De Patria-zaak te Rotterdam
N ietigverklar ing
goudclausules
WIE WAS
UITVERKORENE?!]
OUD-DIRECTEUR VOOR
DE RECHTBANK
VRIJDAG 14 MEI 1937
Regeering acht ingrijpen van over
heidswege in contracten
rechtvaardig
Memorie van antwoord
aan Eerste Kamer
Rotterdam levert Den Haag
electriciteit
Verdrag gesloten met
Duitschland
Ter voorkoming van dubbele
belasting
VALSCHE ACTE OPGEMAAKT
3l/2 jaar geëischt
De wolhandkrab
Eenige exemplaren in den Rijn bij
Arnhem aangetroffen
Snelheid der treinen
Voor een deel van het geelectrifi-
ceerde net 120 K.M. per uur
HOOG BEZOEK AAN LIMBURG
Buitenlandsche gezanten te
Maastricht
HET ERFPACHTSTELSEL
Hem is ten laste gelegd het ver-
valschen van balansen, waar
door publiek en aandeel
houders werden
misleid
Anderhalf jaar geëischt
Dagvaarding
INCIDENT OP DE BOSSCHE
VEEMARKT
De arrestant werd reeds lang door
de politie gezocht
ACHTHONDERD GULDEN
ONTVREEMD
Twee dieven en een heler
achter slot
EX-ONTVANGER GEVONNIST
Academische examens
Om een dooden hond
Twee inwoners van Huizen ver
dacht van meineed
NOODLANDING MILITAIR
VLIEGTUIG
Benzine-leiding was defect
geraakt
GENERAAL WEBER 80 JAAR
UIT DE STAATSCOURANT
Magazijnchef
Directeur huis van bewaring
Voogdijraad
Belastingwezen
naar het ENCELSCH""
Aan de memorie van antwoord aan de Eer-
e Kamer inzake het wetsontwerp houdende
Jaatregelen tot nietigverklaring van goud-
ausules in bepaalde overeenkomsten wordt
e' v°lgende ontleend.
Evenals de leden in het voorloopig verslag
aa het woord, hecht de regeering groote waar-
e aan het beginsel van artikel 1374 van het
arUrSerlUk Wetboek. Het beroep op dit wets-
zi v, welks strekking is partijen te gebieden
ch aan een overeenkomst te houden evenals
n een wet, is te dezen echter irrelevant. Het
let de overheid intusschen niet in te grijpen,
veneer het algemeen belang het ongewijzigd
°°rtbestaan van de overeenkomsten van par-
Jen niet gedoogt. Van een afwijking van het
ginsel van artikel 1374 is dan ook geen
"Ptake.
Alles komt slechts aan op de vraag: Zijn
er redenen van algemeen belang, die een
^grijpen van overheidswege in contracten
k dezen rechtvaardigen?
E>e regeering beantwoordt deze vraag be-
Vestigend, althans voorzoover het ingrijpen
111 bepaalde binnenlandsche overeenkomsten
betreft, omdat door een daad van de over
heid op 26 September 1936 de munt in
baarde is gedaald en dientengevolge de met
g°udclausule aangegane verplichtingen on-
her de huidige omstandigheden met 20 a
25 pet., zouden worden vermeerderd, ter
wijl de crediteuren met eenzelfde bedrag
2ouden worden verrijkt ten nadeele van de
Schuldenaren en dit terwijl, mede dank zij
getroffen regeeringsmaatregelen, het bin-
henlandsch prijsniveau niet noemenswaard
ls gestegen.
Waar nu de regeering ingrijpen zich tot plicht
ekende, moest voor haar de bedoeling, waar-
a ecie in tal van contracten goudclausules zijn
Ogenomen, buiten beschouwing blijven.
Reeds in een vroeger stadium van behande-
Wg van het ontwerp is de vraag onder de
gezien, of het niet de voorkeur verdiende
ieder geval op zichzelf den rechter te laten
'ttuaken, of handhaving dan wel nietigver-
klaj
Sïsti
«ng der goudc'ausules gewenscht was. Het
üni
oem van zoodanige individueele behande-
■8 is verworpen, omdat het vooreerst zou voe-
tot tallooze processen. Voorts werd over-
v °Sen, dat een zoodanige regeling niet kon
v°ldoen aan de behoefte van het economisch
verkeer aan zekerheid omtrent de bestaande
^oplichtingen, op korten termijn. De zaak ligt
J deze materie ook anders dan bij de crisis-
P&chtwet 1932 of crisishypotheekaflossingswet
1936
'tb
By laatstgenoemde wetten moet een be-
hiet
genafweging worden toegepast, welke zich
leent voor het stellen van algemeene re-
Ien by de wet, terwijl by de al of niet
Shdhaving van de goudclausule als maatstaf
el n heoordeeling moet gelden, of de schuld-
eibers over de geheele lyn op ongemotiveerde
glze worden bevoordeeld en de crediteuren in
^elfde mate benadeeld. Voor de beantwoor
de van deze laatste vraag nu kan de wet zeer
e' algemeene richtsnoeren geven.
0)°e leden, die in toekomstige prysstyging ten
y"'echte voor den wetgever een motief zien om
gQ te onthouden van nietigverklaring van
^Udclausules, zyn de meening toegedaan, dat
diogeiykheid bestaat, dat eerlang juist de
g 'ahdhouding van de goudclausule in het al-
be en belang zal blyken te zijn. De regeering
cut, dat hier het belang van een zekere
je]eP crediteuren ten onrechte wordt vereen-
Jigd met het algemeen belang.
kla 8 regeering wenscht uitdrukkelijk te ver-
reh. dat zy het onderhavige wetsontwerp
0mcb°uwd wil zien als een door de byzondere
stantjjgheden geboden maatregel, en niet als
symptoom voor een oriënteering of een
hiig van den steven in een bepaalde rich-
leöen, die tegen het wetsontwerp be-
aig ar hadden, omdat zij ontkenden, dat er een
W^en belang aanwezig is, dat het ingrypen
aft; tVaafdigt, oordeelden, dat de opneming van
(handhaving van goudclausules in ter
een ?e genoteerde geldleeningen) niet in over-
öCZe ming ls met den door de regeering te
baar ^ke gekozen opzet. Onder verwijzing
g6v de ampele toelichting over dit punt, ge-
Ve h°or den minister van Financiën in de
dering van de Tweede Kamer op 11 Maart
be a
**0 h aad van Rotterdam heeft Donderdag
Cver elangryke beslissing genomen door een
tie enkomst goed te keuren, aan te gaan met
e!ect,mecntc Den Haag voor de levering van
ïje lciteit aan de residentie,
ttgj, Haag zal van Rotterdam per jaar min-
millioen K.W.TJ. betrekken, een groote
^eee'heid, als men weet, dat de Rotterdam-
*t.VóT?entrale in 1936 in totaal 203 mUlioen
leverde.
1937 brengt de regeering in herinnering, dat
voor haar hoofdmotief voor de uitzonderings
bepaling was, dat het ingrijpen in de goud
clausules met de grootst mogelijke voorzichtig
heid moest geschieden en met vermijding van
schade voor het credietwezen. Het ontzien van
goudclausules in het internationaal verkeer in
het algemeen, was uitvloeisel van dezelfde zorg
voor het crediet, en daar ter beurze verhan
delbare obligaties gemakkelyk in vreemde han
den kunnen komen, blyft art. 4 geheel in de
lyn van den algemeenen opzet.
De regeering meent, dat inderdaad hypothe
caire debiteuren, die bedreigd worden met op
zegging van de geldleening, tenzy zy alsnog
bewilligen in de opneming van de goudclausule,
een beroep kunnen doen op de crisis-hypotheek-
aflossingswet.
De Regeeringspersdienst deelt mede:
Te Berlyn heeft de onderteekening plaats
gehad van een verdrag tusschen het Ko-
ninkryk der Nederlanden en het Duitsche
ryk ter voorkoming van dubbele belasting
naar het inkomen en naar het vermogen
en tot regeling van eenige andere punten
op belastinggebied.
Alvorens in werking te kunnen treden,
zal dit verdrag moeten worden geratifi
ceerd.
Voor de Rechtbank te 's Hertogenbosch is
voortgezet de behandeling van de zaak tegen
den gedetineerden zaakwaarnemer H. G. uit
Eindhoven, die zich had te verantwoorden voor
het feit, dat hij, toen de aannemers Blom op
het punt stonden failliet te gaan, een valsche
acte heeft opgemaakt, waarbij een inboedel en
andere goederen in schijn aan een zwager wer
den overgedragen.
De Officier van Justitie zeide in zyn requi
sitoir, dat het thans reeds de derde maal is
dat G. voor een dergelijk feit terecht staat.
Een legio aantal klachten is omtrent G. bij
den officier binnengekomen. Hij eischte tegen
hem een gevangenisstraf van drie jaar en zes
maanden.
De verdediger pleitte, op juridische gron
den, vryspraak.
In den Ryn nabij Arnhem heeft Donder
dagmorgen een visscher een tweetal exem
plaren van de door de zoetwatervisschery
zoo zeer gevreesde wolhandkrab in een pa
lingfuik gevonden.
De wolhandkrab, ook wel Chineesche kreeft
geheeten, werd enkele jaren geleden in do
stroomen en rivieren, vooral in het Noorden
van ons land, in grooten getale aangetroffen,
waar zij groote schade aan de visschery toe
bracht. Deze krab heeft het, zooals men weet,
vooral voorzien op het zich in de fuiken be
vindende aas, terwijl zij veel vernielingen aan
richt aan de vischnetten. In de provincie Gro
ningen was de plaag in het "najaar van 1935
zóó groot, dat men op sommige plaatsen ge
durende de herfstmaanden de hengelsport niet
heeft kunnen beoefenen.
In het Noorden des lands valt thans eenige
teruggang van het dier te bespeuren. Niette
min blijven de deskundigen de ontwikkeling van
de wolhandkrab met belangstelling volgen. On
langs is een commissie tot bestrijding van de
wolhandkrab ingesteld, waarvan prof. E. H.
Hazelhoff, directeur van het Zoölogisch labo
ratorium te Groningen, voorzitter en de heer
A. Brink, ambtenaar der Ned. Heidemij. te
Arnhem, secretaris is. Deze commissie zal bin
nenkort een rapport over haar onderzoekingen
publiceeren.
De Amhemsche visscher heeft van zyn
vondst mededeeling gedaan aan de afdeeling
Zoetwatervisschery der Ned. Heidemy. en een
exemplaar van de wolhandkrab geschonken aan
een der Amhemsche scholen.
ten snelheid moet natuurlyk een behoorlijke
marge liggen.
Het voornemen bestaat de inlegsnelheid op
de in aanleg zijnde electrische lijnen en die
der Diesel-treinen te brengen op 120 KJVI.
per uur.
Op de lyn AmsterdamDordrecht, waar niet-
gestroomlynd materieel rydt, zal geen 120 K.M.
per uur kunnen worden bereikt. Men zal het
dus op deze lijn met wat minder moeten doen,
al worden pogingen gedaan om, door wyziging
van motoren en materieel, de snelheid ook hier
zooveel mogelyk op te voeren, terwijl misschien
ook nog wat te halen is uit de stationnementen.
Hoe groot precies de snelheid zal worden van
de stoom-sneltreinen, valt ook nog niet met
zekerheid te zeggen, al hebben de genomen
proeven alleszins gunstige resultaten opgele
verd.
Ik heb u niet ge
zegd, dat u ah-ha!
móest zeggen!
Americ. Girl)
Zooals bekend is, ligt het in de bedoeling der
Ned. Spoorwegen, met de zomerdienstregeling
van 1938 den treinenloop belangrijk te versnel
len. Niet alleen denkt men dit te bereiken door
verhooging der treinsnelheid, doch ook door
andere middelen, o.m. door opheffing van een
aantal halten en stopplaatsen, vermindering van
het aantal stoppingen, verkorten der station
nementen en verbetering van de baan, waar
door snelheidsbeperkingen kunnen vervallen.
Met welke snelheid men op de verschillende
baanvakken de treinen zal inleggen, staat nog
niet vast en hangt van velerlei omstandigheden
af. In de eerste plaats wel van de proeven, die
men, zoowel met electrische als met stoom
treinen, nog steeds bezig is te nemen, terwijl
die proeven op de nieuw te electrificeeren lynen
pas kunnen aanvangen, zoodra het materieel
aanwezig en de baan (althans een gedeelte)
gereed is. Naar alle waarschynlijkheid zal dit
proefryden, waarby niet alleen de snelheid,
maar ook tal van andere factoren in het ge
ding komen, de volgende maand op het baan
vak Maarn-Arnhem aanvangen.
Nu is er sprake van twee verschillende snel
heden, n.l. die welke als grondslag dient voor
het inleggen der treinen, volgens de dienstre
geling, en de maximum-snelheid, die kan of
mag gereden worden. Tusschen deze twee soor-
Donderdag hebben de gezanten van Italië
en Oostenryk, de heeren Taliani en
Alexich, vergezeld door den minister van
Handel, Nyverheid en Scheepvaart, prof.
dr. ir. H. E. J. H. Gelissen, een bezoek aan
Maastricht gebracht.
zy bezichtigden verschillende industrieele en
andere instellingen, o.a. de fabrieken van de
N.V. de Sphinx en daarna het Economisch-
Technologisch Instituut in Limburg.
De Commissaris der Koningin, mr. dr. W. G.
A. van Sonsbeeck, sprak enkele woorden van
welkom, waarna de directeur van het instituut,
mr. R. A. M. Gielen een uiteenzetting gaf van
het doel, de taak en de werkwyze dézer instel
ling en de N. v. Industriebank in Limburg.
De gezant van Oostenrijk bracht nog een
kort bezoek aan het raadhuis, waar hy werd
ontvangen door den loco-burgemeester den heer
J. M. I. Schaepkens van Riempst, terwyl de
gezant van Italië met minister Gelissen de Ita-
liaansche school met een bezoek vereerde. Ten
slotte vereenigden allen zich aan een lunch in
Valkenburg, waarna het gezelschap naar Den
Haag terugkeerde.
In de dezer dagen te Den Haag gehouden
vergadering van de contact-commissie, welke is
gevormd door de Vereeniging van directeuren
van hypotheekbanken, Ned. vereeniging ter be
vordering van het levensverzekeringswezen,
Broederschap der notarissen in Nederland, Ned.
spaarbankbond, Ned. bond van huis- en grond
eigenaren en bouwondernemers, Ned. bond van
bouwondernemers, is het rapport over het erf-
pachtsvraagstuk behandeld, uitgebracht door
een daartoe benoemde commissie.
Deze had voor haar beschouwingen als uit
gangspunt genomen de volgende richtlijnen: a.
canonverlaging; b. handhaving van het erf-
pachtstelsel B.
De conclusie, waartoe de commissie komt, is,
dat, waar de noodzakelijkheid om het erfpacht-
stelsel te handhaven op grond van de ontwik
kelde motieven niet meer is vol te houden, de
wenschélijkheid niet alleen niet aanwezig is,
maar wel het tegendeel, handhaving van hel
stelsel geen aanbeveling verdient en waar dit
ingang heeft gevonden, liquidatie daarvan
wenschelyk is.
De Rotterdamsche Rechtbank heeft
Donderdag 'n begin gemaakt met de behan
deling van de eerste strafprocedure in de
bekende „Patria"-affaire, welke ecnigen
tyd geleden groot opzien heeft gewekt, en
welke heeft geleid tot een strafrechtelijke
vervolging van tal van personen, die met
de leiding van deze te Rotterdam geves
tigde verzekering-maatschappij zijn belast
geweest, of daarby min of meer betrokken
zyn geweest.
Zooals men zich herinneren zal, is deze N.V.
in November 1935 in staat van faillissement
verklaard.
Reeds lang te voren had de N.V. met tal van
moeilykheden te kampen gehad en in vele ge
vallen konden zelfs de aan verzekerden toe
komende gelden niet worden uitgekeerd. Toch
wisten directie en commissarissen nog ge-
ruimen tyd het bedryf gaande te houden,
waaraan volgens de uitgebrachte dagvaardin
gen het vervalschen van balansen en geknoei
met aandeelen niet geheel vreemd moeten zyn
geweest.
Na het uitspreken van het faillissement bleek
van een betrekkelijk aanzienlijk bedrag, dat in
kas had behooren te zyn, slechts een zeer
klein gedeelte aanwezig.
Het gevolg hiervan is geweest, dat naar den
gang van zaken een uitgebreid onderzoek is
ingesteld, welks resultaat voor de justitie aan
leiding was gerechtelyk in te grijpen en de zaak
bij de rechtbank aanhangig te maken.
Een vervolging werd ingesteld tegen den
oud-directeur P. van der L., wien te laste
is gelegd het vervalschen van balansen,
waardoor publiek en aandeelhouders wer
den misleid, tegen de oud-commissarissen
F. H. M. K. en H. J. A. H. en de direc
teuren J. H. en dr. R. L. die met de aandee
len zouden hebben geknoeid, terwyi tevens
als verdacht bij de onregelmatigheden be
trokken te zyn, zal moeten terechtstaan
notaris mr. A. S., van wien de directie bij
haar handelingen medewerking zou hebben
ondervonden.
Na berechting van deze strafprocedures zul
len nog verschillende civiele acties worden in
gesteld door aandeelhouders en wel tegen den
curator in het faillissement in verband met de
gevorderde volstorting der aandeelen, tegen de
commissie van toezicht en tegen commissaris
sen, onder welke laatsten eenige aandeelhou
ders ook aansprakelyk achten den voormaligen
Amsterdamschen wethouder dr. V., die kort
voor het faillissement tot commissaris werd
benoemd, doch zich als zoodanig heeft terug
getrokken, toen hy van den waren toestand
der N.V. op de hoogte kwam.
Zoo is dan thans deze geruchtmakende zaak
in openbare behandeling gekomen met de pro
cedure tegen den oud-directeur P. van der L.
recht.
De overige processen zullen later worden be-
Aan den verdachte was ten laste gelegd, dat
hy in een algemeene vergadering van aandeel
houders heeft doen vaststellen en goedkeuren
de balans der N.V. per 31 December 1927 en
de winst- en verliesrekening op dien datum,
welke stukken daarna door hem en commissa
rissen zyn onderteekend, hoewel verdachte wist,
dat op die balans verschillende posten valsche-
lijk en in stryd met de waarheid waren ge
boekt, hetgeen eveneens het geval was ten aan
zien van de winst- en verliesrekening.
Voorts zijn verdachte dezelfde handelingen
ten laste gelegd ten opzichte van het boekjaar
1928.
Verdachte werd in deze zaak bygestaan door
mr. J. Drost, uit Rotterdam.
Nadat de president met verdachte de uitvoe
rige dagvaarding had doorloopen, merkt ver
dachte ten aanzien van eenige posten op, dat
hij niet geweten heeft, dat deze ten onrechte
op de balans voorkwamen.
Voorts betwist hy, dat door een en ander
nadeel voor publiek of aandeelhouders is ont
staan, al geeft hy de mogelykheid toe, dat zulks
by voortzetting der handelingen had kunnen
geschieden.
Na het getuigenverhoor eischte de Officier
van Justitie V/2 jaar gevangenisstraf.
By dezen eisch merkte de Officier op, dat de
ten "laste gelegde feiten zyn komen vast te
staan en dat het gedurende eenige jaren frau
deeren door verdachte, die met zijn familie over
een groot aantal der aandeelen beschikte en
er dus groot belang by had, dat de N.V. zou
liquideeren, als een zeer ernstige zaak moet
worden beschouwd, waarvoor spr. geneigd zou
zijn de maximum-straf te eischen.
In verband echter met het feit, dat het reeds
zoo lang is geleden, dat de frauduleuze hande
lingen zyn gepleegd en met het oog op den
persoon van verdachte heeft spr. aan dat voor
nemen echter geen gevolg gegeven.
De verdediger pleitte vryspraak of uiterste
clementie, zoo mogelyk dan een voorwaarde
lijke veroordeeling.
Uitspraak 27 Mei.
Wat is golf toch
een lollig spel!
Ja, maar zoo
lollig heeft de uit
vinder het toch niet
bedoeld. (Holite)
Naar aanleiding van de gebeurtenissen op
de drukke Woensdagsche markt te 's Herto
genbosch verneemt de Msb. nog nader, dat
sedert langen tyd een groep boeren uit de om
geving van Tiel, Beusichem, Ravenswaay, Kerk-
Avezaath enz., verdacht werd van handel in
valsche veeschetsen. De crisis-controleurs
slaagden er echter nooit in afdoende bewijzen
in handen te krijgen, tot een hunner gisteren
meende een goeden slag te kunnen slaan door
de aanhouding van de gebroeders K., die in
het bezit werden gevonden van valsche schet
sen. Onmiddellyk maakten beide boeren een
geweldig misbaar, en bedreigden de ambtena
ren, die de hulp van twee agenten inriepen.
Van alle kanten stroomden toen de boeren
toe, die niet wisten, wat er gebeurde en meen
den, dat het alleen tegen de crisiswet en tegen
de crisisambtenaren ging en die er niet mee
bekend waren, dat beide boeren sinds langen
tyd verdacht werden van valschheid in ge
schrifte.
Daarop volgde het incident, zooals wij het
reeds beschreven. In de stad doen verhalen de
ronde, dat de politie felle charges met de blan
ke sabel zou hebben uitgevoerd en dat er re
volverschoten zouden zijn gelost. Dit is echter
bezijden de waarheid. Wel hebben de woedende
boeren een groote melkbus opgetild en deze
over de hoofden der menigte heen op de politie
geworpen. Dit gaf een geweldigen slag, die als
een schot in de hal weerklonk en door echo's
herhaald werd.
Het ging echter niet tegen de politie. Telkens
als de politiepost openging en de menigte ver
moedde, dat de ambtenaren buiten zouden ko
men, ging er een ontzaglijk gejoel op. De crisis
controleurs werden onder politiebescherming
met een auto, dien men nog trachtte aan te val
len, naar het politiebureau overgebracht.
Nader wordt nog gemeld, dat de arrestanten
behooren tot een groep boeren, die op aller
hande wyzen trachten de wet te saboteeren.
Bovendien werd een der betrokkenen van min
der faire practyken verdacht. Zoo trad hy on
langs op de markt met een jongen boer in on
derhandeling over den verkoop van vee tegen
een som van 140. De koop ging toen niet
door, maar een paar uur later werd de jonge
boer op het achterterrein door den verkooper
mishandeld en van zyn geld beroofd. Toen deze
bang werd voor de gevolgen heeft hij alsnog
het vee geleverd. Uit vrees voor wraak heeft de
jonge boer geen aangifte durven doen. De
politie echter was van dit alles wel op de hoog
te. Geen wonder dus, dat ze gisteren krachtig
■wilde ingrijpen toen ook deze man weer by het
verzet betrokken was.
Het feit echter, dat alle boeren zoo spon
taan tegen de wetten en tegen de ambtena
ren fulmineerden, wordt teekenend genoemd.
Het onderzoek duurt nog voort.
De politie te Rotterdam heeft aangehouden
twee zestien-jarige jongens S. en B., die eenige
weken geleden ten nadeele van een Rotterdam
sche firma een bedrag van achthonderd gulden
hadden ontvreemd, welk geld zy op de giro
hadden moeten storten. Deze beide knapen
zyn aangehouden in de Egelantierstraat te
Rotterdam, waar zy een bezoek gingen afleg
gen. By fouilleering bleek S. nog vier gulden
en P. nog 45 gulden op zak te hebben.
De jongens verklaarden, dat zy in Amster
dam een deel van het geld hadden opgemaakt.
Een bedrag van 125 gulden zouden zy voorts in
bewaring hebben gegeven aan een bewoner van
dé Lange Niezel te Amsterdam, waar zy voor
den tijd, dien zy in Amsterdam hadden door
gebracht, een kamer hadden gehuurd. Als ver
dacht van heling heeft de politie dezen Am
sterdammer gearresteerd. Hij zal op transport
worden gesteld naar Rotterdam, waar hy zal
worden verhoord.
De Rechtbank te 's Hertogenbosch heeft von
nis gewezen in de zaak tegen W. A. F. L. de
L., gewezen gemeente-ontvanger van de ge
meente Bergeyk, die een bedrag van 1700
heeft verduisterd. De L., die thans is gedeti
neerd, is veroordeeld tot acht maanden ge
vangenisstraf, waarvan vier maanden voor-
waardelyk, met een proeftijd van drie jaar.
AMSTERDAM. Doctoraal examen Rechts
geleerdheid de heer H. Pfeffer.
In de strafzaak tegen den Huizer jachtopzie
ner, die wegens het opzettelyk en zonder nood
zaak dooden van een hond, toebehoorende aan
een inwoonster van Huizen, op 31 December il.
werd veroordeeld tot twee maanden gevange
nisstraf, diende thans het hooger beroep voor
het hof te Amsterdam.
By de behandeling in eersten aanleg werden
twee getuigen a décharge van meineed be
schuldigd en gearresteerd. Zij werden evenwel
door de rechtbank vrijgesproken en in vrijheid
gesteld. Mr. D. Endt was als hun verdediger op
getreden.
Ook deze zaak diende in appèl, mr. L. M. Ba-
ruch-, de verdediger van den jachtopziener, ver
zocht den president mr. Joh. M. Jolles, dezelfde
getuige a décharge op de lyst te brengen als
in eersten aanleg. De president sloot zich hier
volkomen bij aan, waarop de zaak tegen den
jachtopziener werd geschorst voor onbepaal-
den tijd, en de meineedzaak meteen behandeld
werd tegen vader en zoon D. en J. V. Voor de
ïechtbank hadden zy verklaard, dat zij op be
doelden avond op het rijwielpad van den Naar-
derstraatweg naar Huizen liepen in gezelschap
van den jachtopziener. Er kwamen zoo had
den zy ter zitting der rechtbank verder ver
klaard, een groote en een kleine hond over een
heuveltje op ons af. De groote hond viel ons
aan en beet den jachtopziener in zijn linker
kuit. Deze weerde het dier met zyn fiets af,
doch de hond bleef als een dolle om hem heen
springen. Toen had de opziener een revolver
getrokken en twee schoten gelost. Beide man
nen hadden ontkend, dat de opziener later zyn
broekspijp heeft opgetild om de wonde in zyn
been te laten zien.
Volgens het O. M. was deze verklaring on
juist.
Na de vryspraak ging het O. M. in hooger
beroep.
Thans, by de behandeling voor het hof,
achtte de procureur-generaal het op grond
van de getuigenverklaringen bewezen, dat
deze beide verdachten onjuiste verklarin
gen hebben afgelegd.
Wegens meineed vorderde hy tegen beide
mannen een jaar gevangenisstraf.
De verdediger mr. Endt pleitte vryspraak.
Arrest 27 Mei a.s.
Donderdagmiddag is een militair vliegtuig uit
Soesterberg boven de gemeente Oss in ernstige
moeilijk komen, omdat onverhoeds de ben
zineleiding defect geraakte. De vliegers achtten
het raadzaam zoo spoedig mogelijk te landen
en vonden een weiland by de gemeenteiyke
bad- en zweminrichting ter plaatse hiervoor 't
meest geschikt. De noodlanding op het hobbe
lige terrein verliep naar wensch.
Het toestel zal, na gedemonteerd te zyn, naar
het vliegveld te Soesterberg worden getrans
porteerd.
In opdracht van H.M. de Koningin heeft
Hr. Ms. adjudant, majoor H. J. Phaff, den
luitenant-generaal b.d. P. W. Weber, adjudant
i.b.d. van H.M. de Koningin, ter gelegenheid
van zijn 80sten verjaardag gelukgewenscht
By K. B. is met ingang van 1 Mei 1937 be
noemd tot magazynchéf ter directie van de
Rykspostspaarbank te Amsterdam, H. J. van
Weerdenburg, thans adjunct-commies.
By K. B. is op zijn verzoek met ingang van
1 Juni 1937 aan A. D. M. Keizer eervol ontslag
verleend als directeur van het huis van bewa
ring te Tiel en is als zoodanig benoemd N. W.
Ploegsma, commies ter directie by het huis van
bewaring te Rotterdam.
Bij K. B. is op haar verzoek aan Jonkvrouwe
S. H. van Doom eervol ontslag verleend als iid
van den Voogdyraad te Middelburg onder
dankzegging voor de in die functie gedurende
vele jaren bewezen diensten;
is benoemd tot lid van den Voogdyraad te
's-HertogenboschR. Rutgers, graanhandelaar,
wonende te Zaltbommel.
By beschikking van den minister van Finan
ciën is de ontvanger der directe belastingen,
enz., H. R. Overbeek, met intrekking van zijn
verplaatsing naar het kantoor der invoerrech
ten en accijnzen te Leiden, verplaatst van het
kantoor der directe belastingen en accijnzen
te Enschede en de ontvanger der directe belas
tingen, enz., A. J. Overbeek van het kantoor
Culemborg naar het kantoor Alphen aan den
Ryn.
k tst veranderd, dat ik haar in het
daast niet herkende. Haar verlegenheid
d a&ts gemaakt voor een kalme waardig-
Ze was bepaald heel mooi geworden. Ze
^arte udt5ruin haar, regelmatige trekken en
h s va Wenkbrauwen en wimpers; ofschoon ze
ichoU(.,r' haar oude peinzende uitdrukking had
par „e.n' sprak er toch ook zelfbewustheid uit
par jp aat- Ze was veel beter gekleed dan een
aar v Voren: haar kleeren waren eenvoudig,
an een zeer goeden snit en smaakvol.
J al bang dat ze naar my kyken zou,
ua<!hten kniten de kerk op mij zou blyven
jaart; om mij te bedanken voor de Kerst-
aar ze scheen zich niet bewust van mijn
°rdiSheid en verliet de bank, zoodra de
vas rnij OoPen was. Ter wille van Penelope
°®lqe dlt een opluchting, maar persoonlijk
6i tjady er mÜ eenigszins door beleedigd.
Wilmot bracht den winter door in Tor-
»The Towers" was gesloten; maar ze
zou terugkeeren, zoodra het weer wat warmer
.werd, want ze scheen veel op te hebben met
Westhorpe.
Ik vroeg aan Penelope, of haar Ladyschap ge
liefd was in 't dorp. Het antwoord klonk eenigs
zins weifelend:
„De menschen mogen haar graag lijden, maar
toch bluft ze erg en vertelt beslist onwaarhe
den; niet over haar rykdom want gefor
tuneerd is ze zeker maar over haar vrienden
en bekenden. Je herinnert je toch nog wei,
hoe ze ons bedroog ten opzichte van haar af
komst?.... Nu, dat is maar één van de vele ge
vallen, waarin ze jokte. Ze spreekt van de een
of andere beroemdheid, of deze haar beste
vriend was; maar als je haar dan enkele vra
gen doet, kom je tot de ontdekking, dat ze hem
zelfs nooit gezien heeft!"
„En dat wonder van een zoon van haar, is
die ook ten tooneele verschenen?"
„O, ja! Hij is hier van het voorjaar en van
den zomer geweest, maar ging weg, toen zijn
moeder naar Torquay vertrok. Het is een aardge
jongeman, maar hy is wel verwaand. Dat is an
ders de schuld van Lady Wilmot zelve, want zij
en Miss Fisher juichen hem altijd toe."
„Miss Fisher is zeker nog altyd even vleie
rig?"
„O, ja, onuitstaanbaar! Een reden, waarom ik
den jongen man tamelyk graag lijden mag, is,
dat hy zoo onbarmhartig den gek kari steken
met haar overdreven complimenten!"
De huurders van de beide groote huizen van
Lord Westhorpe schenen zich voor geruimen
tyd daar gevestigd te hebben; zyn Lordschap
zelf dacht er nog niet over, terug te komen.
Hy bracht een gedeelte van het jaar op een
flat in Londen door en was verder nogal eens
reizende en trekkende. Wy zagen zyn naam her
haaldelijk vermeld in de bladen en soms werd
de onbescheidenheid begaan, dat er in die be
richten van gesproken werd, hoe hy waarschyn-
lijk zijn fortuin wel weer zou herstellen door een
ryk huwelyk maar tot nog toe waren deze
geruchten toch niet bewaarheid.
Ward had nog eens tegen vader gezegd, hoe
blij hij was, dat de beide huizen bewoond waren
vooral nu de Wallbrooks begonnen, geregeld hun
huur te betalen. Gedurende de eerste paar
maanden had dit wel eens wat te wenschen
overgelaten. Er waren maar weinig inkoopen ge
daan op het dorp en de rekeningen waren on
betaald gebleven tot kort vóór ik van kostschool
terugkeerde, toen er blykbaar een verandering
ten goede was ingetreden in de financiën van
Mr. Walbrook.
Hij zelf was voor Kerstmis overgekomen en
ik kende hem nu wel van aanzien. Hy zal een
jaar of vyf en veertig zyn geweest; had een
aristocratisch uiterlyk, maar keek met zulk een
beschaamde uitdrukkng op het gelaat, alsof hy
gewoon was, altyd beleedigingen te ondervin
den.
De mannelijke inwoners van Westhorpe erken
den zijn bestaan, doordat ze hem groetten, maar
verder ging de omgang niet en de dames bleven
nog altyd even weinig notitie nemen van zyn
oudste dochter.
Elaine vertoonde zich nu druk in en om het
dorp, bereed haar kastanjebruine, of wandelde
met een stuk of twee, drie honden by zich. Er
viel niets verlegens of bedeesds in haar houding
waar te nemen; zy keek hen aan, met het
hoofdje fier in den nek geworpen en ging hen
voorbij, met de waardigheid van een hertogin.
Haar statigheid was nooit grooter, dan wanneer
zy voorby Penelope kwam, en de verachting,
die er stond te lezen in den blik van myn zus
ter, moet haar dan wel zeer gehinderd hebben.
Ik was een veertien dagen thuis geweest, eer
ik wat hoorde van Madge Kennedy. Ik was my
al gaan afvragen, of haar tante haar misschien
verderen omgang of correspondentie met mij
verboden had, toen ik 'n langen brief van haar
ontving, waarin ze my haar avonturen mee
deelde, sinds we op Victoria-station van elkaar
gescheiden waren.
Nadat ze mij had afgesmeekt, haar toch
vooral ieder woord te vertellen, dat haar be
wonderaar mij van haar gezegd had, ging ze
my verder al haar grootere en kleinere bezwa
ren mededeelen:
„Eéns zag ik er zoo vreeseiyk tegenope"
gouvernante te worden by lastige kinderen,
maar ik geloof waariyk, dat dit nog duizend
maal beter zou zyn geweest, dan myn tegen
woordig bestaan van gezelschapsdame, of lie
ver slavin, by tante Julia.
Ik heb tallooze en vervelende kleine plich
ten te vervullen. Daaronder hoort wel in de
allereerste plaats het afstoffen van het oude
porselein. Terwyi ik hiermee bezig ben, staat
tante my steeds op de handen te kyken;
ik geloof in de hoop, dat ik eens iets breken
zal en dat ze daarin dan weer een aanleiding
zou kunnen vinden, my te beknorren;
maar tot nog toe heb ik haar die gelegenheid
niet gegeven.
Ik heb je, toen wy in Lüdwied waren, alles
al verteld van dit saaie, oude huis, dus zal ik
je nu maar niet meer „opvrooiyken" met een
beschryving! Je begrypt ook wel, dat het meu
bilair er niet op vooruit gegaan is, zoodat het
er niet frisscher is gaan uitzien.
De omgeving is onbeschryflyk eentonig. Er
is geen enkele jongeman in het dorp en al
was er ook een, dan zou die, uit vrees voor
tante, zich nog niet durven vertoonen. De
eenige gast, dien wij wel eens krygen, is Mr.
Patrick Purday, een rijke, leelyke oude man,
van zyn ambte brouwer. Hy komt hier dikwijls
en ik heb zoo'n idee, dat tante heel biy is,
hem te zien en dat hy nog niet geheel moge-
ïyke huwelyksplannen uit het hoofd heeft ge
zet. Maar ik zou er toch nooit toe kunnen
overgaan, zoo'n leelyken, ouwen vogelver
schrikker te trouwen!
Schryf my eens gauw. Dikwijls denk ik aan
je en vergeiyk dan je gelukkig en tevreden
leven met myn ellendig, vergeten bestaan.
Je ongelukkige vriendin
Madge."
Ik schreide heel wat tranen over het slot van
dezen brief en schreef Madge met keerende post,
haar myn leedwezen betuigend over haar groo
tere en kleinere bezwaren en ook over myn niet
by machte zyn, haar eenige inlichtingen te
geven betreffende haar Engelschen bewonderaar.
Ik stuurde haar een dringende uitnoodiging,
een maand by my te komen logeeren, waar va
der my zijn'toestemming voor had gegeven.
Vol verlangen wachtte ik het antwoord op
myn brief, dat eerst drie vier dagen later
kwam. Het bevatte slecht nieuws, Miss Julia
Kennedy weigerde haar nichtje het reisgeld en
wilde haar ook niet enkele nieuwe japonnen
geven, zoodat Madge onmogelyk in Westhorpe
kon komen.
Vader had mij als Kerstcadeau vyf pond ge
geven en ik vroeg my al af, of het mogelyk zou
zyn, Madge over te halen, dit aan te nemen,
maar zelfs al had zij dit willen doen, dan bleef
toch nog het vraagstuk van de kleeren over.
Madge had in haar brief geschreven, dat ze in
het geheel niets nieuws had gekocht, sinds ze
van school was en ik wist, dat ze toen geen en
kel presentabel stuk had. Dus moest ik wel be
rusten in haar weigering op mijn invitatie.
Een week later schreef ze mij weer en haar
brief bevatte de grootste verrassing, die ik ooit
van mijn leven had gehad, want ze deelde my
mee, dat ze bijna zonder verlet ging trouwen
met den ryken brouwer. Mr. Patrick Purday. Ze
zei ook niet, dat ze zoo dol ingenomen was met
dit vooruitzicht, maar schreef alleen, dat ze dit
toch nog verkoos boven het verblyf by haar
tante, die haar het leven ondraaglyker maakte
dan ooit.
(Wordt vervolgd.)