Wijziging der Grondwet in
bespreking
l
Octrooi der Ned.
Bank
Mr. GOSELING REEDS
AAN HET WOORD
(4&siaag.d
HET AVONTUUR
ROND SYLVIA
WOENSDAG 27 JANUARI 1937
TWEEDE KAMER
»Doel is: ons Staatsbestel beter te
doen aanpassen aan de be
hoeften der nieuwe
samenleving"
De nuttige kanten
De schakel ontbrak
Overbodig en gevaarlijk
Wat ds. Lingbeek betreurt
EERSTE KAMER
De Eerste Kamer heeft het wets
ontwerp tot verlenging en
wijziging aangenomen
Tunnel te Rotterdam
Muzieknieuws
INDISCHE GASTEN TE GOOR
Twee fabrieken bezocht
Te Epe
HET PRINSELIJK HUWELIJK
De academische zitting te Nijmegen
Raad keurt het voorstel goed
Nationaal Luchtvaart
museum
Vast staat dat het gevestigd zal
worden op Schiphol
EXPORT VAN LANDBOUW
PRODUCTEN
Pleidooi voor minder centralisatie
Hr. Ms. O. 16
Door drijfriem gegrepen
Jongen aan den dood ontsnapt
Een nieuwe Japansche
gezant
Kazue Kuwashima naar
Den Haag
DE SCHIETPARTIJ IN DE
RESIDENTIE
Verdachte vrijgesproken
COIN VERS IELEEN ING
ROTTERDAM
GENERAAL PFEIFFER
OVERLEDEN
Kerk te Dungen
Het Godshuis weder in gebruik
gesteld
Verdwijnt Mussert's
krant?
BEGRAFENIS VAN PILOOT
A. R. SOMER
Morgenmiddag te Stadskanaal
WEER VERBINDING MET
SCHIERMONNIKOOG
JAN KIEPURA IN KRYNICA
Tentoonstelling van huwelijks
geschenken
Geen audiëntie
UIT DE STAATSCOURANT
Belastingen
DEN HAAG, 26 Januari.
Terwijl daarbuiten op het intiem
schoone Binnenhof, waar de eeuwen
Verstild liggen, een donzige vacht
sneeuw alle geluiden nog dieper
dempt, zijn in 's lands vergaderzaal
de Tweede Kamerleden frisch en
monter teruggekeerd van een wel
verdiend reces na de vermoeiende
begrootingsdebatten begonnen
een nieuw hoofdstuk toe te voegen
aan de geschiedenis onzer staatsin
richting: de algemeene beschouwin
gen over de Grondwetsherziening-
1937 zijn ingezet.
Groote aandacht bestond er in de Kamer
'oor de korte, kernachtige en krachtige rede,
daarmede mr. GOSELING de algemeene be
schouwingen over de voorstellen tot Grond
wetsherziening opende; de katholieke spreker
Constateerde, dat er voor deze herziening in
derdaad geen laaiende geestdrift heeft bestaan;
het voorloopig verslag begint dan ook zeer in
•dineur; het verschil in beoordeeling is echter
een kwestie van smaak, dit verschil ligt dieper.
Voorop staat, dat de komende verkiezingen
diet zullen staan in het teeken van wat de
Cesuitaten dezer herziening zullen zijn.
Zal intusschen alles in orde zijn, indien de
aanhangige voorstellen worden aangenomen?
^Preker was van oordeel, dat de regeering
haar taak veel te beperkt had opgevat: zij
had door een commissie van deskundigen op
het terrein van theoretisch en praktisch
Staatsrecht moeten doen onderzoeken, in welk
°Pzicht de Grondwet meer fundamenteele wij-
tiging zou hebben behoefd.
Wat was er dan te onderzoeken? De huidi-
8e Kamervoorzitter heeft daar in 1933 in de
hiamer reeds antwoord op gegeven: groote lü-
Ceti zouden moeten worden getrokken, waar-
'ahgs de reactie tegen het individualisme zich
voortbewegen; wij moeten op weg naa>-
herstel van de
maatschappelijke
orde; er moet ko
men een geest van
saamhoorigheid,
ook op staatkundig
gebied.
De Staatscom
missie heeft in
korten tijd uitste
kend werk ver
richt, doch zij
kon haar taak niet
vervullen, zooals
prof. Aalberse die
Indertijd bedoel
de, als gevolg
daarvan is de
theorie1937 niet
of niet voldoen-
Mr. Goseling
'k gehoord; het naar buiten waarneembare
Resultaat van een meer fundamenteelen ar-
cid is er in ieder geval niet.
®n hieraan was juist nu sterke behoefte
8eWeest
De regeering is geroepen, de groepen van ons
y°Dc gezamenlijk tot bezinning en overleg te
rengen; vele politieke partijen hebben naar-
Atig deel genomen aan den fundamenteelen
Arbeid, maar de schakel, welke sinds 1933 had
hioeten dienen, ontbrak.
Zaast bezinning is er echter tevens gezon-
?e fantasie, een vooruitzien noodig; ook hier
in is men tekort geschoten; in de vier jaren
'bds 1933 zijn de verschijnselen, welke dui-
"jcti op groote historische gebeurtenissen, toch
duidelijker geworden.
Dpenbare besprekingen over deze materie
2l)llen haar nut hebben o.a. om de bewering
lah z.g. hervormers tegen te gaan, dat alles
^dlcaal anders moet worden en dat het par-
c>hentalre stelsel niet geschikt is voor groote
Vctanderingen; duidelijk moet thans blijken,
dat het er om gaat, bepaalde fundamenten van
ons Staatsbestel te handhaven en te verster
ken; wij zijn tegen alle staatsabsolutisme; de
vrijheden van ons volk moeten worden be
schermd.
Nog meer nuttige kanten zijn er
aan' deze openbare besprekingen:
formeel gaat het om de Grondwets
wijziging, maar het doel is: ons
Staatsbestel beter te doen aanpassen
aan de behoeften van de nieuwe sa
menleving.
Onze soepele Grondwet laat vele nuttige
wijzigingen toe; mr. Goseling wees hier op de
verhouding tusschen Rijk en gemeenten, de
aanvulling van het wetboek van strafrecht in
verband met revolutionnaire volksvertegen
woordigers, het vereenigingsrecht en de voor
bereiding van openbare lichamen met verorde
nende bevoegdheid.
Na de Grondwetsherziening zal het ka
binet waakzaam en werkzaam moeten blij
ven om tijdig voorzieningen te treffen, om
leiding te geven by het voortschreden van
de groote maatschappelijke verschijnselen,
de meer genoemde groote historische ge
beurtenissen.
Wat betreft de voorgestelde niet-wijziging
van art. 7 (vrijheid van drukpers), kon de heer
Goseling zich wel vereenigen met de zienswyze
der regeering.
Vervolgens komende tot bespreking der z.g.
Machtigingswet, was spr, het niet eens met de
regeering, die de delegatie van bevoegdheid
overbodig en gevaarlijk noemde; het zal nood
zakelijk zijn, het vraagstuk van wat men het
Staatsnoodrècht zou kunnen noemen, nog eens
nader te bezien.
De beteekenis van de kwestie der door de
regeering niet gewilde Kamer voor de bedre
ven ligt voor spreker in de gedachtenwisseling
daarover; de katholieke amendementen heb
ben ten doel, standpunten duideiyk uiteenge
zet te krijgen.
Naderhand zal er dan kunnen komen vast
legging van klare begrippen, op welken onder
grond vormen van nieuwen uitbouw kunnen
ontstaan.
De Herv. Ger. dominé LINGBEEK vond deze
Grondwetsherziening eigenlijk heelemaal geen
aardigheid meer, omdat er geen voorstel bij is,
dat de Koning den Hervormden godsdienst
moet beiyden, omdat er geen maatregelen wor
den voorgesteld tegen Roomsche overheer-
sching, omdat de Hervormde godsdienst niet
tot Staatsgodsdienst zal worden verheven, om
dat alle staatsscholen geen scholen met den
bybel zullen worden, omdat Nederland niet tot
een protestantsche natie zal worden gemaakt.
De leider de S. D. A. P.-fractie, de heer AL-
BARDA, maakte het al bijzonder kort: hij
achtte de voorstellen ook van weinig beteeke
nis het deed hem deugd, dat het drukpers-
vrü'heid-artikel niet gewyzigd zou worden,
maar hij ontkende in tegenstelling met den
christeiyk hlstorischen heer Rutgers van Ro
zenburg dat het ongewyzigde artikel toch
het recht zou geven uitgaven tijdelijk te
beletten. Hü betreurde het, dat geen vaste
schadeloosstelling voor de Eerste Kamerleden
werd voorgesteld, en hij voelde wel wat voor
een Kamer voor het bedryfsleven, maar dan
niet als Kamer der Staten-Generaal, die
als vertegenwoordiging van het heele volk het
gemeenschappelijk belang hebben te beharti
gen, terwijl een bedryvenkamer toch voorna-
meiyk groepsbelangen zal hebben voor te
staan.
De heer VERVOORN, de plattelander, had ge-
wenscht, dat er een organisch kiesrecht zou
zijn voorgesteld en dat het eigendomsrecht be
ter zou worden gewaarborgd tegen onteigening;
aan ministers zonder portefeuille, waaraan de
regeering haar voorkeur schenkt, had hij geen
behoefte.
Te ruim half vijf de voorzitter wilde de
leden op dezen eersten dag na het reces biyk-
baar nog sparen ging de Kamer tot Woens
dag uiteen.
groot succes te Amsterdam en Den Haag con
certeerde, zal onder dezelfde auspiciën weder
om een toumée door ons land maken en o. a. te
Hilversum concerteeren op Maandag 8 Februari,
Dinsdag 9 Februari in het Muziek-Lyceum te
Amsterdam en Woensdag 10 Februari in Pulchri
Studio te Den Haag.
De Eerste Kamer heeft Dinsdagavond be
handeld het wetsontwerp tot verlenging en wü-
ziging van het aan de Ned. Bank verleende
octrooi.
De heer DE MARCHANT ET D'ANSEM-
BOURG (N.S.B.) herinneit aan de motie-Teu-
lings in de Tweede Kamer en aan de opmerking
van den minister, dat een verder gaande wüzi-
ging der bankwet thans niet noodig zou zyn
wegens de benoeming eener desbetreffende
Staatscommissie. Spr. is het hiermede niet eens.
Hy ziet hierin een liberaal beleid, dat hij af-
wyst. Doch als men die commissie spoedig in
stelt, is deze wet niet logisch. De kwestie zal
dan toch binnenkort principieel worden behan
deld. Spr. is verwonderd over de houding van
de R. K. Staatsparty ten deze in de Tweede Ka
mer. Na de devaluatie acht spr.strenger toe
zicht van de regeering noodig.
De minister van Financiën, de heer OUD,
hoort van den spreker crltiek op de houding
van een der politieke partijen in de Tweede
Kamer. Spr. heeft daarvoor niet op te komen.
Wat spr. betreft, beter had hy het gevonden,
als de afgevaardigde uiteengezet had, hoe het
bankwezen w 1 moet functionneeren. zyn eigen
standpunt heeft spr. in de verschillende stukken
uiteengezet. De afgevaardigde schynt te denken,
dat men alleen principieel is, als men met in
grijpende wijzigingen komt. Men kan echter ook
principieel zyn, door zyn standpunt te behou
den.
Overigens zal de Staatscommissie niet alleen
de positie der Ned. Bank onderzoeken, doch het
bankwezen in het algemeen. Spr. vertrouwt dat
de commissie er spoedig zal zijn; overigens kan
hy geen invloed oefenen op het werk der com
missie. Komt zij tot belangrijke voorstellen, dan
zal er wel eenige tijd mede gemoeid zijn. De
continueering van het octrooi kan dus niet over
te korten termijn gaan.
Het parlement heeft er niet zonder meer over
te beslissen. Intusschen doet het spr. genoegen
dat dc heer De Marchant et d'Ansembourg in de
anderhalf jaar, dat hij hier zitting heeft, de
waarde van het parlement hooger heeft leeren
schatten, niet alleen, doch zelfs is doorgesla
gen tot overschatting.
Hei wetsontwerp wordt z. h. st. aangenomen
met aanteekening dat de beide N.S.B.-ers ge
acht willen worden te hebben tegengestemd.
De vergadering wordt gesloten.
De pianist Franz Osbom, die onder auspiciën
van de Ned. Cone. dir. J. Beek een tournée door
ons land maakt, zal o.a. een Beethoven-recital
te Amsterdam en Den Haag geven op resp. Za
terdag 13 Februari in de kleine zaal van het
Concertgebouw en Zondagmiddag 14 Februari
in Diligentia.
Het Grinke Trio, bestaande uit: Frederic
Grinke (viool), Florence Hooton (violoncel) en
Dorothy Manley (piano), dat verleden jaar met
Dinsdag hebben eenige leden van de delegatie
van Z. H. den Sultan van Djocjacarta een be
zoek gebracht aan de Twentsche Stoombleekery
en de N.V. Twentsche Katoendrukkerü te Goor.
Het gezelschap arriveerde omstreeks elf uur in
twee auto's uit Enschede, waar zij hadden ge
logeerd.
Het gezelschap bezichtigde eerst de verschil
lende afdeelingen der N.V. Twentsche Stoom-
bleekerij, waarbij zü hun grootste belangstel
ling voor het bleek- en verf proces toonden. Na
het bezoek aan de bleekerü begaven de Indi
sche vorsteiyke gasten zich naar de N.V. Twent
sche Katoendrukkerü, waar zij het drukkerij
bedrijf bezichtigden. Ratoe Pambajoen, dochter
van den Sultan, had hiervoor zeer bijzondere
belangstelling.
Dinsdagmiddag arriveerde de delegatie van
den sultan van Djocjakarta per auto te Epe,
komende uit Twente. Het hooge gezelschap ge
bruikte de lunch ten huize van den heer J.
C. A. de Kok, die vele jaren in midden-Java
woonde en met den sultan en zijn familie zeer
bevriend is.
In den loop van den middag zouden de In
dische gasten naar Den Haag terugkeeren, het
zij per auto, hetzij per trein. Dit zou men van
de weersomstandigheden laten afhangen.
H. M. de Koningin zal zich Donderdag 28 jan.
by cje universitaire plechtigheden in de R.K.
Universiteit te Nijmegen naar aanleiding van
het huwelijk van Prinses Juliana met Prins
Bernhard, doen vertegenwoordigen door Haar
kamerheer i. b. d. Jhr. mr. J. Th. M. Smits van
Oyen.
In een daartoe speciaal belegde vergadering
heeft de gemeenteraad van Rotterdam Dins
dag het voorstel tot aanleg van een tunnel
onder de Maas en tot het treffen van een fi-
nancieele regeling terzake met het rijk be
handeld. Daarbij hebben de heeren Nivard,
namens de rechtsche raadsfractie, en Dutilh
eenige opmerkingen, in het büzonder naar aan
leiding van de financieele regeling, gemaakt,
welke wethouder Brautigam beantwoordde.
Het voorstel werd z. h. s. aangenomen.
Het aangenomen plan omvat den aanleg van
een vierbanige tunnel onder de Maas van een
totale rübreedte van 14 meter, bevattende een
rijweg van 8 meter breed voor autoverkeer en
een weg, voorloopig voor wielrijders en voet
gangersverkeer bestemd, ter breedte van 6 me
ter, een en ander met financieele regeiing met,
het Ryk. De bouw van deze tunnel zal worden
opgedragen aan een combinatie van aannemers,
bestaande uit M. J. van Hattum's Havenwer
ken N.V., W. Blankenvoort Czn. Aanr.emings-
maatschappij, de N. V. Nederlandsche Aanne
mingsmaatschappij voorheen Firma H. Boersma,
de N. V. Christiani en Nielsen's Gewapend Be
ton Maatschappij en de N. V. Internationale
Gewapend Betonbouw, zulks voor een prijs, on
der goedkeuring van den minister van Water
staat nader overeen te komen tusschen B. en
W. en genoemde aannemerscombinatie.
Men schrüft ons:
Hoewel nog geen definitieve mededeelin-
gen kunnen worden gegeven, staat thans
vast, dat het Nationaal Luchtvaartmuseum
zal worden gevestigd op onze nationale
luchthaven Schiphol, alwaar het in een
passende en toepasselijke omgeving uitne
mend op zijn plaats zal zijn en een groote
aantrekking zal hebben voor de talrüke be
zoekers.
De gemeente Amsterdam werkt krachtig me
de aan het tot stand komen der plannen, zoo
dat thans binnen afzienbaren tijd de oplossing
kan worden verwacht en thans het oogenblik
gekomen is, waarop begonnen kan worden met
het verzamelen van datgene, wat in het mu
seum zou kunnen worden opgenomen.
De Kon. Ned. Vereeniging voor Luchtvaart
roept daarom allen, die meenen over voorwer
pen te beschikken, die daarvoor in aanmerking
zouden kunnen komen, op, om daarvan, met
een korte omschryving dier voorwerpen, mede-
deeling te doen aan het algemeen secretariaat
dier vereeniging Anna Paulownaplein 3, 'sGra-
venhage en daarbij te vermelden of, en zoo ja,
onder welke voorwaarden, zij die zouden willen
afstaan. Alles wat verband houdt met de his
torische ontwikkeling van onze luchtvaart,
komt in aanmerking om te worden opgenomen.
De gemeente Amsterdam heeft den haven
meester van Schiphol welwillend gemachtigd,
dergeiyke voorwerpen desgewenscht nu reeds in
ontvangst te nemen en voorloopig te doen op
bergen.
Een bericht of zij voor opname in aanmer
king komen, zal zoo spoedig mogeiyk aan de
eigenaars worden gezonden.
De Kon. Ned. Vereeniging voor Luchtvaart
hoopt, dat allen die mede kunnen werken aan
dit nationale doel, het ook zullen willen doen
en vertrouwt dat met die algemeene medewer
king iets tot stand zal kunnen worden ge
bracht, dat een blijvend monument zal vormen
voor de historie onzer nationale luchtvaart.
De Kamer van Koophandel voor Friesland
heeft een adres gericht aan den Raad van
Ministers, waarin zü haar vrees uitspreekt over
de neiging .tot centralisatie, die by den export,
vooral van agrarische producten valt waar te
nemen.
Wel is de Kamer ervan bewust, dat uit
hoofde van de situatie in den vreemde van
buitenlandsche zijde eischen kunnen worden
gesteld, waaraan de Nederlandsche regeering
tot op zekere hoogte zal dienen toe te geven,
wil er iets voor onzen export worden bereikt.
Wordt men gedwongen tot centralisatie over
te gaan, dan is het rationeel, dat in de eerste
plaats in dit centraal orgaan de organisaties
van exporteurs worden ingeschakeld.
De Kamer is echter van oordeel, dat centrali
satie van den uitvoer zulke ernstige gevolgen
voor onzen handel met zich brengt en de struc
tuur zoodanig aantast, dat zy tot het strikt
noodzakelijke beperkt dient te worden.
Zü hoopt, dat de regeering in de toekomst
met deze feiten rekening wil houden.
Hr. Ms. O 16 is 25 Januari om 7 uur ver
trokken van Horta naar Washington.
Er was een flinke wind en zeer zware zee
gang.
ETGEN^RDtG
AL <5 J£ ZAKT,
SLAAG JE. JU15T
SM D*T EXAMEM,
1 I
EC-t ALS ->£
KAN
ZAK -5t AU
0AK5TEErs v
ltt imtlE WERDEI-1 'T£ GAB1CE.
•DE. P^RACWU1\5TC^-CXAMEM3
AFOEMOMÉM
Omstreeks kwart over vier Dinsdagmiddag is
een 15-jarige jongen, die in de Hopmy Spoe
len- en Slotenfabriek aan de Jan Mayenstraat
te Utrecht werkzaam was, door een dryfriem
gegrepen en in volle snelheid mee naar boven
gesleurd.
De jongen had de tegenwoordigheid van geest
zich boven aan het hekwerk vast te grüpen,
waaraan hij bleef hangen. Onderwijl snorde
onder hem de groote motor door. De jongen
bleef zich echter vastklampen.
Op zijn gegil stoof men van alle kanten dei-
fabriek toe en het was zijn onmiddellijke chef,
die den motor afzette en den jongen uit zyn
benarde positie bevrijdde.
Zyn lichaam was geheel met schaafwonden
overdekt, terwyl hy verschillende inwendige
kneuzingen had bekomen.
Vermoedeiyk is ook een sleutelbeen gebroken.
Per auto van den G. G. en G. D. werd hy
naar het Stads- en Academisch Ziekenhuis
overgebracht.
TOKIO, 26 Jan. (Domei). De Japansche re
geering heeft besloten den directeur van de
afdeeling voor Oost-Aziatische kwesties in het
ministerie van Buitenlandsche Zaken, Kazue
Kuwashima, te benoemen tot Japansch gezant
te 's Gravenhage.
De rechtbank te 's-Gravenhage heeft uit
spraak gedaan in de zaak tegen den 29-jarigen
koopman D. B., tegen wien door het O.M een
jaar gevangenisstraf is geëischt, wegens poging
tot zware mishandeling, in den nacht van 25
op 26 Juli j.l. in de Hemsterhuisstraat aldaar,
waarby hy met een bierfleschje naar een agent
van politie zou hebben geworpen. Bij deze ge
legenheid heeft bedoelde agent op B. gescho
ten, met het gevolg, dat deze door een kogel
werd getroffen en geruimen tyd in het zieken
huis moest worden verpleegd. De rechtbank
sprak B. vry.
Als raadsman van verdachte trad op Mr. Tj.
Mobach.
Van een bankiersconsortium hebben B en
W. van Rotterdam een aanbieding ontvangen,
waardoor de mogeiykheid wordt geopend om
tot conversie in een vier procents leening over
te gaan van de zes i'A pet. leeningen van 1914,
1915, 1916, 1917 eerste, 1917 tweede en 1918 resp.
groot f 6.552.000, f 3.382.000, f 4.650.000,
f 3.991.000, f 3.657.000 en f 1.364.000.
De aflossing kan geschieden in veertig jaar-
lyksche termynen. In verband met een en an
der stellen B. en W. den gemeenteraad voor te
besluiten tot uitgifte van een vier pet. conver-
sieleening, groot f 24.000.000, teneinde uit de
opbrengst daarvan af te lossen de nog uit
staande en nog niet uitgelote obligatiën der
hierboven genoemde geldleeningen.
Te 's Gravenhage is op 64-jarigen leeftüd
overleden de gep. luitenant-generaal K. A.
Pfeiffer, ridder in de Orde van den Ned. Leeuw,
officier in de Orde van Oranje Nassau e.a.
De teraardebestelling zal geschieden a.s.
Donderdagmiddag te 1.30 n.m. op de begraaf
plaats „Oud Eik en Duinen", in Den Haag.
De kerk te Dungen, welke uit voorzorg door
pastoor Goulmy Zondag na het gebeurde met
een deel van het kerkgewelf, tydelyk was ge
sloten, is alweder voor den dienst opengesteld.
Naar ons wordt bericht, valt de schade zeer
mede en moet het geval niet dat ernstig karak
ter hebben als het zich aanvankelijk liet aan
zien. Een stuk zandsteen, dat uit een kruisbin-
ding naar omlaag was gevallen, veroorzaakte
onder een aantal geloovigen een heftige con
sternatie tydens de H. Mis van acht uur. Kort
na terugkeer van de rust kon het H. Misoffer
worden voortgezet. De plechtige Hoogmis heeft
de pastoor uit voorzorg niet doen doorgaan,
hetgeen te eerder kon, omdat de kerk van St.
Michiels-Gestel niet ver af ligt.
Nadat de autoriteiten het geval hadden on
derzocht, werd het kerkgebouw weer openge
steld. Er heeft zich geen meerdere steen los ge
werkt en tot heden bleef de schade beperkt tot
het neervallen van het bewuste brok zandsteen,
dat uit de voegen was losgeschoten. Over het
gebeurde vermeldt de Bossche Courant nog:
„Eenige geloovigen, die in de nabijheid van het
vallend puin zaten, verwekten een begin van
paniek, dat echter spoedig werd bezworen. Het
gegil der nerveuze kinderen veroorzaakte een
begin van paniek en ieder zocht een goed heen
komen, waarbij een verschrikkelijk gedrang ont
stondgelukkig wist de priester met behulp
van enkele mannen de geloovigen tot bedaren
te brengen, terwijl zij beschermend een haag
vormden rond een groepje kinderen en vrou
wen, dat in het gedrang was omgeloopen en
dreigde door de zenuwachtige kerkgangers ge
deerd te worden."
Na den eersten schrik is intusschen de oor
zaak van het alarm zeer meegevallen.
Naar in sommige kringen verluidt, zou „Het
Nationale Dagblad" na de as. verkiezingen
voor de Tweede Kamer worden opgeheven, al
dus Het Handelsblad.
Het blad kost de beweging handen vol geld;
uit een oogpunt van propaganda wenscht de
leiding van de N. S. B. het echter nog eenige
maanden te handhaven. Overigens zou de actie
tot het aanwerven van abonnees reeds ge
staakt zyn.
De begrafenis van den heer A. R. Somer, den
piloot van het bij Senlis (Fr.) verongelukte
vliegtuig, in leven instructeur der Nationale
Luchtvaartschool op het vliegveld Ypenburg,
zal morgenmiddag te Stadskanaal, vanuit het
huis zijner ouders geschieden.
De rijksveerboot „Brakzand" heeft Dinsdag
vijftien passagiers en de post van Oostmahorn
naar Schiermonnikoog overgebracht. De tocht
heeft een uur geduurd. De boot is op het Zuid
wester strand vast gemaakt. Vandaar zyn de
passagiers met auto's langs het strand naar
hun bestemming gebracht. De schipper rappor
teerde, dat in de vaargeul van het Friesche gat
niet veel dryfys was.
De Poolsche bladen melden, dat Jan Kiepura
in Krynica is aangekomen, waar hy vermoede
lijk een concert zal geven ter eere van Prinses
Juliana en Prins Bernhard.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat be
halve voor speciale groepen de tentoonstelling
van huweiyksgeschenken aan het paleis Kneu-
terdyk te Den Haag gedurende deze week ook
nog voor het publiek toegankelijk zal zyn.
De wekeiyksche audiëntie van den minister
van Waterstaat zal Maandag 1 en 15 Februari
a.s. niet plaats hebben.
De ontvanger der directe belastingen, ene. C.
Slagmolen, is verplaatst van de Inspectie der
invoerrechten en accynzen te Leiden naar de
inspectie dier middelen te Rotterdam, en de
ontvanger der directe belastingen, enz. L. J. A.
van Dijk van de Inspectie der invoerrechten en
accijnzen te Almelo naar de inspectie dier mid
delen te Leiden.
J^adat ik hem verhaal van ons wedervaren ge-
Vgah had, zag ik, hoe hij zyn hand op den arm
(3* Miss Lovell legde, als om haar van zyn be-
i,germing te verzekeren. En ik kan niet zeggen,
v goed het my deed, toen ik zag, dat ze on-
'lekeurig haar arm terugtrok.
K'^ilson heeft niets toegegeven. Toen hy by
6 kwam...."
hy dan by je geweest?" vroeg ik nu op
'1 beurt verwonderd.
,CJa zekerIk hield me in dat dorp daar
kil, maar bleef voortdurend waakzaam.
r3aT hij scheen het toch uitgevonden te heb-
Waar ik was, want den dag na jouw ge-
a8enneming kwam hü by me en bood me een
V6jgelijk aan." Hij keek me van terzijde aan en
L'oigde: „Het waren voorwaarden, die Miss
h0eU zeker zou verworpen hebben met de
*L°tst mogelyke verachting, ten minste voor
Ker ik haar karakter ken."
V* rnaakte uit dit gesprek op, dat Alston voor-
iv'den omtrent de Montana-mijnen had ver-
W l'en, die Sylvia, had hy ze aangenomen, de
Nt 'd zouden hebben verzekerd. Ik was ver
vaardigd, dat hy het meisje aan zijn zaken
had opgeofferd. Ik stond op en liep naar de
voorplecht, waar de schipper bezig was.
„Zeg schipper, wanneer zouden we Plymouth
kunnen binnenvallen?"
Hy dacht even na en zei toen: „Ik zou het u
niet durven zeggen, mijnheerde vraag is
zelfs, zullen we Plymouth binnen loopen?"
„Hoe dat zoo?"
Hij wees achter zich. „Toen we de baai uit
liepen, was die schoener bezig, alle zeilen bij
te zetten. Ik heb wel niets te maken met uw
zaken, mijnheer Kerslake, maar ik vind het
toch nog al duidelyk, dat er tusschen u en dien
schoener iets is. Ik kan mijn oogen toch niet
dicht houden en bovendien, een van de beman
ning is gewond. En men zegt, dat er van den
anderen kant ook gewonden waren. Ik heb niet
anders te doen, dan rapport uit te brengen, dat
een van mün mannen gewond is bij de uitvoe
ring der orders van den huurder. Uitleg daarvan
moet mijnheer Alston maar geven. Maar als ik
zoo de eindjes aan elkander knoop, dan vraag
ik me af, of we wel ooit in Plymouth zullen
komen."
„Je hebt goed gezien. De eigenaar van dien
schoener heeft deze jongedame doodgewoon
ontvoerd op den vooravond van haar huwelijk.
Het is dus niet zoo heel erg te verwonderen, dat
haar bruigom het er niet bij liet en geweld
tegenover geweld heeft gesteld."
„Hy schijnt me anders een vriendelyke be
daarde man toe, zoo op het eerste gezicht," zei
McCulloch droogjes.
„We zyn niet altüd wat we schynen," ant
woordde ik, „maar wat betreft je bezorgdheid,
die schoener zal ons vannacht moeilyk kunnen
vinden, omdat ze niet weten, wat onze bestem
ming is."
„Dat kan wezen, münheer, maar het kan ook
van niet. In elk geval loopt die schoener twee
knoopen tegen wy één en ik houd er niet van,
in het donker te loopen, met een revolver op
mijn rug gericht."
Alston, die naderbü gekomen was, mengde
zich nu ook in ons gesprek.
„Daarin ben ik het met den schipper eens!"
zei hy. „Maar er zal ook geen sprake van zulk
een revolver behoeven te zyn. Rudgwick zal zon
der twüfel zyn landkaart nakyken en daar
Quimper of Quiberon op vinden en een spoor
wegstation. Als hy slim is, gist hy, dat we daar
heen zijn, al kan hij het niet met zekerheid
zeggen. Als onze boot ons daar eens afzette en
dan verder zeilde! Wilson moet dan een paar
man aan wal zetten, om zekerheid te krijgen
en kan toch niet nalaten, onze boot te volgen
En wy behoeven noch in de boot, noch in
Quimper noch in „Quiberon te wezen." Hy
lachte. „Kom schipper, laat haar flink door-
loopen, dan zullen we dat eens overleggen."
Toen ik op het achterschip kwam, zat Miss
Lovell er nog steeds. Het was een prachtige
zachte nacht en we liepen met een aardig
vaarte door het ruwe water van de baai.
„Zit u hier goed?" vroeg ik.
„Jamaar ik ben toch zoo moemaar
ik moet u nog altyd bedanken voor alles, wat
u voor me gedaan hebt. Want ofschoon ik een...
ofschoon ik niets geen recht had op uw hulp,
hebt u zooveel gevaar om mü willen loopen. U
wilt toch wel gelooven, dat ik u dankbaar ben?"
„Ik bij al genoeg beloond door uw bevby-
ding," zei ik wat onhandig.
„Het is erg mooi van u, het zoo op te vatten,"
zei ze flink, „maar ik weet toch heel goed, dat
het in geen verhouding staat totZe zweeg
even. „Het spijt me toch zoo, dat ik in Bessen-
ton zoo onvriendelijk tegen u geweest ben."
„U was niet onvriendelijk.... ik had niet zoo
bemoeiziek moeten wezen."
Na eenige oogenblikken zei ze: „Ik ben toch
maar wat bly met die bemoeizucht."
We zaten zwygend by elkaar en na een kort
poosje kreeg de vermoeidheid bij haar de over
hand en ze viel in slaap. Even later kwam
Alston van zyn bespreking met McCulloch terug.
Toen hij zag, dat ze in slaap was gevallen,
bleef hij eenige oogenblikken onverschillig naar
haar kijken, ten minste, dat kwam mij zoo voor
en wendde zich toen tot mij. „Nog wakker?"
vroeg hij en liet zich op mijn bevestigend ant
woord naast mij neervallen. „Het is hier beter
dan in de kajuit," zei hy. „Ik zal Miss Lovell ten
minste maar laten liggenBen je hier in den
omtrek bekend, Kerslake?"
Ik vertelde hem, dat de kust in de buurt van
Brest me vry bekend was.
„Dat kan later te pas komen," zei hy. „Maar
ik zou liever weten, hoe de kust hier gesteld is.
McCulloch zegt, dat die schoener ons gemakke-
lyk inhaalt."
„Je kunt hem daarin wel vertrouwen," zei ik.
„Als dat zoo is, dan zullen we binnenkort
maatregelen moeten nemen," zei hy. „We heb
ben tegen, dat het volle maan is."
Onwillekeurig keken we om naar de opkomen
de maan.
„Kijk daar eens!"
„Jahy is ons op het spoorwat had je
anders verwacht?"
„Natuurlijk niet anders.... daarvoor ken ik
Rudgwick te goed. En hy zal het niet opgeven.
Hoe is de wind?"
„Die gaat liggen."
Alston keek naar het land, dat aan stuur
boord lag.
„We zullen er wat meer op moeten aanhou
den!" zei hy en begaf zich naar de rotsen toe.
Maar in den minderenden wind had ze niet
veel gang meer. Alston kwam weer by me
zitten.
Even later stond hy weer op en ging naar
voren en kort daarop hoorde ik myn naam
roepen. Ik begaf me naar hem toe.
„Luister eens, Kerslake, die gekke kerel zegt,
dat hy hier niet kan landen."
„Ik durf het niet op me te nemen," zei de
schipper koppig, „van deze kust heb ik geen
kaart en ik houd niet op een onbekende kust
aan. Daar waag ik niemands leven aan."
„Hü heeft geiyk.... het is een groote waag
Alston," zei ik.
Alston maakte een ongeduldig gebaar. „Myn
hemel man, we doen toch niet anders dan wa
gen op dezen tocht. Dat moeten we toch wel
doen. Kük dien schoener daar nu eens op ons
afkomennog twee trekken en ze hebben
ons te pakkenwe moeten aan land, schipper,
dat is het eenige, wat er voor ons opzit."
McCulloch was niet van zin toe te geven en
hield dus wyselyk zijn mond. Het zeil begon te
klapperen. Toen kreeg ik een idee.
McCulloch, wat doet deze boot by zwakken
wind?"
„Afvallen naar iy," zei hy kortaf.
„Dan zal de schoener dat allicht ook doen.
en de wind schynt me zoo zwak tg worden, dat
het veel van windstilte wegheeft."
De schipper boog zich over boord.
„U schijnt geiyk te hebben, mynheer.... ze
loopt geen voet in het uur."
„Nou.... en waar blijft de schoener dan?"
Alston tikte me kameraadschappeiyk op den
schouder. „Drommels.... zoo komen we er goed
doorheen. Tot morgenochtend houden we haar
dus op een afstand en overdag hoeven we niet
bang te zijn. De kust hier is te dicht bevolkt,
om op den dag malligheden uit te halen."
De schipper begon er nu ook met ons pret
in te krügen.
„Ze kunnen ons' niets maken, mijnheer
heelemaal niets. Het was hun eenige kans en
die zyn ze nu kwyt. En u kunt er gerust op re
kenen, dat ze geen tweede krygen."
Het zal een uur na middernacht geweest zijn,
toen ik, die in een onrustigen sluimer geraakt
was, werd gewekt door den schipper.
„Neem me niet kwaiyk, mijnheermaar
daar komt een roeiboot aan," hoorde ik hem met
zün zware stem brommen.
Ik vloog op en wekte terstond Alston, die in
stinctmatig naar zyn achterzak greep.
„Ze komen met een roeiboot," zei ik.
(Wordt vervolgd)