-- -
GEHEIMEN VAN DE
DISTILLEERKENST
CINZANO
1
EEN ONBEKENDE UITVINDER
LIKEUREN
Amsterdam
Bénédictine D.O.M.
P.v.Gent's
FINJÉ-STADSKELDER
„OUD UTRECHT
BAKKER
RACKETw
00,NIGHT CAP EN
fIJNE LIKEUREN
VIEILLE CURE
VERMOUTH
ZONDAG 21 FEBRUARI 1937
Cêkm dcu£ edn
Ajbeeiamg van de oude stokerij Levert Co. („De Wildeman"), Amsterdam.
Opgericht 1690 tadv.)
Moderne distilleertoestellen, waarin de fijne likeuren worden „overgehaald"
Toen reeds
DE FIJNSTE KORENBRANDEWIJN
PRIMA ZACHTE FIJNE CENEVER
1 DE HEERLIJKSTE LIKEUREN - DE BELEGEN
ORIGINELE BORDEAUXWIJNEN
I KOOPT MEN SEDERT JAREN BIJ1
LIQUEUR
OVERAL VERKRIJGBAAR
Handover hand
neemt het gebruik
van Rynbende's
Zeer Oude Genever
toe - geen wonder,
want dit kostelijk
vocht is het apéritief
bij uitnemendheid
voor den kenner.
AI wie „beter" van
„goed" weet te
onderscheiden, zegt
dagelijks na den
arbeid:
3.75 per literkruïk
□□□□□□□□□□□□□□□□onaaQcinDQnQC»
ZUIVERE
KOREN
GENEVER
Vraagt monster
en prijs
Distilleerderij
N.V.
SCHIEDAM
't Oxide Winkelhtrts 1679
Likeuren vervingen vroeger
min of meer de
medicijnen
Populaire benamingen
ANNO
1784
DE FIJNSTE OUDE GENEVER
PER LITERKRUIK. f 3.20
PER i/2 LITERKRUIK. f 1.60
UTRECHT
La Gloire des grandes liqueurs fran^aises
Waar niet verkrijg
baar wende men zich
rechtstreeks tot:
N.V.JANSEN &WOUTERLOODS DISTILLEERDERIJ EH
LIKEURSTOKERIJ CROOTE MARKT 37.SCHIEDAM
FIRMA DE GROOT EN BONKE
Leuvehaven 89, R'dam
Het Lootsje, dat gij ziet op bovenstaande prent,
Is het geboortehuis van 't vocht, dat ieder kenl
Zóó klein is Bols begonnen!
Hij heeft terrein gewonnen.
En thans is Bols de lievelingsdrank van heel het continent
BOLS
1111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111fl111111IIIII11111E111IIM
OUDE GRACHT 88, t/o REMBRANDT
1 Telef. 10456 UTRECHT Anno 1866
1 Voorheen BAKKER v. H. VREEBURG
Fóckink
Tot een der merkwaardige menschelijke ver
langens behoort sinds de oudste tijden de
lust, om naast de eet- en drinkwaren, die
voedzaam zijn, ook dingen te eten of te drin
ken, die ons verhemelte strelen en onze smaak
zenuwen prikkelen. Onder deze zoo algemeen
begeerde en prikkelende dingen behooren de
gegiste dranken en de daaruit gedistilleerde al
coholconcentraten, die wij in den wandel plegen
aan te duiden als .sterken drank".
Wat de gegiste dranken zelf betreft, deze zijn
waarschijnlijk in den strikten zin van het woord
meer „gevonden",' dan wel „uitgevonden", door
den mensch, waar de natuur zelve ze in het
overrijpe fruit te vondeling legde. Ieder her
innert zich zonder twijfel den smaak van een
druif of aardbei, of kers, die zoo rijp was, dat
ze tot gisting was overgegaan en eenigszins
deed denken aan alcohol. De huismoeders heb
ben hetzelfde verschijnsel natuurlijk waargeno
men in potjes jam of flesschen verduurzaamde
vruchten, die niet behoorlijk waren uitgezwa-
veld of afgesloten.
Het ligt in de lijn van het menschelijk ver
nuft, dat onze primitieve voorzaten maatrege
len namen, om zich regelmatig te voorzien van
datgene, wat zij lekker vonden. Wij vinden dan
ook tusschen de archeologische resten van alle
vormen van primitieve beschaving vaatwerk,
bestemd om er zoete vruchten- of plantensap
pen in te laten gisten, tot een min of meer
alcoholhoudenden drank. Zoo werd in de oud
heid de wijn geboren uit de gistende druiven,
de cider uit de appelen, de mede uit den ge-
gisten honing en zoo wordt nog vandaag aan
den dag door de primitieve volkstammen in onze
Oost het palmsap gegist tot sagoweer.
De eerste likeurstokers deden dus niets an
ders dan het imiteeren van wat zij in de natuur
uit zich zelf zagen gebeuren. Dat het gistproces
veroorzaakt werd door micro-organismen, die in
de atmosfeer rondzweven en die gaarne van een
gunstigen voedingsbodem gebruik maken, om
zich tot een cultuur te ontwikkelen, daarvan
wist men natuurlijk nog niets. Dit gebrek aan
biologisch inzicht maakt het waarlijk verwon
derlijk, dat de mensch op de idee is gekomen,
om diverse soorten zetmeel, zooals wij die in
granen en knolgewassen aantreffen, om te zet
ten tot zoete vloeistoffen, die evenals de na
tuurlijke vruchtensappen, geschikt zijn door
gisting omgezet te worden tot een alcoholhou
denden drank.
Zoo ontstaat bij het brouwen van bier, bij het
kiemen van den gerstekorrel, een eiwit, dat
men „enzym" noemt en dat de eigenschap be
zit, een zetmeelbrei door z.g. „diastase" te ver
anderen in een suikeroplossing, welke men
„maltose" noemt.
Langs dezen weg werden de grondstoffen, die
men gebruiken kan voor de productie van alco
hol aanmerkelijk uitgebreid. In de technologie
geeft men aan den alcohol den onsmakelljken
verzamelnaam „spiritus". En de grondstoffen
voor de fabricage van dezen spiritus kunnen wij
in vijf hoofdgroepen verdeelen: 1. de van na
ture alcoholhoudende grondstoffen, zooals wijn,
die door distillatie een hooger alcoholgehalte
verkrijgen (cognac); 2. de van nature suiker
houdende vloeistoffen, waarvan de bekendste
zijn melasse, bietensap, krentensap, sap van
den nipapalm, enz.; 3. de zetmeelhoudende
stoffen, waarover wij hierboven spraken, zoo
als granen, aardappelen, tapioca enz. (deze drie
genoemde groepen leveren den consumptie-alco
hol); 4. hout, houtafval, sulfietloog der cellu-
losefabrieken (uit het papier van deze courant
„Een Uytvoerig en Omstandig
BERICHT
van de Nieuw Ontdekte
Distilleer Konst,
waarin
niet alleen de Nodige Instrumenten, Regeering
van het Vuur, Materien en Stoffen; maar ook
de Manier van met weinig onkosten, doch ech
ter met overgroote winst, allerhande ruwe en
fijne
WATEREN
te distilleeren, alsmede d' Inweeking, Toezet
ting, Fermentatie etc. etc.
Klaar en en duidelijk worden beschreven en
aangewezen door I. K. B. reets 40 jaren lang
ende noch tegenwoordig
DISTILLATEUR."
De bij uitstek deskundige auteur vertelt dan,
in het smeuige Hollandsch van dien tijd, hoe tal
van fijne „wateren" gemaakt werden, volgens
kan dus spiritus worden gestookt); 5. calcium-
carbide.
In alle gevallen wordt eerst een zwakke alco
hol verkregen, die later door distillatie verwerkt
wordt tot sterken drank.
Van deze distillatie wordt in de cultuurge
schiedenis eerst veel later gesproken. De uit
vinder ervan is onbekend. Men heeft langen
tijd gemeend, dat de Göttingsche professor
Johann Friedrich Gmelin het bij het rechte
eind had in zijn „Geschichte der Chemie" (1797),
toen hij verkondigde, dat de Arabieren de ont
dekkers van den geconcentreerden alcohol zou
den zijn, dus ook van het distillatieproces. De
Arabisch klinkende naam al-cohol (vergelijk
al-chemie, al-gebra) had hem waarschijnlijk
op deze idee gebracht. Latere studies, o.a. van
den Franschen chemicus Berthelot en van de
Duitschers von Lippmann en Diels, toonden
aan dat deze opvatting onjuist was. Zeer waar
schijnlijk hebben de Egyptenaren reeds de
distilleerkunst overgenomen van een nog oudere
beschaving en later doorgegeven aan de Ara
bieren in Alexandrië, die haar technisch heb
ben verbeterd. Er zijn evenwel geschiedkundigen
die het er voor houden, dat de distilleerkunst
pas in de elfde eeuw in Italië is uitgevonden.,
waar in dat tijdsbestek een overproductie van
wijn plaats vond en een groot aantal tot
den geestelijken stand behoorende beoefe
naars der natuurkundige wetenschappen woon
den. Onze landgenoot dr. P. J. Dobbelaar kiest
in zijn interessante werk „De branderijen in
Holland" geen partij, zoodat wij verstandig doen
ons er ook buiten te houden.
Het staat in elk geval vast, dat eerst in de
middeleeuwen de gedistilleerde dranken in
Europa populair worden. Zij worden in de ge
schriften van dien tijd, op grond van hun op
wekkende eigenschappen, zelfs aangeprezen als
„Allheilmittel".
Ten onzent is Lucas Bols in zijn „Lootsje"
een van de oudste Amsterdamsche distillateurs
en likeurstokers, zonder daarbij iets te kort te
willen doen aan andere eveneens oude Am
sterdamsche huizen Levert en Co. („De Wilde
man"), Hendrik Boots, Wijnand Fockinck en
P. Hoppe.
Vergeten we ook niet de van ouds bekende
Rotterdamsche firma Hulstkamp te vermelden,
reeds sinds de oprichting in 1775 tot op den
huidigen dag beheerd door leden van de familie
Hoogeweegen. Ook Hulstkamp's likeuren en
Hulstkamp's Oude Genever mogen dus wel bo
gen op een sinds lang gevestigde reputatie.
Voorts geldt als één der bekendste Holland-
sche distillateurs- en likeurstokersbedrijven,
dat van Simon Rijnbende te Schiedam, datee
rend uit de 18e eeuw.
En ruim 150 jaar geleden richtte Bernardus
Finjé de firma Finjé te Utrecht op en vestigde
een bedrijf in den Stadskelder. Sindsdien zijn
de namen Finjé en Stadskelder onafscheidelijk
aan elkaar verbonden geweest.
Lucas Bols paste In de 16e eeuw de nieuw ont
dekte methode van het „overhalen" toe, even
als de eeuwenoude firma Hoppe, Amster
dam, met haar distilleerderij te Schiedam.
Dit proces heeft ten doel, een drank te
krijgen met een hooger alcoholpercentage, X.
Technisch is dit mogelijk, omdat de alcohol
reeds bij 78.4 graden Celsius verdampt, dus eer
der dan het water. Aanvankelijk werd uitslui
tend „sterkq drank" gebrand uit wijn, omdat
wijn reeds van nature een gegiste vloeistof is, die
als „wijngaar-beslag" geschikt is voor het pro
ces. Vandaar de naam „brandewijn" of „gebran
de wijn", oorspronkelijk dus een soort fijne
cognac.
Men deed dit in eenvoudige toestellen, welke
bestonden uit een retort met distilleerhelm en
koelslang. Wanneer het wijngaar-beslag in de
retort verwarmd wordt tot de verdampingstem-
peratuur van alcohol, dan vervluchtigt deze,
wordt in den helm opgevangen en daarin weer
verkoeld en gecondenseerd, om tenslotte weer
als neerslag uit de koelslang te druppelen. De
vloeistof die bij de eerste distillatie hieruit ver
kregen werd, heette „ruw nat" en het van den
alcohol beroofde wijngaar-beslag „spoeling".
Het ruw nat was voor de fijnproevers nog te
slap en werd derhalve nog eens aan dezelfde
bewerking blootgesteld. Wat dan uit de koel
slang druppelde, heette „dubbel-gebeide".
In 1679 volgde Wijnand Fockinck het voor
beeld van Bols en vestigde een soortgelijk be
drijf in de Pijlsteeg, waar men het vandaag aan
den dag nog kan aantreffen. Boots stichtte in
1650 zijn beroemde bedrijf „De drie fleschjes"
op de plaats waar nu de stokerij staat.
Al spoedig verwierven de Nederlandsche li
keuren naast de beroemde Fransche een eer
volle plaats op de wereldmarkt. De fabrikanten
bewaarden zorgvuldig de fabrieksgeheimen
hiervan, al verscheen er in 1736 een boek, dat
den titel droeg:
OUDEGRACHT 226
TEIEF. 1035»
DAMSTRAAT 33
•TEIEF. 15514
Het kruiken-arsenaal, dat wacht op vulling met aromatischen inhoud
druppel water!),
Rijnsch Kardemon
water, Karwij water,
Katherine water (voor
de maag), Rijnsch ko-
lijk- en winde-water.
Graveel water („voor
de steen en vele an
dere ziektens zeer kos
telijk"), Rosemarijen-,
Saly-, Lavendel- en
Weegbreewater.
Van de oude likeu
ren kennen wij tegenwoordig nog:
Anisette, Apricot Brandy Crème de
Noyaux, Crème de Roses, Dantziger Goldwasser,
Curacao Orange Sec, Prunelies, enz. Verder
lezen wij nog in de prijscouranten: Driemaal
Drie, Hoe langer hoe liever, Roosjes zonder
doornen, Juffertje in 't groen, Egelantine, Liquer
Orange e.a., maar er staat niet meer achter
tegen welke kwalen deze likeuren worden aan
bevolen. Men is eerlijker geworden en geeft toe,
dat men ze drinkt, omdat ze zoo lekker smaken.
Men ziet evenwel uit dit alles, dat onze
Nederlandsche likeuren zekerlijk niet behoeven
onder te doen voor de buitenlandsche.
Clinge Doorenbos zong:
„Waarom met vreemden inhoud klinken
En 't nationaal product niet drinken?
't Is vreemd, dat men in Nederland
Voor buitenlandsch likeur is,
Terwijl voor buitenlanders juist
Neerlandsch weer superieur is!"
Deze versregels zijn natuurlijk niet voor de
kenners geschreven, want die weten de koste
lijke recepten te waardeeren, volgens welke onze
nationale Industrie nog steeds haar „fijne wa
teren" distilleert.
de recepten van beroemde medicijnmeesters, als
Jacob Pelgrom, Swartepaard, Doctor Comelis
Bontekoe, Matthijs Verbeek en nog enkele an
deren. Wij lezen hoe Dirk van Kattenburg
brandewijn maakte voor medische doeleinden:
„Neemt op een Ankersketel 28 mingelen bran
dewijn, een half pond Manna, een half pond
Zedoarzaat, een vierendeel Scharnikkelzaat, een
vierendeel-ponds Rhabarber, een pond gesneden
Zoethout, een vierendeel ponds Cremor Tar-
tari, en distilleert zoo lang tot dat er 28 minge
len is afgetrokken, edog de kruyden moeten eerst
grof gesneeden of gestooten zijn en 24 uuren in
de brandewijn te voren geweekt hebben."
Een ander recept verraadt de bereiding van
„Ysoop-water voor de verkoudtheid en voor
fluymen van de Borst op te brengen."
Likeuren vervingen vroeger min of meer onze
medicijnen en het wil
ons voorkomen, dat dit
een aantrekkelijken
kant had. Tot de po
pulairste „pousjes" na
den maaltijd, of ook
wel ervoor, behooren
o.a. Rijnsch kaneel
water (zonder een
„Het meest dat lk wensch,
dat ls een Klaverblad,
Het eerste voor de maag,
het andere om de zinnen
Te brengen tot geneugt,
tot laajien en tot minnen,
Het derde mag wel mee,
want dat ls om gerust
Te vallen ln den slaap,
die alle zorgen sust."
(Daniël Heinslus:
Hymnus Bacehl).