HOE DE POLIEP ONTSTOND
Zoekt gij betrouwbaar - FOTOREPORTAGE
Personeel? i
I Plaats dan een „Omroeper"
voor 80.000 gezinnen j
Een opstel van Rob
LENTE
WOENSDAG 5 MEI 1937
bloei.
rê
Het Indische contingent ter bijwoning van de kroningsfeesten is deze week ia
Engeland aangekomen
25 Kilometer Dennenaalden
iuiiinniiiiniiiiHiiiiiiiiiiiiniinHnnnnnnninnininimniiiinumiiiiiniininuiiiiiiimiininiinminnnnraaë
De boomgaarden in de Beemster staan thans in vollen
Een fraai tafreeltje in de omgeving van Purmerend
gé
tuf
suil
mii
m 9*
DE VPD
„En dan maken jullie maar eens een op-
ster over den eik, waar je alles in schrijft,
wat je van den eik weet". Die woorden
weerklonken in Robs ooren, toen hij met
een ongelukkig gezicht op zijn kamertje
zat. Gelukkig, daar hoorde hij een bekend
fluitje. Dat moest Kees wel zijn. Dan was
hij uit den brand, want Kees zou hem niet
in den steek laten.
„Zoo, oude jongen, zit je er een beetje
mee in?"
„Nou, laat dat beetje maar weg en help
me alsjeblieft uit den put."
„Als ik kan, ja. Mag je je boeken er bij
gebruiken? Ja? O, dan zijn we gauw klaar.
Ik heb zelf nog een groot plantkundeboek,
dat zal ik even halen."
Binnen tien minuten was Kees terug. Hier
heb je het al. De eik, alsjeblieft. Ik zal wel
de punten voor je opzoeken, schrijf maar
op:
„De eik komt gewoonlijk bij ons in twee
soorten voor, namelijk de zomereik met
langgesteelde vruchten en kortgesteelde
bladeren en de wintereik met kortgesteelde
vruchten en langgesteelde bladeren. De
laatste krijgt zijn bladeren later. In som
mige streken kweekt, men nog den moseik
en den kurkeik, waar stam en takken van
bedekt zijn met een dikke kurklaag, die om
de zes tot tien jaar geschild kan worden,
den.
Als de bladeren pas verschenen zijn,
bloeit de eik. Dan zie je al gauw de meel
draadkatjes (Fig. 1) onder de boomen lig
gen. Waarschijnlijk zul je er bij vinden,
waar tusschen de vuilgele meéldraadbloe-
men ronde, halfdoorschijnende bolletjes
zitten (Fig. 2). Dat zijn de galletjes van
galwespen. Boven aan denzelfden tak zitten
meestal een paar voorwerpjes, die er an
ders uitzien (Fig. 2). Dat zijn de stamper-
bloemen. Die vallen niet af, maar groeien
later uit tot eikels en hun napjes (Fig. 3).
Dat napje wordt door een aantal kleine
blaadjes gevormd, die met - elkaar ver
groeien. Meestal zitten een paar eikels bij
elkaar. Het nut van den eik is wel iedereen
duidelijk, het hout is duurzamer, dan van
welken anderen inlandschen boom ook. Wat
ouderdom betreft, overtreft de eik ook alle
andere boomen van ons land, hij kan wel
2000 jaar oud worden en een hoogte van
35 meter bereiken. Behalve het hout wordt
ook de schors gebruikt door de leerlooiers.
Hiertoe worden vooral jonge eikenstammen
geschild. Tegenwoordig wordt echter met
andere looistoffen gewerkt."
„Nu weet ik zelf ook nog een paar din
gen van eiken" begon Rob, toen Kees op-
Het Permanent Hof van Internationale Justitie behandelde Dinsdag de zaak betreffende de wateraftapping
van de Maas, welke door de Nederlandsche regeering tegen de Belgische aanhangig is gemaakt
Kleurige banieren sieren de Mali te
Londen voor de aanstaande groote
feestelijkheden
hield. „Hoe hard het hout van den eik ook
is, toch zijn er dieren, die het kunnen stuk
maken, o.a. de wilgenhoutrups. Dat brutale
dier, waarvoor niets te hard schijnt te
zijn, maakt soms flinke gaten in eikenhout,
zooals ik in een doorsnede door een stam
op het natuur-historisch museum gezien
heb. En dan heb ik een plaat ontdekt van
gallen en wespen (Fig. 4), die veel op eiken
voorkomen. Het meest merk je de bladgal-
len op, maar ook knopgallen zijn niet zeld
zaam (b). In die groote, vleezige knop
gallen zijn meer kamertjes, zoodat er meer
galwespen uitkomen. Zijn ze uitgekomen,
dan blijven de resten van de gallen als
sponsachtige massa's aan de takken zitten.
Andere knopgallen (c) lijken een beetje op
ananassen, ze zitten vol schubben. Ik zie
een eikenbosch veel liever dan een den
nenbosch."
„Waarom?"
„Wel eikenboomen laten veel licht door
en zijn toch niet stijf. Onder de eiken
groeien allerlei planten, die je bijvoorbeeld
niet in een beukenbosch vindt, omdat de
kruinen van beuken veel dichter in elkaan
gegroeid zijn."
„Hoor je nog wel eens wat van Henk?"
„Ja zeker, dat is waar ook. Henk heeft
gevraagd of we wat eikels in bloempotten
wilden planten, hij wilde jonge eikjes heb
ben om proeven te doen met het kweeken
van galwespen. Ik heb gezien, dat er hier
in de sloot al uitgeloopen eikels zijn. Al
zal voor dit jaar de oogst wel niet voldoende
S t. )c A.jtl
thee IdfAAtl
opgroeien om ze te gebruiken, misschien
zijn ze een volgend jaar wel groot genoeg.
Ga je mee, dan gaan we er een paar zoe
ken."
Kees was direct bereid en spoedig ston
den een paar bloempotten klaar met de
gevonden eikels. Daar Kees ook moest gaan
werken, nam hij afscheid en liet Rob heel
wat rustiger achter, dan hij was bij zijn
komst A.-L.
De lente is gekomen,
Het voorjaar is er weer,
Van peer en appelboomen
Vallen de bloesems neer.
Aan alle twijg' en struiken
Komt frisch en sappig groen,
Op 't weiland gaan ontluiken
Margriet en paardebloem.
En alle vogels fluiten
Een vroolijk lentelied:
„Komt, kindertjes, naar buiten,
Wiet pierewiere wiet!"
„Nu niet meer liggen droomen,
Geen luie slapers meer,
Het voorjaar is gekomen,
De lente is er weer."
C. DAMEN
Wat hebben veel menschen toch een zor
gen! Zoo zijn er bijvoorbeeld, die ijverig
de naalden van denneboomen tellen. Hoe
meer naalden een denneboom heeft, des
te meer lucht en licht kan hij in zich op
nemen, omdat zijn oppervlakte grooter is;
daardoor zal hij ook veel, gezonder zijn.
tiD feit is zeer belangrijk voor bepoalde
land- en boschkundige kringen, die zich
bezgi houden met het bebosschen van
nieuwe gebieden. Zoo werden bijvoorbeeld
in Engeland verscheidene denneboomen
onderzocht op hun naaldenhoeveelheid,
om te kunnen nagaan, welke exemplaren
en soorten voor de bebossching bijzonder
geschikt zouden zijn. Daarbij deed men de
interessante ontdekking, dat boomen van
denzelfden ouderdom en dezelfde grootte,
zeer verschillende hoeveelheden naalden
kunnen hebben. Terwijl de weelderigste
den 350.000 nalden bezat, had de kaalste
30.000 naalden. Om nog beter denkbeeld
van de genoemde getallen te krijgen, zij er
nog aan toegevoegd, dat de 350.000 naal
den samen een lengte van 25 kilometer, en
een opervlakte van 400 vierkante meter.
Tot de spoorwegwerken in Utrecht
behoort ook de uitbreiding van het
Centraal Station, waaraan een geheel
nieuwe entree wordt gebouwd. Een
kijkje op de werkzaamheden
Van dat oogenblik heeft de zee een nieu
wen inwoner: de poliep.
Dit is de vreemde legende, die de in
boorlingen van Nieuw-Zeeland elkaar van
geslacht tot geslacht voortvertellen en de
parelvisschers zijn vreeselijk bang voor den
vijand van Tanai, zooals de poliep daar
genoemd wordt, omdat ze weten, dat hij
elk oogenblik bereid is, om hen in zijn
vreeselijke grijparmen te verstikken.
CEDA.
voor, zijn vangst met hem te deelen, doch
dit weigerde de booze Amao.
Intusschen bleef het lot Tanai gunstig
en hij maakte steeds een goeden buit, zoo
dat er in het hart van Amao een storm
van nijd en afgunst opstak. Hij beraamde
een plan om Tanai voor altijd uit den weg
te ruimen en op een nacht maakte hij een
groot net, 'n soort van valstrik, dat hij
onder water spande, juist boven een oester-
bank, waar Tanai den volgenden dag op
de parelvangst zou gaan.
Met een koordje, dat Amao op het juiste
oogenblik aan kon trekken, zou dan de
strik dichtgaan en de ongelukkige parel-,
visscher zou in zijn draden verward raken
en verdrinken.
Den volgenden morgen, als hij Tanai in
het water ziet springen, trekt hij vlug het
koordje aan en holt naar de plaats, waar
zijn vroegeren vriend wanhopige pogingen
doet om zich uit den strik te bevrijden.
Zeker van het slagen van zijn boos plan
begint Amao al te dansen en te springen
van blijdschap, maar plots glijdt hij uit
op de glibberige rotsen en stort hals over
kop in het water. Zelf raakt hij hu ver
ward in de draden van den strik, terwijl
Tanai door een gunstig toeval er uit glipt.
Amao zinkt in de diepte en als hij zijn
oogen opent, ziet hij tegenover zich een
monsterachtig wezen, heelemaal met vio
letkleurige schubben bedekt, dat een af
schuwelijk gelach laat hooren (de zeemon
sters konden in dien tijd ook lachen!), ter
wijl hij een paar rijen leelijk zwarte tan
den laat zien.
„Ik ben de booze geest van de zee", sist
het monster „en je bent in mijn macht. De
strik, dien je voor je vriend gespannen hebt,
zal jezelf noodlottig zijn, want je armen
en beenen zullen veranderd worden in
kronkelende slingers, zoodat je een levende
valstrik zal worden voor de menschen, die
dan ook ten eeuwigen dage jacht op je zul
len maken."
Amao wil de armen naar het monster
uitstrekken om hem vergeving te vragen,
doch reeds zijn zijn ledematen in vangar
men veranderd en zijn hoofd gelijkt een
zak, waarin twee kleine oogjes glimmen.
Jn de grijze oudheid leefden er op een
der eilanden van de Stille Zuidzee twee
jonge parelvisschers, die al van hun
jeugd dikke vrienden waren. Ze heetten
Amao en Tanai. Gewapend met een stee-
nen bijl, stortten ze zich in het water om
hun levensgevaarlijk werk te volbrengen.
Op een ochtend werd hun hechte vriend
schap verstoord door het volgende voorvah
Na telkens opnieuw ondergedoken te zijn,
bemachtigde Tanai 'n geweldig groote pa
rel, bijna dubbel zoo groot als die van zijn
vriend.
Jaloersch,-beweerde Amao, dat het enkel
stom geluk was, dat Tanai zoo'n goede
vangst had gedaan en zelf dook hij tel
kens Onder en zocht de oësterbanken af
in dehoop, het nog van zijn vriend te
winnen, doch tevergeefs! Of het toeval het
zoo wilde, waren alle oesters, die hij pluk
te, zonder .parel.
„Een booze heks heeft ze betoöverd!" riep
Amao uit, terwijl hij zich moedeloos op
het strand liet vallen.
Sedert dien dag werd hij stil en afgetrok
ken. Om hem te troosten stelde Tanai
En Maria is tevreden,
Om hun bloemen en gebeden;
Maar er is nog ééne schat,
Dien Zij gaarne had!
Kinders-groote, kinders-kleine
Geeft je hart: het vrome, reine;
En Maria neigt en lacht,
Dat heeft Zij verwacht!
Ziet, Zij zal je hart wel dragen
Aan Haar harte, alle dagen,
En het brengen als 'n groet,
Jezus tegemoet!
C.
....om hem vergeving te vragen.
Alle kinders dragen bloemen,
Om hun Kóningin te roemen;
Alle kinders zingen blij
't Schoonste lied van Mei.
«S
o-
1
T
zei:
tel
zc
n
g«
ti
Pi
w
VÜ.
h
D»
VI
e#
h«
tt
ti|
or
he
K
ee-
ve
gc;
m
al;
m
nr;
Pl«
Le:
stj
lei
m«
Rc
he
bij
Pe
I
sti
Nc
he
na
Wc
de
M:
Sc!
SI:
lei
ga
en
de
zo
St]
ku
ve
va
zi1
op
ee
te
on
Di
w<
gr
Ve
en
ee
ar
ge
ni
vc
Vc
dc
bl
0"f
hl
IC
bi
h<
te
Ui
ee
dc
J.
ja
Vt
ac
m
n<
Vc
al
in
H
h<
Sf
dc
OC
bi
Vf
dt
M
P<
re