Het Zeemonster van Nagasaki cKdveb&aal van den daq a-eren1 Kanunnik Desgranges, n onvermoeid strijder voor de waarheid De zorgen van Jimmy DINSDAG 23 FEBRUARI 1937 DE DRIEDUIZENDSTE DEBATAVOND Meer dan 38 jaar lang trekt Z. Eerw. in Frankrijk door stad en land Enkele zyner markante ervaringen Nieuwe Huiszegen Van Genia Lucker P. Boendermaker Czn. D agelijks in haar borst op naar JOngefl j en neer, zachtjes „De Nieuwe Gemeenschap" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL VI Meer dan achtendertig jaar lang trok Ka nunnik Desgranges in heel Frankrijk door stad en land om er te debatteeren met Godloozen, communisten en allerlei vrij denkers, teneinde onder dit moeilijk bereikbare publiek de ware leer van het Christendom uit één te zetten. Toen hij dezer dagen zijn 3000- sten debat-avond hield, heeft een onzer mede werkers dezen onvermoeiden strijder voor de waarheid verzocht, enkele van zijn meest mar kante ervaringen te vertellen. Hoe bent U er toe gekomen om U speciaal toe te leggen op debat-avonden? Als jong priester te Limoges kwam ik iederên dag in contact met arbeiders en daar ik verbaasd stond over hun onwetendheid op godsdienstig gebied, wilde ik hun van voorlich ting dienen. „De Vrije Gedachte" organiseerde in die dagen in Limoges en omgeving tal van vergaderingen, waarin een pleidooi werd ge houden voor de godloosheid en waar doodeen voudig het bestaan van God ontkend werd. Iz zette me er toe, die vergaderingen ge regeld te bezoeken en er opwerpingen te ma ken die insloegen, zoodat ik me al heel spoedig rekenschap begon te geven van den ontzetten- den invloed, dien ik op die wijze kon uitoefe nen, want op die manier bereikt men een bepaald gedeelte van een publiek, dat men nooit elders onder zijn toehoorders krijgt. Hebben de kerkelijke autoriteiten dit soort apostolaat steeds aangemoedigd? In den beginne was men wel een beetje huiverig en op zekeren dag, toen op het bis schoppelijk paleis van Limoges over mijn geval beraadslaagd werd, deelde men den bisschop mede, dat de vrijdenkers zich ten zeerste be gonnen te verontrusten over de prachtige ge legenheid die mij geboden werd om mijn ideeën uiteen te zetten en dat zij derhalve besloten hadden, het aantal hunner conferenties te beperken. Van het oogenblik af, dat de bisschop ervan overtuigd was, dat onze tegenstanders mijn op treden als ongewenscht beschouwden, was dat het beste bewijs dat het heel gewenseht was, dat ik mijn apostolaat bleef voortzetten en sindsdien werd ik van alle kanten aangemoe digd.... Hebt U in heel Frankrijk gesproken? Ja, ik geloof dat er om zoo te zeggen geen enkele plaats van beteekenis is, waar ik niet het woord gevraagd heb; het gebeurde steeds met toestemming der kerkelijke autoriteiten, vaak zelfs werd ik door hen ontboden. Ik heb gedebatteerd in circussen, bioscopen, café's en in de open lucht. Hebt U wel eens vergaderingen meege maakt waar het er warm aan toe ging? Sommige vergaderingen waren buitenge woon opgewonden, maar over het algemeen liet men mij uitspreken en mocht ik in het midden brengen wat ik te zeggen had. Op de 3000 ver gaderingen die ik heb meegemaakt, zijn er misschien drie of vier waarbij de politie te pas moest komen en de zaal ontruimen. En na af loop van een dezer vergaderingen, in de buurt van Rouaan, ben ik op een kar geklommen en het was twee uur in den morgen toen ik mijn betoog beëindigd had. En Uw tegenstanders? Ook aan hen heb ik de aangenaamste herinneringen bewaard; met enkelen hunnei onderhoud ik nog steeds uitstekende relaties, want al zou ik hun nooit een haarbreed toe geven in principieele vraagstukken, ik heb me toch steeds er op toegelegd, tegenover den persoon van mijn tegenstanders de grootste hoffelijkheid in acht te nemen. Verscheidene van mijn tegenstanders zijn bekeerd, andere, die diep in den Dut zaten, hebben mijn hulp in geroepen. Ik heb onder mijn debaters de meest beroemde anti-godsdienstige sprekers gehad, waarvan er verschillenden minister zijn, b.v. Chautemps, Jean Zay, Dormoy, en Rivière niet te vergeten; verder heel veel collega's die met mij in de Kamer zitten, waaronder de meest strijdvaardige leden der linkerzijde. Waar heeft U de meeste moeilijkheden on dervonden? In Cherbourg, Brest, Toulon en het In dustrie-gebied van Noord-Frankrijk. In Cen traal Frankrijk had ik een zeer geschikt terrein voor debating-avonden gevonden, want als het publiek daar onder de bekoring komt van het woord van den spreker, vergeet het absoluut zijn overtuiging. In Toulouse heb ik het onge veer twintig jaar geleden meegemaakt, dat ik een anarchist van repliek diende. De directeur van de „Midi Socialiste" was zóó enthousiast over nfijn gevat antwoord, dat hij naar mij toe stormde en ten aanschouwe van de heele me nigte mij op beide wangen twee klinkende kus sen gaf, stormachtig toegejuicht door het pu bliek. Een anderen keer heb ik het in Algiers mee gemaakt, dat een Israëliet, die tot uiterst links behoorde, mij een bouquet bloemen bracht en deze in mijn armen stopte. Hebt U ook wel eens vermakelijke toonee- len meegemaakt? Enkele jaren geleden werd ik uitgenoodigd om een debat-avond te komen houden in het raadhuis van Rabastens. „De Vrije Gedachte", die verontwaardigd was over een dergelijke bru taliteit, had gemeend een reclamebiljet te moe ten aanbrengen, waarop de „handlanger van bijgeloof en domperigheid" en daarmee was ik bedoeld zoo zwart mogelijk stond afge schilderd. Dit plakkaat was geteekend met drie namen, die ik jammer genoeg vergeten ben, maar ik zie nog onder die namen opvlammen deze mooie titel: „Vertegenwoordigers van de wetenschap en de gezonde rede te Rabastens". Een van deze drie vrijdenkers gewaardigde zich aan het debat deel te nemen. En om U de waarheid te zeggen, zijn betoog was verre van schitterend. Toen ik hem van antwoord gediend had, voegde ik er nog enkele woorden aan toe: „Mijn beste mijnheer, geeft U toe, dat U op Uw aanplakbiljet niet heel beleefd tegenover mij bent geweest? Gij zijt mij toch eenig eerherstel schuldig. Gij zult mij dat niet weigeren nu ik erom vraag. Het is op geen enkele wijze in strijd met Uw beginselen. Welnu dan: Neem van avond, alvorens te gaan slapen, uw kaars en ga dan recht voor den spiegel staan en dan met of zonder Uw slaapmuts op moet gij driemaal hardop zeggen: „Ik ben de vertegenwoordiger van de wetenschap en de gezonde rede". In dien gij dat kunt volbrengen zonder in een lach te schieten, dan zijt ge waarlijk nog veel dommer dan ik gedacht had." Welke onderwerpen hebt U het meest be handeld? Men kan die indeelen in drie groote cate gorieën: de voornaamste geloofswaarheden, het Godsbestaan, de onsterfelijkheid der ziel, het kwaad en het lijden in deze wereld, de won deren enz. Verder de aanvallen die' tegen de Kerk zijn gericht: de Pauselijke onfeilbaarheid, het verzinsel van Pausin Joanna, de Inquisitie, wie Jeanne d'Arc verbrand heeft, het coelibaat, de biecht enz. Tenslotte de dwaling van het Marxisme, het sociale werk van de Kerk, het probleem van het geluk en zoovele andere brandende vraag stukken van onzen tijd. Ik zou er boekdeelen mee kunnen vullen.... Maar er is heel wat geduld voor noodig om de menschen van hun dwaling te overtuigen, en alle belemmeringen weg te ne men, teneinde het licht der waarheid ongehin derd te doen uitstralen over de wereld. Waarschijnlijk zal het woord „Huiszegen" bij velen de herinnering wakker roe pen aan een vroom, oud gebruik. En verschillenden zullen zich zeker de kleurige platen nog kunnen voorstellen meestal be vattende een afbeelding van Christus' Kruisdood en enkele gebeden welke gewoonlijk werden opgehangen naast de schouw dikwijls ook op de kelderdeur geplakt! De N.V. Boekdrukkerij „Helmond" heeft thans een nieuwen „Huiszegen" doen ontwerpen en in den handel gebracht, welke meer is aange past aan dezen tijd en aan zijn nooden. Deze Huiszegen, door Genia Liicker ontworpen, is uitgevoerd in zwart, rood, rose en grijs op een fraai carton, formaat 30 x 40 c.M. De voorstelling van Christus aan het Kruis domineert het geheel. Onder de balken van het kruis zijn verder de volgende aanroepingen „Dan moeten we maar een bootje zien te nemen," zei Piet Prikkel. „Goed," antwoqrdde Drein. Met z'n tweeën gingen ze „Dan kan," zei de bootjesmeneer en hij bracht Piet en Drein naar een heel klein smal bootje, dat aan de kade lag. Bevend nu naar een heel dikken bootjesverhuurder, die voor de deur over zijn geheele lichaam stapte Piet er in om eens te probee- van zijn huis op klanten zat te wachten. „Meneer," zei Piet, ren, maar met een gil sprong hij weer op den oever. „Dat „we zouden graag een bootje willen huren." bootje wil ik niet," zei Piet, „dat is me veel te licht!" Maar de bootjesverhuurder had niets anders en dus w&ren Piet Prikkel en Drein Drentel wel genoodzaakt om daarmee genoegen te nemen. Maar wat te voorzien was, gebeurde, want al een half uur later liepen Piet Prikkel en Drein Drentel kletsnat op den wal: het bootje was omgeslapen. met de daarbij behoorende voorstellingen aan gebracht: „Van den geesel der Werkloosheid, verlos ons Heer," voorgesteld door een moeder met kind, die haar man steeds opnieuw zonder verdiensten ziet thuiskomen. „Van het goddelooze communisme, verlos ons, Heer,"voorgesteld door religieuzen, die uit hun brandende kloosters worden verdreven. Verder een aanroeping tegen de natuurram pen: „Van bliksem en onweer, verlos ons, Heer" en: „Van oorlog en revolutie, verlos ons, Heer", met een voorstelling van de oorlogs kerkhoven en het IJzer-monument. Aan den voet van het Kruis is de H. Maagd afgebeeld met het Kind Jezus, als Middelares van alle genaden. Aan Haar linkerzijde zien wij den zondeval van Adam en Eva afgebeeld, met het gebed: „Van de hinderlagen des duivels, verlos ons, Heer". Aan Haar rechterzijde het Oordeel, met de aanroeping: „Van den eeuwigen dood, ver los ons Heer". Aan den voet van den Huiszegen is het vol gende gebed opgenomen: „Zegen Heer, dit huis; dat er in wone: gezondheid, kuischheid, sterkte, nederigheid, zachtmoedigheid en de vervulling van Uwe geboden, Amen." Sterk is de teekenstijl van Genia Lücker niet en Charles Eyck of Joep Nicolas zouden zulk een „volksch" geval zeker met meer levendig heid oplossen. Toch verdient het herstellen vair dit vroom gebruik waardeering. Eveneens is by de Boekdrukkery „Helmond" uitgekomen „Oranje-Zon", een bundel Oranje liederen van Louis Schwirtz, den bekenden di recteur van het Amsterdamsche Kinderkoor en componist van het bekroonde Bruidslied. De teksten zyn van Tiny van Elmen. In aansluiting op de reeds gedane mededee- lingen kunnen wy berichten, dat zich te Am sterdam een comité heeft gevormd, bestaande uit: mevrouw H. van Dam van Isselt, referen daris voor de kunstzaken van Amsterdam, C. W. H. Baard, oud-directeur der gemeente-mu sea, als voorzitter van het comité. S. L. Schwarz als secretaris, F. van Monsjou als penning meester (Hobbemastraat 16, Amsterdam C.), Leo Gestel, Johan Polet, jhr. D. C. Röell, di recteur der gemeentemusea, Jan Sluyters, Mat- thieu Wiegman en Piet- van Wijngaerdt, die het initiatief hebben genomen tot het huldigen Vbn den bekenden Bergenschen collectionneur P. Boendermaker Czn., bij gelegenheid van zyn 60sten verjaardag op 27 dezer, op een alsdan te houden receptie in het Stedeiyk Museum te Amsterdam. Het ligt in de bedoeling, den heer Boender maker een huldebiyk aan te bieden. Mevrouw Sandrow hield het in huis niet langer uit. Gisteravond had zy zich door Marianne, haar oude gedienstige, laten bepraten en was op den gewonen tyd naar bed gegaan. Maar vanmorgen was ze eerder dan gewoonlyk opgestaan en naar de slaapkamer van haar André gegaan. Wat ze voorvoeld had, was maar al te waar geblekenzyn bed was onbeslapen. Van alles hadden ze gisteravond bedacht en ontelbaar waren de mogelykheden, waarom André dien avond niet aan het diner was ver schenen. De functie van kassier van de grootste bankinstelling ter plaatse, ook al was 't slechts in een aardig provinciestadje, bracht nu een maal verbintenissen mee, die vaak tot een ver andering van de geldende dagindeeling noopten en dat hij niet even getelefoneerd had, kon wor den toegeschreven aan een overhaast vertrek, waardoor hem daartoe geen gelegenheid over bleef. Zoo hadden ze zitten praten en getracht hun ongerustheid voor elkaar te verbergen. Heime- ïyk had Marianne nog den portier van het bankgebouw opgebeld. Maar die wist niets an ders te vertellen dan dat mijnheer Sandrow een half uur later dan gewoonlijk haastig was vertrokken. Waar naar toe, dat wist hy niet. De protesten van Marianne weerhielden nu mevrouw Sandrow niet langer. Vlug trok ze een mantel aan en enkele seconden later sloeg het tuinhekje achter haar dicht. Naar het politie bureau moest ze, intuïtief voelde ze dat aan. Op het kantoor zou men haar toch niets weten mede te deelen, aangenomen tenminste dat er iemand van het personeel aanwezig was. De dienstdoende inspecteur kende mevrouw Sandrow en haar ozon zeer goed, naar hy zelf verklaarde. Dat mocht hem echter niet weer houden haar enkele vragen te stellen, die mis schien wat vreemd aandeden. Had André veel geld by zich, wellicht ook een pas? Was hy al lang aan de bank? Ja, de functie van kassier was een verantwoordelyke. Was hy degene die de safe afsloot en alleen? „U verdenkt André toch niet van diefstal, mynheer de inspecteur?" als een -angstkreet klonken haar woorden. „Ik denk aan niets bepaalds, mevrouw, ik moet echter alle mogelijkheden overwegen. Had uw zoon persoonlijke vijanden? Was hy wel eens bedreigd?" Mevrouw Sandrow's hart kromp ineen. De vreeseiyke gedachte van roofdmoord had haar gisteravond al geheel in beslag genomen en haar vanmorgen regelrecht naar de politie ge dreven. Vermoedde deze politieman ook dqt.... „Neen," onhoorbaar haast klonk het van haar lykbleeke lippen. Nog enkele onbeduidende vra gen waren haar gesteld, toen was zy naar haar villa teruggegaan. Als er iets positiefs bekend geworden was, zou zy aanstonds worden, ver wittigd. Onmiddellyk werd het kleine politie-apparaat in werking gesteld. Her en der werden informa ties ingewonnen, maar bovenal liet men de boeken aan een nauwgezet onderzoek onder werpen. Maar hoe men ook gluurde, veel wy- zer werd men er niet van. Het eenige wat on- omstootelijk vaststond was, dat de boeken punc tueel in orde waren. Slechts een aanzienlijk bedrag in baar geld werd uit de safe vermist. Deze aanwyzing als leidraad gebruikend, werd het signalement van André Sandrow over het geheele land en ver buiten de grenzen verspreid. Men vermoedde roofmoord. Als een onafwendbare, loodzawre last hing de onzekerheid van het lot van den jongeman in de villa van mevrouw Sandrow. De omwo nenden fluisterden allerlei geruchten, waarvan Marianne er wel een opving, maar de zoo smar telijk verbeide zekerheid in welke vreeselyke gedaante zich die dan ook mocht aandienen, bleef uit. In de avonduren, in het zwakke schijn sel van het getemperde lamplicht, spraken twee vrouwen slechts over één onderwerp: André. Mevrouw Sandrow helde met den dag meer tot de meening over, dat haar eenigste kind ergens ver, voor haar onbereikbaar, zich een positie had weten te verschaffen. De vele talenten, waarmede de natuur hem verrykt had en hem by zijn moeder in zoo'n hoog aanzien hadden geplaatst, zou hij ook nu weten te gebruiken en hem brengen tot een duizelingwekkende hoogte van eer en roem. Zoo mijmerde de moe der, die van haar kind geen kwaad durfde ver onderstellen en Marianne knikte zwygend. „Ik heb te weinig van de wereld gezien, mevrouw," zoo luidde haar conclusie steeds, om over myn heer André een meening te durven zeggen. Steeds vertrouwder werd de bijkans zeven tigjarige dame met haar zonderlingen gedach- tengang. Van een vluchtige gedachte was het een aan zakelykheid grenzende waarschyniyk- heid geworden, dat nu tot iets concreets was uitgegroeid. Jaren waren gekomen en voorbygegaan en hadden hun sporen duidelyk achtergelaten. De eens zoo voornaam voortschrydende dame was een beklagenswaardig menschenwrak geworden, dat door een steeds veelvuldiger zich openba rende hartkwaal aan het ziekbed gekluisterd was. Specialisten met wereldreputatie waren Wm S6-7« Flacons van 0.60, 1.— en 1.75 Tuben 0.40 en 0.65 et t ig gedcP^r Halve doos 0.50 Heele doos 0.80 geheels dag een mooie matte huid door "Matt- Creme*. de klassieke "4711" schoon- heidscrcme. Voortreffelijk als onder laag voor de fijne, zachte 'e-Avonds 'a-Morgens verwijdert "Terei* de resten van de Cold Cream. Terci" reinigt ver- frischt verjongt Terci, het heerlijk zachte gezichts water reinigt de huid van poeder en creme. Daarna de huid met "4711 Cold Cream inwrijven, de voedende creme voor de nacht. Potjes 0.60 en 0.90 4711" poeder. Tuben 0.35 0.60 ontboden, doch vermochten hier niet veel. Haar einde naderde.... „Mevrouw," de stem van de oude gedienstige trilde zenuwachtig, toen zy haastig de zieken kamer binnendrentelde, „mevrouwik hoor de zoo juist.... in de krant staat.... mijnheer André...." De moeder sloot j de oogen, zwaar i gingen de longen I tr knikte zy met het 1 j hoofd: André leeftik wisthet In New-York, mevrouw, moet hij wonen.. Als de melkboer precies heeft verteld wat et in de krant staat, moet hy een ryk man zün' die een vooraanstaande positie inneemt." Een vage glimlach kwam over het vermoeide zachte gelaat. „Als een rijk man," fluisterde de ingezakte mondIn New-Yorkals een ryk man.. Dat ik dat nog heb mogen beleven...." Toen viel ze in haar kussens. Op dat oogenblik ging de bel over. Voor de zware huisdeur stond de melkboer en wenkte met een krant. Met een ruk trok Marianne ze hem uit de hand en las: „Onze lezers zullen zich ongetwijfeld herin neren, dat nu byna twintig jaren geleden de kassier der Landbouwbank André SandroW plotseling was verdwenen. Alle nasporingen bleken tevergeefs en algemeen werd veronder steld, dat hy het slachtoffer was geworden van een buitengewoon brutalen roofoverval. Uit Ne* York bereikt ons echter hedenmorgen het sen- sationeele bericht dat een detective van Scotland Yard, die daar met een speciale op dracht belast was, er in geslaagd is tien dood gewaande op te sporen. Gebleken is n.l. dat André Sandrow met een aanzienlijke som geld naar het buitenland is uitgeweken. Onder een valschen naam vestigde hij zich te New York, waar hy zich een vooraanstaande positie als makelaar wist te verschaffen. Door een toe vallige omstandigheid ontstond by den detec tive van Scotland Yard argwaan tegen mr. Patricks, waarvan hy op goede gronden ver moedde, dat deze 'n dubbel leven leidde. Na zeer uitgebreide nasporingen is het hem gelukt, mr. Patricks te ontmaskeren als den lang gezoch- ten André Sandrow. De man heeft eerst na een urenlang kruisverhoor, onder den druk van vele getuigenissen, die tegen hem konden wor den ingebracht, bekend Het schemerde Marianne voor de oogen, ze kon niet verder lezen. Werktuiglijk keerde ZÜ zich om en slofte naar de ziekenkamer. Haar lippen bewogen, zonder dat er eenig geluid van kwam, maar uit het diepste van haar trouwe ziel welde een gebed omhoog, zóó vroom, zóó ongekunsteld als zy wellicht nog nooit eerder had gezegd. Toen zy de kamer binnentrad, zag zy in een oogopslag dat de dood zyn werk had gedaan- Een witte, beenig-magere hand lag slap over den rand van het bed. Tranen verduisterden de oogen van het oudje, smartelyke tranen over het nog zoo plotseling heengaan, maar ook van diepgevoelden dank jegens den Allerhoog ste.... haar mevrouw was ontslapen met een ongeschonden herinnering aan haar eenigsten jongen. „De Nieuwe Gemeenschap", het fascistisch getinte maandblad, zal wegens onoverkomelyk® moeilijkheden niet meer verschynen. Men kon digt echter aan de verschyning in Mei van een nieuw blad, dat „De Bundel" zal heeten, en, in de redactie waarvan de nationaal-socia- listische redacteuren van het verdwynende maandblad zich thuis zullen voelen. Waar* schynlyk gaat het hier om Albert Kuyle ®h Ad. Sassen, die inmiddels bezig zijn artikelen i® schryven voor „Zwart Front". A T T< A 'C! °P dit blad ziin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 m levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7 bij een ongeval met p 9 Kfj m AI .1 ,r. 1 IN O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A f Ou» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A I OU» doodelijken afloop ~OU» bij verlies van een hand» een voet of een oog* MKSiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiim DOOR P. C. WODEHOUSE lutiiii hi nun in in min in iiiiiii in 111111111111 in ui min li mui iiiiiiiiiiiiiii „Watt?" „Ja. En ze zegt...." „Maar, pappie, dat is kolossaalDat is comedie tan hoogere orde. Een ridder! Gerechte hemel, «Is het eens zoover komt, wat ben ik dan? Die titel-geschiedenissen zyn altyd vreeselijk ingewikkeld. Ik zou natuurlyk myn naam moeten veranderen. Iets als de Hoogwelgeboren Rollo Cholmondeley of Aubrey Majoribanks, wie weet. Ik wil op het ergste voorbereid zijn." „Nu moet je begrypen, Jimmy, die hooge heeren, de lui die voor de titels en zoo zorgen, houden een oogje op jou, omdat jy den titel na mij krijgt, en natuurlyk willen zy geen flater maken. Ik weet dat allemaal van je stiefmoeder. En kijk nu eens, Jimmy, ik zou je iets willen verzoeken, waarvoor je je toch niet al te erg behoeft op te offeren." „In orde, pappie." „De vriendin van je stiefmoeder heeft een neef...." „Nu, dat lykt me geen geschikte geschiedenis om aan iemand te vertellen, die hoofdpyn heeft. Ik hoop, dat het eenvoudiger wordt." „Je stiefmoeder wenscht dat je je behoorlijk gedraagt en goede vrienden tracht te worden met dien jongen. Zie je, zijn vader hè, die is erg goed bevriend met den eersten minister en heeft heel wat in de melk te brokkelen als het op het uitdeelen van titels aankomt." „Is het anders niets? Laat u 't dan maar aan my over. Eer we een week verder zyn, zal ik haasje over met hem spelen; ik zal mijn heele zonnige persoonlykheid aanwenden om de meest broederlijke banden tusschen ons beiden te smeden. Hoe heet-ie?" „Lord Percy Whipple." Jimmy's pyp rolde lawaaiend over den vloer. „Paps! Denk nog eens goed na. Dat meent u toch niet ernstig wel?" Jimmy legde zachtjes een hand op den schouder van zyn vader. „Vadertje, bereid u voor op een geweldige lachbui. Leg uw hoofd achterover en brul, dat de muren daveren. Ik ontmoette Lord Percy Whipple gisteravond in de Club der Zes Hon derd. Er vielen woorden. Ik viel Percy aan. Hoe het kwam, behalve dan, dat we allebei dezelfde tafel wilden hebben, weet ik precies niet meer. Als ik het geweten had, zou ik natuurlijk geen hand naar hem hebben uitge stoken, maar nu Dit verhaal had op meneer Crocker ongeveer dezelfde uitwerking als de mededeelingen in een of ander melodrama aan den ouden man, dat hy geheel geruïneerd is. Hy zat met zyn han den krampachtig op de armen van zyn stoel geleund en staarde voor zich uit. Hy zei niets. Ontzetting stond er op zijn gelaat te lezen. Jimmy werd er stil van. Hy bemerkte nu voor het eerst, dat er nog een andere kant aan het geval was, dan alleen de humoristische, waar hij alleen oog voor gehad had. Hy had verwacht, dat meneer Crocker die over het al gemeen dezelfde ideeën had over wat grappig was of wat niet en van wien men met zeker heid kon verwachten, dat hy altyd lachen zou, als er iets te lachen viel, getroffen zou zyn door den ontstellenden samenloop van zaken. Hy bemerkte nu, dat zijn vader er werkelyk mee in zat. Jimmy noch meneer Crocker waren erg uitgelaten in hun uitingen, maar er had altyd een diepe genegenheid tusschen hen be staan. Jimmy hield van zijn vader als van niemand anders in de wereld en de gedachte, dat hij hem gekwetst had, was buitengewoon pynlyk voor hem. Zyn lach verstierf en hy ging een beetje down zitten en probeerde het effect van zijn woorden te verzachten. „Het spijt my verschrikkeiyk, vader; ik dacht er geen moment aan, dat het u iets zou kunnen schelen. Ik zou geen dwaasheid hebben uitgehaald, nog niet voor een millioen dollar, als ik dat had kunnen .weten. Kan ik er niets op vinden? Heerejee! Ik zal direct naar Percy toegaan en myn excuus maken. Ik zal zyn schoenen kussen. Trek het je maar niet aan, vader, ik breng alles weer in orde." Een stroom van woorden was het resultaat van meneer Crockers stille overdenkingen. ,,'t Komt er niet op aan, Jimmy. Maak je niet bezorgd. Het treft alleen een tikje ongeluk kig, omdat je stiefmoeder ook zei, dat zy er i niet aan zou denken terug te gaan naar Amerika voor ze my een titel gegeven hebben. Zy wil my als troef uitspelen tegen haar zuster. Dat is 't eenige, waar ik me bezorgd over maak de gedachte, dat dit voorval ons achteruit zal zetten, vooral nu die Lord Percy zooveel invloed heeft by de heeren, die de titels verdeelen. Ik denk, dat het voor my beteekent, nog langer hier te moeten blyven, en ik zou toch zoo graag weer eens honkbal zien spelen. Jimmy, weet je, dat ze honkbal hier „rounders" noemen, en dat de kinderen het spelen met een kaatsbal!" Jimmy liep driftig de kamer op en neer. Hevige verwyten, die hy zichzelf maakte, kwel den hem. „O, wat ben ik toch een ezel!" „Och dat deert niet jongen. Het is een onge lukje, maar het was jouw schuld toch niet. Je kon het niet weten." „Het was myn schuld. Niemand zal, zooals ik, zoo tegen de menschen te keer gaan. Maar maak je maar niet bezorgd, vader; ik zal alles weer in orde maken. Ik ga nu direct naar dien Percy toe om alles weer in het reine te brengen. Ik kom niet terug voor het zoover is. Maak je nou maar verder geen kopzorgen, het komt alle maal voor elkaar." ZESDE HOOFDSTUK Jimmy, stapte misnoegd van de stoep voor het huis van den Hertog van Devizes. Zijn tocht was vergeefsch geweest. In antwoord op zyn verzoek om tot Lord Percy Whipple te worden toegelaten, had de butler geantwoord, dat Lord Percy aan zyn legerstede geklonken was en niemand ontvangen kon. Hy bekeek Jimmy, toen die zich bekend maakte, met een belang stelling, die hy niet te verbergen vermocht, want evenals Bayliss had hy het verslag van Wim Blake met veel genoegen gelezen. Hij had het zelfs uitgeknipt en had net op het punt ge staan, het knipsel in een album te plakken, toen de bel ging. De afwyzing had Jimmy min of meer neer slachting gemaakt. Hy wist waariyk niet, wat hij nu beginnen moest. Hy verliet het huis van den Hertog, als een leger, dat smadeiyk verslagen, terugtrekt van een onneembare vesting. Hij wandelde langs Pall Mali, diep in ge dachte verzonken. Het was een mooie dag. De regen, die in den afgeloopen nacht was geval len en meneer Crocker 't aankijken van een cricket-match had bespaard, had heel de stad opgefrischt. De zon scheen uit een helder blauwen hemel. Een zacht windje woei uit het zuiden. Jimmy liep in de richting van Picca dilly en vond daar een drukte van belang. Ontelbare auto's, die vroolyk met hun claxons te keer gingen en voetgangers, die allemaal in een prettige stemming schenen te zyn. Die vroolykheid prikkelde hem. Jimmy had geenszins een in zichzelf ge keerde natuur, maar thans onderwierp hy zich toch aan een nauwkeurig gewetensonderzoek, waarby allerlei karaktertrekken optraden. Hy had de laatste jaren een te gemakkelyk leven tje geleid, om voldoende te beseffen, dat hy ook nog verantwoordelykheden had. Hy had iederen dag genomen zooals hy kwam. Maar de manier, waarop zyn vader had gereageerd op zyn mededeeling en de paar woorden die deze daarover had gesproken, hadden hem nadenken gebracht. Het leven zag er inee"if veel minder gemakkelyk voor hem uit, dan nu eerst wel gedacht had. Hy begon te beseffe?' dat alle menschen zooveel zyn als een stukJ uit een legkaart en dat iedere beweging, die doen, invloed heeft op het lot van de ander stukken. De gedachte, iets gedaan te hebben, dat r vader verdriet deed, vond Jimmy Crock® vreeselyk onaangenaam. Zy waren altyd i»e® broers voor elkaar geweest, dan vader en z0°Z^ Jimmy werd werkelyk kwaad op zichzelf trok zich het geheele geval sterk aan. r vader snakte er naar, terug te keeren Amerika hij, Jimmy, had nu allerlei hind® nissen daartoe in den weg gelegd door idioot gedrag. Wat stond hem nu te doen? 11 kwam tot de conclusie, dat hij een ezel 'n dwaas, 'n zelfzuchtige verkwister en hopelooze diep-gezonken boef. ,i Toen hy zoo ver gekomen was, bevond n zich temidden van een vroolijk lawaai Piccadilly, en dat was meer dan hy verdrag kon. Hij keerde zich om en ging denzelfden weer terug. Toen hy bij het einde van Hooimarkt was aasgeland, aarzelde hij eV® toen stak hy het plein over naar Cockspu^0 straat. Hier bevinden zich de kantoren van transatlantische stoomvaartlynen. En zoo S beurde het, dat Jimmy, toen hy toevallig °P keek, èen prachtig schip geteekend op een affiche achter een glasruit. Hij j"® er voor staan. (Wordt vervolg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 10