Regeeringsantwoord aan de Eerste Kamer Toscanini naar Nederland AANPASSINGSPOLITIEK DE JUISTE GEACHT DE 25 MILLIOEN VOOR INDIË Ofn jaêo-eAécA tz woJidett HET AVONTUUR ROND SYLVIA DINSDAG 9 FEBRUARI 1937 Het nationaal-socialisme kan onmogelijk in overeen stemming met de christelijke begin selen regeeren Bestrijding van de werkloosheid Defensie W erkloosheidsvraagstuk Wijziging crisiswetten Prof. dr. P. Michaël Benoemd tot eersten chirurg te Den Haag BINNENLANDSCHE ZAKEN Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer Strekken maatregelen niet tot welvaart der bevolking? BEHOUD VAN HET BLOEM BOLLENVAK Anti-saneeringscomité sticht nieuwe vereeniging VERDUISTERING VAN SPAARGELDEN Benadeelde vereenigingen contra officier van Justitie Inbrekers in de val Electrische roosters ter waarde van f 15.000 voor f 1.20 verkocht. Vermiste brigadier bleek verdronken Vermoedelijk door de duisternis misleid, te water geraakt BROEDER ZWAAR GEWOND Met zijn motor tegen vrachtauto gebotst DE TRIBUNES-STROP TE DEN HAAG Bespreking van restitutie-verzoek uitgesteld Se pp zag de Koningin En nu betreurt hij het, dat hij H. M. niet eens aan gekeken heeft KRUIK ALCOHOL LEEG GEDRONKEN Smokkelaar overleed kort daarop DRIE MEISJES AANGERAND Een 19-jarige verdachte gearresteerd Te Den Haag en in Rotterdam zal hij het Residentie-orkest dirigeeren HULP VOOR DE KERTOSONO UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding Hoofdcommies Ontslag en benoeming P.T.T W erkverschaffing Leeraar Rijkstuinbouwschool Wanneer van de zijde van het na tionaal-socialisme het alternatief tvordt gesteld: communisme of na tionaal-socialisme, dan wijst de re- Keering zulk een alternatief met be slistheid af. Niet alleen, omdat geen Van beide richtingen in Nederland °oit een rol van beteekenis spelen zal, hiaar vooral omdat de probleemstel ling zelve niet deugt, omdat men niet behoeft te kiezen» omdat er een be tere weg is, omdat ons huidig staats bestel, gelouterd van enkele euvelen die het aankleven, voor het Neder- landsche volk het meest geschikte is. Het nationaal-socialisme kan, wil het ooit iets bereiken in den geest van de fascistisch gekleurde staats idee, onmogelijk in overeenstemming niet de christelijke beginselen regee- ren, zal daarentegen voortdurend in botsing komen met wat door christe nen tot de heiligste goederen gere kend wordt. Aldus deelt de regeering aan de Eerste Ka- /ler mede in antwoord op de algemeene be bouwingen over de Rijksbegrooting 1937. Juist met het oog op een wonderlijke gedach- etiverwarring, betreurt de regeering, dat de bhangers van het nationaal-socialisme heb- en nagelaten, een principieele uiteenzetting te ®even van het door hen bepleite regerings- ^steem. k °ok de grieven, die hunnerzijds tegen het ,®staande bewind werden ingebracht, geven °Hjk van op zijn minst genomen zonderlinge dvattingen. Wanneer toch de klacht wordt geuit, dat de Peering bij hare gezagshandhaving een be- Baaide volksgroep blijkt te onderdrukken, dan Jbg de wedervraag worden gesteld, of in een ktatoriaal geregeerd land het voor de wild- "te verbeelding denkbaar kan worden geacht, eenige partij zich een vrijheid van critiek .°l' zien toegestaan als in Nederland aan de aÜonaal-socialistische partij wordt gelaten, j Aan het verdere antwoord der regeering ont- biien we nog het volgende: ^getwijfeld wint de gemeenschapsgedachte op economisch terrein veld, maar als het *®tt om de wijze, waarop deze gedachte moet ^°rden toegepast, dan blijkt vaak diepgaand Meningsverschil te bestaan. Olt neemt intusschen niet weg, dat de re- raring een open oog houdt voor hetgeen ter in het eigen land en elders groeiende is. loen meent zij de waarschuwing niet achter- e8e te mogen laten, dat men zich te hoeden jeeft voor het creëeren van beginseltegenstel- Igen, die niet aanwezig zijn. Natuurlijk denkt de regeering er geen "ogenblik aan te ontkennen, dat in haar beleid fouten zullen zijn aan te wijzen, baar nog altijd is zij van meening, dat de Politiek van aanpassing door haar gevolgd öe juiste is geweest. Die aanpassing toch heeft er reeds voor bet verlaten van den gouden standaard toe Beleid, dat Nederland mede kon profiteeren Van het herstel van de wereldconjunctuur *h dat het thans van die verbeterde con junctuur de volle vruchten geniet. E>at stimuleering van de binnenlandsche con jectuur in ons land tot betere uitkomsten zou ebben geleid is een op niets steunende gis- s'Ag en de verwijzing naar de gevolgen van zulk politiek in andere landen snijdt in geen bkel opzicht hout. Wat met name in Scan- JJkavië op dit gebied kon worden verricht, was bi. ler te lande reeds grootendeels eerder ge- Jkan en voor zooveel het aangelegenheden be- teft, waarbij deze landen met ons in een ver- ^e'ijkbare positie waren, is hier niet minder ^baan dan elders het geval is. Hit een staatje van de opbrengst der ver kochte rentezegels over de laatste 10 jaren blijkt, dat de werkgelegenheid weder den zelfden omvang benadert van dien van de laatste jaren voor het intreden van de cri sis, waaruit de gevolgtrekking is te maken, dat de huidige werkloosheid voor een zeer belangrijk gedeelte kan worden toegeschre ven aan toename der bevolking en aan ver dere voortschrijding der mechanisatie in het productie-proces. De regeering blijft van oordeel, dat bijzon der ingrijpende maatregelen op het gebied van 's lands defensie niet vlak voor de verkiezin gen aanhangig behooren te worden gemaakt, vooral dan niet als de gelegenheid tot afhan deling van zoodanige voorstellen ontbreekt. Zij erkent, dat het eenigen tijd zal duren vooraleer de door haar ten opzichte van de landsverdediging ontworpen plannen volledis tot uitvoering zullen zijn gekomen. Dit is ech ter met dergelijke plannen altijd het geval De ontwikkeling van zaken als gevolg van de monetaire gebeurtenissen in September 1936 zal moeten worden afgewacht. Voorloopig heeft de regeering den indruk, dat de loop der rijks middelen (niet-kohierbelastingen) tot eenige te vredenheid aanleiding mag geven. Het streven der regeering is er op gericht, te zorgen, dat bij toenemende vraag naar arbeidskrachten zooveel mogelijk ook ge- steunden worden te werk gesteld en dat het aantal permanente werkloozen, zoo het niet geheel kan verdwijnen, dan toch zoo klein mogelijk wordt. De vraag, in hoever re voor de ondersteuning van mogelijk per manente werkloozen op den duur speciale regelingen noodig zijn, maakt bij de regee ring nog een punt van overweging uit. De kwestie van de voortzetting van de aan passingspolitiek ziet de regeering in hoofdzaak aldus, dat het ook thans nog noodzakelijk zal zijn, er voor te zorgen, dat de op het stuk der aanpassing aan het internationale prijspeil reeds bereikte resultaten niet teniet gedaan worden door een ongemotiveerde stijging van de bin nenlandsche kosten en prijzen. Wat betreft het niveau, waarop te zijner tijd tot stabilisatie van den gulden zal moeten wor den overgegaan, meent de regeering zich op dit oogenblik nog niet te kunnen uitspreken. Reeds op menig gebied kan worden geconsta teerd, dat het Nederlandsche bedrijfsleven op internationaal gebied de concurrentie met suc ces kan voeren. Naar aanleiding van door verscheidene leden gestelde vragen, kan medegedeeld worden, dat, binnenkort een ontwerp tot wijziging van de crisisinvoerwet bij de Staten-Generaal zal worden ingediend. Dit ontwerp zal, tot wet ver heven, de mogelijkheid geven het aantal onder handelingsobjecten te vermeerderen. De Haagsche gemeenteraad heeft Maandag benoemd tot eersten chirurg aan de gemeente lijke ziekenhuizen prof. dr. P. R. Michaël, hoog leeraar in de heelkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Prof. Michaël is de opvolger van dr. J. Schoe- tn&kor. Prof. Michaël werd te Geldrop in 1892 ge boren, studeerde in de geneeskunde aan de Utrechtsche universiteit en werd in 1918 be vorderd tot arts. In 1923 promoveerde hij tot doctor in de geneeskunde en werd assistent aan de heelkundige kliniek van prof. Laméris, In 1920 werd prof. Michaël benoemd tot privaat docent in de heelkunde aan de Utrechtsche universiteit en in 1927 volgde zijn benoeming tot chirurg aan het ziekenhuis Eudokia te Rot terdam. Sinds 1929 is hij hoogleeraar aan de Groningsche universiteit. Voorts benoemde de Haagsche gemeente raad dr. J. J. Wuite, arts, psychiater bij den geneeskundigen dienst te Amsterdam, tot ge neeskundige bij den Haagschen gemeentelijken geneeskundigen en gezondheidsdienst. Aan de memorie van antwoord op het voor loopig verslag der Eerste Kamer over de be- grooting van Binnenlandsche Zaken is het volgende ontleend: In het bijzonder heeft het den minister ver heugd, de erkenning te vinden, dat hij er naar streeft, ook in deze uitermate moeilijke tijden het goede voor de gemeenten te behouden. De schijn toch is in dezen tegenovergesteld: de re geering moet meer weigeren dan toestaan. Evenmin mag men uit de regeeringsbemoeiïng afleiden het bewijs, dat de gemeenteraden on bekwaam zouden zijn voor hun bestuur. De ge meenteraden hebben niet en kunnen niet hebben het overzicht, dat hoogere bestuurs organen voor zich zien. De contröle over de besteding van aan burger wachten verstrekte gelden laat naar de meening van den ondergeteekende niet te wenschen over en wordt onafgebroken en scherp uitgeoefend. De malversaties, welke in den laatsten tijd bij de besteding van gelden voor den Bijzonderer, Vrijwilligen Landstorm aan het licht kwamen, zijn aanleiding geweest, het financieele toezicht te verscherpen. In aansluiting aan hetgeen hij daaromtrent bij vroegere gelegenheden heeft medegedeeld, merkt de minister ten aanzien van de mo gelijkheid van benoeming van Sociaal-Demo cratische candidaten voor het burgemeesters ambt op, dat, naarmate de houding van de S.D. A. P. ten opzichte van voor het burge meesterschap vitale elementen van onze Staats inrichting zich in gunstigen zin wijzigt, de be reidheid van de regeering, om leden der S. D. A. P. voor de bekleeding van dat ambt in aan merking te brengen, zal toenemen. BATAVIA, 8 Febr. (Aneta). In het afdee- lingsverslag van den Volksraad omtrent de aan vullende begrooting inzake de bijdrage van f 25 millioen, is het volgende vermeld: Verscheidene leden betuigden hun instemming met de voorgestelde maatregelen betreffende de welvaartszorg. Anderen hiertegenover betreurden, dat de regeering ook thans niet een breed-opge- zet welvaartsplan voorlegde en meenden, dat vele van de voorgestelde maatregelen niet strekken tot welvaart van de bevolking, waardoor de besteding van dit bedrag van 25 millioen het karakter krijgt van een verlichting van het budget, hetgeen niet in de bedoeling ligt. Zij merkten op, dat voor maatregelen van socialen aard vrijwel niets is gedaan. Zij bevalen o.a. aan steun voor de oprichting van een bedelaars-kolonie. Anderen merkten op, dat voor de welvaarts zorg in de buitengewesten, in verhouding tot Java, wel een zeer gering bedrag is bestemd, terwijl sommige eilanden b.v. Flores geheel zijn voorbijgegaan. Een deel der leden gaf in aanbeveling om de gelden, bestemd voor irrigatie en boschbouw, gedeeltelijk aan te wenden voor verbetering en onderhoud van de reeds bestaande werken op dit gebied, waarbij veel achterstand is in te halen. Eenigen spraken hun verwondering er over uit, dat, ondanks vroegere toezeggingen van de regeering tot steun van de kleinere en kleinste Europeesche industrieën, hiervoor geen post is uitgetrokken. Zij drongen alsnog hierop aan. Voorts drongen sommigen aan op het be schikbaarstellen van gelden voor de practische bekwaming van Indo-Europeesche jongelieden voor diverse beroepen. Naast deze algemeene opmerkingen werden alle posten uitvoerig afzonderlijk behandeld, waarbij vele wenschen en suggesties tot uiting kwamen. Te Haarlem hebben de leden van het Anti- Saneeringscomité opgericht de Vereeniging tot behoud van het bloembollenvak in Nederland. De nieuwe vereeniging wil terug naar het principe: Iedere kweeker baas op eigen erf. Voorzitter werd de heer W. Murk uit Hille- gom; secretaris dr. Dijt uit Haarlem. De vereeniging Onderling Belang, vereeniging tot onderlinge verzekering van varkens, en de vereeniging tot bevordering van de uitvoering van de landarbeiderswet, hebben dezer dagen te Klundert een gemeenschappelijke ledenver gadering gehouden, waarin besloten werd een motie uit te brengen, welke ter kennis werd gebracht van den raad van de gemeente Klun dert, Ged. Staten van Noord Brabant en den minister van Binnenlandsche Zaken. Het betrof een klacht tegen een correspon dent van de Eilandenbank, welke spaargelden verduisterd zou hebben. De officier van justitie te Breda had geweigerd een vervolging in te stellen en het gerechtshof te 's-Hertogenbosch had deze beslissing bevestigd, naar meening van de vergadering ten onrechte. Bij de politie te Hilversum heeft de heer B. uit Naarden aangifte gedaan, dat uit een pakhuis, staande aan den Trompen- burgerweg te Hilversum, drie electrische roosters waren ontvreemd. Deze roosters vertegenwoordigden een be drag van 15.000. Dank zij het vlugge en doeltreffende optre den der politie mocht het gelukken Maandag middag drie jongens aan te houden, die later bekenden dezen diefstal gepleegd te hebben. Het zijn een 15-jarige bakker, een 15-jarige loopjongen en een 16-jarige kellner. Op het politie-bureau werden zij aan een scherp verhoor onderworpen en kwam wel dra tot een volledige bekentenis. Zij hadden de roosters inmiddels weer verkocht voor 1.20.... Later op den middag van Maandag werden nog twee personen gearresteerd, die op klaar lichten dag in een onbewoond perceel aan den Jacob Pennweg hadden ipgebroken. Gemeld werd by de politie, dat looden bui zen en koperen voorwerpen gestolen waren. Onmiddeliyk werd de motorbrigade uitge zonden en wederom had het snelle en door tastende optreden der politie 6ucces. De twee inbrekers, de 22-jarige G. D. en de 23-jarige N. P. werden onderweg en nog in het bezit van hun buit gearresteerd. Zy werden ingesloten en zullen aan de justi tie worden overgeleverd. Uit het Eindhovensch kanaal naby de Twee de Brug is Maandagavond omstreeks half zes het ïyk, alsmede het rywiel opgehaald van den 28-jarigen C. A. van Boven, brigadier der ma- réchaussée van de brigade Princenhage, die ty- deiyk te Eindhoven was gedetacheerd en Zon dagavond om acht uur niet op zün post by de Eerste Brug over het Eindhovensch kanaal was aangekomen. Vermoedeiyk is hy, door de duisternis mis leid, te water gereden en verdronken. Maandag is op den provincialen weg Uden Volkel een zeer ernstig ongeluk gebeurd. Omstreeks drie uur wilde broeder Dominicus, van het Missiehuis van de paters van het H. Hart te Steyl-Uden zich per motorrywiel op den provincialen weg begeven, toen juist een vrachtauto van de firma v. d. G. uit Zaltbom- mel passeerde. Waarschijnlijk heeft de broeder den vracht auto te laat bemerkt, waardoor een botsing on- vermydelijk was. De bestuurder trachtte het ongeluk nog te voorkomen, deor het stuur naar links om te gooien, doch de motor botste toch met een flin ke vaart tegen den vrachtauto, waardoor de be- rüder van den motor geslingerd werd en hevig bloedend bleef liggen. Zusters van het naburige retraitehuis bevrijd den den broeder uit zyn benarde positie. Dr. Peters uit Uden verleende eerste hulp en achtte den toestand zoo ernstig, dat ter plaatse de H.H. Sacramenten der Stervenden moesten toe gediend worden. Daarna werd het slachtoffer naar het St. Jansziekenhuis te Uden overge bracht. Hier bleek, dat broeder Dominicus een sche delfractuur en inwendige kneuzingen had opge- loopen. Zijn toestand is levensgevaariyk. Het motorrywiel werd geheel vernield. De auto was door de botsing in een sloot terecht gekomen en zwaar beschadigd. De bestuurder bleef echter ongedeerd. Beide voertuigen zyn in beslag genomen. De Haagsche gemeenteraad behandelde Maan dagmiddag het verzoek van de Commanditaire Vennootschap Handel My. C. de Ruiter te Am sterdam, om van de pachtsom van ƒ82.800 voor de tribunes langs den bruidsweg een bedrag van f 75.000 te restitueeren. Het verzoek kon Maandag echter niet in be handeling komen, daar de rechtskundig advi seur geen schrifteiyke volmacht had ingediend. Besloten werd het punt tot «en volgende ver gadering uit te stellen. AL LAAI JÊ. UIER I £ELM KROKOQU L05> DAN! GE0E.URT EC? NOG MlETS IN E.ELN RESTAURANT IE. DAROS ONTSNAPT^ EEM DALING UH ÜE KEUKEN EM VEQ00R1AAKTE EEN PANIEK ONDER OE GASTEN,CAAP HEN EEN STANG MEENDE TE. ZIEN! Een medewerker schryft uit Zeil am See aan de N. Rott. Crt.: Dezer dagen was het hier weer een mooie dag voor de skiwedstryden van den top van de Schmittenhöhe naar Zeil, voor welke wedstry- den honderden deelnemers hebben ingeschreven en die veel toeschouwers trekken. Beneden aan het meer is het dan ook stil. Mij lokken vandaag de wijdte en de stilte van het meer, sterker dan het spel van veel vallen en opstaan op de helling van de Schmitten höhe en ik ga naar den naastbijen toegang, bewaakt door vriend Sepp, die in de één en vijftig andere weken van het jaar verlokkende Tyroler broekjes uit echte en imitatie-herte- veller snijdt. Vóór mij gaat een dame in een grijs mantelpak en achter die dame een heer met een sleetje, waar een plaid op ligt en een schetsboek. Niet bevroedend de gewichtigheid van Sepp, wil de dame den toegang af, die tot het dorado van zonneschijn en wijde witheid voert, maar Sepp heeft al iang in zijn binnenste ge juicht om weer twee belangstellenden méér voor den schaatsenwedstrijd; de dame en de heer met het sleetje, zij zullen hem niét ontgaan. Hebt U een kaart van den wedstryd? Neen, ik wil niet naar den wedstryd; ik wil alleen op het meer gaan wandelen. Sepp, met zijn naar binnen gekeerden aard, let niet op mijn seinen, zuigt een geweldige rookwolk uit zijn pijp en schudt het hoofd. Dan moet u verder langs het meer zijn; hier is er wedstrijd. De Koningin der Nederlanden (want Zij is het) zegt niets meer: zy gaat. Zij gaat in de richting, door Sepps doorpikten vinger gewezen langs het meer en van een der steigertjes, waar des zomers de roeibootjes aan leggen, springt zij vlug op het üs en gaat daar verder over de wijde vlakte, alléén met de stilte en met de witheid en met de bergen, die in hunne om- manteling van sneeuw en y's zoo puur tegen den blauwen hemel staan. Ik heb in het voorbijgaan niets tegen Sepp gezegd, omdat het immers de wensch van H. M. is, zoo onopgemerkt mogelijk te blyven. Maar toen ik een paar uur later hem weer passeerde, was het er uit vóór ik het wist: Weet je wie 1e afgewezen heb, Sepp? Ik? Ja, die dame, die op het meer wilde wan delen O. dieNeen. Dat was de Koningin der Nederlanden. Een rookwolk, zóó dik als nog nooit uit Sepp's pijp was gekomen. En dan op zijn echt Oosten- rijksch: Die is goed! Daar kan je ook niets aan doen! Haar had ik altyd wel eens willen zien, en nu stond zy vlak voor my en ik heb haar niet eens aangekeken I Twee bekende smokkelaars uit Zwartemeer, die frauduleus alcohol vervoerden, zijn in het veld aangehouden door ambtenaren. Toen een van hen, meldt de Telegraaf, begreep, dat aan vluchten niet te dénken was, dronk hy achter elkander een kruik leeg en zakte terstond in elkaar. Zün kameraad bracht hem in een krui wagen weg. Toen hy in huis werd gebracht, was de man nog bewusteloos. Dr. Hoenders uit Zwartemeer, die gewaarschuwd werd, kon niet anders dan den dood constateeren. De politie heeft Maandag den 19-jarigen kleermaker K. H., wonende te Zuidwolde, ge arresteerd. Hy wordt er van verdacht, Woensdagavond j.l. aan het Boterdiep te Bedum drie meisjes te hebben aangerand. Hij is ter beschikking gesteld van den Offi cier van Justitie te Groningen en in het Huis van Bewaring opgesloten. De wereldberoemde Italiaansche dirigent Arturo Toscanini heeft aan een desbetref fende uitnoodiging van het Residïntie- orkest gevolg gegeven en zich bereid ver klaard, twee concerten te geven met het Residentie-orkest en wel Donderdag 4 Maart te 's Gravenhage en Zaterdag 6 Maart te Rotterdam. Dit is de eerste maal, dat Toscanini in Nederland zal dirigeeren. De N. V. Rotterdamsche Lloyd bericht, dat de sleepboot Seefalke de Kortosono Maandagmor gen heeft vastgemaakt. De Zwarte Zee zou nog Maandagmiddag by de Kertosono arriveeren en eveneens vastmaken. Het convooi zet koers naar Lissabon. Bij K. B. is aan dr. ir. H. ter Meulen, oud- hoogleeraar aan de technische Hoogeschool te 's-Gravenhage, vergunning verleend tot het aan nemen van de versierselen van commandeur Van de orde van de Kroon van België. Bij K.B. is toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille, in zil ver, aan T. Jansen, tuinbaas en huisbewaarder by de familie mr. C. J. baron van Tüyil van Serooskerken, te Zeist. By K.B. is toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden eere-medaille, in brons aan J. van Eindhoven, arbeider bij de firma P. H. Vloemans, te Kaatsheuvel, ge meente Loon op Zand; voorts aan P. de Ko ning, arbeider by de N.V. C. van Epenhuysen's Chemische fabrieken, te Zwijndrecht. Bij K. B. is, te rekenen van 1 Januari 1937, bevorderd tot hoofdcommies J. M. van Roessel, commies by het kabinet der Koningin. Bü K. B.: is de ontvanger der registratie en domeinen J. D. Schouten, gerekend met ingang van 1 Januari 1937, benoemd tot referendaris by het departement van financiën; is aan mr. D. Maassen op zün verzoek eervol ontslag verleend uit zyn betrekking van com mies bü het departement van Financiën; is 1. aan mr. G. W: Toebes, op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit zyn betrekking van commies bij het departement van Financiën; 2. mr. P. van de Rovaart met ingang van 1 Maart 1937 benoemd tot commies bij het depar tement van Financiën. By K. B.: is met ingang van 1 Februari 1937 aan den referendaris der P. T. en T. IJ. Bak ker, aangewezen als directeur van het telegraaf - en telefoonkantoor te Dordrecht, als zoodanig op zyn verzoek eervol ontslag verleend; is J. Ehrhardt, aangewezen als directeur van het post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Goes, als zoodanig op zyn verzoek eervol ontslag ver leend; is met ingang van 1 Februari 1937 benoemd tot hoofdingenieur der telegrafie en telefonie ir. W. C. de Vries, thans ingenieur der telegrafie en telefonie; is bij den Postcheque- en Girodienst met in gang van 16 Januari 1937 benoemd tot: a. commies-seriechef O. H. Kloosterman, thans commies by genoemden dienst; b. commies mej. M. de Zeeuw (o.v.) thans adjunct-commies by genoemden dienst; c. adjunct-commies: 1. H. J. Heuvel, 2. mej. M. L. Dykgraaf, thans kantoorbediende bij ge noemden dienst; adjunct-commies mej. mr. L. G. van den Ber ge, thans werkzaam op arbeidscontract by ge noemden dienst. By beschikking van den directeur-generaal der P. T. en T. is, met ingang van 1 April 1937 aangewezen als directeur van het P.T.T.-kan- toor te Schoonhoven de commies W. L. Varos- sieau, te Zutphen. By beschikking van den minister van So ciale Zaken is, te rekenen van 1 Januari 1937, benoemd tot adjunct-ryksinspecteur voor de werkverschaffing in tydelyken dienst ir. W.H. van Eek, thans op arbeidscontract werkzaam. Bij beschikking van den minister van Land bouw en Visscherij zijn, voor het tijdvak van 1 Februari 1937 tot 1 September 1937, benoemd tot tijdelijk leeraar aan de Rükstuinbouwschool te Boskoop, W. C. van Gelderen, te Rotterdam en B. C. van den Steenhoven, te 's Gravenhage. HOOFDSTUK XVI De blokkade in den ochtend kwamen we te St. Ives (j 1 en troffen daar een bode van Butterfield, kust langs gegaan was en ons dat liet mee- v®len. De schoener was de kleine havenplaats öa°tby gevaren, zonder haar aan te doen en „brom was hij verder gegaan naar Perran- rth. Twee uur later bereikten we Perran- i'th per rytuig en stapten af aan de kleine Ijsberg, die dicht aan het strand staat. De °-U\ve golven van den Atlantischen Oceaan jjftken tegen het strand met bruisend geklots. ®t was een frissche mooie morgen en de wind jas zwoel. In de herberg troffen we Butter- W lci aan, die zyn patroon verslag van zyn uervaren gaf. De berichten, die hy uit Fal- b» Bekregen had, hadden hem ertoe doen ten. en' om Westwaarts te gaan en hy had lep lotte de „Neptunus" by Land's End gesigna- s. N gevonden. Vandaar volgde hy haar tot Ives. jV'^e koersen naar het Noorden, maar ze ma- 11 volstrekt geen haast." zei hy, zeewaarts wyzend en werkelyk, toen we door het ven ster keken, zagen we den zwarten schoener kalmpjes aan komen varen. „Alston zal het wel een raadseltje gaan vin den," grinnikte Butterfield. „Hoe zoo?" vroeg Rudgwick. „Wel, hy was van plan, te St. Ives te landen en het scheelde niet veel, of hy had het gedaan, maar ik stak een noodvlag uit." „Wat?" zei Rudgwick, vinnig. „Wel zeker, mynheer," zei de ander met een zekere eigenwysheid. „Hy was van plan, daar aan land te gaan en liet zaakje in orde te ma ken. Ik had hem dat op geen enkele manier kunnen verhinderen en joeg hem dus schrik aan." Rudgwick luisterde met aandacht. „Hy kwam in een sloep aan land en het eerste gezicht, dat hy daar zag, was het myne. Alston is altyd erg beleefd, maar hij is slim ook. Hy vertrok geen spier van zyn gezicht, ofschoon ik tusschen de visscherslui heendrong en vlak voor hem ging staan." „Wel, wel, wat is het toch leuk, oude vrien den te ontmoeten, Butterfield," zei hy dood bedaard en zoo vriendelyk mogelyk. „Zeg vriend Nathaniël, zyn we hier in Engeland of in Frankryk en hoe schelden ze op z'n Fransch iemand uit?" Hy is toch zoo slim. Hy kwam aan land en nam me mee naar een hotel en vroeg me niets hoegenaamd. Hy dacht natuurlyk, dat we er allemaal waren. „Waar jakhalzen zyn," zei hy, „daar is ook groot wild. Ik wou, dat ik myn geweer by me had!" Ik gaf hem er geen ant woord op, maar begon te lachen. Hy lachte ook. „Zeg maar tegen Wilson, dat hy op zyn manier een juweel van een vent is, maar dat ik het scherm voorloopig zal laten zakken en van het tooneel verdwyn. Tot ziens, hoor!" en hy ging weer naar den schoener terug." Rudgwick zat in nadenken verzonken. Ik nam het woord: „Butterfield heeft gelyk. Hy heeft natuurlijk een speciaal huwelyksverlof en kan overal trouwen, waar hy wil en op slag. Als Butter field zich niet had laten zien, zou hy al ge trouwd zijn." „Ja natuurlijk.... hy was bang, de zaak te vlug door te dryven." „Maar wat zouden we er eigenlijk tegen kun nen doen?" vroeg ik moedeloos. „Ik ga niet vechten zonder wapenen," zei Rudgwick, „kyk eens hier." Hy haalde eenige papieren uit zyn zak. „Heb ik geen aardige vacantie in Londen gehad? Ik heb hier offi cieel overgeseinde documenten uit Amerika, ten eerste over het testament van Lovell, vervol gens over zaken betreffende den heer M. F. Al ston en ten derdenu ja, nog een paar din gen, waarop we nu niet verder behoeven in te gaan. Ze zyn vernietigend voor hem in de oogen van ieder fatsoenlijk meisje. Ik heb toch ge zegd, dat ik hem knock-out zal slaan?" Hy vouwde de papieren zorgvuldig samen en stak ze weer in zijn zak. „Zeg eens, Butterfield, waar gaat die schuit nu heen? Luitenant, dit is eigeniyk uw vak.... waar zou die schoener heen gaan?" Hy staarde naar buiten, waar de schoener langzaam voortgleed in het lichte briesje. „Hij kan overal naar toegaan, overal tusschen hier en John O'Groats," antwoordde ik. „Zoo? Zou hij in Schotland willen trouwen?" Ik schudde mijn hoofd. „Tegenwoordig wordt daar een verblijf van minstens eenige dagen vereischt en een speciale vergunning is alleen in Engeland geldig." „Dan gaat hij dus niet naar Schotland en kan hij niet verder komen dan Cheviots. Uitstekend. We moeten hem dus op het spoor blijven, jon gens," zei Rudgwick vroolyk. Er zat niets anders op en na geluncht te heb ben, vertrokken we langs de kust in de richting van New Quai. De schoener voer heel langzaam maar hy was niet al te goed geproviandeerd, zoodat we niet bang behoefden te wezen, hem kwyt te raken. „Ik heb voor ruim een maand provisie ge zorgd, en hy vaart nu al bijna vijf weken," zei Rudgwick, „Alston zal dus niet al te ver uit de kust kunnen gaan. Hy kan den Oceaan niet op." In deze omstandigheden behoefden we niet ongerust te zyn en we namen onzen weg kalm pjes langs de kust, den kant van Devon op. Overdag was het niet gewaagd, maar als het donker werd, verminderde onze kans. Dat wis ten we maar al te goed en toen het dan ook donker werd, begon Rudgwick knorrig te wor den. „Hoe is de wind?" vroeg hy. „Hy zal in dezen wind we! tweemaal zoo hard loopen, is het zoo niet, Kerslake? Dat zal hem goed van pas ko men. Het zou me niets verwonderen, als hy ons met zijn verrekijker in de gaten had en har telijk uitlachte." „Practisch gesproken blokkeeren we hem en moet hij er 's nachts door zien te komen." „Denk je, dat ik dat ook niet snap?" snauw de hy. „Vertel me liever wat beters. Waar zijn jullie zeelui goed voor, als je niet eens raad weet in zoo'n geval? Ik zal de zaak zelf wel weer heelemaal in handen moeten nemen!" Hy dacht de onmogelijkste plannen uit, en zou alle schepen langs de heele kust wel hebben willen huren. Ik wees hem op de onmogeiyk- heid van zulk een plan. „Je bent hier niet in Amerika, vergeet dat toch niet. We zijn in Cornwallis en de visschers houden er hun vaste wetten op na. En ze wy- ken er niet van af." „Nou," zei hij grimmig, „ik ben, geloof ik, beter op de beurs thuis. Dan moet jij het spul maar leiden. Daar ben je voor. Ik heb je niet voor de aardigheid meegenomen. Nou is het jouw beurt!" „U hebt me meegenomen," zei ik koeltjes, „als een bruikbaren helper en zoolang dat met myn eigen plannen overeenkomt, zal ik die rol spe len. Ik heb u dat te voren gezegd." Hy gromde wat. „Als u dus wilt, zal ik nu de leiding ne men." „In orde, m'n jongen, geef me Fordyce's hoofd maar op een schotel, dan kun je vrü zeggen, hoeveel je ervoor hebben moet." „We moeten Alston beletten te landen, of, als hy landt, zyn spoor kunnen volgen. By daglicht kunnen we op hem letten, maar over een uur is hy in staat te ontkomen, tenzy wy dichtby genoeg komen, om hem te blyven be waken." „Wat 'n drommelsche dwaas ben je, om daar niet eerder aan te denken. En jy, Butterfield, bent een ezel en als je een neger was, zou ik je villen. Vooruit, zorg, dat je een boot krygt!" Binnen een half uur hadden we een zeilboot gehuurd. We voeren in donker uit, met een flinken bootsman by ons, dien ik wel noodig had, omdat myn metgezellen geen steek van varen afwisten. De „Neptunus" was zoowat drie mijlen uit de kust en koerste Noord-noord-west; er was geen kans, hem vooruit te komen, als Alston van plan was, verder te varen. Maar als hij het wel deed, kwam het voor ons even goed uit, want dan was het een bewys, dat hij niet van plan was, in Padstow of Bude dien avond te landen. Ik stuurde onze boot in zün koers en toen we ongeveer twee mylen van land wa ren, was het stikdonker. De' lucht was bewolkt en slechts hier en daar duidde een enkel lichtje op een passeerend schip of een huisje aan de kust. Een van de scheepsliehten werd langzaam aan duideiyker en na eenigen tyd zagen we een donkere massa opdoemen in 't duister voor ons. We hadden, tot groote ergernis van onzen bootsman zelf geen lichten op, en ik kon het alleen verontschuldigen, omdat we er wel toe gedwongen waren, uit vrees ontdekt te worden. Toen het donkere schip voorbygleed, legde ik myn hand op Rudgwicks arm en fluisterde: „Dat is de schoener!" „Is 't zoo? Gooi je roer om, kerel." „Nee, nog niet.... laat dat nu maar aan my over." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3