DE VROEGBLOEI DER BOLLEN
ENRICO RASTELLI EEN WERELDJONGLEUR
SllïlllliSiS
Interessante proef
nemingen
Een Fransch officier
die kluizenaar werd
Von Flotow en de
belasting
ZONDAG 17 JANUARI 1937
De moord op Pater Charles de
Foucauld
mmm.
In New-York zorgde hij voor
de sensatie van het
seizoen
Vijf |aren na zijn dood
De. verstoord# sledevaart doet aan tiet genot geen afbreuk
Ontvanger had nooit van
tantièmes gehoord
Goudblokken van 4000
kilogram
i
TULPEN IN DEN WINTER
De maandenlange zorgen van den kweeker vinden hun bekroning in dit vroegtijdig
kleurrijk product
De meesten onzer lezers kunnen zich nog
wel den tijd herinneren dat met de Kerst
dagen alleen de zoo bekend geworden
Roode Ducjes verkrijgbaar waren.
Tegenwoordig heeft men met deze dagen een
ruime keuze uit vele mooie soorten tulpen en
hyacinten; ook de prachtige langstelige Dar-
win-tulpen, zoo bij uitstek geschikt voor vazen
en pullen, zijn ruimschoots verkrijgbaar.
De eerste dagen van December zijn de aan
voeren van tulpenbloenjen nog niet groot, maar
daarna worden de aanvoeren steeds grooter.
Intusschen is de verscheidenheid in soort en
kleur ook steeds grooter geworden.
Heeft men zich wel eens afgevraagd, van
waar en hoe deze bloemen reeds zoo vroeg in
den winter komen? Waarom vroeger slechts
een enkel soort in bloei met Kerstmis, en nu
zoo'n groote sorteering? Neen, vrijwel niemand
zal hier ooit bij hebben nagedacht. De bloemen
zijn verkrijgbaar in groote hoeveelheden en
voor prijzen welke voor vrijwel niemand meer
een onoverkomelijk bezwaar vormen. Welnu,
dan is de massa spoedig geneigd, de aanwezig
heid van deze bloemen als iets vanzelfspre
kends te beschouwen. Toch is het wel interes
sant te weten, hoe het tenslotte mogelijk werd
tulpen en hyacinthen reeds voor Kerstmis te
doen bloeien en hoe de kweekers er na jaren
lange proefnemingen in slaagden, om behalve
de Roode Ducjes ook de langstelige tulpensoor
ten vroegtijdig in bloei te trekken.
Vergeleken bij de tegenwoordige broeitech-
niek, was de methode van een vijftien a twin
tig jaren geleden bijna primitief te noemen.
De bollen, bestemd voor den z.g. vroegbloei,
werden in den na-Zomer in kistjes geplant en
deze kistjes dan op hun beurt in den vollen
grond. In den loop van de maand November
haalde men deze kistjes nu uit den grond te
voorschijn en bracht ze over naar de broei
kassen.
Een gestadige flinke warmte moest nu de
bollen vroeg in bloei „jagen", zooals men dat
toen noemde. Een bijzonder eenvoudige behan
deling dus, waarmede men met de Roode Duc
jes heel aardige resultaten wist te bereiken,
met de Darwintulpen daarentegen niets. De
meeste kweekers dachten er toen schijnbaar
niet aan, dat de toen gebruikelijke broeime-
thode in hoofdzaak wel eens foutief kon wezen,
maar bewandelden liever den gemakkelijksten
weg en de langstelige tulpen werden „onge
schikt voor vroegbloei" verklaard.
Een enkele kweeker echter vermoedde, dat
indien betere broeimethodes gevonden konden
worden, waarbij de behandeling zich meer aan
paste aan de speciale eigenschappen der ver
schillende soorten bollen, ook met de langste
lige tulpen goede resultaten bereikbaar moes
ten zijn.
Overtuigd van de juistheid van hun idee, zijn
zij aan het zoeken en experimenteeren gegaan.
Jaren van onderzoek en proefnemingen zijn er
mede gemoeid geweest, maar prachtige resul
taten tenslotte ook bereikt.
Indertijd was men vrij algemeen de meening
toegedaan, dat de diverse bloembollen na hun
bloeitijd, als ook het blad was afgestorven, een
z.g. rustperiode doormaakten. Deze rustperiode
zou zich dan ook handhaven gedurende den
tijd dat de bollen in de schuren waren gebor
gen. Men zag immers geen enkel teeken van
leven, geen vormverandering der bollen, geen
wortels en ook geen uitloopers.
Een nieuw groeiproces zou dan eerst een
aanvang nemen in November, wanneer voor
de meeste bollen de planttijd weer aangebroken
was.
De onderzoekingen leidden echter tot geheel
andere bevindingen. Het bleek nu, dat direct
na den bloei op het open veld in het inwendige
van den bol reeds weer een nieuw groei-proces
was aangevangen. Daar werd dan alweer „ge
werkt" aan de bloem voor een volgende seizoen.
Van een z.g. rustperiode was dus geen sprake.
Nauwelijks is de bol uitgebloeid, of de kiem
van een nieuwe bloem begint zich reeds weer
te ontwikkelen. Alles van buitenaf onzicht
baar natuurlijk, maar volgbaar door op ver
schillende tijdstippen bollen door te snijden. Met
een microscoop zijn dan de verschillende groei-
stadia der bloemkiem te volgen.
Het geheele groei-proces, van kiem tot bloem,
heeft men in een zeker aantal (ongeveer der
tien) groei-stadia ingedeeld.
Bij het vierde, vijfde groei-stadium is de
bloemkiem zoover ontwikkeld, dat nu, altijd
alleen met een microscoop, de vorm der bloem
en enkele bladen te onderscheiden zijn.
Om nu den vroegbloei der bollen zoo goed mo
gelijk te doen slagen, was het noodzakelijk ge
bleken de ontwikkeling dezer eerste vijf groei-
stadia zooveel mogelijk te verhaastertj
Bollenvelden met „Centrale Verwarming".
Dit eerste groei-proces zooveel mogelijk te
verhaasten, was alleen mogelijk indien den bol
len op het veld, direct na hun bloei, een ge
regelde temperatuur gegeven kon worden van
ongeveer 20 gr. C.
Een lang niet gemakkelijke opgaaf, een open
veld, over vrij groote uitgestrektheid, dusdanig
te verwarmen. Toch werd ook hier een oplos
sing gevonden.
Om bloembollengrond de gewenschte tem
peratuur te kunnen geven, heeft men onder-
grondsch 'n uitgebreid buizennet aangebracht:
complexen van 10.000 M2 aan één stuk, zijn al
niet nieuw meer. Het systeem heeft wel eenige
overeenkomst met de „Centrale Verwarming",
zooals die voor gebouwen veel wordt toegepast,
alleen de radiatoren ontbreken hier.
De buizen, spiralen, liggen op 60 cM. onder-
lingen afstand en 30 cM. diep in de aarde. Een
dikkere buis ongeveer 50 cM. boven den grond
aangebracht, zorgt voor den aanvoer en één
daaronder liggende buis voor den afvoer van
het circuleerende water.
Een pompinstallatie zorgt voor snelle circu
latie van het warme water en daardoor voor
een gelijkmatige warmteverdeeling over het ge
heele terrein.
Het pleit ongetwijfeld voor den ondernemings
geest en durf onzer Hollandsche kweekers, als
men bedenkt, dat zoo'n verwarmingsaanleg per
H.A. (10.000 M2) pl.m. f50.000 kost.
Toch doet zoo'n verwarming maar pl.m. zes
weken per jaar dienst.
Vrijwel direct nadat de bollen uitgebloeid
zijn, wordt deze „Centrale Verwarming" ;n wer
king gesteld en zooals hierboven reeds aange
geven, ongeveer zes weken gestookt.
Dan is de rooitijd dezer bollen aangebroken
en gaan zij voorloopig naar de schuren om te
drogen en gesorteerd te worden.
Naar de koelhuizen.
De bollen, bestemd voor vroegbloei, worden
nu evenals vroeger in kistjes geplant, wat on
geveer eind Juli tot begin Augustus geschiedt.
Deze kistjes gaan nu echter niet meer in den
vollen grond, maar veelal naar dekoel
huizen.
Voorloopig, tot dat de neuzen der bollen van
3 tot 6 cM. uitgeloopen zijn, is proefondervin
delijk noodzakelijk gebleken, een temperatuur
gedurende dit tijdvak van pl.m. 9 gr. C. En
waar zou men een dergelijke temperatuur be
ter en regelmatiger kunnen verkrijgen dan in
de koelhuizen.
In de broeikassen.
In den loop van November zullen de bollen
veelal zoover ontwikkeld zijn, dat de neuzen
een lengte van 3 tot 6 cM. hebben bereikt. Dan
worden de kistjes met bollen vanuit de koel
huizen naar de broeikassen overgebracht, om
hier het laatste groei-proces te doen plaats
hebben.
Gedurende deze periode varieert de kas-
temperatuur van 17 gr. tot 23 gr. C.
Vooral de verzorging in de kassen eischt van
het personeel de grootste oplettendheid. De
temperatuur moet zeer nauwkeurig gecontro
leerd worden, het daglicht, zoo noodig getem
perd en het besproeien der bollen en bloemen
met de uiterste zorg geschieden. Door een
eenigszins minder juiste behandeling kunnen
vooral onder de langstelige tulpen makkelijk
vrij veel „slapstelen" voorkomen, waardoor de
marktwaarde aanmerkelijk wordt verminderd.
Zoodra de bloemen eenigszins beginnen te
kleuren, worden de kistjes naar een koelere
plaats overgebracht en na enkele dagen zijn
zij nu marktklaar.
Zoo wisten de kweekers dpor volhardend zoe
ken meer geperfectioneerde broei-methode's
samen te stellen, waardoor het niet alleen mo
gelijk werd reeds zeer vroeg langstelige tulpen
in bloei te trekken, maar ook den bloeitijd van
tulpen en hyacinten nog aanmerkelijk meer
te vervroegen.
M.
Geknield voor zijn hut van Tamanrasset,
dicht bij de deur, zat Pater de Foucauld,
de gevangene van de Senoesitische Toua-
reg's, de voeten gebonden en de handen geboeid
op den rug.
Een schildwacht staat dichtbij hem, terwijl
de woestelingen het huis leegplunderen. Plotse
ling worden de woestelingen door vrees bevan
gen: zij hadden ergens verdachte geluiden ge
hoord. Zij stormen naar buiten. De schildwacht
richt zijn geweer op Pater de Foucauld; even
later knalt een schot. Doodelijk getroffen zakt
de kluizenaar ineen.
Het was den len December 1916. Ruim twintig;
jaar sindsdien zijn voorbij gegaan. Wij zijn een
bezoek gaan brengen aan een van de oude ken
nissen van Charles de Foucauld, generaal Nié-
gard, die den kluizenaar van Hogaar van zeer
nabij heeft gekend.
Enkele maanden geleden nog was generaal
Niégard commandant van het garnizoen te Pa
rijs. En zijn nog jeugdig voorkomen zou niet
doen veronderstellen, dat deze veteraan zich
voor goed teruggetrokken had in zijn werkelijk,
echt Afrikaansch Museum.
Onder den grijzen hemel van de Haute Mar-
ne herinneren de vele inheemsche kunststuk
ken, tropeeën en wapens aan de eervolle positie,
die hjj ver van zijn vaderland, aan den rand
van de woestijn bekleed heeft.
„Ik heb Pater de Foucauld goed gekend",
vertelde de generaal ons. „Ik was juist enkele
brieven aan het overlezenZiet U eens!"
Het was een brief, op een bescheiden stukje
papier.
„Hij is geschreven aan den vooravond van
zijn dood. Ziet u maar naar den datum: 30-11-
1916. Een souvenir aan een der laatste daden
van den Pater."
„Vanaf wanneer dagteekenen Uw relaties
met hem?
Vanaf 1903. Laperrine, die te Adrar was
geplaatst, zeide mij op het oogenblik, dat ik
m,ijn eerste Afrikaansche verlof zou gaan ge
nieten: „Ga de Foucauld eens opzoeken en
tracht hem te overreden om weer bij ons te
komen."
Ik ging dus op weg naar Beni-Abbès en in
Juli of Augustus bevond ik mij voor de eerste
maal tegenover den eenvoudigen Pater en zijn
bescheiden verblijf, dat hij met steenen op den
grond had afgebakend.
Later voegde de Foucauld zich bij ons om deel
te nemen aan de befaamde expeditie, die zoo
uiterst dramatisch werd. Ik wil hieromtrent nog
een positieve verklaring afleggen. Men heeft
destijds b.v. verteld, dat gedurende deze expe
ditie Laperrine een gids liet doodschieten, om
dat hij den weg was kwijtgeraakt. Met klem wil
ik hier tegen deze beschuldiging protesteeren.
Men moet wel nooit in de Sahara geleefd heb
ben om te kunnen veronderstellen dat men een
gids doodt, die ook altijd aan de wisselvallige
kansen bloot staat, om U den verkeerden weg
te wijzen. Bovendien stemt een dergelijke daad
in het geheel niet overeen met den geest en de
levenswijze van Laperrine en de Foucauld, die
beiden door en door goed en hartelijk waren.
Geen van beiden zou een dergelijke daad
kunnen bedrijven, tezamen zouden zij dus zeker
niet ertoe hebben kunnen besluiten.
Hoe verklaart U, generaal, den invloed van
Pater de Foucald op de Toearegs?
Heel eenvoudig. Meestal voeren de Missio
narissen in het gebied, waar zij werkzaam zijn,
hun Europeesche gewoonten in; Pater de Fou
cauld daarentegen nam de levenswijze aan van 'n
Mohammedaansch Apostel. Hij leefde als een
inlander, vaak nog armer dan hij, want alles
wat hij bezat, schonk hij weg. Hij beroofde zich
van het allernoodzakelijkste, zoodat ik hem op
Boven: doorsnee bol op 1 September. De
bloemkiem is nog klein. Oude systeem-
Onder: doorsnee van een bol op 1 Septem
ber behandeld volgens het nieuwe verwar
mingssysteem. De bloem komt reeds naar
buiten
HBBH
ssëïfiMtó?»?
V.v
Nabij Santpoort, een veld met „Centrale Verwarming".
zekeren dag in een uiterst verzwakten toestand
terugvond. Daar ik mij niet geroepen achtte
hem zijn levensregel voor te schrijven, zond ik
een brief aan zijn overste, Mgr. Guérin. Hierin
gaf ik als mijn meening te kennen, dat de klui
zenaar, door zijn ontzettend streng vasten een
gemakkelijke prooi van den dood zou worden."
Mgr. Guérin antwoordde: „Ik heb hem ge
schreven. Bezorg hem versterkende middelen,
die hij zal moeten gebruiken."
De Toearegs waren eveneens ongerust over
deze physieke ellende. Het was tenslotte Ame-
nokal Moessa ag Amastane, die mij opgewon
den om mijn bemiddeling smeekte.
Men heeft mij verteld, dat Pater de Fou
cauld in sommige gevallen een beslissenden in
vloed wist uit te oefenen op de militaire ver
richtingen van Laperrine.
Dat kan nooit bestaan hebben. Eerstens
was Laperrine veel langer in de Sahara dan de
Foucauld, en hij was er heusch de man niet
naar, om zich het commando op welke wijze
dan ook, te laten ontnemen.
Tusschen beide mannen bestond slechts een
volkomen vertrouwelijkheid, een groote toege
negenheid en een diepe hoogachting. En Pater
de Foucauld was de meest onderdanige per
soon, dien ik ooit ontmoet heb.
En wat mij zelf betreft, ik heb mij nooit te
vergeefs tot Pater de Foucauld gewend."
De generaal bracht mij naar een groote kast,
waarin talrijke Marokkaansche wapenen en
kunstvoorwerpen waren uitgestald. De meest
opvallende plaats was geschonken aan enkele
teekeningen, die achter glas waren geplaatst.
3ij waren uitgevoerd in blauwen en zwarten
inkt op in-vieren-gevouwen velletjes papier. De
verschillende terrein-hoogten waren in potlood
aangegeven. In de randen waren in keurig
schrift talrijke aanteekeningen gemaakt.
Dat zijn de kaarten, die ik de Foucauld
vroegreiskaarten. Op dit papier ziet U den
weg van Tit tot aan Idelès, hier het gebied van
Asekrem
Had Pater de Foucauld zich in Asekrem
gevestigd om hoogere motieven of eenvoudig
uit eigenbelang, om meer rust te genieten?
Daar raken we een zeer belangrijk onder
werp aan. Er is veel geschreven en gesproken
over Pater de Foucauld, maar men gaf aan zijn
persoonlijkheid steeds een bijzonder tintje. Men
heeft van hem een vrede-stichter, een geleerde
en een religieus gemaakt. Men moet deze drie
hoedanigheden vereenigen.
Toen wij de Foucauld in Tamanrasset in 1905
verlieten, bleef hij als eenige Europeaan achter.
De dichtst nabije post was in Salah, meer dan
700 kilometer verwijderd. Tegen het einde van
zijn leven neigde Foucauld steeds meer naar
het mystieke. De oprichting van Fort Moty-
linski in 1908 bracht hem weer vaak in contact
met Fransche onderdanen. Om een nieuwe af
zondering te vinden bouwde de Pater toen een
hut in Asekrem, dat nog moeilijker te bereiken
was en op 2900 Meter hoogte was gelegen.
Dezer dagen was het al weer vijf jaar ge
leden, dat een der grootste variété-artis-
ten van alle tijden op 35-jarigen leeftijd
in zijn geboorteplaats Bergamo in Italië over
leed. Veel te vroeg heeft de dood aan dit jonge
leven een wreed einde gemaakt. Bij zijn over
lijden stond Rastelli op het toppunt van zijn
roem. Hij was een der best betaalde variété-
artisten van dezen tijd en was in zijn wezen
een eenvoudige, hardwerkende jongen geble
ven, die met zijn huisgezin, een vrouw en drie
jonge kinderen, zeer gelukkig leefde.
Zijn tournée was door zijn manager voor
jarenlang reeds vastgelegd en als dit tragisch
einde niet gekomen zou zijn, was Rastelli nu in
Amerika door duizenden en duizenden iederen
avond toegejuicht in de grootste variété's der
wereld. Nog nooit tevoren was hij in zijn ge
boorteplaats opgetreden, altijd had hij daarvoor
een onbestemden angst gehad. Nu hij er ten
slotte toch toe overgegaan was, heeft het nood
lottige gevolgen voor hem gehad. Rastelli, die
zwak van constitutie was en weinig weerstand
kon bieden, liep een bloedvergiftiging op, waar
aan hij na enkele dagen stierf. Sedert zijn jeugd
leed hij aan anaemie, die bij de geringste ver
wondingen levensgevaarlijk kan worden. Door
zijn ontzaglijke energie wist hij zich over zijn
zwakte heen te zetten en hij had door zijn in
spannend werk ook geen tijd om er aan te den
ken. Een kleine verwonding, die hij te Neuren
berg had opgeloopen, was de onmiddellijke oor
zaak van zijn dood.
Begin December trad hij in het Teatro Duse
in zijn geboorteplaats op. Zijn laatste optreden
was ten bate van een weldadigheidsinstelling.
Half December zou zijn engagement in Milaan
beginnen, Maar reeds in den avond van 12 De
cember werd zijn toestand bedenkelijk: in het
bijzijn van zijn vrouw en zijn ouders verloor hij
des nachts het bewustzijn en Zondagmorgen
om vier uur ging hij zacht sluimerend in de
eeuwigheid over. Rastelli werd vanuit zijn villa
begraven en de belangstelling voor de plechtig
heid was overstelpend. Het geheele dorp be
nevens de autoriteiten en honderden artister.
namen aan de begrafenis deel. Zoo groot was de
belangstelling, dat het verkeer moest worden
omgelegd.
Enrico Rastelli vormde de derde generatie
van een Italiaansche artistenfamilie. Ook zijn
grootvader en vader waren jongleurs. De zoon
moest iets anders worden. Eerst luchtacrobaat:
de joggen wilde echter niet, hij voelde wel
meer voor jongleur. „Je zult luchtacrobaat
worden," zeide de vader, maar Enrico zwoer:
„Liever laat ik mij vallen en breek mijn nek,
dan dat ik aan de trapeze ga werken." Toen
probeerde zijn vader het met paardrijden. Maar
er viel met den jongen niets te beginnen. Ten
einde raad zou hij dan tot rekwerker opgeleid
worden. Op een goeden dag bespiedde zijn vader
hem echter toevallig, terwijl de jongen bezig
was met jongleeren, dat hij thuis in 't geheim
geleerd had. „Ja, als je zoo jongleeren kunt,
dan kun je, wat mij betreft, je gang gaan!"
riep de verbaasde vader uit. Daarmede had de
jongen het pleit gewonnen en den vaderlijken
zegen voor zijn lievelingsberoep gekregen. Op
11-jarigen leeftijd trad Rastelli voor 't eerst in
't openbaar op en wel in een minderwaardig
Italiaansch circus. Hij had toen reeds, alle ge
wone tricks en nog meer onder de knie.
Maar Rastelli zou misschien nooit de wereld
beroemde Rastelli geworden zijn algemeen
werd hjj de koning der jongleurs genoemd
zonder de revolutie in Rusland van 1917. Ras
telli was in 1911 naar Rusland getrokken om er
ztjn engagementen na te komen en bleef er
zooals alle artisten langer dan zijn bedoeling
geweest was, daar het publiek in Rusland zeer
veel van circuskunst houdt en er de' circus-
artisten in hoog aanzien staan. De oorlog over
viel hem en hij kon'er niet meer uit. Alles bij
elkaar is Rastelli tien jaar in Rusland geble
ven. In alle richtingen heeft hij het onmetelijk
rijk doorkruist. Hij maakte tournée's met de
groote staatscircussen, voortdurend werkend
voor zijn ouders en zichzelf. En aldoor oefenend,
daar er in dit onrustig land voor de artisten
geen ander rustig verblijf was dan het circus of
het variété-gebouw. De voorstelling was be
halve de korte tijden, dat hij zijn maaltijden tot
zich nam de eenige onderbreking van zijn
oefentijd, zoo vertelt zijn vrouw, die hij in
Charkow als koorddanseres had leeren kennen.
Hij leefde voor zijn ballen, schotels, hoepels en
staafjes.
Reeds toen Rastelli in Rusland verblijf hield,
was de groote roep van zijn kunnen tot de
groote internationale artistenwereld doorge
drongen. Men had hem in Europa en Amerika
nog niet gezien. Maar er werd in de vakwereld
al veel over hem gesproken. De managers spits
ten hun ooren en in 1916 probeerde de bekende
Berlijnsche impresario Spadoni den jongleur
van Kopenhagen uit te bereiken. Tevergeefs
echter; de grenzen waren in dien oorlogstijd
potdicht. Rastelli had zelf geen flauw idee van
zijn^ groote renommée, toen hij eindelijk in 1922
na een verschrikkelijke zeereis, die veertig da
gen duurde, door het wilde mijnengebied van
de Zwarte Zee en den Bosporus met zijn familie
in Italië aan land stapte en weer aan 't werk
ging in een klein reizend Italiaansch circus. Na
den oorlog zochten de managers overal naar
nieuwe groote attracties: het publiek had er
behoefte aan, na die rampzalige jaren. De ma
nagers speurden naar Rastelli, maar niemand
wist, waar hij was, totdat Mondorf, die voor het
Keithconcern, dat in die jaren meer dan 300
theaters bezat, op reis was, op jacht naar at
tracties, toevallig in genoemd Italiaansch cir
cus je eens kwam kijken en Rastelli daar zag
werken. Hij haalde hem terstond daar weg en
op 18 November 1923 debuteerde Rastelli in het
Hippodrome in New York. Toen het tooneel-
scherm opging, werd het publiek, dat gewend
was een tooneel te zien met zeer veel attributen
en toestellen, onrustig, omdat het slechts een
jongeman zag, zonder assistent, in een een
voudig, zijden clownspakje. Hij kwam met zijn
frisch glimlachend jongelingengezicht op mei
een handkoffertje, waarin een paar ballen,
schotels en staafjes zaten. Was dat nu die
groote wereldattractie? Maar dan begint hij te
werken: eerst met drie ballen en een staafje.
En zijn succes is reeds verzekerd. Het applaus
wordt tot een orkaan als hij een sportieven en
waarlijk poëtischen dans uitvoert met voet
ballen, die als getemde dieren huppen over zijn
lichaam, rusten tusschen zijn voeten, als ge
hypnotiseerd wiegelen op een stokje of een
spitsen vinger; een spel, een begoocheling. De
zekerheid waarmede hij werkte, was onge
ëvenaard en Rastelli werd het daggesprek in
New York. De bladen wijdden kolommen aan
dezen jongleur, die intusschen rustig voort-
oefende aan nieuwe schier onmenscheli.ike
tricks. Hij is voor niemand te spreken en blijft
wie hij is en dat maakte het voor de pers juist
pikant.
In Boston gebruikte een scheermessenfabri-
kant hem als een reclamemiddel. Rastelli moest
zich onder het jongleeren inzeepen en scheren.
Hij voerde de opdracht naar wensch uit en in
de couranten stonden den volgenden dag ad
vertenties van den scheermessenfabrikant.
waarin te lezen was: Onze messen zijn de be
trouwbaarste! U kunt er zich mede scheren on
der het jongleeren. Rastelli heeft het U in het
Hippodrome gisteravond voorgedaan.
Zijn trick met de voetballen heeft de geheele
vakwereld verbaasd doen staan. Rastelli had in
zijn leven reeds zooveel verdiend, dat hij ge
makkelijk zijn werk had kunnen neerleggen en
had kunnen gaan wonen op een van zijn be
zittingen in Italië, waar zijn kinderen met hun
grootvader verbleven. Maar zijn vrouw zeide:
„Enrico zou dat nooit hebben kunnen uithou
den. Hij moest steeds in beweging zijn. Reizen,
optreden, het donderend applaus der uitver
kochte huizen hooren en dan weeroefenen,
oefenen uren aan een stuk. Vacantie nam hij
nooit, dat zou hem zenuwachtig gemaakt heb
ben. Wij kwamen nooit in een koffiehuis, maak
ten nooit uitstapjes en onderhielden geen ge
zellig verkeer, zooals de andere artisten. Wij
waren den geheelen dag in het circus of hc-t
theater. Enrico oefende en ik, zijn vrouw, keek
toe. En wij waren daarbij zeer gelukkig."
Te vroeg is dit jongleergenie, dat het mede
door zijn energie en ijzeren wil zoover had we
ten te brengen, van de wereld heengegaan.
In de vakpers leest men tegenwoordig in ad
vertenties wel van jongleurs: 'n tweeden Ras
telli, maar tot heden heeft geen enkele den be
scheiden, wereldberoemden jongleur in diens
verrichtingen kunnen benaderen.
v. D.
Zijn studies over de Tamahek-taal, zijn me
teorologische onderzoekingen, zijn heerlijke
dichtwerken zijn bekend. Men kende echter
nauwelijks zijn geestelijke brieven die uit de
laatste dagen van zijn leven dateeren.
In Asekrem was Pater de Foucauld totaal af
gezonderd. Hij toonde vaak een karakter van
onafhankelijkheid. Ginds, geheel alleen met
zichzelf paste hij op zich een uiterst strenge
levenswijze toe. Hij wilde zelfs nog van zijn
hutje scheiden en ging water halen op vijf of
zeshonderd meter afstand. Maar zijn strenge
levenswijze had hem zoodanig verzwakt, dat hij
beladen met een last van 25 Kg. hiertoe niet
meer in staat was. Hij moest tenslotte daarvan
afzien.
En zijnoude kameraad, destijds luitenant,
later kapitein, thans generaal besluit:
„Wanneer men in enkele trekken de ware
persoonlijkheid van Pater Charles de Foucauld
wil schetsen, dan kan men zeggen dat hij een
groot mysticus, een groot Franschman en een
groot geleerde was."
Friedrich von Flotow had dank zij zijn
opera „Martha" te Parijs geweldige triomfen
gevierd en kwam in een der voorsteden van
Weenen op zijn lauweren rusten,. Na verloop
van een paar maanden bracht de brievenbe
steller een paperas naar de afgelegen villa,
houdende de uitnoodiging om het betalen der
belastingpenningen te komen regelen. Von
Flotow kon zich toentertijd met een gerust ge
weten een man in bonis noemen. „Le neufrage
de la Meduse" had te Parijs in één jaar tijds
niet minder dan vier en vijftig uitvoeringen op
het repertoire. Hij deelde den ontvanger dan
ook mede, dat hij elk jaar een behoorlijk be
drag aan tantièmes mocht innen.
„Tantièmes, tantièmes," bromde de ontvan
ger, „nooit van gehoord."
Alle mogelijke folianten werden opgeslagen,
maar nergens was het uitheemsche woord te
vinden. Het werd een lastig geval. De grijze
ontvanger krabde zich met zijn ganzeveer ach
ter de ooren, trok een verdrietig gezicht en
zeide
„U moet mij niet kwalijk nemen, maar ik
begrijp de zaak niet. Ik heb nog nooit gehoord
dat een kapelmeester, precies als een gewoon
werkman, eiken avond zijn loon in ontvangst
gaat nemen. Maarhebt u geen andere in
komsten dan die zoogenaamde tantièmes?
Verdient u niets? Verkoopt u niets?
Von Flotow dacht aan zijn beide koeien in
den stal en vertelde dat de melk die het gezin
niet noodig had, aan de buren werd geleverd-
Het gezicht van den ontvanger klaarde op-
Nu had hij tenminste vastigheid.
Meneer de baron kon kalm naar huis gaan-
Het zaakje zou best in orde komen.
Von Flotow vertrok en eenige dagen later
ontving hij zijn belastingpaperassen, geadres
seerd aan:
„Den Milchmeier Friedrich von Flotow, Hoch-
wohl geboren.
Van den „melkboer" werd waarlijk niet veel
geëischt. De geweldige hooge tantièmes in aan
merking genomen, was het bedrag der belas
ting eenvoudig belachelijk laag.
Een gewoon mensch zou die goedertierenheid
dankbaar hebben aanvaard, maar Von FlotoW
was een artiest en vond het daarom beneden
zijn waardigheid naar zijn koeien inplaats van
naar zijn talenten getaxeerd te worden. Drie»
vier keeren reclameerde hij over zijn aanslag,
maar het mocht niet baten. De belastingadmi'
nistratie bleek niet van plan Von Flotow meer
te laten betalen dan met de opbrengst van zÜD
beide koeien overeenkwam.
De beide dieren waren al lang en breed ver
kocht toen Von Flotow nog steeds door de h6'
lastingautoriteiten als „Milchmeier'' werd Se'
administreerd.
In 1847. na de eerste uitvoering van „Martha
in Weenen, een uitvoering die een gebeurtenis
van den allereersten rang kon worden genoemd,
wijzigden de heeren hun standpunt in zooverre
dat de voor Von Flotow bestemde paperassen
voortaan geadresseerd werden:
„An den Milchmeier und Opercompositeur-
En zóó is het gebleven tot het jaar 1855, toen
"Von Flotow als intendant naar Schwerin ging-
De goudvoorraad der Vereenigde Staten was
tot nu toe in de staatsbanken van New York,
San Francisco en Philadelphia ondergebracht-
Daar in geval van oorlog deze, alle drie aan
de kust liggende plaatsen, te veel bloot gesteld
zouden zijn aan vijandelijke aanvallen beslo°
men het goud meer naar het binnenland te
brengen, n.l. naar het plaatsje Fort Nat irl
Kentucky. Hier werd nu eenigen tijd geleden
een op 'n vesting gelijkend bouwwerk voltooid da
door zijn geëlectrificeerde omheining en zijn
alarm met behulp van machinegeweren een nie
te veroveren en niet te verwoesten schatkamer
vormt. Voor het transport van de vele tonnen
goud werden aparte rails gelegd. Om echter
iederen diefstal gedurende het transport onm°'
gelijk te maken kwam men op het idee,
het
goud in blokken van 4000 Kg. te gieten, dj
alleen met behulp van speciaal geconstrueerd
kranen uit- en ingeladen konden worden.