HET JONGE MEISJE EN HET KANTOOR
Puzzelen en mooi
weer
De feesten van den Fielp en z'n Kee
Voor onverwachte gasten
VEMTELLINGEN
VAN SSÜOTAK
Actief zijn
Dienst
vaar di g
dd
d
40-59040-
28 - 860048 -
21 - 705339
ZONDAG 30 MEI 1937
Dure plaatsen
Op reis naar de warme bron
wan Tjipanas
Struisvogelmaag
VOOR KOELERE DAGEN
Voorbeeld ter navolging
ONS PRIJSRAADSEL
Elf woorden met gelijke begin-
en slotletters
Nu vermenigvuldigen
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
e i
i
BRABANTSCHE BRIEVEN
Van Zaterdag tot Dinsdag
is er gefuifd
Wanneer een blond-gelokt, modem-ge
kruld kopje zich over de bloc-note buigt,
waarop een haastige potloodpunt steno
grafische krabbels laat regenen, dan is het of
die zakelijk-korte brief getart wordt door die
onzakelijke modieuze krulletjes dat is zoo
iets als een luchtig accentje in een zwaar mu
ziekstuk.
En zoo is het ook wanneer een slank fi
guurtje zich in een kleurig japonnetje door het
kantoorlokaal beweegt, met zijn krukken en
bureaux, brandkast en schrijfmachines. Daar is
niets overbodigs te vinden in die zakelijke
sfeer behalve dan aan het uiterlijk van de
kantoorjuffrouw gelukkig.
Ze heeft een wapperende das, een strikje, een
paar helder gekleurde knoopen met een heldere
ceintuur het is niet strikt noodzakelijk, maar
hiermee breekt ze de nuchtere kantoorsfeer
heel even maar zooals een zonnestraaltje
door een klein kiertje van een paar gesloten
gordijnen dpordringend, een kamer een ander
aanzien kan geven.
Misschien doet de sfeer van dit kantoor
met zijn zes jonge schoonen bij elkaar wel al
te luchtig aan, maar och, tenslotte zijn ze er
ook alleen maar om wat aardige modellen voor
eenvoudige en toch smaakvolle kantoorjapon
netjes te geven van die japonnetjes waar
iets overbodigs aan is weet u wel?
Opvallend is hoe ze allemaal de hooge pof
mouwtjes dragen en ik vraag me af of we zoo
spoedig door de mode beïnvloed worden of dat
het werkelijk waar is, dat er zoo'n aardige lijn
in de figuur komt, wanneer de schouders zoo
verbreed worden. In ieder geval staat het vast,
dat onze aesthetische gevoelens er aangenaam
do jr worden gestreeld en dat is de hoofdzaak,
hoe het komt, komt het.
De twee figuurtjes op den voorgrond links
demonstreeren het zelfde japonnetje de eene
zonder, de andere met het bijbehoorend jasje,
dat streng getailleerd is, en van effen duvetine
of pibee is gemaakt, terwijl de japon met klok-
kenden rok van mat-krêpe is en om het geheel
te completeeren is het hoedje van dezelfde stof
als de das, boordje van de mouwen en cein
tuur gemaakt.
Het meisje met de actetasch heeft wel een
zeer modern japonnetje aan hetgeen hier
wel voornamelijk aan den rok ligt, den z.g.n
parapluie-rok, die eigenlijk sprekend lijkt op
den rok van een nar, alleen de belletjes aan
de punten ontbreken. Hoewel de vergelijking
niet heelemaal op gaat (maar dat gaat een
vergelijking nooit) want de punten zijn na
tuurlijk niet los, maar vastgestikt op de in
gezette, even klokkende punten.
Het geheel maakt een bijzonder zwierigen in
druk, die nog verhoogd wordt door de das, in
een fel afstekende kleur bij het effen, lichte
pikee van het japonnetje.
Het meisje, dat zoo ernstig aan t telefonee-
ren is, heeft een zeer eenvoudig en strak japon
netje aan, waar dan ook aan de versiering, be
staande uit de knoopen van het bovenstuk en
de ceintuur speciale aandacht is besteed.
Tenslotte komen de twee figuurtjes rechts,
met een er van het bolero-model. Het japonnetje
is streng getailleerd met een geplisseerd vestje.
De knoopsgaten onder het vestje zijn niet alleen
voor de show maar sluiten werkelijk, ter ver
vanging van het split in de zijde. Het vestje
gaat op den schoudernaad met een paar druk
knoopjes dicht en is niet heelemaal tot boven
aan toe vastgehecht, zoodat dit japonnetje,
waarvan men op 't eerste gezicht vraagt: „hoe
kom ik er in?", tenslotte makkelijker over 't
hoofd glijdt dan men zou denken. Het jasje ia
ingezet in de zijnaden en is dus gedeeltelijk een
Reeds vaak zijn bij belangrijke films voor de
plaatsen hooge prijzen betaald, maar wat zich
eenige dagen geleden in Londen afspeelde, zal
toch wel een record op dit gebied zijn. Op 26
April vond in „London Pavilion" de première
van de nieuwe film „Jump for Glory" („De
sprong naar roem") plaats. De tamelijk hooge
toegangspijrzen (achtduizend gulden voor een
plaats) zijn bedoeld voor eeh nieuwe operatie
zaal in het Mount Vemen-ziekenhuis. Het pro
tectoraat van deze weldadigheidsvoorstelling
berust bij graaf Harcourt.
loos jasje. Dat is nogal moeilijk te maken, want
het vereischt een goede coupe, wil het zoo char
mant staan als hier op de teekening.
Het meisje achter de schrijfmachine is van
eenvoudiger aanleg. Ze heeft een grijs-geruiten
wollen rok aan, met daarop een rood blousje,
waar bovenstukken, als om den indruk van een
jasje te vestigen, zijn opgestikt en met twee
grijze knoopen zijn versierd. Eenvoudig, maar
fijn en apart van kleur, waaraan het dan ook
zijn 1 ijzondere bekoring dankt.
Zie hier dus zes aardige modellen doet er
uw voordeel mee draag ze en fleur er het
kantoor mee op waar u werkt.
MARYE.
Smakelijke en voedzame tusschen-
gerechten
Is het u ook wel eens opgevallen, dat kleine
moeilijkheden of ongelukjes, die op zichzelf
best te overkomen zijn, min of meer tot ram
pen kunnen uitgroeien, doordat ze op zoo'n on
gelegen moment of onder extra verzwarende
omstandigheden plaatsvinden? De voorbeelden
daarvan zijn gemakkelijk te geven: je gedien
stige wordt ziek net midden in de schoon
maak; den eenigen keer dat je, omdat er al
den heelen morgen gebeld is, eens iemand uit
het raam naar z'n verlangens vraagt, is het
de collega van je man, die komt zeggen, dat
deze wat later thuis zal komen. En zoo zal je
doorgaans zien gebeuren, dat je, juist op een
dag, waarop je menu wat soberder is dan ge
woonlijk, onverwacht bezoek krijgt, dat er min
of meer op rekent te blijven eten.
Onder die omstandigheden is uitbreiding van
het menu om twee redenen noodig: de huis
vrouw wil toch zoo goed mogelijk voor den dag
komen en door het inlasschen van een tus-
schengerecht kunnen de porties van den hoofd
schotel wat kleiner uitvallen, zoodat de gast
zonder bezwaar kan meedeelen.
Een goed nagerecht is door de combinatie
van vruchten en room spoedig op tafel te bren
gen.
Van wat in elk huishouden wel voorradig is,
zijn zeer smakelijke en voedzame tusschenge-
rechten te maken. Het onderstaande recept,
dat ook goed dienst kan doen om een koffie
tafel uit te breiden, verdient dan ook een
plaatsje in uw kookboek.
Kaaspasteitjes (voor diner of lunch)
Voor het deeg:
100 G. (1 ons) bloem, 50 G. (ly ons) boter,
snuifje zout;
Voor het vleesch:
100 G. (1 ons) geraspte kaas, 1 ei, y d.L.
room of melk.
Vermeng de bloem met het zout en verdeel
daarin (met behulp van twee messen) de bo
ter tot zeer kleine stukjes. Kneed er, onder
toevoeging van het water, een stevigen bal van,
rol hem op een met wat bloem bestoven tafel
tot een dunnen lap en laat dien y3 uurtje rus
ten.
Klop intusschen het ei, roer er den room of
de melk door en vorm er met de geraspte kaas
een samenhangend geheel van.
Smeer een tien- of twaalftal zandtaartvorm
pjes met boter in, voer ze met het uitgerolde
deeg en vul ze voor drievierden met het kaas
mengsel. Laat de pasteitjes in een matig war
men oven gaar worden (ongeveer y3 uur); pre
senteer ze warm.
In een van mijn vorige schetsjes beschreef ik
u de vreeselijke ellende en bange uren, die
een pionierplanter op de afgelegen Buiten
bezittingen van onze Oost soms doormaakt,
wanneer hij door een ernstige ziekte is aan
getast.
De onontbeerlijke geneeskundige hulp is dan
meestal ver te zoeken en een transport door de
wildernis of over woeste bergstroomen alleen in
gezelschap van inlanders, maakt den toestand
nog hachelijker.
Van een dergelijken tocht, hoewel minder ge
vaarlijk, welke beschreven is in het boek .JPrian-
gan" door dr. De Haan, Landsarchivaris te Ba
tavia, zal ik u een kort relaas geven uit een
brief van een jong-Indisch gast, die wegens
ziekte op transport gesteld was. Men kan er
zich dan zoo'n denkbeeld van vormen, hoe een
kleine tweehonderd jaar geleden het hierbij
toeging.
Bedoelde jongeman, die bij de Oost-Indische
Compagnie onder Gouverneur-Generaal Van der
Parra een betrekking bekleedde, schrijft in een
brief aan zijn moeder over vreugde en leed,
gedurende een tocht van Batavia naar het
hospitaal te Tjipanas en zijn verblijf aldaar.
Het was in Mei 1758, dat hij na langdurige
zware koortsen genoodzaakt was in het hospi
taal te Tjipana genezing te gaan zoeken.
Des avonds werd hij met nog dertig zieken
per platboomde prauwen naar de vlakte bij
Fortres Jacatra gevoerd, vanwaar verder de reis
per ossenkar door twee buffels getrokken
werd voortgezet.
De gesteldheid onzer lichamen, zoo zegt hij,
de moeilijke wijze waarop wij reisden (slechts
wat rijststroo en atapbladeren, vormden onze
legerstede), het schokken van de kar, door haar
lomp maaksel, alsmede de ongelijkheid van den
weg, maakten den toestand nog erger.
De akelige toestand zijner lotgenooten in dit
vreemde verre land, waar slang en tijger het
gevaar vergrootten, het geschuifel, geratel en
geschreeuw van allerlei ondieren, die slechts
in de verhitte verbeelding van den patiënt be
stonden, njaakten hem zóó benauwd, dat hem t
doodzweet uitbrak.
Het is onder deze omstandigheden nog wel te
begrijpen, dat de goede jongen bij 't aanhooren
van de snerpende, krakende en snorrende ge
luiden, welke sommige insecten voortbrengen,
zenuwachtig was.
Maar wat te zeggen van een jong Hollandsch
predikant, die zich alleen al door het gekwaak
van een „gekko-gekko" aldus genaamd naar
't geluid, hetwelk deze huishagedis voortbrengt
geheel van streek liet brengen.
Toen hij in 't midden van zijn predikatie was,
hoorde hij eenige malen een stem, die van bo
ven kwam, zeggende: gek-oh, gek-oh!
De predikant kon van schrik geen woord meer
uitbrengen.
Rumphius verhaalt van een gezelschap Hol-
ïandsche heeren, die van tafel opstoven, toen ze
een gekko hoorden kwaken.
Maar vatten we thans den draad van 't verhaal
weer op.
Al de treurige gedachten, die onzen vriend ge
durende het transport bestormden, hadden hem
zeker doen bezwijken, ware het niet dat de nog
weinige overige krachten der jeugd, een flauwe
hoop op herstel en een stil vertrouwen, dat hij
nog eenmaal zijn geboorteland zou wederzien,
hem bemoedigd hadden.
Dan eens sluimerende, dan eens schrikkend,
liep deze onrustige nacht ten einde en werd door
een frisschen morgenstond afgewisseld.
Een zuivere lucht en een frissche teug berg
water verkwikten zijn verdroogde borst en ver
slijmde longen, half verteerd door de vergiftig
de lucht en 't salpeterachtig water, dat duizen
den Europeanen in prachtig Batavia vermoordt.
De Javaansche karvoerder smokkelde wat hout,
stak drie paaltjes in den grond, waarop hij een
ketel met water gevuld plaatste en in minder
dan geen tijd genoot onze vriend een heerlijken
kop koffie. Na een eenvoudigen maaltijd uit rijst,
gedroogde visch en wat vruchten bestaande,
keek hij de toekomst weer hoopvoller tegemoet.
Niet lang na het opbreken van 't bivak, zag
hij met vrees, dat 't hooge gebergte niet ver
meer verwijderd was, doch 't vooruitzicht dit te
moeten beklimmen, beangstigde hem zeer.
Langs een akelige diepte vol rotsen en kreupel-
bosch rijdende, met beneden zich de bruisende
rivier, die zich met woest geweld over de klip
pen stortte, was het gaan op den glibberigen
weg levensgevaarlijk.
Door vrees, lichaamszwakte en koorts gefol
terd, was de man, zooals hij vertelt, bijna be
zweken. Al staaroogende, ontdekte hij eenige
lichtjes, hetgeen hem vreezen deed, onder een
rooversbende terecht te komen.
Direct werd er halt gehouden en overlegd wat
er moest gebeuren. Nog in beraad zijnde, kwa
men er eensklaps eenige Javanen met lange
pieken gewapend, uit het bosch te voorschijn,
die hen omsingelden.
Denk eens, hoe hij toen te moede was! De
karvoerder, zijn landslieden aan hun taal ken
nende, liep naar hen toe, viel voor hem, die de
overste der bende scheen, neder, en verhaalde
wie zij waren.
De Javanen namen hem mede en brachten
hem bij hun opperhoofd, een Javaanschen Prins,
die met een order van den Sultan reisde.
Zijn Javaansche hoogheid ontving hem zeer
vriendelijk en na een verslag over zijn persoon
gedaan te hebben, werd hij op een heerlijk maal
van rijst en hoendervleesch onthaald.
Ditmaal was het wel goed afgeloopen, daar er
veel gedroste slaven en vagebonden de wegen
onveilig maakten.
Tegen het opgaan der zon bereikte onze held
het Companies-hospitaal.
Een van de merkwaardigste verzamelingen
ligt in een vitrine van het ziekenhuis in
de Engelsche stad Chester. Daar overleed
eenigen tijd geleden een 28-jarige boerenzoon,
die meende, dat hij zijn eetlust slechts bevre
digen kon met harde voorwerpen. Hij dronk
het liefst sterken azijn en slikte bij gelegenheid
een spijker, een schroef, een sleutel of een
vork in. Schijnbaar bekwam hem deze kost
goed, omdat hij jarenlang dit dit dieet volhield.
Naderhand kon hij dezen kost niet meer ver
dragen, omdat hü reeds vijf honderd van deze
voorwerpen ingeslikt had. Hij werd naar het
ziekenhuis gebracht, waar men tot een opera
tie overging. De doktoren meenden, dat hij er
wel boven op zou komen, toen hij plotseling
aan hartzwakte overleed. In zijn maag en ge
deeltelijk in het weefsel gegroeid, vond men de
volgende verzameling: 218 spijkers, 37 gramo-
foon-naalden, 12 ringen, 5 theelepels, 3 vorken,
4 sleutels, en tenslotte nog 117 andere metalen
Over een geel japonnetje wordt een
eenigszins getailleerde bruine wollen
mantel gedragen. Van dezelfde kleur is
de broekrok van 't tweede model, waar
boven men een beige-bruin en roest
kleurig geruit jasje draagt
voorwerpen. Het gezamenlijke gewicht bedroeg
bijna twee kilogram. De geestelijk volkomen
abnormale boer slikte deze voorwerpen in, zon
der dat men daar in zijn omgeving iets van
merkte. Steeds was hij dorstig en dronk dan
azijn, om dezen dorst te stillen.
Eigenlijk is dit artikeltje mij door het leven
van een mijner beste vriendinnen inge
geven. Ze is moeder van vier kinderen,
allergezelligste, drukke woelwaters van 12, 9 en
7 jaar, terwijl er nog een nakomertje is van 2.
U begrijpt dus wel, dat ze heusch een drukke
huishouding heeft, temeer, daar er alleen maar
tot drie uur een klein meisje als hulp is, en die
komt 's Zondags nog niet eens. En ondanks al
die drukte is toch alles altijd keurig in orde en
heerscht er een prettige, gemoedelijke sfeer,
terwijl er altijd tijd is om eens prettig met
iemand te praten, moeifjkheden aan te hooren
en afleiding of troost te geven. Ik vroeg
haar eens hoe het haar toch altijd lukte den
boel zoo netjes te houden en altijd op tijd te
zijn. Haar antwoord was heel kort, maar kan
voor ons allen een wijze les inhouden. Zij zei
n.l. heel kalm: „och, met een beetje vrooljjk-
heid en regelmaat gaat het uitstekend."
Ze heeft gelijk! Aan vroolijkheid mankeert
het niet in haar huis, maar het is een vroolijk
heid, die van alle gezinsleden uitstraalt, na
tuurlijk en absoluut ongeforceerd.. Vanzelfspre
kend ligt de oorzaak daarvan in het karakter
der huisvrouw, want haar man is eigenlijk veel
eer een beetje pessimist, zoodat ze van hem
heusch geen steun heeft bij het behouden van
haar zonnig humeur. Toch doet haar warm
medeleven steeds veel van zijn moeilijkheden
verdwijnen en helpt haar intens medegevoel in
zijn zwarigheden hem over veel heen. Je kunt
het wel zien als hij thuis komt. Meestal ziet hij
er dan een beetje moe en gedrukt uit door zijn
werk, dat lang niet altijd opwekkend is. Maar
zoodra springt ze niet als een jong meisje op
hem toe (ze is al 38) of het stroeve verdwijnt
van zijn gezicht. En met de kinderen gaat het
al precies eender. Altijd weet ze door een zon
nig woordje de moeilijkheid, of die nu groot of
klein is, wat lichter te maken, zonder aan den
ernst, dien de kinderen ook zoo diep voelen, af
breuk te doen.
Een heerlijke karaktereigenschap zult u zeg
gen. Ja, dat is het zeker, maar dat is het niet
alleen. Het is een karaktereigenschap, die in
derdaad wel aanwezig was, maar die zij zoo
danig heeft gecultiveerd en aangekweekt, dat
iedereen er de weldadige werking van onder
vindt. We kunnen zelf zooveel daaraan veran
deren, als we er ernstig ons best voor doen.
Daarom is het juist, dat ik hierboven schreef:
„actief zijn"! Het is werkelijk niets anders dan
activiteit van den geest. Juist oppervlakkigheid
staat een gezonde vroolijkheid zoo vaak in den
weg. Natuurlijk moeten we er ons ook aan ge
wennen om in grootere en kleine onaange
naamheden steeds te probeeren er een tikje
humor te vinden. Een klein voorbeeldje daar
van. We zaten eens samen in de keuken en
natuurlijk hadden we het noodige te bespreken,
ja, we hadden zooveel te vertellen, dat we niet
opletten op de melk, die op het gas stond. De
gevolgen bleven natuurlijk niet uit en op een
goed (of was het een kwaad) moment vloog de
melk over de pan en maakte het schoone gas
stel in een keer weer vuil. De opmerking die ik
maakte was: bah, altijd die overkokerij! Maar
zij wist het veel beter, want ze zei: wat zijn we
toch een sufferds, nu zitten we er bij en laten
het nog overkoken. Ziet u, dat is het groote
verschil. Ik hoef wel niet te zeggen, dat ze
gauw een doek pakte en dat in een minimum
van tijd de zaak weer keurig opgeruimd was.
Die geestelijke activiteit is niet heel gemak
kelijk te beoefenen, maar zeker is het heel
moeilijk, als ook het lichaam niet actief is.
Daarom wordt er in dat huis ook bijna geen
minuutje werkeloos doorgebracht. Er is altijd
wel wat te breien, te naaien of te stoppen. Dit
zijn heusch geen ongezellige werkjes als men
er genoeglijk bij zit te praten en een kopje
thee te drinken, 't Is heusch niet noodig om
daarbij met de handen over elkaar te zitten.
Ook voor de kinderen weet ze steeds een
spelletje of bezigheidje te vinden, dat ze kun
nen doen wat hun leeftijd betreft. Nu eens is
het: Jopie, wil jij eens even de knoopjes uit dit
touwtje maken voor Moeder?, dan weer, och
Henk, ik heb parelmoeren knoopjes noodig, wil
jij eens een paar mooie uit moeders knoopen-
doos zoeken? Nooit krijgen de kinderen den in
druk, dat de werkjes, die ze uitvoeren, nutte
loos zijn.
Het is werkelijk een voorrecht zoo'n sfeer in
huis te kunnen scheppen, dat iedereen steeds
welkom is en waar je een put-bui zoo heerlijk
kunt kwijt raken. Maar niet alleen is het een
voorrecht, een prachtig voorbeeld is het! Ik
verzeker u, dat ik er al menige wijze les heb
genoten, hoewel ze er zich zelf heelemaal onbe
wust van is. Werkelijk: een voorbeeld ter na
volging.
Het prachtweer, dat tot wandelen of fiet
sen in plaats van puzzelen noodde, heeft stel
lig invloed gehad op de mededinging deze
week. Onze veronderstelling wordt trouwens
bevestigd door de mededeeling dienaan
gaande van meerdere inzenders, die toch
niet „thuis bleven": uit het Zuiden b.v.
verluidde het:'
„Trots het warme weer der laatste dagen,
Toch moedig gepuzzeld niet versagen!
Het kort den tijd, en 't ontspant den geest.
En misschien.... 'k ben nog nooit gelukkig
geweest
Uit de hoofdstad gewerd ons dit leuke exem
plaar:
„Ziezoo, die is ook weer opgelost,
't Heeft ditmaal niet zooveel moeite gekost.
Alleen die „electie", die gaf wat bezwaar,
Maar 't restje was tamelijk spoedig klaar.
Stuurt u nu ook eens een prijsje
Naar 't trouwe puzzel-meisje?"
We zullen aan de hand van de gegeven be-
teekenissen het volgende 11-tal met gelijke be
gin- en slotletters op de plaats der stippen en
kruisjes brengen:
pop
spons
telfout
gronds 1 a g
kapperszaak
eenigermate
raamsdonker
testament
elect i e
eitje
k i k
Plaatsen we dus bovenaan een h, en onder
aan een e, dan lezen we op de vertikale stip-
penrij
Hoofdredactie
De uitgeloofde prijzen werden door het lot
toegewezen aan: mej. Jos. Jonckbloeds, Binnen
weg 1, Heemstede, L. Lucas, Neerstraat 5, Roer
mond; mej. S. Mooyman, Cura?aostraat 115,
Amsterdam-W.; G. A. Smit, Olympiaweg 90 hs-
Amsterdam-Z.; J. Verheggen, Egmond-Binnen;
H. J. Willemsen, Amstelstraat 4, Utrecht.
Deze week geven wij onzen puzzelaars het
volgende vermenigvuldigingsraadsel volgens bij
gaand schema:
De 10 verschillende letters van „dienstvaar
dig" zoodanig door de cijfers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7,
8, 9 en 0 te vervangen, dat het produkt van
„dienst" en „vaardig" wordt verkregen in over
eenstemming met het gegeven ontwerp. De ver
klaring der verschillende bewerkingen wordt ook
verlangd ze is in dit probleem volstrekt niet
lastig.
Na afloop der bewerking geve men ten slotte
op, wat er met de 6 woorden onder het dia
gram te lezen wordt gegeven.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
Ulvenhout, 27 Mei '37
Amico,
Veul, heel veul heb
ik oe te schrijven. Té
veul veur éénen brief
en daarom ik mot
van te veuren 'n besluit nemen zal ik deuzen
brief bepalen tot de feesten van den Fielp en
z'n Kee. Ik bedoel te zeggen: 'klaat 't lekkerste
't langste op m'n bord liggen!
Daar zal wel 'n kruimke van meegepikt wor
den ondertusschen, maar.... allee, laat ik er
nie omhenendraaien: m'n Paaschbelofte is mee
den Pinkster in volle vervulling gegaan....!
Lijk 't hoort! Ja ik heb er oe nog niks van
geschreven g'ad.... den Fielp kwam er tus-
schen mee z'n bruiloft, Hein Koezijn, Hein den
Leugenèèr kwam er tusschen mee z'nen dikken
kop maar....
Dré HI-is-veurgoed-op-den-hof!
Veertien jaren heb ik er op gewacht! Precies!
Want op 'nen schoonen dag van Mei 1923, is ie
geboren, daar op 't witte slaapkamerke in Am
sterdam, lijk ik 't heb opgeschreven staan, in
m'n boekske „Dré III."
Ja 'k heb 't er op nageslagen g'ad! Blad
88! Hij was 'n jaar of vier. „Weggejaagd" bij de
Nonnekes. En dan lees ik: „Maar ik had dan
toch eindelijk mijnen zin. Mijn baaske was op
den hof! Wat tierde dat jonk!
's Morgens ging ie mee, met den groentenwa-
gel. Als ie moei wier, zette-n-ik 'm in den
blomkool.
De klanten hielden allemaal veul van 'm. Hij
gaf de groentenbennekes aan, zee beleefd: „aste-
blieft, juffrouw, van opa" en dikwijls ging ie mee
me terug, mee 'nen vollen broekzak snoepgoed,
dat de wijfkens 'm toegestopt hadden.
's Middags zat ie uren in den akker. Leerde
wieën, peerdrijen, mennen van alles, wat 'nen
aanstaanden boer kennen mot; dat was m'n
stille, stiekeme hoop. Dat er 'nen fikschen boer
uit groeien mocht. Heele uren zat ie te peerd,
als Bles aan 't grazen was. Op 't lest heb ik er
zelfs 'n stokske veur motten steken.
Hij zou werendig kromme beentjes gekregen
hebben.
Nie, dat zo'n mankement 'm in den weg ge
staan zou hebben veur den boerenstiel! Maar 't
manneke was zoo welgevormd en fier van pos
tuur 't zou zonde gewist zijn, als er wat aan
gekomen was.
Hij begost al Ulvenhoutsch te praten ook!
„As ik groot ben en soldaat mot worden, gaai
ik bij de Veld," zee-t-ie op 'nen keer.
'tWas den eersten keer, dat ie blijken liet,
al over de toekomst te denken.
„En as ge dan van dienst komt, dan komde
gij bij opa op de boerderij," zee ik er achteraan.
'kWou dat ge 'ns gezien had, hoe toen z'n
oogskes blonken! Lijk sterren! Sterre-oogskes
heeft den brak. Gouwen piekskes spatten er
somtijen uit, die stuk veur stuk m'n zielement
inpieken.
Hij heeft dan pok de pogen yan Trui en
oh die oogen van heur, die hebben 't inder
tijd bij me „gedaan"!
Letterlijk, amico, kunt ge dit lezen in „Dré
III", uitgave Broese en Peereboom, N.V. Breda.
Ge ziet: ik noem man en peerd.
Maar ge ziet méér! M'n stiekeme hoop is pron-
tekes uitgekomen. En ik heb 't meugen belevei}!
Wat van 't jaar mee Paschen me beloofd
wierd, toen de klokskes van de consecratie diep
't Paaschbosch indrongen, tot in 't klokhuis van.
m'n zielement, da's nou mee den Pinkster de
wezenlijke waarheid geworden! Ik héb m'nen
compagnon! Ik hèb m'nen opvolger!
Dré III staat pal naast Dré I, aan 't stuur
van den hof
God zij veul gedankt!
En zoo pikte-n-lk al 'nen gèèven kruimel mee,
van 't smakelijke brokske, da'k aan éénen kant
van m'n bord geschoven heb.
Volgende week 't kompleete verhaal van den
intree van Dré III als lid in de leiding van
onz' hofstee. Want ge verstaat zeker zóó wel,
dat daar nog al iets bü kwam luiën.
Nou den Fielp!
Z'n veertigjarige bruiloft tenminste.
Lijk ik oe al geschreven had: den officieelen
dag viel op Maandag, 24 Mei. Want hij was ge
trouwd Dinsdag 24 Mei 1897, dus reken maar
uit. (Ja, amico, ik ben daar zoo sjecuur mee,
omdat ze me verlejen jaar, b(j de felicitaties mee
ons veertigjarig feest prontjes veurrekenden
da'k m'n eigen in den dag van mijnen trouw
datum vergist had! Jaha! Ze lezen nie alleen,
die abonneezen van jou, ze pellen 't allegaar
nog sjecuur uit ook, om te zien wat er binnen
inzit....!)
Zooals den Fielp gezeed had: drie dagen feest!
Zaterdag is ie begonnen en Dinsdagmorgen, als
de hanen begosten te kraaien, zette-n-ie er mee
spijt 'n streep onder. Hij had geren deurgefuifd
tot de gouwen bruiloft toe, geloof ik, want hij
begost al aardig te wennen, daar aan z'n vijf
tig meters feesttafel, maar z'n Kee begost 't
zoetekensaan af te pikken. Wij kwamen er nie
van af: Trui en ik, we moesten Zaterdagavond
alvast 'n klein fondamentje komen leggen en
breng Dré III maar mee, zee den Fielp: „dieën
kleinen kluut oeft ok nie op 'n out je te bijten."
En zoo kwamen we Zaterdagavond mee z'n
drieën in de versierde bakkerij, waar 'n feest
taart op de witte tafel torende van tien ver
diepingen. Dré III had 'n half uur noodig om
aan dat ding gewoon te worden. Zooiets
schoons.... neeë, dat had ie toch nooit gedocht
op Ulvenhout te vinden. Twee meter hooge lek
kere frèterij, taarten als tafelblajen, allee, 'twas
'n monument, opgericht ter eere van de over-
lajen maag en den Fielp z'n feest, ,,'k Ad er nog
over gedocht," zee den Fielp, „om 'm dubbel zoo
oog te maken, maar dan ak m'n bakkerij motten
verbouwen en daarveur wier den tijd veul kort!"
„Fielp, wel gefeli
„Niks," zee-t-ie! „Daar wordt nie gefeliciteerd
Veur Maandag; ditte zijn hallegaar veurhoefe-
ningen veur 't heigenlijke feest."
„Kan die taart nie omdonderen, Fielp?"
„Neeë! Honder hons, Dré, de honderste is van
gips. Tien kilo gips. De versiering is heiwit. En
de rest staat daar ingemetseld op vier stoelpoo-
ten, witgelakt."
„Nou zuur zullen die stoelpooten en dieën gips
nie worden," zee ik.
„Gij wordt heerder zuur, Dré, dan die taart.
Daar is hop gerekend, man! Schoon stuk werk,
ee?"
,,'n Pracht! En die blommen? Daarboven? Is
dat ook suikergoed?"
„Hallegaar!"
„Kan ze teugen de wermte?"
„Ik oop van ja. De sjeklade.... jè.da's
't zwakke punt, Dré! Maar haffijn, laten we 't
beste open, 'n borreltje om te beginnen of 'n
pilske? Wijn en zukken flaauwen kul is er ok,
maarhons kent hons, ee? Da zuurballen-
aftreksel is veur de deftigeid."
„De deftigheid? Komt die ok?"
„Ik verwacht den Burgemeester, meneer pas
toor vaneigens, d'n baron en nog 'n paar def
tige klanten en zoo."
„Dus, Fielp, als ik 't goed snap, die taart....
die taart is jouw uithangbord, veur de reclame!"
„Goed gerajen, man. D'n baron staat veur de
zuiveren, dusEn hij knipte mee z'n oogs
kes, amico, of ie de „horder" al op stond te
schrijven.
„Verwerkte gij in die baronnetaart ok stoel
pooten, Fielp?"
„Zijde belaaitafeld, Dré. Daar mot ie me
vier flesschen champagne veur geven!"
„Drinkbare taart dus?"
„Oewie!"
„Nou, schenkt dan maar 'ns in en gin zuur-
ballenwater!"
Toen, amico, zijn we 't fondamentje gaan leg
gen veur Zondag en Maandag.
Zaterdag hebben we gefuifd „onder ons," zoo-
veul als de propclub, maar mee 't vrouwvolk er
bij, tot half twaalf in den nacht. Zondag zijn
we begonnen na den eten en is er gefuifd tot
elf uren en als den Fielp mee z'n Kee in de
bedstee lag, dan is den Blaauwe Zondag- op
Maandagnacht de eerepoort veur den Fielp
z'nen winkel gaan opbouwen. Hoe ie 't veur
malkaar geprakizeerd had, weet ik nie, maar
temidden in de hoogte, had ie 'nen grooten
„bril" van 't huiske geknutseld, den deksel hing
aan 'nen gierlande temidden van de eerepoort
eronder en uit den „bril" klonk harde radio-
muziek. De draden waren omwikkeld mee maste-
groen, de constructie zat in de dakgoot dus
van den „rommel" was niks te zien. Over den
boog van d'eerepoort stond den Fielp z'n lijf
spreuk, in cadeautjes: „Hulvenout mot hexcel-
sior."
„D'n stommen ond eet twee fouten in de
heerepoort gespeld," zee den Fielp: ,,'t is nie
Hulvenout mot hexelsior! 't Is Hulvenout mot
hexelsior!" Zonder die a's!"
Verder wierd er op de eerepoort vermeld in
twee vergulden biertonringen de jaartallen
1897—1937, terwijl links 't portret van Kee en
rechts 't portret van den Fielp stond. Ze leken
wel nie, maar wie konden 't anders zijn?
Bovendien stond er uit den Fielp z'nen mond
geschilderd het woord „Piek!" Dus! En in den
boog „Hulvenout mot hexcelsior," had den Blaau
we 'nen verkenskop geplaatst, mee 'n heel klein
hoog-hoeike tusschen de ooren. Mee gouwen
krulletters stond erbij vermeld:
Ziehier 't beeld des mans in officieel gewaad,
Lijk hij vertegenwoordigt ons, in den
Gemeenteraad!
Begaafd met scherpen geest, zeer dapper
en gewichtig
(Driehonderd ponden weegt het beest!)
beleidvol en voorzichtig,
Hü, edelachtbaar bakker, en man der
kloeke daad.
Bakt hij zijn zoete brooikes, voor ons
daar in den Raad!"
t
Nou, amico, zou ik oe kunnen gaan beschrij
ven de komst van B. en W. onder de schoone
klanken van de Radiopolitieberichten, 't bezwij
ken van de taart (toen de Baron weg was ea
de order opgenomen!), de spiets van den Fielp,
de serenade van de Hermonie ('twas toen, dat
de bovenste verdiepingen van de taart in den
grooten bashoorn kwakten), ik zou dat alle
gaar kunnen opschrijven, maar aan 't verhaal
zou gin end komen!
Ditte kan ik oe vertellen: de bakkerij dreef
in licht en pils, de muziek daverde, dat de mu
ren te beven stonden, den Fielp blonk van vet
en feestelijkheid en t heele durp is gemoeid
gewist mee deuze gebeurtenis!
En op 't end, Dinsdagmergen, toen den Fielp
van de wermte alles uitgedaan had wat ie
eenigszins missen kost, behalve z'n zwarte broek
en zijnen hoogen hoed, toen kreeg ie 'n politieke
bevlieging en hee-t-ie ons uitgeleed hoe we den
anderen dag moesten.... stemmen!
Van alle reclamepampieren die we (nie) ge
lezen hadden en alle redevoeringen die hij bij
gewoond had van alle partijen, had ie de schoon
ste woorden onthouwen; als 'nen kundigen bak
ker smeet ie alles in één pan, smolt 't op, too-
verde ons 'n splinternieuw politiek gebak veur
en zee toen dat we dtórom nie handers kosten,
mochten, zouwen doen, dan stemmen op lijst 1.
Hij sloot mee 't Wilhelmus, sloeg de maat mee
'nen stoelpoot uit de taart en deelde toen mee:
ik waarschouw jullie, ik zit in 't stembroo en
ik zal er scherp op letten of ier ok slagers zijn,
die d'ren eigen worst nie freten in 't stem-
okske! Die is nog nie goed haf." En seerjeus
dreigde-n-ie mee den stoelpoot.
En nou, amico, schei ik er af, want Dré III
begint telkens „per ongeluk" teugen de tafel
aan te loopen.
Dus: veul groeten van Trui, Dré III en als
altij, gin horke minder van oewen
t.a.v.
DRfi.