De Patria-zaak te Rotterdam N ietigverklar ing goudclausules WIE WAS UITVERKORENE?!] OUD-DIRECTEUR VOOR DE RECHTBANK VRIJDAG 14 MEI 1937 Regeering acht ingrijpen van over heidswege in contracten rechtvaardig Memorie van antwoord aan Eerste Kamer Rotterdam levert Den Haag electriciteit Verdrag gesloten met Duitschland Ter voorkoming van dubbele belasting VALSCHE ACTE OPGEMAAKT 3l/2 jaar geëischt De wolhandkrab Eenige exemplaren in den Rijn bij Arnhem aangetroffen Snelheid der treinen Voor een deel van het geelectrifi- ceerde net 120 K.M. per uur HOOG BEZOEK AAN LIMBURG Buitenlandsche gezanten te Maastricht HET ERFPACHTSTELSEL Hem is ten laste gelegd het ver- valschen van balansen, waar door publiek en aandeel houders werden misleid Anderhalf jaar geëischt Dagvaarding INCIDENT OP DE BOSSCHE VEEMARKT De arrestant werd reeds lang door de politie gezocht ACHTHONDERD GULDEN ONTVREEMD Twee dieven en een heler achter slot EX-ONTVANGER GEVONNIST Academische examens Om een dooden hond Twee inwoners van Huizen ver dacht van meineed NOODLANDING MILITAIR VLIEGTUIG Benzine-leiding was defect geraakt GENERAAL WEBER 80 JAAR UIT DE STAATSCOURANT Magazijnchef Directeur huis van bewaring Voogdijraad Belastingwezen naar het ENCELSCH"" Aan de memorie van antwoord aan de Eer- e Kamer inzake het wetsontwerp houdende Jaatregelen tot nietigverklaring van goud- ausules in bepaalde overeenkomsten wordt e' v°lgende ontleend. Evenals de leden in het voorloopig verslag aa het woord, hecht de regeering groote waar- e aan het beginsel van artikel 1374 van het arUrSerlUk Wetboek. Het beroep op dit wets- zi v, welks strekking is partijen te gebieden ch aan een overeenkomst te houden evenals n een wet, is te dezen echter irrelevant. Het let de overheid intusschen niet in te grijpen, veneer het algemeen belang het ongewijzigd °°rtbestaan van de overeenkomsten van par- Jen niet gedoogt. Van een afwijking van het ginsel van artikel 1374 is dan ook geen "Ptake. Alles komt slechts aan op de vraag: Zijn er redenen van algemeen belang, die een ^grijpen van overheidswege in contracten k dezen rechtvaardigen? E>e regeering beantwoordt deze vraag be- Vestigend, althans voorzoover het ingrijpen 111 bepaalde binnenlandsche overeenkomsten betreft, omdat door een daad van de over heid op 26 September 1936 de munt in baarde is gedaald en dientengevolge de met g°udclausule aangegane verplichtingen on- her de huidige omstandigheden met 20 a 25 pet., zouden worden vermeerderd, ter wijl de crediteuren met eenzelfde bedrag 2ouden worden verrijkt ten nadeele van de Schuldenaren en dit terwijl, mede dank zij getroffen regeeringsmaatregelen, het bin- henlandsch prijsniveau niet noemenswaard ls gestegen. Waar nu de regeering ingrijpen zich tot plicht ekende, moest voor haar de bedoeling, waar- a ecie in tal van contracten goudclausules zijn Ogenomen, buiten beschouwing blijven. Reeds in een vroeger stadium van behande- Wg van het ontwerp is de vraag onder de gezien, of het niet de voorkeur verdiende ieder geval op zichzelf den rechter te laten 'ttuaken, of handhaving dan wel nietigver- klaj Sïsti «ng der goudc'ausules gewenscht was. Het üni oem van zoodanige individueele behande- ■8 is verworpen, omdat het vooreerst zou voe- tot tallooze processen. Voorts werd over- v °Sen, dat een zoodanige regeling niet kon v°ldoen aan de behoefte van het economisch verkeer aan zekerheid omtrent de bestaande ^oplichtingen, op korten termijn. De zaak ligt J deze materie ook anders dan bij de crisis- P&chtwet 1932 of crisishypotheekaflossingswet 1936 'tb By laatstgenoemde wetten moet een be- hiet genafweging worden toegepast, welke zich leent voor het stellen van algemeene re- Ien by de wet, terwijl by de al of niet Shdhaving van de goudclausule als maatstaf el n heoordeeling moet gelden, of de schuld- eibers over de geheele lyn op ongemotiveerde glze worden bevoordeeld en de crediteuren in ^elfde mate benadeeld. Voor de beantwoor de van deze laatste vraag nu kan de wet zeer e' algemeene richtsnoeren geven. 0)°e leden, die in toekomstige prysstyging ten y"'echte voor den wetgever een motief zien om gQ te onthouden van nietigverklaring van ^Udclausules, zyn de meening toegedaan, dat diogeiykheid bestaat, dat eerlang juist de g 'ahdhouding van de goudclausule in het al- be en belang zal blyken te zijn. De regeering cut, dat hier het belang van een zekere je]eP crediteuren ten onrechte wordt vereen- Jigd met het algemeen belang. kla 8 regeering wenscht uitdrukkelijk te ver- reh. dat zy het onderhavige wetsontwerp 0mcb°uwd wil zien als een door de byzondere stantjjgheden geboden maatregel, en niet als symptoom voor een oriënteering of een hiig van den steven in een bepaalde rich- leöen, die tegen het wetsontwerp be- aig ar hadden, omdat zij ontkenden, dat er een W^en belang aanwezig is, dat het ingrypen aft; tVaafdigt, oordeelden, dat de opneming van (handhaving van goudclausules in ter een ?e genoteerde geldleeningen) niet in over- öCZe ming ls met den door de regeering te baar ^ke gekozen opzet. Onder verwijzing g6v de ampele toelichting over dit punt, ge- Ve h°or den minister van Financiën in de dering van de Tweede Kamer op 11 Maart be a **0 h aad van Rotterdam heeft Donderdag Cver elangryke beslissing genomen door een tie enkomst goed te keuren, aan te gaan met e!ect,mecntc Den Haag voor de levering van ïje lciteit aan de residentie, ttgj, Haag zal van Rotterdam per jaar min- millioen K.W.TJ. betrekken, een groote ^eee'heid, als men weet, dat de Rotterdam- *t.VóT?entrale in 1936 in totaal 203 mUlioen leverde. 1937 brengt de regeering in herinnering, dat voor haar hoofdmotief voor de uitzonderings bepaling was, dat het ingrijpen in de goud clausules met de grootst mogelijke voorzichtig heid moest geschieden en met vermijding van schade voor het credietwezen. Het ontzien van goudclausules in het internationaal verkeer in het algemeen, was uitvloeisel van dezelfde zorg voor het crediet, en daar ter beurze verhan delbare obligaties gemakkelyk in vreemde han den kunnen komen, blyft art. 4 geheel in de lyn van den algemeenen opzet. De regeering meent, dat inderdaad hypothe caire debiteuren, die bedreigd worden met op zegging van de geldleening, tenzy zy alsnog bewilligen in de opneming van de goudclausule, een beroep kunnen doen op de crisis-hypotheek- aflossingswet. De Regeeringspersdienst deelt mede: Te Berlyn heeft de onderteekening plaats gehad van een verdrag tusschen het Ko- ninkryk der Nederlanden en het Duitsche ryk ter voorkoming van dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen en tot regeling van eenige andere punten op belastinggebied. Alvorens in werking te kunnen treden, zal dit verdrag moeten worden geratifi ceerd. Voor de Rechtbank te 's Hertogenbosch is voortgezet de behandeling van de zaak tegen den gedetineerden zaakwaarnemer H. G. uit Eindhoven, die zich had te verantwoorden voor het feit, dat hij, toen de aannemers Blom op het punt stonden failliet te gaan, een valsche acte heeft opgemaakt, waarbij een inboedel en andere goederen in schijn aan een zwager wer den overgedragen. De Officier van Justitie zeide in zyn requi sitoir, dat het thans reeds de derde maal is dat G. voor een dergelijk feit terecht staat. Een legio aantal klachten is omtrent G. bij den officier binnengekomen. Hij eischte tegen hem een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden. De verdediger pleitte, op juridische gron den, vryspraak. In den Ryn nabij Arnhem heeft Donder dagmorgen een visscher een tweetal exem plaren van de door de zoetwatervisschery zoo zeer gevreesde wolhandkrab in een pa lingfuik gevonden. De wolhandkrab, ook wel Chineesche kreeft geheeten, werd enkele jaren geleden in do stroomen en rivieren, vooral in het Noorden van ons land, in grooten getale aangetroffen, waar zij groote schade aan de visschery toe bracht. Deze krab heeft het, zooals men weet, vooral voorzien op het zich in de fuiken be vindende aas, terwijl zij veel vernielingen aan richt aan de vischnetten. In de provincie Gro ningen was de plaag in het "najaar van 1935 zóó groot, dat men op sommige plaatsen ge durende de herfstmaanden de hengelsport niet heeft kunnen beoefenen. In het Noorden des lands valt thans eenige teruggang van het dier te bespeuren. Niette min blijven de deskundigen de ontwikkeling van de wolhandkrab met belangstelling volgen. On langs is een commissie tot bestrijding van de wolhandkrab ingesteld, waarvan prof. E. H. Hazelhoff, directeur van het Zoölogisch labo ratorium te Groningen, voorzitter en de heer A. Brink, ambtenaar der Ned. Heidemij. te Arnhem, secretaris is. Deze commissie zal bin nenkort een rapport over haar onderzoekingen publiceeren. De Amhemsche visscher heeft van zyn vondst mededeeling gedaan aan de afdeeling Zoetwatervisschery der Ned. Heidemy. en een exemplaar van de wolhandkrab geschonken aan een der Amhemsche scholen. ten snelheid moet natuurlyk een behoorlijke marge liggen. Het voornemen bestaat de inlegsnelheid op de in aanleg zijnde electrische lijnen en die der Diesel-treinen te brengen op 120 KJVI. per uur. Op de lyn AmsterdamDordrecht, waar niet- gestroomlynd materieel rydt, zal geen 120 K.M. per uur kunnen worden bereikt. Men zal het dus op deze lijn met wat minder moeten doen, al worden pogingen gedaan om, door wyziging van motoren en materieel, de snelheid ook hier zooveel mogelyk op te voeren, terwijl misschien ook nog wat te halen is uit de stationnementen. Hoe groot precies de snelheid zal worden van de stoom-sneltreinen, valt ook nog niet met zekerheid te zeggen, al hebben de genomen proeven alleszins gunstige resultaten opgele verd. Ik heb u niet ge zegd, dat u ah-ha! móest zeggen! Americ. Girl) Zooals bekend is, ligt het in de bedoeling der Ned. Spoorwegen, met de zomerdienstregeling van 1938 den treinenloop belangrijk te versnel len. Niet alleen denkt men dit te bereiken door verhooging der treinsnelheid, doch ook door andere middelen, o.m. door opheffing van een aantal halten en stopplaatsen, vermindering van het aantal stoppingen, verkorten der station nementen en verbetering van de baan, waar door snelheidsbeperkingen kunnen vervallen. Met welke snelheid men op de verschillende baanvakken de treinen zal inleggen, staat nog niet vast en hangt van velerlei omstandigheden af. In de eerste plaats wel van de proeven, die men, zoowel met electrische als met stoom treinen, nog steeds bezig is te nemen, terwijl die proeven op de nieuw te electrificeeren lynen pas kunnen aanvangen, zoodra het materieel aanwezig en de baan (althans een gedeelte) gereed is. Naar alle waarschynlijkheid zal dit proefryden, waarby niet alleen de snelheid, maar ook tal van andere factoren in het ge ding komen, de volgende maand op het baan vak Maarn-Arnhem aanvangen. Nu is er sprake van twee verschillende snel heden, n.l. die welke als grondslag dient voor het inleggen der treinen, volgens de dienstre geling, en de maximum-snelheid, die kan of mag gereden worden. Tusschen deze twee soor- Donderdag hebben de gezanten van Italië en Oostenryk, de heeren Taliani en Alexich, vergezeld door den minister van Handel, Nyverheid en Scheepvaart, prof. dr. ir. H. E. J. H. Gelissen, een bezoek aan Maastricht gebracht. zy bezichtigden verschillende industrieele en andere instellingen, o.a. de fabrieken van de N.V. de Sphinx en daarna het Economisch- Technologisch Instituut in Limburg. De Commissaris der Koningin, mr. dr. W. G. A. van Sonsbeeck, sprak enkele woorden van welkom, waarna de directeur van het instituut, mr. R. A. M. Gielen een uiteenzetting gaf van het doel, de taak en de werkwyze dézer instel ling en de N. v. Industriebank in Limburg. De gezant van Oostenrijk bracht nog een kort bezoek aan het raadhuis, waar hy werd ontvangen door den loco-burgemeester den heer J. M. I. Schaepkens van Riempst, terwyl de gezant van Italië met minister Gelissen de Ita- liaansche school met een bezoek vereerde. Ten slotte vereenigden allen zich aan een lunch in Valkenburg, waarna het gezelschap naar Den Haag terugkeerde. In de dezer dagen te Den Haag gehouden vergadering van de contact-commissie, welke is gevormd door de Vereeniging van directeuren van hypotheekbanken, Ned. vereeniging ter be vordering van het levensverzekeringswezen, Broederschap der notarissen in Nederland, Ned. spaarbankbond, Ned. bond van huis- en grond eigenaren en bouwondernemers, Ned. bond van bouwondernemers, is het rapport over het erf- pachtsvraagstuk behandeld, uitgebracht door een daartoe benoemde commissie. Deze had voor haar beschouwingen als uit gangspunt genomen de volgende richtlijnen: a. canonverlaging; b. handhaving van het erf- pachtstelsel B. De conclusie, waartoe de commissie komt, is, dat, waar de noodzakelijkheid om het erfpacht- stelsel te handhaven op grond van de ontwik kelde motieven niet meer is vol te houden, de wenschélijkheid niet alleen niet aanwezig is, maar wel het tegendeel, handhaving van hel stelsel geen aanbeveling verdient en waar dit ingang heeft gevonden, liquidatie daarvan wenschelyk is. De Rotterdamsche Rechtbank heeft Donderdag 'n begin gemaakt met de behan deling van de eerste strafprocedure in de bekende „Patria"-affaire, welke ecnigen tyd geleden groot opzien heeft gewekt, en welke heeft geleid tot een strafrechtelijke vervolging van tal van personen, die met de leiding van deze te Rotterdam geves tigde verzekering-maatschappij zijn belast geweest, of daarby min of meer betrokken zyn geweest. Zooals men zich herinneren zal, is deze N.V. in November 1935 in staat van faillissement verklaard. Reeds lang te voren had de N.V. met tal van moeilykheden te kampen gehad en in vele ge vallen konden zelfs de aan verzekerden toe komende gelden niet worden uitgekeerd. Toch wisten directie en commissarissen nog ge- ruimen tyd het bedryf gaande te houden, waaraan volgens de uitgebrachte dagvaardin gen het vervalschen van balansen en geknoei met aandeelen niet geheel vreemd moeten zyn geweest. Na het uitspreken van het faillissement bleek van een betrekkelijk aanzienlijk bedrag, dat in kas had behooren te zyn, slechts een zeer klein gedeelte aanwezig. Het gevolg hiervan is geweest, dat naar den gang van zaken een uitgebreid onderzoek is ingesteld, welks resultaat voor de justitie aan leiding was gerechtelyk in te grijpen en de zaak bij de rechtbank aanhangig te maken. Een vervolging werd ingesteld tegen den oud-directeur P. van der L., wien te laste is gelegd het vervalschen van balansen, waardoor publiek en aandeelhouders wer den misleid, tegen de oud-commissarissen F. H. M. K. en H. J. A. H. en de direc teuren J. H. en dr. R. L. die met de aandee len zouden hebben geknoeid, terwyi tevens als verdacht bij de onregelmatigheden be trokken te zyn, zal moeten terechtstaan notaris mr. A. S., van wien de directie bij haar handelingen medewerking zou hebben ondervonden. Na berechting van deze strafprocedures zul len nog verschillende civiele acties worden in gesteld door aandeelhouders en wel tegen den curator in het faillissement in verband met de gevorderde volstorting der aandeelen, tegen de commissie van toezicht en tegen commissaris sen, onder welke laatsten eenige aandeelhou ders ook aansprakelyk achten den voormaligen Amsterdamschen wethouder dr. V., die kort voor het faillissement tot commissaris werd benoemd, doch zich als zoodanig heeft terug getrokken, toen hy van den waren toestand der N.V. op de hoogte kwam. Zoo is dan thans deze geruchtmakende zaak in openbare behandeling gekomen met de pro cedure tegen den oud-directeur P. van der L. recht. De overige processen zullen later worden be- Aan den verdachte was ten laste gelegd, dat hy in een algemeene vergadering van aandeel houders heeft doen vaststellen en goedkeuren de balans der N.V. per 31 December 1927 en de winst- en verliesrekening op dien datum, welke stukken daarna door hem en commissa rissen zyn onderteekend, hoewel verdachte wist, dat op die balans verschillende posten valsche- lijk en in stryd met de waarheid waren ge boekt, hetgeen eveneens het geval was ten aan zien van de winst- en verliesrekening. Voorts zijn verdachte dezelfde handelingen ten laste gelegd ten opzichte van het boekjaar 1928. Verdachte werd in deze zaak bygestaan door mr. J. Drost, uit Rotterdam. Nadat de president met verdachte de uitvoe rige dagvaarding had doorloopen, merkt ver dachte ten aanzien van eenige posten op, dat hij niet geweten heeft, dat deze ten onrechte op de balans voorkwamen. Voorts betwist hy, dat door een en ander nadeel voor publiek of aandeelhouders is ont staan, al geeft hy de mogelykheid toe, dat zulks by voortzetting der handelingen had kunnen geschieden. Na het getuigenverhoor eischte de Officier van Justitie V/2 jaar gevangenisstraf. By dezen eisch merkte de Officier op, dat de ten "laste gelegde feiten zyn komen vast te staan en dat het gedurende eenige jaren frau deeren door verdachte, die met zijn familie over een groot aantal der aandeelen beschikte en er dus groot belang by had, dat de N.V. zou liquideeren, als een zeer ernstige zaak moet worden beschouwd, waarvoor spr. geneigd zou zijn de maximum-straf te eischen. In verband echter met het feit, dat het reeds zoo lang is geleden, dat de frauduleuze hande lingen zyn gepleegd en met het oog op den persoon van verdachte heeft spr. aan dat voor nemen echter geen gevolg gegeven. De verdediger pleitte vryspraak of uiterste clementie, zoo mogelyk dan een voorwaarde lijke veroordeeling. Uitspraak 27 Mei. Wat is golf toch een lollig spel! Ja, maar zoo lollig heeft de uit vinder het toch niet bedoeld. (Holite) Naar aanleiding van de gebeurtenissen op de drukke Woensdagsche markt te 's Herto genbosch verneemt de Msb. nog nader, dat sedert langen tyd een groep boeren uit de om geving van Tiel, Beusichem, Ravenswaay, Kerk- Avezaath enz., verdacht werd van handel in valsche veeschetsen. De crisis-controleurs slaagden er echter nooit in afdoende bewijzen in handen te krijgen, tot een hunner gisteren meende een goeden slag te kunnen slaan door de aanhouding van de gebroeders K., die in het bezit werden gevonden van valsche schet sen. Onmiddellyk maakten beide boeren een geweldig misbaar, en bedreigden de ambtena ren, die de hulp van twee agenten inriepen. Van alle kanten stroomden toen de boeren toe, die niet wisten, wat er gebeurde en meen den, dat het alleen tegen de crisiswet en tegen de crisisambtenaren ging en die er niet mee bekend waren, dat beide boeren sinds langen tyd verdacht werden van valschheid in ge schrifte. Daarop volgde het incident, zooals wij het reeds beschreven. In de stad doen verhalen de ronde, dat de politie felle charges met de blan ke sabel zou hebben uitgevoerd en dat er re volverschoten zouden zijn gelost. Dit is echter bezijden de waarheid. Wel hebben de woedende boeren een groote melkbus opgetild en deze over de hoofden der menigte heen op de politie geworpen. Dit gaf een geweldigen slag, die als een schot in de hal weerklonk en door echo's herhaald werd. Het ging echter niet tegen de politie. Telkens als de politiepost openging en de menigte ver moedde, dat de ambtenaren buiten zouden ko men, ging er een ontzaglijk gejoel op. De crisis controleurs werden onder politiebescherming met een auto, dien men nog trachtte aan te val len, naar het politiebureau overgebracht. Nader wordt nog gemeld, dat de arrestanten behooren tot een groep boeren, die op aller hande wyzen trachten de wet te saboteeren. Bovendien werd een der betrokkenen van min der faire practyken verdacht. Zoo trad hy on langs op de markt met een jongen boer in on derhandeling over den verkoop van vee tegen een som van 140. De koop ging toen niet door, maar een paar uur later werd de jonge boer op het achterterrein door den verkooper mishandeld en van zyn geld beroofd. Toen deze bang werd voor de gevolgen heeft hij alsnog het vee geleverd. Uit vrees voor wraak heeft de jonge boer geen aangifte durven doen. De politie echter was van dit alles wel op de hoog te. Geen wonder dus, dat ze gisteren krachtig ■wilde ingrijpen toen ook deze man weer by het verzet betrokken was. Het feit echter, dat alle boeren zoo spon taan tegen de wetten en tegen de ambtena ren fulmineerden, wordt teekenend genoemd. Het onderzoek duurt nog voort. De politie te Rotterdam heeft aangehouden twee zestien-jarige jongens S. en B., die eenige weken geleden ten nadeele van een Rotterdam sche firma een bedrag van achthonderd gulden hadden ontvreemd, welk geld zy op de giro hadden moeten storten. Deze beide knapen zyn aangehouden in de Egelantierstraat te Rotterdam, waar zy een bezoek gingen afleg gen. By fouilleering bleek S. nog vier gulden en P. nog 45 gulden op zak te hebben. De jongens verklaarden, dat zy in Amster dam een deel van het geld hadden opgemaakt. Een bedrag van 125 gulden zouden zy voorts in bewaring hebben gegeven aan een bewoner van dé Lange Niezel te Amsterdam, waar zy voor den tijd, dien zy in Amsterdam hadden door gebracht, een kamer hadden gehuurd. Als ver dacht van heling heeft de politie dezen Am sterdammer gearresteerd. Hij zal op transport worden gesteld naar Rotterdam, waar hy zal worden verhoord. De Rechtbank te 's Hertogenbosch heeft von nis gewezen in de zaak tegen W. A. F. L. de L., gewezen gemeente-ontvanger van de ge meente Bergeyk, die een bedrag van 1700 heeft verduisterd. De L., die thans is gedeti neerd, is veroordeeld tot acht maanden ge vangenisstraf, waarvan vier maanden voor- waardelyk, met een proeftijd van drie jaar. AMSTERDAM. Doctoraal examen Rechts geleerdheid de heer H. Pfeffer. In de strafzaak tegen den Huizer jachtopzie ner, die wegens het opzettelyk en zonder nood zaak dooden van een hond, toebehoorende aan een inwoonster van Huizen, op 31 December il. werd veroordeeld tot twee maanden gevange nisstraf, diende thans het hooger beroep voor het hof te Amsterdam. By de behandeling in eersten aanleg werden twee getuigen a décharge van meineed be schuldigd en gearresteerd. Zij werden evenwel door de rechtbank vrijgesproken en in vrijheid gesteld. Mr. D. Endt was als hun verdediger op getreden. Ook deze zaak diende in appèl, mr. L. M. Ba- ruch-, de verdediger van den jachtopziener, ver zocht den president mr. Joh. M. Jolles, dezelfde getuige a décharge op de lyst te brengen als in eersten aanleg. De president sloot zich hier volkomen bij aan, waarop de zaak tegen den jachtopziener werd geschorst voor onbepaal- den tijd, en de meineedzaak meteen behandeld werd tegen vader en zoon D. en J. V. Voor de ïechtbank hadden zy verklaard, dat zij op be doelden avond op het rijwielpad van den Naar- derstraatweg naar Huizen liepen in gezelschap van den jachtopziener. Er kwamen zoo had den zy ter zitting der rechtbank verder ver klaard, een groote en een kleine hond over een heuveltje op ons af. De groote hond viel ons aan en beet den jachtopziener in zijn linker kuit. Deze weerde het dier met zyn fiets af, doch de hond bleef als een dolle om hem heen springen. Toen had de opziener een revolver getrokken en twee schoten gelost. Beide man nen hadden ontkend, dat de opziener later zyn broekspijp heeft opgetild om de wonde in zyn been te laten zien. Volgens het O. M. was deze verklaring on juist. Na de vryspraak ging het O. M. in hooger beroep. Thans, by de behandeling voor het hof, achtte de procureur-generaal het op grond van de getuigenverklaringen bewezen, dat deze beide verdachten onjuiste verklarin gen hebben afgelegd. Wegens meineed vorderde hy tegen beide mannen een jaar gevangenisstraf. De verdediger mr. Endt pleitte vryspraak. Arrest 27 Mei a.s. Donderdagmiddag is een militair vliegtuig uit Soesterberg boven de gemeente Oss in ernstige moeilijk komen, omdat onverhoeds de ben zineleiding defect geraakte. De vliegers achtten het raadzaam zoo spoedig mogelijk te landen en vonden een weiland by de gemeenteiyke bad- en zweminrichting ter plaatse hiervoor 't meest geschikt. De noodlanding op het hobbe lige terrein verliep naar wensch. Het toestel zal, na gedemonteerd te zyn, naar het vliegveld te Soesterberg worden getrans porteerd. In opdracht van H.M. de Koningin heeft Hr. Ms. adjudant, majoor H. J. Phaff, den luitenant-generaal b.d. P. W. Weber, adjudant i.b.d. van H.M. de Koningin, ter gelegenheid van zijn 80sten verjaardag gelukgewenscht By K. B. is met ingang van 1 Mei 1937 be noemd tot magazynchéf ter directie van de Rykspostspaarbank te Amsterdam, H. J. van Weerdenburg, thans adjunct-commies. By K. B. is op zijn verzoek met ingang van 1 Juni 1937 aan A. D. M. Keizer eervol ontslag verleend als directeur van het huis van bewa ring te Tiel en is als zoodanig benoemd N. W. Ploegsma, commies ter directie by het huis van bewaring te Rotterdam. Bij K. B. is op haar verzoek aan Jonkvrouwe S. H. van Doom eervol ontslag verleend als iid van den Voogdyraad te Middelburg onder dankzegging voor de in die functie gedurende vele jaren bewezen diensten; is benoemd tot lid van den Voogdyraad te 's-HertogenboschR. Rutgers, graanhandelaar, wonende te Zaltbommel. By beschikking van den minister van Finan ciën is de ontvanger der directe belastingen, enz., H. R. Overbeek, met intrekking van zijn verplaatsing naar het kantoor der invoerrech ten en accijnzen te Leiden, verplaatst van het kantoor der directe belastingen en accijnzen te Enschede en de ontvanger der directe belas tingen, enz., A. J. Overbeek van het kantoor Culemborg naar het kantoor Alphen aan den Ryn. k tst veranderd, dat ik haar in het daast niet herkende. Haar verlegenheid d a&ts gemaakt voor een kalme waardig- Ze was bepaald heel mooi geworden. Ze ^arte udt5ruin haar, regelmatige trekken en h s va Wenkbrauwen en wimpers; ofschoon ze ichoU(.,r' haar oude peinzende uitdrukking had par „e.n' sprak er toch ook zelfbewustheid uit par jp aat- Ze was veel beter gekleed dan een aar v Voren: haar kleeren waren eenvoudig, an een zeer goeden snit en smaakvol. J al bang dat ze naar my kyken zou, ua<!hten kniten de kerk op mij zou blyven jaart; om mij te bedanken voor de Kerst- aar ze scheen zich niet bewust van mijn °rdiSheid en verliet de bank, zoodra de vas rnij OoPen was. Ter wille van Penelope °®lqe dlt een opluchting, maar persoonlijk 6i tjady er mÜ eenigszins door beleedigd. Wilmot bracht den winter door in Tor- »The Towers" was gesloten; maar ze zou terugkeeren, zoodra het weer wat warmer .werd, want ze scheen veel op te hebben met Westhorpe. Ik vroeg aan Penelope, of haar Ladyschap ge liefd was in 't dorp. Het antwoord klonk eenigs zins weifelend: „De menschen mogen haar graag lijden, maar toch bluft ze erg en vertelt beslist onwaarhe den; niet over haar rykdom want gefor tuneerd is ze zeker maar over haar vrienden en bekenden. Je herinnert je toch nog wei, hoe ze ons bedroog ten opzichte van haar af komst?.... Nu, dat is maar één van de vele ge vallen, waarin ze jokte. Ze spreekt van de een of andere beroemdheid, of deze haar beste vriend was; maar als je haar dan enkele vra gen doet, kom je tot de ontdekking, dat ze hem zelfs nooit gezien heeft!" „En dat wonder van een zoon van haar, is die ook ten tooneele verschenen?" „O, ja! Hij is hier van het voorjaar en van den zomer geweest, maar ging weg, toen zijn moeder naar Torquay vertrok. Het is een aardge jongeman, maar hy is wel verwaand. Dat is an ders de schuld van Lady Wilmot zelve, want zij en Miss Fisher juichen hem altijd toe." „Miss Fisher is zeker nog altyd even vleie rig?" „O, ja, onuitstaanbaar! Een reden, waarom ik den jongen man tamelyk graag lijden mag, is, dat hy zoo onbarmhartig den gek kari steken met haar overdreven complimenten!" De huurders van de beide groote huizen van Lord Westhorpe schenen zich voor geruimen tyd daar gevestigd te hebben; zyn Lordschap zelf dacht er nog niet over, terug te komen. Hy bracht een gedeelte van het jaar op een flat in Londen door en was verder nogal eens reizende en trekkende. Wy zagen zyn naam her haaldelijk vermeld in de bladen en soms werd de onbescheidenheid begaan, dat er in die be richten van gesproken werd, hoe hy waarschyn- lijk zijn fortuin wel weer zou herstellen door een ryk huwelyk maar tot nog toe waren deze geruchten toch niet bewaarheid. Ward had nog eens tegen vader gezegd, hoe blij hij was, dat de beide huizen bewoond waren vooral nu de Wallbrooks begonnen, geregeld hun huur te betalen. Gedurende de eerste paar maanden had dit wel eens wat te wenschen overgelaten. Er waren maar weinig inkoopen ge daan op het dorp en de rekeningen waren on betaald gebleven tot kort vóór ik van kostschool terugkeerde, toen er blykbaar een verandering ten goede was ingetreden in de financiën van Mr. Walbrook. Hij zelf was voor Kerstmis overgekomen en ik kende hem nu wel van aanzien. Hy zal een jaar of vyf en veertig zyn geweest; had een aristocratisch uiterlyk, maar keek met zulk een beschaamde uitdrukkng op het gelaat, alsof hy gewoon was, altyd beleedigingen te ondervin den. De mannelijke inwoners van Westhorpe erken den zijn bestaan, doordat ze hem groetten, maar verder ging de omgang niet en de dames bleven nog altyd even weinig notitie nemen van zyn oudste dochter. Elaine vertoonde zich nu druk in en om het dorp, bereed haar kastanjebruine, of wandelde met een stuk of twee, drie honden by zich. Er viel niets verlegens of bedeesds in haar houding waar te nemen; zy keek hen aan, met het hoofdje fier in den nek geworpen en ging hen voorbij, met de waardigheid van een hertogin. Haar statigheid was nooit grooter, dan wanneer zy voorby Penelope kwam, en de verachting, die er stond te lezen in den blik van myn zus ter, moet haar dan wel zeer gehinderd hebben. Ik was een veertien dagen thuis geweest, eer ik wat hoorde van Madge Kennedy. Ik was my al gaan afvragen, of haar tante haar misschien verderen omgang of correspondentie met mij verboden had, toen ik 'n langen brief van haar ontving, waarin ze my haar avonturen mee deelde, sinds we op Victoria-station van elkaar gescheiden waren. Nadat ze mij had afgesmeekt, haar toch vooral ieder woord te vertellen, dat haar be wonderaar mij van haar gezegd had, ging ze my verder al haar grootere en kleinere bezwa ren mededeelen: „Eéns zag ik er zoo vreeseiyk tegenope" gouvernante te worden by lastige kinderen, maar ik geloof waariyk, dat dit nog duizend maal beter zou zyn geweest, dan myn tegen woordig bestaan van gezelschapsdame, of lie ver slavin, by tante Julia. Ik heb tallooze en vervelende kleine plich ten te vervullen. Daaronder hoort wel in de allereerste plaats het afstoffen van het oude porselein. Terwyi ik hiermee bezig ben, staat tante my steeds op de handen te kyken; ik geloof in de hoop, dat ik eens iets breken zal en dat ze daarin dan weer een aanleiding zou kunnen vinden, my te beknorren; maar tot nog toe heb ik haar die gelegenheid niet gegeven. Ik heb je, toen wy in Lüdwied waren, alles al verteld van dit saaie, oude huis, dus zal ik je nu maar niet meer „opvrooiyken" met een beschryving! Je begrypt ook wel, dat het meu bilair er niet op vooruit gegaan is, zoodat het er niet frisscher is gaan uitzien. De omgeving is onbeschryflyk eentonig. Er is geen enkele jongeman in het dorp en al was er ook een, dan zou die, uit vrees voor tante, zich nog niet durven vertoonen. De eenige gast, dien wij wel eens krygen, is Mr. Patrick Purday, een rijke, leelyke oude man, van zyn ambte brouwer. Hy komt hier dikwijls en ik heb zoo'n idee, dat tante heel biy is, hem te zien en dat hy nog niet geheel moge- ïyke huwelyksplannen uit het hoofd heeft ge zet. Maar ik zou er toch nooit toe kunnen overgaan, zoo'n leelyken, ouwen vogelver schrikker te trouwen! Schryf my eens gauw. Dikwijls denk ik aan je en vergeiyk dan je gelukkig en tevreden leven met myn ellendig, vergeten bestaan. Je ongelukkige vriendin Madge." Ik schreide heel wat tranen over het slot van dezen brief en schreef Madge met keerende post, haar myn leedwezen betuigend over haar groo tere en kleinere bezwaren en ook over myn niet by machte zyn, haar eenige inlichtingen te geven betreffende haar Engelschen bewonderaar. Ik stuurde haar een dringende uitnoodiging, een maand by my te komen logeeren, waar va der my zijn'toestemming voor had gegeven. Vol verlangen wachtte ik het antwoord op myn brief, dat eerst drie vier dagen later kwam. Het bevatte slecht nieuws, Miss Julia Kennedy weigerde haar nichtje het reisgeld en wilde haar ook niet enkele nieuwe japonnen geven, zoodat Madge onmogelyk in Westhorpe kon komen. Vader had mij als Kerstcadeau vyf pond ge geven en ik vroeg my al af, of het mogelyk zou zyn, Madge over te halen, dit aan te nemen, maar zelfs al had zij dit willen doen, dan bleef toch nog het vraagstuk van de kleeren over. Madge had in haar brief geschreven, dat ze in het geheel niets nieuws had gekocht, sinds ze van school was en ik wist, dat ze toen geen en kel presentabel stuk had. Dus moest ik wel be rusten in haar weigering op mijn invitatie. Een week later schreef ze mij weer en haar brief bevatte de grootste verrassing, die ik ooit van mijn leven had gehad, want ze deelde my mee, dat ze bijna zonder verlet ging trouwen met den ryken brouwer. Mr. Patrick Purday. Ze zei ook niet, dat ze zoo dol ingenomen was met dit vooruitzicht, maar schreef alleen, dat ze dit toch nog verkoos boven het verblyf by haar tante, die haar het leven ondraaglyker maakte dan ooit. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 3