Het Zeemonster van Nagasaki
cKdveb&aal van den daq
a-eren1
Kanunnik Desgranges, n onvermoeid
strijder voor de waarheid
De zorgen van
Jimmy
DINSDAG 23 FEBRUARI 1937
DE DRIEDUIZENDSTE
DEBATAVOND
Meer dan 38 jaar lang trekt
Z. Eerw. in Frankrijk
door stad en land
Enkele zyner markante
ervaringen
Nieuwe Huiszegen
Van Genia Lucker
P. Boendermaker Czn.
D agelijks
in haar borst op naar JOngefl j
en neer, zachtjes
„De Nieuwe Gemeenschap"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
VI
Meer dan achtendertig jaar lang trok Ka
nunnik Desgranges in heel Frankrijk
door stad en land om er te debatteeren
met Godloozen, communisten en allerlei vrij
denkers, teneinde onder dit moeilijk bereikbare
publiek de ware leer van het Christendom uit
één te zetten. Toen hij dezer dagen zijn 3000-
sten debat-avond hield, heeft een onzer mede
werkers dezen onvermoeiden strijder voor de
waarheid verzocht, enkele van zijn meest mar
kante ervaringen te vertellen.
Hoe bent U er toe gekomen om U speciaal
toe te leggen op debat-avonden?
Als jong priester te Limoges kwam ik
iederên dag in contact met arbeiders en daar
ik verbaasd stond over hun onwetendheid op
godsdienstig gebied, wilde ik hun van voorlich
ting dienen. „De Vrije Gedachte" organiseerde
in die dagen in Limoges en omgeving tal van
vergaderingen, waarin een pleidooi werd ge
houden voor de godloosheid en waar doodeen
voudig het bestaan van God ontkend werd.
Iz zette me er toe, die vergaderingen ge
regeld te bezoeken en er opwerpingen te ma
ken die insloegen, zoodat ik me al heel spoedig
rekenschap begon te geven van den ontzetten-
den invloed, dien ik op die wijze kon uitoefe
nen, want op die manier bereikt men een
bepaald gedeelte van een publiek, dat men
nooit elders onder zijn toehoorders krijgt.
Hebben de kerkelijke autoriteiten dit soort
apostolaat steeds aangemoedigd?
In den beginne was men wel een beetje
huiverig en op zekeren dag, toen op het bis
schoppelijk paleis van Limoges over mijn geval
beraadslaagd werd, deelde men den bisschop
mede, dat de vrijdenkers zich ten zeerste be
gonnen te verontrusten over de prachtige ge
legenheid die mij geboden werd om mijn ideeën
uiteen te zetten en dat zij derhalve besloten
hadden, het aantal hunner conferenties te
beperken.
Van het oogenblik af, dat de bisschop ervan
overtuigd was, dat onze tegenstanders mijn op
treden als ongewenscht beschouwden, was dat
het beste bewijs dat het heel gewenseht was,
dat ik mijn apostolaat bleef voortzetten en
sindsdien werd ik van alle kanten aangemoe
digd....
Hebt U in heel Frankrijk gesproken?
Ja, ik geloof dat er om zoo te zeggen geen
enkele plaats van beteekenis is, waar ik niet
het woord gevraagd heb; het gebeurde steeds
met toestemming der kerkelijke autoriteiten,
vaak zelfs werd ik door hen ontboden. Ik heb
gedebatteerd in circussen, bioscopen, café's en
in de open lucht.
Hebt U wel eens vergaderingen meege
maakt waar het er warm aan toe ging?
Sommige vergaderingen waren buitenge
woon opgewonden, maar over het algemeen liet
men mij uitspreken en mocht ik in het midden
brengen wat ik te zeggen had. Op de 3000 ver
gaderingen die ik heb meegemaakt, zijn er
misschien drie of vier waarbij de politie te pas
moest komen en de zaal ontruimen. En na af
loop van een dezer vergaderingen, in de buurt
van Rouaan, ben ik op een kar geklommen en
het was twee uur in den morgen toen ik mijn
betoog beëindigd had.
En Uw tegenstanders?
Ook aan hen heb ik de aangenaamste
herinneringen bewaard; met enkelen hunnei
onderhoud ik nog steeds uitstekende relaties,
want al zou ik hun nooit een haarbreed toe
geven in principieele vraagstukken, ik heb me
toch steeds er op toegelegd, tegenover den
persoon van mijn tegenstanders de grootste
hoffelijkheid in acht te nemen. Verscheidene
van mijn tegenstanders zijn bekeerd, andere,
die diep in den Dut zaten, hebben mijn hulp in
geroepen. Ik heb onder mijn debaters de meest
beroemde anti-godsdienstige sprekers gehad,
waarvan er verschillenden minister zijn, b.v.
Chautemps, Jean Zay, Dormoy, en Rivière niet
te vergeten; verder heel veel collega's die met
mij in de Kamer zitten, waaronder de meest
strijdvaardige leden der linkerzijde.
Waar heeft U de meeste moeilijkheden on
dervonden?
In Cherbourg, Brest, Toulon en het In
dustrie-gebied van Noord-Frankrijk. In Cen
traal Frankrijk had ik een zeer geschikt terrein
voor debating-avonden gevonden, want als het
publiek daar onder de bekoring komt van het
woord van den spreker, vergeet het absoluut
zijn overtuiging. In Toulouse heb ik het onge
veer twintig jaar geleden meegemaakt, dat ik
een anarchist van repliek diende. De directeur
van de „Midi Socialiste" was zóó enthousiast
over nfijn gevat antwoord, dat hij naar mij toe
stormde en ten aanschouwe van de heele me
nigte mij op beide wangen twee klinkende kus
sen gaf, stormachtig toegejuicht door het pu
bliek.
Een anderen keer heb ik het in Algiers mee
gemaakt, dat een Israëliet, die tot uiterst links
behoorde, mij een bouquet bloemen bracht en
deze in mijn armen stopte.
Hebt U ook wel eens vermakelijke toonee-
len meegemaakt?
Enkele jaren geleden werd ik uitgenoodigd
om een debat-avond te komen houden in het
raadhuis van Rabastens. „De Vrije Gedachte",
die verontwaardigd was over een dergelijke bru
taliteit, had gemeend een reclamebiljet te moe
ten aanbrengen, waarop de „handlanger van
bijgeloof en domperigheid" en daarmee was
ik bedoeld zoo zwart mogelijk stond afge
schilderd. Dit plakkaat was geteekend met drie
namen, die ik jammer genoeg vergeten ben,
maar ik zie nog onder die namen opvlammen
deze mooie titel: „Vertegenwoordigers van de
wetenschap en de gezonde rede te Rabastens".
Een van deze drie vrijdenkers gewaardigde zich
aan het debat deel te nemen. En om U de
waarheid te zeggen, zijn betoog was verre van
schitterend. Toen ik hem van antwoord gediend
had, voegde ik er nog enkele woorden aan toe:
„Mijn beste mijnheer, geeft U toe, dat U op Uw
aanplakbiljet niet heel beleefd tegenover mij
bent geweest? Gij zijt mij toch eenig eerherstel
schuldig. Gij zult mij dat niet weigeren nu ik
erom vraag. Het is op geen enkele wijze in strijd
met Uw beginselen. Welnu dan: Neem van
avond, alvorens te gaan slapen, uw kaars en ga
dan recht voor den spiegel staan en dan met
of zonder Uw slaapmuts op moet gij driemaal
hardop zeggen: „Ik ben de vertegenwoordiger
van de wetenschap en de gezonde rede". In
dien gij dat kunt volbrengen zonder in een
lach te schieten, dan zijt ge waarlijk nog veel
dommer dan ik gedacht had."
Welke onderwerpen hebt U het meest be
handeld?
Men kan die indeelen in drie groote cate
gorieën: de voornaamste geloofswaarheden, het
Godsbestaan, de onsterfelijkheid der ziel, het
kwaad en het lijden in deze wereld, de won
deren enz. Verder de aanvallen die' tegen de
Kerk zijn gericht: de Pauselijke onfeilbaarheid,
het verzinsel van Pausin Joanna, de Inquisitie,
wie Jeanne d'Arc verbrand heeft, het coelibaat,
de biecht enz.
Tenslotte de dwaling van het Marxisme, het
sociale werk van de Kerk, het probleem van
het geluk en zoovele andere brandende vraag
stukken van onzen tijd.
Ik zou er boekdeelen mee kunnen vullen....
Maar er is heel wat geduld voor noodig
om de menschen van hun dwaling te
overtuigen, en alle belemmeringen weg te ne
men, teneinde het licht der waarheid ongehin
derd te doen uitstralen over de wereld.
Waarschijnlijk zal het woord „Huiszegen"
bij velen de herinnering wakker roe
pen aan een vroom, oud gebruik. En
verschillenden zullen zich zeker de kleurige
platen nog kunnen voorstellen meestal be
vattende een afbeelding van Christus' Kruisdood
en enkele gebeden welke gewoonlijk werden
opgehangen naast de schouw dikwijls ook
op de kelderdeur geplakt!
De N.V. Boekdrukkerij „Helmond" heeft thans
een nieuwen „Huiszegen" doen ontwerpen en
in den handel gebracht, welke meer is aange
past aan dezen tijd en aan zijn nooden.
Deze Huiszegen, door Genia Liicker ontworpen,
is uitgevoerd in zwart, rood, rose en grijs op een
fraai carton, formaat 30 x 40 c.M.
De voorstelling van Christus aan het Kruis
domineert het geheel. Onder de balken van het
kruis zijn verder de volgende aanroepingen
„Dan moeten we maar een bootje zien te nemen," zei Piet
Prikkel. „Goed," antwoqrdde Drein. Met z'n tweeën gingen ze
„Dan kan," zei de bootjesmeneer en hij bracht Piet en Drein
naar een heel klein smal bootje, dat aan de kade lag. Bevend
nu naar een heel dikken bootjesverhuurder, die voor de deur over zijn geheele lichaam stapte Piet er in om eens te probee-
van zijn huis op klanten zat te wachten. „Meneer," zei Piet, ren, maar met een gil sprong hij weer op den oever. „Dat
„we zouden graag een bootje willen huren." bootje wil ik niet," zei Piet, „dat is me veel te licht!"
Maar de bootjesverhuurder had niets anders en dus w&ren
Piet Prikkel en Drein Drentel wel genoodzaakt om daarmee
genoegen te nemen. Maar wat te voorzien was, gebeurde, want
al een half uur later liepen Piet Prikkel en Drein Drentel
kletsnat op den wal: het bootje was omgeslapen.
met de daarbij behoorende voorstellingen aan
gebracht:
„Van den geesel der Werkloosheid, verlos ons
Heer," voorgesteld door een moeder met
kind, die haar man steeds opnieuw zonder
verdiensten ziet thuiskomen.
„Van het goddelooze communisme, verlos ons,
Heer,"voorgesteld door religieuzen, die uit
hun brandende kloosters worden verdreven.
Verder een aanroeping tegen de natuurram
pen: „Van bliksem en onweer, verlos ons,
Heer" en: „Van oorlog en revolutie, verlos ons,
Heer", met een voorstelling van de oorlogs
kerkhoven en het IJzer-monument.
Aan den voet van het Kruis is de H. Maagd
afgebeeld met het Kind Jezus, als Middelares
van alle genaden.
Aan Haar linkerzijde zien wij den zondeval
van Adam en Eva afgebeeld, met het gebed:
„Van de hinderlagen des duivels, verlos ons,
Heer". Aan Haar rechterzijde het Oordeel, met
de aanroeping: „Van den eeuwigen dood, ver
los ons Heer".
Aan den voet van den Huiszegen is het vol
gende gebed opgenomen: „Zegen Heer, dit huis;
dat er in wone: gezondheid, kuischheid, sterkte,
nederigheid, zachtmoedigheid en de vervulling
van Uwe geboden, Amen."
Sterk is de teekenstijl van Genia Lücker niet
en Charles Eyck of Joep Nicolas zouden zulk
een „volksch" geval zeker met meer levendig
heid oplossen. Toch verdient het herstellen vair
dit vroom gebruik waardeering.
Eveneens is by de Boekdrukkery „Helmond"
uitgekomen „Oranje-Zon", een bundel Oranje
liederen van Louis Schwirtz, den bekenden di
recteur van het Amsterdamsche Kinderkoor en
componist van het bekroonde Bruidslied. De
teksten zyn van Tiny van Elmen.
In aansluiting op de reeds gedane mededee-
lingen kunnen wy berichten, dat zich te Am
sterdam een comité heeft gevormd, bestaande
uit: mevrouw H. van Dam van Isselt, referen
daris voor de kunstzaken van Amsterdam, C.
W. H. Baard, oud-directeur der gemeente-mu
sea, als voorzitter van het comité. S. L. Schwarz
als secretaris, F. van Monsjou als penning
meester (Hobbemastraat 16, Amsterdam C.),
Leo Gestel, Johan Polet, jhr. D. C. Röell, di
recteur der gemeentemusea, Jan Sluyters, Mat-
thieu Wiegman en Piet- van Wijngaerdt, die
het initiatief hebben genomen tot het huldigen
Vbn den bekenden Bergenschen collectionneur
P. Boendermaker Czn., bij gelegenheid van zyn
60sten verjaardag op 27 dezer, op een alsdan
te houden receptie in het Stedeiyk Museum te
Amsterdam.
Het ligt in de bedoeling, den heer Boender
maker een huldebiyk aan te bieden.
Mevrouw Sandrow hield het in huis niet
langer uit. Gisteravond had zy zich door
Marianne, haar oude gedienstige, laten
bepraten en was op den gewonen tyd naar bed
gegaan. Maar vanmorgen was ze eerder dan
gewoonlyk opgestaan en naar de slaapkamer
van haar André gegaan. Wat ze voorvoeld had,
was maar al te waar geblekenzyn bed was
onbeslapen.
Van alles hadden ze gisteravond bedacht en
ontelbaar waren de mogelykheden, waarom
André dien avond niet aan het diner was ver
schenen. De functie van kassier van de grootste
bankinstelling ter plaatse, ook al was 't slechts
in een aardig provinciestadje, bracht nu een
maal verbintenissen mee, die vaak tot een ver
andering van de geldende dagindeeling noopten
en dat hij niet even getelefoneerd had, kon wor
den toegeschreven aan een overhaast vertrek,
waardoor hem daartoe geen gelegenheid over
bleef.
Zoo hadden ze zitten praten en getracht hun
ongerustheid voor elkaar te verbergen. Heime-
ïyk had Marianne nog den portier van het
bankgebouw opgebeld. Maar die wist niets an
ders te vertellen dan dat mijnheer Sandrow
een half uur later dan gewoonlijk haastig was
vertrokken. Waar naar toe, dat wist hy niet.
De protesten van Marianne weerhielden nu
mevrouw Sandrow niet langer. Vlug trok ze een
mantel aan en enkele seconden later sloeg het
tuinhekje achter haar dicht. Naar het politie
bureau moest ze, intuïtief voelde ze dat aan.
Op het kantoor zou men haar toch niets weten
mede te deelen, aangenomen tenminste dat er
iemand van het personeel aanwezig was.
De dienstdoende inspecteur kende mevrouw
Sandrow en haar ozon zeer goed, naar hy zelf
verklaarde. Dat mocht hem echter niet weer
houden haar enkele vragen te stellen, die mis
schien wat vreemd aandeden. Had André veel
geld by zich, wellicht ook een pas? Was hy al
lang aan de bank? Ja, de functie van kassier
was een verantwoordelyke. Was hy degene die
de safe afsloot en alleen?
„U verdenkt André toch niet van diefstal,
mynheer de inspecteur?" als een -angstkreet
klonken haar woorden.
„Ik denk aan niets bepaalds, mevrouw, ik
moet echter alle mogelijkheden overwegen. Had
uw zoon persoonlijke vijanden? Was hy wel eens
bedreigd?"
Mevrouw Sandrow's hart kromp ineen. De
vreeseiyke gedachte van roofdmoord had haar
gisteravond al geheel in beslag genomen en
haar vanmorgen regelrecht naar de politie ge
dreven. Vermoedde deze politieman ook dqt....
„Neen," onhoorbaar haast klonk het van haar
lykbleeke lippen. Nog enkele onbeduidende vra
gen waren haar gesteld, toen was zy naar haar
villa teruggegaan. Als er iets positiefs bekend
geworden was, zou zy aanstonds worden, ver
wittigd.
Onmiddellyk werd het kleine politie-apparaat
in werking gesteld. Her en der werden informa
ties ingewonnen, maar bovenal liet men de
boeken aan een nauwgezet onderzoek onder
werpen. Maar hoe men ook gluurde, veel wy-
zer werd men er niet van. Het eenige wat on-
omstootelijk vaststond was, dat de boeken punc
tueel in orde waren. Slechts een aanzienlijk
bedrag in baar geld werd uit de safe vermist.
Deze aanwyzing als leidraad gebruikend, werd
het signalement van André Sandrow over het
geheele land en ver buiten de grenzen verspreid.
Men vermoedde roofmoord.
Als een onafwendbare, loodzawre last hing
de onzekerheid van het lot van den jongeman
in de villa van mevrouw Sandrow. De omwo
nenden fluisterden allerlei geruchten, waarvan
Marianne er wel een opving, maar de zoo smar
telijk verbeide zekerheid in welke vreeselyke
gedaante zich die dan ook mocht aandienen,
bleef uit. In de avonduren, in het zwakke schijn
sel van het getemperde lamplicht, spraken twee
vrouwen slechts over één onderwerp: André.
Mevrouw Sandrow helde met den dag meer tot
de meening over, dat haar eenigste kind ergens
ver, voor haar onbereikbaar, zich een positie
had weten te verschaffen. De vele talenten,
waarmede de natuur hem verrykt had en hem
by zijn moeder in zoo'n hoog aanzien hadden
geplaatst, zou hij ook nu weten te gebruiken
en hem brengen tot een duizelingwekkende
hoogte van eer en roem. Zoo mijmerde de moe
der, die van haar kind geen kwaad durfde ver
onderstellen en Marianne knikte zwygend. „Ik
heb te weinig van de wereld gezien, mevrouw,"
zoo luidde haar conclusie steeds, om over myn
heer André een meening te durven zeggen.
Steeds vertrouwder werd de bijkans zeven
tigjarige dame met haar zonderlingen gedach-
tengang. Van een vluchtige gedachte was het
een aan zakelykheid grenzende waarschyniyk-
heid geworden, dat nu tot iets concreets was
uitgegroeid.
Jaren waren gekomen en voorbygegaan en
hadden hun sporen duidelyk achtergelaten. De
eens zoo voornaam voortschrydende dame was
een beklagenswaardig menschenwrak geworden,
dat door een steeds veelvuldiger zich openba
rende hartkwaal aan het ziekbed gekluisterd
was. Specialisten met wereldreputatie waren
Wm
S6-7«
Flacons van
0.60, 1.—
en 1.75
Tuben 0.40
en 0.65
et t ig gedcP^r
Halve doos 0.50
Heele doos 0.80
geheels dag
een mooie matte huid door "Matt-
Creme*. de klassieke "4711" schoon-
heidscrcme. Voortreffelijk als onder
laag voor de fijne, zachte
'e-Avonds
'a-Morgens
verwijdert "Terei* de
resten van de Cold Cream.
Terci" reinigt ver-
frischt verjongt
Terci, het heerlijk zachte gezichts
water reinigt de huid van poeder en
creme. Daarna de huid met "4711
Cold Cream inwrijven, de voedende
creme voor de nacht.
Potjes
0.60 en
0.90
4711" poeder.
Tuben
0.35
0.60
ontboden, doch vermochten hier niet veel. Haar
einde naderde....
„Mevrouw," de stem van de oude gedienstige
trilde zenuwachtig, toen zy haastig de zieken
kamer binnendrentelde, „mevrouwik hoor
de zoo juist.... in de krant staat.... mijnheer
André...."
De moeder sloot j
de oogen, zwaar i
gingen de longen I tr
knikte zy met het 1 j
hoofd: André
leeftik wisthet
In New-York, mevrouw, moet hij wonen..
Als de melkboer precies heeft verteld wat et
in de krant staat, moet hy een ryk man zün'
die een vooraanstaande positie inneemt."
Een vage glimlach kwam over het vermoeide
zachte gelaat.
„Als een rijk man," fluisterde de ingezakte
mondIn New-Yorkals een ryk man..
Dat ik dat nog heb mogen beleven...."
Toen viel ze in haar kussens.
Op dat oogenblik ging de bel over. Voor de
zware huisdeur stond de melkboer en wenkte
met een krant. Met een ruk trok Marianne ze
hem uit de hand en las:
„Onze lezers zullen zich ongetwijfeld herin
neren, dat nu byna twintig jaren geleden de
kassier der Landbouwbank André SandroW
plotseling was verdwenen. Alle nasporingen
bleken tevergeefs en algemeen werd veronder
steld, dat hy het slachtoffer was geworden van
een buitengewoon brutalen roofoverval. Uit Ne*
York bereikt ons echter hedenmorgen het sen-
sationeele bericht dat een detective van
Scotland Yard, die daar met een speciale op
dracht belast was, er in geslaagd is tien dood
gewaande op te sporen. Gebleken is n.l. dat
André Sandrow met een aanzienlijke som geld
naar het buitenland is uitgeweken. Onder een
valschen naam vestigde hij zich te New York,
waar hy zich een vooraanstaande positie als
makelaar wist te verschaffen. Door een toe
vallige omstandigheid ontstond by den detec
tive van Scotland Yard argwaan tegen mr.
Patricks, waarvan hy op goede gronden ver
moedde, dat deze 'n dubbel leven leidde. Na zeer
uitgebreide nasporingen is het hem gelukt, mr.
Patricks te ontmaskeren als den lang gezoch-
ten André Sandrow. De man heeft eerst na een
urenlang kruisverhoor, onder den druk van
vele getuigenissen, die tegen hem konden wor
den ingebracht, bekend
Het schemerde Marianne voor de oogen, ze
kon niet verder lezen. Werktuiglijk keerde ZÜ
zich om en slofte naar de ziekenkamer. Haar
lippen bewogen, zonder dat er eenig geluid van
kwam, maar uit het diepste van haar trouwe
ziel welde een gebed omhoog, zóó vroom, zóó
ongekunsteld als zy wellicht nog nooit eerder
had gezegd.
Toen zy de kamer binnentrad, zag zy in een
oogopslag dat de dood zyn werk had gedaan-
Een witte, beenig-magere hand lag slap over
den rand van het bed. Tranen verduisterden
de oogen van het oudje, smartelyke tranen
over het nog zoo plotseling heengaan, maar ook
van diepgevoelden dank jegens den Allerhoog
ste.... haar mevrouw was ontslapen met een
ongeschonden herinnering aan haar eenigsten
jongen.
„De Nieuwe Gemeenschap", het fascistisch
getinte maandblad, zal wegens onoverkomelyk®
moeilijkheden niet meer verschynen. Men kon
digt echter aan de verschyning in Mei van
een nieuw blad, dat „De Bundel" zal heeten,
en, in de redactie waarvan de nationaal-socia-
listische redacteuren van het verdwynende
maandblad zich thuis zullen voelen. Waar*
schynlyk gaat het hier om Albert Kuyle ®h
Ad. Sassen, die inmiddels bezig zijn artikelen i®
schryven voor „Zwart Front".
A T T< A 'C! °P dit blad ziin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen p 7^0 m levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p 7 bij een ongeval met p 9 Kfj m
AI .1 ,r. 1 IN O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A f Ou» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A I OU» doodelijken afloop ~OU»
bij verlies van een hand»
een voet of een oog*
MKSiiiiimiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiim
DOOR P. C. WODEHOUSE
lutiiii hi nun in in min in iiiiiii in 111111111111 in ui min li mui iiiiiiiiiiiiiii
„Watt?"
„Ja. En ze zegt...."
„Maar, pappie, dat is kolossaalDat is comedie
tan hoogere orde. Een ridder! Gerechte hemel,
«Is het eens zoover komt, wat ben ik dan?
Die titel-geschiedenissen zyn altyd vreeselijk
ingewikkeld. Ik zou natuurlyk myn naam
moeten veranderen. Iets als de Hoogwelgeboren
Rollo Cholmondeley of Aubrey Majoribanks, wie
weet. Ik wil op het ergste voorbereid zijn."
„Nu moet je begrypen, Jimmy, die hooge
heeren, de lui die voor de titels en zoo zorgen,
houden een oogje op jou, omdat jy den titel na
mij krijgt, en natuurlyk willen zy geen flater
maken. Ik weet dat allemaal van je stiefmoeder.
En kijk nu eens, Jimmy, ik zou je iets willen
verzoeken, waarvoor je je toch niet al te erg
behoeft op te offeren."
„In orde, pappie."
„De vriendin van je stiefmoeder heeft een
neef...."
„Nu, dat lykt me geen geschikte geschiedenis
om aan iemand te vertellen, die hoofdpyn
heeft. Ik hoop, dat het eenvoudiger wordt."
„Je stiefmoeder wenscht dat je je behoorlijk
gedraagt en goede vrienden tracht te worden
met dien jongen. Zie je, zijn vader hè, die is
erg goed bevriend met den eersten minister
en heeft heel wat in de melk te brokkelen als
het op het uitdeelen van titels aankomt."
„Is het anders niets? Laat u 't dan maar aan
my over. Eer we een week verder zyn, zal ik
haasje over met hem spelen; ik zal mijn heele
zonnige persoonlykheid aanwenden om de meest
broederlijke banden tusschen ons beiden te
smeden. Hoe heet-ie?"
„Lord Percy Whipple."
Jimmy's pyp rolde lawaaiend over den vloer.
„Paps! Denk nog eens goed na. Dat meent
u toch niet ernstig wel?"
Jimmy legde zachtjes een hand op den
schouder van zyn vader.
„Vadertje, bereid u voor op een geweldige
lachbui. Leg uw hoofd achterover en brul, dat
de muren daveren. Ik ontmoette Lord Percy
Whipple gisteravond in de Club der Zes Hon
derd. Er vielen woorden. Ik viel Percy aan.
Hoe het kwam, behalve dan, dat we allebei
dezelfde tafel wilden hebben, weet ik precies
niet meer. Als ik het geweten had, zou ik
natuurlijk geen hand naar hem hebben uitge
stoken, maar nu
Dit verhaal had op meneer Crocker ongeveer
dezelfde uitwerking als de mededeelingen in een
of ander melodrama aan den ouden man, dat
hy geheel geruïneerd is. Hy zat met zyn han
den krampachtig op de armen van zyn stoel
geleund en staarde voor zich uit. Hy zei niets.
Ontzetting stond er op zijn gelaat te lezen.
Jimmy werd er stil van. Hy bemerkte nu
voor het eerst, dat er nog een andere kant
aan het geval was, dan alleen de humoristische,
waar hij alleen oog voor gehad had. Hy had
verwacht, dat meneer Crocker die over het al
gemeen dezelfde ideeën had over wat grappig
was of wat niet en van wien men met zeker
heid kon verwachten, dat hy altyd lachen zou,
als er iets te lachen viel, getroffen zou zyn
door den ontstellenden samenloop van zaken.
Hy bemerkte nu, dat zijn vader er werkelyk
mee in zat. Jimmy noch meneer Crocker waren
erg uitgelaten in hun uitingen, maar er had
altyd een diepe genegenheid tusschen hen be
staan. Jimmy hield van zijn vader als van
niemand anders in de wereld en de gedachte,
dat hij hem gekwetst had, was buitengewoon
pynlyk voor hem. Zyn lach verstierf en hy
ging een beetje down zitten en probeerde het
effect van zijn woorden te verzachten.
„Het spijt my verschrikkeiyk, vader; ik
dacht er geen moment aan, dat het u iets zou
kunnen schelen. Ik zou geen dwaasheid hebben
uitgehaald, nog niet voor een millioen dollar,
als ik dat had kunnen .weten. Kan ik er niets
op vinden? Heerejee! Ik zal direct naar Percy
toegaan en myn excuus maken. Ik zal zyn
schoenen kussen. Trek het je maar niet aan,
vader, ik breng alles weer in orde."
Een stroom van woorden was het resultaat
van meneer Crockers stille overdenkingen.
,,'t Komt er niet op aan, Jimmy. Maak je
niet bezorgd. Het treft alleen een tikje ongeluk
kig, omdat je stiefmoeder ook zei, dat zy er
i niet aan zou denken terug te gaan naar Amerika
voor ze my een titel gegeven hebben. Zy wil
my als troef uitspelen tegen haar zuster. Dat
is 't eenige, waar ik me bezorgd over maak
de gedachte, dat dit voorval ons achteruit zal
zetten, vooral nu die Lord Percy zooveel invloed
heeft by de heeren, die de titels verdeelen. Ik
denk, dat het voor my beteekent, nog langer
hier te moeten blyven, en ik zou toch zoo graag
weer eens honkbal zien spelen. Jimmy, weet
je, dat ze honkbal hier „rounders" noemen, en
dat de kinderen het spelen met een kaatsbal!"
Jimmy liep driftig de kamer op en neer.
Hevige verwyten, die hy zichzelf maakte, kwel
den hem.
„O, wat ben ik toch een ezel!"
„Och dat deert niet jongen. Het is een onge
lukje, maar het was jouw schuld toch niet. Je
kon het niet weten."
„Het was myn schuld. Niemand zal, zooals ik,
zoo tegen de menschen te keer gaan. Maar maak
je maar niet bezorgd, vader; ik zal alles weer
in orde maken. Ik ga nu direct naar dien Percy
toe om alles weer in het reine te brengen. Ik
kom niet terug voor het zoover is. Maak je nou
maar verder geen kopzorgen, het komt alle
maal voor elkaar."
ZESDE HOOFDSTUK
Jimmy, stapte misnoegd van de stoep voor het
huis van den Hertog van Devizes. Zijn tocht
was vergeefsch geweest. In antwoord op zyn
verzoek om tot Lord Percy Whipple te worden
toegelaten, had de butler geantwoord, dat
Lord Percy aan zyn legerstede geklonken was
en niemand ontvangen kon. Hy bekeek Jimmy,
toen die zich bekend maakte, met een belang
stelling, die hy niet te verbergen vermocht,
want evenals Bayliss had hy het verslag van
Wim Blake met veel genoegen gelezen. Hij had
het zelfs uitgeknipt en had net op het punt ge
staan, het knipsel in een album te plakken,
toen de bel ging.
De afwyzing had Jimmy min of meer neer
slachting gemaakt. Hy wist waariyk niet, wat hij
nu beginnen moest. Hy verliet het huis van den
Hertog, als een leger, dat smadeiyk verslagen,
terugtrekt van een onneembare vesting.
Hij wandelde langs Pall Mali, diep in ge
dachte verzonken. Het was een mooie dag. De
regen, die in den afgeloopen nacht was geval
len en meneer Crocker 't aankijken van een
cricket-match had bespaard, had heel de stad
opgefrischt. De zon scheen uit een helder
blauwen hemel. Een zacht windje woei uit het
zuiden. Jimmy liep in de richting van Picca
dilly en vond daar een drukte van belang.
Ontelbare auto's, die vroolyk met hun claxons
te keer gingen en voetgangers, die allemaal in
een prettige stemming schenen te zyn. Die
vroolykheid prikkelde hem.
Jimmy had geenszins een in zichzelf ge
keerde natuur, maar thans onderwierp hy zich
toch aan een nauwkeurig gewetensonderzoek,
waarby allerlei karaktertrekken optraden. Hy
had de laatste jaren een te gemakkelyk leven
tje geleid, om voldoende te beseffen, dat hy
ook nog verantwoordelykheden had. Hy had
iederen dag genomen zooals hy kwam. Maar de
manier, waarop zyn vader had gereageerd
op zyn mededeeling en de paar woorden
die
deze daarover had gesproken, hadden hem
nadenken gebracht. Het leven zag er inee"if
veel minder gemakkelyk voor hem uit, dan nu
eerst wel gedacht had. Hy begon te beseffe?'
dat alle menschen zooveel zyn als een stukJ
uit een legkaart en dat iedere beweging, die
doen, invloed heeft op het lot van de ander
stukken.
De gedachte, iets gedaan te hebben, dat r
vader verdriet deed, vond Jimmy Crock®
vreeselyk onaangenaam. Zy waren altyd i»e®
broers voor elkaar geweest, dan vader en z0°Z^
Jimmy werd werkelyk kwaad op zichzelf
trok zich het geheele geval sterk aan. r
vader snakte er naar, terug te keeren
Amerika hij, Jimmy, had nu allerlei hind®
nissen daartoe in den weg gelegd door
idioot gedrag. Wat stond hem nu te doen? 11
kwam tot de conclusie, dat hij een ezel
'n dwaas, 'n zelfzuchtige verkwister en
hopelooze diep-gezonken boef. ,i
Toen hy zoo ver gekomen was, bevond n
zich temidden van een vroolijk lawaai
Piccadilly, en dat was meer dan hy verdrag
kon. Hij keerde zich om en ging denzelfden
weer terug. Toen hy bij het einde van
Hooimarkt was aasgeland, aarzelde hij eV®
toen stak hy het plein over naar Cockspu^0
straat. Hier bevinden zich de kantoren van
transatlantische stoomvaartlynen. En zoo S
beurde het, dat Jimmy, toen hy toevallig °P
keek, èen prachtig schip geteekend
op een affiche achter een glasruit. Hij j"®
er voor staan. (Wordt vervolg