HET JONGE MEISJE EN HET KANTOOR Puzzelen en mooi weer De feesten van den Fielp en z'n Kee Voor onverwachte gasten VEMTELLINGEN VAN SSÜOTAK Actief zijn Dienst vaar di g dd d 40-59040- 28 - 860048 - 21 - 705339 ZONDAG 30 MEI 1937 Dure plaatsen Op reis naar de warme bron wan Tjipanas Struisvogelmaag VOOR KOELERE DAGEN Voorbeeld ter navolging ONS PRIJSRAADSEL Elf woorden met gelijke begin- en slotletters Nu vermenigvuldigen Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Het nieuwe raadsel e i i BRABANTSCHE BRIEVEN Van Zaterdag tot Dinsdag is er gefuifd Wanneer een blond-gelokt, modem-ge kruld kopje zich over de bloc-note buigt, waarop een haastige potloodpunt steno grafische krabbels laat regenen, dan is het of die zakelijk-korte brief getart wordt door die onzakelijke modieuze krulletjes dat is zoo iets als een luchtig accentje in een zwaar mu ziekstuk. En zoo is het ook wanneer een slank fi guurtje zich in een kleurig japonnetje door het kantoorlokaal beweegt, met zijn krukken en bureaux, brandkast en schrijfmachines. Daar is niets overbodigs te vinden in die zakelijke sfeer behalve dan aan het uiterlijk van de kantoorjuffrouw gelukkig. Ze heeft een wapperende das, een strikje, een paar helder gekleurde knoopen met een heldere ceintuur het is niet strikt noodzakelijk, maar hiermee breekt ze de nuchtere kantoorsfeer heel even maar zooals een zonnestraaltje door een klein kiertje van een paar gesloten gordijnen dpordringend, een kamer een ander aanzien kan geven. Misschien doet de sfeer van dit kantoor met zijn zes jonge schoonen bij elkaar wel al te luchtig aan, maar och, tenslotte zijn ze er ook alleen maar om wat aardige modellen voor eenvoudige en toch smaakvolle kantoorjapon netjes te geven van die japonnetjes waar iets overbodigs aan is weet u wel? Opvallend is hoe ze allemaal de hooge pof mouwtjes dragen en ik vraag me af of we zoo spoedig door de mode beïnvloed worden of dat het werkelijk waar is, dat er zoo'n aardige lijn in de figuur komt, wanneer de schouders zoo verbreed worden. In ieder geval staat het vast, dat onze aesthetische gevoelens er aangenaam do jr worden gestreeld en dat is de hoofdzaak, hoe het komt, komt het. De twee figuurtjes op den voorgrond links demonstreeren het zelfde japonnetje de eene zonder, de andere met het bijbehoorend jasje, dat streng getailleerd is, en van effen duvetine of pibee is gemaakt, terwijl de japon met klok- kenden rok van mat-krêpe is en om het geheel te completeeren is het hoedje van dezelfde stof als de das, boordje van de mouwen en cein tuur gemaakt. Het meisje met de actetasch heeft wel een zeer modern japonnetje aan hetgeen hier wel voornamelijk aan den rok ligt, den z.g.n parapluie-rok, die eigenlijk sprekend lijkt op den rok van een nar, alleen de belletjes aan de punten ontbreken. Hoewel de vergelijking niet heelemaal op gaat (maar dat gaat een vergelijking nooit) want de punten zijn na tuurlijk niet los, maar vastgestikt op de in gezette, even klokkende punten. Het geheel maakt een bijzonder zwierigen in druk, die nog verhoogd wordt door de das, in een fel afstekende kleur bij het effen, lichte pikee van het japonnetje. Het meisje, dat zoo ernstig aan t telefonee- ren is, heeft een zeer eenvoudig en strak japon netje aan, waar dan ook aan de versiering, be staande uit de knoopen van het bovenstuk en de ceintuur speciale aandacht is besteed. Tenslotte komen de twee figuurtjes rechts, met een er van het bolero-model. Het japonnetje is streng getailleerd met een geplisseerd vestje. De knoopsgaten onder het vestje zijn niet alleen voor de show maar sluiten werkelijk, ter ver vanging van het split in de zijde. Het vestje gaat op den schoudernaad met een paar druk knoopjes dicht en is niet heelemaal tot boven aan toe vastgehecht, zoodat dit japonnetje, waarvan men op 't eerste gezicht vraagt: „hoe kom ik er in?", tenslotte makkelijker over 't hoofd glijdt dan men zou denken. Het jasje ia ingezet in de zijnaden en is dus gedeeltelijk een Reeds vaak zijn bij belangrijke films voor de plaatsen hooge prijzen betaald, maar wat zich eenige dagen geleden in Londen afspeelde, zal toch wel een record op dit gebied zijn. Op 26 April vond in „London Pavilion" de première van de nieuwe film „Jump for Glory" („De sprong naar roem") plaats. De tamelijk hooge toegangspijrzen (achtduizend gulden voor een plaats) zijn bedoeld voor eeh nieuwe operatie zaal in het Mount Vemen-ziekenhuis. Het pro tectoraat van deze weldadigheidsvoorstelling berust bij graaf Harcourt. loos jasje. Dat is nogal moeilijk te maken, want het vereischt een goede coupe, wil het zoo char mant staan als hier op de teekening. Het meisje achter de schrijfmachine is van eenvoudiger aanleg. Ze heeft een grijs-geruiten wollen rok aan, met daarop een rood blousje, waar bovenstukken, als om den indruk van een jasje te vestigen, zijn opgestikt en met twee grijze knoopen zijn versierd. Eenvoudig, maar fijn en apart van kleur, waaraan het dan ook zijn 1 ijzondere bekoring dankt. Zie hier dus zes aardige modellen doet er uw voordeel mee draag ze en fleur er het kantoor mee op waar u werkt. MARYE. Smakelijke en voedzame tusschen- gerechten Is het u ook wel eens opgevallen, dat kleine moeilijkheden of ongelukjes, die op zichzelf best te overkomen zijn, min of meer tot ram pen kunnen uitgroeien, doordat ze op zoo'n on gelegen moment of onder extra verzwarende omstandigheden plaatsvinden? De voorbeelden daarvan zijn gemakkelijk te geven: je gedien stige wordt ziek net midden in de schoon maak; den eenigen keer dat je, omdat er al den heelen morgen gebeld is, eens iemand uit het raam naar z'n verlangens vraagt, is het de collega van je man, die komt zeggen, dat deze wat later thuis zal komen. En zoo zal je doorgaans zien gebeuren, dat je, juist op een dag, waarop je menu wat soberder is dan ge woonlijk, onverwacht bezoek krijgt, dat er min of meer op rekent te blijven eten. Onder die omstandigheden is uitbreiding van het menu om twee redenen noodig: de huis vrouw wil toch zoo goed mogelijk voor den dag komen en door het inlasschen van een tus- schengerecht kunnen de porties van den hoofd schotel wat kleiner uitvallen, zoodat de gast zonder bezwaar kan meedeelen. Een goed nagerecht is door de combinatie van vruchten en room spoedig op tafel te bren gen. Van wat in elk huishouden wel voorradig is, zijn zeer smakelijke en voedzame tusschenge- rechten te maken. Het onderstaande recept, dat ook goed dienst kan doen om een koffie tafel uit te breiden, verdient dan ook een plaatsje in uw kookboek. Kaaspasteitjes (voor diner of lunch) Voor het deeg: 100 G. (1 ons) bloem, 50 G. (ly ons) boter, snuifje zout; Voor het vleesch: 100 G. (1 ons) geraspte kaas, 1 ei, y d.L. room of melk. Vermeng de bloem met het zout en verdeel daarin (met behulp van twee messen) de bo ter tot zeer kleine stukjes. Kneed er, onder toevoeging van het water, een stevigen bal van, rol hem op een met wat bloem bestoven tafel tot een dunnen lap en laat dien y3 uurtje rus ten. Klop intusschen het ei, roer er den room of de melk door en vorm er met de geraspte kaas een samenhangend geheel van. Smeer een tien- of twaalftal zandtaartvorm pjes met boter in, voer ze met het uitgerolde deeg en vul ze voor drievierden met het kaas mengsel. Laat de pasteitjes in een matig war men oven gaar worden (ongeveer y3 uur); pre senteer ze warm. In een van mijn vorige schetsjes beschreef ik u de vreeselijke ellende en bange uren, die een pionierplanter op de afgelegen Buiten bezittingen van onze Oost soms doormaakt, wanneer hij door een ernstige ziekte is aan getast. De onontbeerlijke geneeskundige hulp is dan meestal ver te zoeken en een transport door de wildernis of over woeste bergstroomen alleen in gezelschap van inlanders, maakt den toestand nog hachelijker. Van een dergelijken tocht, hoewel minder ge vaarlijk, welke beschreven is in het boek .JPrian- gan" door dr. De Haan, Landsarchivaris te Ba tavia, zal ik u een kort relaas geven uit een brief van een jong-Indisch gast, die wegens ziekte op transport gesteld was. Men kan er zich dan zoo'n denkbeeld van vormen, hoe een kleine tweehonderd jaar geleden het hierbij toeging. Bedoelde jongeman, die bij de Oost-Indische Compagnie onder Gouverneur-Generaal Van der Parra een betrekking bekleedde, schrijft in een brief aan zijn moeder over vreugde en leed, gedurende een tocht van Batavia naar het hospitaal te Tjipanas en zijn verblijf aldaar. Het was in Mei 1758, dat hij na langdurige zware koortsen genoodzaakt was in het hospi taal te Tjipana genezing te gaan zoeken. Des avonds werd hij met nog dertig zieken per platboomde prauwen naar de vlakte bij Fortres Jacatra gevoerd, vanwaar verder de reis per ossenkar door twee buffels getrokken werd voortgezet. De gesteldheid onzer lichamen, zoo zegt hij, de moeilijke wijze waarop wij reisden (slechts wat rijststroo en atapbladeren, vormden onze legerstede), het schokken van de kar, door haar lomp maaksel, alsmede de ongelijkheid van den weg, maakten den toestand nog erger. De akelige toestand zijner lotgenooten in dit vreemde verre land, waar slang en tijger het gevaar vergrootten, het geschuifel, geratel en geschreeuw van allerlei ondieren, die slechts in de verhitte verbeelding van den patiënt be stonden, njaakten hem zóó benauwd, dat hem t doodzweet uitbrak. Het is onder deze omstandigheden nog wel te begrijpen, dat de goede jongen bij 't aanhooren van de snerpende, krakende en snorrende ge luiden, welke sommige insecten voortbrengen, zenuwachtig was. Maar wat te zeggen van een jong Hollandsch predikant, die zich alleen al door het gekwaak van een „gekko-gekko" aldus genaamd naar 't geluid, hetwelk deze huishagedis voortbrengt geheel van streek liet brengen. Toen hij in 't midden van zijn predikatie was, hoorde hij eenige malen een stem, die van bo ven kwam, zeggende: gek-oh, gek-oh! De predikant kon van schrik geen woord meer uitbrengen. Rumphius verhaalt van een gezelschap Hol- ïandsche heeren, die van tafel opstoven, toen ze een gekko hoorden kwaken. Maar vatten we thans den draad van 't verhaal weer op. Al de treurige gedachten, die onzen vriend ge durende het transport bestormden, hadden hem zeker doen bezwijken, ware het niet dat de nog weinige overige krachten der jeugd, een flauwe hoop op herstel en een stil vertrouwen, dat hij nog eenmaal zijn geboorteland zou wederzien, hem bemoedigd hadden. Dan eens sluimerende, dan eens schrikkend, liep deze onrustige nacht ten einde en werd door een frisschen morgenstond afgewisseld. Een zuivere lucht en een frissche teug berg water verkwikten zijn verdroogde borst en ver slijmde longen, half verteerd door de vergiftig de lucht en 't salpeterachtig water, dat duizen den Europeanen in prachtig Batavia vermoordt. De Javaansche karvoerder smokkelde wat hout, stak drie paaltjes in den grond, waarop hij een ketel met water gevuld plaatste en in minder dan geen tijd genoot onze vriend een heerlijken kop koffie. Na een eenvoudigen maaltijd uit rijst, gedroogde visch en wat vruchten bestaande, keek hij de toekomst weer hoopvoller tegemoet. Niet lang na het opbreken van 't bivak, zag hij met vrees, dat 't hooge gebergte niet ver meer verwijderd was, doch 't vooruitzicht dit te moeten beklimmen, beangstigde hem zeer. Langs een akelige diepte vol rotsen en kreupel- bosch rijdende, met beneden zich de bruisende rivier, die zich met woest geweld over de klip pen stortte, was het gaan op den glibberigen weg levensgevaarlijk. Door vrees, lichaamszwakte en koorts gefol terd, was de man, zooals hij vertelt, bijna be zweken. Al staaroogende, ontdekte hij eenige lichtjes, hetgeen hem vreezen deed, onder een rooversbende terecht te komen. Direct werd er halt gehouden en overlegd wat er moest gebeuren. Nog in beraad zijnde, kwa men er eensklaps eenige Javanen met lange pieken gewapend, uit het bosch te voorschijn, die hen omsingelden. Denk eens, hoe hij toen te moede was! De karvoerder, zijn landslieden aan hun taal ken nende, liep naar hen toe, viel voor hem, die de overste der bende scheen, neder, en verhaalde wie zij waren. De Javanen namen hem mede en brachten hem bij hun opperhoofd, een Javaanschen Prins, die met een order van den Sultan reisde. Zijn Javaansche hoogheid ontving hem zeer vriendelijk en na een verslag over zijn persoon gedaan te hebben, werd hij op een heerlijk maal van rijst en hoendervleesch onthaald. Ditmaal was het wel goed afgeloopen, daar er veel gedroste slaven en vagebonden de wegen onveilig maakten. Tegen het opgaan der zon bereikte onze held het Companies-hospitaal. Een van de merkwaardigste verzamelingen ligt in een vitrine van het ziekenhuis in de Engelsche stad Chester. Daar overleed eenigen tijd geleden een 28-jarige boerenzoon, die meende, dat hij zijn eetlust slechts bevre digen kon met harde voorwerpen. Hij dronk het liefst sterken azijn en slikte bij gelegenheid een spijker, een schroef, een sleutel of een vork in. Schijnbaar bekwam hem deze kost goed, omdat hij jarenlang dit dit dieet volhield. Naderhand kon hij dezen kost niet meer ver dragen, omdat hü reeds vijf honderd van deze voorwerpen ingeslikt had. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht, waar men tot een opera tie overging. De doktoren meenden, dat hij er wel boven op zou komen, toen hij plotseling aan hartzwakte overleed. In zijn maag en ge deeltelijk in het weefsel gegroeid, vond men de volgende verzameling: 218 spijkers, 37 gramo- foon-naalden, 12 ringen, 5 theelepels, 3 vorken, 4 sleutels, en tenslotte nog 117 andere metalen Over een geel japonnetje wordt een eenigszins getailleerde bruine wollen mantel gedragen. Van dezelfde kleur is de broekrok van 't tweede model, waar boven men een beige-bruin en roest kleurig geruit jasje draagt voorwerpen. Het gezamenlijke gewicht bedroeg bijna twee kilogram. De geestelijk volkomen abnormale boer slikte deze voorwerpen in, zon der dat men daar in zijn omgeving iets van merkte. Steeds was hij dorstig en dronk dan azijn, om dezen dorst te stillen. Eigenlijk is dit artikeltje mij door het leven van een mijner beste vriendinnen inge geven. Ze is moeder van vier kinderen, allergezelligste, drukke woelwaters van 12, 9 en 7 jaar, terwijl er nog een nakomertje is van 2. U begrijpt dus wel, dat ze heusch een drukke huishouding heeft, temeer, daar er alleen maar tot drie uur een klein meisje als hulp is, en die komt 's Zondags nog niet eens. En ondanks al die drukte is toch alles altijd keurig in orde en heerscht er een prettige, gemoedelijke sfeer, terwijl er altijd tijd is om eens prettig met iemand te praten, moeifjkheden aan te hooren en afleiding of troost te geven. Ik vroeg haar eens hoe het haar toch altijd lukte den boel zoo netjes te houden en altijd op tijd te zijn. Haar antwoord was heel kort, maar kan voor ons allen een wijze les inhouden. Zij zei n.l. heel kalm: „och, met een beetje vrooljjk- heid en regelmaat gaat het uitstekend." Ze heeft gelijk! Aan vroolijkheid mankeert het niet in haar huis, maar het is een vroolijk heid, die van alle gezinsleden uitstraalt, na tuurlijk en absoluut ongeforceerd.. Vanzelfspre kend ligt de oorzaak daarvan in het karakter der huisvrouw, want haar man is eigenlijk veel eer een beetje pessimist, zoodat ze van hem heusch geen steun heeft bij het behouden van haar zonnig humeur. Toch doet haar warm medeleven steeds veel van zijn moeilijkheden verdwijnen en helpt haar intens medegevoel in zijn zwarigheden hem over veel heen. Je kunt het wel zien als hij thuis komt. Meestal ziet hij er dan een beetje moe en gedrukt uit door zijn werk, dat lang niet altijd opwekkend is. Maar zoodra springt ze niet als een jong meisje op hem toe (ze is al 38) of het stroeve verdwijnt van zijn gezicht. En met de kinderen gaat het al precies eender. Altijd weet ze door een zon nig woordje de moeilijkheid, of die nu groot of klein is, wat lichter te maken, zonder aan den ernst, dien de kinderen ook zoo diep voelen, af breuk te doen. Een heerlijke karaktereigenschap zult u zeg gen. Ja, dat is het zeker, maar dat is het niet alleen. Het is een karaktereigenschap, die in derdaad wel aanwezig was, maar die zij zoo danig heeft gecultiveerd en aangekweekt, dat iedereen er de weldadige werking van onder vindt. We kunnen zelf zooveel daaraan veran deren, als we er ernstig ons best voor doen. Daarom is het juist, dat ik hierboven schreef: „actief zijn"! Het is werkelijk niets anders dan activiteit van den geest. Juist oppervlakkigheid staat een gezonde vroolijkheid zoo vaak in den weg. Natuurlijk moeten we er ons ook aan ge wennen om in grootere en kleine onaange naamheden steeds te probeeren er een tikje humor te vinden. Een klein voorbeeldje daar van. We zaten eens samen in de keuken en natuurlijk hadden we het noodige te bespreken, ja, we hadden zooveel te vertellen, dat we niet opletten op de melk, die op het gas stond. De gevolgen bleven natuurlijk niet uit en op een goed (of was het een kwaad) moment vloog de melk over de pan en maakte het schoone gas stel in een keer weer vuil. De opmerking die ik maakte was: bah, altijd die overkokerij! Maar zij wist het veel beter, want ze zei: wat zijn we toch een sufferds, nu zitten we er bij en laten het nog overkoken. Ziet u, dat is het groote verschil. Ik hoef wel niet te zeggen, dat ze gauw een doek pakte en dat in een minimum van tijd de zaak weer keurig opgeruimd was. Die geestelijke activiteit is niet heel gemak kelijk te beoefenen, maar zeker is het heel moeilijk, als ook het lichaam niet actief is. Daarom wordt er in dat huis ook bijna geen minuutje werkeloos doorgebracht. Er is altijd wel wat te breien, te naaien of te stoppen. Dit zijn heusch geen ongezellige werkjes als men er genoeglijk bij zit te praten en een kopje thee te drinken, 't Is heusch niet noodig om daarbij met de handen over elkaar te zitten. Ook voor de kinderen weet ze steeds een spelletje of bezigheidje te vinden, dat ze kun nen doen wat hun leeftijd betreft. Nu eens is het: Jopie, wil jij eens even de knoopjes uit dit touwtje maken voor Moeder?, dan weer, och Henk, ik heb parelmoeren knoopjes noodig, wil jij eens een paar mooie uit moeders knoopen- doos zoeken? Nooit krijgen de kinderen den in druk, dat de werkjes, die ze uitvoeren, nutte loos zijn. Het is werkelijk een voorrecht zoo'n sfeer in huis te kunnen scheppen, dat iedereen steeds welkom is en waar je een put-bui zoo heerlijk kunt kwijt raken. Maar niet alleen is het een voorrecht, een prachtig voorbeeld is het! Ik verzeker u, dat ik er al menige wijze les heb genoten, hoewel ze er zich zelf heelemaal onbe wust van is. Werkelijk: een voorbeeld ter na volging. Het prachtweer, dat tot wandelen of fiet sen in plaats van puzzelen noodde, heeft stel lig invloed gehad op de mededinging deze week. Onze veronderstelling wordt trouwens bevestigd door de mededeeling dienaan gaande van meerdere inzenders, die toch niet „thuis bleven": uit het Zuiden b.v. verluidde het:' „Trots het warme weer der laatste dagen, Toch moedig gepuzzeld niet versagen! Het kort den tijd, en 't ontspant den geest. En misschien.... 'k ben nog nooit gelukkig geweest Uit de hoofdstad gewerd ons dit leuke exem plaar: „Ziezoo, die is ook weer opgelost, 't Heeft ditmaal niet zooveel moeite gekost. Alleen die „electie", die gaf wat bezwaar, Maar 't restje was tamelijk spoedig klaar. Stuurt u nu ook eens een prijsje Naar 't trouwe puzzel-meisje?" We zullen aan de hand van de gegeven be- teekenissen het volgende 11-tal met gelijke be gin- en slotletters op de plaats der stippen en kruisjes brengen: pop spons telfout gronds 1 a g kapperszaak eenigermate raamsdonker testament elect i e eitje k i k Plaatsen we dus bovenaan een h, en onder aan een e, dan lezen we op de vertikale stip- penrij Hoofdredactie De uitgeloofde prijzen werden door het lot toegewezen aan: mej. Jos. Jonckbloeds, Binnen weg 1, Heemstede, L. Lucas, Neerstraat 5, Roer mond; mej. S. Mooyman, Cura?aostraat 115, Amsterdam-W.; G. A. Smit, Olympiaweg 90 hs- Amsterdam-Z.; J. Verheggen, Egmond-Binnen; H. J. Willemsen, Amstelstraat 4, Utrecht. Deze week geven wij onzen puzzelaars het volgende vermenigvuldigingsraadsel volgens bij gaand schema: De 10 verschillende letters van „dienstvaar dig" zoodanig door de cijfers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 0 te vervangen, dat het produkt van „dienst" en „vaardig" wordt verkregen in over eenstemming met het gegeven ontwerp. De ver klaring der verschillende bewerkingen wordt ook verlangd ze is in dit probleem volstrekt niet lastig. Na afloop der bewerking geve men ten slotte op, wat er met de 6 woorden onder het dia gram te lezen wordt gegeven. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. Ulvenhout, 27 Mei '37 Amico, Veul, heel veul heb ik oe te schrijven. Té veul veur éénen brief en daarom ik mot van te veuren 'n besluit nemen zal ik deuzen brief bepalen tot de feesten van den Fielp en z'n Kee. Ik bedoel te zeggen: 'klaat 't lekkerste 't langste op m'n bord liggen! Daar zal wel 'n kruimke van meegepikt wor den ondertusschen, maar.... allee, laat ik er nie omhenendraaien: m'n Paaschbelofte is mee den Pinkster in volle vervulling gegaan....! Lijk 't hoort! Ja ik heb er oe nog niks van geschreven g'ad.... den Fielp kwam er tus- schen mee z'n bruiloft, Hein Koezijn, Hein den Leugenèèr kwam er tusschen mee z'nen dikken kop maar.... Dré HI-is-veurgoed-op-den-hof! Veertien jaren heb ik er op gewacht! Precies! Want op 'nen schoonen dag van Mei 1923, is ie geboren, daar op 't witte slaapkamerke in Am sterdam, lijk ik 't heb opgeschreven staan, in m'n boekske „Dré III." Ja 'k heb 't er op nageslagen g'ad! Blad 88! Hij was 'n jaar of vier. „Weggejaagd" bij de Nonnekes. En dan lees ik: „Maar ik had dan toch eindelijk mijnen zin. Mijn baaske was op den hof! Wat tierde dat jonk! 's Morgens ging ie mee, met den groentenwa- gel. Als ie moei wier, zette-n-ik 'm in den blomkool. De klanten hielden allemaal veul van 'm. Hij gaf de groentenbennekes aan, zee beleefd: „aste- blieft, juffrouw, van opa" en dikwijls ging ie mee me terug, mee 'nen vollen broekzak snoepgoed, dat de wijfkens 'm toegestopt hadden. 's Middags zat ie uren in den akker. Leerde wieën, peerdrijen, mennen van alles, wat 'nen aanstaanden boer kennen mot; dat was m'n stille, stiekeme hoop. Dat er 'nen fikschen boer uit groeien mocht. Heele uren zat ie te peerd, als Bles aan 't grazen was. Op 't lest heb ik er zelfs 'n stokske veur motten steken. Hij zou werendig kromme beentjes gekregen hebben. Nie, dat zo'n mankement 'm in den weg ge staan zou hebben veur den boerenstiel! Maar 't manneke was zoo welgevormd en fier van pos tuur 't zou zonde gewist zijn, als er wat aan gekomen was. Hij begost al Ulvenhoutsch te praten ook! „As ik groot ben en soldaat mot worden, gaai ik bij de Veld," zee-t-ie op 'nen keer. 'tWas den eersten keer, dat ie blijken liet, al over de toekomst te denken. „En as ge dan van dienst komt, dan komde gij bij opa op de boerderij," zee ik er achteraan. 'kWou dat ge 'ns gezien had, hoe toen z'n oogskes blonken! Lijk sterren! Sterre-oogskes heeft den brak. Gouwen piekskes spatten er somtijen uit, die stuk veur stuk m'n zielement inpieken. Hij heeft dan pok de pogen yan Trui en oh die oogen van heur, die hebben 't inder tijd bij me „gedaan"! Letterlijk, amico, kunt ge dit lezen in „Dré III", uitgave Broese en Peereboom, N.V. Breda. Ge ziet: ik noem man en peerd. Maar ge ziet méér! M'n stiekeme hoop is pron- tekes uitgekomen. En ik heb 't meugen belevei}! Wat van 't jaar mee Paschen me beloofd wierd, toen de klokskes van de consecratie diep 't Paaschbosch indrongen, tot in 't klokhuis van. m'n zielement, da's nou mee den Pinkster de wezenlijke waarheid geworden! Ik héb m'nen compagnon! Ik hèb m'nen opvolger! Dré III staat pal naast Dré I, aan 't stuur van den hof God zij veul gedankt! En zoo pikte-n-lk al 'nen gèèven kruimel mee, van 't smakelijke brokske, da'k aan éénen kant van m'n bord geschoven heb. Volgende week 't kompleete verhaal van den intree van Dré III als lid in de leiding van onz' hofstee. Want ge verstaat zeker zóó wel, dat daar nog al iets bü kwam luiën. Nou den Fielp! Z'n veertigjarige bruiloft tenminste. Lijk ik oe al geschreven had: den officieelen dag viel op Maandag, 24 Mei. Want hij was ge trouwd Dinsdag 24 Mei 1897, dus reken maar uit. (Ja, amico, ik ben daar zoo sjecuur mee, omdat ze me verlejen jaar, b(j de felicitaties mee ons veertigjarig feest prontjes veurrekenden da'k m'n eigen in den dag van mijnen trouw datum vergist had! Jaha! Ze lezen nie alleen, die abonneezen van jou, ze pellen 't allegaar nog sjecuur uit ook, om te zien wat er binnen inzit....!) Zooals den Fielp gezeed had: drie dagen feest! Zaterdag is ie begonnen en Dinsdagmorgen, als de hanen begosten te kraaien, zette-n-ie er mee spijt 'n streep onder. Hij had geren deurgefuifd tot de gouwen bruiloft toe, geloof ik, want hij begost al aardig te wennen, daar aan z'n vijf tig meters feesttafel, maar z'n Kee begost 't zoetekensaan af te pikken. Wij kwamen er nie van af: Trui en ik, we moesten Zaterdagavond alvast 'n klein fondamentje komen leggen en breng Dré III maar mee, zee den Fielp: „dieën kleinen kluut oeft ok nie op 'n out je te bijten." En zoo kwamen we Zaterdagavond mee z'n drieën in de versierde bakkerij, waar 'n feest taart op de witte tafel torende van tien ver diepingen. Dré III had 'n half uur noodig om aan dat ding gewoon te worden. Zooiets schoons.... neeë, dat had ie toch nooit gedocht op Ulvenhout te vinden. Twee meter hooge lek kere frèterij, taarten als tafelblajen, allee, 'twas 'n monument, opgericht ter eere van de over- lajen maag en den Fielp z'n feest, ,,'k Ad er nog over gedocht," zee den Fielp, „om 'm dubbel zoo oog te maken, maar dan ak m'n bakkerij motten verbouwen en daarveur wier den tijd veul kort!" „Fielp, wel gefeli „Niks," zee-t-ie! „Daar wordt nie gefeliciteerd Veur Maandag; ditte zijn hallegaar veurhoefe- ningen veur 't heigenlijke feest." „Kan die taart nie omdonderen, Fielp?" „Neeë! Honder hons, Dré, de honderste is van gips. Tien kilo gips. De versiering is heiwit. En de rest staat daar ingemetseld op vier stoelpoo- ten, witgelakt." „Nou zuur zullen die stoelpooten en dieën gips nie worden," zee ik. „Gij wordt heerder zuur, Dré, dan die taart. Daar is hop gerekend, man! Schoon stuk werk, ee?" ,,'n Pracht! En die blommen? Daarboven? Is dat ook suikergoed?" „Hallegaar!" „Kan ze teugen de wermte?" „Ik oop van ja. De sjeklade.... jè.da's 't zwakke punt, Dré! Maar haffijn, laten we 't beste open, 'n borreltje om te beginnen of 'n pilske? Wijn en zukken flaauwen kul is er ok, maarhons kent hons, ee? Da zuurballen- aftreksel is veur de deftigeid." „De deftigheid? Komt die ok?" „Ik verwacht den Burgemeester, meneer pas toor vaneigens, d'n baron en nog 'n paar def tige klanten en zoo." „Dus, Fielp, als ik 't goed snap, die taart.... die taart is jouw uithangbord, veur de reclame!" „Goed gerajen, man. D'n baron staat veur de zuiveren, dusEn hij knipte mee z'n oogs kes, amico, of ie de „horder" al op stond te schrijven. „Verwerkte gij in die baronnetaart ok stoel pooten, Fielp?" „Zijde belaaitafeld, Dré. Daar mot ie me vier flesschen champagne veur geven!" „Drinkbare taart dus?" „Oewie!" „Nou, schenkt dan maar 'ns in en gin zuur- ballenwater!" Toen, amico, zijn we 't fondamentje gaan leg gen veur Zondag en Maandag. Zaterdag hebben we gefuifd „onder ons," zoo- veul als de propclub, maar mee 't vrouwvolk er bij, tot half twaalf in den nacht. Zondag zijn we begonnen na den eten en is er gefuifd tot elf uren en als den Fielp mee z'n Kee in de bedstee lag, dan is den Blaauwe Zondag- op Maandagnacht de eerepoort veur den Fielp z'nen winkel gaan opbouwen. Hoe ie 't veur malkaar geprakizeerd had, weet ik nie, maar temidden in de hoogte, had ie 'nen grooten „bril" van 't huiske geknutseld, den deksel hing aan 'nen gierlande temidden van de eerepoort eronder en uit den „bril" klonk harde radio- muziek. De draden waren omwikkeld mee maste- groen, de constructie zat in de dakgoot dus van den „rommel" was niks te zien. Over den boog van d'eerepoort stond den Fielp z'n lijf spreuk, in cadeautjes: „Hulvenout mot hexcel- sior." „D'n stommen ond eet twee fouten in de heerepoort gespeld," zee den Fielp: ,,'t is nie Hulvenout mot hexelsior! 't Is Hulvenout mot hexelsior!" Zonder die a's!" Verder wierd er op de eerepoort vermeld in twee vergulden biertonringen de jaartallen 1897—1937, terwijl links 't portret van Kee en rechts 't portret van den Fielp stond. Ze leken wel nie, maar wie konden 't anders zijn? Bovendien stond er uit den Fielp z'nen mond geschilderd het woord „Piek!" Dus! En in den boog „Hulvenout mot hexcelsior," had den Blaau we 'nen verkenskop geplaatst, mee 'n heel klein hoog-hoeike tusschen de ooren. Mee gouwen krulletters stond erbij vermeld: Ziehier 't beeld des mans in officieel gewaad, Lijk hij vertegenwoordigt ons, in den Gemeenteraad! Begaafd met scherpen geest, zeer dapper en gewichtig (Driehonderd ponden weegt het beest!) beleidvol en voorzichtig, Hü, edelachtbaar bakker, en man der kloeke daad. Bakt hij zijn zoete brooikes, voor ons daar in den Raad!" t Nou, amico, zou ik oe kunnen gaan beschrij ven de komst van B. en W. onder de schoone klanken van de Radiopolitieberichten, 't bezwij ken van de taart (toen de Baron weg was ea de order opgenomen!), de spiets van den Fielp, de serenade van de Hermonie ('twas toen, dat de bovenste verdiepingen van de taart in den grooten bashoorn kwakten), ik zou dat alle gaar kunnen opschrijven, maar aan 't verhaal zou gin end komen! Ditte kan ik oe vertellen: de bakkerij dreef in licht en pils, de muziek daverde, dat de mu ren te beven stonden, den Fielp blonk van vet en feestelijkheid en t heele durp is gemoeid gewist mee deuze gebeurtenis! En op 't end, Dinsdagmergen, toen den Fielp van de wermte alles uitgedaan had wat ie eenigszins missen kost, behalve z'n zwarte broek en zijnen hoogen hoed, toen kreeg ie 'n politieke bevlieging en hee-t-ie ons uitgeleed hoe we den anderen dag moesten.... stemmen! Van alle reclamepampieren die we (nie) ge lezen hadden en alle redevoeringen die hij bij gewoond had van alle partijen, had ie de schoon ste woorden onthouwen; als 'nen kundigen bak ker smeet ie alles in één pan, smolt 't op, too- verde ons 'n splinternieuw politiek gebak veur en zee toen dat we dtórom nie handers kosten, mochten, zouwen doen, dan stemmen op lijst 1. Hij sloot mee 't Wilhelmus, sloeg de maat mee 'nen stoelpoot uit de taart en deelde toen mee: ik waarschouw jullie, ik zit in 't stembroo en ik zal er scherp op letten of ier ok slagers zijn, die d'ren eigen worst nie freten in 't stem- okske! Die is nog nie goed haf." En seerjeus dreigde-n-ie mee den stoelpoot. En nou, amico, schei ik er af, want Dré III begint telkens „per ongeluk" teugen de tafel aan te loopen. Dus: veul groeten van Trui, Dré III en als altij, gin horke minder van oewen t.a.v. DRfi.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7