iertellingen van l w m UIT DEN OMTREK Laatste Nieuws Men om: D'n Dre bo wt een vlot SIBOTAK De roofmoord te Den Haag Dien Zondag werd er niet gepropt ZATERDAG 27 FEBRUARI 1939 GERED UIT DE KAMPONG Francis Drake i Mooie, maar ongenoode gasten melden zich voor het ontbyt BENNEBROEK HEEMSTEDE VELSEN ZAANDAM ZANDVOORT Zaandam RIJKSVISCHAFSLAG (Gedeeltelijk gecorrigeerd.) Signalement der daders STAAT VAN BESOMMINGEN BRABANTSCHE BRIEVEN U Gedurende meerdere maanden hadden wij in de bosschen van Borneo doorgebracht en ons voornamelijk bezig gehouden met het in kaart brengen van houtaankapeoncessies. Na beëindiging van het werk, werd onver wijld de terugtocht aanvaard en wij bevonden cns thans nog slechts op één dagmarsch van de rustplaats van waar we ons voor Singapore zouden inschepen. Langs 'n plantweg van een rijstveld naar den kampong loopend om aan het dorpshoofd een nachtverblijf te verzoeken, passeerden wij een troepje vrouwen, die onder scherts en zang doende waren, den rijstoogst binnen te halen. Toevallig viel mijn blik op één der oogsters, die er zoo geheel anders dan de primitieve be volking van deze landstreek uitzag. Toen zij mij in zuiver Hollandsch vroeg, waar wij vandaan kwamen, kreeg ik de zeker heid, dat deze vrouw niet in deze afgelegen streken kon thuisbehooren. Na eenig praten bleek dan ook, dat zij een afstammelinge was van een Hollandschen va der en een Soendaneesche moeder, en zeer christelijk was opgevoed. Van haar schuchter heid eenigszins bekomen, deelde zij mij het vol gende aandoenlijk verhaal mede: Nadat zij op jeugdigen leeftijd haar vader door den dood had verloren, woonde zij tot aan haar zestiende jaar bij haar moeder, toen op een ongeluksdag in den kampong een agent van een werfkantoor was verschenen, die haar onder allerlei schoone voorspiegelingen wist over te halen, om bij een beheerder van een rubberplantage als gouvernante in dienst te gaan. In plaats van haar to bestemder plaatse ai te leveren, werd zij met bekwamen spoed naar een Chineeschen kuststoomer vervoerd, welke reeds gereed lag met bestemming Engelscli- Noord-Bomeo. Al spoedig werd het haar duidelijk, dat zij geronseld en met een honderd Inlanders op transport gesteld was, om op een koffieland als contract-koele te worden te werk gesteld. Doch ook dit zou nog niet het einde van haar beproeving zijn, want nauwelijks ter plaatse aangekomen, kwam er een geweten- looze Arabier opdagen, die den begeleider van het transport wist over te halen het meisje tegen een flinke som gelds af te staan. Onder hevig verzet werd zij des nachts weggevoerd en naar de woning van den Muzelman gebracht, waar zij als slavin dienst moest doen. Nu brak er een treurige tijd voor haar aan en het was treurig te vernemen, hoe zij door haar andere lotgenooten werd vernederd en gesard, ja soms zelfs mishandeld. Door wanhoop gedreven besloot zij naar het binnenland te vluchten en na veel zwerven en ontberingen in de bosschen gelukte het haar een afgelegen kampong te bereiken in de na bijheid van de plaats waar ik haar aantrof. Alhoewel zij in het Dessaverband was opge nomen en op goeden voet met de kampongbe volking verkeerde, gevoelde zij zich ook hier door de barbaarsche en vreemde gebruiken meer dan ellendig. Aan haar aanhoudend smeeken, om haar uit deze hel te verlossen besloot ik zoo mogelijk, te voldoen. M'n vriend, de landmeter, was in- tusschen doorgegaan naar de kampong, om nachtlogies te bespreken. Ik nam hartelijk afscheid van haar; het oogenblik vergeet ik nooit; met die oogen, vol van weemoed, maar ook vol vertrouwen op God, scheen het, of ze mii nog wilde afsmeeken de gelofte gestand te doen. En na een korte pauze klonk 't bijna onhoorbaar: ,,Kan ik in u geloo- ven als in God?'' „Ja," zei ik en ik drukte haar voor de laatste maal de hand. Weg was ze, blij. Ik bleef nog even staan. Ja hoor, ze keek nog even om en wuifde. Daar stond ik alleen met m'n gedachten. Den naam van het meisje kende ik niet; maar dat was ook niet noodig, want als ik aan haai dacht, zag ik weer dien vertrouwenden blik en hoorde ik die zachte weemoedige stem. Ook ik ging naar den kampong m'n vriend opzoeken, een landmeter, ook een Hollandei van geboorte, een aardige, brave, beste vent, met degelijke christelijke beginselen. Daar stond-ie vlak bij me, z'n witte jas over de rieten rugleuning van den fauteuil werpend en zich gereedmakend voor een verfrisschend bad. Een poosje later vertelde ik hem van mijn ontmoeting. Hij interesseerde zich buitenge woon voor het meisje en vroeg, of het mogelijk zou zijn hem met haar in kennis te brengen. „Natuurlijk, dat is geen bezwaar", antwoord de ik, maar zou dat een oplossing kunnen zijn, haar te helpen?" „Mogelijk wel, we zouden beiden naar het kamponghoofd kunnen gaan." Zoo trokken we er eenige dagen later op uit; het schitterend zonlicht hielp mede, onze ge moederen vroolijk te stemmen. Daar stond ze in al haar schoonheid, wach tend op de tweede ontmoeting. Ze had Ben, mijn vriend, niet verwacht en het leek wel een teleurstelling voor haar, doch de geruststellende woorden van m'n collega en de hulp, die hij haar bood, deden haar weldra het vertrouwen herwinnen. Allereerst gingen we nu naar het kampong hoofd, die een aanzienlijke som gelds eischte, welke, zoo zeide hij, aan haar verzorgers moest worden uitbetaald. Op den terugweg was mijn vriend zeer stil; ik begreep dat in- z'n jonge leven, vol van ar beidskracht, een ommekeer was gekomen en eiken dag weer sprak hij mij over de jonge vrouw; hij sprak zelfs over huwelijk en vroeg mij dan raad en daad, om zoo spoedig mogelijk tot dezen stap te kunnen overgaan. Eindelijk, na een half jaar na vele moeilijke beslommeringen met het ruwe kam ponghoofd uit den weg geruimd te hebben, werd de huwelijksplechtigheid voltrokken. En nooit heb ik gelukkiger menschen gekend dan die twee. Naast Nederland is Engeland steeds de baker mat van de beroemde zeevaarders geweest. Een der bekendste admiraals van Engeland in de zestiende eeuw was Sir Francis Drake. Hij was de zoon van een eenvoudigen zeeman; waar schijnlijk moeten wij zijn geboortehuis zoeken in Tavidstock, een klein plaatsje in Devonshire. In zijn jeugd voer hij als matroos en konstabel op Spanje en de kuststreken van Nieuw-Gui- nea. In 1567 werd hem het eerste bevel opge dragen over de „Judith", waarmee hij zich on derscheidde in een gevecht tegen de Spanjaar den bij Vera Cruz. Sedert dien tijd waren de Spanjolen zijn doodsvijanden en dat werd er nie't beter op toen hij hoorde, hoe de Engelsche krijgsgevangenen door hen mishandeld werden. Hij zwoer Spanje, waar hij kon, afbreuk te doen. Voor dit doel werd hem het commando opgedragen over een smaldeel, waarmee hij naar de Spaansche koloniën in Zuid-Amerika zeilde. Hij nam de stad Nombre de Dios in, ver overde verscheidene schepen, verwoestte een deel van Vera Cruz en met buit beladen kwam hij in het vaderland terug. Nu rustte hij voor eigen rekening drie fregatschepen uit, die hij onder de bevelen van den graaf van Essex stel de. Na diens dood legde hij aan koningin Eli zabeth een plan voor, om door de Straat van Magelhaen naar den Stillen Oceaan te steve nen, ten einde daar de Spanjaarden aan te tas ten. Elizabeth had hier wel ooren naar; zij stel de vijf schepen ter beschikking van Drake, waarmee hij de kusten van Chili bereikte. Hij wendde den steven naar de Westkust van Zuid- Amerika en menig Spaansch schip werd be machtigd. Hij ondernam ten slotte den stouten tocht over den Grooten Oceaan en bereikte het eiland Ternate (een der Molukken). Celebes en Java, vanwaar hij om Kaap de Goede Hoop naar Engeland terug ging (Sept. 1580). Konin gin Elizabeth kwam bij den koenen vlootvoogd aan boord en sloeg hem tot ridder. Korten tijd later, als bevelhebber over een vloot van 25 schepen, behaalde hij op de Spanjaarden een buit van meer dan zeven millioen gulden. Op nieuw uitzeilende, verbrandde hij in de haven van Cadix een deel van de Armada. Als Vice- Admlraal zeilde hij voor de laatste maal naar West-ïndië, doch de onderneming tegen Porto- rico mislukte. Op 23 Januari 1595 overleed hij. Inzicht in onze historie vordert dat ieder katholiek zijn Universiteit steu- ne. Als de rijpe vrucht der katholieke middeleeuwen geboren, behoort tot onze emancipatie de volledige eigen Universi teit. Raadsvergadering Goedgekeurd worden de wijzigingen van de Politieverordening, waarin wordt opgenomen in verband met de verkiezin gen een verbod om op de straat te kalken en een verbod om in de bebouwde kom uitvliegende duiven te houden. Dan wordt de gemeentebegrooting 1937 be handeld. De VOORZITTER merkt op, dat de grootste moeilijkheid is geweest, het nadeelig saldo van 1935 ad f 6000 te dekken. B. en W. hebben getracht de helft van dit bedrag ten laste te brengen van het dienstjaar 1936 en de andere f 3000 op het dienstjaar 1937 te brengen. Als Ged. Staten dit goedkeuren behoeven de be lastingen in Bennebroek, wat betreft de op centen op de Personeele belasting en op de Ge meentefondsbelasting niet worden verhoogd. Volstaan kan dan worden met het invoeren, voor de eerste maal, van opcenten op de vermogens belasting, tot het maximum aantal van 38. Deze heffing zal opbrengen naar raming f 1292. De heer DUBBES is zeer verheugd over de vermindering van de Wethoudersvergoeding met een bedrag van f 200. De heer DUBBES verklaart zich voor het voorstel om het salaris van den adjunct-admi nistrateur met f 300 te verhoogen, maar ten na- deele van den secretaris. De heer DUBBES stelt voor de administratie van eenige gemeentefond sen, waarvoor de secretaris een vergoeding ont vangt van f 350, in handen te stellen van den adjunct-administrateur. Het voorstel van den heer DUBBES wordt verworpen, alleen de heeren de Vries en Dubbes stemmen voor. De heer DE VRIES wenscht een herziening van de rioolbelasting, daar de indertijd in den Raad aangenomen regeling in de practijk een 100 pet. belastingverhooging blijkt te zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat men vooraf niet altijd kan weten hoe een maatregel zal werken in de practijk, maar dat in ieder geval de regeling goed is. Nadat nog naar eenige kleine bedragen geïn formeerd is, wordt de begrooting zonder eenige verandering aangenomen. Op verzoek van den heer DE VRIES wordt besloten de gemeentelijke opslagplaats aan de Schoollaan aan het gezicht te onttrekken door het aanplanten van een heg. Ook informeert de heer DE VRIES naar den voedingstoestand van schoolgaande kinderen en zou in geval van ondervoeding voor willen stellen op kosten van de gemeente op de scholen melk te verstrekken. De VOORZITTER antwoordt, dat uit het rap port van de doctoren is gebleken, dat er van ondervoeding op de scholen hier geen sprake is. Hierna sluiting. Bestuursraadsvergadering R. K. Volksbond Onder leiding van den voorzitter van den R. K. Volksbond, den heer H. A. Meeuwenoord, werd Vrijdagavond een vergadering gehouden van den raad van besturen der diverse onderafdeelingen. Allereerst werd besproken een circulaire van het R. K. Werkliedenverbond, betreffende de op richting van een R. K. Ziekenfonds, nu mogelijk geworden doordat groote fondsen, zooals dat in Den Haag reeds bestaat, agentschappen kan stichten. Deze zaak zal echter een nauwkeurige voorbe reiding eischen. Vervolgens werd besproken de in 1941 te hou den reis naar Rome. Dit moet, aldus de voor zitter, een geweldige demonstratie worden, een uiting van dankbaarheid voor wat Z. H. de Paus in 1891 voor de arbeiders heeft gedaan. Zeer uitvoerig werden de reis en de mogelijk heden besproken. Van nu af wordt een mogelijk heid tot sparen in het leven geroepen, om de f 70.noodig voor reis- en verblijfkosten, bijeen te krijgen, wat zal geschieden door een door de Centrale reiskas te organiseeren spaarsysteem. Voor Heemstede werd een commissie samenge steld, bestaande uit de heeren W. Groenland, Wiekerplein 5; C. Floris, secr., Drieheerenlaan 15; S. Smit, penningmeester, Jan v. d. Berg straat 3 en de heeren Jo Vester, Lombokstraat 10 P. Juffermans, Lindelaan 15 en P. Zegwaart, Lindelaan 37, bij wien men zich nu reeds als deelnemers kan aanmelden. De bedoeling is, dat wekelijks bij de a.s. deelnemers het te sparen bedrag, dat gemid deld 50 cents zal moeten bedragen, aan huis zal worden afgehaald, welke gelden zullen belegd worden, en waardoor het mogelijk zal worden ook voor minder bedeelden zulk een reis te maken. Vervolgens werd nog besproken een schrijven van het Verbond over de zorg voor zwakke kin deren en volwassenen. Algemeen was men van meening, dat deze zaak hier heel goed wordt verzorgd door de Al- gemeene Vereeniging tot Uitzending van zwakke Kinderen naar Vacantie-oorden, zoodat hier als nog geen behoefte bestaat voor het stichten van zulk een vereeniging. Vastgesteld werd de eerste vergadering der commissie-Rome-reis, die gehouden wordt op Maandag 8 Maart a.s. in het Verenigingsge bouw. Afsluiting van wegen Van Maandag a.s. af zullen de Zeeweg te IJmuiden van den Stations weg tot den iJmuiderstraatweg voor alle ver keer, en de Hoofdstraat te Santpoort, van den Overbiltweg tot den Hagelingerweg, tot nader order voor het doorgaand verkeer met rij- en voertuigen zijn afgesloten. Inbraak bij de fa. Polak en Schwarz In den nacht van Donderdag op Vrijdag is een brutale inbraak gepleegd in het kantoor der N.V. Polak en Schwarz's Essence-fabrieken aan den Provincialen weg, tegenover het spoorweg emplacement. Bij het onderzoek bleek, dat de brandvrije kluis met een zuurstof cylinderapparaat was bewerkt. Het slot was geheel uitgebrand. Een bedrag van 300.— aan geldswaardig papier en specie werd als buit meegenomen. Ook op enkele bureaux werd een onderzoek ingesteld, waarbij alles overhoop werd gehaald, doch dit leverde niets op. Voor de dieven aan den arbeid togen had den zij uit de smederij van de fabriek eenige tangen en een breekijzer weggenomen, welke gereedschappen bij de brandkast zijn terugge vonden. Ook werd een zeil aangetroffen^ dat naar men vermoedt dienst heeft gedaan om de steekvlam te beschutten. Vermoedelijk zijn vakkundige inbrekers aan het werk geweest. De dieven hebben het privé- kantoor links laten liggen, wat er op schijnt te wijzen dat men met de situatie ter plaatse op de hoogte was, aangezien zich daar een alarm inrichting bevindt. De politie stelt een uitgebreid onderzoek in. Roomsch Katholieke Staatspartij. De af- deeling Zandvoort van de R.K.S.P. hield haar jaarvergadering in het patronaatsgebouw. De voorzitter, de heer J. G. Crabbendarn gaf in zijn openingswoord een uiteenzetting van de werkzaamheden ter voorbereiding voor de a.s. verkiezingen, waarbij tevens de ledenwerving terdege ter hand wordt genomen. Reeds werd het aantal leden opgevoerd van 120 tot 186. Zandvoort is verdeeld in zeven wijken, aan het hoofd waarvan een wijkmeester is gesteld, bij gestaan door propagandisten. De ijver van deze personen heeft het genoemde succes ten gevol ge gehad. Medegedeeld werd, dat het aan het bestuur is mogen gelukken prof. dr. C. P. M. Romme, leider der R. K. Fractie in den ge meenteraad te Amsterdam, als spreker op een propaganda-bij eenkomst te mogen ontvangen en wel in de maand April, hetgeen voor deze afdeeling een buitengewoon voorrecht mag ge noemd worden. Voor de maand Maart is als spreker uitge- noodigd de heer H. A. Vulink uit Amsterdam, die meer speciaal voor de jongeren-afdeeling zal komen spreken. De jaarverslagen werden onder dank goed gekeurd. Hierna werd het ontwerp-bijzonder program 1937 bekend gemaakt. Tot leden van het stembureau werden benoemd de heeren D. Vader, C. Siegers en J. G. Crabbendarn. Hierna rondvraag en sluiting. PAROCHIE VAN DEN H. BONIFACIUS ZONDAG, 4e en laatste Zondag van de maand, 3e Zondag van de Vasten. De stille H.H. Missen om 6, 7 en half 9, kwart vóór 10 Kindermis (uitsluitend voor kinderen toegan kelijk); (om tien min. over half 11 begint de .Asperges")de Hoogmis om kwart vóór 11. Onder de H.H. Missen schaalcollecte voor het vrouwelijk jeugdwerk in deze parochie. Om kwart over 12 Catechismus voor de jongens; om 4 uur installatie van de leden van de Kruisvaart; om 5 uur Maria-Congregatie (meisjes) afd. I, en om 6 uur voor de jon gens; 7 uur Lof en Lijdensmeditatie. In de week de H.H. Missen om kwart vóór 7, half 8, 8 en 9 uur. MAANDAG geen H. Mis om half 8. Om 9 uur gelezen maandstond voor Franciscus Dui venvoorden. 's Avonds om 7 uur Lof ter eere van den H. Jozef met Litanie tot opening vals de maand Maart. 8 uur H. Familie, afd. man nen. DINSDAG-avond om kwart over 8 Mana-. Congregatie, afd. jongemannen. WOENSDAG om 3 uur Catechismus voor de meisjes, 's Avonds om 7 uur Lof ter eere van den H. Jozef. Om half 9 Maria-Congregatie. afd. gehuwde dames. DONDERDAG-morgen om half 12 en des middags om 4 uur biechtgelegenheid voor de kinderen van de St. Bonifaciusschool. Biecht gelegenheid van 6.308.30 uur. 's Avonds om 8 uur plechtig Lof en eerste Donderdag van het triduum van de Kath. Actie. VRIJDAG, eerste Vrijdag van de maand; om 6 uur en half 7 wordt de H. Communie uitge reikt. Kwart vóór 8 gez. H. Mi,s. 's Avonds om 8 uur oefening van het Triduum. ZATERDAG-morgen onder de H. Mis van 8 uur alg. H. Communie voor de kinderen; des middags van 48.30 uur gelegenheid om te biechten; 's avonds om 7 uur Lof ter eere van de H. Maagd Maria voor de bekeering van de zondaars. Voor de deelnemers aan den Stillen Omgang wordt de kerk geopend om half één 'S nachts, om kwart vóór één Lof en toespraak; om kwart over één vertrek naar de Heilige Stede. A s. ZONDAG, dag van den Stillen Omgang. Euch. dag voor de parochie en alg. H. Commu nie voor de parochie. IJMUIDEN, 27 Febr. Rijksvischafslag. Tarbot 8092 cent per kg. Griet 19.0038 per 50 kg. Tong 6590 cent per kg. Groote Schol 9.0011, middel Schol 11.5015, Zetsehol 18.0025, klei ne Schol 917.50, Bot 3.707, Schar 5.80—10.50, Tongschar 27.0030 per 50 kg. Vleet 4.50 per st. Pieterman en Poon 7.008 per 50 kg. Kabeljauw 11.0031 per 125 kg. Gullen 78.50 per 50 kg. Leng 2.70 per stuk. Heilbot 46 cent per kg. Wij ting' 4.107.50 per 50 kg. Naar wij vernemen, is heden bij de sectie op 't lijk van het slechtoffer van den moord, Vrijdagavond laat op den Bezuidenhoutsche- weg in een auto gepleegd, gebleken, dat de heer H. uit Haarlem is doodgeschoten met een klein model vuurwapen. Hij was ge troffen door een kogel in het achterhoofd. De auto dien de heer H. en zijn metgezel J. op de autobeurs op het Spui hebben trachten te verkoopen was een licht-grijze 4-persoons vier deurs Citroen, conduite-interieure van het nieuwste model. De eene is ongeveer 1.75 M. lang, een for- sche, doch niet zware figuur. Hij droeg een zwarten lap voor zijn rechteroog, was gekleed in een donkere winterjas en blootshoofd, hij heeft donker, achterovergekamd dik- haar waarin een slag ligt. Zijn leeftijd wordt geschat op 27 a 28 jaar. Hij was glad geschoren. De tweede persoon was gekleed in donker grijze winterjas en met dito slappen hoed. Hij was eveneens gladgeschoren, is iets jonger en tengerder en ook kleiner dan de eerstbedoelde verdachte. De commissaris van politie van den justitieelen dienst „A" verzoekt ieder die inlichtingen kan geven, zich te vervoegen aan zijn bureau, Laan Copes van Cattenburg 13, Den Haag. WIE IS MIJN NAASTE Geachte Redactie In uw blad van Vrijdagavond wordt van „wel ingelichte" zijde gewaarschuwd tegen de bemid deling van het algemeen huisvestingscomité voor Spaansche kinderen. Het Is Jammer dat die „wel ingelichte" zijde zoo slecht ingelicht Is omtrent den zin van het Evangelie. Dit is een kras staaltje van benepen Katholieke belevenis, dat vreemd is aan het universeel apostolaat der Moederkerk. Is er iets beters te redden dan de ziel van het Spaansche kind? En loopen juist deze kinderen van communistische of socialistische vaders niet het meeste gevaar? Is het niet oneindig beter de kinderen te gewennen aan de sfeer van een goede katholieke gezinsopvoeding, dan hen te laten komen in gezinnen waar nooit dan in haat en hoon over God en Godsdienst wordt gespro ken? De waarschuwing is misplaatst. Laten wij het communisme der ouders niet op de kinderen wreken, want wellicht heeft de belevenis der Ka tholieken nog schuld aan het communisme der ouders en dan is er nog wat goed te maken. Maar bovenal, laat vooral aan deze kinderen de naas tenliefde der katholieken waarheid worden. Ter overweging aan de „welingelichte". Hoogachtend, ROOD, Bastiaanstraat 2, Haarlem. Naschrift der Redactie. Wij vestigen er de aandacht van inzeilde» op, dat hier te Haarlem het indertijd ten behoeve van Duitsche, Hongaar- sche en Oostenrijksche kinderen gestichte Katho liek Huisvestingscomité een dezer dagen is her opgericht, juist om de taak op zich te nemen, waarvoor inzender zulk een vurig pleidooi houdt. Dit comité zal met de Haarlemsche afdeeling van het Algemeen Comité samenwerken en het toe zicht en de verzorging op zich nemen van de katholieke Spaansche kinderen, welke door be middeling van het Algemeen Comité naar Neder land zullen worden gebracht. Het hoofdbestuur van het Algemeen Comité heeft toegezegd, dat het de verzorging van de katholieke Spaansche kinderen gaarne aan het Katholiek Huisvestings comité zal overlaten. De eerwaarde zusters van Sancta Maria aan de Dreef hebben zich bereid verklaard een leslokaal voor deze kinderen be schikbaar te houden en de zeereerw. pater v. d. Vrande, die Spaansch spreekt, zal den kinderen godsdienstonderricht geven. Inzender moge uit deze mededeelingen de over tuiging putten, dat de verzorging van het Spaan sche kind in Haarlem zoo goed mogelijk verzorgd is. Het wachten is nu alleen nog op de kinderen zelf! van de Zaterdag aan den Rijksvischafslag aange komen STOOMTRAWLERS Amstelstroom 145 manden 1680.Dolfijn 75 manden 1700.Jennie Elsa 75 manden 1540 Ewald 425 manden 3090. Ulvenhout, 26 Febr. Amico, Daar is lesten Zondag van prop pen nie veul geko men. 't Zat zóó. 'k Had verlejen week 'n vlot getimmerd. In veertien dagen had ik geenen voet meer op m'nen grond gezet en Ti kost t niemeer uithouwen! Eiken morgen, op m'n blootc voeten nog, was ik van de bedstee al naar de voorkamer gerend en had ik, door 'n klerke van Trui's mooie gor dijnen naar 't water getuurd eneiken nacht was 't „wonder", da "k toch stiekum verwachtte, uitgebleven! Geenen duim was 't water gezakt, wa 'k zoo sjuust bespeuren kan, dóór, waar m'n boerenkoolveld is, omdat den kool, mee z'n groene pluimen, sjuust efkens boven water steekt. Die groene toppen van m'nen onbereik- baren kool zijn dus zooveul als m'n waterpeil. Ik bleef dan staan turen, turen, turen naar dat grijze, stille water in den graauwen winter morgen, tot de koupukkeltjes op m'n vel prik ten, om dan, 'n bietje moedeloos, terug te gaan naar achteren om m'n eigen langzaam en pie kerend zonder gedachten, aan te kleejen. „En...." „Nog 't zelfde, Trui....!" „Gij pakt nog 's 'n flinke kou, mee eiken morgen zoo in oew hemd aan die raam te gaan staan. „Kan er nog wel bij." „Ge kunt toch net zoo goed even oew sokken en klompen aanschieten „Jawel. Maar ik ben zoo nieuwsgierig, ee, naar t wonder!" „Won—der?" „Ja! Da'k op 'nen morgen op zal staan en eh datte, nouja bidden er toch eiken avond "n extra rozenhoeike voor, ee?" Trui: „jajah!" „Enne, Trui, 'k zal 't oe nou maar zeg gen. Toen zat ze meteen recht overeind in de bedstee. „Zeg op! Wat hangt er nou weer boven m'nen kop?" „Den Blaauwe z'n akkerske is heb ik tennaastenbije al leeggerooid." Hup! Trui slingerde heur beenen over de bed- deplank. En mee d'r handen de plank vast houwend, om 'r evenwicht te bewaren, zat ze daar, mee 'nen vuurrooien kop van den slaap en 'n bietje angst, mee groote, doffe oogen naar me te kijken als 'nen dwaas. „Christenezielenzee ze langzaam: „en nouw....?" „Ja, sjuust. En nouw." Afijn, amico, om 'n lang verhaal kort te ma ken: 'k heb 's middags 'n stuk of zes boomstam men aan malkaar geklampt, Bles er voor ge spannen en zoo m'n vlot naar 't water geslept. „Ge liét 't, horre!" kwekte Trui. „Mensch, hou-d-oe koest." „Ik zeg oe, ge laat 't uit oew lijf, Dré!" Toen nam ik den puthaak, 'nen stok van 'n meter of vier, gooide die op 't vlot, klakte mee m'n tong en Bles zette aan. Schurend en zwaaiend over den vetten erf, liep m'n „schip", de „Goeie Hoop", van stapel. Trui achter me aan. „Wat gade nou doen, Dré! wat gade nou aanvangen?" dreinde Trui in duuzend on- noodige angsten. Maar ik zette door. M'n klant jes morgen in den steek laten....? Voor 't eerst na vijf en veertig jarenNeeë, daar was meer voor noodig, dan 'n klats water! „Vorrt, Bles, vorrt!" Bij 't water gekomen spande-n-ik Bles uit en brocht 'm terug op stal. En steeds Trui achter me aan. In den stal zocht ik wat gereedschap bij malkaar, 'n paar bennekes ook en toen heb ik Trui efkens „dé waarheid gezegd," lijk dat genoemd wordt. „Trui, sodejuu, schei uit! mee oew ge- zeever! Ik zzallen toen sloeg ik mee den vuist op tafel dat d'n koffiepot „neeë" schudde: „ik zzall, hier-en-gunderwijd, ik zzal. Ja, wat zou ik? O ja! „Ik zall m'n groentes rooien, al al al mot ik er naar duiken!" Weer zoo'n ding op tafel. Trui ving den koffie pot nou op, (ik wist den tweeden keer veul beter op welke plek ik slaan moest!) en meteen liep ik naar buiten. Bij m'n vlot gekomen, smeet ik manden en gereedschap er boven op, rukte en snukte in m'nen drift 't heele ding nogal rap te water en tenslotte moest ik nog 'nen sprong maken, want m'n schip had t ruime sop al gekozen, nog vóór den kapitein aan boord was. Eenmaal op 't water zakte m'n kwaaie bui, want m'n vlotje liet z'n eigen lekker boomen en sturen, mee den puthaak. Ik was tenminste weer 'ns op m'nen akker, al lag ie dan 'nen meter onder me en mee m'nen boomstok voel- de-n-ik: hier zit ik boven de savooien, hier bo ven de spruiten .hier ga ik over m'n winterko ren, hah, daar is den sloot langs m'n weiland, vernolle amico, ik leefde weer óp, als ik m'nen grond, m'n akkers, m'n velden betasten kost, mee dieën stok. Op 'n oogenblik zat ik boven de Mark. 'k Had diep water! Maar nou was m'nen boomstok efkens te kortKost ik moeilijker sturen en vóór ik 't wist, dreef de „Goeie Hoop" op den snellen stroom van de Mark naar zo'n kattenrugbrugske en nog sjuust op tijd kost ik langsuit gaan liggen en zóó, onbeschadigd, on der 't brugske doorkomen. Sodepin, dat was 'n lollig avontuurke. Maar nou terug naar „den akker". En op 'nen bocht van de Mark, ik kan ze uit m'nen kop teekenen, dat verstade, plant- te-n-ik m'nen stok vast in den berm, trok, trok mee beenen en armen m'n vlot den stroom uit en pagaaide toen naar m'n koolvelden. Nou, nie om te stoefen, jonk, fhaar ik ben daar efkens te keer gegaan! 'k Heb m'n jas uit geschoten, m'n mouwen omhooggestroopt tot onder m'n armen, 'k heb 't vlot vastgezet aan den stok en den ketting waaraan Bles de zaak weggeslept had en toen, op m'n knieën, heb ik m'n vlot volgerooid, genogt voor twee groenten- wagels. M'n eerpel en m'n bieten liggen gekuild achter m'n huis, droog! en zoo, teugen donker heb ik de lading in evenwicht gebrocht, m'n anker gelicht en koers gezet naar de haven. Trui stond aan de kusten van Ulvenhout! „E-è-enhakkelde ze. „Goeie vangst, Toeteloeris! 'k Heb boerenkool, spruiten en savooien gevischt, genogt voor twee dagen. En de spullen zijn best! 'k Heb ze uit 't water getrokken als drenkelingen bij d'r haren!" 't Schip heb ik netjes gemeerd, lading en ka- piteii -v cdebarkeerd en m'n eigen voorgenomen: dat doe 'k nog 'ns! Sodemearel, man, wat 'n plazierig werk zoo rond te drijven over zo'nen onafzienbaren plas, mee geen ander lawijt, dan 't geklots van 't water teugen oew vlotje aan. 't Was goei weer. Heel den voormiddag had 't gegoten. Maar nadenmiddag brakken de loch- ten. Witte, zonbeschenen wolkenklodders dreven majestueus door den bonten hemel. Bont van blaauwe, witte, zilveren, peerse kleuren, door schijnend van gouwen zonnelicht. Gouwen poeier trillerde door de heele schepping. Schicht- te over 't water en plekte aan de natte, kale boomkruinen, die leken getrokken van gesmol ten glas nou! Heel den kleurigen hemel, ik pagaaide-n-er door, zingend en plazierig, want 't was éénen glazigen pracht, dat blinkend witzilver en puure blaauw te zien drijven over m'n akkers, 't Was. Maar allee, ik zou nog vertellen van Zondag! We hadden ons Zondagmaaltje binnen, Trui was doende in 't achterhuis mee d'ren omwasch en ik zat duttend te wachten op den tijd van naar de „Gouwen Koei" te gaan, voor 'n prop- spulleke mee de kameraads, als daar bezoek kwam. 'k Was efkens te lui om me om te draaien, en op 't geklop riep ik, mee m'n oogen nog toe: „Komt erin!" En 'k bleef „slapen". De deur wierd dichtgedaan en Trui slefte naar voren en ineens hoorde-n-ik ze roepen, mee 'n „Zondagsche" stem: „Neeëmaar.... da's lang gelejen, meneer pastoor!" Hè? Hè? Rap wierd ik „wakker", sprong uit m'nen makkelijken zorg, gooide 't kusseltje om en zee: „ga zitten, ga zitten, meneer pastoor. Als ik daar nou erg in had, dat gij daar was!" „Bedankt, bedankt, Dré, Trui Hoe gaat-ie, menschen? Mee die overstrooming? Veul last? Schaai??" „Och, meneer pastoor, ge verstaat....!" „Ja, genogt. M'n kerkske was maar half vol, vandaag. Ze kunnen er nie door, m'n prochiaan- tjes, jaah....!" „Allee, doe-d-oewen jas af," vroeg ik: „maak 't oew eigen 'n bietje geriefelijk!" „Neeë, neeë," plepte-n-ie: „neeë, Dré, ik ga weer rap henen, man. Ik hou oew nie van oew kaartspulleke af, jonk! Heel de week hard wer ken, dan mot ge zoo 's Zondags oew verzetje hebben, horre!" „Jawel, meneer pastoor, maar dat komt op geen half uurke aan." Toen zat ie. 'n Bietje hijgend, kuchend, ocherme, hij wordt zoo stok-, stokoud. Trui: „wat zal 't zijn, meneer pastoor? 'n Bakske koffie of 'n kommeke thee, op den oogenblik?" „Niks, Truike, niks." En z'n papier-witte handje wapperde in den donkeren hoek onder de schouw: „doe nou 'ns geen moeite asteblief, voor zoo'nen ouwen lastpot." „Toch wel 'n sigaar, asteblief, meneer pastooren 'k hiew 'm mijn kistje voor. 'n Bietje ondeugend, 'n tikske verlegenheid in d' oogen, keek ie me aan. „Ge weet, Dré....! Maar gade gij oewen gang, horre." Ja, amico, mee den Grooten Vasten, dan raakt ge geen sigéi&r aan 'm kwijt; geen extra bakske koffie; geen snee koek, niks. En wilt ge ge- looven, hij is er eigens "n bietje verlegen mee, den braven mensch. En ik? Ik kan 't bijna nie goed aanzien, dat ie z'n eigen tekort doet. Want ocherme, hij is zoo heel, heel erg oud. 't Is of ie geen lichaam meer heeft. Als ie daar zoo zit, is 't eenen dikken jas, mee niks dan plooien, waarboven uitsteekt 'n kopke als 'n keersevlam, zoo teer, zoo locht, zoostralend in die zijen krullen. „Dré, ge mot me raad schaften, kearel." „Geren, meneer pastoor en daad erbij, als 't efkens kan! Dat witte!' „Bedankt op voorhand, jongen. Zie 's...." „Motte nou wezenlijk niks hebben, meneer pastoor; ook nie om mij 'n plazier te doen?" vroeg Trui. „Neeë, Truike. Adam is nou veuls te oud om z'n eigen nog te laten verleiën door Eva, zelfs als ze Trui hiet, horre 1" „Dan ga 'k maar verders, aan m'nen borden- wasch," zuchtte Trui: „anders wordt m'n water koud." „Zie 's, Dré, ik zit gevangen. Gevangen ach ter 't water! Daar gunder, achter de wieler baan, daar heb ik 'n prochiaantje zitten, dat hard ziek is. 'n Jonk vrouwke van dertig om trent.... vier kinderkes.... man zonder werk., ochja." Toen richtte-n-ie z'n eigen op: „en daar mót ik naar toe, Dré! 'kHeb er geen rust meer over. Als ik vannacht wakker wierd, dan.... nouja. Ik mót er henen. En ge weet, hoe 't staat't is nie te bereiken nou, dan mee uren, uren gaans en dat kan ik niemeer, jonk." „Ge komt er nie, meneer pastoor, mee uren gaans óm te loopen, want ge kunt 't zóó nie aanleggen, of ge zult wel drie keeren tot oew knieën door 't water motten." Toen beet ie op z'n lippen, rimpelde z'n voor hoofd en strak staarde-n-ie naar de plattebuis. In gedachten, bedroefd, knikte z'n kopke, als 'n blommeke op den wind. „Dus't is nienie te bereiken „Mee geenen auto, mee geen sjees, mee geen.... vliegmachien," lachte-n-ik. Efkens trokken de rimpels weg, maar lachen, neeë, dat ging 'm deuzen keer nie af. Hij zette z'n hoeike achterover, wreef over z'n rose voorhoofd, zuchtte en zag de ellende van 't arme huishouwentje vóór 'm, in den donkeren hoek naast ons bedstee, waar naar ie angstig en bedroefd te staren zat. Z'n lippen beefden efkens. Toen: „ik heb m'n moeder ook verloren, Dré, als ze efkens dertig was....! Jongen, da's zoo vreed....!" We zwegen. Wou Ie nou toch maar 'n sigaar aansteken van me. 't Leidt 'n bietje af, docht ik. „Gij weet er dus ook niks op, Dré?" yroeg ie eindelijk. .Jawel, meneer pastooralleen, jaik durf er zoo slecht mee voor den dag te ko men.... ik(fluisterend) en Trui mag 't zékers nie weten!" „Zeg op, zeg op, zeg op, Dré." Zenuwachtig kneep z'n handje in m'nen mouw. „Ik heb 'n vlotje gemaakt!" Hij stond op. „Kunnen we 'r daarmee ko men??" Ja. „Wanneer, jongen?" „Dal ijk!" „Maar oew kaartspulleke.... Dré?" „Niks! ik wil nie hebben, sodejuu, dat gij van nacht wéér legt te piekeren!" „Dré, da's schoon van oe, da's...." „Hou nou op, hou nou op, meneer pastoor. Maar één ding! Gij komt hier nie vandaan zon der 'nen steuvigen bak koffie mee 'n vet be boterde snee koek mee suiker. En 'n sigaar voor op 't vlot! Want 't is koud, man, op die vlakte van niks dan water. En als ge daar nou mijnen zin doet, dan neem ik 'n benneke versche eiers mee, 'n kan melk, groentes en eerpel voor 'n week genogt en 'n stuk vleesoh uit de kuip! En anders.... nikss!" Toen kwam Trui binnen. „Wat hebben jullie toch allemaal te veze len?" vroeg ze verdacht. „Als ge twee minuten kimt zwijgen, dan zal 'k oe alles vertellen. Daarna kunt ge praten zooveul als ge wilt, maar.... daar wordt nie naar geluisterd." En zoo, amico, zoo koos 'n half uur later de „Goeie Hoop" weer het ruime sop. Meneer pas toor in 't midden op 't vlotje, op mijnen rieten zorgstoel, die "k goed vastgesjord had, z'n voe ten op Trui's warme stoof en nog 'n steuvige deken over z'n knieën. En zoo is er van kaartspeulen toen niks ge komen. De propclub, die ons gaan zag, heeft staan wuiven, staan wuiven, of we naar Amerika overstoken. Den Blaauwe praaide: „ahoy!" En meneer pastoor lachte, genoot en zee: „en toch zijn 't goeie kearels, Dré. 'kHeb altij leut in juiliën kring. Hou 'm bij malkaar!" „Meneer pastoor, daar hoeft ge vannacht in geen geval over te piekeren, horre!" En zoo, amico, mee wat leut, wat lach en plazier zijn we gevaren over den watervloed en zijn we thuisgekomen om goed zes uur, mee 't licht van m'nen stallanteem. 'k Heb er stillekes van genoten, 't Was 'n pren- teke, deus heilig, grijze manneke midden op dat vlot, In 't rosse licht van den lanteern, daar op 't stille water, waarover den nacht ging weme len als zwarten asch. Veul groeten van Trui en als altij gin haarke minder van oewen t. a. v. DRÉ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 13