t Gooi legt beslag op den
kampioenstitel
Met vetAaal mn den da§
Het Zeemonster
b.
zorgen van
Jimmy
KLEINE OVERWINNING
OP E.D.O.
D'
S"D-s-
<LV-v-
MAANDAG 22 FEBRUARI 1937
TWEEDE KLASSE K.N.V.B.
Hercules slaat O.V.V.O. Zege
van A.F.C. op Alcmaria Vic-
trix H.F.C. en De Spar
taan spelen gelijk
Hilversum wint van
Zeeburgia
s. v.
est Frisia
V. v.
V. V. O.
F- c.
5 v. V.
{•P. C.
J'öhen
^hna,
k'edrecht
•V. v.
ZEEBURGIA—HILVERSUM
1—2
Volop spanning
O.V.V.O.—HERCULES 3—4
Verdiende Utrechtsche zege
A.F.C.ALCM. VICTRIX 4—2
Gespannen verhouding
jci
De Duitscher Schoen maakt toilet tijdens de neutralisatie van de Rotterdamsche
Zesdaagsche
't GOOI—E.D.O. 1—0
Hilversumsche club kampioen
B.F.C.—BLOEMENDAAL 6—1
Gastheeren beduidend sterker
H.F.C.DE SPARTAAN 3—3
Gasten haalden tweemaal een
achterstand in
KENNEMERS—H.R.C. 7—3
Thuisclub geweldig op dreef
WIELRENNEN
R. K. Wielrennersvereeniging
Amsterdam
SCHAKEN
DE BONDENCOMPETITIE
N.H.S.B.A.S.B. iy2—sy2
DOOR P. G. WODEHOUSE
't Gooi heeft gisteren in Hilversum den
beslissenden wedstrijd tegen EDO met X0
gewonnen, waardoor de oud-eerste-klassers
het kampioenschap hebben behaald. Zij zul
len nu moeten trachten tegen RCH en Hil
versum of Velox, hun oude plaats te her
overen.
In de tweede klasse A is nog geen beslissing
^vallen, daar OSV-Velox o.a. werd afgelast.
Hilversum behield evenwel zijn goede positie,
K°°r in den moeilijken uitwedstrijd tegen Zee-
Vgia in Amsterdam een 2—1 overwinning te
behalen. Verder werd in deze afdeeling nog ge
deeld de ontmoeting OVVOHercules, waarin
"e Utrechtsche bezoekers met 43 zegevierden.
In de tweede klasse B won 't Gooi, zooals wij
~°Ven reeds meldden, met 1-0 van EDO, zoodat
b'er beide beslissingen reeds een feit zijn. Ken-
^niers won thuis met 73 van HRC, BFC
;-°pte Bloemendaal met 61 en APC won in
j® hoofdstad met 4—2 van Alcmaria Victrix.
r^C en Spartaan deelden aan de Spanjaards-
an de punten door een 33 gelijk spel.
AFDEELING I
Tweede klasse A
SfUversum
®lox
•eeburgia
{Jorcules
P. C.
„lendenschaar 15
17
14
1
2
29
48—19
16
11
4
1
26
34—16
17
9
5
3
23
42—20
16
7
4
5
18
40—39
16
6
3
7
15
28—29
15
5
4
6
14
31—32
16
6
9
13
35—39
16
4
3
9
11
26—47
16
3
4
9
10
24—40
17
1
1
15
3
17—44
Tweede klasse B.
k Gooi
17
10
5
2
25
48—24
17
10
2
5
22
36—27
k R- a
,ehnemers
k C'
17
7
4
6
18
56—57
17
8
2
7
18
41—42
17
5
7
5
17
50—50
k' F. C.
17
7
2
8
16
54—45
17
7
2
8
16
49—51
:&artaan
£Cm. Victrix
'oemendaal
17
4
7
6
15
38—36
17
5
5
7
15
36—40
17
3
2
12
8
28—65
AFDEELING II
Tweede klasse A
KÈPtunus
t/ermaas
V O.
ft D- L-
SWck
?°«k van
'eeds Ho.
V. S.
c. L.
'•aing Hope
17
11
2
4
24
44—23
17
11
1
5
23
51—27
16
9
2
5
20
46—25
16
8
3
5
19
42—36
17
8
1
8
17
45—44
17
7
3
7
17
41—43
17
6
5
6
17
38—41
15
8
0
7
16
32—31
17
3
5
9
11
18—35
17
0
2
15
2
19—71
rweede klasse B
17
16
1
0
33
74—28
17
10
2
5
22
54—43
16
7
4
5
18
39—41
17
7
3
8
17
25—21
16
6
3
7
15
27—37
17
6
3
8
15
46—49
17
4
6
7
14
35—36
17
6
2
9
14
35—43
15
3
2
10
8
32—46
16
2
4
10
8
2649
een zeer emotioneelen en zwaren strijd is
Hilversum mogen gelukken Zeeburgia op
(j^en veld een 21-nederlaag toe te brengen.
thuisclub, die van Wijk miste, had in de
j^ste helft het voordeel van den wind, welke
kCtor echter van weinig invloed bleek. Beide
'/^ijen wogen volkomen tegen elkander op en
tu°rnamelijk de verdedigingen gaven elkaar
toe. Er deden zich voor de rust talrijke
risen tot scoren voor, doch telkens wanneer
L Hilversum-voorwaartsen of die van Zee-
VjSia het leder opbrachten, wisten de
Nodigers op het nippertje redding te bren-
gen. Na ruim een half uur slaagden de gast-
heeren er in de score te openen en het was van
Dam, die op onberispelijke wijze inschoot
(1—0). Even scheen het of de groen-witte ver
dediging het hoofd kwijt raakte, doch spoedig
wist zij zich te herstellen. Tegen de rust kwa
men de bezoekers onstuimig opzetten en kregen
de talrijke Hilversumsupporters reden tot jui
chen, toen Toes enkele oogenblikken voor de
rust tegenscoorde (11).
Na de thee gelukte het Hilversum vrij spoe
dig de leiding te nemen door middel van
Toes waarna de groen-witten een ietwat de
fensieve houding aannamen. Zeeburgia tracht
te door snelle aanvallen de balans weer in even
wicht te brengen, doch de Hilversumsche ach
terhoede met Bouman aan het hoofd wist van
geen wijken. Met onveranderden stand kwam 't
einde van dezen enerveerenden wedstrijd.
In de eerste helft bezaten de voetballers uit
de Domstad ontegenzeglijk het beste van het
spel. Zij hadden toen met het uiterst matig
spelende OWO weinig moeite. De bezoekers
wisten door goed opgezette aanvallen de rood
witte verdediging herhaaldelijk in het nauw te
brengen en niet zonder succes. Keers liet na vijf
minuten spelen den doelman der thuisclub
visschen, waarna linksbuiten van Loo en later
Daudy den stand op 03 brachten. OWO liet
het hier niet bij zitten en na hard werken
smaakte van Dalen het genoegen een voorzet
van v. Dalen langs den Hercules-doelman in de
touwen te jagen (1—3). Na de thee had het
elftal van de Amsterdammers een ware meta
morphose ondergaan. De roodbroeken kwamen
verwoed naar voren. Tot een kwartier na de
rust speelden de gastheeren een enthousiaste en
verdienstelijke partij. Zij vermochten den ach
terstand tot 2—3 in te loopen. Sligter was de
maker van OWO's tweede doelpunt. De Kruis-
laanclub wist het zelfs klaar te spelen een derde
doelpunt te scoren, door toedoen van Stefels,
waarna zij weer in het oude futlooze spel van
voor de rust verviel. Rijnberk kon toen gemak
kelijk de Utrechtsche zege tot een feit maken
(3—4), waarmede de bezoekers een verdiend re
sultaat behaalden.
Doordat de verstandhouding in het veld veel
te wenschen overliet, kon men hier allerminst
van een prettigen wedstrijd spreken.
AFC verscheen volledig binnen de lijnen, en
had in de eerste helft het voordeel van den
straffen wind. Na korten tijd verkreeg de thuis
club een veldoverwicht doch doelpunten bleven
alsnog uit. Een vrije schop van Lungen werd
door de lat gekeerd. Eerst pas na 25 min. spe
len konden de roodhemden de leiding ne
men, toen Kamminga een pass van Lungen be
nutte (10). Spoedig hierop zorgde Lungen zelf
voor nummer twee. Kort voor de rust kwameni
de bezoekers ferm naar voren. Zij konden ech
ter geen succes boeken. Ook na de rust bleef
AFC in de meerderheid, doch voorloopig gaf
de Alcmaria-achterhoede: niet thuis. Na een
kwartier spelen profiteerde de uitstekend spe
lende linksbuiten van Alcmaria Hamstra, van
een fout in de AFO-defensie (21). Na ver
loop van tijd ontstond aan den anderen kant
een doelworsteling, waaruit v. Nek 31
maakte. Enkele minuten voor het einde had
Hamstra weer succes (32), waarna Lungen
nog een penalty wist te forceeren, die benut
werd en AFC een 42-zege deed behalen.
De thuisclub was in de eerste helft, gesteund
door den wind, verreweg het meest in den aan
val. De achterhoede der gasten met linksback
Zandstra aan het hoofd verdedigde echter zeer
goed, zoodat er voor de Hilversummers geen
doorkomen aan was. Een gemakkelijke gelegen
heid om de leiding te nemen werd door de thuis
club niet benut, toen haar na 25 minuten spe
len wegens hands een penalty werd toegekend,
waarbij de bal door Winthorst te zacht werd
ingeschoten, waardoor de E. D. O.-keeper het
schot kon stoppen.
Een vijftal minuten later volgde echter suc
ces voor Gooi, toen J. Cohen, na goed samen
spel, wist te doelpunten (10). Met dezen stand
kwam de rust.
Na de hervatting kwam E. D. O. flink op
zetten, maar 't Gooi bleef zich enthousiast we
ren en verdedigde vooral tegen het einde met
succes den verkregen voorsprong.
Toen het eindsignaal klonk, waren de Hilver
summers kampioen.
Aanvankelijk ging het spel gelijk op, maar na
korten tijd nam B. F. C. het spel in handen.
Gorel strafte een slecht wegwerken van den
Bloemendaal-keeper met een doelpunt af,
waarna v. d. Hulst en Beugelaar er zorg voor
droegen, dat B. F. C. een 3—0-voorsprong ver
kreeg.
Na de rust gelukte het al spoedig aan Beu
gelaar het vierde doelpunt te scoren (40), ter
wijl dezelfde speler niet lang daarna de hat
trick verrichtte (4—0). De gasten kregen dan
gelegenheid uit een penalty tegen te scoren.
Doelman Loeff stopte den strafschop doch had
den bal niet in zijn macht en door toedoen van
De Bock kon de midvoor daarna de eer redden
(51). B. F. C. bleef het Bloemendaal-doel
bestoken, hetwelk door Beugelaar nog eenmaal
werd doorboord (61).
Het begir was voor de thuisclub, die na een
kwartier de leiding nam door een goed schot
van Have Sr. (1—0). De Spartaan bracht her
haaldelijk goed op, maar voor doel was het
schieten zwak. Voor rust gebeurde verder niets
bijzonders.
Na de hervatting schiet Koper al dadelijk den
bal uit een voorzet tegen den Spartaan-doel
man aan. Direct hierop vergroot HFC den
voorsprong uit een vrijen trap (20). Dan komt
De Spartaan flink opzetten en na eerst met
een kopbal er 21 van gemaakt te hebben
zorgen de Amsterdammers weldra voor den ge
lijkmaker als de rechtsbinnen inschiet (22).
Bij een H(FC-aanval begaat een der Spartaan,
achterspelers binnen het beruchte gebied een
overtreding, waarna Drijver den toegestanen
strafschop weet te benutten (32)Er komt nu
eenige spanning. De Amsterdammers vooral
zijn nu zeer actief. Dan laat v. d. Togt zich
verrassen door een ver schot van den rechts
binnen en de stand is 33.
Nadat beide partijen nog verschillende kan
sen onbenut hebben gelaten komt ten slotte 't
einde met verdeeling van de punten.
De thuisclub was voor de rust geweldig op
dreef. Spoedig wist Heideman een pass van
Groot te benutten (1—0). De HR.C.-verdedi-
ging werd geheel overspeeld en Schipper kon
met twee fraaie doelpunten den stand op 30
brengen. De tegenaanvallen van Zymny ca.
waren ook uiterst gevaarlijk, doch ze konden
de Kennemersverdediging niet verschalken. Spil
Horeman benutte fraai een corner (40), ter
wijl Schipper een fraai doelpunt geannuleerd
zag. Voordat de rust aanbrak, had Boom met
een hard schot den stand op 50 gebracht.
Na rust speelde H.R.C. direct op den aanval
en toen v. d. Wal den rechtsbuiten niet af
hield, scoorde deze ongehinderd (51). Direct
hierna benutte Groot een strafschop wegens
hands (61). Even was het toen nog een aan
trekkelijke strijd, waarbij Heideman een voor
zet van Boom fraai inkopte (71). Even later
was het 7—2 door Dissel. Het laatste kwartier
was H.R.C. sterker. De stand werd 73 door
Sander, doch verder wist de goede Kennemers
verdediging gemakkelijk stand te houden, te
meer daar doelman v. Urk uiterst betrouwbaar
was.
Zondag hield de R.K. Wielrennersvereeniging
haar derden rit der Winter-competitie over een
afstand van 30 K.M. (record).
De uitslagen waren als volgt:
Amateurs: 1. P. Könst 53 min. 27,3 sec.; 2. E.
Emans 53 min. 46,2 sec.; 3. B. Groot 56 min. 23,2
sec.; 4. L. Krabshuis; 5. J. de Boer; 6. A. Pay-
ralbe; 7. P. Jongeneelen; 8. G. Mertens.
Nieuwelingen: 1. M. Ekelschot 55 min. 53,1
sec.; P. van Groeningen 57 min. 19,3 sec.; 3. J.
Bruns 58 min. 28,1 sec.; 4. B. Verwey; 5. J. Ken
ter; 6. A. Baar.
Beginnelingen: 1. J. Bos 57 min. 26,1 sec.; 2.
J. v. Oort 57 min. 52,1 sec.; 3. G. Hekman 1 uur
3 min. 37,2 sec.; 4. J. Terlien; 5. G. Rijkes; 6.
Gaarthuis; 7. Tuinstra; 8. Heemskerk.
Junioren: 5 K.M. (record): 1. F. v. d. Meer 10
min. 46,6 sec.; 2. J. Wesseling 11 min. 20,4 sec.;
3. C. Straat 13 min. 4,3 sec.
De oude mevrouw Dubarré woonde beschei
den en heel alleen in een der nette bur-
gerwijken in de binnenstad van Parijs,
waar zij geboren was en opgegroeid, waar zij
haar man had leeren kennen, getrouwd en ver
loren, waar alle zorgen van het leven en de
vreugden en kleine genoegens van iederen dag
haar hadden omgeven. Parijs, zooals zij het
kende, er altijd had geleefd en haar herinne
ringen bezat, wilde zij niet verlaten, kon zij
niet opgeven voor een wisselend verblijf bij haar
kinderen in de provincie, zelfs niet voor een
vast thuis bij haar jongste dochter in een der
voorsteden, Zy' was heel goed met ÏHarianne en
zij was dol met haar kleinzoon Marcel, en toch
kwam zij eigenlijk alleen maar by Marianne,
wanneer die haar een briefje stuurde met het
verzoek eens over te komen.
Vanmorgen had mevrouw Dubarré een der-
geiyk briefje gekregen: daar ik noodzake-
ïyk voor enkele boodschappen in Parijs moet
zyn en het weer zóó slecht is, dat ik den klei
nen Marcel niet kan meenemen, kom ik niet
met hem naar u toe, maar wilde ik u vragen bij
mij te komen, om den kleine op te passen
Mevrouw Dubarré knikte eenige malen: het
weer was slecht, maar als Marianne weg moest,
kon de kleine toch niet alleen blyven, dus moest
zy wel op reis gaan. Na het ontbijt deed me
vrouw Dubarré gauw haar kamer, ruimde haar
keukentje netjes op en stapte naar de Metro,
om van het Gare de Lyon een locaaltreintje
te nemen naar de voorstad, waar Marianne
woonde.
De kleine Marcel juichte en klapte in zijn
handjes, toen mevrouw Dubarré arriveerde. Hy
straalde van blijdschap, met oma kon je zoo
heerlijk spelen en hij genoot daar nog meer
van dan de chocolaadjes, die oma had mee
gebracht. Marianne vertrok spoedig daarop en
oma speelde heel den middag onafgebroken met
haar vierjarig kleinzoontje.
Tegen den avond kwam Marianne terug en
oma vertelde verrukt hoe braaf en lief de
kleine Marcel was geweest. Toen vader thuis
kwam, werd er gegeten en natuurlijk zorgde
oma voor Marcel. De kleine speelde met zijn
lepel en zijn bordje, met het zoutvaatje en den
peperstrooier, dien hy in oma's handtasch ver
stopte en zij er dan telkens in moest zoeken
en uit te voorschyn halen. 'tWas één pleizier
tot de kleine naar zijn bedje moest en het ook
oma's tyd werd naar huis terug te keeren. Biy
gestemd nam mevrouw Dubarré van haar kin
deren afscheid en vertrok naar het buurt-
station.
Het was al donker, maar een vriendelijke con
ducteur zocht voor haar 'n goed plaatsje en was
haar behulpzaam bij het instappen. Mevrouw
Dubarré trof het. Een goed verwarmde derde
klas coupé voor haar alleen, zy zette zich ge
makkelijk in een hoekje, zocht haar zakdoek
in haar groote handtasch en ontdekte den ver
geten peperstrooier, zy glimlachte en dacht
vergenoegd terug aan het spelletje met den
kleinen Marcel, die zoo'n pret had gehad.
Daar zette de trein zich in beweging; lang
zaam, langzaam rolden de wielen over de rails.
Opeens, aan het einde der overkapping van het
station, sprong iemand op de treeplank en keek
den verlichten coupé in. Hij rukte de deur open
en werkte zich naar binnen. Mevrouw Dubarré
was hevig geschrokken. Niet alleen door het
onverwachte en gevaarlijke binnenkomen, maar
de man, die buiten adem tegenover haar op de
bank neerzonk en de oude dame met een gryns
aanstaarde, zag er verschrikkeiyk uit. Zijn klee-
ren waren gescheurd, zijn oogen stonden vreemd
en wild, hy had een breeden, platten neus en
dikke, wreede lippen.
Zenuwachtig, onrustig bewoog Dubarré haar
handen. Zij wilde niet naar dien vreeseiyken
man kyken en toch moest zy telkens weer ter
sluiks opzien en zag dan met een huivering in
die haar onafgebroken aanstarende wilde oogen.
Plotseling herinnerde zy zich: had zy niet in
de Paris-Soir een foto gezien bij een bericht,
dat gisteren een waanzinnige was uitgebroken
uit het gesticht, naar wien men nog steeds
zocht? Koud zweet kwam op haar oude voor
hoofd bij die ontstellende vermoedens en steeds
meer drong zich de geiykenis van dien
man met de foto aan haar op.
Daar begon opeens de indringer tegen haar
te spreken. Een vreemde, holle stem hoorde zij
zeggen: „Zoo
moedertje, daar j"
zit je nou. Maar TT f vyppeplijh I
ik wil alleen zyn, vreeSVUJK.
jij bent me te
veel, jü moet er avontuur I
uit, moedertje.
Aan welken kant
zal ik je er nu eens uitgooien?"
Mevrouw Dubarré doorstond werkelijk doods
angsten; zij geloofde haar stem niet, als zij
wonderlijk zacht, als tot een kind sprekend,
antwoordde: „Maar dat hindert toch allemaal
niet, beste jongen, het is mij hetzelfde.
„Maar my niet, voor my is het niet eenvou
dig," zei de holle stem weer, „je moet zelf kie
zen. Vooruit, zeg zelf maar, aan welken kant
wil .je er uit?"
Mevrouw Dubarré kreeg een benauwend ge
voel, doch haar natuurlijke zucht tot zelfbe
houd deed haar gedachten dubbel snel werken.
Plotseling bleven haar gedachten staan by een
herinnering. Ongeloofelijk snel ontwikkelde zich
een plan in haar hoofd. Ze zag eensklaps een
redmiddel, overwoog het zelfs niet, maar greep
het vast.
„Als ik dan toch kiezen moet," zei zy, „dan
dezen kant maar. Doch ik wil je, vóór je dat
doet, iets geven, een herinnering." Tegelijk gle
den haar trillende handen in haar handtasch.
Verrast zag de waanzinnige toe, hij boog zich
nieuwsgierig iets naar voren.
Toen, met een korten ruk, wierp mevrouw
Dubarré hem iets in het gezicht: de man knip
perde met de oogen en mevrouw Dubarré maak
te nog eens en nog eens dezelfde beweging. Dan
sprong de man met een heeschen schreeuw
overeind, wreef in zyn oogen, haalde hijgend
adem en hoestte schor. Mevrouw Dubarré schoof
voorzichtig opzij over de bank naar den an
deren hoek van den coupé. Wild trappend, met
schorre kreten, viel de man voorover in het
voetpad; mevrouw Dubarré strekte de hand uit
en rukte aan de noodrem. De trein schokte in
een plotseling minderende vaart, de remmen
schuurden en knarsten. Eindelijk, eindelijk voel
de mevrouw Dubarré den trein stilstaan. Zij
hoorde voetstappen op het grint langs de spoor
baan, daar werd haar coupé opengerukt.
„Wat gebeurt hier?" riep de conducteur.
„Voorzichtig!" hoorde hy mevrouw Dubarré
hügend zeggen, „daar, die man is waanzinnig,
red me!"
Nog juist op tyd lichtte de conducteur den
wilden passagier een beentje, vóór hy door het
openstaand portier kon uitvluchten en wierp
zich op hem. Enkele reizigers verleenden assis
tentie en met groote inspanning wist men den
waanzinnige vast te grijpen en hem te binden.
Toen mevrouw Dubarré zich veilig zag, gaf zij
een vreemden, angstigen snik en zonk zy be
wusteloos in haar hoekje terug.
Als mevrouw Dubarré weer tot bewustzijn ge
komen was, bevond zy zich in een kamer van
het Gare de Lyon, omringd door enkele sta
tionsbeambten en een dokter. Moe en duizelig
greep de oude dame naar het voorhoofd en be
gon dan zachtjes te snikken.
Na een poosje werd mevrouw Dubarré voor
zichtig en vriendelijk het voorgeschreven ver
hoor afgenomen, zy antwoordde op alle vragen
en begon zich haar vreeselijk avontuur telkens
nauwkeuriger te herinneren. Tenslotte stelde de
ambtenaar haar de vraag:
„Maar mevrouw Dubarré, hoe kwam het toch ]-\
dat u een peperstrooier in uw tasch had?"
Mevrouw Dubarré zag verrast op, dan begon
nen haar oude oogen te glinsteren en een glim
lach trok om haar rimpeligen mond:
„Marcel," zei zy, „die kleine Marcel heeft my
het leven gered!"
Onze politieke macht, zelfs onze ker-
keiyke bloei zal ons op den duur
niet baten, zoo wy onze plaats niet
weten te veroveren ln de universitaire
wetenschap. Steunt dus Uw eigen Uni
versiteit.
Zondag werd in Haarlem de ontmoeting ge
speeld tusschen den Noord-Hollandschen
Schaakbond en den Amsterdamschen Schaak
bond, die met een zeer sterk tiental waren ver
schenen.
De volledige opstelling en uitslag luidden als
volgt:
N.H.SJB.A.S.B.
1. L. PrinsS. van Minden 01
2. K. GeusT. D. van Scheltinga 01
3. G, KrooneJ. Sterk
4. J. BollebakkerW. Koomen
5. J. T. LigthartJ. H. Jongedyk 01
6. D. J, S. de LangeC. Dekker
7. A. Slob—C. Struylaart 01
8. Dr. P. Teenstra Kuyper—L. Ie Comte 0—1
9. Dr. J. de GraafE. van Amerongen 01
10. J. VreekenJ. de Haas 01
Toen Piet Prikkel en Drein Drentel dien middag uitzagen
naar een gelegenheid om wat te eten, beging Piet een groote
domheid. Inplaats van een eethuis vóór binnen te gaan, ging
hy door de achterdeur, om stilletjes in de potten te kijken
of daar nog iets te eten was. Dat was veel goedkooper dan
Wanneer hy vóór in ging, vond Piet.
Nauweiyks was Piet met zyn maaltyd klaar, of hy werd
ontdekt. Zoo hard hy kon holde Piet naar buiten. De baas van
het eethuis wilde een herhaling voorkomen en zette voortaan
een gewapenden kok in de keuken neer.
Om beter langs de kust te kunnen komen, huurden Piet
Prikkel en Drein Drentel nu een ezeltje. Maar daar hadden
ze pleizier mee! Het koppige dier wierp hen omi de beurt op
den grond. Pietsprak tegen den ezel allerlei lieve woordjes en
nijdige dreigementen, maar het gaf allemaal geen steek.
Totaal V/28(4
Door deze overwinning heeft de Amsterdam-
sche Schaakbond de leiding genomen. De wed-
stryd RSBASB zal nu de beslissing moeten
brengen omtrent het kampioenschap zooals uit
onderstaanden stand biykt.
1. A. S. B.
2. R S. B.
3. H. S. B.
4. N. H. S. B.
5. S. G S. B.
3 2 1
3 2 1
2 2
3 1—2
3 3
5 20—10
5 16%—13%
2 10—10
2 12—18
0 11%18%
'"oiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinminiii
''"■iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
,£erCy probeerde het met een rechten
(^°t, die terechtkwam op het gelaat van
1(5 kellner. Jim ondernam een één-twee-
tr?t, die een erg groot gat in de lucht maakte.
deelnemers gingen behoedzaam te werk,
ta^yi zy wel eenigszins in hun bewegingen
i/jiiiderd werden door de omstandigheid, die
('1 hunner by dit gevecht scheen gemerkt te
Lbben, dat zy aan weerszoden stonden van de
'ij/I, waar kwestie over gekomen was. Een
J'lige schuifbeweging van Percy ruimde deze
i^lernis echter uit den weg, en het ging even
Warm toe op neutraal terrein. Percy wist
5®tr.aal te raken, zonder zelf geraakt te wor-
Hy was goed in vorm.
De tweede ronde.
kwam met een vaartje uit zyn. hoekje
W°°pen, raakte den tegenstander op diens
Dj;st en deed dat door een rechten slag in
V'l&rtsche richting volgen. Percy sloeg hevig
zich af en sloeg een flesch champagne van
haburlg tafeltje. Een goede schermutseling
volgde. Beide mannen deden tydens het ge
vecht zeer indrukwekkend. Jim kon drie slagen
toebrengen.
De derde ronde.
Zwakjes viel Percy uit. Hy leek uitgeput door
de training. Jim trad forscher op en gebruikte
beide handen met goed resultaat. Percy bleef
liggen.
Geïnterviewd door onzen vertegenwoor
diger na het gevecht, deelde Jim het volgende
mede: „Het verloop was niet twyfelachtig. In
het begin van den stryd werd ik erg gehinderd
door den indruk, dat ik tegen drie tweelings
broers vocht, en zoodoende miste ik herhaalde
lijk de gelegenheid, den beslissenden slag toe te
brengen, door de uitersten aan te vallen. Pas
in de tweede ronde besloot ik myn aanvallen
te concentreeren op den middelste van hen, en
toen was de stryd ook al heel gauw beslist. Ik
zal van het boksen niet myn beroep maken.
De pryzen zyn wel aantrekkeiyk, doch het heeft
toch te veel kenmerkende eigenschappen met
werken gemeen."
Bayliss hield op en het werd stil in de kamer.
„Is dat alles?"
„Dat is alles, meneer."
„Voorloopig ook genoeg, dunkt me."
„Zeer juist, meneer."
„Je moet weten, Bayliss," zei Jimmy peinzend,
terwyi hij zich half omkeerde, „het leven is zon
derling, om niet te zeggen vreemd. Je weet nooit
wat je te wachten staat. Je begint een dag met
de beste vooruitzichten en voornemens, en voor
het avond geworden is, is alles weer even
doodgewoon en ergerlyk. Waarom dat, Bayliss?"
„Ik zou het niet kunnen zeggen, meneer."
.Luister. Ik ga uit met de bedoeling, een
prettigen avond door te brengen en zonder den
wil ook maar een vlieg kwaad te doen en ik
kom heelemaal blauw terug van het bloed der
aristocratie. Maar nu over een ernstig punt
gesproken, denk je, dat mevrouw myn stief
moeder dat sportverslag al zal gelezen heb
ben?"
„Ik denk van niet, meneer James."
„Welken grond heb je voor zulke gerust
stellende woorden, Bayliss?"
„Mevrouw Crocker leest geen stuiverskranten,
meneer."
„Dat is waar. Dat doet ze niet. Ik dacht er
niet aan. Van den anderen kant is de waar-
schynlykheid zeer groot, dat zy van andere
zyde zal worden ingelicht. Ik denk, dat het 't
beste zal zyn, wanneer ik me voorloopig uit
den weg houd, tenzy ik natuurlyk overvallen
mocht worden en ondervraagd. Ik ben momen
teel niet in een stemming om veel gevraag te
verdragen. Ik heb een soort hoofdpyn, die in
de zolen van myn voeten begint en naar boven
toe steeds erger wordt. Waar is mijn stief
moeder?"
„Mevrouw Crocker is in haar kamer, meneer
James. Zy beval, dat direct de auto voorgereden
moest worden. De wagen kan nu elk moment
komen, meneer. Ik denk, dat mevrouw nog
even door het park wil toeren, vóór de lunch."
.Luncht ze buitenshuis?"
„Jawel, meneer."
„Dus ais uj de buitengewoon eenvoudige tac
tiek van den aal toepas, die, zooals je ongetwy-
feld wel weet, met zyn staart naar boven in
het zand gaat staan, wanneer hy gevaar hoort
naderen en wacht, todat het gevaar voorby is,
als ik dat doe, heb ik alle kans een gesprek te
vermyden, althans uit te stellen. Mocht men jou
vragen naar myn aanwezigheid, houd je dan
fier en zeg met duidelyke en mannelyke stem,
dat ik ben uitgegaan en dat je niet weet waar
heen. Kan ik op je rekenen op je welwillende
afzydigheid in deze kwestie, Bayliss?"
„Heel goed, meneer James."
„Dan ga ik nu naar de kamer van myn
vader. Daar is een mensch nog het veiligst."
Jimmy stond met moeite van de sofa op en
ging naar de kamer van zyn vader, waar deze
in een diepen armstoel gezeten, rustig een pypje
rookte en die gedeelten uit de krant las, die
niet over cricket handelden.
De kamer van meneer Crocker was klein en
aan den achterkant van het huis gelegen. Zy
was niet weelderig, en zag uit op een vrye
ruimte, maar dit was toch nog het plekje,
waar hy het meest van hield, van heel het
groote huis, waar eens de echo's hadden geklon
ken in antwoord op het flinke stappen van vele
titularissen. Hy had al vaak tegen zyn zoon ge
zegd, dat deze kamer de eenige was, waar men
geen gevaar liep zyn teenen te stooten aan een
gravin of een Hoogedelgeborene. In dit rustig
achter vertrek je kon hy een pypje rooken, zyn
voeten ergens opleggen, zün jas uittrekken en
zich overigens geheel aan de vryheid overgeven,
die de Grondwet den vrygeboren Amerikaan
toestaat. Niemand kwam daar ooit behalve
hyzelf en Jimmy.
Hy onderbrak zyn lectuur niet, toen Jimmy
binnentrad. Hy mompelde een welkomstgroet
door de rookwolken heen, maar keek niet op.
Jimmy nam den anderen leunstoel en begon
zwygend te rooken. Het was een ongeschreven
wet, die in dit vertrek gold, dat het diepste stil-
zwygen er meer gewaardeerd werd dan doelloos
gebabbel. Het duurde zoowat een kwartier voor
meneer Crocker zyn krant liet neervallen en
zei:
„Zeg eris, Jimmy, ik moet jou eens wat ver
tellen."
„Vertel u maar op. Ik ben geheel oor."
„Nee, serieus."
„U kunt doorgaan altyd, als u er maar
aan denkt, dat u een zieke voor u hebt. Het is
zwaar weer geweest vannacht, pappie."
„Het gaat over je stiefmoeder. By het ontbyt
heeft ze het over jou gehad. Zy was er over
ontstemd, dat jy Spike Dillon een lunch had
aangeboden in het Carlton hotel. Je had niet
met hem daarheen moeten gaan, Jimmy. Daar
was ze woest om! Zy was er met een heele
troep voorname lui, en die zaten er allemaal
te luisteren hoe Spike vertelde over zyn halve-
schaar-slag."
„Nu wat stellen zy tegenover Spike's halve-
schaar-slag? Het is een verbazend handige vin
ding van hem."
„Zii vertelde me. dat ze er eens met jou over
zou spreken. Ik meende goed te doen, met je
even op de hoogte te brengen."
„Dank u wel, pa. Maar was dat alles?"
„Alles."
„Alles wat ze vertelde over my? Weet u zeker,
dat ze niets anders vertelde?"
„Ze vertelde over het algemeen niets anders
meer."
„Dan weet ze er niets van? Fyn zeg!"
Met een smak liet meneer Crocker zyn voeten
van den schoorsteen op den grond neerkomen.
„Jimmy! Je hebt toch weer geen dommigheid
uitgehaald?"
„Welnee, vadertje. Niets ernstigs. Een beetje
opgewonden rumoerigheid, wat u verwachten
kimt van iemand in myn positie, anders niet."
Meneer Crocker was nog niet heelemaal ge
rust gesteld.
„Jimmy, je moet je een beetje in acht gaan
nemen. Echt waar, dat dien je te doen. Het
kan my niets schelen. Ik mag wel zien, dat een
jongeman een beetje levendig is. Maar je stief
moeder zegt, dat je op die manier de lui uit
de hoogere standen van ons vervreemdt. Nu is
dat iets, wat my heelemaal niet zou kunnen
schelen. Maar ik zal je den stand van zaken
heelemaal uiteenzetten. Je stiefmoeder heeft me
er heel plotseling mee verrast. Ik had me al
vaker afgevraagd, waarvoor dat toch allemaal
dienen moest, dat wonen in Londen en dat druk
doen met de deftigheid. Ik kon op geen stukken
na begrypen, wat je stiefmoeder voor had.
Maar nu weet ik het Jimmy: zy is aan het
probeeren my tot ridder geslagen te krygen."
(Wordt vervolgd)