto's haast -elkocx! F7t*n bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7S0 - een ongeval met p 250." JjUf" verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen doodelijken afloop eea voet of een oog AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Al I p T5/>*TltTr< JO op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen I J ||"*i /\0\JIViNIi» üj ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen door DON LOIS ALBARON De meestal goed ingelichte „Daily Tele graph" verneemt dat het waarschijnlijk is dat Mr. S. M. Bruce in den loop van jaar voor Engeland 't kroningsjaar tot £er verheven zal worden. Ue kroning zal aanleiding zijn tot 't verlee- van een groot aantal onderscheidingen, Zoowel in Groot Brittannië als in de Dominions. Mr. Bruce, die op 't oogenblik voor herstel van gezondheid in 't Zuiden van Frankrijk vertoeft, maar binnen enkele weken in Londen Jerug verwacht wordt, is Hooge Commissaris »an Australië. Daarvoor is hij, van 1923 tot "26, Eerste Minister van het Australische Ge- jheenebest geweest, in welke hoedanigheid hij 'n ®i(jende rol speelde op de Rijksconferentie van 1923 en 1926. Op laatstgenoemde werden de be ginselen vastgesteld, waarop 't beroemde sta- luut van Westminster van December 1931 be rust. In dit statuut worden de betrekkingen russchen de souvereine landen van 't Britsche "Ük geregeld. Koninklijke onderscheidingen worden aan staatslieden en andere toonaangevende per- soonlijkheden in de Dominions vaak verleend, °°ch hoogst zelden nemen deze den vorm aan van een Peerage. Een erfelijke hooge adel Past slecht in 't kader en in de atmosfeer der °?minions, die eigenlijk republikeinsche ko ninkrijken zijn. De eenige Australische Peer is tot nu de in 1918 overleden Lord Forrest geweest een zeer verdienstelijk staatsman, die de eerste Premier Van West Australië en een van de grondleggers *an het Australische Gemeenebest geweest is. In 1891 werd hij geridderd (Sir John Forrest)en ltl 1918, toen hij zich uit 't openbare leven te rugtrok, tot Peer verheven. Hij stierf echter Geinige maanden later. Dat thans deze onderscheiding te beurt zal gallen aan Mr. Bruce, lijkt zeer waarschijnlijk. Ofschoon voor een staatsman met een zoo Schitterende loopbaan nog jong hij werd u«n I5en April 54 zal hij aan 't politieke par- njleven van zijn land wel niet meer deelnemen. Ms Hooge Commissaris vervult hij veeleer een diplomatieke functie, en deze zeer Engelsche Mistraliër, die te Cambridge gestudeerd en voor Trinity Hall in 1904 aan de Universiteit® „boat face" deelgenomen heeft, voelt zich hier zeer behaaglijk. Waarschijnlijk zal hij steeds meer de rol van een boven de partijen staand „Rijks- staatsman" gaan spelen een taak, welke ja- lang met zooveel talent door Generaal ^Ute uitgevoerd is. 't Best kan Australië in zijn persoon geëerd ™°rden, aangezien 'n actief partij-politicus (de ®erste Minister bijvoorbeeld) door de aanvaar ding eener Peerage in een eigenaardige en wei ght zeer moeilijke positie zou geraken. De Peerage immers brengt met zich 't lid maatschap van 't Engelsche Hoogerhuis, en 't s twijfelachtig of hiermee 't lidmaatschap van ^n der Huizen van 't Australische Parlement ,el vereenigbaar zou zijn. De kwestie heeft zich sinds de afkondiging van 't Statuut van West- kinster nog niet voorgedaan, maar 't zou ons hiet verwonderen indien door de verheffing van Mr. Bruce tot Peer geen ingewikkelde constitu- woneele problemen ontstonden. Diijkt dit niet 't geval te zijn, of kunnen die Pr°blemen bevredigend opgelost worden, dan is t mogelijk dat ook aan een Canadeesch staats kan een Peerage zal worden aangeboden, of- °choon Canada in beginsel voor zijn burgers adellijke onderscheidingen meer aanvaardt, jkor 't créeeren van 'n aantal Peers in de Do minions zou evenwel een nieuwe band gescha pen worden tusschen Westminster en de over- acesche gebieden; die Peers immers zouden lid an 't Hoogerhuis zijn. Waarschijnlijk zouden zij benoemd worden Peers voor hun leven, aangezien erfelijk ^eerschap tengevolge zou hebben dat hun op- 7°lgers feitelijk uitgesloten zouden worden van Politieke leven in het Dominion. .De mogelijkheid dat Mr. Bruce tot Peer ver ben zal worden, heeft des te grooter belang- fjdling gaande gemaakt omdat hierdoor groote phs zou bestaan op de herleving van een be- ,°ctnden titel, namelijk dien van Lord Mel bourne. Een nieuwe Peer kiest zelf zijn titel; vaak '«st hij hiertoe zijn familienaam, vaker nog naam eener plaats die in zijn particulier J openbaar leven 'n belangrijke rol gespeeld J®eft. De „Daily Telegraph" herinnert er aan, Lat Mr. Bruce zijn jeugd te Melbourne doorge dacht heeft, en dat deze stad ook 't tooneel van zijn eerste politieke successen, 't Blad vah hieraan kunnen toevoegen dat de tweede °°rnaam van Mr. Bruce Melbourne is (hij met hl. Stanley Melbourne). Voor den Austra- Schen staatsman zal't dus zeker aantrekkelijk- öe'h hebben in 't kroningsjaar van George VI n titel te kunnen aannemen die honderd ja- *en Beleden, in 1837 toen koningin Victoria den besteeg, gevoerd werd door den liberalen Eersten Minister, den tweeden Lord Melbourne. Deze liet bij zijn dood geen mannelijke erfge namen na, zoodat de titel verviel. Melbourne behoorde allerminst tot de groote staatslieden van zijn tijd; hij was zeker 'n heel onbelangrijk man vergeleken bij zijn geweldi gen tegenstander en opvolger, Sir Robert Peel. Maar zijn naam heeft historische faam ge kregen doordat onder zijn Eerste Ministerschap de roemrijke regeering van koningin Victoria aanving, en doordat hij 't geweest is die haar in de eerste moeilijke jaren met groote trouw en toewijding gediend en tot haar geweldige taak „opgeleid" heeft. 't Is zeker 'n titel die honderd jaren later, in 't kroningsjaar van George VI, een man uit Melbourne begeeren kan. Mogen wij niet blind zijn voor het feit, dat er bij ons lager onderwijs nog wel iets te wenschen overgebleven is, zoo prijzen wij ons toch gelukkig met ons huidig onderwijs, wanneer wij eens een blik slaan op de schooltoestanden, die er nog omstreeks het midden dter achttiende eeuw in ons kleine landje heerschten. Dat de onderwijzer gemeenlijk nu niet direct een man was van hooge ontwikkeling en be schaving en met een paedagogischen kijk op de zaken, is bekend. Oud-gedienden uit het le ger, schippers, kortom, wanneer de overheid met iemand in haar maag zat, was er nog wel in een of ander dorp een plaatsje voor hem als schoolmonarch. In dit verband is het niet oninteressant, cïën sollicitatiebrief van meester Verwey weer te geven, die eertijds in het tijdschrift de Philan- trope voorkwam, en een veelzeggender bewijs is voor de groote onkunde der toenmalige leer meesters dan het langste vertoog. „WelEd. Achtb. Heeren van de Regeering van de stad B. Zonder roem, naar waarheid, diend deze tot informatie, dat onze familie bestaat uit man, vrouw en zoon; wij zijn ruim veertig jaren; de zoon, de fleur onzer jonkheid, de kragt onzer lendenen, de stut onzer bejaarde dagen, is 20 jaar oud, en meester glazenmaker en verwer, en meesten tijd onder-meester, een jongeling des geluks, fris en welgeformeerd, en regt van leden. Zoo UEd. Achtb. een wel ge dresseerd schoolmeester en voorzanger van doen of van noden hebt, God geve UEd. Achtb. wijs heid en voorzigtigheid in de electie van zoo danig een persoon; of wat het ook zij, verzoeke UEd. Achtb. aangaande mijne kunsten en wee- tenschappen eens aan te merken; dezelve be staan uit de volgende dingen of weetenschappsn, namelijk: Italiaansch- of scheepsboekhouden, de wijnroeierskonst, stuurmans- en landmeets- konst, zonder roem, doch het is Gods gave, extra ordinaire puik overheerlijk schoon zin gen, als het God belieft. Zoo UEd. Achtb. be- geerig bent aan te hooren, tot verwondering, ja zelfs verbaasdheid, en wat iets meer zij, dat zoo een teeder ligchaam in lezen en zingen zoo een geluid kan geven. Ik ben op de vierde verandering van domicilium; alle figuren op het konstigste door ovaal rondsgewijze met de passer te halen, alle de zonnewijzers te vor- meeren, Italiaansche en Romeinsche letters, ia tot 50 diversche standen te schrijven, capitaal links en rechts door te halen, met de penseel te schrijven en te vergulden, en diergelijke weetenschappen en kapaciteiten meer; mede de veerdigheid der pen, in dewelke ik voor nie mand hoef te wijken; de roem buitengeslooten, ik ben verzekert dat UEd. Achtb. nog beter zult ondervinden, wanneer ik met de pen durf exprimeeren; wanneer UEd. Achtb. gelieven te hooren of te zien, hebt maar tot UEd. Achtb. te recommandeeren, of door iemand te laaten —5^ - 'irfS; "f4< X mg£ C - -j afhaalen; de distantie tusschen beide is 9 of 10 uuren; mijn vrouw is de allerbeste in haar huishouden, in het assisteeren van mijn school; anfijn, van de hoofdschedel af tot de voet zooien toe ben ik een schoolmeester. N.B. Wijn of sterken drank wordt van mij nimmer gedron ken. Ziet ook voor het laatste, ja voor het laat ste zeg ik, en hoort Ued. Achtb. zullen nog De- ter ondervinden, aangaande mijn com porte ntent. P.S. Per eerste occazie antwoord verwagtende van te komen of niet; zoo UEd. Achtb. op zoo danige conditiën niet geliefde te hooren of zien, gelieft dan maar de goedheid te hebben van mijn papier met den eersten terug te zenden; dan hoop ik, dat UEd. Achtb. den hemel wil geven eendragtigheid en liefde, ja zelfs con cordantie tot in de electie van een goed, braaf, eerlijk en bejaard en deugdzaam man; de Heer zegene UEd. Achtb. en de waarde broeders der gemeente in het electriseeren van een ander persoon van het vaceerende ampt uwer school meesters en voorzangers ampt. Blijve na her- telijke salutatie en prezentatie van mijn onder danige dienstpresentatie aan UEd. Achtb. met de broedern der gemeente, Uwen onderdanigsten dienaar S. J. V., schoolmeester te O. Dat aanhoudend hoesten prikkelt de weef sels van Uw borst en keel, welke daardoor als 't ware worden ondermijnd. Dit is het tijdstip, waarop de bacteriën welke men inademt zich vastzetten en ontwikkelen en soms gevaarlijke verwoestingen aanrichten. Stuit dat dreigend gevaar. Onderbreek de voort gang van die verkoudheid, stop dien hoest en zorg dat de ziektekiem-bevattende slijm verdwijnt. Daarvoor bevat de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop alle noodige bestanddeelenkruiden-extracten en „codeïne". De kruiden-extracten verzachten de kriebelingen en ontstekingen der slijmvliezen en werken slijm-oplossend, heelend en genezend. De codeïne bedwingt de hoest snel en grondig. Als Gij dus koude vat en begint te hoesten, als Gij last hebt van bronchitis of borst-benauwdheid, grijpt dan dadelijk naar dit wondervolle middel, want Abdijsiroop noemt men door de snelle re sultaten terecht ,,'s Werelds béste Hoest-siroop". tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma. Verlaagde prijzenf 0.75, 11.25, f 2.-, f 3.50 p. flacon Onlangs brachten wij een bezoek aan h3t radiostation der Britsche Broadcasting Corporation in Alexandra Palace te Lon_ den, en verbaasden ons niet zoozeer over de technische wonderen, die wij aanschouwden, zonder ze te begrijpen, als wel over de resulta ten dier wonderen. Onze geleiders vertelden ons, dat dit station een straal van 40 mijlen bestrijkt. Veertig mijlen 65 kilometer ver, in alle richtingen, zal men kunnen zien wat daar, in de studio's in 't Noorden van Londen, vertoond wordt, en de beelden hiervan had den wij ons overtuigd zullen scherper zijn dan de scherpste filmprojecties. Want hierdoor onderscheidt zich deze uitvinding van alle voorgaande. Haar resultaten werden eerst aan 't publiek voorgelegd nu een graad van betrek kelijke volkomenheid bereikt is. In de eerste jaren van de film waren de toeschoouwers al den koning te rijk met de trillende, oogen- bedervende beelden, die alleen omdat zij be wogen, ondanks hun onooglijkheid, reeds zoo wonderlijk waren. De televisie-leiders hebben ingezien dat nu 't publiek gewoon is aan bijna volmaakte filmprojecties, de televisiebeelden minstens denzelfden graad van volmaaktheid bereikt moeten hebben om genade te vinden, en in hun onvermoeid pogen om dit resultaat te bereiken, hebben zij 't overtroffen. 't Was met trots dat men ons vertelde, dat de beelden op een afstand van 40 mijlen kon den worden opgevangen, maar tevens liet men doorschemeren, dat dit resultaat, hoe grootsch ook, slechts 'n begin was, en dat de tijd komen zou waarin televisiebeelden en -klanken uit gezonden zouden kunnen worden over heel de uitgestrektheid van 't land, en ten slotte naar de uithoeken der aarde. De wetenschap staat voor niets, dachten wij, en wij wisten niet of wij 't al dan niet prettig moesten vinden. Er is iets zeer bewonderenswaardigs in de snelle vorderingen, die de technische weten- Het heugt me als de dag van gisteren. Ik was ongehuwd, 25 jaar en aangenomen als 2e boekhouder op een kassierskan toor in de vierde stad van ons land. Qp zoek naar kamers, liep ik een barbierswinkel binnen, liet me scheren en vroeg den „Figaro" of hij geen geschikte kamers voor me wist in de bin nenstad. Zeker, die wist hij. Ik begaf me naar het opgegeven adres, waar ik met een op 't oog nette, ongeveer vijftig-jarige dame onder handelde. We waren 't spoedig eens, en spra ken af, dat ik reeds den volgenden dag zou komen. Zoo geschiedde het ook. Ik betaalde m'n hospita een volle maand huur en ging naar de dienstverrichting. Er kwam een kar, die m'n leunstoel en m'n koffer naar m'n nieuw verblijf wegvoerde. De kamer was stijf, maar netjes gemeubeld en de meubels onderscheidden zich door niets dan door den overvloed van antimakaasars, sluimerrollen en soortgelijke artikelen, waar mee ze waren behangen, en die allerlei diensten moesten bewijzen, waarvoor ze niet bestemd waren. Zoo was er een tafellooper netjes geplooid over 'n grooten stoel, een toetsendekker voor 'n piano deed dienst als tafellooper en een tea- cosy dekte als 'n soort phrygische muts het hoofd van een vergulden Minerva, die op den schoorsteenmantel stond. Mijn daardoor opgewekt vermoeden, dat er veel dames of meisjes in huis zouden zijn, bleek juist. Ik kon er echter niet goed achter komen, hoe groot het aantal vrouwelijke leden van het huisgezin wel was. Dit is zeker, dat ik nooit meer dan 3 maal door dezelfde werd bediend, maar ze leken allen veel op elkaar en droegen blijkbaar eikaars japonnen. Het gaf 'n aange name afwisseling in de vrij eentonige uren, op m'n kamer gesleten. Werd er geklopt, dan was ik altijd nieuwsgierig, wie me nu weer zou be dienen. M'n hospita zelf was 'n goed vriende lijk mensch. Ze gaf me zeer goed eten, was heel zindelijk op alles en ik beschouwde het dan ook als 'n geluk, dat ik haar a'dres op 't spoor gekomen was. Toch drukte me iets. Als ik zoo tevreden thuis zat, bekroop me soms op eenmaal 'n eigenaardig beklemd gevoel: de angst voor 't vreemde. Het vreemde, dat lag over 't groote huis, de breede gang, de vele kamers, de vele vrouwen, de doodstille avonden, waarin nooit 'n deur sloeg of 'n bel klonk, waarin nooit 'n verwijderd stemmengeroes tot me doordrong, het vreemde, het beklemmende vreemde. Ik voelde dat het kwam aansluipen, langzaam maar onafwendbaar. En het kwam. Ik had er ongeveer, zeer naar m'n genoegen schappen maken, en iets zeer geruststellends in de vele beperkingen waaraan die snelheid onderworpen is. Wij waren dus volmaakt tevreden met die veertig mijlen, die wij voor 't oogenblik won derbaarlijk genoeg vonden. En nu vertelt de correspondent der „Morning Post" te Johannesburg, dat een amateur in deze stad, een zekere mr. Pleass, sinds October geregeld de televisie-klanken van Alexandra Palace oppikt. Daar hij zelf niet over een ont- vang-apparaat voor beelden beschikt, heeft hij deze niet kunnen materialiseeren, maar hij is toch in staat geweest alles nauwkeurig te vol gen, en deskundigen hebben vastgesteld dat hij, indien zijn ontvanger niet uitsluitend op klanken berekend was geweest, de beelden niet alleen „gehoord", maar ook gezien zou hebben. Mr. Pleass immers vangt ze op met dezelfde sterkte als de gewone Daventry- uitzendingen. De radio-technici staan verbaasd. Tot nu toe nam men als vaststaand aan, dat deze zeven- meter-uitzendingen uitsluitend binnen een radius van veertig mijlen opgevangen konden worden, waarna zij aldus meende men verdwijnen moesten in de ruimte of in de aarde. Een amateur, duizenden mijlen ver, heeft deze meening gelogenstraft. Hij kan te Johan nesburg zien wat te Londen gebeurt. Zoo kwamer» Piet en Drein bij een sportterrein terecht, waar de heele zaak overhoop stond, omdat de twee beste voetballers nergens te vinden waren. „Wacht maar", zei Piet tegen een der heeren, „wij zullen wel even invallen." Het voorstel werd met graagte aangenomen en Weldra liep Piet met zijn truitje aan geweldig op te scheppen. Hij had in langen tijd geen pakje zonder gaten aangehad. De menschen keken hem allemaal na, want ze hadden nog nooit zoon kra- nigen voetballer gezien. De wedstrijd verliep prachtig. Biet Erikkel maakte zes doel punten en Drein wist alle ballen uit zijn doel te houden. Ter stond na afloop kwamen de leden van het winnende elftal Piet voor zijn prestaties bedanken. overigens, een maand of vijf gewoond, toen op een Zaterdagavond, dat ik bezig was m'n koffer te pakken, omdat ik den volgenden morgen een week met verlof ging, er zacht op de deur ge tikt werd en m'n hospita binnentrad. Ze zag iets bleeker dan gewoonlijk en sprak ietwit bedremmeld. Ze deed een uitvoerig verhaal van onaange naamheden, die ze met d'r huisbaas had ge had, sprak over de duurte van de eieren en het vleesch en eindigde met te vragen, of ik haar niet een halve maand vooruit wilde betalen. Ik dacht even na, zag haar eens aan en haar gelaat droeg den stempel van zóóveel zorg, dat ik besloot haar verzoek in te willigen. Ze gaf me behoorlijk een kwitantie en toonde zich zeer erkentelijk. Den volgenden morgen had ze al om zes uur ik moest vroeg weg een uit stekend ontbijt klaar gezet en in opgewekte stemming verliet ik m'n kamer. Mijn verlof bracht ik zeer genoeglijk met Jï]pfT Villi 1)f\l familie en ken- HUIS VOt nissen door. I 1 Maar aan alles f UOCrlterS f komt een einde; met frisschen moed zou ik m'n werkzaamheden op m'n kan toor gaan hervatten. Toen m'n trein 's avonds laat in Utrecht stopte, schrok ik wakker, stapte huiverig en traag uit den coupé, pakte nog juist de laat ste tram naar de binnenstad, arriveerde daar een klein kwartier later en stond enkele oogen- blikken daarna voor het huis waar ik m'n ka mer had. In de gang brandde geen licht, maar dat ver wonderde me niet; 't was over twaalven en ze hadden me zeker zoo laat niet meer verwacht. Ik liep recht door, hol klonken m'n voetstappen op de steenen, de looper was blijkbaar opge nomen en luid klotsten ze op de trap, waar eveneens de looper ontbrak. Een doodsche stilte heerschte in 't huis en de kilte deed me den ken aan een grafkelder. Op den tast vond ik boven de deur van m'n zitkamer, opende die en trad binnen. Zonderling, ook daar was het kleed weg, ik liep op de planken. Een oogen blik dacht ik aan schoonmaak, ik liep vooruit naar de plaats waar ik wist dat de tafel moest staan, strekte m'n hand uit.geen tarel meer. Een vreemde angst overviel me en lang zamerhand gewend aan het zwakke licht van 'n lantaarn dat van buiten door de ramen viel, zag ik het opeens.... De kamer was leeg. Een oogenblik stond ik besluiteloos. Had ik me soms vergist, was ik door de duisternis mis leid misschien een verkeerd huis binnenge- loopen? Ik streek een lucifer af en trachtte me bij 't flikkerend schijnsel te oriënteeren. Niets, niets dan de muren van behangsel papier, de ramen zonder gordijnen, de schoor steen leeg, de meubels weg, de kachel, de lamp weg.... alles weg. Ik stond alleen met m'n parapluie en m'n reistaschje in de hand. Een nieuwe lucifer verlichtte m'n alcoof.... leeg, evenals de kamer, maar in 'n hoek stond 'n donkere massa, m'n leunstoel. Ik sprong er letterlijk naar toe. Er lag. een papier op. Op dat papier stond iets geschreven. Met behulp van ettelijke luci fers kon ik het ontcijferen. „Meheer. Hierbij u stoel, neemp u 't niet kwalijk wij moesten. Neemt u alstubliev niet kwalijk van die halve maand vooruit blijv u dankbaar. U goed is in het kistje onder u stoel. Achting weduwe KanisBels." Onder den stoel stond inderdaad een kistje, waarin ik m'n pijp, tabakszak en nog een paar kleinigheden vond, die 'k achter had gelaten. Ik begreep dat 't nutteloos was, verder 't huis te doorzoeken en verlangde er hard naar uit die atmosfeer van geheimzinnige ledigheid te komen. Ik vertrok, deed de deur zorgvuldig op slot en vond weldra een gastvrij, maar duur onderkomen in een hotel. Den volgenden morgen informeerde ik bij m'n buurman, die een sigarenwinkel had, of hij ook wist, waar de menschen naar toe waren. Neen, dat wist hij niet. Ze waren al een dag of vijf weg, waar naar toe, daar zou ik wel niet achter komen, want die mevrouw met d'r negen dochters zat vol schuld, en daarom waren ze juistement zoo stiekum met de Noorderzon ver trokken. Indien een auto bezig is een voor hem rijdende andere auto in te halen mag men dit voertuigen- paar niet voorbijrijden, du*: nooit drie auto's naast elkaar. Ottavioli immers had gezien dat men btJ.v<X>r een gewoon vierkant linnen doekje ge- flj >*te en zij achtte het in strijd met de waar- hweid van het H. Sacrament dat er geen bloe- of krullen op het doekje stonden. De oude 'kijf ctle vrouw hield er een heele eigen krullen- <*°ore>,e op na en in geborduurde letters werd "et telkens weerkeerend I. H. S. niet alleen Vooji te Naam herdacht, maar zij had ook de J-, letters van Maria en Joseph niet vergeten. Iriif. Matste trek was geheel in overeenstem- llle* den aar<* van Mad. Ottavioli. Als zij booi(. ®ruehte speelster was geweest, dan zou zij ïet v}aar heele fortuin op een kaart hebben ge- ?ij d Nu zij echter een vroom zieltje was, volgde V[et, 5?elfde methode en beloofde een kaars aan ..KeiUgen tegelijk. kw.Pörtierster keek vol bewondering naar het ^ei<i versierde doekje en met een opgetogen- »ïk Bold het een perso°nhjk geschenk zei ze: Zal de Eerwaarde Moeder roepen." viel haar wel eenigszins moeilijk om af stand te doen van de gruwelen die onherroepelijk zouden volgen, maar zij herinnerde zich het ge bod van de Overste en wilde beslist aan de be koring weerstand bieden. „Er zijn nog sokken ook," vulde zij aan. „De Eerwaarde Moeder hoeft niet te komen," zei Ottavioli. Ze wist heel goed, dat die niet op haar conversatie gesteld was. „En de sokken komen straks nog wel." Want dit moet aan de eer van Mad. Otta violi worden toegevoegd: ze stopte ook sokken, niet alleen voor het oude-mannenhuis maar ook voor de broeders. Dit was geen prettig werk en er was een oprechte en heel goede meening voor noodig om dit werk met een zekere regel maat te verrichten. De portierster stond te aarzelen met de ge schulpte corporale tusschen haar beenige vin gers. Voor zij deze aarzeling echter had overwon nen, begon Mad. Ottavioli met het verhaal van den toren van Malaga en het zustertje bezweek voor de verzoeking. In Malaga waren de Communisten de huizen binnengedrongen en namen alle menschen mee, die door een nietige kleinigheid deden blijken, dat zij het niet eens waren met hun verlossend inzicht. Deze werden meegevoerd naar het stad huis: daar werden zij geschopt en geslagen en op alle mogelijke manieren mishandeld. Zelfs vrouwen, kinderen en grijsaards werden niet ge spaard. „En vond de Alcalde dat dan goed?" vroeg het zustertje naïef. Zij had uit haar jeugd nog een zeer beminnelijke en degelijke voorstelling van een Alcalde overgehouden. „Die zal wel dood zijn geweest," veronder stelde Mad. Ottavioli, want ook zij zag een bur gemeester niet in staat om zulke dingen rustig te laten begaan. „Ze beginnen natuurlijk met den Alcalde te vermoorden. Maar luister.... Er werden vijftig menschen in een kerk gebracht en daar werden ze doodgemarteldeen voor een. Mannen werden de ooren afgesneden en hun neus. Him oogen werden uitgebrand, terwijl de vrouwen er bij stonden. Eenige kinderen werden onder de oogen van de moeders doorgezaagd en de helften werden aan planken gebonden en zoo uit de galmgaten van den toren naar buiten gestoken." De kleine zuster bedekte het gele gezichtje met haar handen en haar lippen prevelden een schietgebed. „Dat was nog niet alles," ging Mad. Ottavioli verder, „want toen begonnen de beesten pas. De ergste bandieten trokken naar de sacristie en bekleedden zich met misgewaden. Er waren nog een goede twintig levende menschen in de kerk. Dezen werden beurtelings naar het altaar gedra gen en daarop neergelegd. Een Jood, als priester gekleed sneed de menschen open en haalde het hart uit hun borstkas." Mad. Ottavioli had dit alles op straat en in de winkels gehoord. In groote trekken bevatte het de vreeselijke waarheid, maar zij beging de fout van zoovelen, die de waarheid verzwakken, door haar aan te vullen met hun fantasie. Deze „jood" bij voorbeeld was een vinding van haarzelf, maar zij mocht zich deze vrijheid ver oorloven, omdat naar haar meening een Chris- i tenmensch niet tot zulke dingen in staat zou zijn. Zij vertelde verder: „Er werd verraad geroepen en om zich te wreken hebben zij den pastoor vastgespijkerd aan de eiken zuilen van den biechtstoel." De zuster zuchtte diep. „Gaat u niet even zitten zuster?" vroeg Ottavioli. „Wij mogen hier niet gaan zitten," vertelde de zuster zacht,en wat is er toen gebeurd?" „De kerk werd in brand gestoken," vervolgde de oude vrouw. „De verbrande lijken waren zoo verminkt en misvormd, dat een soldaat die hen later vond, er krankzinnig van is geworden." Ottavioli begon haar tweede verhaal over een commandant, wiens vrouw door de bandieten was overrompeld. „Ik moet nu weg," zei het zustertje opeens „De Eerwaarde Moeder zal ongeduldig worden." De Eerwaarde Moeder was echter al eenige oogenblikken tevoren ongeduldig geworden, want op hetzelfde oogenblik stond zij in de deur. „Ik heb u noodig zuster," zei ze streng. De portierster verdween, maar Ottavioli was toch nog in staat de Overste te boeien door haar verschillende maatregelen mede te deelen die door de Ayuntamiento in de stad verspreid waren. Inmiddels kreeg de zuster-portier voldoende gelegenheid om het laatste nieuws in de zalen te verspreiden en haar medezusters op te winden en ze deed dit met een suprème minachting voor de H. Gehoorzaamheid. Madame Ottavioli kon nauwelijks tien minu ten de deur van het klooster uit zijn, toen ze wéér aan de bel trok. Nu stond daar voor de deur niets dan een heel angstig vrouwtje, dat stond te trillen op haar beenen en wier lippen zoo erg beefden, dat ze nauwelijks kon praten. Zwijgend en wankelend schoof zij de gang binnen en zocht een steunpunt tegen het luikje van het brieven- en boodschappenkastje, dat de gang met het pand verbond. „Ik heb het gezienzei ze heesch, „wilt u de Eerwaarde Moeder roepen?" De zuster keek haar angstig aan. „Wat is er gebeurd?" vroeg ze. „Het is begonnenik heb het gezien." De portierster bracht haar zwijgend naar een kamer, waar Mad. Ottavioli op een der stoelen zonk. En wéér herhaalde ze: „Ik heb het gezienHet is begonnen." Er lag iets vreeselijk droevigs over het vrouwtje heenZe hield één van haar smalle bevende handen voor het gezicht en met de andere had ze haar mantille dichtgeknepen onder de kin. Op hetzelfde oogenblik, dat ik in de verte het geratel hoorde van een machinegeweer, kwam Del Torres bij mij binnenstuiven, in de spreek kamer, waar ik bivakkeerde. „Ze zijn begonnen," zei hij. „Er wordt gescho ten in de stad." Hij zei het triomfantelijk en zijn woorden waren tevens bedoeld als een verwijt voor mijn wat te oppervlakkige beschouwingen. Nu is niets zoo moeilijk als gereedelijk ongelijk be kennen en Ik gaf geen antwoord. „Geloof je nu nóg niet, dat het zoo is." „Wat?" „Van Lugo en Badajoz en Siguenza? Siguenza, waar ze zeven Carmelitessen de tong uit den mond hebben gesneden." Ik keek Del Torres recht in de oogen en zei: „Neen." Hij haalde de schouders op. „Ik geloof het niet," zei ik scherp. ,Die berich ten zijn allemaal vervalscht en overdreven. Iedere partij heeft haar eigen helden en haar eigen gruwelen. Het is alles tendentieus." „LaSt er iets van overdreven zijn," zei hij, „de hoofdzaken zijn veel te klaarblijkelijk, om ze te ontkennen." „Ik neem het ergste geboefte van Barcelona," hernam ik. „Ik zie ze in staat een roofmoord te bedrijven, een lustmoord misschien, maar ik ge loof niet, dat ze weerlooze vrouwen vermoorden en haar de tong uit den mond durven snijden. Dat doet een Spanjaard niet, doodeenvoudig, omdat hij dat niet kan." „Je wilt je niet gewonnen geven. Wat is er de laatste jaren niet voorgevallen en veranderd. En neem Moskou eens." „Moskou is Azië," zei ik. „Zóó...." „In Moskou wonen Mongolen. Je ziet het al aan hun koppen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 9