t Gooi legt beslag op den kampioenstitel Met vetAaal mn den da§ Het Zeemonster b. zorgen van Jimmy KLEINE OVERWINNING OP E.D.O. D' S"D-s- <LV-v- MAANDAG 22 FEBRUARI 1937 TWEEDE KLASSE K.N.V.B. Hercules slaat O.V.V.O. Zege van A.F.C. op Alcmaria Vic- trix H.F.C. en De Spar taan spelen gelijk Hilversum wint van Zeeburgia s. v. est Frisia V. v. V. V. O. F- c. 5 v. V. {•P. C. J'öhen ^hna, k'edrecht •V. v. ZEEBURGIA—HILVERSUM 1—2 Volop spanning O.V.V.O.—HERCULES 3—4 Verdiende Utrechtsche zege A.F.C.ALCM. VICTRIX 4—2 Gespannen verhouding jci De Duitscher Schoen maakt toilet tijdens de neutralisatie van de Rotterdamsche Zesdaagsche 't GOOI—E.D.O. 1—0 Hilversumsche club kampioen B.F.C.—BLOEMENDAAL 6—1 Gastheeren beduidend sterker H.F.C.DE SPARTAAN 3—3 Gasten haalden tweemaal een achterstand in KENNEMERS—H.R.C. 7—3 Thuisclub geweldig op dreef WIELRENNEN R. K. Wielrennersvereeniging Amsterdam SCHAKEN DE BONDENCOMPETITIE N.H.S.B.A.S.B. iy2—sy2 DOOR P. G. WODEHOUSE 't Gooi heeft gisteren in Hilversum den beslissenden wedstrijd tegen EDO met X0 gewonnen, waardoor de oud-eerste-klassers het kampioenschap hebben behaald. Zij zul len nu moeten trachten tegen RCH en Hil versum of Velox, hun oude plaats te her overen. In de tweede klasse A is nog geen beslissing ^vallen, daar OSV-Velox o.a. werd afgelast. Hilversum behield evenwel zijn goede positie, K°°r in den moeilijken uitwedstrijd tegen Zee- Vgia in Amsterdam een 2—1 overwinning te behalen. Verder werd in deze afdeeling nog ge deeld de ontmoeting OVVOHercules, waarin "e Utrechtsche bezoekers met 43 zegevierden. In de tweede klasse B won 't Gooi, zooals wij ~°Ven reeds meldden, met 1-0 van EDO, zoodat b'er beide beslissingen reeds een feit zijn. Ken- ^niers won thuis met 73 van HRC, BFC ;-°pte Bloemendaal met 61 en APC won in j® hoofdstad met 4—2 van Alcmaria Victrix. r^C en Spartaan deelden aan de Spanjaards- an de punten door een 33 gelijk spel. AFDEELING I Tweede klasse A SfUversum ®lox •eeburgia {Jorcules P. C. „lendenschaar 15 17 14 1 2 29 48—19 16 11 4 1 26 34—16 17 9 5 3 23 42—20 16 7 4 5 18 40—39 16 6 3 7 15 28—29 15 5 4 6 14 31—32 16 6 9 13 35—39 16 4 3 9 11 26—47 16 3 4 9 10 24—40 17 1 1 15 3 17—44 Tweede klasse B. k Gooi 17 10 5 2 25 48—24 17 10 2 5 22 36—27 k R- a ,ehnemers k C' 17 7 4 6 18 56—57 17 8 2 7 18 41—42 17 5 7 5 17 50—50 k' F. C. 17 7 2 8 16 54—45 17 7 2 8 16 49—51 :&artaan £Cm. Victrix 'oemendaal 17 4 7 6 15 38—36 17 5 5 7 15 36—40 17 3 2 12 8 28—65 AFDEELING II Tweede klasse A KÈPtunus t/ermaas V O. ft D- L- SWck ?°«k van 'eeds Ho. V. S. c. L. '•aing Hope 17 11 2 4 24 44—23 17 11 1 5 23 51—27 16 9 2 5 20 46—25 16 8 3 5 19 42—36 17 8 1 8 17 45—44 17 7 3 7 17 41—43 17 6 5 6 17 38—41 15 8 0 7 16 32—31 17 3 5 9 11 18—35 17 0 2 15 2 19—71 rweede klasse B 17 16 1 0 33 74—28 17 10 2 5 22 54—43 16 7 4 5 18 39—41 17 7 3 8 17 25—21 16 6 3 7 15 27—37 17 6 3 8 15 46—49 17 4 6 7 14 35—36 17 6 2 9 14 35—43 15 3 2 10 8 32—46 16 2 4 10 8 2649 een zeer emotioneelen en zwaren strijd is Hilversum mogen gelukken Zeeburgia op (j^en veld een 21-nederlaag toe te brengen. thuisclub, die van Wijk miste, had in de j^ste helft het voordeel van den wind, welke kCtor echter van weinig invloed bleek. Beide '/^ijen wogen volkomen tegen elkander op en tu°rnamelijk de verdedigingen gaven elkaar toe. Er deden zich voor de rust talrijke risen tot scoren voor, doch telkens wanneer L Hilversum-voorwaartsen of die van Zee- VjSia het leder opbrachten, wisten de Nodigers op het nippertje redding te bren- gen. Na ruim een half uur slaagden de gast- heeren er in de score te openen en het was van Dam, die op onberispelijke wijze inschoot (1—0). Even scheen het of de groen-witte ver dediging het hoofd kwijt raakte, doch spoedig wist zij zich te herstellen. Tegen de rust kwa men de bezoekers onstuimig opzetten en kregen de talrijke Hilversumsupporters reden tot jui chen, toen Toes enkele oogenblikken voor de rust tegenscoorde (11). Na de thee gelukte het Hilversum vrij spoe dig de leiding te nemen door middel van Toes waarna de groen-witten een ietwat de fensieve houding aannamen. Zeeburgia tracht te door snelle aanvallen de balans weer in even wicht te brengen, doch de Hilversumsche ach terhoede met Bouman aan het hoofd wist van geen wijken. Met onveranderden stand kwam 't einde van dezen enerveerenden wedstrijd. In de eerste helft bezaten de voetballers uit de Domstad ontegenzeglijk het beste van het spel. Zij hadden toen met het uiterst matig spelende OWO weinig moeite. De bezoekers wisten door goed opgezette aanvallen de rood witte verdediging herhaaldelijk in het nauw te brengen en niet zonder succes. Keers liet na vijf minuten spelen den doelman der thuisclub visschen, waarna linksbuiten van Loo en later Daudy den stand op 03 brachten. OWO liet het hier niet bij zitten en na hard werken smaakte van Dalen het genoegen een voorzet van v. Dalen langs den Hercules-doelman in de touwen te jagen (1—3). Na de thee had het elftal van de Amsterdammers een ware meta morphose ondergaan. De roodbroeken kwamen verwoed naar voren. Tot een kwartier na de rust speelden de gastheeren een enthousiaste en verdienstelijke partij. Zij vermochten den ach terstand tot 2—3 in te loopen. Sligter was de maker van OWO's tweede doelpunt. De Kruis- laanclub wist het zelfs klaar te spelen een derde doelpunt te scoren, door toedoen van Stefels, waarna zij weer in het oude futlooze spel van voor de rust verviel. Rijnberk kon toen gemak kelijk de Utrechtsche zege tot een feit maken (3—4), waarmede de bezoekers een verdiend re sultaat behaalden. Doordat de verstandhouding in het veld veel te wenschen overliet, kon men hier allerminst van een prettigen wedstrijd spreken. AFC verscheen volledig binnen de lijnen, en had in de eerste helft het voordeel van den straffen wind. Na korten tijd verkreeg de thuis club een veldoverwicht doch doelpunten bleven alsnog uit. Een vrije schop van Lungen werd door de lat gekeerd. Eerst pas na 25 min. spe len konden de roodhemden de leiding ne men, toen Kamminga een pass van Lungen be nutte (10). Spoedig hierop zorgde Lungen zelf voor nummer twee. Kort voor de rust kwameni de bezoekers ferm naar voren. Zij konden ech ter geen succes boeken. Ook na de rust bleef AFC in de meerderheid, doch voorloopig gaf de Alcmaria-achterhoede: niet thuis. Na een kwartier spelen profiteerde de uitstekend spe lende linksbuiten van Alcmaria Hamstra, van een fout in de AFO-defensie (21). Na ver loop van tijd ontstond aan den anderen kant een doelworsteling, waaruit v. Nek 31 maakte. Enkele minuten voor het einde had Hamstra weer succes (32), waarna Lungen nog een penalty wist te forceeren, die benut werd en AFC een 42-zege deed behalen. De thuisclub was in de eerste helft, gesteund door den wind, verreweg het meest in den aan val. De achterhoede der gasten met linksback Zandstra aan het hoofd verdedigde echter zeer goed, zoodat er voor de Hilversummers geen doorkomen aan was. Een gemakkelijke gelegen heid om de leiding te nemen werd door de thuis club niet benut, toen haar na 25 minuten spe len wegens hands een penalty werd toegekend, waarbij de bal door Winthorst te zacht werd ingeschoten, waardoor de E. D. O.-keeper het schot kon stoppen. Een vijftal minuten later volgde echter suc ces voor Gooi, toen J. Cohen, na goed samen spel, wist te doelpunten (10). Met dezen stand kwam de rust. Na de hervatting kwam E. D. O. flink op zetten, maar 't Gooi bleef zich enthousiast we ren en verdedigde vooral tegen het einde met succes den verkregen voorsprong. Toen het eindsignaal klonk, waren de Hilver summers kampioen. Aanvankelijk ging het spel gelijk op, maar na korten tijd nam B. F. C. het spel in handen. Gorel strafte een slecht wegwerken van den Bloemendaal-keeper met een doelpunt af, waarna v. d. Hulst en Beugelaar er zorg voor droegen, dat B. F. C. een 3—0-voorsprong ver kreeg. Na de rust gelukte het al spoedig aan Beu gelaar het vierde doelpunt te scoren (40), ter wijl dezelfde speler niet lang daarna de hat trick verrichtte (4—0). De gasten kregen dan gelegenheid uit een penalty tegen te scoren. Doelman Loeff stopte den strafschop doch had den bal niet in zijn macht en door toedoen van De Bock kon de midvoor daarna de eer redden (51). B. F. C. bleef het Bloemendaal-doel bestoken, hetwelk door Beugelaar nog eenmaal werd doorboord (61). Het begir was voor de thuisclub, die na een kwartier de leiding nam door een goed schot van Have Sr. (1—0). De Spartaan bracht her haaldelijk goed op, maar voor doel was het schieten zwak. Voor rust gebeurde verder niets bijzonders. Na de hervatting schiet Koper al dadelijk den bal uit een voorzet tegen den Spartaan-doel man aan. Direct hierop vergroot HFC den voorsprong uit een vrijen trap (20). Dan komt De Spartaan flink opzetten en na eerst met een kopbal er 21 van gemaakt te hebben zorgen de Amsterdammers weldra voor den ge lijkmaker als de rechtsbinnen inschiet (22). Bij een H(FC-aanval begaat een der Spartaan, achterspelers binnen het beruchte gebied een overtreding, waarna Drijver den toegestanen strafschop weet te benutten (32)Er komt nu eenige spanning. De Amsterdammers vooral zijn nu zeer actief. Dan laat v. d. Togt zich verrassen door een ver schot van den rechts binnen en de stand is 33. Nadat beide partijen nog verschillende kan sen onbenut hebben gelaten komt ten slotte 't einde met verdeeling van de punten. De thuisclub was voor de rust geweldig op dreef. Spoedig wist Heideman een pass van Groot te benutten (1—0). De HR.C.-verdedi- ging werd geheel overspeeld en Schipper kon met twee fraaie doelpunten den stand op 30 brengen. De tegenaanvallen van Zymny ca. waren ook uiterst gevaarlijk, doch ze konden de Kennemersverdediging niet verschalken. Spil Horeman benutte fraai een corner (40), ter wijl Schipper een fraai doelpunt geannuleerd zag. Voordat de rust aanbrak, had Boom met een hard schot den stand op 50 gebracht. Na rust speelde H.R.C. direct op den aanval en toen v. d. Wal den rechtsbuiten niet af hield, scoorde deze ongehinderd (51). Direct hierna benutte Groot een strafschop wegens hands (61). Even was het toen nog een aan trekkelijke strijd, waarbij Heideman een voor zet van Boom fraai inkopte (71). Even later was het 7—2 door Dissel. Het laatste kwartier was H.R.C. sterker. De stand werd 73 door Sander, doch verder wist de goede Kennemers verdediging gemakkelijk stand te houden, te meer daar doelman v. Urk uiterst betrouwbaar was. Zondag hield de R.K. Wielrennersvereeniging haar derden rit der Winter-competitie over een afstand van 30 K.M. (record). De uitslagen waren als volgt: Amateurs: 1. P. Könst 53 min. 27,3 sec.; 2. E. Emans 53 min. 46,2 sec.; 3. B. Groot 56 min. 23,2 sec.; 4. L. Krabshuis; 5. J. de Boer; 6. A. Pay- ralbe; 7. P. Jongeneelen; 8. G. Mertens. Nieuwelingen: 1. M. Ekelschot 55 min. 53,1 sec.; P. van Groeningen 57 min. 19,3 sec.; 3. J. Bruns 58 min. 28,1 sec.; 4. B. Verwey; 5. J. Ken ter; 6. A. Baar. Beginnelingen: 1. J. Bos 57 min. 26,1 sec.; 2. J. v. Oort 57 min. 52,1 sec.; 3. G. Hekman 1 uur 3 min. 37,2 sec.; 4. J. Terlien; 5. G. Rijkes; 6. Gaarthuis; 7. Tuinstra; 8. Heemskerk. Junioren: 5 K.M. (record): 1. F. v. d. Meer 10 min. 46,6 sec.; 2. J. Wesseling 11 min. 20,4 sec.; 3. C. Straat 13 min. 4,3 sec. De oude mevrouw Dubarré woonde beschei den en heel alleen in een der nette bur- gerwijken in de binnenstad van Parijs, waar zij geboren was en opgegroeid, waar zij haar man had leeren kennen, getrouwd en ver loren, waar alle zorgen van het leven en de vreugden en kleine genoegens van iederen dag haar hadden omgeven. Parijs, zooals zij het kende, er altijd had geleefd en haar herinne ringen bezat, wilde zij niet verlaten, kon zij niet opgeven voor een wisselend verblijf bij haar kinderen in de provincie, zelfs niet voor een vast thuis bij haar jongste dochter in een der voorsteden, Zy' was heel goed met ÏHarianne en zij was dol met haar kleinzoon Marcel, en toch kwam zij eigenlijk alleen maar by Marianne, wanneer die haar een briefje stuurde met het verzoek eens over te komen. Vanmorgen had mevrouw Dubarré een der- geiyk briefje gekregen: daar ik noodzake- ïyk voor enkele boodschappen in Parijs moet zyn en het weer zóó slecht is, dat ik den klei nen Marcel niet kan meenemen, kom ik niet met hem naar u toe, maar wilde ik u vragen bij mij te komen, om den kleine op te passen Mevrouw Dubarré knikte eenige malen: het weer was slecht, maar als Marianne weg moest, kon de kleine toch niet alleen blyven, dus moest zy wel op reis gaan. Na het ontbijt deed me vrouw Dubarré gauw haar kamer, ruimde haar keukentje netjes op en stapte naar de Metro, om van het Gare de Lyon een locaaltreintje te nemen naar de voorstad, waar Marianne woonde. De kleine Marcel juichte en klapte in zijn handjes, toen mevrouw Dubarré arriveerde. Hy straalde van blijdschap, met oma kon je zoo heerlijk spelen en hij genoot daar nog meer van dan de chocolaadjes, die oma had mee gebracht. Marianne vertrok spoedig daarop en oma speelde heel den middag onafgebroken met haar vierjarig kleinzoontje. Tegen den avond kwam Marianne terug en oma vertelde verrukt hoe braaf en lief de kleine Marcel was geweest. Toen vader thuis kwam, werd er gegeten en natuurlijk zorgde oma voor Marcel. De kleine speelde met zijn lepel en zijn bordje, met het zoutvaatje en den peperstrooier, dien hy in oma's handtasch ver stopte en zij er dan telkens in moest zoeken en uit te voorschyn halen. 'tWas één pleizier tot de kleine naar zijn bedje moest en het ook oma's tyd werd naar huis terug te keeren. Biy gestemd nam mevrouw Dubarré van haar kin deren afscheid en vertrok naar het buurt- station. Het was al donker, maar een vriendelijke con ducteur zocht voor haar 'n goed plaatsje en was haar behulpzaam bij het instappen. Mevrouw Dubarré trof het. Een goed verwarmde derde klas coupé voor haar alleen, zy zette zich ge makkelijk in een hoekje, zocht haar zakdoek in haar groote handtasch en ontdekte den ver geten peperstrooier, zy glimlachte en dacht vergenoegd terug aan het spelletje met den kleinen Marcel, die zoo'n pret had gehad. Daar zette de trein zich in beweging; lang zaam, langzaam rolden de wielen over de rails. Opeens, aan het einde der overkapping van het station, sprong iemand op de treeplank en keek den verlichten coupé in. Hij rukte de deur open en werkte zich naar binnen. Mevrouw Dubarré was hevig geschrokken. Niet alleen door het onverwachte en gevaarlijke binnenkomen, maar de man, die buiten adem tegenover haar op de bank neerzonk en de oude dame met een gryns aanstaarde, zag er verschrikkeiyk uit. Zijn klee- ren waren gescheurd, zijn oogen stonden vreemd en wild, hy had een breeden, platten neus en dikke, wreede lippen. Zenuwachtig, onrustig bewoog Dubarré haar handen. Zij wilde niet naar dien vreeseiyken man kyken en toch moest zy telkens weer ter sluiks opzien en zag dan met een huivering in die haar onafgebroken aanstarende wilde oogen. Plotseling herinnerde zy zich: had zy niet in de Paris-Soir een foto gezien bij een bericht, dat gisteren een waanzinnige was uitgebroken uit het gesticht, naar wien men nog steeds zocht? Koud zweet kwam op haar oude voor hoofd bij die ontstellende vermoedens en steeds meer drong zich de geiykenis van dien man met de foto aan haar op. Daar begon opeens de indringer tegen haar te spreken. Een vreemde, holle stem hoorde zij zeggen: „Zoo moedertje, daar j" zit je nou. Maar TT f vyppeplijh I ik wil alleen zyn, vreeSVUJK. jij bent me te veel, jü moet er avontuur I uit, moedertje. Aan welken kant zal ik je er nu eens uitgooien?" Mevrouw Dubarré doorstond werkelijk doods angsten; zij geloofde haar stem niet, als zij wonderlijk zacht, als tot een kind sprekend, antwoordde: „Maar dat hindert toch allemaal niet, beste jongen, het is mij hetzelfde. „Maar my niet, voor my is het niet eenvou dig," zei de holle stem weer, „je moet zelf kie zen. Vooruit, zeg zelf maar, aan welken kant wil .je er uit?" Mevrouw Dubarré kreeg een benauwend ge voel, doch haar natuurlijke zucht tot zelfbe houd deed haar gedachten dubbel snel werken. Plotseling bleven haar gedachten staan by een herinnering. Ongeloofelijk snel ontwikkelde zich een plan in haar hoofd. Ze zag eensklaps een redmiddel, overwoog het zelfs niet, maar greep het vast. „Als ik dan toch kiezen moet," zei zy, „dan dezen kant maar. Doch ik wil je, vóór je dat doet, iets geven, een herinnering." Tegelijk gle den haar trillende handen in haar handtasch. Verrast zag de waanzinnige toe, hij boog zich nieuwsgierig iets naar voren. Toen, met een korten ruk, wierp mevrouw Dubarré hem iets in het gezicht: de man knip perde met de oogen en mevrouw Dubarré maak te nog eens en nog eens dezelfde beweging. Dan sprong de man met een heeschen schreeuw overeind, wreef in zyn oogen, haalde hijgend adem en hoestte schor. Mevrouw Dubarré schoof voorzichtig opzij over de bank naar den an deren hoek van den coupé. Wild trappend, met schorre kreten, viel de man voorover in het voetpad; mevrouw Dubarré strekte de hand uit en rukte aan de noodrem. De trein schokte in een plotseling minderende vaart, de remmen schuurden en knarsten. Eindelijk, eindelijk voel de mevrouw Dubarré den trein stilstaan. Zij hoorde voetstappen op het grint langs de spoor baan, daar werd haar coupé opengerukt. „Wat gebeurt hier?" riep de conducteur. „Voorzichtig!" hoorde hy mevrouw Dubarré hügend zeggen, „daar, die man is waanzinnig, red me!" Nog juist op tyd lichtte de conducteur den wilden passagier een beentje, vóór hy door het openstaand portier kon uitvluchten en wierp zich op hem. Enkele reizigers verleenden assis tentie en met groote inspanning wist men den waanzinnige vast te grijpen en hem te binden. Toen mevrouw Dubarré zich veilig zag, gaf zij een vreemden, angstigen snik en zonk zy be wusteloos in haar hoekje terug. Als mevrouw Dubarré weer tot bewustzijn ge komen was, bevond zy zich in een kamer van het Gare de Lyon, omringd door enkele sta tionsbeambten en een dokter. Moe en duizelig greep de oude dame naar het voorhoofd en be gon dan zachtjes te snikken. Na een poosje werd mevrouw Dubarré voor zichtig en vriendelijk het voorgeschreven ver hoor afgenomen, zy antwoordde op alle vragen en begon zich haar vreeselijk avontuur telkens nauwkeuriger te herinneren. Tenslotte stelde de ambtenaar haar de vraag: „Maar mevrouw Dubarré, hoe kwam het toch ]-\ dat u een peperstrooier in uw tasch had?" Mevrouw Dubarré zag verrast op, dan begon nen haar oude oogen te glinsteren en een glim lach trok om haar rimpeligen mond: „Marcel," zei zy, „die kleine Marcel heeft my het leven gered!" Onze politieke macht, zelfs onze ker- keiyke bloei zal ons op den duur niet baten, zoo wy onze plaats niet weten te veroveren ln de universitaire wetenschap. Steunt dus Uw eigen Uni versiteit. Zondag werd in Haarlem de ontmoeting ge speeld tusschen den Noord-Hollandschen Schaakbond en den Amsterdamschen Schaak bond, die met een zeer sterk tiental waren ver schenen. De volledige opstelling en uitslag luidden als volgt: N.H.SJB.A.S.B. 1. L. PrinsS. van Minden 01 2. K. GeusT. D. van Scheltinga 01 3. G, KrooneJ. Sterk 4. J. BollebakkerW. Koomen 5. J. T. LigthartJ. H. Jongedyk 01 6. D. J, S. de LangeC. Dekker 7. A. Slob—C. Struylaart 01 8. Dr. P. Teenstra Kuyper—L. Ie Comte 0—1 9. Dr. J. de GraafE. van Amerongen 01 10. J. VreekenJ. de Haas 01 Toen Piet Prikkel en Drein Drentel dien middag uitzagen naar een gelegenheid om wat te eten, beging Piet een groote domheid. Inplaats van een eethuis vóór binnen te gaan, ging hy door de achterdeur, om stilletjes in de potten te kijken of daar nog iets te eten was. Dat was veel goedkooper dan Wanneer hy vóór in ging, vond Piet. Nauweiyks was Piet met zyn maaltyd klaar, of hy werd ontdekt. Zoo hard hy kon holde Piet naar buiten. De baas van het eethuis wilde een herhaling voorkomen en zette voortaan een gewapenden kok in de keuken neer. Om beter langs de kust te kunnen komen, huurden Piet Prikkel en Drein Drentel nu een ezeltje. Maar daar hadden ze pleizier mee! Het koppige dier wierp hen omi de beurt op den grond. Pietsprak tegen den ezel allerlei lieve woordjes en nijdige dreigementen, maar het gaf allemaal geen steek. Totaal V/28(4 Door deze overwinning heeft de Amsterdam- sche Schaakbond de leiding genomen. De wed- stryd RSBASB zal nu de beslissing moeten brengen omtrent het kampioenschap zooals uit onderstaanden stand biykt. 1. A. S. B. 2. R S. B. 3. H. S. B. 4. N. H. S. B. 5. S. G S. B. 3 2 1 3 2 1 2 2 3 1—2 3 3 5 20—10 5 16%—13% 2 10—10 2 12—18 0 11%18% '"oiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinminiii ''"■iimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii ,£erCy probeerde het met een rechten (^°t, die terechtkwam op het gelaat van 1(5 kellner. Jim ondernam een één-twee- tr?t, die een erg groot gat in de lucht maakte. deelnemers gingen behoedzaam te werk, ta^yi zy wel eenigszins in hun bewegingen i/jiiiderd werden door de omstandigheid, die ('1 hunner by dit gevecht scheen gemerkt te Lbben, dat zy aan weerszoden stonden van de 'ij/I, waar kwestie over gekomen was. Een J'lige schuifbeweging van Percy ruimde deze i^lernis echter uit den weg, en het ging even Warm toe op neutraal terrein. Percy wist 5®tr.aal te raken, zonder zelf geraakt te wor- Hy was goed in vorm. De tweede ronde. kwam met een vaartje uit zyn. hoekje W°°pen, raakte den tegenstander op diens Dj;st en deed dat door een rechten slag in V'l&rtsche richting volgen. Percy sloeg hevig zich af en sloeg een flesch champagne van haburlg tafeltje. Een goede schermutseling volgde. Beide mannen deden tydens het ge vecht zeer indrukwekkend. Jim kon drie slagen toebrengen. De derde ronde. Zwakjes viel Percy uit. Hy leek uitgeput door de training. Jim trad forscher op en gebruikte beide handen met goed resultaat. Percy bleef liggen. Geïnterviewd door onzen vertegenwoor diger na het gevecht, deelde Jim het volgende mede: „Het verloop was niet twyfelachtig. In het begin van den stryd werd ik erg gehinderd door den indruk, dat ik tegen drie tweelings broers vocht, en zoodoende miste ik herhaalde lijk de gelegenheid, den beslissenden slag toe te brengen, door de uitersten aan te vallen. Pas in de tweede ronde besloot ik myn aanvallen te concentreeren op den middelste van hen, en toen was de stryd ook al heel gauw beslist. Ik zal van het boksen niet myn beroep maken. De pryzen zyn wel aantrekkeiyk, doch het heeft toch te veel kenmerkende eigenschappen met werken gemeen." Bayliss hield op en het werd stil in de kamer. „Is dat alles?" „Dat is alles, meneer." „Voorloopig ook genoeg, dunkt me." „Zeer juist, meneer." „Je moet weten, Bayliss," zei Jimmy peinzend, terwyi hij zich half omkeerde, „het leven is zon derling, om niet te zeggen vreemd. Je weet nooit wat je te wachten staat. Je begint een dag met de beste vooruitzichten en voornemens, en voor het avond geworden is, is alles weer even doodgewoon en ergerlyk. Waarom dat, Bayliss?" „Ik zou het niet kunnen zeggen, meneer." .Luister. Ik ga uit met de bedoeling, een prettigen avond door te brengen en zonder den wil ook maar een vlieg kwaad te doen en ik kom heelemaal blauw terug van het bloed der aristocratie. Maar nu over een ernstig punt gesproken, denk je, dat mevrouw myn stief moeder dat sportverslag al zal gelezen heb ben?" „Ik denk van niet, meneer James." „Welken grond heb je voor zulke gerust stellende woorden, Bayliss?" „Mevrouw Crocker leest geen stuiverskranten, meneer." „Dat is waar. Dat doet ze niet. Ik dacht er niet aan. Van den anderen kant is de waar- schynlykheid zeer groot, dat zy van andere zyde zal worden ingelicht. Ik denk, dat het 't beste zal zyn, wanneer ik me voorloopig uit den weg houd, tenzy ik natuurlyk overvallen mocht worden en ondervraagd. Ik ben momen teel niet in een stemming om veel gevraag te verdragen. Ik heb een soort hoofdpyn, die in de zolen van myn voeten begint en naar boven toe steeds erger wordt. Waar is mijn stief moeder?" „Mevrouw Crocker is in haar kamer, meneer James. Zy beval, dat direct de auto voorgereden moest worden. De wagen kan nu elk moment komen, meneer. Ik denk, dat mevrouw nog even door het park wil toeren, vóór de lunch." .Luncht ze buitenshuis?" „Jawel, meneer." „Dus ais uj de buitengewoon eenvoudige tac tiek van den aal toepas, die, zooals je ongetwy- feld wel weet, met zyn staart naar boven in het zand gaat staan, wanneer hy gevaar hoort naderen en wacht, todat het gevaar voorby is, als ik dat doe, heb ik alle kans een gesprek te vermyden, althans uit te stellen. Mocht men jou vragen naar myn aanwezigheid, houd je dan fier en zeg met duidelyke en mannelyke stem, dat ik ben uitgegaan en dat je niet weet waar heen. Kan ik op je rekenen op je welwillende afzydigheid in deze kwestie, Bayliss?" „Heel goed, meneer James." „Dan ga ik nu naar de kamer van myn vader. Daar is een mensch nog het veiligst." Jimmy stond met moeite van de sofa op en ging naar de kamer van zyn vader, waar deze in een diepen armstoel gezeten, rustig een pypje rookte en die gedeelten uit de krant las, die niet over cricket handelden. De kamer van meneer Crocker was klein en aan den achterkant van het huis gelegen. Zy was niet weelderig, en zag uit op een vrye ruimte, maar dit was toch nog het plekje, waar hy het meest van hield, van heel het groote huis, waar eens de echo's hadden geklon ken in antwoord op het flinke stappen van vele titularissen. Hy had al vaak tegen zyn zoon ge zegd, dat deze kamer de eenige was, waar men geen gevaar liep zyn teenen te stooten aan een gravin of een Hoogedelgeborene. In dit rustig achter vertrek je kon hy een pypje rooken, zyn voeten ergens opleggen, zün jas uittrekken en zich overigens geheel aan de vryheid overgeven, die de Grondwet den vrygeboren Amerikaan toestaat. Niemand kwam daar ooit behalve hyzelf en Jimmy. Hy onderbrak zyn lectuur niet, toen Jimmy binnentrad. Hy mompelde een welkomstgroet door de rookwolken heen, maar keek niet op. Jimmy nam den anderen leunstoel en begon zwygend te rooken. Het was een ongeschreven wet, die in dit vertrek gold, dat het diepste stil- zwygen er meer gewaardeerd werd dan doelloos gebabbel. Het duurde zoowat een kwartier voor meneer Crocker zyn krant liet neervallen en zei: „Zeg eris, Jimmy, ik moet jou eens wat ver tellen." „Vertel u maar op. Ik ben geheel oor." „Nee, serieus." „U kunt doorgaan altyd, als u er maar aan denkt, dat u een zieke voor u hebt. Het is zwaar weer geweest vannacht, pappie." „Het gaat over je stiefmoeder. By het ontbyt heeft ze het over jou gehad. Zy was er over ontstemd, dat jy Spike Dillon een lunch had aangeboden in het Carlton hotel. Je had niet met hem daarheen moeten gaan, Jimmy. Daar was ze woest om! Zy was er met een heele troep voorname lui, en die zaten er allemaal te luisteren hoe Spike vertelde over zyn halve- schaar-slag." „Nu wat stellen zy tegenover Spike's halve- schaar-slag? Het is een verbazend handige vin ding van hem." „Zii vertelde me. dat ze er eens met jou over zou spreken. Ik meende goed te doen, met je even op de hoogte te brengen." „Dank u wel, pa. Maar was dat alles?" „Alles." „Alles wat ze vertelde over my? Weet u zeker, dat ze niets anders vertelde?" „Ze vertelde over het algemeen niets anders meer." „Dan weet ze er niets van? Fyn zeg!" Met een smak liet meneer Crocker zyn voeten van den schoorsteen op den grond neerkomen. „Jimmy! Je hebt toch weer geen dommigheid uitgehaald?" „Welnee, vadertje. Niets ernstigs. Een beetje opgewonden rumoerigheid, wat u verwachten kimt van iemand in myn positie, anders niet." Meneer Crocker was nog niet heelemaal ge rust gesteld. „Jimmy, je moet je een beetje in acht gaan nemen. Echt waar, dat dien je te doen. Het kan my niets schelen. Ik mag wel zien, dat een jongeman een beetje levendig is. Maar je stief moeder zegt, dat je op die manier de lui uit de hoogere standen van ons vervreemdt. Nu is dat iets, wat my heelemaal niet zou kunnen schelen. Maar ik zal je den stand van zaken heelemaal uiteenzetten. Je stiefmoeder heeft me er heel plotseling mee verrast. Ik had me al vaker afgevraagd, waarvoor dat toch allemaal dienen moest, dat wonen in Londen en dat druk doen met de deftigheid. Ik kon op geen stukken na begrypen, wat je stiefmoeder voor had. Maar nu weet ik het Jimmy: zy is aan het probeeren my tot ridder geslagen te krygen." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 11