Belweek en „Opbloei" geopend
Rede van den burgemeester
m
Jac.vanWeert
4711
Haarlem, 30 April
HAARLEM VIERT FEEST
Ui MEUWSEN
de goede
gewoonte
Voor Uw BABY
ÏO pCt. KORTING
VRIJDAG 30 APRIL 1937
De crisismist is verdreven en een
weldadige regenbui heeft de
bloemen- en lentevreugde
doen ontspruiten
Telegram aan Prinses
Juliana
De opening van de tentoonstelling „Op
bloei" door den burgemeester van
Haarlem, den heer C. Maarschalk
Openingsrede burgemeester
Rede Lasschuit
MAYFAIR, een mooie
vlotte hoed. Prima
Engelsch haarvilt
HAARLEM: Gr. Houtstr. 32, Tel. 13440
Spanning en Ontspanning
De nieuwe steun
verlaging
Hoor en wederhoor
ÏO pCt. korting
o.a. BABYU ITZ ETTE N
L E D I K A N T J E S
WIEGEN ENZ. ENZ.
GIERSTRAAT 20 en 23
R.K. STAATSPARTIJ
Prof. mr. C. P. M. Romme in
hotel Boekenroode
Spaarkas „St. Nicolaas"
AGENDA
Bioscopen
1 Mei
Bioscopen
DRIE NIEUWE FILIALEN VAN
P. DE GRUYTER ZN.
Cultuurgrond in uitbreidings
plannen
Er heerschte vanmorgen tegen tien uur een
geweldige drukte rondom het voormalige Vei
linggebouw aan den Kleinen Houtweg. Niet de
drukte der laatste dagen en nachten, van schil
ders, timmerlieden, expediteurs, etc., maar een
meer officieele. Auto's kwamen en gingen,
autoriteiten stapten voor het eerst door de hoo-
ge, imposante Bei-poort, ordecommissarissen
en leden van het comité van ontvangst hadden
de handen vol.
De gasten, die voor de officieele opening van
Belweek en „Opbloei" waren uitgenoodigd, ver-
eenigden zich in de groote bovenzaal van het
gebouw, die alleraardigst gemetamorphoseerd
was en fraai gedecoreerd door de kunstenaars
hand van den heer Prins.
De Kü.O. en de AVR.O. stonden klaar met
ingewikkelde apparaten en verblindende lich
ten, talrijke fotografen maakten de weinige
vrije paden onbegaanbaar.
Toen de voorzitter van de hoofdcommissie, de
heer Th. S. J. Hooy. een welkomstwoord uit
sprak, waren er o.a. de volgende autoriteiten:
de burgemeester, de heer C. Maarschalk van
Egmond en Rinnegom, de wethouders v. Liemt,
M. A. Reinalda, H. G. Boes, de gemeentesecre
taris, de heer- A. Wesstrar zeer vele raadsleden,
hoofden van takken van dienst en bedrijven.
Verder mr. A. Bruch, lid van Ged. Staten, de
heer Chr. v. d. Bilt, lid van de 2de Kamer, de
burgemeesters van Heemstede en Velsen, ir.
Damme, directeur-generaal der P.T.T. als voor
zitter van de Ver. Ned. Fabrikaat, Jhr. J. C.
Mollerus, secretaris der Kamer van Koophandel
van Haarlem en Omstreken, de heer Voets, se
cretaris der Ned. Ver. voor Tentoonstellingsbe-
langen, vertegenwoordigers der landelijke Mid
denstandsbonden, de heer v. Gink, directeur
der stichting „Haarlem's Bloei", de directeur
van het postkantoor, de heer Pfaff, de com
mandant van de brandweer, de heer v. d.
Broek, etc., etc.
Het spreekt vanzelf, dat comitéleden en leden
der middenstandsorganisaties, standhouders,
etc., in grooten getale aanwezig waren.
De heer Hooy herdacht allereerst het overlij
den van wethouder Roodenburg, die iid was
van het eerecomité. Spr. wees vervolgens op den
gildentijd, de gouden dagen van het brouwers
gilde, waarna hij terecht kwam in de afgeloo-
pen slechte jaren. Tientallen middenstanders
sneuvelden. Een schijnbaar ondoordringbare
mist maakte het uitzicht naar beter tijden
schier onmogelijk. Gelukkig, dat in Haarlem
een bijzondere optimist opstond, n.l. de heer
Sprenger. Hij tooverde den mist om in een wel
dadige regenbui, die een Bloemen- en Lente-
yreugdeweek deed ontspruiten.
De Haarlemsche middenstand heeft zware en
slechte jaren achter den rug. Er is veel verlies
te boeken.
Niet alleen de door de crisis teruggeloopen
inkomens en de toename van andere distribu
tievormen en -systemen, maar ook doordat ve
len, die zelf door de crisis uit hun eigen maat
schappelijke functie gestooten, hun toevlucht
zochten bij onzen stand, waardoor het den mid
denstand al slechter en slechter ging.
De middenstand dreigde ten onder te gaan,
de middenstand, de steunpilaar van de maat
schappij, één der hechtste pijlers van orde en
rust (helaas wordt aan deze kwaliteiten teveel
gedacht bij feestartikelen e.d. en te weinig wan
neer de middenstand werkelijk steun noodig
heeft), dié middenstand wankelde op zijn
grondvesten.
Maar als de nood het hoogste is, is redding
r.abij. In begin September van het vorig jaar
werd de Bel geluid. Oorspronkelijk was het de
Noodklok, die alle weerbaren opriep om te
vechten vow hun bestaan en hoewel aanvan
kelijk slechts weinigen gehoor gaven en zich
schaarden achter him leiding, mogen wij nu
toch constateeren, dat de Haarlemsche midden
standers, mede aangespoord door een gunstige
economische wending, dien belroep, dien wek
roep hebben gehoord, daaraan hebben gevolg
gegeven en massaal zich nu scharen achter de
leiding, om aan te vallen. Om verloren terrein
terug te winnen. Om nieuwe terreinen te ver
overen.
En die aanval zal plaats hebben vanuit een
stelling, waaraan wij maanden en maanden
hebben gewerkt en waaruit wij straks, op het
openings- en aanvalssein van den burgemees
ter zullen uitbreken om ons vooruit te werpen.
Deze krijgszuchtige beeldspraak is het gevolg
van ons enthousiasme, waarmee we deze mid
denstandsactie zijn begonnen en zullen vol
brengen. En gelukkig! We hebben den wind in
de zeilen.
Het gevaar, dat 't nóg slechter zou worden, is
voorbij.
Het werkloosheidscijfer loopt met flinke
sprongen terug. We krijgen weer vertrouwen,
weer moed, weer durf.
En nü vooral, nu de lente ons bloed prikkelt,
nu sprankelend nieuw leven zich allerwege
ooenbaart door het wazige groen, nü vooral zul
len wij toonen in onderscheidene uitingen,
waarvan de tentoonstelling „Opbloei", die u
straks gaat bezichtigen, één der belangrijkste
is, waartoe wij in staat zijn, waartoe hechte or
ganisatie kan leiden.
Onder de tot dank stemmende medewerking
van het gemeentebestuur en van Haarlems
Bloei en van tallooze anderen, gaan wij, en mét
ons zeer velen, op onze eigene nieuwe manier,
in het teeken der B. E. L., „de bloemetjes bui
ten" zetten.
Hierna danste de jonge Nederlandsche dan
seres Giovanni een lentedans.
Daarna was het woord aan den burgemees
ter.
Nu ik thans sta voor de taak de B.E.L.-week
en de tentoonstelling „Opbloei" met een kort
woord officieel te openen kort, want het uit
gebreid programma van dezen eersten dag laat
niet den tijd voor uitvoerige beschouwingen
vraag ik mij toch af, aldus de burgemeester, of
ik mij moet beperken tot de gebruikelijke ove
rigens ten volle verdiende waardeerende woor
den aan den Haarlemschen Middenstand, voor
zijn initiatief, zijn durf en energie, waarmede
hij deze demonstratie heeft voorbereid en tot
stand gebracht.
En dan meen ik, te meer waar ik reeds elders
gelegenheid had mijn waardeering voor dit op
treden van den Haarlemschen Middenstand te
uiten, hier meer den nadruk te moeten leggen
op de gedachte, dat deze demonstratie een
grooter beteekenis heeft, dan alleen die, welke
door het belang van den Middenstand wordt
uitgedrukt.
Indien ooit, dan heeft men gedurende den
troosteloozen crisistijd kunnen leeren en aan
den lijve ondervinden, dat de verschillende
maatschappelijke groepen, hoe men die groe
peering ook samenstelt, niet zoo maar zonder
meer naast elkander kunnen leven en werken
en haar eigen specifiek belang dienen, dat in
tegendeel de verschillende belangen in elkander
grijpen en van elkander afhankelijk zijn en dat
uiteindelijk het belang van één groep niet is
gediend, indien daarmede niet gepaard gaat het
belang van het algemeen, de welvaart van ge
heel het volk.
Dat geldt internationaal en wij zien het dan
oók in dezen tijd gebeuren, dat al langer hbe
meer in deze richting wordt gestuwd. Dat geldt
ook in engeren kring. ------
Daaruit volgt, dat deze actie de belangstelling
behoort te hebben van allen, ook van hen, die
niet direct betrokken zijn bij den Middenstand.
Het is mjj bekend en het zal ook U wel be
kend zijn, dat er nog een betrekkelijk groote
groep is, die, zoodra er sprake is van den mid
denstand, een totaal onverschillige houding
aanneemt, die zich nog altijd, wat den midden
stand betreft, instelt op den tijd, den verleden
tijd, toen het den middenstand inderdaad goed
ging, die de nooden van dien stand niet aan
voelt en niet begrijpt, dat in zekere mate het
belang van den middenstand samengaat en
moet samengaan met het algemeen belang.
Die mentaliteit moet nu toch langzamerhand
verdwijnen en daartoe kan deze grootsch op
gezette actie krachtig bijdragen.
Intusschen geldt ook hier het oude bekende
gezegde: „De liefde moet niet van één kant
komen".
Nu de middenstand op deze wijze uiting
geeft aan zijn vertrouwen in de toekomst, maar
ook in eigen kracht en daarbij terecht een be
roep doet op de geheele burgerij, opdat men
zijn belang zal zien als een factor voor het al
gemeen belang, nu moge die stand ook besef
fen, dat de tijd nog niet zoo ver achter ons ligt,
dat bij vele middenstanders een opvatting be
stond, die, naar veler meening te zeer op het
directe eigenbelang was ingesteld. Ook indien
de tijden en omstandigheden gunstiger worden
en de zaken beter'gaan, zal men zich meer dan
voorheen op een breede basis moeten stellen,
waar het betreft de beoordeeling van wat in het
algemeen belang nuttig en noodig is.
Ik behoef dit gelukkig niet te zeggen als een
verwijt, want het is mij bekend, dat bij de offi
cieele middenstandsorganisaties deze overtuiging
leeft. Ik stip het hier aan meer als aansporing,
omdat ik vrees, dat by de individueele midden
standers die opvatting nog niet overal grondig
wordt aangevoeld en men zich nog te veel uit
sluitend richt op hetgeen het directe belang
van het eigen bedrijf schijnt.
Ook in dit opzicht kan deze tentoonstelling,
waarvoor veel middenstanders met een breeden
kijk op de dingen zich offers hebben getroost,
waarvan zij misschien niet direct de voordeelen
zien, van groote beteekenis zijn.
Indien dit het algemeen resultaat mag "zijn
van de B.E.L.-week en deze tentoonstelling een
meer erkennen en begrijpen van de wederzijd-
sche belangen door den handeldrijvenden en
industrieelen middenstand en door hen, die
niet tot dien stand behooren, zou bevorderen,
dan zou dat tot groote voldoening strekken.
Het spreekt van zelf, dat gij, dames en hee-
ren en ook ik, nog andere meer directe gevol
gen verwachten. En inderdaad, voor die ver
wachting bestaat alle aanleiding.
De wijze waarop deze middenstandsactie is
opgezet en voorbereid, de medewerking, die zij
van alle zijden heeft ondervonden, de groote
deelneming o.a. aan den reclame-optocht en
aan de belangrijke tentoonstelling onder zeer
deskundige leiding georganiseerd, het zijn alle
gunstige omstandigheden die met reden een
algemeen medeleven van de burgerij mogen
doen veronderstellen.
Aan de organisaties, die tot deze actie het
initiatief hebben genomen, aan de deelnemers
en niet het minst aan de hoofdcommissie van
uitvoering en de daarbij behoorende subcom
missie wensch ik van harte toe, dat de uit
komst zoodanig zij, dat zij daarin een aanspo
ring mogen vinden om ook in de toekomst hun
krachten te wijden aan den Haarlemschen
Middenstand.
En hiermede, dames en heeren, verklaar ik de
Bloemen- en Lentevreugde week en de tentoon
stelling „Opbloei" geopend.
De heer Lasschuit, vice-voorzitter van de
hoofdcommissie, stelde daarna voor aan
H.K.H. Prinses Juliana een telegram te zenden
als gelukwensch op Haar verjaardag.
De aanwezigen zongen daarna spontaan het
„Wilhelmus".
De heer B. W. Lasschuit, voorzitter van de
Middenstands-Centrale voor Haarlem en om
liggende gemeenten, heeft de volgende rede
uitgesproken.
Het was in September 1936 dat in de be
stuursvergadering van de Haarl. Handelsvei-
eeniging ter sprake kwam de herdenking van
het 45-jarig bestaan dier vereeniging. Onoer-
geteekende deed toen het voorstel om bij deze
herdenking een Middenstandstentoonstelling re
houden. Na een uitvoerige bespreking werd be
sloten dit voorstel over te hevelen naar dé
Middenstandscentrale. Het bestuur van deze
Centrale was aanstond^ bereid dit belangrijk
onderwerp in studie te nemen. De kansen voor
het welslagen van deze tentoonstelling wer
den van alle kanten bestudeerd en na eenigen
tijd werd besloten om van de 3 aangesloten
middenstandsvereenigingen, ni. de R.K. Mia.-
denstandsvereeniging, Chr. Midenstandsvei
eeniging en de Haarl. Handelsver., eenige man
nen uit hun midden aan te wijzen die plannen
zouden ontwerpen, welke moesten dienen tot
het welslagen van deze tentoonstelling.
Aan het energieke werk en de bekwame
voorlichting van deze mensehen is het mede
te danken dat de Bloemen- en Lentevreugde-
Week en de Middenstandstentoonstelling „Op
bloei" tot stand zijn gekomen. De durf en
ondernemingsgeest die de middenstand in de
zen aan den dag legt, bewijzen, dat de levens
kracht en moed hem niet ontvallen zijn.
Toen ik in een gesprek met een vooraan,
staanden middenstander de plannen voor ae
B.E_L.-Week uiteenzette, voegde hij mij toe,
„Hoe durft gij' het aan, in dezen tijd, die toch
Geestdrift, stof, zon en een laaiende menschen-
massa spannen de atmosfeer
En dan, als de kamp daar op het veld 'n
wijle luwt, voelt de toeschouwster plots
behoefte aan de vertrouwde verkwikking van
'n paar druppels echte "4711". Het is zoo'n
goede gewoonte, om steeds de simpele
weldaad van "4711" bij de hand te hebben.
Bij sport, op reis, en thuis!
voor den middenstand niet erg rooskleurig ge
noemd mag worden, een zoo grootsch opge
zette actie» te organiseeren?"
Door deze opmerking, die, ik zou zeggen,
spontaan, werd geuit, was ik eenlgszlns ge
schrokken; doch bij rustig nadenken kwam mij
zijn opmerking begrijpelijk voor. Deze midden
stander had wel niet het geloof in de levens
kracht en moed van zijn standgenoot verlo
ren, doch hij wist bij ondervinding, dat, wh
een actie slagen, veel energieke lust en werk
kracht vereischt wordt van de organisatoren
zoo ook het daadwerkelijk medeleven van hen,
die voor de uitvoering van deze plannen wor
den aangezocht. Wij mogen met groote blijd
schap constateeren, dat aan onzen oproep tot
medeleven en medewerken voor het welslagen
van onze plannen door zeer velen spontaan is
gevolg gegeven en wanneer straks de tentoon
stelling „Opbloei" haar poorten voor het pu
bliek zal openen, zal worden getoond, dat in
Haarlem een middenstand leeft, difc zijn plaats
in het economisch leven niet alleen weet te
handhaven, maar die plaats waardig ls.
Mijnheer de burgemeester, het is voor mij
als voorzitter van de Middenstandscentrale
een vereerende taak om u hartelijk dank te
zeggen, dat u de B.E.L._Week hebt willen ope
nen. Het is om de navolgende redenen, dat
wij het hooglijk op prijs stellen, dat u dit
gedaan hebt.
Ten eerste omdat wij de ervaring hebbenen
daardoor de wetenschap bezitten, dat u altijd
groote belangstelling getoond hebt in het wel
en wee van onzen middenstand en ten tweede
omdat het hoogstwaarschijnlijk de laatste
maal is in uw ambtsperiode, dat de midden
stand een verzoek als het onderhavige offi
cieel tot u kan richten.
De hoofdcommissie van uitvoering zeg ik
hartelijk dank voor al hetgeen zij in deze
maanden heeft verricht en tot stand gebracht.
De groote hoeveelheid werkzaamheden die
door u zijn gedaan en die ik van nabij heb
kunnen gadeslaan, zijn omvangrijk geweest.
Niet alleen hebt gij ettelijke malen moeten
vergaderen maar gij hebt tevens daadwerke
lijk aan alle onderdeelen van de B.E.L.-Week
een werkzaam aandeel gehad. De steun en
voorlichting, die gij van uw secretaris, den
heer H. C. Sprenger met zijn bureaustaf hebt
ontvangen, hebben ongetwijfeld uw taak niet
alleen aangenaam gemaakt maar deze tevens
zeer verlicht.
Een woord van hartelijken dank en oprechts
hulde aan den heer Sprenger is dan ook zeker
op zijn plaats, want zonder hem zou de B.E.L.-
Week niet zijn, wat zij nu belooft te worden.
Onlangs hebben wij gemeld, dat een nieuwe
steunverlaging is ingevoerd, doordat de normen
moesten aangepast worden aan de inmiddels
verlaagde loonen in eenige bedrijfstakken. Dat
heeft begrijpelijkerwijze onder de daarbij be
trokkenen veel stof opgejaagd, hetgeen blijkt
o. a. uit het volgende ingezonden stuk, dat de
heer L. Mol, penningmeester van den R. K.
Transportarbeidersbond „St. Bonifacius", afd.
Haarlem, ons ter opname toezond:
Men kan tegenwoordig veelvuldig in de bla
den lezen, dat in de landen, met een vooruit-
strevenden blik in de toekomst, de groote ge
zinnen op elke manier worden geëerbiedigd
en gesteund. Ditzelfde zouden wij ook van onze
regeering mogen verwachten, doch niets is min
der waar. Dit ondervond wel op wreede wijze
onze organisatie (evenzoo de Centrale Bond van
Transportarbeiders), daar er op verschillende
personen een geduchte steunverlaging wordt toe
gepast, varieerend van 40 cent tot f 1.93 en
dit zonder eenig voorafgaande kennisgeving.
Trouwens iederen Zaterdag ziet de gesteunde
zfjn uitkeeringsstaat met angst en vreeze tege
moet, daar er nooit vooraf een kennisgeving
gegeven wordt als iemands steun wordt ver
laagd (behalve als er fraude is gepleegd). Als
reden werd opgegeven, dat door het Rijk, in
samenwerking met den Gem. Dienst der Werk
loosheidsbestrijding, een onderzoek was inge
steld naar de thans geldende loonen in Haarlem
en dat gebleken zou zijn, dat deze loonen niet
in overeenstemming waren met de geldende
steunnormen. Deze laatste waren te hoog naar
de thans uitbetaalde loonen der losse arbeiders.
Dat onderzoek strekte zich echter voornamelijk
uit tot patroons, die in werknemerskringen als
zeer slecht betalend bekend staan; patroons,
die ieder menschwaardig bestaan van de arbei
ders onmogelijk maken. Naar deze gegevens heeft
het Rijk de steunnormen vastgesteld. Vanzelf
sprekend werden hier de groote gezinnen de
dupe van. De gevolgen zijn dan ook funest. De
menschen worden in de diepste ellende gestort
en aan de openbare liefdadigheid overgegeven
en dit alleen door de tijdsomstandigheden. Zij
willen toch ook werken, doch kunnen er niets
aan doen dat er geen werk voor hen is. Wij
laten den lezer de beoordeeling van het vol
gende geval: een gezin bestaande uit man,
vrouw en 4 kinderen ontvangt aan steun
f 16.73. Hiervan gaat Zaterdag a.s. f 1.93 af.
Het gezin ontvangt dan f 14.80. De aftrek werd
over de geheele linie een week opgeschort door
de critiek van het bestuur der organisatie. Van
deze f 14.80 moet betaald worden f 4 huur, blijft
dus over voor alle kosten en gezinsonderhoud
f 10.80 en dit voor 6 personen. Het geval
spreekt voor zichzelf. k
Wij mogen echter verwachten, daar wij een
wethouder voor Armenzorg hebben, die tevens
voorzitter is van den R.K. Bond van Groote
Gezinnen, dat deze maatregelen op de felste
wijze worden bestreden en niet in toepassing
zullen worden gebracht. Het kan niet anders
dan door deze maatregelen worden de arbeiders
gedreven naar uiterst rechtsch of linksch".
Wij hebben dezen „cri de coeur" voorgelegd
aan de betrokken autoriteiten: den heer W. J.
B. van Liemt, wethouder" voor Werkloosheids-
zorg, en den heer Vader, directeur van de
Arbeidsbeurs.
De heer Van Liemt herinnerde er aan, dat hij
reeds in een der vorige raadsvergaderingen op
het funeste van de nieuwe steunverlaging, in
het bijzonder voor de groote gezinnen gewezen
en ze scherp becritiseerd Heeft. Ook in deze
zaak ben ik, zei de wethouder, diligent, en
doe ik wat ik kan om de steunverlaging onge
daan te krijgen, althans het leed zooveel mo
gelijk te verzachten. Binnenkort zal ik te dezer
zake met de wethouders van de andere groote
steden overleggen. Het gaat hier echter om rijks
voorschriften, die opgevolgd moeten worden en
waaraan alleen de minister, niet ik verandering
kan brengen. De regeling wordt in Haarlem zoo
soepel mogelijk toegepast.
Op de Arbeidsbeurs, waar men ons bereid-
wilig alle nóodige gegevens verstrekte, deelde
men ons mede, dat alleen de hoofdzaak van
het stuk van den heer Mol juist is. Overigens
bevat 't verschillende onjuistheden. Het is juist,
dat er eenige steunverlaging is toegepast, die
in het bijzonder (volgens de berekening van
de geldende voorschriften) de groote gezinnen
treft. Voor de betrokken gezinnen is de nieuwe
verlaging een zeer ernstige en betreurenswaar
dige zaak.
Men neme daarbij, aldus de directeur, ech
ter in aanmerking, dat het hier slechts om
een 25-tal van de thans 1600 gesteunden gaat.
(10 gevallen bij den R.K. Transportarbeiders-
bond). Voor vele groepen als bakkers, typo
grafen, bouwvakarbeiders, technici, kantoorbe
dienden, kleermakers, stratenmakers, meubel
makers, handels en kantoorbedienden, opzich
ters, landarbeiders, kappers, enz. geldt ze niet.
Het door den heer Mol genoemd geval is nu juist
het ergste en het zwaarste, dat er bij is (geen
gemiddeld geval dus!) Alle andere gevallen
zijn veel lichter. De verlaging loopt van 2 ct
tot het maximum van f 1.93, dat slechts voor
één (door den heer Mol) genoemd geval wordt
toegepast. De meeste blijven onder den gulden.
Voor gevallen waarin de steunverlaging ineens
tg groot zou zijn, kan echter op verzoek, de
„ruimere armslag" worden toegepast
Onjuist is de opmerking van den heer Mol,
dat de steunnormen naar de loonen van de
laagstbetalende werkgevers zijn vastgesteld.
Voor de autoriteiten was deze opmerking een
raadsel, daar den heer Mol in het geheel niet
is medegedeeld, welke werkgevers zijn onder
vraagd. De Rijkscontroleur, die de normen heeft
vastgesteld, en Haarlem niet kent, heeft luk
raak uit de adreslijst een 20-tal werkgevers op
transportgebied gekozen en dus in het geheel
niet alleen de minstbetalende werkgevers uit
gezocht.
Onjuist is voorts, vervolgde de direc
teur, de opmerking, dat de steunverlaging
is opgeschort door de critiek van het organisatie-
bestuur. Dat is gebeurd, omdat de Dienst niet
direct alle gevallen kon bepalen, waarin steun
verlaging moest worden toegepast.
Volgens de directeur is ook onjuist de critiek,
als zou vooraf geen kennis zijn gegeven. Reeds
onlangs is in het algemeen gezegd, dat .een
steunverlaging op komst is en een week tevoren
is aan de organisaties medegedeeld, welke ge
vallen dit betrof.
Zeer veel dank is de Middenstandscentrale
aan den heer Sprenger verschuldigd, ook wat
bet/reft zijn medewerking tot het verkrijgen
van een juiste naamsomschrijving van onze
middenstandsactie, want dames en heeren, hem
komt de eer toe als ontwerper van den naam
Bloemen- en Lentevreugde week. Ook de naam
van de Tentoonstelling „Opbloei" Is mede te
danken aan den heer Sprenger.
Ook de sub-commissies zeg ik recht hartelijk
dank voor al hetgeen zij hebben gedaan. Het
is ook aan hun steun en medewerking te dan
ken, dat de B.E.L.-Week tot stand is geko
men.
Het is zoo licht mogelijk, dat, wanneer men
aan het bedanken gaat, de een of ander ver.
geten wordt. Ik zou daarom willen volstaan
met allen te bedanken, die mede gewerkt heb
ben om onze middenstandsactie tot stand te
brengen. Echter veroorlooft u het mij, dat ik
een persoon bijzonder gedenk en dat is onze
orgajrisatior de heer Van Zuylen. Hadden wij
niej> üw steun en medewerking gehad, mijn
heer Van Zuylen, wij zouden niet den moed
hebben gehad een zoó grootsch opgezette
middenstandsactie te houden. Uw veelzijdige
kennis op het gebied van het organiseeren van
tentoonstellingen was voor ons een waarborg,
dat de tentoonstelling „Opbloei" zou slagen.
Uw sympathieke manier van omgang is
voor hen, die met u moesten samenwerken
steeds een bron van genoegen geweest. Ik
hoop mijnheer van Zuylen, dat wanneer deze
tentoonstelling zal zijn geëindigd u de aange
naamste herinnering aan den middenstand
van Haarlem zult bewaren.
Dames en heeren. Ik zal niet verder beslag
op den tijd leggen. Ik wil sluiten met den
wensch uit te spreken dat de B.E.L..Week in
al haar onderdeelen niet alleen zal slagen, maar
den middenstand zal geven zegen en voor
spoed in zijn zaken.
Leve de B.E.L.-Week, leve de middenstand!
Daarna bezichtigden de aanwezigen de ten
toonstelling.
Wij geven ter gelegenheid en
voor reclame van de B.E.L.-
week, op al onze artikelen
gedurende dien tijd
Op Dinsdag 11 Mei a.s. des avonds om kwart
over 8 zal Prof. Mr. C. P. M. Romme, voor
zitter der R. K. Raadsfractie te Amsterdam,
een spreekbeurt vervullen In hotel Boeken
roode nabij de spoorweghalte HeemstedeAer-
denhout voor de afdeelingen Overveen—Aer-
denhout en Heemstede der 'R. K. Staatspartij.
In „St. Bavo" heeft de Spaarkas „St. Nico
laas" een goed geslaagden feestavond gehouden.
De „The Jolly's Band" onder leiding van den
heer F. W. de Paus wist met vroolijke marschen
spoedig een opgewekte stemming in de zaal te
brengen. Na enkele nummers trad de voorzit
ter, de heer J. P. H. Castrlcum op het podium
en sprak een kort woord ter aansporing, voor
eerst om deel te nemen aan de bedevaart naar
Heiloo op Zondag 23 Mei, aan den Katholieken
dag te Utrecht op 17 Mei, aan het te houden
Triduum in de maand September en de retrai-
ten van 14 tot 17 Juli en van 28 tot 31 Augus
tus. Medewerking verzocht hij voor den bloemp
jesdag voor „Herwonnen Levenskracht" op Zon
dag 11 Juli. Verder besprak de voorzitter den
toestand van de spaarkas en deed hierover
enkele mededeelingen. Hierna werd voor het
voetlicht „Haarlems Klein Cabaret", dat met
verschillende nummers veel succes oogstte en
voor een prettigen avond en leuke ontspanning
zorgde.
Middenstandstentoonstelling „Opbloei" 10
half zes en van half 811 uur.
Julianadag Feestelijkheden op verschil
lende plaatsen der stad In Haarlem en om
geving.
Stadskweekerü Tentoonstelling van bloe
men en planten, 1012, 3—5 en van 7half 9
uur.
Rembrandt Theater: Haar groote zonde 2.30,
7 en 9.15 uur.
Cinema Palace: Swing Time 7 en 9.15 uur.
Luxor Theater: Ziegfeld, de revue-koning,
2.30, 7 en 9.15 uur.
Frans Halstheater De laatste ronde, 2.30,
7 en 9.15 uur.
Gebonw St. Bavo: Geel Wit 6 uur; Gewone
zittingen 4 en 7 uur; Dioc. Bond Bisdom Haar
lem 4 uur.
St. Josephsgezellengebouw Jansstraat 59;
Fancy-fair, 711 uur.
Stadsschouwburg: A.B.C.-cabaret „Menschen
kijken U aan", kwart over 8 uur.
Tentoonstellingsgebouw, Kleine Houtweg
Tentoonstelling „De Opbloei", 10 tot half 6 en
half 8 tot 11 uur (Attractieterrein en cabaret
tot 12 uur).
StadskweekerfjTentoonstelling van bloemen
en planten, 1012, 35 en 8.30 uur.
Verschillende feestelijkheden in de stad, ver
sierde straten en etalagewedstrijd.
Rembrandt-theater: „Haar groote zonde", 2.30
7 en 9.15 uur.
Luxortheater: „fflegveld de Revuekoning",
2,30, 7 en 9.15 uur.
Frans Halstheater: „De laatste ronde", 2.30,
7 en 9.15 uur.
Cinema Palace: Palace-Filmac, 115 uur,
„Swing time", 7 en 9.15 uur.
De bekende firma P. de Gruyter Zoon N.V.
heeft gisteren tegelijkertijd twee filialen in
Haarlem en één In Heemstede geopend. Wij
werden in de gelegenheid gesteld deze mo
derne zaken te bezichtigen. Zoowel die aan
den Binnenweg 110 te Heemstede als aan de
Ostadestraat 2 en Jan Gijzenkade 177 te Haar
lem hebben hetzelfde interieur, véél tegels,
stalen kasten en laden, die verstelbaar zijn en
overigens volledig geschoeid zijn op het Mec
cano-systeem. De hoogst mogelijke hygiëne is
daardoor verkregen, terwijl de artikelen zeer
overzichtelijk zijn uitgestald. Twee zaken heb
ben fraaie tegeltableaux, reproducties van oude
meesters, met de hand geschilderd en daarna
gebakken. Boven de verschillende vakken zijn
transparanten met de namen der artikelen
aangebracht en wanneer die 's avonds verlicht
zijn, geven ze den winkel een zeer intiem uiter
lijk. De koffie komt uit luchtdichte silo's op
de bovenverdieping via buizen in de winkel
ruimte, de boterwaren verblijven in koelruim
ten, alles is op 100 pCt. hygiëne en netheid be
rekend. Goede waar in een goeden winkel is
de leuze. De puien zijn met brons en marmer
opgetrokken, op de gevels ziet men des avonds
reeds van verre den firmanaam in ijeonlicht.
De Gruyter Tieeft de heele panden in gebruik,
de ruimten boven dé winkels dienen voor ma
gazijn en zfjn een toonbeeld van orde en regel.
Overigens komt er iedere week versche waar
in 270 winkels, zoodat de voorraad altijd be
perkt blijft.
Alle waren zijn voor verzending in proeflo
kaal en laboratorium gecontroleerd. Drie re
gels van het huis gelden er voor de klanten:
10 pCt. korting op Iedere tien gulden, iedere
week een bijzondere reclame en last not least
eerste klas artikelen, die elke critiek kunnen
doorstaan, eigen verpakking etc. hebben.
Men weet in Haarlem, dat de bediening al
tijd zeer prompt is en wü hebben ons daar ten
overvloede nog eens van kunnen overtuigen.
Door de opening van drie nieuwe filialen in
en aan den rand onzer stad wil de firma haar
spreuk mede waar maken: „Heel Nederland de
Gruyter's klant."
In het tijdschrift „Publieke Werken" treffen
wij een artikel aan van ir. F. Ottevangers, inge
nieur van Openb. Werken te Haarlem over cul
tuurgronden in uitbreidingsplannen, in verband
met 't bekende Koninklijk besluit van 23 Dec.
1935, waarbij goedkeuring onthouden werd aan
een uitbreidingsplan voor Haarlem-Noord.
„De vraag ls nu: wat thans?", aldus de heer
Ottevangers.
Het komt mij voor, dat de beste methode is,
natuurruimten en cultuurgrond-bestemmingen
in een streekplan vast te leggen, indien de mo
gelijkheid van het opstellen van een dergelijk
plan aanwezig is. Een dergelijke bestemmings
aanwijzing is geheel overeenkomstig artikel 17,
lid 5 van het Woningbesluit. Ook voor de grond
eigenaren wordt dan een zuivere rechtstoe
stand verkregen.'indien echter de opstelling van
een streekplan om verschillende redenen niet
of althans niet spoedig mogelijk is, zou ge
tracht kunnen worden een uitbreidingsplan
vastgesteld te krijgen, waarbij de in het plan
liggende land- en tuinbouwgebieden een be
stemming krijgen van „bebouwing ten behoeve
van land- en tuinbouw" of wel „landelijke be
bouwing", overeenkomstig een advies van prof.
Josephus Jitta. In de bebouwingsvoorschriften
kan dan een en ander nader geregeld en om
schreven worden. Natuurgebieden, die men vrij
van woningbouw houden wil, zou men dan kun
nen bestemmen voor zeer ruime bebouwing met
landhuizen en buitenplaatsen op vrij grooten, in
de bebouwingsvoorschriften nader vast te leggen
onderlingen afstand of met nader in H.A. aan
te geven minimum perceelsoppervlakten. Op een
dergelijke wijze was het onlangs ter visie ge
legen hebbende uitbreidingsplan van de ge
meente Velsen ingericht.
Onverschillig echter hoe men over regeling
der bebouwing met behulp van de gemeente
lijke bouwverordening denkt, verdient het on
der de tegenwoordige omstandigheden sterk
aanbeveling, in de bouwverordening de bepa
ling op te nemen, dat het verboden ls buiten
het uitbreidingsplan te bouwen, behalve boer
derijen en andere gebouwen ten behoeve van
land- en tuinbouw. Fraai is dit middel zeker
niet. Voor regeling der bebouwing is de bouw
verordening nu eenmaal niet in het leven ge
roepen. Gezien echter de tegenwoordige opvat
tingen der Regeering is het wel de veiligste weg.
Ook voor de bescherming van natuurschoon in
het weren van lintbebouwing is dit middel af
doende. Tegen laatstgenoemd euvel werd het
nog onlangs aanbevolen in een circulaire van
de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten.
Artikel 73 der Amsterdamsche bouwverordening
bevat een dergelijke bepaling. Op die wijze
heeft men dan toch een middel om ongewensch-
te bebouwing te weren en een bestemming van
terreinen te verkrijgen die men met behulp van
een uitbreidingsplan niet of bezwaarlijk berei
ken kan.