Nieuwsgierigen voor het
Buckinghampaleis
KARELI
<Kdtm&aal van den dag
Het Zeemonster van Na
n
Kloosters branden
in Barcelona
ER IS MAAR EEN
DONDERDAG 21 JANUARI 1937
VI
Engeland is niet in
feeststemming
Voorliefde voor de wals
en polka
Het opalineglas
limousine
Een vlijtige huisvrouw doet haar
rondgang door de breede
zalen, de vensters
zijn verlicht
HET
BINNENWERK
VAN KAREI I
EERSTE KLAS!
EN DAT HET
DEKBLAD
GOED IS, ZIET
IEDEREEN!
4ct „VIER" flans* knak)
5 Ct „FAMEUS" (U.g. knak)
6 Ct „ENORM <k*r«* knak)
6ct „SIVANA" (koikn.k)
6ct „STANDAARD II (bolknak)
Octrooi van Joep Nicolas
BOEK EN BLAD
door DON LOIS ALBARON
Voor de hooge hekken van het Buckingham
paleis te Londen blijven de menschen
nieuwsgierig staan en kijken verbaasd naai
de talrijke ramen op de eerste verdieping, die
hel verlicht zijn. De nieuwe koning en de ko
ningin hebben het Buckinghampaleis betrokken.
Alles is zonder praal of plechtigheid geschied,
want Engeland is niet in stemming om feest te
vieren.
Maar waarom brandt er zooveel licht, in bijna
alle kamers? Wat gebeurt er in het Bucking-
ham-paleis?
De nieuwe koning en de koningin van Enge
land hebben bezit genomen van het Bucking-
ham-paleis. Zij zijn thans bezig om den talrijken
vertrekken een bestemming te geven en voor
eigen gebruik in te richten. Want het groote
verschil in de huishouding van dfn nieuwen ko
ning en die van zijn voorganger bestaat hierin,
dat er thans 'n huisvrouw is, die natuurlijk aan
al de vertrekken, waarin zij haar verder leven
zal wonen, een heel andere bestemming geeft
en heel andere eischen zal stellen dan Koning
Edward, die jammer genoeg niet op tijd ge
trouwd is.
De Engelschen zijn genegd uit piëteit zoo
veel mogelijk vast te houden aan traditionee
ls gebruiken en vormen, en dit is dan ook de
oorzaak geweest, dat sedert den dood van Ko
ningin Elisabeth in het Buckingham-paleis hoe
genaamd geen veranderingen werden aange
bracht. Slechts de onlangs afgetreden Koning
Edward hield zich niet aan deze eerbiedwaar
dige traditie en onmiddellijk, nadat hij de re
geering aanvaard had, liet hij tal van vertrek-
ken opnieuw inrichten en op moderne wijze meu-
bileeren. Daar zouden de feesten van het nof
gevierd worden. Koning Edward had zelfs de
bedienden van het Buckingham-paleis voor het
ineerendeel door zijn eigen personeel van hel
Sint James-Palaee vervangen.
Maar de groote belangstelling van den koning
voor de moderne inrichting van het Bucking
ham-paleis verdween plotseling. De restauratie
werken bleven gedeeltelijk onvoltooid liggen. Het
Buckingham-paleis stond leeg, daar de koning
zich reeds dagen achtereen op het slot Belvede
re had teruggetrokken. In de meeste vertrekken
en zalen van het Buckingham-paleis werden
de meubels met een linnen overtrek bedekt, de
lampen werden weggehangen en opgeborgen,
terwijl de meeste vensters gesloten bleven.
Thans heeft zich weer een groote ommekeer
voltrokken. Een vlijtige huisvrouw doet haar
rondgang door de breede zalen en uit de vensters
van het Buckingham-palace, dat nu niet meer
verweesd staat, straalt een helder licht.
De voornaamste verandering, die reeds van
den eersten dag af dat de nieuwe koning met
zijn echtgenoote het paleis betrok, aange
bracht moest worden, was de inrichting van en
kele kinderkamers, want voor de prinsesjes Eli
sabeth en Margareth Rose moesten enkele ka
mers beschikbaar zijn. Daar konden ze slapen,
eten, leeren enspelen. Zij gevoelden zich
niet meer vreemd in het Buckingham-palace.
Hun grootvader, de onlangs overleden Koning
George V, haalde graag de kleine Elisabeth naar
zijn paleis, en hij zag niets liever dan wanneer
dat kleine kind in zijn werkkamer zat te spe
len.
Maar tot dan toe waren de prinsesjes slechts
gasten geweest in de prachtige eerbiedwaardige
vertrekken. Nu zullen zij echter altijd hier wo
nen. En daar deze beide meisjes heel wild en
uitgelaten kunnen zijn, zal de stille en doodsche
sfeer die in Buckingham-palace hing, weldra
verdwenen zijn. Men heeft voor de beide prin
sesjes een halve verdieping gereserveerd, zoo
dat ze naar hartelust kunnen spelen en lawaai
maken
Koning George V hield streng de hand aan de
etiquette van de hofhouding. Maar thans reeds
weet iedereen, dat de nieuwe koning en konin
gin hierin groote wijziging zullen brengen. Zij
zijn nog jong en hebben bijvoorbeeld niemand
anders noodig, om bij een feestelijke gelegenheid
den dans te openen. De koning is ook voorne
mens te zorgen, dat de toekomstige feesten aan
het hof voor de gasten geen onvermijdelijke ge
beurtenissen meer zullen zijn, waaraan nu een
maal niet te ontkomen valt. De koning is voor
nemens om deze feesten zóó in te richten, dat
de gasten gaarne komen, en dat het voor hen
een levensgebeurtenis zal zijn om een dergelijk
feest aan het hof te mogen meemaken.
De koningin is van een oud adellijk Schotsch
geslacht, dat echter volgens het Engelsche
kroonrecht slechts als een burgerlijke familie
werd beschouwd. Hierin ziet geheel Engeland
thans een buitengewoon gunstige gelegenheid om
alle sociale verschillen, die tot nog toe vaak aan
het hof bestonden, met een zekeren fijnen tact
uit de wereld te bannen. De koning en de ko
ningin staan op het standpunt dat iedereen,
die bij hen te gast is, zoo spoedig mogelijk op
zijn gemak moet zijn, en het beklemmend ge
voel moet verliezen, dat iederen bezoeker die
het geweldige Buckingham-Palace betreedt, on
middellijk overvalt.
De koningin houdt buitengewoon veel van
muziek. Er wordt bijna geen enkel groot concert
in Londen gegeven, onverschillig of het een
openbaar concert geldt of een concert op de een
of andere legatie van een Vreemde Mogendheid,
of in particulieren kring, dat de koningin niet
bijwoont. Ook in haar nieuwen werkkring zal ko
ningin Elisabeth haar liefde voor de muziek
trouw kunnen blijven. Zij zal haar aandacht
voornamelijk besteden aan de verzorging van
goede muziek in huis en derhalve verwacht men
een opleving van de kamermuziek.
De bals, die gewoonlijk aan het hof gegeven
werden, zullen voortaan ook een heel ander ka-
De eerewacht van Prins Carnaval
rakter dragen dan tijdens de regeering van Ko
ning Edward het geval was.
De vorige koning was een groot liefhebber van
Jazz-muziek. Zoowel in particuliere gezelschap
pen als bij de feesten op Fort Belvedere werd
bijna uitsluitend Jazz-muziek gespeeld. De
Schotsche gravin die thans koningin geworden
is, zal zich ook in dit opzicht zeer ouderwetsch
gedragen; zij heeft namelijk een voorliefde voor
wals en polka, die voortaan op het dansprogram
van het hof de eerste plaats zullen innemen.
En daar in Engeland, meer dan in ieder an
der land, de stijl van de koninklijke hofhouding
toonaangevend is, kan men veilig voorspellen,
dat in het leven van het Engelsche volk een an
dere, minder moderne richting de overhand ge
kregen heeft.
De nieuwe periode die aan het Engelsche hof
is ingeluid, zal zich vooral hierdoor kenmer
ken, dat de koningin in haar opvattingen ge
heel een kind'zal zijn van den tijdgeest, zoo
als die bij Koningin Victoria heerschte. Voeg
daar nog bij dat zij uit het puriteinsche stren
ge Schotland afkomstig is, dan kan men ge
makkelijk begrijpen, dat in de toekomst aan het
Engelsche Hof een zeer huiselijke sfeer zal
heerschen.
Onlangs is, blijkens een uitlating van den
schilder zelf, aan Joep Nicolas octrooi verleend
voor de door hem reeds eenigen tijd toegepaste
opaline-techniek. Van verschillende zijden is
daarop de opmerking gemaakt, dat de schilder
hierdoor aan zijn collega's een belangrijke werk
methode onmogelijk maakt, aldus de N. R. Ct.
Men is hier en daar reeds zoover gegaan, dat
men van schilderkundige genootschappen ver
wachtte, dat deze de zaak voor de „gedupeerde"
gebrand-glasschilders in rechte zouden doen uit
maken. In hoeverre dit mogelijk zou zijn, is een
andere vraag dan die, welke wij hier willen be
handelen. Wij willen ons hier slechts bezighouden
met de kwestie, wat de opaline-techniek eigen
lijk is en welke gevolgen het octrooi van Nicolas
kan hebben voor de collega's-schilders van dezen
kunstenaar.
Allereerst moet worden opgemerkt, dat men
hier te lande algemeen spreekt van opaline
glas, wanneer het een glassoort betreft, die in
de glasindustrie dien naam niet heeft. De glas
soort, waarop Joep Nicolas zijn werken schildert,
is emaille-glas. Emaille-glas bestaat uit twee
lagen. De eerste, meestal de dikste, is helder,
meestal kleurloos, soms gekleurd. De tweede
laag bestaat uit melkglas en wordt op de eerste
gegoten. Opaline-glas is een emaille-glas, waar
van de heldere laag eenigszins opaliseert. Dit
glas wordt weinig gebruikt.
De werkwijze van Joep Nicolas is als volgt:
De schilder brengt zijn voorstelling met glas-
verf op de melkglazen laag van het emaille-glas.
Gelijk iedere schildering op glas krijgt de voor
stelling, die op deze wijze is neergelegd, door
de doorschijnendheid van de onderlaag een
eigen karakter. Sommige schilders waardeeren
in het bijzonder deze mogelijkheid van emaille-
glas. Zij schilderen dan ook niet op de melk-
glaslaag, maar op de heldere laag. Het effect
hiervan is, dat het licht, dat door de verflaag
heen valt, door het melkglas teruggekaatst
wordt, waardoor aan de schildering als het ware
een eigen gloed gegeven wordt. Nicolas kiest
echter de melkglaszijde. Dit zal zeker verband
houden met bepaalde technische moeilijk
heden, die hij anders zou ontmoeten. Behalve
het gewone glasschilderen past deze kunstenaar
namelijk nog een andere werkwijze toe. Gedeel
ten van de onbeschilderde melkglaslaag etst
hij, na voltooiing van de schildering, weg. Ach
ter het dan vrijkomende heldere glas laat hij
een zilverlaag aanbrengen. Bij het beschilderen
van de heldere glaslaag ontmoet men, zoo werd
ons van technische zijde verzekerd, moeilijk
heden, wanneer men het geëtste glas wil
branden.
De patentomschrijving van Nicolas omvat nu,
dat de aanvrager octrooi verzoekt van het be
schilderen van de melkglaslaag van
opalineglas (met het daarbij behoorende pro
cédé, volgens hetwelk gebrandschilderde ramen
steeds worden gemaakt), voor zoover dit toe
passing vindt als wandversiering.
Het zal wel duidelijk zijn, dat voor al te
groote ongerustheid bij de collega's van Nico
las weinig reden is. In de eerste plaats al, omdat
Nicolas een van de zeer weinigen is, die de
melkglaszijde van het emaille-glas gebruiker-
Naar men ons verzekerde, wordt zeer veel de
andere zijde gebruikt, waarbij de werkwijze
dus niet met het octrooi in strijd komt. Door
den beperkten inhoud van het octrooi zullen
de meeste toepassingen van emaille-glas voor
brandschilderen ongestoord verder kunnen wor
den gebruikt. Dit ligt ook in de rede. Het
vervaardigen van gebrandschilderde glasschil
deringen dateert van eeuwen her. Ook het be
schilderen van glas, dat uit meer dan één laag
bestaat, is geen uitvinding van Nicolas zelf.
Het was dus te verwachten, dat de schilder
zich bij zijn patentaanvraag moest beperken tot
zijn eigen bijzondere toepassing van deze tech
niek. Doch daarmede bestrijkt het octrooi
slechts enkele gevallen. Men zou zich dan ook
kunnen afvragen, of de aanvrager zich van zijn
patent niet meer heeft voorgesteld, dan er in
de practijk van terecht zal komen.
„Mayerling" de beste
Anatole Litvak's Fransche Lumina-film
„Mayerling" met Charles Boyer, loopt nu reeds
gedurende 3 maanden in een en hetzelfde pre
mièretheater in Londen. De film werd kort ge
leden in een overzicht van films in het afge-
loopen seizoen in ..The Daily Telegraph" de
beste film van het jaar genoemd.
Peter Martens was met een schok wakker
geworden en sprong uit het bed. De bel
rinkelde als een bezetene, terwijl de hon
den in den tuin blaften als razende dieren,
Buiten was het zwarte duisternis en de lucht
was vochtig en ondoordringbaar als in een
tunnel.
„Wie is daar?" Martens' stem was nauwelijks
hoorbaar boven het gejank der honden.
Een zware mannenstem antwoordde, maar
slechts enkele woorden waren te verstaan
een zieke in levensgevaar, directe hulp
noodig."
Rustig kleedde Peter zich aan en ging naar
de tuinkamer. Een vreemdeling van middel
matige lengte, gekleed in een wijde regenjas
een relspet diep over to oogen getrokken, stond
achter de poort. 'tWas nu niet een onverdeeld
gustige indruk, dien Martens van zijn laten
bezoeker kreeg.
Heesch klonk de stem van den vreemdeling.
Het gaat om leven of dood! Een vriend van
mij wij zijn in een nabijgelegen herberg
afgestapt is plotseling ernstig ziek gewor
den. We hebben onmiddellijk een dokter noo
dig oogenblikkelijk! De waard vertelde ons
dat u wel bereid zou zijn ons naar de stad
te brengen, om een geneesheer te halen. Ik
weet zeker, dat ik niet tevergeefs een beroep
op u doe.
Peter Martens aarzelde geen oogenblik; het
ging om een menschenleven. Vlug stapte hij
naar de garage en even later startte de motor
reeds. De vreemdeling was naderbij gekomen
tn vroeg, terwijl hij de plaats naast den be
stuurder innam: „Hebt u voldoende benzine?'
„Veertig liter!" antwoorde Peter. „En bo
vendien heb ik altijd een reserveblik bij me. Je
kan nu eenmaal niet weten hoe je er om ver
legen kunt geraken."
De vreemdeling bleek een vlot en aangenaam
causeur, die de capaciteiten van Martens'
wagen alle opmerkte en wist te waardee
ren. De schijnwerpers wierpen spookachtig hun
licht door den nacht. De eerste villa's van de
stad doemden reeds vaag op in den stralen
bundel. Hoogstens binnen tien minuten zou
men bij den dokter zijn.
De vreemdeling stak een sigaret aan, waarbij
hij zich bediende van een fraaien aansteker,
dien hij weer met de grootste zorg opborg. Plot
seling wendde hij zich tot Peter, die met Ar-
gusoogen naar de dokterswoning zocht.
„Geeft u zich maar niet zooveel moeite, mijn
heer Martens, die geschiedenis van mijn zieken
vriend en dien dokter is maar een verzinsel
Ik heb er alle belang bij deze streek zoo spoe.-
dig mogelijk te verlaten."
Onbewust reageerde Martens op die woorden,
door met kracht te remmen, maar nauwelijks
had de wagen iets van zijn snelheid ingeboet,
toen een stevige arm op zijn hand werd gelegd.
„Hier wordt geen gekheid gemaakt, verstaat
u? Rijd zonder meer verder in de richting,
die ik eisch, of u zult me van een anderen
kant leeren kennen. Indien u interesse hebt
voor mijn geval, wil ik u wel vertellen, dat ik
vannacht een onaangenaam onderhoud heb
gehad met uw buurman Merkenthin.
Hevig ontsteld keek Martens zijn mede-rei
ziger aan; wie had zooiets kunnen vermoeden?
Als gold het een meest gewone zaak van de
wereld, zoo vervolgde de man: „Ik had be
paalde redenen zijn brandkast een kleinigheid
lichter te maken. En wat denkt u, terwijl ik
juist aan het mooiste gedeelte van het werk
was, kwam Merkenthin binnen. In zijn eene
hand hield hij een zaklantaarn, in de andere
een revolver. Toen bleef ons beiden niet véél
meer over. Wie het eerste afdrukte, was mees
ter van de situatie. En die gelukkige ben ik!"
Martens voelde zijn handen verstijfd van
schrik aan het stuurrad trillen. De wagen
sprong over het oneffen wegdek en maakte de
zonderlingste capriolen, Opnieuw trachtte Pe
ter te remmen, maar onmiddellijk klonk het
naast hem:
„Ik raad u nogmaals dringend aan geen
stommiteiten uit te halen. Bovendien zou het u
o) drommels weinig baten, want zonder u kan
ik met dezen wagen ook best uit de voeten
komen. Begrijpt u?"
ïwoeeN
r priw
Na veel avonturen en reizen hadden de beide rustelooze
zwervers Plet Prikkel en Drein Drentel een landhuisje gehuurd.
Het huisje lag mooi in de bosschen en er was een hoop onder
houd aan, maar dat was wel een prettig werkje.
Alles ging dan ook goed tot op zekeren dag Drein aan Piet
vertelde, dat hy genoeg had van het luie leventje. „Ik moet
eruit, ik wil reizen, ik wil een nuttig lid zijn in de maatschappij."
„Ga je gang", antwoorde Pet, „maar dan ga je maar alleen.
Ik blijf hier lekker in mijn huisje zitten."
Een uurtje later was Pet al van idee veranderd. „Drein",
riep hij uit, ,,ër duiken den laatsten tijd overal zeemonsters
op. Hier lees ik, dat ergens aan de Gele Zee tusschen China
en Japan een reuzenmonster is gezien. Dat monster heeft
drie visschers uit Nagasaki opgevreten. Ga je mee 'm van
gen?"
En nu begon een dolle rit. Zij raasden over
lab ge, eindelooze wegen, wier oneindige scha
duwen door de lichten van den wagen door
boord werden. Zij kwamen door ruischende
wouden en slapende dorpen, waar waakhonden
luid blaften. Voor het eenzame gebouw van een
gendarmeriekazerne probeerde Peter nogmaals
te remmen, maar met een trap stootte de
moordenaar zijn voet van het pedaal.
„Voor den don- iiim
der!" siste hij,
„ik heb je toch Tjp 2"!CnvtP
duidelijk genoeg <&Zvtlr IC
gezegd wat je te E
doen en te laten E
hebt. Ik bezweer E
u: op een zwij-
gende meer of minder komt het bij mij wer
kelijk niet aan!" y
Schijnbaar zonder eenige bedoeling, speelde
de vreemdeling met een browning. Koortsach"
tige haast deed Martens' bloed sneller vloeien
en zijn hart ineenkrrimpen, Hij was ongewa
pend en zijn leven behoorde niet alleen heoi
toe. Hij had nog zijn moeder, wier eenige zoen
hij was; hy had een verloofde, die op hen»
wachtte. Wat baatte het cok, al offerde bil
hij zich; de moord op Merkenthin werd er
toch niet mee goed gemaakt.
Verder raasde de wagen door den nacht. De
vreemdeling sprak geen woord, rookte slechts
de eene sigaret na de andere. Opeens kreeg
Peter een idee-panne! Er behoefde maar een
band te springen, of de motor te weigeren, en
zijn lage rol als handlanger van dezen misdfl"
diger was ten einde. Maar de banden waren
nog nieuw en de machine werkte perfect. En
om panne te signaleeren, dat stond gelijk met
zelfmoord.
Langzaam week de nacht. In het Oosten
grauwde de hemel. Het verkeer op den we?
werd drukker. Boerenkarren en kranten-auto's
reden naar de stad. De vreemdeling werd hoe
langer hoe nerveuzer en dreef tot grooten
spoed aan.
Plotseling was de weg versperd. De voerman
van een melkwagen was ingeslapen en de
paarden sukkelden langzaam midden over den
weg voort. Als een razende schetterde ae
claxon, maar in de situatie veranderde niets.
Dat is de redding, flitste 't door Martens' brein,
tn hij probeerde te stoppen. Meteen rukte d®
ander hem het stuur uit de handen, trapte d®
gaspedaal in en met een schok schoot de wij"
zer vooruit. Martens zag het aankomen: dat
v/as onherroepelijk het eind. Met een zwaai
schoot de wagen naar links, maar niet zoover
dat de beide wagens elkaar niet raakten.
Een vreeselijke klapeen ontstellend g®"
gil, toen vloog de zware zwarte limousine met
een ontzettenden slag tegen een boom °P'
Martens hoorde nog het rinkelen van gl®Sl
gaf een schreeuw toen was het donker om
htm heen.
Zijn bewusteloosheid duurde maar kort. HÜ
meende kloppen te hooren. Verward, niet we
tend waar hij was, keek hij verbaasd rond; zijd
banden tastten rusteloos, tot hij ze met een
schreeuw de hoogte in stak. Zoo vond hem
zijn huisbewaarder in zijn bed zitten. Op den
grond lag een gebroken waterglas en de open
geslagen crimineele roman „De zwarte limou
sine".
LAND EN VOLK VAN SPANJE'
door B. H. en F. M. Gescher.
Uitg.: H. J, Dieben Wasse-
naar.
Het is wellicht toevallig, dat in deze dagen,
nu aller oogen gericht zijn op het ongelukkig®
Spanje, een boek verschijnt, dat op zóó gede
gen wetenschappelijke en tegelijk toch populair®
.wijze land en volk van-deze door broederstrijd
verscheurde republiek beschrijft.
Hoe dit zij, de beide schrijvers (de heer F.
Gescher publiceerde reeds een groot aantal uit
stekende geografische werken, o.a. Land e°
Volk van Indonesië, en met J. Kleyntjes „Na
vigatie en Negotie") hebben de literatuur ovef
Spanje verrijkt met een boek, dat in vele op
zichten oorspronkelijk mag genoemd worden.
Nergens vonden wij een zoo aanvaardbar®
uiteenzetting over het klimaat van het Iberisch
schiereiland. Bekend is, dat Spanje arm is aah
bosschen. De heeren Gescher verklaren dit
verschijnsel als gevolg van de ligging in het
overgangsgebied tusschen de bosschen van h®"
gematigd klimaat en de steppen. Zooals de over
gang van den woestijngordel naar de tropi
sche oerwouden wordt gevormd door steppen ®h
savannen, zoo moet volgens deze auteurs oo»
aan de noordzijde van den woestijngordel e®"
overgang zijn, bestaande uit open boschvoi"
men, de macchia (struiken) de garigues 1
soort heide) en steppen.
Interessant is ook de geheel eigen schilderih»
van Spanje's bruggehoofdpositie.
Van de overige behandelde kwesties, welke oJj
hier heel juist zijn belicht, noemen wij: de af
stamming der Basken en hun taal, de luihei
der Spanjaarden, de bevolkingsdichtheid en ta*
van andere sociaal-economische vraagstukken-
De uitvoering van dit boek is bijzonder fraai,
tal van mooie illustraties verduidelijken d®^
tekst, en een groot aantal tabellen en statistie
ken verschaffen welkome gegevens.
Onze totaal-indruk is, dat dit boek niet ev'
kei aan studenten, maar ook aan anderen. d
meer dan oppervlakkige belangstelling hebb®
voor Spanje, uitmuntende diensten zal 13
wijzen.
ATT "C A DAMM^'C °P dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p *7 KA bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7bij een ongeval met H 2SÖ«*
A 1,1, r< A I il r, ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A f OU verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand.
voet of een oog-
een
Het was een gewone militaire vrachtauto
van zeer zwaar model.
In den bak zaten zes soldaten en op de tree
planken stonden eveneens eenige militairen.
Goddank, de wagen was er dus. Nu zou het
gauw afgeloopen zijn. Hij stond midden op de
binnenplaats, omstuwd door de menschen en
bleef daar staan. De bestuurder zat met de
armen over elkaar en de andere soldaten kropen
ook in den bak en met gretigen oogen keken zij
rond alsof de heele scène een goede film was.
Opeens zag ik Don Pedro staan. Hij was in
het gezelschap van de zusters. Hoe hij daar ge
komen was, begreep ik niet: ik had hem niet
eerder kunnen ontdekken.
Hü was de goede herder, die zijn schaapjes
niet verliet.
Het wachten op niets scheen eeuwig te
duren.
Opgewonden liep Don Pedro op en neer en
trachtte ziin gelaat droog te wisschen met het
kleine vuile propje, dat van zijn zakdoek was
overgebleven,
Eenige zusters lagen op de steenen neerge
knield te bidden.
Het ongeduld en de onzekerheid maakten mij
onvoorzichtig en ik wilde Don Pedro laten
merken, dat ik in de buurt was.
Met een bijna gebiedenden wenk tegen de be
wakers sprong ik opeens tusschen hen door. Er
was even een stilte onder de omstanders en
niemand scheen te begrijpen, wat die schooier
bij den Rector te maken had.
De Rector zelf begreep dat ook niet, want Don
Pedro begon luid tegen mij uit te varen.
„Don Pedro
Ik wilde hem kalmeeren en legde mijn hand
op zijn arm.
Rondom was een diepe stilte gekomen.
We stonden heelemaal in het donker, want de
gloed van het vuur werd door het afdak op dit
punt geheel onderschept.
Maar Don Pedro luisterde niet.
Hij scheen mijn stem niet te herkennen en
balde zijn vuisten vlak onder mijn neus.
Hij was verschrikkelijk opgewonden. Beurte
lings smeekte hij om het leven van de zusters
en dreigde met het Laatste Oordeel.
Het wilde niet tot hem doordringen, wie ik
was en hij bleef in het vermoeden, dat hij een
vijand voor zich had.
De menschen achter de bewakers begonnen
zich met de woede van den kleinen man te ver
maken.
Hi) schoot opeens naar voren en tegengehou
den door de soldaten riep hij de menigte toe;
„Denk aan den Laatsten Dag.... Jalach
maarDenk aan den Laatsten Dag.... Dan
wordt het lachen je afgeleerd."
Een mannenstem begon te zingen;
„Balk maar niet m'n ezeltje."
De bedreigingen van Don Pedro gingen ver
loren in het tumult van de zingende en krjj-
schende menigte.
De Eerwaarde Moeder keek vol afkeuring naar
de kleine woedende figuur van Don Pedro.
„God is rechtvaardig," schreeuwde Don
Pedro, terwijl hij waarschuwend zijn wijsvinger
onder mijn neus zwaaide.
„In Godsnaam, Del Torres, blijf kalm."
Ik had deze woorden gesproken met een zeer
sterken nadruk op „Del Torres" en nu eerst
scheen het tot hem door te dringen, dat ik het
was, die voor hem stond.
Hij keek mij aan met groote oogen en een
mond, die openging van verbazing, maar zijn
oogen verloren zich in een leege ruimte, want
op dit oogenblik werd ik ruw achteruit gerukt
en tusschen het volk getrokken.
Het was de jongen van de schoenen die dit
deed.
„Ben je gek geworden?" vroeg hij.
Ik rukte mij los uit zijn greep en riep;
„De Commandant.... Wie heeft het be
vel...."
„Kom mee," zei de jongen.Idioot."
„Ik wil den commandant spreken."
Ik drong naar den vrachtwagen toe.
„Waar wachten jullie op?"
Er was niemand, die naar mil luisterde. Ik
heesch mij op aan de cabine en greep den be
stuurder bij een mouw.
De man zag mij minachtend aan. Zijn oogen
gingen langs mijn plunje en hij zag de ellebogen
door mijn mouwen steken.
Hij legde zijn vlakke hand tegen mijn borst
en wilde mij van de cabine duwen.
Hij was duidelijk zichtbaar vies van me.
Ik ondervond, dat een slecht gekleed man
weinig heeft in te brengen.
Van de treeplank af kon ik heele volk goed
overzien.
Ik zag niets dan roode koppen van bandelooze
wilden. Ze waren bezeten van een krankzinnige
dronkenschap. Er werden vuisten opgeheven,
rood gekleurd met menie en polsen, geringd met
roode banden.
Stampend hijgde de menigte:
„Huy, huy, huy
Vrouwen trokken de rokken over haar hoofd,
om nonnen na te bootsen.
Buiten mijzelf van drift greep ik den soldaat
achter het stuurrad bij de borst.
„Haal die zusters weg," riep ik, „of.
Ik wilde zooiets zeggen van: ik zal de kazerne
opbellen." Maar op hetzelfde oogenblik kreeg ik
een tik met een Engelschen sleutel op mijn
hand, zoodat ik los liet en achterover viel tegen
den muur van dringende menschen.
Ik had duidelijk gevoeld, dat gentilezza toch
ook een kwestie van goede kleeding is.
Het tumult wordt ontzettend.
Er leeft een onweerstaanbaar geweld in de
krankzinnige menigte.
Een diep verkropte haat, die eeuwenlang heeft
liggen broeien, verborgen in de bodemlooze
duisternis van de Catalaansche ziel, is los
gebroken en stuwt als een vloedgolf door de
stad.
Vrouwen krijschen en mannen vechten.
Er is gejoel bi) de poort en twee gegalon
neerde armen steken boven de massa uit.
Dat moet de bevelvoerder zijn en ik beschouw
de situatie als gered.
Een vrouw buigt voorover om de Eerwaarde
Moeder in het gezicht te spuwen. Zij weert het
af en het speeksel komt op haar hand terecht.
Op haar gelaat verschijnt een uitdrukking van
afkeer en zij veegt het vocht met haar mouwen
af.
Del Torres is op den zijkant van de ladder
geklommen en hij staat iets te roepen.
In 's hemelsnaam, laat hij zich kalm houden.
Laat daar tenminste iemand verstandig en
tactisch blijven.
Een steen treft Del Torres precies tegen
den mond: zijn neus is stuk en er loopt bloed
langs zijn kin.
Als het volk een druppel bloed ziet, dan wil
het ook plassen bloed en van alle kanten dringt
de menigte aan.
Don Pedro ziet er met zijn opgezwollen lippen
afstootelijk uit. Het kan ook zijn, dat dit zoo
lijkt door de onzekere belichting van den brand.
De arbeiders-militie duwt de menschen terug
met dwarsgehouden geweren. Zelf ben ik ge
dwongen achteruit te loopen. Iedereen staat
beurtelings op de teenen van zijn buurman of
zijn buurman staat op de teenen van hem. Ik,
voel mij zeer prikkelbaar en ik weet niet of
komt door mijn brandende vingers (van
slag met den sleutel) of door mijn mishandel
teenen. Het is merkwaardig hoe zulke kleinlSj
heden onder deze omstandigheden nog invlo®
kunnen hebben op je algemeene stemming.
natuur van den mensch is zeer elastisch en Pa
zich soepel bij alle situaties aan.
Het is voor den leider een onmogelijke ta®
om nu nog de ontwaakte instincten van
massa te onderdrukken.
Men kan geen krater dooven.
Een vrouw rukt een revolver uit de tasch v
een der federationisten en schiet in het t
op de zusters in. Het heele magazijn van 1
wapen heeft zij leeggeschoten en het verbijst®
mij, dat er niets gebeurd schijnt te zijn. ti
Eerst na enkele seconden zie ik een zus1
al®
die geknield lag, haar armen uitstrekken
voor het Kruisgebed. Dan duikt zij langza
voorover en blijft zoo liggen, alsof zij liS"
bidden voor het H. Sacrament.
Een der zusters raakt haar aan, het licha®
valt om en blijft onbeweeglijk liggen. eI)
Ik fluister de woorden van de Absolutie
zie, dat ook Del Torres haar absolveert. ,e
De wapperende vuurgloed verlicht het h®
plein, Door de donkere lucht stuwen de rooo
vonken van den brand. er
Het gerommel in de verte kan geen onw
zijn.
Het zijn kanonnen, heel ver weg op zee.
Het volk raakt in een extase van razernij-
(Wordt vervolgd