KIELPAKJE VOOR JONGENS VAN ZES
TOT ZEVEN JAAR
WOLLEN PEIGNOIRS
ONZE KEUKEN
MAANDAG 1 FEBRUARI 1937
GEHAAKTE BEDSOKKEN
CORRESPONDENTIE
Smakelijke hapjes van
vleeschresten
FOTOREPORTAGE
- c--\. m
Het Belgische koppel Billlet De Kuischer, dat den wieler
wedstrijd, de .Nacht van Rotterdam" in de Nen/tohallen
won, na zijn zege gereed voor het rijden van de eere ronde
Het ongeluk van het Belgisch vliegtuig nabij Oran kostte de elf inzittenden
het leven. De wrakstukken van het toestel op de plaats des onheils
v>*.
Drie booten, welke in het IJsselmeer waren ingevroren, zijn Zaterdag door de .Daniël Goedkoop" uit haar benarde
positie bevrijd
De Holland-
sche verdedi
ging in actie
tijdens een der
aanvallen van
het Duitsche
team in den
wedstrijd te
Düsseldorf
Door middel van een brandende fakkel
aan boord van de .Daniël Goedkoop",
werd de bemanning der in het IJssel
meer ingevroren booten op de nade
rende hulp attent gemaakt
Het eerste Duitsche doelpunt wordt gescoord in den wedstrijd
Duitschland Nederland te Düsseldorf
ess
Bovenwijdte 74 c.M., lengte midden
vóór 45 c.M., schouderbreedte 10 c.M.,
mouwlengte 40 C.M., polswijdte 15 c.M.
Broek: zijlengte 40 c.M., bandwijdte 60 c.M.,
binnen beenlengte 18 c.M., pijpwijdte 44
c.M.
Benoodigd: 2.50 M. flanel van 70 c.M. br.
of 1.50 M. stof van 130 c.M. br., 30 c.M.
voering van 80 c.M. breed, 1 M. koord en
7 knoopjes.
Wanneer we dit pakje van flanel maken,
kunnen we het aardig garneeren niet
smalle kruissteek-borduursels langs hals en
voorkant, een smal randje langs den zak
en de manchet aan de mouwen. We kun
nen om het middel een koord doen in de
kleuren, waarmee het kieltje is geborduurd.
We kunnen ook een ceintuur maken van
3 c.M. breed met borduursel.
Wanneer We stof hebben van 70 c.M. br.
worden alle panden onder elkander ge
knipt, de mouwen naast elkander; wanneer
we stof hebben van 130 c.M. br. worden
de panden van kieltje en broek naast el
kander geknipt. Aan het linker voorpand
van den kiel is een overslag van 6 c.M.
aangeknipt, waarbij we nog 4 c.M. aan
knippen voor dekking. Het rechter voor
pand knippen we zonder overslag, dus niet
breeder dan tot aan de stippellijn (mid
denvóór) met nog 4 c.M. voor dekking. Aan
den onderkant knippen we een zoom van
3 c.M. Kraag en manchetjes maken we
van dubbele stof. Aan 't broekje zetten we
een voeringlijfje en knippen dit in het
zelfde model als het kieltje, maar niet lan
ger dan 20 c.M. (middenvóór) en zonder
overslag. De sluiting maken we midden
achter en knippen daar 2 c.M. bij aan voor
overslag. Het broekje wordt van voren aan'
het voeringlijfje gezet, van achteren op 't
lijfje vastgeknoopt. Aan den achterkant
van de broek zetten we een beleg tegen
van 5 c.M., om de knoopsgaten in te kun
nen maken. Aan den onderkant knippen
we 4 c.M. bij voor zoom. Om het split aan
den voorkant af te werken knippen we drie
stukjes voering en twee stukjes stof in
model, zooals op de teekening staat aan
gegeven. Aan den linkerkant van de broek
zetten we één stukje voering tegen, dan
stikken we een stukje voering en stof te-
6 Z6
Vi *1
gen elkander voor de knoopsgaten en dit
wordt gelijk met bovengenoemd voering
stukje tegengestikt. Aan den rechterkant
van de broek stikken we een stukje stof,
waartegen voering is gemaakt, voor de
knoopen.
C. M.
OP VERZOEK
Mijn besten dank aan mej. K. te Hillegom
voor haar vriendelijk schrijven. Zij vraagt
nu om 'n patroon van gebreide bedsokken.
Ik denk echter dat het hier onder beschre
ven zeer goede gehaakte model meer over
een zal komen met haar wenschen.
Gehaakte bedsokken. Men begint aan
den onderkant met ongeveer 51 losse steken,
zeer losjes gehaakt. Men kan het aantal
steken zelf bepalen. Het geheel moet pre
cies sluiten om het been. Op de losse haakt
men nu vaste st., beginnende bij den 3den.
In het geheel haakt men 40 toeren van
vaste st-, met 2 losse telkens bij het omkee-
ren. In den 30sten toer mindert men, door
aan weerskanten 1 st. over te slaan. Zoo
mindert men verder in eiken 3den toer tot
men ten slotte nog 41 st. overhoudt. In den
41sten toer (men kan de sokken ook langer
of korter maken) haakt men 'n gaatjes-
toer: 4 losse. Verder telkens: 1 stokje, 1
losse, 1 overslaan, 1 stokje enz.
42ste toer: 2 losse en verder telkens 1
vasten in elk gaatje en 1 vasten op eiken
vasten. Daarna haakt men nog 7 toeren van
41 vaste St.
Dan begint men aan den hiel. Men haakt
2 losse, 12 vaste; omkeeren. Dit toertje her
haalt men 6 keer.
8ste toer:.2 losse, 10 vaste, 1 overslaan, 1
vastenomkeeren.
9de toer: 2 losse, 1 overslaan, 10 vaste;
omkeeren.
10de toer: 2 losse, 8 vaste, 1 oversl., 1 vas
ten; omkeeren.
11de toer: 2 losse, 1 oversl. 8 vaste. Dan
breekt men den draad af en men haakt
de andere helft van den hiel op de laatste
12 st. van den toer, dus 10 st. overslaan.
Eerst 7 toeren, 2 losse, 12 vaste, omkeeren.
8ste toer: 2 losse, 1 overslaan, 11 vaste
omkeeren.
9e toer: 2 losse, 9 vaste, 1 overslaan, 1
vasten; omkeeren.
10de toer: 2 losse, 1 oversl., 9 vaste, om-
De wollen winterpeignoirs worden op 't
oogenblik heel veel in het model van een
eenvoudigen mantel gemaakt. Vaak zonder
ceintuur en enkel sluitend met een paar
knoopen, zooals fig. 194a. De peignoir is ge
maakt van gestreepte stof, heeft een sjaal
kraag, tWee rijen knoopen, en een ceintuur
tje in den rug. We hebben er 3 meter stof
voor noodig van 140 c.M. breed en kunnen
het patroon verkrijgen in de maten 42, 44,
46 en 48.
Fig. 151a is iets meer gegarneerd en zal
daarom wellicht in den smaak vallen van
iets oudere dames. De doorgestikte satijnen
kraag en manchetten zijn nog versierd met
een grooten knoop. Er wordt een ceintuurtje
van dezelfde stof bij gedragen. Het patroon
is evenals het vorige verkrijgbaar in de ma
ten 42, 44, 46 en 48.
POLA
keeren.
11de toer: 2 losse, 7 vaste, 1 oversl., 1
vasten.
Men breekt den draad af en begint nu
te werken bij den laatsten toer van het eer
ste hielgedeelte. Op zij daarvan, aan den
binnenkant, haakt men 13 vaste st., dan 16
vaste op de middelste 16 st. van het werk
en vervolgens 13 st. op zij van de tweede
hielhelft. Volgende toer: 2 losse, 41 vaste;
omkeeren.
Dezen laatsten toer herhaalt men 24 keer
Dan mindert men voor den teen:
lste toer: 2 losse, 9 vaste, 1 oversl., 20
vaste, 1 oversl., 10 vaste; omkeeren.
2de toer: 2 losse, 9 vaste, 1 oversl., 18 vas
te, 1 oversl., 10 vaste, omkeeren.
3e toer: 2 losse, 8 vaste, 1 oversl., 18 vas
te, 1 oversl., 9 vaste; omkeeren.
4e toer: 2 losse, 8 vaste, 1 oversl., 16 vaste,
1 oversl, 9 vaste; omkeeren.
5e toer: 2 losse, 7 vaste, 1 oversl, 16 vaste,
1 oversl., 8 vaste; omkeeren.
6e toer: 2 losse, 7 vaste, 1 oversl., 14 vaste,
1 oversl., 8 vaste; omkeeren.
7e toer: 2 losse, 6 vaste; 1 oversl., 14 vaste
1 oversl., 7 vaste; omkeeren.
8ste toer: 2 losse, 6 vaste, 1 oversl. 12 vas
te, 1 oversl., 7 vaste; omkeeren.
9e toer: 2 losse, 5 vaste, 1 oversl-, 12 vaste,
1 oversl., 6 vaste; omkeeren.
10e toer: 2 losse, 5 vaste, 1 Oversl., 10 vas
te, 1 oversl. 6 vaste; omkeeren.
11e toer: 2 losse, vaste st. tot de laatste 3.
Dan oversl. 1 vasten.
Dan is de bedsok klaar.
De tweede wordt precies eender gehaakt.
Men strijkt het werk zorgvuldig onder 'n
vochtigen doek, naait de naden dicht en
rijgt een koord met kwastjes, ofwel 'n elas
tiek door den gaatjestoer bij de enkels.
DORA
Mevr. Het patroon van de heerensók-
ken kunt u vinden in ons nummer van 1
September J.I., dat bij de administratie van
ons blad verkrijgbaar is.
DORA
Mej. Vianen. Aan uw schrijven merk
ik wel, dat u nog heelemaal niet gepro
beerd hebt, het patroon van 't kinder
jurkje te breien. Anders zou u bijv. hebben
ondervonden dat de draad over de naald
komt te liggen telkens wanneer u den draad
naar voren haalt en 1 r. breit. U krijgt dan
dus 'n lusje dat in den volgenden toer als
'n steek gebreid wordt, zoodat er 'n gaatje
ontstaat.
U moet ook de beschrijving, die toch heel
duidelijk is, goed lezen. De lste toer van
het patroon begint en eindigt met 3 keer
2 st. recht samenbreien. Daartusschen her
haalt u telkens den aangegeven steek.
De mindering van het lijfje staat ook heel
duidelijk beschreven. Den lsten toer tel
ken s 1 r., 2 r. samenbr. Dus den heelen toer.
De 2de toer is ook duidelijk beschreven,
begint met 5 keer: 1 r., 2 r. samenbr. Verder
breit u zonder minderen tot er nog 15 st.
op de naald overblijven. En op deze steken
breit u weer 5 keer: 2 r. samenbr., 1 r.
Rechtstreeksch antwoord op vragen kan
alleen worden gezonden aan dames die
daarvoor 'n postzegel insluiten.
DORA
Vleeschkoekjes. Bij 4 ons vleeschresten
rekent men hiervoor: 1 ei, 1 kleine of 'n
halve groote ui, 1 ons oud brood zonder
korst, 1 theelepel geraspte noot, 1 thee
lepel zout. K theelepel peper en V? thee
lepel fijn gehakte peterselie, met 'n wei
nig boter en frituurvet.
De ui wordt fijn gesnipperd en met 'n
stukje boter licht bruin gefruit, het brood
wordt geweekt in het ei met 'n weinig
melk en goed fijn gemaakt. Dan roert men
alles goed door elkaar tot een samenhan
gend deeg. Daarvan maakt men balletjes,
die men plat drukt, door bloem wentelt en
dan in de koekepan, met warme boter, of
wel in frituurvet vlug bruin bakt.
Men garneert den schotel met augurkjes
en met takjes gebakken peterselie. Peter
selie mag slechts even in dampend heet fri
tuurvet worden gebakken, omdat hij an
ders zijn groene kleur verliest.
Bitterballetjes maakt men van precies
dezelfde ingrediënten. Het vleeschmengsel
wordt dan verdeeld in kleine ronde bal
letjes, die men door bloem wentelt, en in
dampend heet frituurvet vlug goudbruin
laat bakken.
Filosoof is een ouderwetsche smakelijke
schotel, waarvoor eveneens allerlei vleesch
resten uitstekend dienst kunnen doen.
Bij 4 ons vleeschresten rekent men: M
ons boter of vet van jus, bruin van jus.
of bouillon met water aangevuld tot Y
ter, 1 groote ui, 1 laurierblad, 10 peper
korrels, 4 kruidnagelen en 8 ons gekookte
aardappelen.
De fijn gesnipperde ui, waarvan meh
enkele ringen overhoudt, wordt licht bruin
gefruit in de boter. Men voegt daar het ge
hakte of gemalen vleesch bij, de kruiden en
bouillon of bruin van jus en laat alles sa
men 'n half uurtje stoven.
De aardappelen kan men in schijven
snijden, ofwel men maakt er, met 4 dJ».
melk, een puree van.
In een vuurvasten schotel legt men nu.
laag om laag, het gestoofde vleesch en de
aardappelen. De bovenste laag moet
aardappelen bestaan. Die garneert i^en
met uienringen, strooit er paneermeel over
heen en legt, hier en daar, 'n stukje boter.
In den oven laat men dan vlug een iU°°i
bruin korstje op het gerecht komen.
t A. K.—P-
WIST
dat een nachtkastje reukvrij blijft,
wanneer men bodem en achterwand met
een boor doorboort?