.V
I
F%5 £>J/
I
DE LEEUW EN DE MUGGEN
röH
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel? j
Plaats dan een „Omroeper"
voor 80.000 gezinnen
Weder overstrooming
«»uK
bbbh
DONDERDAG 22 APRIL 1937
ALLERLEI
GROOTE TON!
TEEKENEN MET LUCIFERS
tche
smiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinininimnnniininimniiHTniiminiirnfiniiiiinnnniiniiiiiiiimim
piHiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiitiiiiiiniiiiiiiiiiiiniiniiiniiiiiiiiiiiiminniiinnninninniiinniiuiuiiiiiii^
iuinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiuiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiiiiiiniiiiiinumoninimuuis
C
li..- - - I
Een groene Kerstmis, een
witte Paasch!
"Pla.tw ici*
«t*'iS
t'
5ÏIIII!!!lllllll!!lllllll!!l!lll!ll!ll!IHIIIIIIIIIIIIIIIII!llllllllllll!llll|||llllllll!!l||ll||ll!|||||||||]||||||||||!||||||||||l|||l||!lI
FOTOREPORTAGE
Minister mr. dr. L N. Deckers heett
Woensdag in tegenwoordigheid van
vele autoriteiten, onder wie ook mini
ster prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruïne,
de groote bloemententoonstelling te
Boskoop geopend. Een foto tijdens
de bezichtiging der expositie
De bekende dirigent Erich Kleiber
arriveerde Woensdag te Amsterdam
voor de repetities en muzikale voor
bereiding van de voorstellingen der
.Götterdammerung" van de Wagner-
vereeniging
V
v..+ m
-
Een veelbesproken figuur. Neville
Chamberlain verlaat Downingstreet om
rich naar het parlement te begeven
indiening van de Engelsche be
grooting
De overstrooming van de Maas heeft verschillende landbouwers in Midden Limburg verrast. Het vee dat
zich in de weiden bevond moest ijlings in veiligheid worden gebracht
De twee Japansche recordvliegers
werden deze week bij hun landing op
Le Bourget hartelijk begroet door tal
rijke landgenooten. Een snapshot bij
aankomst der kranige aviateurs op
Franschen bodem
■i&Sxv.-
mmmm
Cor Kuiler, dirigent der Groningsche
Orkestvereeniging, is 60 jaar geworden.
De heer Kuiler bij het doorlezen van
partituren
De heer E. Enthoven, president van den Raad van Beheer van de
K.N.I.L.M., is Woensdag met zijn dochter en den heer Harthoorn
(rechts op den voorgrond) per K.L.M.-vliegtuig naar Indië vertrokken
De leeuw leeft in de woestijn, waar
bijna geen water te vinden is. Daar
om heeft Onze Lieve Heer gemaakt,
dat de leeuw ook maar heel weinig dorst
heeft.
Nu was er bij uitzondering eens een
leeuw, die misschien al te veel vleesch ge
geten had en daardoor ergen dorst had. Hij
had al dagen lang loopen zoeken naar een
beetje water, tot hij op 't laatst een put
ontdekte. Het water zag er wel niet erg
frisch uit, doch de leeuw wilde er toch
maar zijn dorst mee lesschen.
Nu wilde het geval, dat er in den put een
heele zwerm muggen huisde. Deze had
den het natuurlijk niet erg op het gezel
schap van den leeuw begrepen.
„Ga weg," zeiden zij, „wij willen je niet
in ons huis."
„Wat?" sprak de leeuw verontwaardigd,
„durven jullie zoo tegen mij te spreken! Ik
ben de koning van de beesten. Alle dieren
beven, als zij mijn stem maar hooren. Gaat
heen, want ik wil drinken."
„Wij hebben in dezen ouden put gewoond,
lang voordat je gebrul door de woestijn
weerklonk," antwoordden de muggen. „Van
geslacht op geslacht hebben wij hier ons
verblijf gehouden. Als je niet heengaat,
zullen wij al onze broers en zusters ter hulp
roepen en dan ziet het er slecht voor je
uit."
De leeuw werd woedend. Hij zette een
hooge borst op en voer tegen de mug
gen uit:
„Nietige insecten, kleinsten onder de
kleinen. Ik zal jullie allemaal vermoorden.
Als ik zal drinken, zal ik mijn muil wijd
opensperren en jullie in één hap verzwel
gen."
Toen werden de muggen ook kwaad. Ze
begonnen vervaarlijk te gonzen en toen de
leeuw op z'n achterpooten ging staan, den
kop ophief' en een verschrikkelijk gebrul
liet hooren, vloog er 'n heele zwerm muggen
op hem af en ze beten hem, zooveel ze
maar konden. Ze zwermden voor zijn oogen
en in zijn ooren, zoodat de leeuw op 't
laatst zoo wanhopig werd, dat hij pardoes
in den put sprong. De leeuw had er niet op
gerekend, dat de put zoo diep en zoo smal
was. Toen hij eenmaal beneden was, kon
hij er onmogelijk meer uitkomen. Hij had
nu wel zijn dorst gelescht, maar o, wat had
„Zoo, Jan, hoe gaat het tegenwoordig
met het slapen? Heb je mijn raad goed
opgevolgd en aan één stuk doorgeteld?"
„Ja, ik heb geteld tot 25716."
„En toen sliep je zeker in?"
„Neen, man. Toen liep de wekker af en
moest ik mijn bed uit."
hij 'n spijt van zijn gedrag ten opzichte
van de muggen.
„Was ik maar vriendelijk geweest tegen
de muggen," zei hij bij zichzelf, „inplaats
van trotsch en eigenwijs, want nu ben ik,
de koning der dieren, overwonnen door de
nietigste onderdanen uit mijn rijk."
CEDA.
DEV.P.D.
De familie van Voorden zat weer als
vanouds op haar geliefd eiland, Ter
schelling. 't Was dit jaar wel vroeg
in 't seizoen. En het weer werkte ook niet
erg mee: sneeuwbuien, hagelbuien en regen
en wind, 't wisselde alles met elkaar af.
Mevrouw had nog enkele bezwaren geop
perd: 't was zoo koud; er zou niets van
komen om naar 't strand te gaan en zoo
Ti<rl
r ia.tsc.kefy,
a.a. svx ie.f
Tonny kreeg van Mams een jas
En een jongenspet,
Die hij met een oolijk snuit
Op één oortje zet.
„Nu hen jij," zegt moeder trotsch,
„Net een groote vent.
'k Wed, dat niemand uit de buurt
Jou nu nog herkent!"
Tonny lacht, Tonny stapt
Trotsch en blij op straat.
Of zoo'n echte jongenspet
Hem ook keurig staat!
Zelfs het leuke hondje Fik
Loopt Ton zóó voorbij.
En kijkt of hij zeggen wil,
„Zeg eens, wie ben jij?"
Maar als Tonny thuis komt, gaan
Pet en jasje uit,
Dan is „groote Tonny" weer
Moeders „kleine guit."
F.
voorts. Maar mijnheer had den knoop door
gehakt, omdat hij wist, dat er voor de kin
deren geen beter plaats was om eens flink
uit te rusten, dan op het eiland, waar maar
een enkele autobus en vrachtauto zoo nu
en dan de stilte verstoorde en waar het
verre, vrije uitzicht zoo ruim was, als op
geen andere plaats. En de zee zien? Och, ze
waren geen van allen voor een beetje kou
vervaard.
De overtocht viel mee. Wel scheen de zon
maar bij tusschenpoozen, maar men was
toch veel ,,aan dek". Wel verstandig, vooral
toen Terschelling en Vlieland in zicht kwa
men en de boot allergezelligst ging schom
melen. Maar 't was al weer over voor nog
iemand idee had van zeeziekte en welge
moed stapte het viertal in „de autobus"
de eenige die het eiland rijk is.
De aankomst viel mee: weldra vlamde
een vroolijk vuur in de kachel en konden
de koffers worden uitgepakt. Henk had
eenige studieboeken meegenomen. Hij had
lijsten ontvangen voor het strandonder-
zoek en wilde deze liefst Zaterdag eens
grondig bewerken.
De Vrijdag zou gedeeltelijk besteed wor
den aan een voorloopig onderzoek, waar
echter niet veel van kwam. Want al werkte
het weer mee door een vriendelijk zonnetje,
in de duinen stond zooveel water, dat je
er wel door kon waden, iets, waar niemand
zin in had. Zoo moest deze poging worden
opgegeven. Den volgenden dag zou het op
de fiets wel beter gaan.
En inderdaad, het fietspad was er heel
wat beter aan toe, dan het gewone voet
pad. Wel stonden een paar stukken onder
water, maar je kon er langs rijden en zoo
het water vermijden.
't Was stil aan het strand, heel weinig
vogels, geen menschen en weinig aange
spoelde dingen. Ten minste, dat vonden
Toos en Mientje, wat hun niet belette naar
elk zandheuveltje te loopen, om te zien of
er soms iets bijzonders lag. Henk liep zoo
nu en dan een deuntje te fluiten, raapte
schelpen op, die hij in kleine doozen be
waarde, dan nam hij een wiertakje of
maakte een aanteekening op zijn lijst. Men
zag aan zijn gezicht, dat de zaken naar zijn
zin gingen, al blies de Noord-Westenwind
om zijn ooren.
Na een goed uur had hij er genoeg van en
daar de meisjes niets liever verlangden, dan
naar de warme kamer terug te keeren, werd
de terugtocht aangevangen. Even voor huis
begon het weer eens te sneeuwen met zulke
dikke vlokken, dat het wel Kerstmis leek.
„Ja", riep Toos. „Die boer, die ons zoo
even aansprak, had wel gelijk. Een groene
Kerstmis geeft een witte Paasch!"
Thuis gekomen werden de vondsten op
een schaal uitgespreid. De stukken wier
werden zoo lang in zoet water gelegd om
ze flink af te spoelen.
„Kijk, begon Henk en liet een paar aar
dige schelpjes zien (fig. 1). Die twee lijken
veel op elkaar. Het zijn beide platschelpen.
Maar bij de eene soort heeft de rechter-
schaal heele fijne streepjes, dat is de
rechtsgestreepte platschelp, de ander mist
de strepen, dat is de teere platschelp. Nu
zullen de wieren ook wel uitgespoeld zijn.
Kijk (fig. 2) hier heb ik een stuk blaaswier
en hier platwier (fig. 3). Nog een derde
soort is het knoopwier (fig. 4). Die blaas-
vormige deelen zijn de blazen, die het wier
drijvend houden".
„Drijft dat wier dan allemaal in zee?"
vroeg Mientje. „Neen, het zit aan steenen
vastgegroeid. De lange stengels met de
blazen gaan met de golven op en neer. Maar
Wist je, dat je met lucifers zulke aar
dige figuren kunt maken? Je moet er na
tuurlijk een beetje handigheid voor heb
ben, maar dan is het ook een werkje waar
je een uurtje heel gezellig mee bezig kunt
zijn.
Hoe je het doen moet?
Het eenvoudigste is, dat ik je maar wat
„teekeningen" laat zien, die met lucifers
gemaakt zijn; jelui kunt dan zelf beproe
ven om andere te maken.
Hier zijn ze:
door stormen slaan soms grootere of kle'
nere stukken los en die spoelen op ke
strand aan."
't Was tijd voor 't middageten gewordeh'
Henk gaf den wieren een veilige plaat5,
waar ze konden drogen. Men was het alêe^
meen eens, dat deze eerste tocht goede re
sultaten had gehad en dat het ook niet
laatste zou zijn, dat stond vast.
A. I*
ih es
t a c
vol
•K°ers
vSs j
d#