DE VROEGBLOEI DER BOLLEN ENRICO RASTELLI EEN WERELDJONGLEUR SllïlllliSiS Interessante proef nemingen Een Fransch officier die kluizenaar werd Von Flotow en de belasting ZONDAG 17 JANUARI 1937 De moord op Pater Charles de Foucauld mmm. In New-York zorgde hij voor de sensatie van het seizoen Vijf |aren na zijn dood De. verstoord# sledevaart doet aan tiet genot geen afbreuk Ontvanger had nooit van tantièmes gehoord Goudblokken van 4000 kilogram i TULPEN IN DEN WINTER De maandenlange zorgen van den kweeker vinden hun bekroning in dit vroegtijdig kleurrijk product De meesten onzer lezers kunnen zich nog wel den tijd herinneren dat met de Kerst dagen alleen de zoo bekend geworden Roode Ducjes verkrijgbaar waren. Tegenwoordig heeft men met deze dagen een ruime keuze uit vele mooie soorten tulpen en hyacinten; ook de prachtige langstelige Dar- win-tulpen, zoo bij uitstek geschikt voor vazen en pullen, zijn ruimschoots verkrijgbaar. De eerste dagen van December zijn de aan voeren van tulpenbloenjen nog niet groot, maar daarna worden de aanvoeren steeds grooter. Intusschen is de verscheidenheid in soort en kleur ook steeds grooter geworden. Heeft men zich wel eens afgevraagd, van waar en hoe deze bloemen reeds zoo vroeg in den winter komen? Waarom vroeger slechts een enkel soort in bloei met Kerstmis, en nu zoo'n groote sorteering? Neen, vrijwel niemand zal hier ooit bij hebben nagedacht. De bloemen zijn verkrijgbaar in groote hoeveelheden en voor prijzen welke voor vrijwel niemand meer een onoverkomelijk bezwaar vormen. Welnu, dan is de massa spoedig geneigd, de aanwezig heid van deze bloemen als iets vanzelfspre kends te beschouwen. Toch is het wel interes sant te weten, hoe het tenslotte mogelijk werd tulpen en hyacinthen reeds voor Kerstmis te doen bloeien en hoe de kweekers er na jaren lange proefnemingen in slaagden, om behalve de Roode Ducjes ook de langstelige tulpensoor ten vroegtijdig in bloei te trekken. Vergeleken bij de tegenwoordige broeitech- niek, was de methode van een vijftien a twin tig jaren geleden bijna primitief te noemen. De bollen, bestemd voor den z.g. vroegbloei, werden in den na-Zomer in kistjes geplant en deze kistjes dan op hun beurt in den vollen grond. In den loop van de maand November haalde men deze kistjes nu uit den grond te voorschijn en bracht ze over naar de broei kassen. Een gestadige flinke warmte moest nu de bollen vroeg in bloei „jagen", zooals men dat toen noemde. Een bijzonder eenvoudige behan deling dus, waarmede men met de Roode Duc jes heel aardige resultaten wist te bereiken, met de Darwintulpen daarentegen niets. De meeste kweekers dachten er toen schijnbaar niet aan, dat de toen gebruikelijke broeime- thode in hoofdzaak wel eens foutief kon wezen, maar bewandelden liever den gemakkelijksten weg en de langstelige tulpen werden „onge schikt voor vroegbloei" verklaard. Een enkele kweeker echter vermoedde, dat indien betere broeimethodes gevonden konden worden, waarbij de behandeling zich meer aan paste aan de speciale eigenschappen der ver schillende soorten bollen, ook met de langste lige tulpen goede resultaten bereikbaar moes ten zijn. Overtuigd van de juistheid van hun idee, zijn zij aan het zoeken en experimenteeren gegaan. Jaren van onderzoek en proefnemingen zijn er mede gemoeid geweest, maar prachtige resul taten tenslotte ook bereikt. Indertijd was men vrij algemeen de meening toegedaan, dat de diverse bloembollen na hun bloeitijd, als ook het blad was afgestorven, een z.g. rustperiode doormaakten. Deze rustperiode zou zich dan ook handhaven gedurende den tijd dat de bollen in de schuren waren gebor gen. Men zag immers geen enkel teeken van leven, geen vormverandering der bollen, geen wortels en ook geen uitloopers. Een nieuw groeiproces zou dan eerst een aanvang nemen in November, wanneer voor de meeste bollen de planttijd weer aangebroken was. De onderzoekingen leidden echter tot geheel andere bevindingen. Het bleek nu, dat direct na den bloei op het open veld in het inwendige van den bol reeds weer een nieuw groei-proces was aangevangen. Daar werd dan alweer „ge werkt" aan de bloem voor een volgende seizoen. Van een z.g. rustperiode was dus geen sprake. Nauwelijks is de bol uitgebloeid, of de kiem van een nieuwe bloem begint zich reeds weer te ontwikkelen. Alles van buitenaf onzicht baar natuurlijk, maar volgbaar door op ver schillende tijdstippen bollen door te snijden. Met een microscoop zijn dan de verschillende groei- stadia der bloemkiem te volgen. Het geheele groei-proces, van kiem tot bloem, heeft men in een zeker aantal (ongeveer der tien) groei-stadia ingedeeld. Bij het vierde, vijfde groei-stadium is de bloemkiem zoover ontwikkeld, dat nu, altijd alleen met een microscoop, de vorm der bloem en enkele bladen te onderscheiden zijn. Om nu den vroegbloei der bollen zoo goed mo gelijk te doen slagen, was het noodzakelijk ge bleken de ontwikkeling dezer eerste vijf groei- stadia zooveel mogelijk te verhaastertj Bollenvelden met „Centrale Verwarming". Dit eerste groei-proces zooveel mogelijk te verhaasten, was alleen mogelijk indien den bol len op het veld, direct na hun bloei, een ge regelde temperatuur gegeven kon worden van ongeveer 20 gr. C. Een lang niet gemakkelijke opgaaf, een open veld, over vrij groote uitgestrektheid, dusdanig te verwarmen. Toch werd ook hier een oplos sing gevonden. Om bloembollengrond de gewenschte tem peratuur te kunnen geven, heeft men onder- grondsch 'n uitgebreid buizennet aangebracht: complexen van 10.000 M2 aan één stuk, zijn al niet nieuw meer. Het systeem heeft wel eenige overeenkomst met de „Centrale Verwarming", zooals die voor gebouwen veel wordt toegepast, alleen de radiatoren ontbreken hier. De buizen, spiralen, liggen op 60 cM. onder- lingen afstand en 30 cM. diep in de aarde. Een dikkere buis ongeveer 50 cM. boven den grond aangebracht, zorgt voor den aanvoer en één daaronder liggende buis voor den afvoer van het circuleerende water. Een pompinstallatie zorgt voor snelle circu latie van het warme water en daardoor voor een gelijkmatige warmteverdeeling over het ge heele terrein. Het pleit ongetwijfeld voor den ondernemings geest en durf onzer Hollandsche kweekers, als men bedenkt, dat zoo'n verwarmingsaanleg per H.A. (10.000 M2) pl.m. f50.000 kost. Toch doet zoo'n verwarming maar pl.m. zes weken per jaar dienst. Vrijwel direct nadat de bollen uitgebloeid zijn, wordt deze „Centrale Verwarming" ;n wer king gesteld en zooals hierboven reeds aange geven, ongeveer zes weken gestookt. Dan is de rooitijd dezer bollen aangebroken en gaan zij voorloopig naar de schuren om te drogen en gesorteerd te worden. Naar de koelhuizen. De bollen, bestemd voor vroegbloei, worden nu evenals vroeger in kistjes geplant, wat on geveer eind Juli tot begin Augustus geschiedt. Deze kistjes gaan nu echter niet meer in den vollen grond, maar veelal naar dekoel huizen. Voorloopig, tot dat de neuzen der bollen van 3 tot 6 cM. uitgeloopen zijn, is proefondervin delijk noodzakelijk gebleken, een temperatuur gedurende dit tijdvak van pl.m. 9 gr. C. En waar zou men een dergelijke temperatuur be ter en regelmatiger kunnen verkrijgen dan in de koelhuizen. In de broeikassen. In den loop van November zullen de bollen veelal zoover ontwikkeld zijn, dat de neuzen een lengte van 3 tot 6 cM. hebben bereikt. Dan worden de kistjes met bollen vanuit de koel huizen naar de broeikassen overgebracht, om hier het laatste groei-proces te doen plaats hebben. Gedurende deze periode varieert de kas- temperatuur van 17 gr. tot 23 gr. C. Vooral de verzorging in de kassen eischt van het personeel de grootste oplettendheid. De temperatuur moet zeer nauwkeurig gecontro leerd worden, het daglicht, zoo noodig getem perd en het besproeien der bollen en bloemen met de uiterste zorg geschieden. Door een eenigszins minder juiste behandeling kunnen vooral onder de langstelige tulpen makkelijk vrij veel „slapstelen" voorkomen, waardoor de marktwaarde aanmerkelijk wordt verminderd. Zoodra de bloemen eenigszins beginnen te kleuren, worden de kistjes naar een koelere plaats overgebracht en na enkele dagen zijn zij nu marktklaar. Zoo wisten de kweekers dpor volhardend zoe ken meer geperfectioneerde broei-methode's samen te stellen, waardoor het niet alleen mo gelijk werd reeds zeer vroeg langstelige tulpen in bloei te trekken, maar ook den bloeitijd van tulpen en hyacinten nog aanmerkelijk meer te vervroegen. M. Geknield voor zijn hut van Tamanrasset, dicht bij de deur, zat Pater de Foucauld, de gevangene van de Senoesitische Toua- reg's, de voeten gebonden en de handen geboeid op den rug. Een schildwacht staat dichtbij hem, terwijl de woestelingen het huis leegplunderen. Plotse ling worden de woestelingen door vrees bevan gen: zij hadden ergens verdachte geluiden ge hoord. Zij stormen naar buiten. De schildwacht richt zijn geweer op Pater de Foucauld; even later knalt een schot. Doodelijk getroffen zakt de kluizenaar ineen. Het was den len December 1916. Ruim twintig; jaar sindsdien zijn voorbij gegaan. Wij zijn een bezoek gaan brengen aan een van de oude ken nissen van Charles de Foucauld, generaal Nié- gard, die den kluizenaar van Hogaar van zeer nabij heeft gekend. Enkele maanden geleden nog was generaal Niégard commandant van het garnizoen te Pa rijs. En zijn nog jeugdig voorkomen zou niet doen veronderstellen, dat deze veteraan zich voor goed teruggetrokken had in zijn werkelijk, echt Afrikaansch Museum. Onder den grijzen hemel van de Haute Mar- ne herinneren de vele inheemsche kunststuk ken, tropeeën en wapens aan de eervolle positie, die hjj ver van zijn vaderland, aan den rand van de woestijn bekleed heeft. „Ik heb Pater de Foucauld goed gekend", vertelde de generaal ons. „Ik was juist enkele brieven aan het overlezenZiet U eens!" Het was een brief, op een bescheiden stukje papier. „Hij is geschreven aan den vooravond van zijn dood. Ziet u maar naar den datum: 30-11- 1916. Een souvenir aan een der laatste daden van den Pater." „Vanaf wanneer dagteekenen Uw relaties met hem? Vanaf 1903. Laperrine, die te Adrar was geplaatst, zeide mij op het oogenblik, dat ik m,ijn eerste Afrikaansche verlof zou gaan ge nieten: „Ga de Foucauld eens opzoeken en tracht hem te overreden om weer bij ons te komen." Ik ging dus op weg naar Beni-Abbès en in Juli of Augustus bevond ik mij voor de eerste maal tegenover den eenvoudigen Pater en zijn bescheiden verblijf, dat hij met steenen op den grond had afgebakend. Later voegde de Foucauld zich bij ons om deel te nemen aan de befaamde expeditie, die zoo uiterst dramatisch werd. Ik wil hieromtrent nog een positieve verklaring afleggen. Men heeft destijds b.v. verteld, dat gedurende deze expe ditie Laperrine een gids liet doodschieten, om dat hij den weg was kwijtgeraakt. Met klem wil ik hier tegen deze beschuldiging protesteeren. Men moet wel nooit in de Sahara geleefd heb ben om te kunnen veronderstellen dat men een gids doodt, die ook altijd aan de wisselvallige kansen bloot staat, om U den verkeerden weg te wijzen. Bovendien stemt een dergelijke daad in het geheel niet overeen met den geest en de levenswijze van Laperrine en de Foucauld, die beiden door en door goed en hartelijk waren. Geen van beiden zou een dergelijke daad kunnen bedrijven, tezamen zouden zij dus zeker niet ertoe hebben kunnen besluiten. Hoe verklaart U, generaal, den invloed van Pater de Foucald op de Toearegs? Heel eenvoudig. Meestal voeren de Missio narissen in het gebied, waar zij werkzaam zijn, hun Europeesche gewoonten in; Pater de Fou cauld daarentegen nam de levenswijze aan van 'n Mohammedaansch Apostel. Hij leefde als een inlander, vaak nog armer dan hij, want alles wat hij bezat, schonk hij weg. Hij beroofde zich van het allernoodzakelijkste, zoodat ik hem op Boven: doorsnee bol op 1 September. De bloemkiem is nog klein. Oude systeem- Onder: doorsnee van een bol op 1 Septem ber behandeld volgens het nieuwe verwar mingssysteem. De bloem komt reeds naar buiten HBBH ssëïfiMtó?»? V.v Nabij Santpoort, een veld met „Centrale Verwarming". zekeren dag in een uiterst verzwakten toestand terugvond. Daar ik mij niet geroepen achtte hem zijn levensregel voor te schrijven, zond ik een brief aan zijn overste, Mgr. Guérin. Hierin gaf ik als mijn meening te kennen, dat de klui zenaar, door zijn ontzettend streng vasten een gemakkelijke prooi van den dood zou worden." Mgr. Guérin antwoordde: „Ik heb hem ge schreven. Bezorg hem versterkende middelen, die hij zal moeten gebruiken." De Toearegs waren eveneens ongerust over deze physieke ellende. Het was tenslotte Ame- nokal Moessa ag Amastane, die mij opgewon den om mijn bemiddeling smeekte. Men heeft mij verteld, dat Pater de Fou cauld in sommige gevallen een beslissenden in vloed wist uit te oefenen op de militaire ver richtingen van Laperrine. Dat kan nooit bestaan hebben. Eerstens was Laperrine veel langer in de Sahara dan de Foucauld, en hij was er heusch de man niet naar, om zich het commando op welke wijze dan ook, te laten ontnemen. Tusschen beide mannen bestond slechts een volkomen vertrouwelijkheid, een groote toege negenheid en een diepe hoogachting. En Pater de Foucauld was de meest onderdanige per soon, dien ik ooit ontmoet heb. En wat mij zelf betreft, ik heb mij nooit te vergeefs tot Pater de Foucauld gewend." De generaal bracht mij naar een groote kast, waarin talrijke Marokkaansche wapenen en kunstvoorwerpen waren uitgestald. De meest opvallende plaats was geschonken aan enkele teekeningen, die achter glas waren geplaatst. 3ij waren uitgevoerd in blauwen en zwarten inkt op in-vieren-gevouwen velletjes papier. De verschillende terrein-hoogten waren in potlood aangegeven. In de randen waren in keurig schrift talrijke aanteekeningen gemaakt. Dat zijn de kaarten, die ik de Foucauld vroegreiskaarten. Op dit papier ziet U den weg van Tit tot aan Idelès, hier het gebied van Asekrem Had Pater de Foucauld zich in Asekrem gevestigd om hoogere motieven of eenvoudig uit eigenbelang, om meer rust te genieten? Daar raken we een zeer belangrijk onder werp aan. Er is veel geschreven en gesproken over Pater de Foucauld, maar men gaf aan zijn persoonlijkheid steeds een bijzonder tintje. Men heeft van hem een vrede-stichter, een geleerde en een religieus gemaakt. Men moet deze drie hoedanigheden vereenigen. Toen wij de Foucauld in Tamanrasset in 1905 verlieten, bleef hij als eenige Europeaan achter. De dichtst nabije post was in Salah, meer dan 700 kilometer verwijderd. Tegen het einde van zijn leven neigde Foucauld steeds meer naar het mystieke. De oprichting van Fort Moty- linski in 1908 bracht hem weer vaak in contact met Fransche onderdanen. Om een nieuwe af zondering te vinden bouwde de Pater toen een hut in Asekrem, dat nog moeilijker te bereiken was en op 2900 Meter hoogte was gelegen. Dezer dagen was het al weer vijf jaar ge leden, dat een der grootste variété-artis- ten van alle tijden op 35-jarigen leeftijd in zijn geboorteplaats Bergamo in Italië over leed. Veel te vroeg heeft de dood aan dit jonge leven een wreed einde gemaakt. Bij zijn over lijden stond Rastelli op het toppunt van zijn roem. Hij was een der best betaalde variété- artisten van dezen tijd en was in zijn wezen een eenvoudige, hardwerkende jongen geble ven, die met zijn huisgezin, een vrouw en drie jonge kinderen, zeer gelukkig leefde. Zijn tournée was door zijn manager voor jarenlang reeds vastgelegd en als dit tragisch einde niet gekomen zou zijn, was Rastelli nu in Amerika door duizenden en duizenden iederen avond toegejuicht in de grootste variété's der wereld. Nog nooit tevoren was hij in zijn ge boorteplaats opgetreden, altijd had hij daarvoor een onbestemden angst gehad. Nu hij er ten slotte toch toe overgegaan was, heeft het nood lottige gevolgen voor hem gehad. Rastelli, die zwak van constitutie was en weinig weerstand kon bieden, liep een bloedvergiftiging op, waar aan hij na enkele dagen stierf. Sedert zijn jeugd leed hij aan anaemie, die bij de geringste ver wondingen levensgevaarlijk kan worden. Door zijn ontzaglijke energie wist hij zich over zijn zwakte heen te zetten en hij had door zijn in spannend werk ook geen tijd om er aan te den ken. Een kleine verwonding, die hij te Neuren berg had opgeloopen, was de onmiddellijke oor zaak van zijn dood. Begin December trad hij in het Teatro Duse in zijn geboorteplaats op. Zijn laatste optreden was ten bate van een weldadigheidsinstelling. Half December zou zijn engagement in Milaan beginnen, Maar reeds in den avond van 12 De cember werd zijn toestand bedenkelijk: in het bijzijn van zijn vrouw en zijn ouders verloor hij des nachts het bewustzijn en Zondagmorgen om vier uur ging hij zacht sluimerend in de eeuwigheid over. Rastelli werd vanuit zijn villa begraven en de belangstelling voor de plechtig heid was overstelpend. Het geheele dorp be nevens de autoriteiten en honderden artister. namen aan de begrafenis deel. Zoo groot was de belangstelling, dat het verkeer moest worden omgelegd. Enrico Rastelli vormde de derde generatie van een Italiaansche artistenfamilie. Ook zijn grootvader en vader waren jongleurs. De zoon moest iets anders worden. Eerst luchtacrobaat: de joggen wilde echter niet, hij voelde wel meer voor jongleur. „Je zult luchtacrobaat worden," zeide de vader, maar Enrico zwoer: „Liever laat ik mij vallen en breek mijn nek, dan dat ik aan de trapeze ga werken." Toen probeerde zijn vader het met paardrijden. Maar er viel met den jongen niets te beginnen. Ten einde raad zou hij dan tot rekwerker opgeleid worden. Op een goeden dag bespiedde zijn vader hem echter toevallig, terwijl de jongen bezig was met jongleeren, dat hij thuis in 't geheim geleerd had. „Ja, als je zoo jongleeren kunt, dan kun je, wat mij betreft, je gang gaan!" riep de verbaasde vader uit. Daarmede had de jongen het pleit gewonnen en den vaderlijken zegen voor zijn lievelingsberoep gekregen. Op 11-jarigen leeftijd trad Rastelli voor 't eerst in 't openbaar op en wel in een minderwaardig Italiaansch circus. Hij had toen reeds, alle ge wone tricks en nog meer onder de knie. Maar Rastelli zou misschien nooit de wereld beroemde Rastelli geworden zijn algemeen werd hjj de koning der jongleurs genoemd zonder de revolutie in Rusland van 1917. Ras telli was in 1911 naar Rusland getrokken om er ztjn engagementen na te komen en bleef er zooals alle artisten langer dan zijn bedoeling geweest was, daar het publiek in Rusland zeer veel van circuskunst houdt en er de' circus- artisten in hoog aanzien staan. De oorlog over viel hem en hij kon'er niet meer uit. Alles bij elkaar is Rastelli tien jaar in Rusland geble ven. In alle richtingen heeft hij het onmetelijk rijk doorkruist. Hij maakte tournée's met de groote staatscircussen, voortdurend werkend voor zijn ouders en zichzelf. En aldoor oefenend, daar er in dit onrustig land voor de artisten geen ander rustig verblijf was dan het circus of het variété-gebouw. De voorstelling was be halve de korte tijden, dat hij zijn maaltijden tot zich nam de eenige onderbreking van zijn oefentijd, zoo vertelt zijn vrouw, die hij in Charkow als koorddanseres had leeren kennen. Hij leefde voor zijn ballen, schotels, hoepels en staafjes. Reeds toen Rastelli in Rusland verblijf hield, was de groote roep van zijn kunnen tot de groote internationale artistenwereld doorge drongen. Men had hem in Europa en Amerika nog niet gezien. Maar er werd in de vakwereld al veel over hem gesproken. De managers spits ten hun ooren en in 1916 probeerde de bekende Berlijnsche impresario Spadoni den jongleur van Kopenhagen uit te bereiken. Tevergeefs echter; de grenzen waren in dien oorlogstijd potdicht. Rastelli had zelf geen flauw idee van zijn^ groote renommée, toen hij eindelijk in 1922 na een verschrikkelijke zeereis, die veertig da gen duurde, door het wilde mijnengebied van de Zwarte Zee en den Bosporus met zijn familie in Italië aan land stapte en weer aan 't werk ging in een klein reizend Italiaansch circus. Na den oorlog zochten de managers overal naar nieuwe groote attracties: het publiek had er behoefte aan, na die rampzalige jaren. De ma nagers speurden naar Rastelli, maar niemand wist, waar hij was, totdat Mondorf, die voor het Keithconcern, dat in die jaren meer dan 300 theaters bezat, op reis was, op jacht naar at tracties, toevallig in genoemd Italiaansch cir cus je eens kwam kijken en Rastelli daar zag werken. Hij haalde hem terstond daar weg en op 18 November 1923 debuteerde Rastelli in het Hippodrome in New York. Toen het tooneel- scherm opging, werd het publiek, dat gewend was een tooneel te zien met zeer veel attributen en toestellen, onrustig, omdat het slechts een jongeman zag, zonder assistent, in een een voudig, zijden clownspakje. Hij kwam met zijn frisch glimlachend jongelingengezicht op mei een handkoffertje, waarin een paar ballen, schotels en staafjes zaten. Was dat nu die groote wereldattractie? Maar dan begint hij te werken: eerst met drie ballen en een staafje. En zijn succes is reeds verzekerd. Het applaus wordt tot een orkaan als hij een sportieven en waarlijk poëtischen dans uitvoert met voet ballen, die als getemde dieren huppen over zijn lichaam, rusten tusschen zijn voeten, als ge hypnotiseerd wiegelen op een stokje of een spitsen vinger; een spel, een begoocheling. De zekerheid waarmede hij werkte, was onge ëvenaard en Rastelli werd het daggesprek in New York. De bladen wijdden kolommen aan dezen jongleur, die intusschen rustig voort- oefende aan nieuwe schier onmenscheli.ike tricks. Hij is voor niemand te spreken en blijft wie hij is en dat maakte het voor de pers juist pikant. In Boston gebruikte een scheermessenfabri- kant hem als een reclamemiddel. Rastelli moest zich onder het jongleeren inzeepen en scheren. Hij voerde de opdracht naar wensch uit en in de couranten stonden den volgenden dag ad vertenties van den scheermessenfabrikant. waarin te lezen was: Onze messen zijn de be trouwbaarste! U kunt er zich mede scheren on der het jongleeren. Rastelli heeft het U in het Hippodrome gisteravond voorgedaan. Zijn trick met de voetballen heeft de geheele vakwereld verbaasd doen staan. Rastelli had in zijn leven reeds zooveel verdiend, dat hij ge makkelijk zijn werk had kunnen neerleggen en had kunnen gaan wonen op een van zijn be zittingen in Italië, waar zijn kinderen met hun grootvader verbleven. Maar zijn vrouw zeide: „Enrico zou dat nooit hebben kunnen uithou den. Hij moest steeds in beweging zijn. Reizen, optreden, het donderend applaus der uitver kochte huizen hooren en dan weeroefenen, oefenen uren aan een stuk. Vacantie nam hij nooit, dat zou hem zenuwachtig gemaakt heb ben. Wij kwamen nooit in een koffiehuis, maak ten nooit uitstapjes en onderhielden geen ge zellig verkeer, zooals de andere artisten. Wij waren den geheelen dag in het circus of hc-t theater. Enrico oefende en ik, zijn vrouw, keek toe. En wij waren daarbij zeer gelukkig." Te vroeg is dit jongleergenie, dat het mede door zijn energie en ijzeren wil zoover had we ten te brengen, van de wereld heengegaan. In de vakpers leest men tegenwoordig in ad vertenties wel van jongleurs: 'n tweeden Ras telli, maar tot heden heeft geen enkele den be scheiden, wereldberoemden jongleur in diens verrichtingen kunnen benaderen. v. D. Zijn studies over de Tamahek-taal, zijn me teorologische onderzoekingen, zijn heerlijke dichtwerken zijn bekend. Men kende echter nauwelijks zijn geestelijke brieven die uit de laatste dagen van zijn leven dateeren. In Asekrem was Pater de Foucauld totaal af gezonderd. Hij toonde vaak een karakter van onafhankelijkheid. Ginds, geheel alleen met zichzelf paste hij op zich een uiterst strenge levenswijze toe. Hij wilde zelfs nog van zijn hutje scheiden en ging water halen op vijf of zeshonderd meter afstand. Maar zijn strenge levenswijze had hem zoodanig verzwakt, dat hij beladen met een last van 25 Kg. hiertoe niet meer in staat was. Hij moest tenslotte daarvan afzien. En zijnoude kameraad, destijds luitenant, later kapitein, thans generaal besluit: „Wanneer men in enkele trekken de ware persoonlijkheid van Pater Charles de Foucauld wil schetsen, dan kan men zeggen dat hij een groot mysticus, een groot Franschman en een groot geleerde was." Friedrich von Flotow had dank zij zijn opera „Martha" te Parijs geweldige triomfen gevierd en kwam in een der voorsteden van Weenen op zijn lauweren rusten,. Na verloop van een paar maanden bracht de brievenbe steller een paperas naar de afgelegen villa, houdende de uitnoodiging om het betalen der belastingpenningen te komen regelen. Von Flotow kon zich toentertijd met een gerust ge weten een man in bonis noemen. „Le neufrage de la Meduse" had te Parijs in één jaar tijds niet minder dan vier en vijftig uitvoeringen op het repertoire. Hij deelde den ontvanger dan ook mede, dat hij elk jaar een behoorlijk be drag aan tantièmes mocht innen. „Tantièmes, tantièmes," bromde de ontvan ger, „nooit van gehoord." Alle mogelijke folianten werden opgeslagen, maar nergens was het uitheemsche woord te vinden. Het werd een lastig geval. De grijze ontvanger krabde zich met zijn ganzeveer ach ter de ooren, trok een verdrietig gezicht en zeide „U moet mij niet kwalijk nemen, maar ik begrijp de zaak niet. Ik heb nog nooit gehoord dat een kapelmeester, precies als een gewoon werkman, eiken avond zijn loon in ontvangst gaat nemen. Maarhebt u geen andere in komsten dan die zoogenaamde tantièmes? Verdient u niets? Verkoopt u niets? Von Flotow dacht aan zijn beide koeien in den stal en vertelde dat de melk die het gezin niet noodig had, aan de buren werd geleverd- Het gezicht van den ontvanger klaarde op- Nu had hij tenminste vastigheid. Meneer de baron kon kalm naar huis gaan- Het zaakje zou best in orde komen. Von Flotow vertrok en eenige dagen later ontving hij zijn belastingpaperassen, geadres seerd aan: „Den Milchmeier Friedrich von Flotow, Hoch- wohl geboren. Van den „melkboer" werd waarlijk niet veel geëischt. De geweldige hooge tantièmes in aan merking genomen, was het bedrag der belas ting eenvoudig belachelijk laag. Een gewoon mensch zou die goedertierenheid dankbaar hebben aanvaard, maar Von FlotoW was een artiest en vond het daarom beneden zijn waardigheid naar zijn koeien inplaats van naar zijn talenten getaxeerd te worden. Drie» vier keeren reclameerde hij over zijn aanslag, maar het mocht niet baten. De belastingadmi' nistratie bleek niet van plan Von Flotow meer te laten betalen dan met de opbrengst van zÜD beide koeien overeenkwam. De beide dieren waren al lang en breed ver kocht toen Von Flotow nog steeds door de h6' lastingautoriteiten als „Milchmeier'' werd Se' administreerd. In 1847. na de eerste uitvoering van „Martha in Weenen, een uitvoering die een gebeurtenis van den allereersten rang kon worden genoemd, wijzigden de heeren hun standpunt in zooverre dat de voor Von Flotow bestemde paperassen voortaan geadresseerd werden: „An den Milchmeier und Opercompositeur- En zóó is het gebleven tot het jaar 1855, toen "Von Flotow als intendant naar Schwerin ging- De goudvoorraad der Vereenigde Staten was tot nu toe in de staatsbanken van New York, San Francisco en Philadelphia ondergebracht- Daar in geval van oorlog deze, alle drie aan de kust liggende plaatsen, te veel bloot gesteld zouden zijn aan vijandelijke aanvallen beslo° men het goud meer naar het binnenland te brengen, n.l. naar het plaatsje Fort Nat irl Kentucky. Hier werd nu eenigen tijd geleden een op 'n vesting gelijkend bouwwerk voltooid da door zijn geëlectrificeerde omheining en zijn alarm met behulp van machinegeweren een nie te veroveren en niet te verwoesten schatkamer vormt. Voor het transport van de vele tonnen goud werden aparte rails gelegd. Om echter iederen diefstal gedurende het transport onm°' gelijk te maken kwam men op het idee, het goud in blokken van 4000 Kg. te gieten, dj alleen met behulp van speciaal geconstrueerd kranen uit- en ingeladen konden worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 8