Gordijnen tovffisctujïS VIER EEUWEN PRENTKUNST 4 0 0 BREEMEN Laatste Nieuws f HISTORISCHE WETENS WAARDIGHEDEN Smigly-Rydz dictator GENERAAL ASCENSIO AFGETREDEN ZONDAG 21 FEBRUARI 1937 STINKENDE GRACHTEN Nieuw rioleeringsplan in voorbereiding OPENBARE WERKEN Verschillende mededeelingen >5- i5« MOLEN „DE ADRIAAN" Heid voor jeugdige werkloozen HET BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE Zal weldra weer in werking treden Het Electriciteitsbedrijf van w-: NIEUWE OPENBARE SCHOLEN Stoomen - Verven Vlugge aflevering DE SCHILDER MAERTEN VAN HEEMSKERCK Het politiekorps te klein Expositie van prenten in het Bisschoppelijk Museum te Haarlem Het oordeel van Max Friedlander J. A. J. NOLTHENIUS OVERLEDEN BEGROOTINGSZITTINGEN BEGINNEN 3 MAART BURGERLIJKE STAND De nieuwe brandweerkazerne Jan Engelman bekroond De A.V.R.O.-prijsvraag In het Bisschoppelijk Museum is een permanente tentoonstel ling van oude houtsne den en gravures ingericht De kunst van schoone dingen te bezien Voordat er foto's en films bestonden Van blokdruk tot lithografie INT VERVOL!} M<JN BRAND STOFFEN TE BESTELLEN BIK SCHOUWTJESLAAN 23 TELEFOON 10070 - HAARLEM (Gedeeltelijk gecorrigeerd) Hedenmiddag zou kolonel Adam Koe hem als zoodanig proclameeren WIELRENNEN De Amerikaan Walthour valt uit STAD illende raadsleden hebben bij de be deling in de afdeelingen van openbare wer- Sewezen op de watervervuiling in de sin- (o? en grachten. Ook de vischstand zou daar- j.f vernietigd worden. aerop wordt thans geantwoord dat Openbare j^'ken een geheel nieuw rioleeringsplan voor- tJ-'dt, daartoe in staat gesteld door een proef,- j'ng van een ingenieur met speciale ervaring holeeringsgebied. Een hoofdschema voor de <rj leidingen in de stad is reeds gereed en bij ;,.,ere aanleg van gedeelten rioleeringen wordt dit schema gewerkt. De bestaande rio- '...digen zullen dienovereenkomstig worden 'terdallereerst tuindorp Houtvaart (waar- iwr vervuiling van wateren ten Oosten van L ïuindorp zal verdwijnen) en Leidschevaart. afdoende verbetering in den toestand der (.^Wateren zal echter eerst kunnen worden ij ,egen wanneer het nieuwe rioolsysteem vol- k. g zal zijn tot stand gekomen en bemalen Mt. de antwoorden op vragen tijdens de be- k ^aling van de begrooting in de afdeelingen wyi wat betreft Openbare Werken, de jg^hde feiten aan: k aanleggen van een Rosarium wordt over- ie Ver de plaatsing van het Hildebrand-monu- is nog niets mede te deelen. k*et verloop van de besprekingen niet de ver slende hoogere instanties over het haven- S kan tot nu toe bevredigend worden ge- et plan tot ophooging van den spoordijk >.fdt nog steeds uitgewerkt door de Neder- sche Spoorwegen et is niet wenschelijk de Gravesteenen brug rijwielverkeer te sluiten. van de bloemenmarkt van de ii r*fc naar de Stoofsteeg is een verbetering ge- ten. Wordt in de toekomst een betere plaats °bden, dan zal die gebruikt worden. terd worden, verbreeding zal t.z.t. kunnen trottoirbanden van de Kruisbrug zullen ^hieden door uitbouw hiervan buiten de brug. toestand op de Leidschevaart zal dit jaar ^Verbeterd worden. r°ordat tot heden de geprojecteerde plant- voor de Maria-Stichting nog niet kun- i( Worden aangelegd is de toestand aldaar min ("leer provisorisch. fls-straatmakerspersoneel zal niet in de drle- 3?sche werkweek te werk worden gesteld. Het iv'al beschikbare losse-straatmakers is slechts gering. k 1 de ingebruikneming van de nieuwe be- t(afPlaats zal nader overwogen worden of uit- 'ding van personeel noodzakelijk is. en W. zijn bereid een onderzoek in te stel- baar de mogelijkheid van den opbouw van ij1 molen „De Adriaan" als werkobject voor Mige werkloozen. bij de gemeentebedrijven jeugdige werk en gedurende een zeker tijdvak zijn onder ■..brengen, teneinde zich praetisch te bekwa- zal met de bedrijfshoofden nader bezien Setl- De Centrale Werkplaats heeft echter j? Plaatsen open. S0r jeugdige werkloozen werden of worden t-n'cht: de bouw van een gebouwtje voor een ®'tuinvereeniging in het Rozenprieel-kwartier, bouw van „het Baken" op de Bakenesser- L cht, de verbouw van het schoolgebouw fiarnwouderstraat 12 in een Centrale Werk- aK' arbeid bij den Dienst van Hout en i^btsoenen, Stads-Bibliotheek, e.d-, bestrijding V den bastaardsatijnvlinder en binnenkort de van 16 woningen voor ouden van dagen. h y en W. schrijven: tij ®bgevolge van gebrek aan ruimte bij den C^st der Werkloosheidsbestrijding waren wü 4 Wicht buiten het gebouw van den Dienst een onderdak voor de afdeeling beroeps- Uit te zien. (ijraar dit met tamelijk groote kosten gepaard achtten wij het beter het weder in werking telen van het bureau even op te schorten, tot (J? een gelegenheid voordeed dit te doen met Jdgere kosten. C6Ze gelegenheid zal zich zeer waarschijnlijk tljbra voordoen. Wij zijn n.l. voornemens de ^bering van een door den Minister van So- Zaken gedacht plan tot meerdere centra le van de zorg voor de werklooze jeugd te ^tbineeren met de beroepskeuze-voorlichting, t^^len zin, dat de leider van het bureau voor y,QePskeuze tevens leider wordt van het bureau iu'S voor de werklooze jeugd", en in dier voege, voldoende tijd beschikbaar is, om de be- kP-keuze-voorlichting, zij het dan ook in be dden vorm, te behartigen. i5et ligt in de bedoeling bij het weder in- L ^ing-stellen van hetbureau de tarieven te z*en en te verhoogen. en W. zullen onderzoeken of tot vrjjstel- van zolders bij het vaststellen van het ^sfctecht voor electriciteit kan worden overge- en welk tarief daartoe dan iets verhoogd lip. moeten worden. Een tarief, gebaseerd op L kindergetal, blijkt talrijke bezwaren te heb- q °P een desbetreffende vraag antwoorden ah een kunstmatig in stand houden van hel indrijf is geen sprake, hoewel wij groote bj^me van het gasverbruik niet verwachten. boonige uitbreidingen zullen niet door ons V^n voorgesteld. De natuurlijke uitbreiding .y Pet electriciteitsbedrijf zullen wij vanzelf- 't^kend niet tegenwerken, maar het te stimu- it-. b ten koste van het gas achten wij niet j!ebscht. t( ot betrekken van stroom van het P.E.N. "ble gemeente Amsterdam, zou geen voordeel kk Veren. De economie van het geheele opwek- Ssbcdrijf staat niet ten achter bij de bedrij ven van de provincie en de gemeente Am sterdam. Bovendien meenen wij onze positie als zelf standig opwekkingsbedrijf niet te mogen prijs geven. De samenwerking van de Vereeniging van Onderwijzers en Artsen en enkele vakvereeni- gingen heeft geleid tot indiening van een ver zoek aan B. en W. om de imbecielenklassen van de scholen voor Buitengewoon lager onder wijs te verwijderen en deze klassen (momenteel tellende 32 leerlingen) in het centrum der stad te vereenigingen tot afzonderlijke school. B. en W. schrijven daarover: Alhoewel wij het principe van scheiding van deze klassen en samenvoeging tot afzonderlijke school nog nader zouden willen beoordeelen, hebben wij inmiddels aan de mogelijkheid tot uitvoering aandacht geschonken. Na onderzoek is ons gebleken, dat gebrek aan voldoende lo- caliteit (t.w. drie leslokalen, een speellokaal, een eetzaal en een lokaal voor handenarbeid) aan de inwilliging van het verzoek in den weg staat. De gedachte om school 3 (Botermarkt) t.z.t. over te brengen naar school 17 (Wilhel- minastraat) is evenmin vatbaar voor verwezen lijking, daar onderzocht wordt of laatstgenoemd gebouw dienstbaar zou kunnen worden gemaakt aan betere huisvesting van den dienst voor Maatschappelijk hulpbetoon of ruiling van ge bouwen van andere diensten. Mocht dit het geval zijn, dan kan opnieuw (en waarschijnlijk met meer kans op succes) aan den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen^ worden gevraagd, toestemming Winkels: GROOTE HOUTSTRAAT 77 GEN. CRONJESTRAAT 57 BROUWERSVAART 76 Telefoon: 10426, 11971, 14466, 11046. te willen verleenen voor den bouw van een school in het zuiden der gemeente. Het terrein der opgeheven Nutskweekschool aan de Hazep'aterslaan inmiddels in andere handen overgegaan bleek na onderzoek door den Dienst van Openbare Werken voor dit doel ongeschikt. Betreffende den bouw van een nieuwe school in de omgeving van het Tesselschadeplein (Haarlem-Noord) wordt medegedeeld, dat de voorloopige plannen tot stichting van deze school op een terrein aan de Gijsbrecht van Amstelstraat sinds kort binnen zijn en in den raad zullen komen. De Burgemeester acht de sterkte van het politiekorps te gering. Uitbreiding naar behoefte zou echter een jaarhjksche uitgaaf van f 100.000 vorderen, waardoor het effectief nog slechts zou worden verhoogd met 12 man per ploeg. Met B. en W. is de burgemeester van oordeel, dat in dezen tijd een dergelijke uitgaaf de begrooting al te zeer bezwaart. Door zeer oordeelkundige verdeeling en uitbreiding van hulpmiddelen wordt het beschikbare aantal agenten zoo effi ciënt mogelijk aangewend. Bij A. W. Sijthoff te Leiden is het dertiende deel verschenen van de in 1924 door Paul Cas- sirer te Berlijn begonnen uitgave van Max J. Friedlander's standdaardwerk over de Oud-Ne- derlandsche schilderkunst. Aansluitend aan het vorige deel waarin de Duitsche kunsthistori cus de kunst van Jan van Scorel behandelde, schreef hij in het dertiende deel over het werk van Scorei's leerling, Anthonis Mor en diens tijdgenooten. Onder deze tijdgenooten neemt de Haarlem- sche meester Maerten van Heemskerck een be langrijke plaats in. Hoewel er tijdens den Beel denstorm veel van zijn werken verloren is ge gaan, vinden we zijn doeken en paneelen nog in de voornaamste musea. Vroeger heeft men kans gezien zijn werk met dat van den zooveel meer begaafden Jan van Scorel te verwarren, wat des te gemakkelijker was, omdat men algemeen den Haarlemschen schilder als leerling van den trtrechtenaar versleet. Reeds de Duitscher Preibisz, die in 1911 een monografie over Maerten van Heemskerck schreef, heeft deze meening ondergraven en ook Friedlander wil niets weten van een onmid- dellijken invloed, welken Heemskerck van Scorels talent zou hebben ondergaan. Wel schijnt de Haarlemmer (want, al was hij dan ook geboren in Heemskerk, de deftige Maarten heeft tot zijn dood in 1574 te Haarlem gewoond) bij Scorel te hebben gearbeid, toen deze van 1527 tot 1529 in de Spaarnestad vertoefde. Maerten was echter slechts vier jaar jonger dan zijn oudere kunst broeder en ook zijn karakter was er niet naar om dociel een bepaalde richting uit zijn omge ving op te nemen. Of het moest de kunst van den grooten Michelangelo zijn, wiens genie hij geheel zijn leven tevergeefs getracht heeft te evenaren. Toen Scorel in 1529 uit Haarlem vertrok, schijnt Maerten de betrekking met dezen schil der voor altijd te hebben afgebroken. Zij bleven rivalen en Maerten was te zeer zelfbewust om in te zien, dat hij naast den zooveel beschaaf- deren Utrechtschen priester de mindere moest blijven. „Ondanks zjjn academische kunstgre pen, schrijft Friedlander, bleef Maerten in den grond van de zaak een barbaar, vergeleken met den fijn-humanistischen Scorel." Evenals Preibisz oordeelt de kunsthistoricus niet zeer gunstig over het werk van den barok- ken veelschilder. Hij noemt het hard en glad. Het manierisme, dat bij van Heemskerck tot het uiterste is doorgevoerd, blijft leeg en „markt- schreierisch". Zijn verkortingen zijn geforceerd en zelfs aan zijn beste vrouwenfiguren, als bijv. de Madonna van het Haarlemsche Sint Lucas- altaar (nu in het Frans Halsmuseum) is elke bevalligheid vreemd gebleven. De schilder, dien we uit van Manders biografie leeren kennen als een angstig, kleinzielig en hebzuchtig mensch, schijnt voortdurend in een ♦aan van geniali teit te hebben geleefd en schijnt zijn talent tot uiterst geweld te hebben gedreven, juist wel om zijn karakterzwakte te kunnen vergeten. Zelfs in zijn portretten, die toch juist anders de meest zuivere uitingen van de kunstenaars uit dezen tijd zijn, heeft Maerten zich niet ge heel aan zijn barok manierisme kunnen onttrek ken. Hoe verdienstelijk de conterfeitsels ook zijn, ze blijven altijd eenigszins hard en bovenmate koel. Maerten let meer op den pompeuzen indruk dien het geheel moet maken, dan op de fijne individueele trekjes, die bijv. den portretten van Mor zulk een ongeëvenaarde charme verleenen. Als onbewuste voorlooper van de Nederland- sche barok heeft van Heemskerck echter een groote beteekenis gehad en in dit licht bezien kunnen we vele zijner werken begrijpen en waardeeren. De altaarvleugels met de Geboorte en de Boodschap van den Engel, die een der koste lijkste stukken van het Haarlemsche Gemeen temuseum uitmaken, laat Friedlander nog in het Haagsche Mauritshuis hangen, waar zij zich inderdaad vroeger hebben be vonden. De groote „Adam en Eva" uit het Haarlemsche Museum, die enkelen op Heemskercks naam hebben wil len stellen, blijkt de schrijver een werkstuk uit het atelier van Scorel noemen. Dat het onaan trekkelijke werk zeker niet van den Utrecht schen meester zelf kan zijn, heeft Friedlander reeds in een vroegere publicatie betoogd. CAB In den ouderdom van 76 jaar is alhier over leden de heer J. A. J. Nolthenius, oud-hoofd inspecteur van politie, alhier. In 1922 werd de heer Nolthenius afgekeurd voor den dienst. Hij was op I Februari 1885 als volontair bij de Haarlemsche politie in dienst gekomen; op I October 1886 benoemd tot inspecteur en op 1 Juli 1902 tot hoofdinspecteur. Agenda der vergadering van den Raad der gemeente Haarlem op Woensdag 3 Maart 1937, des namiddags om 1.30 u. en des avonds om 8.15 uilr; Donderdag 4 Maart des namiddags om 1.30 uur, Vrijdag 5 Maart des namiddags om 1.30 uur en des avonds om 8.15 uur in de Statenzaal, Prinsenhof. Geboren: 18 Febr.: J. RaarDreijer d.; Serné Tjalowong z.; F. Bitterde Vries z.; M. C. KraaijvangerRoozen z.; M. C. L. Sengers Blaauwhof z.; 20 Febr. M. B. M. Schoemaker Schippers z. Overleden: 19 Febr.: H. G. BeaufortRotte veel 79 j., Zwaardstraat; P. C. Nonnekens 68 j., Gen. de la Reystraat; J. Gerritsen 82 j., Kamperlaan. Het ligt in het voornemen van B. en W. om voor de bezetting van de brandweerkazerne zoo veel mogelijk gebruik te maken van overcom pleet personeel van andere diensten. Voorzoover zulks niet toereikend is, zutlen krachten uit het vrije bedrijf worden aangesteld. Wanneer echter het personeel, hetwelk thans reeds op de wa gens dienst doet, ook beschikt over de hoe danigheden, welke voor de bezetting van de dan nog te vervullen plaatsen worden vereischt-, zal in bijzondere mate aan hun eventueele sollici tatie aandacht worden geschonken. De jury, belast met de beoordeeling van in zendingen voor een declamatorium bij de fees telijke ingebruikstelling van de A.V.R.O.-con- cert- en tooneelzaal, heeft de inzending van Jan Engelman, getiteld „De Dijk", met alge- meene stemmen bekroond. Een Franschman heeft eens geschreven, dat een museum de menschen oneerlijk maakt. Hij heeft daarbij wel gedacht aan de kudden kwasi-geïnteresseerde Amerikanen, die dag aan dag het Parijsche Louvre bevolken, ijverig zoe kend naar de meesterwerken, die in hun Bae deker of Guide Bleu met een sterretje zijn aangeduid en voortdurend in angst iets te zullen missen. Hun oppervlakkigheid heeft deze menschen werkelijk door en door oneerlijk ge maakt. Op gezag van hun reisgids nemen zij aan, dat Rembrandt's Leerlingen te Emmaus en de Nike van Samothrake zeer belangrijke kunstwerken zijn, maar in werkelijkheid er varen zij geen enkele ontroering, die aan deze overtuiging zou moeten beantwoorden. Uit lou tere beschaafdheid maskeeren zij hun onge duld om te gaan lunchen en zij voelen zich hoegenaamd niet beleedigd, als zij in de Nieuwe Sacristie van San Lorenzo te Florence, waar Michelangelo de prachtige beelden voor de Medici-graven beitelde, een briefje in de handen krijgen gestopt met advertenties als: Let M.A. make your statue and Rafael paint your face, But if you want delicious food, the „Tabby Cat" 's the place. (Laat Michelangelo een beeld van je maken en Rafael je portret schilderen; maar als je eens lekker wilt eten, dan moet je in de Tabby Cat zijn.). Ik geloof niet, dat een Nederlander zoo on eerlijk is. Hij zal oprecht toegeven, dat hij de Tabby Cat boven de beelden van Michelangelo prefereert, en zelfs in de gevallen, dat Bae deker drie sterretjes noteert, maar moeilijk zijn nuchterheid verliezen. De musea zijn niet populair in Nederland. Het Rijksmuseum moge dan een nationale be zienswaardigheid zijn (wie kent het verhaal niet van den Amerikaan, die de Nachtwacht met goudstukken wilde beleggen?) het groote publiek interesseert zich 'niet voor kunstver zamelingen. Zelfs onder de meest doorgewinter de Haarlemmers treft men lieden aan, die nog nooit in ons stedelijk museum zijn geweest, laat staan in het Bisschoppelijk Museum of in .het vorstelijk gebouw aan het Spaarne, dat de verzameling Teyler huisvest. De eerlijkheid, waarmee de Nederlander zich voor niet meer uitgeeft dan hij in werkelijkheid is, misstaat hem niet. Als alle deugden heeft ook deze karaktertrek echter een schaduwzijde. De Nederlander bezoekt niet alleen geen musea, hij zal ze ook nooit bezoeken; het groote pu bliek stelt niet alleen geen belang in de schoone kunsten, het heeft zich zelf wijs ge maakt, dat het er ook nooit geen belangstel ling voor zal krijgen. De kunst van schoone dingen te bezien moet men aanleeren. De ervaring, dat iets werkelijk mooi is, dat een schilderij of een beeld ver boven de massaproductie van een kunstloozen tijd kan staan, komt iemand niet aangewaaid. Het kennen van wat feiten of omstandigheden schept de schoonheidsontroering niet, want die komt uit een andere bron en heeft althans direct niet met verstandelijke overweging te maken. Maar wel schijnt dit kennen een nood zakelijke voorwaarde te zijn voor het genieten van goede kunst. Tenzij misschien voor de wei nige uitzonderlijken, die als bij intuïtie het wezen van de schoonheid kunnen benaderen. We kunnen deze min of meer wijsgeerige bespiegelingen onmiddellijk verduidelijken door ze toe te passen op het prentenkabinet, dat zooals we enkele weken geleden al hebben be richt, in het Bisschoppelijk Museum is inge richt. Wie niet weet, wat prentkunst is, zal er niet aan denken om een tocht naar de Jans straat te ondernemen om er een aantal bladen papier te gaan bezichtigen, waarop hem abso luut onbekende lieden in vroeger eeuwen oogenschijnlijk weinig belangwekkende voorstel lingen hebben aangebracht. Wie niet begrijpt, wat de prent en de prentkunst eeuwen lang voor onze voorouders hebben beteekend, kan nooit belangstelling krijgen voor de platen, die korten tijd geleden met zooveel zorg uit -de portefeuilles werden te voorschijn gehaald, waarin ze tot dan toe wegens plaatsgebrek moesten worden bewaard. Vroeger bestonden er geen bioscopen en geen foto-albums van hartstochtelijke amateurs, van die aardige reis- en familiekiekjes, welke in den laatsten tijd een geheel geslacht van vlug ontwikkelende fotografen in het leven Hebben geroepen. De fotografie moest nog worden uit gevonden en met de fotografie het moderne cliché, dat met zijn vrijwel onbeperkte repro ductiemogelijkheden het aanzijn aan de huidige massapublicatie heeft gegeven. De rol van onze Katholieke Illustratie, van de fotopagina in de krant, van de bioscoop, van de statieportretten aan den wand, van het fami lie-album en van weet ik wat al niet werd ver vuld door de prent. De prent kwam aan al de bescheiden wenschen van onze voorouders tege moet. De plaatsnijder, die naar een teekening een goedgelijkend portret graveerde, was de meest ideale fotograaf, dien men zich denken kon en de uitvoerige plaatwerken, die in den pruikentijd op de salontafel des welvarenden burgers prijkten, vormden een geduldige bios coop waarmee de familie zich op rustige Zon dagavonden telkens weer vermaakte. De hout snede, de gravure en de ets waren eeuwenlang de eenige multiplicatiemogelijkheid. Pas na 1800 kwam de steendruk of lithografie tot bloei. Maar toen was men al bijna aan de fotografie toe, die het vroegere handwerk als gewone il lustratie wel voor altijd zal hebben verdrongen. Temidden van een pracht-verzameling, als nu in het Bisschoppelijk Museum is tentoongesteld, gaat men dit verlies betreuren. De foto mag dan al nieuwe en ongekende mogelijkheden bieden, de charme van het nobele handwerk van vroeger kan zij niet geheel en al vervangen. Wie heeft in zijn jeugd niet genoten van de roman tische illustraties in de avonturenboeken van Jules Verne en heeft, tien hij wat ouder was, den tol van zijn bewondering niet betaald aan de indrukwekkende platen, die Gustave Doré teekende bij de Histoire des Croisades of bij de Bijbelsche geschiedenis. Zij hadden niets van het vluchtige van onze hedendaagsche illustra ties en men bekeek ze langer en aandachtiger dan men tegenwoordig den overvloed van foto's doet, die met elk tijdschrift en met iedere krant onze brievenbus binnenkomen. Dank zij de uitgebreide en kostbare verzame ling oude prenten, die het Bisschoppelijke Mu seum bezit, kon in het nieuwe prentenkabinet een kerncollectie worden uitgelid, waarin niet alleen de groote meesters van de grafische kunst bijna allen vertegenwoordigd zijn, maar die ook een vrij volledig overzicht geeft van de ontwik keling der verschillende technieken, welke deze kunst tot haar grootste hoogte hebben gebracht. En hier ligt een van de voornaamste bezwa ren, die velen zullen hinderen van deze koste lijke oude prentkunst te genieten. Dat de prent voor onze voorouders een geweldige beteekenis had, willen zij graag aannemen. Maar de prent zelf interesseert hen niet. De eene voorstelling is dat fijner gemaakt dan de andere; sommige prenten zijn in zwarte, strakke lijnen opgezet, andere schijnen verdoezeld te zijn in alle nuan cen tusschen het lichtste grijs en het diepste zwart. Dit onderscheid zegt hun niets en daar om interesseert hen de voorstelling niet en nog minder de naam van den maker. Evenmin als men al de uitingen van de schilderkunst kan begrijpen zonder te weten, dat de schilder ge bruik maakt van penseel en gemengde verven, zoo kan men geen prent oprecht genieten zon der althans ooit van het verschil tusschen houtsnede, gravure en ets te hebben gehoord. De geboorte van de grafische kunst moet men vele jaren voor de uitvinding van de boekdruk kunst stellen. De vraag, of Haarlem nu wel de bakermat van deze uitvinding is geweest, kun nen we veilig in het midden laten, maar zeker is, dat Lourens Jansz. Coster de boekdrukkunst niet heeft gevonden door bij ongeluk een letter, die hij uit een boom had gesneden, in het slijk van den Haarlemmerhout te laten vallen. Dat men op dezen wijze een negatieven afdruk kon verkrijgen, wist men al lang en van deze kennis had men al terdege gebruik gemaakt, voordat iemand op de gedachte kwam het nu eens met losse metalen letters te probeeren. Reeds in 1400 drukte men zoogenaamde blokboeken, waarbij een geheele bladzijde tegelijk in spiegel schrift in hout werden uitgesneden. Op dezelfde wijze maakte men voorstellingen, die de laat- Middeleeuwers als wand- en boekversieringen gebruikten. Het waren de eerste houtsneden. In het prentenkabinet kan men enkele zeer fraaie blokdrukken bewonderen, naast de zooveel geraffineerder houtsneden van den beroemden Duitschen kunstenaar Albrecht Dürer en onzen weinig minder beroemden landgenoot Lucas van Leiden. Bij eenig toezien zal men echter bemer ken, dat de techniek bij al deze prachtprenten praetisch dezelfde is gebleven. Dit zal ook wel oorzaak zijn geweest, dat de houtsnede in de zestiende eeuw praetisch in het vergeetboek is geraakt en haar plaats heeft moeten afstaan aan de zooveel genuanceerder graveerkunst. Pas tegen het eind van de achttiende eeuw heeft het hout zijn plaats weër heroverd, dank zij de vinding van den Engelschman Thomas Bewick, den uitvinder van de „toonhoutsnede". Bewick sneed in kophout, terwijl men vroeger steeds langhout had gebruikt (dus met de nerf mee) en voerde een aantal nieuwe hulpmiddelen in, waarmee hij ongemeene effecten wist te be reiken. Reeds voor Dürer pasten de kunstenaars ook in Nederland de graveerkunst toe. Met een uiterst fijnen graveelbeitel, het burijn, sta ken zy hun teekeningen in een metaalplaat (meestal een koperplaat: de kopergravure) en zij drukten deze plaat af door den inkt uit'de Zelfportret van den beroemden kunstenaar Albrecht Dürer groeven van het metaal in het vochtig papier te laten trekken. Deze techniek heeft men in de zeventiende en achttiende eeuw steeds meer vervolmaakt, zoodat men in den pruikentijd on derscheid maakt tusschen een lijngravure, stip pelgravure, zwarte kunst en nog andere, nu on bekende soorten. Dikwijls werden al deze tech nieken door elkaar gebruikt, terwijl de koper plaat bovendien nog werd bijgewerkt met de dunne etsnaald en met schemerig geëtste par tijen. (Het onderscheid tusschen gravure en ets komt voornamelijk hierop neer dat bij de ets de teekening niet direct in het koper, maar in een roetlaag wordt gekrast. Door een chemische werking worden deze lijnen dan in het koper uitgebeten. Vooral Rembrandt heeft de etskunst zijn eigen karakteristiek karakter gegeven.) De kopergravure is van 1550 tot 1800 de meest gebruikte illustratie geweest. Groote kunstenaars, als Rubens en van Dyck, hadden een heelen staf van graveurs in hun dienst om hun meester werken te copieeren en zoo onder het publiek te brengen. Moeizaam werd streepje voor streep je in het koper gekrast; dagenlang werkte een ervaren vakman aan een reproductie of een portret, die nu door een halfwas fotograaf in enkele oogenblikken worden vervaardigd. Maar die kopergraveur kon dan ook mettertijd een kunstenaar worden. Dagelijks werd zijn smaak meer en meer gevormd en iedere nieuwe gravure kon nieuwe verrassingen brengen. De oude gra fische kunst was een nobel handwerk, dat veel schoons heeft voortgebracht. Die 'n aandachtig bezoek hebben gebracht aan de prentenverza- meling in het Bisschoppelijk Museum, zullen het betreuren, dat de oude prentkunst bijna ge heel verdwenen is. Voor velen moge deze expositie een eerste aanleiding zijn tot het aanleeren van de kunst om schoone dingen te bezien. Het is een kleine moeite, die honderdvoudig wordt beloond. B. WARSCHAU, 21 Febr. Naar de speciale correspondent van de „Daily Herald" ver neemt, zou maarschalk Smigly-Rydz, die na den dood van Pilsoedski tot Generalis simus van Polen is benoemd, vandaag tot dictator worden geproclameerd. Naar verluidt zou kolonel Adam Koe, leider van de Pilsoedski-legionnaires, hedenmiddag via de radio een oproep tot het volk richten, waar in de maarschalk als „de leider van het Pool- sche volk" wordt genoemd. VALENCIA, 20 Febr. (Havas). Generaal Ascensio, de onderstaatssecretaris van Oor log, die belast was met de leiding van de operaties der regeerin gstroepen aan alle fronten, is vanochtend afgetreden. Zoowel de motieven, die hem hiertoe leidden als de naam van zijn opvolger, zijn nog niet officieel bekend gemaakt. De publieke belagnstelling was Zaterdagavond op de Zesdaagsche te Rotterdam zeer gering en op de baan toonden de renners weinig opge wektheid. De jury deelde mede, dat de Amerikaan Wal thour zeer veel last van een pijnlijk ongemak had, hetwelk hem belette verder aan den strijd deel te nemen. Crossley kreeg van de jury op dracht alleen te rijden, wanneer Piet van Kem pen in de baan was. Het Amerikaansche koppel nam niet deel aan de sprints. Omstreeks half tien ontketende Hellemans een jacht, welke twintig minuten duurde. Hier aan kwam echter een ontijdig einde, toen Kre- mers en Middelkamp kwamen te vallen. De strijd werd geneutraliseerd om de baan bij te werken. Om 10 uur werd de strijd hervat. Kre- mers was weer in de baan teruggekomen, doch Middelkamp moet nog eenigen tijd rust houden. De sprints konden niet dadelijk verreden wor den, omdat v. d. Broek weer een jacht had ont ketend. De jacht moest onderbroken worden wegens een ernstige valpartij, v. d. Broek kreeg ban- denpech en viel in de bocht. Hellemans reed over hem heen en botste tegen de balustrade. Beide renners bleven liggen en moesten worden weggedragen. De jury gelastte thans een neu tralisatie tijdens welke de baan op eenige plaat sen werd bijgeschaafd. Om half elf werd de neutralisatie opgeheven. De jury kende toen aan de koppels Schoen Pellenaers, v. d. RuitCharlier en Zimskuester één ronde toe, omdat zij vlak voor de valpartij bijna een ronde hadden genomen. Hellemans kreeg een uur neutralisatie. Ook Van den Broek bleef voorloopig in zijn cabine. Tien van de dertien koppels begonnen daar na eindelijk aan de sprints. Nadat tien in plaats van zes sprints verreden waren, kwam Van den Broek weer in de baan. Hij werd met gejuich en applaus begroeot. Om half twaalf luidde de stand: Aan den kop: 1. Gebrs. Vroomen 60 ptn.; 2. SchoenPellenaars 26 ptn. Op een ronde: 3. BillietBusse 73 ptn.; 4. Gebrs. van Kempen 48 ptn.; 5. Van der Ruit Charlier 48 ptn.; 6. Bakker—Kremers 41 ptn.; 7. Van SchijndelVan den Broek 19 ptn. Op twee ronden: 8. Gebrs. Hansen 57 ptn.; 9. ZimsKuester 20 ptn. Op vier ronden: 10. TIatenaHeslinga 15 ptn. Op vijf ronden: 11. Crososle 1 ptn. Op zeven ronden: 12. HellemansGilliet 13 ptn. Op negep ronden: 13. MiddelkampBoeyen 19 ptn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3