Sint Paulus' bekeering I Een modem apostolaat -ai m J 9$cAts (anq£ de Aam! Bij een lustrum WOENSDAG 3 FEBRUARI 1937 I I S WMwMM I V V 3111 LUCHTBESCHERMING VOOR PLATTELANDSGEMEENTEN Rondom „Thomas" UIT DEN OMTREK Naar de Missie BEVERWIJK HALFWEG HEEMSTEDE HILLEGOM SANTPOORT ZANDVOORT - In het begin van dit jaar kondigde onze zwaar-zieke doch nog krachtig regee- rende Paus een navolger van St. Paulus zelf, den man met reuzen-energie in een zwak omhulsel aan, dat de eeuw herdenking van Sint Paulus' bekeering op komst was. Ik weet niet of de Paus 1937 of 1938 bedoelde. Het berust trouwens toch maar op vermoedelijke berekeningen, evenals eenige jaren geleden de eeuwher denking van den dood van den Verlosser zelf. Hoe het ook zij, onze tijd, onze felbewo gen tijd heeft noodig dat er gewezen wordt op Sint Paulus. In den tijd van missie-actie is hij het groote voorbeeld, hij, die het jonge Chris tendom naar buiten, de wijde wereld in droeg. In onzen tijd, waarin men de Kerk wil vernietigen onder voorwendsel dat zij vol is van Joodsche ingrediënten, bewijst de figuur van St. Paulus het tegendeel. Door zijn reuzenstrijd heeft hij de jonge Kerk gered uit de enge Joodsch-nationalistische banden, haar gezuiverd van Joodsche op vattingen. In onzen tijd, waarin zoovelen den strijd op zedelijk gebied hebben opgegeven, waarin men spreekt van den stxueelen nood van de jeugd, kan Sint Paulus de redder zijn uit dien vreeselijken toestand. In hem vond Sint Augustinus zijn redder uit de „begeerlijkheid", Sint Paulus, den grooten realist, die als niemand anders, het zware, bijna wanhopige van dien strijd uit eigen ondervinding toegeeft, maar ook uit eigen ondervinding het groote bevrijdingsmiddel geeft, nederig geloof in den Christus. Hij is ook de grootste idealist, de man van de praktische, bereikbare idealen. Niet uit leven, maar leven in Christus, hooger leven. Sint Paulus, en het hooger leven. De meest actieve en toch de meest, de hoogst mystieke van het apostelcollege, die de goddelijke liefde bezong als de meest sociale die er bestaat, die leerde dat de sociale deugden een betere, hoogere weg zijn dan die van wonderen en visioenen etc. Als men Sint Paulus verstond, zou men niet hoeven te klagen over een eenzijdig supernaturalisme. Sint Paulus heeft het jonge Christendom opgevoed ook in de burgerlijke, politieke deugden; den godde- lijken oorsprong van het staatsgezag, de plichten van de burgers heeft hij het in geprent en daarenboven bevolen dat er voortdurend zou gebeden worden voor het heil van den staat en zijn regeerders. Met zijn leer en praktijk hebben de vroegste apologeten reeds den laster weerlegd als zou de Kerk vijandig zijn aan de staatsmacht. Dit zijn maar eenige gedachten over den geweldigen invloed, dien Sint Paulus in de eeuwen heeft uitgeoefend en nog steeds blijft uitoefenen. Hij, de man die slechts 13 brieven schreef, ten minste die bewaard zijn gebleven. De datum en de herdenking van het feit dat Paulus tot Christus bracht, mag toch zeker als een der meest actueele onderwer pen beschouwd worden, ook voor den mo dernen mensch. Over dit feit moet men ook geen over dreven gedachten hebben, niet al te sim pel opvatten. Alsof Saulus in een oogenblik tot het apostelambt geraakte. „Als kerk- vervolger viel hij, door hemelsch licht ge troffen, van zijn paard, als apostel stond hij op." De werkelijkheid is anders, is nuchter der. Het pad der menschen loopt niet over rozen, zeker niet dat van groote men schen. Teleurstelling op teleurstelling zal Paulus eerst nog moeten doorworstelen, hij, die nieuw-bekeerde. Een vuurproef, vreeselijk zwaar, een van lange jaren. Tweemaal be gint hij als gewone leekenapostel zijn propaganda-taak voor Christus, met on- stuimigen ijver en beide keeren mislukt het geheel en al. Den eersten keer trekt hij zich terug in de woestijn van Arablë. Na de tweede mislukking wordt hem door de Kerk het brevet van onbekwaam heid uitgereikt en wordt hij van het ar- beidersveld verwijderd. Bij de derde foging, als gewoon cate chist bij nieuwbekeerde heidenen te An- tiochië, heeft hij succes. Na een jaar van trouwe, ijverige plichts vervulling heeft hij het vertrouwen van de bestuurders der Kerk gewonnen. Van zijn visioen werd niet meer gesproken. Na een nauwkeurig onderzoek worden hem de handen opgelegd, hij wordt gewijd tot Bisschop en ontvangt de jurisdictie over de geheele wereld. Er ligt iets spannends in den levensgang van dezen uitzonderlijken man, stof voor een boeiend drama. Het zijn zij, die groote genieën en groote wilsmenschen zijn, die niet ondergaan in de moeilijkheden die zij ontmoeten. Bij zulk een wilskracht is er geen speciale weerlegging noodig van den schimp waar mede Nietzsche Paulus heeft aangevallen. Deze is trouwens zoo beneden peil, zoo achterbuurtachtig, dat men het aan zijn eigen waarde verplicht is, hem stil voorbij te gaan. Als verontschuldiging kan dienen dat het zenuwgestel van den man die hem zoo fel uitte, wellicht heel zijn leven niet in orde is geweest. Het verhaal van St. Paulus' levensgang geeft ons ook een verrassenden blik op het bestuur van de oude Christelijke kerk. Toen reeds gold het „Rome is langzaam". Rome dat gelooft en de belofte heeft, haast zich niet. Reeds die eerste bestuurders raadpleeg den, onder aanroeping van den H. Geest, hun gezond, nuchter verstand, de vast staande principen van het geloof. Bij hen geen jacht op wonderen en visioenen en nog minder naar aanleiding van dien haastige besluiten. Een korte vermelding van de feiten, zooals zij in de Handelingen van de aposte len worden medegedeeld zal ons dit doen zien en ons er van overtuigen. Voorzien van machtsbrieven van den hoogen Joodschen raad, rijdt Saulus, ver gezeld van de noodige gerechtsdienaars, naar Damascus, om daar de Christenen in hun huizen op te zoeken en ze geboeid naar Jeruzalem te sleepen. Zelfs vrouwen zouden niet ontzien worden. Bij hardnek kigheid zou de steeniging van St. Stepha- nus in massa's worden herhaald. Saulus nog altijd ziedend van dreige menten en moordlust (Hand. XI 1) uit ijver voor de wet en den tempel. In het gezicht van Damascus (IX 3) vlak bij het beoogde doel, bliksemde eensklaps een licht uit den hemel om hem heen (IX 3). Saulus slaat tegen den grond, verblind. Hij hoort eene stem Saulus, Saulus, waarom vervolgt gij Mij? Wie zljt gij, Heer? Ik ben Jezus dien gij vervolgt. En terstond er op antwoordt Paulus: „Heer, wat wilt gij dat ik doe?" Een plotselinge bekeering? Neen, zij was al lang inwendig voorbereid. „Het valt u hard, tegen den prikkel van Gods genade, tegen den prikkel van uw eigen geweten te slaan. Meermalen was de gedachte bij hem op gekomen, of Jezus van Nazareth, de won derdoener, niet meer kon zijn dan een ge woon mensch, maar met verontwaardiging, had hij ze telkens van zich afgeworpen, hij, die opgegroeid was in de wettelijke voor- oordeelen, tot in 't waanzinnige toe. Nu staat Jezus daar in hemelsch licht voor hem. Paulus is te eerlijk om nu nog vooroor- deelen te laten gelden. In eens verlegt zich het zwaartepunt van heel zijn leven en denken, het doel van zijn leven. Niet meer de wet en haar gerechtig heid, maar Christus en Zijn genade is voortaan zijn leven. Geweldig heeft 't hem geschokt. Geheel de wereld daarbinnen verandert, om wille van zijn geweten rukt hij zich los van al zijne vroegere medestaanders en bescher mers, van familie en al zijn vrienden. Zulk een intocht in Damascus. Drie dagen was hij blind: drie dagen gebruikte hij geen voedsel. Zijn doopsel was een pijnlijke wedergeboorte ondanks het vizioen. Zijn zenuwgestel, zijn krachten herstel den zich weer spoedig. Zijn vurigen geest, de ontembare energie van zijn wil, al de genegenheid van zijn hart en gemoed, zijn geheelen persoon stelde hij in dienst van de zaak van den Christus. En nu komt de menschelijke kant naar voren in den bekeerling St. Paulus. Bekeer lingen zijn in hun eersten ijver vaak te 'n Rijdende tram moet men al tijd rechts inhalen, alléén wanneer rechts niet voldoende weg breedte is, mag men de tram links voorbijrijden. onstuimig. Anderen willen zij deelgenoot maken van hun eigen pas verworven ge luk. En dat moet gaan in een stoom- tempo. Nog niet ingeleefd in hun nieuwe milieu, en hun vroeger milieu als 't ware vergeten, missen zij dikwijls den takt. Voor hen zelf dreigt dan het gevaar van ont moediging, ontnuchtering of nog erger. Het negende Hoofdstuk van de Hande lingen verhaalt heel openhartig de eerste bekeeringspogingen van St. Paulus. Aanstonds begon hij in de synagogen van Damascus te prediken dat Jezus de Zoon Gods was, hij die met machtsbrieven was gekomen voor juist het tegenoverge stelde doel. Hij ontmoette tegenstand, maar dit was voor den wilsmensch St. Paulus slechts reden, om nog krachtiger op te treden. Zijn bewijzen dreven de Joden in 't nauw (22). Gevolg. Men spande samen om hem te vermoorden, 's Nachts moest hij in een mand over den stadsmuur naar beneden gelaten worden. Geen enkele bekeerling. Hij trekt zich terug in de woestijn van Arabië. Hij gaat naar Jeruzalem en daar in de onmiddellijke nabijheid van den hoogen raad redetwistte hij, de renegaat, met de Joden en dezen zochten hem te doo- den (29). De Handelingen zeggen: „Toen de broe ders dit bemerkten, brachten zij hem naar Caesarea en lieten hem naar Tarsus (zijn geboorteplaats) vertrekken." Nu genoot de Kerk vrede in heel Judea, Galilea, Sama ria. Hier doorstond St. Paulus' geloof de vuurproef. De eigen broeders weigeren zijn goed- bedoelden ijver. Zij verklaren hem onge schikt voor 't apostelambt. Moet hij zich zelf niet als mislukt beschouwen? Zware oogenblikken, wellicht dagen van strijd heeft hij gekend toen. De oplossing kwam nu spoedig. Barnabas komt hem halen in Tarsus. Hij noodigt hem uit te komen werken onder de geloofsleerlingen en bevolking van An- tiochië. Dezen zijn geen Joden; bij hen draagt hij niet het odium dat hij een af gevallen Farizeër is. Een vol jaar werkt hij hier als catecheet, geeft onderricht aan een talrijke menigte (hand. XI 26), geniet het volle vertrouwen van de bestuurders van die kerk, wordt belast met het over brengen van geldelijken steun aan de be hoeftige broeders te Jeruzalem. En als hij teruggekeerd is, komt het tweede groote oogenblik in zijn leven. Dat de roeping van Paulus op den weg van Damascus wordt erkend, in de tegenwoordige taal zou men zeggen, zijne Bisschopsbenoeming met ju risdictie-macht over de gansche wereld. De H. Geest openbaarde namelijk tijdens een godsdienstoefening, door monde van een profeet: „Zondert mij Saulus en Paulus af voor het werk waartoe ik hen heb uit verkozen" (hand. 133). De oversten der Kerk onderzoeken gelijk het hun recht en hun plicht is, deze private openbaring. Zij doen dit „vastend en biddend" ook in het licht van den H. Geest. Zij bevinden de openbaring waarachtig, en dan leggen zij Paulus de handen op. Paulus had door zijn catechistenwerk bewezen dat hij geschikt was voor 't bekeeringswerk. De ondervin ding had ook hem geleerd En nu Paulus is de Bisschop, de apostel met jurisdictie-macht over de gansche wereld nu spreekt men niet meer van bekeerling. Hij is geworden de herder, de .Doctor gentium" de leeraar der vol ken Zoo verhalen de Handelingen der aposte len dit gewichtig feit van de Kerkelijke Geschiedenis. Wanneer Paulus de overige apostolische charismata ontving, verhalen zij niet. Het is een genot, de Handelingen der apostelen te lezen. Doch men moet zich den tijd nemen om zich in te leven in tijden, om hetgeen in de korte teksten gezegd wordt, als levende werkelijkheid voor zijn geest als een film te laten voorbijtrekken. Er zijn misschien geen boeken waar alles «i te: ss ïïs 9 W». <e. -v„ a. twwm De Muiderbrug, die toegang geeft tot he t stadje Muiden verkeert in zeer vervallen toestand. De brug is gesloten zoowel voor de scheepvaart als voor het rijverkeer. Er wordt een onderzoek ingesteld, of de Gooische Stoomtram dezen brug nog mag passeeren zoo menschkundig verhaald wordt als juist deze korte verhalen. Men ziet er de groot ste figuren, die ook in hun mislukkingen, ook in hun menschelijke gebreken en te kortkomingen worden geschilderd, hetgeen niets schaadt aan hun overigens eenvoudig verhaalde grootheid. De eenvoud, sigillum veritatis, de waar borg der echtheid. Moge St. Paulus' stem blijven klinken, vooral in deze tijden, en goed worden verstaan. Welke ook zijn ver diensten en qualiteiten mogen zijn, de H. Schrift vermeldt er ook één schaduwkant van, zijn duisterheid. De diepste quaesties behandelt hij, en in zijn vuur gebruikt hij termen in soms vijf verschillende beteeke- nissen. Voor hen, die het goddelijk leerge zag der besturende kerk erkennen, kan dit geen kwaad; anders kan het een ramp ver oorzaken. Sint Augustinus vindt in St. Paulus zijn laatsten leermeester, die zijn bekeering tot beslissing brengt, hem Den- gene leert, in Wien hij zijn booze begeer lijkheid kan overwinnen: „trekt den Heer Jezus Christus aan". Luther verstaat, tegen de Kerk en tegen de heele leer van St. Paulus in, het vijf de hoofdstuk van den brief aan de Romei nen verkeerd; hij neemt de begeerlijkheid op zich, de in den mensch „wonende zon de" niet als bron, maar als de eigenlijke zonde en logisch, zooals Duitschers zijn, leidt hij er geheel zijn systeem der recht- vaardigmaking uit af. Doch zij, die over genoeg geloof en scherpte van verstand beschikken, zullen in de dagelij ksche lezing van St. Paulus een machtigen steun, een leider eerste klas vinden. Nergens zullen zij den inwendigen strijd, dien elkeen te voeren heeft, duidelijker be schreven vinden dan bij St. Paulus. Hij is niet enkel de man van het verstand. Wat hij verkondigt, heeft hij zelf doorleefd, doorvoeld, en volbracht. In dezen tijd, waar in men spreekt van den sexueelen nood der jeugd, in dezen tijd, waarin overal de passie wordt verheerlijkt en aanbeden, door film, roman en wijsbegeerte (Nietz sche etc.), in dezen tijd, die is de tijd van amoraliteit, in al dien vreeselijken strijd om 't huwelijk, kan de lezing van Sint Paulus weer geven de nieuwe, vaste overtuiging, de noodige motieven voor den wil, en het groote middel om dat alles te vervullen, den Christus en zijn genade. De uitgave van de Canisius-vereeniging stelt er u toe in staat. Moge dan in deze slappe tij den St. Paulus worden de lijfsauteur van de goedwillende strijdende jeugd. Dit is de wensch van dien anderen groo ten strijder strijder en zielzorger in een groote wereldstad van toen Sint Joannes Chrysostomus. M. V. GENK O.FJM. Het bestuur van het comité der vereeni- gingen van burgemeesters en secretarissen in de voormalige kantons Hoorn, Purmerend. Alkmaar en Schagen had Dinsdagmiddag in paviljoen Kinheim een vergadering belegd, teneinde kennis te kunnen nemen van het geen de heeren ir. A. H. v. Leeuwen uit Den Haag en A. H. v. Batenburg uit Oosterbeek hadden te vertellen over den luchtbescher mingsdienst. Aan den oproep hacken zeer velen gehoor gegeven en dezen werden met de beide sprekers welkom geheeten door den voorzitter van het comité, mr. D. Breebaart. Ir. van Leeuwen wees er in zijn inleiding op, dat het onderwerp „luchtaanvallen" actu- eeler is dan ooit en dat men verband daar mee terstond vraagt: hoe staat het met de luchtbescherming, op welker gebied daadwerke lijk nog weinig vorderingen zijn te constateeren. Niets doen, zooals sommigen zeggen, is een gevaarlijk idee, want luchtbescherming is noodig en noodzakelijk, ook al, omdat de vol gende oorlog zoo'n dienst buitengewoon urgent zal maken. Er moeten dan maatregelen geno men kunnen worden en dat kan, als alles in vredestijd goed is voorbereid en als men individueel ook zijn maatregelen heeft geno men, terwijl de verschillende diensten geheel zijn georganiseerd. Spr. ging vervolgens na, welke gevaren van uit de lucht kunnen komen. Dat zijn de ge wone bombardementen met granaten, dat zijn brandbommen en dat zijn gasbommen. En voor elk van deze gevaren ging spr. na, hoe groot de kans is op vernietiging en tevens hoe groot de kans is op levensbehoud. Daarbij stond hij stil bij de schuilplaatsen en wees op het nut van kelders, die echter goed geconstrueerd moeten worden. Als voorbeeld vertoonde spr. een teekening van een bestaanden kelder onder een groot magazijn en wees daarbij op de gej nomen maatregelen. Ten slotte wees hij op het nut van het be zit van kelders in gewone huizen en kwam eindelijk tot de conclusie., dat het platteland in dezen veel voordeelen heeft boven de steden. Tot diezelfde conclusie kwam ook de heer v. Batenburg, die speciaal wees op de nood zakelijkheid van decentralisatie der bedrijven, maar tevens op de moeilijkheid, om dan de mobiliteit der diensten te handhaven. Behalve dat moeten de verbindingsdiensten perfect zijn en men moet daarbij gebruik maken van tele foon, ordonnansen, optische verbindingen en radio-amateurs Spr. noemde de reactie der bevolking de kern van het geheele vraagstuk der luchtbescher ming en wees op de groote moeilijkheid, om de bevolking duidelijk te maken, hoe ernstig deze zaak behandeld en beoefend moet wor den. Voor elke gemeente moeten andere, bijzon dere maatregelen getroffen worden, zoodat algemeene richtlijnen niet voldoende zijn. En elk hoofd van den luchtbeschermingsdienst in een gemeente moet de heele kwestie goed be- studeeren en moet daarna de bevolking als 't ware vertrouwd maken met dezen dienst. Hoe dat laatste moet gebeuren, is wel heel ver schillend, en de spreker gaf daarvan tal van voorbeelden, welke als waardevolle wenken voor de aanwezigen waren te beschouwen. Na een kort dankwoord van den voorzitter, werd de vergadering gesloten. De Amsterdamsche R. K. Studentenver- eeniging Sanctus Thomas Aquinas vierde haar achtste Lustrum. Pater J. van Heugten S.J. vond er, vanzelfsprekend, aanlei ding in, om er een artikel aan te wijden en o.a. zoo ongeveer dertig, veertig jaar terug te grij pen in den tijd, toen men algemeen de ziens wijze meende te moeten zijn toegedaan, dat wetenschap en geloof onverzoenbare grootheden waren. Dertig jaren geleden (en daaromtrent), toen, in 1907, het Tweede Lustrum werd gevierd, was er zeer nauw contact tusschen „Thomas" en de Vereeniging „Geloof en Wetenschap", Hee rengracht 415. De motor van beide vereenigin- gen was toentertijd Pater F. Hendrichs S.J., die èn als moderator van Thomas èn als mode rator van „G. en W." in en buiten Amsterdam een van zijn meest illustre tijden meemaakte. Wie „G. en W." noemde, noemde „pater Hen drichs" en als er'sprake was van Sanctus Tho mas Aquinas, dan was het gewoonlijk ook de naam van pater Hendrichs, die er verband mede hield. „Geloof en Wetenschap" beleefde toen een zeer intensen tijd en de katholieke studenten met hun actieve katholieke studentenvereeni- ging hadden een actief aandeel in alles, waarin „G, en W." naar buiten trad en niet minder in de inwendige aangelegenheden van laatst ge noemde Amsterdamsche organisatie. Het „Ge bouw" van G. en W. was in dien tijd het 'cen trum van alle actief leven in Groot Amster dam en waar mogelijk namen de katholieke studenten (die in G. en W. tevens hun veree- nigingsgebouw hadden) er aan deel. Het „Ge bouw" was trouwens vaak getuige van velerlei bewogenheid. Zoo herinneren wij ons de op richting van de afdeeling Amsterdam van den R. K. Vrouwenbond in Nederland, met Rector Stroomer als eersten geestelijken adviseur en als inleider. Het vrouwenkiesrecht, zeker voor de katholieke vrouwen, lag toen nog in de wind selen, maar er werd in die buitengemeen be wogen vergadering danig mee geschermd, van den kant van een groep katholieke dames zelf. Amsterdam was de eerste afdeeling van den R. K. Vrouwenbond, nadat heel wat aan die oprichting, in en achter de schermen, niet altijd even fraai, was voorafgegaan. Die ver gadering in G. en W. was een zeer rumoerige. Daarover en over de voorgeschiedenis, eigen lijk voor de historie van het ontstaan van de Katholieke Vrouwenorganisatie onmisbaar en noodzakelijk, zou heel wat geschreven kun nen worden, uit gegevens, die veilig in archief liggen bewaard. De oprichting en het ontstaan van den R. K. Vrouwenbond in Nederland zou er een heel andere belichting door krijgen, dan thans grootendeels on-historisch, dus niet in alle opzichten juist, de gangbare is. Maar voor het oogenblik doet dat hier weinig terzake. Wi) schrijven er hier slechts terloops over om de sfeer rondom het gebouw van G. en W.: actie, activiteft, met allebei de voeten in de realiteit van het leven. Het kan hier bovendien niet in de bedoeling liggen om speciaal meer de zeer actieve geschiedenis van de Ver. Geloof en We tenschap en haar gebouw met wat er zich zooal afspeelde, op te halen, maar er was zulk een nauw verband, dat het niet onvermeld kon blij ven. Evenmin is het de bedoeling om de nauw keurige historie van Sanctus Thomas Aquinas op deze plaats in het geheugen terug te roepen. Door anderen, die over meer authentieke ge gevens beschikken, zal dit bete.', kunnen ge schieden. Wij voor ons willen «r illustratief wat over praten, eenige herinneringen in het ge heugen terugroepen, ook van tijdgenooten uit dien tijd, en komen dan van zelf tot eenige van hen, die in „Thomas" (èn Geloof en We tenschap) zijn „gestart" voor een katholiek- wetenschappelijke loopbaan later, zooals pa ter J. van Heugten het in zijn Tijd-artikel uit drukt. Praeses van „Thomas" was toen, dertig jaren geleden, A. Barge, thans professor te Leiden. Met hem hadden rondom dien tijd een actief deel in de Thomas-gemeenschap Kortenhorst, Veraart, de Delftsche Professor, Aug. Ides, Hack Weve, de tegenwoordige Utrechtsche professor en oogarts met internationale vermaardheid. Paul Reymer, de latere burgemeester en minis ter, studeerde toen „rechten", nadat hij in het Seminarie Culemborg met toestemming van Mgr. H. van de Wetering aldaar een jaar Phi- losophie had gestudeerd, met de vooropgezette bedoeling, dat er geen Rijsenburg op zou vol gen. Kortenhorst en Veraart, zij zullen ons dat korte memorandum wel niet al te kwalijk nemen, zaten elkaar toen reeds in de dispu ten en debatten in en buiten Thomas gedurig in het vaarwater, zoodat de mondelinge en schriftelijke debatten van later niemand, die hun studententijd kende, behoefden te verwon deren. Hack Weve was een perfect teekenaar tusschen de debatten en - voordrachten door. Langen tijd hebben we in ons archief een pa piertje gehad met aan den eenen kant pater Hendricfis, sigaar in den mond, en aan de keer zijde Barge, sprekend, de eene hand in den zak, uitstekende en typeerende gelijkenissen. In een of ander redactie-archief is dat waardevolle stukje papier gesneuveld, al is het mogelijk, dat het nog eens komt opduiken. We hopen er dan alsnog gebruik van te kunnen maken. Een prominente figuur, hoewel, meenen we, staande naast het Thomas-lidmaatschap, was in dien tijd ook in de katholieke studentenwereld de on langs overleden Frank Luns. Hij was, wij zien hem nog loopen op het Koningsplein met een grooten flaphoed en een wapperende pele rine-jas, heel wijd, ènvuurrood gevoerd, was pas uit Brussel gekomen, oer-Amsterdam- mer, maar een tikje heel erg verbelgischt- fransch. Hij volgde ook de colleges van den eminenten pater Mag. Dr. J. V, de Groot O.P., hoogleeraar in de Thomistische Wijsbegeerte aan de Amsterdamsche Universiteit. Pater de Groot, of Grootje, heel populair, zonder dat die benaming aan den eerbied, dien men hem toe droeg ook maar iets aftleed, werd door de stu denten op de handen gedragen. Ook buiten de colleges en de privatissima zochten zeer velen hem op in zijn ruim werkvertrek daar in het Torentje, bij de Torensluis. Het was bekend, dat de eenvoudige professor de Groot van zijn stu denten schier alles wist en Onze Lieve Heer weet hoevelen bij hem kwamen praten, waarbij de grond is gelegd voor latere katholiek-we tenschappelijke loopbaan. Wij kunnen daarover niet in nadere bizonder- heden treden, maar onder de kern van Tho masleden heerschte mèt Frank Luns, en mis schien ook door hem, groote belangstelling in het tooneelleven. Luns stichtte met eenige stu denten (Barge en Ides, o.a.) en Greet Koelman het Dramatisch Jaarboek, later „Het Theater". Luns en Barge waren vrienden, zoo op het eerste gezicht twee tegenvoeters. Maar men zag ze samen, na den studiewerkdag (Luns was eenigen tijd ook redacteur van Het Centrum te Amsterdam en daarna directeur van L.O.S.C.O., een der eerste gangmakers van systematische boekerij-inrichting en catalogiseering) in de oude Schiller of in de Quelle, voor beiden met hun verschillenden aard een verpoozlng. Wat dit alles met „Thomas" te maken heeft? Het geeft een klein beeld van wat in en rond Thomas in een geheel eigen sfeer leefde. De historie-bladen van Thomas zelf zullen meer van het Lustrum-verloop uit dien tijd weten te vermelden. Als we ons niet vergissen dan waren de feestelijkheden verdeeld tusschen het Ge bouw van Geloof en Wetenschap, het Gebouw voor den Werkenden Stand en Bellevue. De eerste avond was in het Gebouw voor den Wer kenden Stand, aan den Kloveniersburgwal, met Barge als den in alles paraten praeses en com- petenten voorzitter, en als we ons niet vergis sen, dan was ook pater Hendrichs een der feestredenaars. In lateren tijd zal alles geens zins minder zijn geweest, maar bij een feest als een Thomas-lustrum was heel Amsterdam tegenwoordig, heel katholiek Amsterdam in al zijn geledingen en vooral in zijn echt Amster damsche geaardheid. Dan bleek nogeens te meer, dat Thomas iets beteekende en wat de R. K. Studentenbeweging waard was voor ka tholieken en voor anderen. Er zat gedegenheid en zwier in de praeses-leiding van Barge; het maakte een opperbest figuur ook naast en te genover alle neutrale corporaties en derzelver deputaties. Dat alles is nu dertig jaar en daarrondom geleden. Veel in den strijd is nu anders gewor den. De tegenstelling tusschen geloof en we tenschap is niet meer zoo, hoewel anders. De Vereeniging Geloof en Wetenschap heeft een andere plaats ingenomen, het „gebouw" wera R. K. Openbare Leeszaal. Maar Thomas is nog steeds Thomas, met zijn eigen studenten-sfeer, een stuk steeds wisselend katholiek Amster dam. Wij voor ons staan thans te ver van het groote stadsleven van Amsterdam af, al zijn de herinneringen zeer levendig gebleven en is er steeds een innige verwantschap, die er ons terstond weer thuis doet gevoelen, om juiste vergelijkingen te kunnen maken en alles naar de juiste waarde te kunnen beoordeelen. Maar zooals pater van Heugten zeide in zijn artikel, voor studenten is de lustrum-ritus geheiligd en onaantastbaar. Die natuurlijke traditie is dus voortgezet en het katholieke studentenleven van nu mag worden verondersteld even enthou siast te zijn als dat van destijds. Toestanden en omstandigheden mogen veranderen, de goede geest onder de katholieke studenten in katholiek Amsterdam doet het zeer zeker niet. Het getal veertig is een bizonder jubel-cijfer, zooals straks na tien jaar het jubileum in goud een nog no beler cijfer zal kunnen aanwijzen, pij deze veertig is het merkwaardige zonder twijfel ook, dat de vroegere jonge garde thans, in de volle levenskracht, tot de maatschappelijk geworde- nen behoort en als eminent zijnde in het voor aanstaande katholieke leven, dit achtste lus trum kan meemaken. Het kan voor velen van hen ook zoo zijn, wanneer het tiende lustrum wordt gevierd. Moge het zijn met een even ge degen keur van personen, met weer vele an deren, die hun plaats in het katholiek maat schappelijk leven met eere weten in te nemen. „Thomas" heeft zijn aandeel ruimschoots en rijkelijk gegeven! A. K. De eerw. Zuster Eusebia (in de wereld mej. Anna van Dijk, geboren te Lisse) en Zuster Christophora (in de wereld mej. J. W. J. Bor- garding, geboren te Noordwijkerhout) thans werkzaam in het St. Elisabethsgesticht te Lei den, zullen binnenkort naar de missie in Ned. Oost-Indië vertrekken. De nieuwe veilingvoorschriften Nadat door de Vereenigde Veilingen een reeks van bezwaren tegen de door de Ned. Groenten- en Fruitcentrale gegeven nieuwe veilingvoor schriften waren kenbaar gemaakt, is thans door het bestuur van de gecombineerde B. E. T.- veiling een schrijven aan de centrale verzonden, waarin vele bezwaren tegen de nieuwe voor schriften gemaakt worden. Aangedrongen wordt op opheffing der bij zondere bepalingen en toepassing in het alge meen van mildere voorschriften voor Bever- Wijk. Bedrijfsvoorlichting in den landbouw In een openbare vergadering van de Vereeniging voor Bedrijfsvoorlichting in den Landbouw ,De IJpolders", welke door een groot aantal land bouwers en veehouders uit den wijden omtrek was bezocht, hield Ir. L. de Vries, Rijks veeteelt consulent voor Noordholland, een lezing over voederrantsoenen voor het vee in diverse sa menstellingen, waarbij tevens de voedingswaarde van de verschillende inlandsche granen en producten besproken werd. Wedstrijd uitgesteld In verband met het fefï, dat onze nationale schaakkampioen, de heer S.' Landau, na het tournooi te Stockholm op het laatste oogenblik aldaar voor een tweede match Werd geëngageerd, is de simultaan-wed- str(jd, weiken de heer Lapdau op Donderdag, 4 Februari a.s., alhier zou spelen tegen de leden van de Schaakvereeniging „Kijk Uit", uitgesteld tot Donderdag, 4 Maart. De K. R. O. show-boot Dinsdag arriveerde onder veel belangstelling de K. R. O.-Meeuwen- boot. Des middags werd een matinée gegeven uit sluitend voor kinderen, waarvoor dan ook een meer speciaal kinderprogramma werd uitge voerd. Tot de laatste plaats was de boot be zet. De jeugd genoot van de aardige liedjes van Jan Hahn, en de vooral „humoristische" mu zieknummers der K. R. O.-Meeuwen. Ook voor het avondprogramma was vrijwel geen plaatsje onbezet. Het was een avond van echte jool en hoog muzikaal kunstgenot. Een der hoofdbedoelingen van de toumée is, propaganda te maken en het was hier de nieu we inspecteur voor Noord-Zuid-Holland, die daarvoor een hartig woordje sprak. K. R. O. Na te Lisse een verdiend succes geoogst te hebben, waren de K.R.O.-Meeuwen met Jan Hahn gisteren hier present. De be langstelling was groot en de aanwezigen hebben zich uitermate geamuseerd. Hillegomsche Harmoniekapel Met mede werking van den humorist Spaanderman gaf de Hillegomsche Harmoniekapel in Flora een feestconcert. De opkomst was zéér goed en het programma uitnemend verzorgd. Geitenfokvereeniging In het definitief be stuur van de nog jonge vereeniging genaamd .Velsen en Omstreken" zijn gekozen de heeren Jac. Gozeling voorz., J. H. v. Kamp, Biezen- weg 15, Velsen, secretaris, Joh. Uitendaal, pen ningmeester, J. Viergever, tweede voorz. en R. v. d. Grijn, 2e secretaris. De heer v. Oers hield een interessante en leerzame rede over het geitenras en wees voorts op het doél der vereeniging. De heer de Wit sprak namens den bond, waarvan hij het nut en de noodzakelijkheid aantoonde. De heer Gozeling bracht beiden sprekers hartelijk dan, waarna de vergadering werd gesloten. Aanrijding Dinsdagmorgen omstreeks elf uur is op de Kostverlorenstraat, hoek Haar lemmerstraat een aanrijding gebeurd tusschen een vierwielig motorrijtuig en een met paard be spannen groentewagen. De groentewagen werd bestuurd door den koopman C. S. uit Haarlem. De autobestuurder K. uit Haarlem verleende het gespan geen vol doenden voorrang met het gevolg, dat het paard werd aangereden. Het bleek, dat het linker been van het paard ter hoogte van het schou dergewricht gebroken was. Nadat het paard ter plaatse door middel van een schietmasker was gedood, is het naar het slachthuis te Haarlem vervoerd. De politie heeft proces-verbaal opge maakt. Strop voor de gemeente Bij een der Jong ste stormen, meldden we de vernieling van den damwand aan het Zuiderbad. Wegens storm schade zou deze damwand hersteld worden voor rekening van de verzekeringsmaatschap pij, doch thans is gebleken, dat de gemeente buiten den waard had gerekend, daar de maat schappij niet de ontstane schade zal vergoeden, want zoo luidde het schrijven der verzekerings maatschappij: de damwand was wel verzekerd tegen stormschade, doch niet de schade veroor zaakt door het water, al was dan ook het hooge water het gevolg van den storm. Dit is dus een tegenvaller, welke de gemeente naar dezer dagen gedane opmetingen uitwezen, komt te staan op ongeveer 2300.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 10