Duitsche Episcopaat doet een
beroep op de jeugd
IJDEN
BANGE
DINSDAG 1 JUNI 1937
Om onverschrokken het
geloof te belijden
ln geheel Beieren werd in 1936
dertienmaal vonnis geveld
tegen kath. geestelijken
Minister Frick over het
kerkvraagstuk
De processen in Beieren
„Wij hebben genoeg van
herderlijke brieven"
Nieuwe leden van de
Tweede Kamer
Een ontslagkwestie bij
de politie
Hoofdinspecteur te Schiedam
brengt zijn zaak voor het
Ambtenarengerecht
C. J. v. Lienden en graaf de Mar-
chant gekozen verklaard
STROOMLEVERING TUSSCHEN
DEN HAAG EN ROTTERDAM
Haagsche Raad wenscht de zaak
voorloopig vertrouwelijk
te behandelen
,PLAN"-VLAG DER S.D.A.P.
In strijd met het uniformverbod?
SPOORWEGVEERPONT
VERBOUWD
Van de Zuiderzee naar
Zuid-Amerika
Oplichtster aan
gehouden
Familieleden en kennissen afgezet
DOLLARLEENING
KONINKLIJKE
Oud-minister Kan naar Doorn
Mijnenveger te water gelaten
Jongetje verdronken
Van brandstichting verdacht
Na aanrijding overleden
Prijsverhooging export- en
consumptiesuiker
R. K. Universiteit
Diploma liplezen
19-jarig meisje onder
trein gedood
Ongeval op een onbewaakten
overweg onder Apeldoorn
DE BRANDSTICHTING TE
ROTTERDAM
In hooger beroep drie jaar geëischt
WAT IS EEN VERKEERS
HEUVEL?
Hooge Raad moet uitspraak doen
Kerkelijk leven
Pastoor C. M. Wouter-
lood f
Op het Centraal-Station te
Amsterdam plotseling
overleden
PASTOOR M. R. ANDRIESSEN
VRAAGT ONTSLAG
Missie-overste onderscheiden
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheid ingen
Landmacht
Rechterlijke macht
Notariaat
Belastingen
Consulenten
Naar het encelsch
s
<-'l
In verband met den Belijdenis-Zondag op
6 Juni a.s. hebben de Duitsche bisschop
pen de katholieke jeugd opgeroepen om on
verschrokken en openlijk hun geloof te belij
den. Wij laten hieronder den tekst van dit
herderlijk schrijven volgen.
De heerlijke geloofsbelijdenis Van onze katho
lieke Duitsche jeugd op Drievuldigheids-Zon-
dag 1936 ligt ons nog levendig in herinnering.
In grooten getale en op krachtdadige wijze be
leed de jonge Kerk haar trouw aan den Drie
eenigen God. Het klonk als uit één mond, en
het indrukwekkende' Credo van deze belijdenis
der jeugd blijft voor altijd als een onoverstem-
hare belijdenis van het geloof der vaderen.
Met de aanvaarding van het christelijk ge
loof werd ons volk het eenige heil deelachtig,
dat voor de menschen en volkeren dezer aar
de is weggelegd. „In geen ^enkele andere is het
heil gelegen" (Handelingen der Apostelen, 4,
12). Wee echter den volkeren en naties, die de-
2e uitverkiezing verwerpen, die het heilig erf-
êoed der vaderen van zich afstooten. „Want het
Is toch onmogelijk, hen, die eenmaal ver
licht zijn geweest, de hemelsche gaven hebben
Gesmaakt, den H. Geest hebben ontvangen,
het heerlijk woord Gods en de krachten der
toekomstige wereld hebben geproefd, maar af
gevallen zijn, het is onmogelijk hen een
tweede maal tot bekeering op te wekken, daar
2e, voor zoover het hen betreft, den Zoori van
Hod opnieuw hebben gekruisigd en bespot."
(Hebr. 6, 46).
Overeenkomstig deze vermaning en deze waar
heid indachtig, wil de Duitsche katholieke jeugd
hit jaar het feest van den Apostel der Duit-
schers, den H. Bonifatius op bijzonder plechtige
Wijze vieren. Bonifatius heeft aan het Duitsche
volk de blijde boodschap van het Evangelie ge
bracht; de dolkstoot van een ongeloovige door-
hoorde het Heilige Boek, Bonifatius stierf voor
het geloof.
De jeugd onzer kerk wil hem dankbaarheid
betuigen; aan St. Bonifatius wil zü vragen, dat
llij zijn" werk moge beschermen; aan hem wil
2ij op plechtige wijze beloven het hooge goed
hes geloofs te behouden en uit te dragen on
danks alle beproevingen en gevaren; zij wil ge
tuigenis afleggen voor de waarheid, met geheel
haar wezen en zoo een baan vrij maken onder
ons volk voor de liefde van Christus.
Met alle Duitsche bisschoppen roep ik daarom
he jeugd van mijn Diocees op, om op hetr feest
v&n St. Bonifatius dezen Belijdenisdag mede
te vieren. Heel het geloovige volk en vooral de
katholieke ouders moeten dezen dag mede her-
henken. In den vroegen morgen van dezen Be-
hjdenis-Zondag zal de geheele katholieke jeugd,
ieder in haar eigen parochiekerk, zich rond het
offeraltaar vereenigen en voor ons volk en va-
herland de heilige Offerande opdragen.
Op het monument van St. Bonifatius te Pul-
ha staan de woorden van St. Petrus gebeiteld:
„Het woord des Heeren, blijft in eeuwigheid."
Daarom roep ik de jeugd van mijn bisdom op,
°rn moedig en vastberaden hun geloofsbelijdenis
ih de kracht dezer woorden te hernieuwen en
aan de Duitsche jeugd en het Duitsche volk te
verkondigen.
w. g. Konrad, Graaf von Preysing,
Bisschop van Berlijn
Uit het jaarverslag van den Beierschen pries-
terbond blijkt, dat in het jaar 1936 in 8 bis
dommen van Beieren in totaal 164 gerechtszaken
legen priesters en religieuzen aanhangig werden
Kemaakt.
Daarbij zijn echter ook begrepen de civielrech
telijke procedures, waarin geestelijken verwik
keld werden.
In 55 gevallen had de Officier van Justitie
rechtsingang verleend. Het betrof voornamelijk
Gevallen van overtreding der Kanselparagraaf,
bet collecte-verbod, de vrijheid van drukpers,
bet vlagverbod enz.
Het resultaat van deze processen was als volgt:
Vrijspraak in 23 gevallen.
Niet in behandeling genomen in 19 ge
vallen.
Amnestie verleend in 3 gevallen.
Strafbepaling zonder gerechtelijk vonnis
1 geval.
Boete (na gerechtelijk vonnis) in 4 geval
len.
Hechtenis in 4 gevallen.
Totaal 55 gevallen.
In geheel Beieren werd in 1936 in 13 ge-
rallen vonnis geveld tegen katholieke geestelij
ken. Dit beteekent op de 6000 priesters in Beie
ren 0.2. Voor het jaar 1935 bedroeg dit percen
tage 0.5 (29 gevallen).
Ook de 13 vonnissen van het afgeloopen jaar
betreffen meestal zeer onbeduidende zaken, zoo
als b.v. het niet uitsteken van de vlag op de
kerkelijke gebouwen bij gelegenheid van Nat.-
Soc. feestdagen.
De Duitsche minister van Binnenlandsche
Zaken, dr. Frick, heeft in een te Bremen ge
houden redevoering o.m. ook het kerkvraagstuk
besproken. „Een cultuurstrijd wijzen wij ten
stelligste van de hand," zeide spreker. „Meent
de katholieke kerk echter, ons den oorlog te
moeten verklaren, dan zullen wij daarvoor niet
wijken. Wij zullen den strijd echter niet met
ondeugdelijke middelen, doch op den grond
slag van het volk voeren. Wij staan allesbehal
ve vijandig tegenover de kerk. In 1933 heeft de
Pührer zich de grootste moeite gegeven, een
algemeene protestantsche rijkskerk tot stand
te brengen. Het is een uitgemaakte zaak, dat
de staat honderden millioenen voor de kerk
uitgeeft. Niemand denkt er aan, daarin ver
andering te brengen. Wij hebben echter genoeg
van herderlijke brieven en wenschen die of
encyclieken niet meer te zien. De katholieke kerk
moet er maar voor zorgen, dat in haar eigen ge
lederen alles in orde is."
D. kan niet gehandhaafd worden. Hij is niet
op een moment gestruikeld, maar zijn geheele
optreden werkte in het corps, dat bij de komst
van den nieuwen commissaris is gereorgani
seerd, als een vergif. De oude mentaliteit van
het korps, die fout was, trachtte hij te besten
digen.
De uitspraak is Maandag 21 Juni.
Voor het Ambtenarengerecht te Rotter
dam is behandeld de zaak van den heer
E. N. H. D. tegen den burgemeester van
Schiedam, den heer mr. dr. F. L. D. van
Haaren. De heer D. is wegens ongeschikt
heid voor den dienst ontslagen uit zijn
functie van hoofdinspecteur bij de Schie-
damsche politie. Van dit ontslag is hij in
beroep gekomen.
De afgelegde verklaringen voor den heer D.
waren zeer gunstig. Alle getuigen verklaarden,
dat hij als een flink en keurig optredend poli
tieman door hen gewaardeerd werd.
Tijdens het verhoor van den heer D. kwamen
de verschillende klachten, welke de commissaris
in zijn rapport heeft genoemd, ter sprake. De
heer D. verklaarde, dat hij veel typewerk deed
en dat de commissaris wel eens veranderingen
in zijn brieven aanbracht, doch dit betrof alleen
een verandering in de redactie van den brief.
D. geeft toe, dat hij een radiotoestel en een
revolver verkocht heeft en daaraan een luttel
bedrag verdiend heeft.
De voorzitter vindt, dat dit verkeerd is ge
weest.
De heer D. merkte nog op, dat- er onjuist
heden in het rapport van den commissaris staan.
De heer Clasie, commissaris van politie te Schie
dam, verklaarde, dat er, toen hij in 1935 in
Schiedam kwam, verschillende zaken in het po
litiecorps niet in orde waren. Hij is dadelijk
begonnen dat te veranderen. Later is er een
politie-agent bij hem gekomen en deelde hem
mede, dat de hoofdinspecteur gezegd had, om,
als het kon, revolvers met een winstje te ver-
koopen. Getuige kon niet schatten wat de heer
D. aan deze transacties verdiend heeft, waarop
de voorzitter opmerkt, toch te moeten weten of
dit van zoodanigen omvang is geweest, dat het
ontslag daardoor gewettigd werd.
Het verhoor loopt dan verder over een buks,
waarbij de rechercheur Hoek als getuige ge
hoord werd.
Het komt hierop neer, dat deze buks naar de
kamer van den hoofdinspecteur is gebracht en
later verkocht voor zestig gulden. De heer D.
zegt, de buks niet te kennen.
Inspecteur Blomsma legde vervolgens verkla
ringen af, o.a. over een onheusche bejegening
van een vrouw, zeven jaar geleden, door den
hoofdinspecteur, die toen onder invloed van
sterken drank zou hebben verkeerd.
De verdediger legde dan verklaringen over,
waaruit iets anders blijkt. Hij drong er op aan,
dat de betrokken dame als getuige zal worden
géhoord.
De burgemeester deelde echter mede, een
brief van de dame in kwestie te hebben ont
vangen met het verzoek, haar niet op te roepen,
daar haar man in betrekking is bij een ge
meente-bedrijf, waarvan mr. Van Velzen wet
houder is.
De verdediger van den heer D. hield een uit
voerig pleidooi. Hij was van meening, dat het
ontslag niet rechtmatig is geweest. Er zijn 120
processen-verbaal opgemaakt, maar geen van
alle behandelen deze een ernstig of belangrijk
feit. De psychologische kant van, de zaak is de
verandering van regime bij de politie, de hoofd
inspecteur en de nieuwe commissaris bleken niet
met elkaar overweg te kunnen.
Ingeval D. gehandhaafd wordt, zou hij niet
bij de politie terugkeeren, maar men mag dezen
m,an, op wien geen enkele smet rust, op zijn
50ste jaar niet naar den steun zenden.
De burgemeester van Schiedam hield vervol
gens een pleidooi, waarin hij betoogde, dat ver
schillende dingen aan het licht zijn gekomen,
welke aangeven, dat D. niet voor zijn functie
geschikt is.
Het Centraal Stembureau heeft in een
Maandag gehouden openbare zitting den
uitslag van de verkiezingen voor de Tweede
Kamer vastgesteld, welke uitslag dezelfde is
als de reeds gepubliceerde.
Ten aanzien van de heeren Albarda en
Mussert, die tweemaal gekozen zijn, had de
loting ten gevolge, dat alsnog gekozen wer
den verklaard de heeren C. J. van Lienden
(S.D.A.P.) te Eindhoven en M. V. E. H. J.
M. graaf de Marchant et d'Ansembourg
(N.S.B.) te Amstenrade.
Indien de heer De Marchant et d'Ansembourg
zijn benoeming tot lid der Tweede Kamer aan
neemt, zal hij in de Eerste Kamer worden op
gevolgd door ds. G. van Duyl te Utrecht
De Haagsche gemeenteraad heeft Maandag
middag besproken het voorstel van B en W
tot voorloopige geheimhouding van het ontwerp
van de stroomleveringsovereenkomst met Rot
terdam. Verscheidene raadsleden vroegen zich
af, waarom dit voorstel vertrouwelijk behandeld
moet worden.
De wethouder voor de bedrijven, ir. Feber,
\erklaarde hierop, dat bij deze overeenkomst
eenige punten aan de orde komen, waarvan
openbaarmaking het gemeentebelang zouden
kunnen schaden.
De voorzitter zeide van meening te zijn, dat
men in geheime vergadering zou kunnen vast
stellen, welke punten in het openbaar behan
deld zouden kunnen worden.
De raad ging daarna in geheime zitting.
De Hooge Raad heeft Maandag behandeld
een cassatieberoep van iemand, die wegens het
mededragen in een optocht op 1 Mei van een
Plan van den Arbeid-vlag door de rechtbank
te Amsterdam is veroordeeld tot een geldboete
van 1 subs. 1 dag hechtenis.
Mr. Mendels, die het ingediende cassatiemid
del toelichtte, gaf als zijn meening te kennen,
dat de beslissing van de rechtbank ten deze niet
kan worden getolereerd, aangezien de Plan-
vlag niet is een opzichtig teeken, dat uitdruk
king geeft van een bepaald staatkundig streven.
Voor de strafbaarheid op grond van art. 435 a
van het wetboek van strafrecht (het z.g. uni
formverbod) wordt geëischt, dat het gedragen
of gevoerde voorwerp een onderscheidingstee-
ken is, dat het opzichtig is en voorts dat het een
uitdrukking is van een bepaald staatkundig stre
ven.
Het moet dat streven derhalve niet slechts
kenbaar maken, maar het moet van dat streven
een uitdrukking zijn, welke omschrijving veel
beperkter is dan „uiting geven aan".
De woorden zijn slechts een opschrift, een
samenvatting van een programpunt, evenals zij
worden gebruikt als titel van een boek en zijn
dus geenszins, aldus pl., een uitdrukking van
een bepaald staatkundig streven, zoodat hiei
geen veroordeeling had kunnen volgen.
De procureur-generaal zal 7 Juni conclusie
nemen.
Naar wij vernemen, is de verbouwing van een
der vroegere spoorwegveerponten van den dienst
Enkhuizen—Stavoren tot passagiers- en vracht
schip voor rekening van de Compania Anony-
ma Venezolana de Navegacion te Caracas de
zer dagen bii de werf der firma Meyer te Zalt-
bommel gereed gekomen. Het schip, dat her
doopt is in Trinidad, zal na eenige proefvaar
ten onder Nederlandsche vlag en met een Ne-
derlandsche bemanning, in den loop van deze
week naar Venezuela vertrekken. Het vaartuig
zal daar door de nieuwe eigenaresse worden
overgenomen. De Trinidad, welke ruimte biedt
voor ongeveer 150 personen, is bestemd voor
het onderhouden van den dienst tusschen Tri
nidad en Bolivar.
De politie te Groningen heeft de veertigjarige
naaister F. G. aangehouden, verdacht van op
lichting van familieleden en kennissen. Het be
treft hier een bedrag van eenige duizenden gul
dens. De vrouw gebruikte het geld niet voor
zichzelf maar gaf het aan een man, met wien
zij bevriend was. Deze laatste beweerde het geld
voor zijn zaak noodig te hebben, doch de zaak
was verkeerd gegaan, zoodat de geldschieters
niets van hun geld terug zagen.
De vrouw had het geld door leugenachtige
verhalen en valsche brieven weten los te krij
gen. Zij is ter beschikking van den officier van
Justitie gesteld.
In verband met het feit, dat, ondanks de be
slissingen van den Hoogen Raad en het Haag
sche Hof, betaling op goud-basis van de ver
vallen coupons der dollarleening Koninklijke
niet is te bekomen, heeft het comité dollarlee-
ningen onder leiding van de professoren Borde-
wijk en Zevenbergen zich op verzoek van be
langhebbenden bereid verklaard, ten dienste van
de couponhouders een proces-organisatie te
vormen voor de practische doorvoering van de
gevallen beslissingen op alle bij het comité aan
te melden coupons, ten einde voor deze verzil
vering op goud-basis te bekomen.
Een en ander houdt tevens daarmede ver
band, dat, naar het comité b-kend is, de Veree-
niging voor den Effectenhandel slechts een
nieuw proces van beperkten omvang zal begin
nen, n.l. alleen voor haar eigen coupons, terwijl
het comité meent, dat er behoefte bestaat aan
een proces, dat alle coupons omvat.
Uit Doorn bericht men ons, dat oud-minister
Kan een bezoek heeft gebracht aan den ge
wezen Duitschen keizer.
Bij de werf Gusto te Schiedam is te water
gelaten de mijnenveger Abraham van der Hulst.
Dit is de laatste van de serie van acht mij
nenvegers, welke voor de Koninklijke Marine
zijn gebouwd.
In de buurtschap Achthoven (gem. Leider
dorp) is Maandagavond het bijna tweejarig
zoontje van de familie Van Hemert te water
geraakt en verdronken.
In verband met een brandje, dat eenige da
gen geleden is uitgebroken in de woning aan
de Crooswijksche kade te Rotterdam, is aange
houden en in bewaring gesteld de 41-jarige
schilder J. C. V.
Maandag werd de zestig-jarige wielrijder J.
B. bij het oversteken van den Dijkweg te Hon-
selersdijk, gemeente Naaldwijk, door een per
sonenauto, welke bestuurd werd door den heer
J. B„ aangereden. Hij viel op de motorkap en
sloeg met het hoofd door de voorruit. Nadat
twee geneesheeren de eerste hulp verleend had
den, is de man, die zeer ernstig gewond was,
per ziekenauto naar het ziekenhuis Bethel to
Delft vervoerd. Tijdens het transport is het
slachtoffer overleden.
SOERABAJA, 31 Mei (Aneta) De N.I.V.A.S.
verhoogde den prijs van export-suikers met 15
cents en dien van consumptiesuiker met 25
cent.
NIJMEGEN Bevorderd tot doctor in de
letteren en wijsbegeerte op proefschrift getiteld:
„Die Philosophie des jungen Gyer in ihrer
ideengeschichtlichen Zusammenhang" en tien
stellingen, de heer K. Skredesvik, geboren te
Kungalf (Zweden).
Doctoraal examen in de Germaansche taai
en letterkunde (Duitsch) mej. E. F. Driessen uit
Frankfort a. d. Main.
29 Mei werden te Utrecht de examens ge
houden voor het diploma liplezen met aantee-
kening voor spreken van de Vereeniging tot Be
vordering van de Belangen der Slechthooren-
den. Geslaagd de dames A. Bosscher te Hil
versum, J. Clerks, 's-Gravenhage, M. v. d.
Gieuen, Zutphen, C. Goudkamp van IJzendijk,
Leiden, C. G. Postma, Amsterdam en J. H.
Strijland, Uithoorn (allen met aant.).
Om half zes Maandagavond is te Apeldoorn
de 19-jarige mej. G. Kloppenberg met haar fiets
op den onbewaakten overweg aan den Water-
looschen weg onder den lokaaltrein Apeldoorn—
Zwolle geraakt.
Het meisje werd op slag gedood. Haar lijk is
naar het Julianaziekenhuis te Apeldoorn over
gebracht. Een onderzoek wordt ingesteld.
Het gerechtshof te 'sGravenhage heeft de be
handeling voortgezet van de zaak tegen den
Rotterdamschen koopman P. V., die door de
rechtbank te Rotterdam wegens het opzettelijk
uitlokken van brandstichting veroordeeld was
tot een gevangenisstraf van twee jaar.
Op 8 Maart werd deze zaak in hooger beroep
voor het Haagsche Gerechtshof behandeld. De
procureur-generaal nam de schuld van ver
dachte aan en eischte een gevangenisstraf van
drie jaar, zijn requisitoir voornamelijk daarop
baseerende, dat verdachte den onbekenden
brandstichter een sleutel zou hebben gegeven
om in den manufacturenwinkel aan de Vliet-
laan binnen te komen.
Het Gerechtshof wees veertien dagen latei-
interlocutoir arrest, waarbij de zaak voor den
rechter-commissaris werd teruggewezen voor
nader onderzoek.
Alsnog is gebleken, dat alleen verdachte be
lang had bij het afbranden van het perceel.
In zijn requisitoir wees thans de procureur-
generaal mr. A. Rombach op deze omstandig
heid, die zoo uiterst bezwarend voor verdachte
is. Ook was het een aanwijzing, dat verdachte
de winkeljuffrouw opdracht gaf eiken avond
de kas mee naar huis te nemen, kennelijk dus,
opdat deze niet een prooi der vlammen zou
worden.
Het is nu gebleken, dat men tot het pand al
leen met een sleutel toegang kon krijgen. Deze
sleutel kon alleen door verdachte worden ver
strekt.
Spr. achtte het feit zeer ernstig. De gevol
gen van den brand hadden zeer ernstig
kunnen zijn. Daarom vorderde de procureur-
generaal verhooging van de straf tot drie
jaar.
De verdediger, mr. G. C. A. Oskam, conclu
deerde tot vrijspraak.
Ten slotte bleef verdachte volhouden onschul
dig te zijn.
Uitspraak 14 Juni.
De Hooge Raad heeft behandeld het cassatie
beroep van jhr. mr. W. F. van Lidth de Jeude.
die door den Haagschen kantonrechter is ver
oordeeld tot een geldboete wegens het plaatsen
van zijn auto naast een verkeersheuvel te
's Gravenhage.
Dit was geschied bij den heuvel, welke zich
midden op de Groenmarkt bevindt.
Volgens den requirant is hier, zooals mr. van
Oven, die het ingediende cassatiemiddel toe
lichtte, opmerkte, geen sprake van een ver
keersheuvel, doch slechts van een wijkplaats
voor voetgangers.
Een verkeersheuvel dient, zooals ook uit het
gebod om zoodanigen heuvel rechts te passee-
ren blijkt, ter regeling van het rijverkeer, het
geen met den onderhavigen heuvel geenszins
het geval is.
En dat ook in de practijk dit verhoogde ge
deelte niet als een verkeersheuvel wordt aange
merkt, blijkt wel uit het feit, dat er haast den
geheelen zomer een reiswagen van Lindeman
staat geparkeerd, terwijl daar tevens een taxi
standplaats is gevestigd.
De procureur-generaal zal op 7 Juni conclusie
nemen.
Op een van de perrons van het Centraal
station te Amsterdam is Maandag op 58-jari-
gen leeftijd plotseling ten gevolge van een hart
verlamming overleden de zeereerw. heer C. M.
Wouterlood, pastoor van de parochie van St.
Vincentius a Paulo aan de Jacob van Lennep-
kade
Pastoor Wouterlood was, naar men ons mede
deelde, in goede gezondheid uit de parochie
vertrokken, om enkele dagen vacantie te nemen.
Hij was priester gewijd in het jaar 1903 en
sinds 1931 pastoor in de Vincentius-parochie
te Amsterdam.
Naar wij vernemen, heeft den zeereerw. heer
M. R. Andriessen, sedert Maart 1919 pastoor te
Riisenburg, tegen 1 Sept. a.s. aan Z. H. Exc. den
Aartsbisschop van Utrecht, ontslag als pastoor
van genoemde parochie aangevraagd.
BATAVIA, 31 Mei. (Aneta). Broeder-Vicaris
Albertus, missie-overste van de Broeders van
den H. Aloysius is benoemd tot ridder in de orde
van Oranje-Nassau.
Benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau de eerw. heer P. Groot (broeder Al
bertus), broeder-vicarius van de Congregatie
der broeders van den Heiligen Aloysius, te
Batavia.
Benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau K. J. Terpstra, directeur van de coöp.
zuivelfabriek „Utingeradeel" G. A., te Akkrum,
gemeente Utingeradeel.
Toegekend de aan de orde van Oranje-Nas
sau verbonden eere-medaille, in goud, aan J.
Gilles, chef van de afdeeling „IJzer", bij de
K. V. Kamper Emaillefabrieken voorheen H.
Berk en Zoon, te Kampen.
Aan F. van Monsjou, consul van Letland te
Amsterdam, is verlof verleend tot het aanne
men van het officierskruis der kroonorde van
Zuid-Slavië.
De titulaire rang van luitenant-generaal is
verleend aan den gepensionneerd kolonel P.
Giel, wien sedert de titulaire rang van generaal -
majoor werd verleend.
Benoemd en aangesteld bij het wapen der
infanterie, tot kapitein bij het 20e reg. inf. ds
eerste-luit. J. Kroon van dat reg.
Benoemd tot ambtenaar van het openbaar
ministerie bij de kantongerechten:
in 't arrondissement Utrecht, ter standplaats
Utrecht: mr. J. Albarda, thans ambtenaar van
het openbaar ministerie bij de kantongerech
ten te Maastricht en Heerlen, ter standplaats
Maastricht; in het arr. 'sGravenhage, ter
standpl. 'sGravenhage: mr. F. Hollander,
waarn. ambtenaar van het O. M. bij kanton
gerechten ter standplaats 'sGravenhage; te
Maastricht en Heerlen, ter standpl. Maastricht:
mr. F. C. Kist, ambtenaar voor de crisistucht-
rechtspraak te 'sGravenhage; in het arr. Rot
terdam, ter standplaats Rotterdam: mr. R. H.
F. H. M. Grasso, waarn. ambtenaar van het
O. M. bij kantongerechten ter standpl. Breda;
te Maastricht en Heerlen, ter standpl. Maas
tricht: mr: F. J. G. baron van Voorst tot Voorst,
adj.-commies bij het dep. van Justitie
Benoemd tot notaris binnen het arr. Arnhem,
ter standplaats Nijmegen (vac. J. Klaassen):
J. M. Roodvoets, cand.-not. te Nijmegen.
Aan J. C. J. A. van der Mast, hoofdcommies
der directe belastingen, inv. en acc. ter direc
tie dier middelen is op verzoek met 1 Juni 1937
eervol ontslag verleend uit 's Rijks dienst;
Met 1 Juni 1937 is benoemd tot hoofdcom
mies der directe bel., inv. en acc. ter directie
dier middelen te Zwolle, N. J. Volwater, com
mies dier middelen aldaar.
Te rekenen van 1 Januari 1937 zijn bevor
derd tot rijkslandbouwconsulent, de adjunct-
rijkslandbouwconsulenten ir. T. S. Huizinga te
Tiel, ir. L. J. A. de Jonge te Dragten, ir. A.
Ovinge te Goes en ir. H. de Groot te Rotter
dam, zoomede ir. C. H. J. Maliepaard, te 's Gra
venhage, voorheen adjunct-commies bij het
dep. van Landbouw en Visscherij.
I
„Omdat hij dan juist zou blijven en zich zou
'aten vermoorden. Daar ken ik hem wel voor!
te^at heeft hijzelf nog gezegd tegen Dan Ma-
"oney, toen die hem waarschuwde, dat hij be
ter deed, 's avonds na donker thuis te blijven?
„Mahoney, de man, die mij neerschiet, zal een
scherpschutter moeten zijn, want ik weet ook
Soed te mikken!" Nu, dus hij zou er maar om
'achen, als u het hem oververtelde, wat ik u
gezegd heb, Edelachtbare. Maar er zijn er heel
^'at, die hem een kwaad hart toedragen en daar
om zou ik hem zoo graag uit den weg hebben.
Zou u het misschien nietover het een of
ander oneens met hem kunnen worden en hem
dan met een volle beurs, maar heelhuids, weg-
2enden? Denkt u er eens over, sir!"
„Wie van de pachters zou tot zulk een laag
heid in staat zijn? Maar neen, antwoord maar
biet! Ik zie mijn dochter daar aankomen. We
2ouden haar maar schrik aanjagen, als we hier
over doorspraken. Mij dunkt, Patsy, jij deed be
ter, als je nog eens naar „Mister" Hardy ging
kijken. Zeg hem uit mijn naam, dat ik blij zal
*üa, als hij er is."
„Goed, sir. Dan zal ik u een anderen keer nog
wel eens verder vertellen, wat ik meer gehoord
heb."
Terwijl Patsy zijn oude pet weer opzette, slofte
hij weg en was een oogenblik later uit het ge
zicht verdwenen.
HOOFDSTUK II
Florence d'Arcy was het eenig kind en als vele
jongedames, die onder dergelijke omstandighe
den zijn opgevoed, was zij wat verwend. Ze was
bijzonder goedhartig en impulsief en toch ook
zeer grillig en hooghartig.
In de eerste plaats was ze vertroeteld door
haar vader, die in haar het evenbeeld van haar
moeder zag. Ze was dan ook bepaald mooi te
noemen en zooals zij nu nogal toilet had ge
maakt voor het diner, zag ze er bijzonder lief
uit.
Toen ze hem tegemoet trad, deed haar vader
zijn best, om zoo gewoon mogelijk te zijn; niets
te toonen van de onrust, die zijn hart vervulde.
„Papa, waarover sprak u beiden als een paar
samenzweerders?Patsy Blake keek heel
schuldig, toen hij mij voorbijging. U is toch geen
„Patriot" geworden?"
„Hemel beware mij, neen!" antwoordde de ba
ronet ernstig.
„Nu, als u zich dan niet met de staatkunde
bemoeit, dan zou ik u wel willen waarschuwen,
dat het tijd is voor het diner en dat uw dochter
haast omkomt van den honger!"
„Ik wacht op Hardy. Hij heeft een verkoop
bijgewoond op Knockmallock en ik denk, dat hij
opgehouden is,"
„Ja, dan is er niets aan te doen," zei ze gela
ten en ging op een bank zitten, dicht bij de plek,
waar haar vader stond.
„Van samenzwering gesproken ik begrijp
niet, wat er in de menschen is gevaren! Ik
maakte vanochtend een wandelrit en ging in
het dorp een paar boodschappen doen. Maar wilt
u wel gelooven, papa: ze wilden ons niet bedie
nen. Maguire zei, dat het de ondergang voor
hem zou beduiden, als het hem niet het leven
zou kosten! Toen wilde ik hem natuurlijk niet
verder aanzetten. Ik zei hem enkel, dat zijn din
gen altijd duur waren, maar dat ik ze toch niet
tegen zoo'n hoogen prijs wilde koopen."
„Dat voorspelt niet veel goeds!"
„En het ergste komt nog: Ik was ongeveer een
mijl van hét dorp, toen Bucephalus een hoefijzer
verloor. We gingen terug naar den hoefsmid,
troffen O'Connor thuis en zeiden hem, dat hij
een ijzer moest aanslaan. Maar wat denkt u,
dat hij antwoordde, papa?"
„Ik weet 't niet."
„Hen, die de menschep laten uitpersen door
Saksers en die hun paarden laten beslaan door
Saksers, help ik niet!" Daarmee ging hij
zijn smidse binnen en wierp de deur dicht. Ja
mes (de groom) heeft er tien minuten op staan
hameren, maar hij kreeg het niet gedaan. Hü
was toen verplicht, de zadels te verwisselen en
ik heb op de merrie gezeten en hij heeft Buce
phalus bij den teugel naar huis geleid."
„O'Connor is mij twee jaar huur schuldig.
„Wacht even, papa. U hebt nog niet alles ge
hoord. We waren bijna bij de portierswoning,
toen we drie pachters tegenkwamen en daar
onder Peter White, wiens kind ik gedurende
heel haar ziekte ben blijven opzoeken. Hij tikte
niet eens aan zijn pet, zooals gewoonlijk, maar
ik dacht, dat hij soms wat suf was en riep:
„Goedenmorgen, Peter!" Hij keerde mij eenvou
dig den rug toe en de anderen hielden zich, of
ze mij niet zagenIk was zóó boos en ver
ontwaardigd, dat ik het wel had kunnen uit
schreeuwen! Vertelt u mij nu eens even: wat
beduidt dit alles, papa?"
„Het beduidt ongetwijfeld niet' veel goeds!"
zuchtte de baronet.
„Denkt u niet, dat Mr. Hardy er iets mee uit
te staan heeft?"
„Mijn meening is, dat Mr. Hardy mij een in
komen van mijn landgoed wil bezorgen en dat
hij daardoor zichzelf en ons vijanden maakt."
„Ja, dat vrees ik ook. Althans die min-vrien-
delijke stemming is eerst ingetreden, nadat hij
de leiding van het goed op zich genomen had.
Maar zou het dan niet beter zijn, dat u hem
wegstuurde, eer de verhoudng er nog minder op
wordt?"
Hem wegsturen, omdat hij zijn plicht
doet?" Sir George keek zijn dochter aan met
verwijtenden blik. „Arme kerel! Zijn eenig
gebrek is, dat hij te eerlijk is voor dezen tijd."
„Of misschien te weinig meegaande."
„Hij is flink, maar niet hard. Maar ik vrees,
dat hij bij jou nu eenmaal niet in de gunst
staat, kindje!"
O, ik kan hem niet uitstaan!" klonk het vu
rig van Florence's lippen.
„Waarom eigenlijk?..,. Omdat hij je op Je
diner laat wachten?."
„Neen, zóó gulzig ben ik nog niet! Maar ik
kan hem niet uitstaan, omdat hij zoo koud en
trotsch en gereserveerd is."
„Het is een Engelschman, moet je denken."
„Ja, dat is zoo. Dan moest ik misschien eerder
meelijden met hem hebben."
Dit werd met zooveel overtuiging uitgespro
ken, dat er aan den anderen kant van de Ier-
sche Zee zeker mee gelachen zou zijn.
Op dit oogenblik werden verscheidene stem
men gehoord. Luide bedreigingen van wraakne
ming, vloeken en scheldwoorden klonken van
den weg, die langs het goed liep, en werden hef
tiger, naarmate men dichter het hek van de
portierswoning naderde.
Ineens een kreet als van een wild dier, wien
zijn prooi ontloopt, en er verscheen een jonge
man op de oprijlaan. Hij had een knap gelaat
met een zeer resolute uitdrukking. Het was John
Hardy, de rentmeester van Sir George d'Arcy.
Eenigen tijd te voren, was hij officier geweest
in een cavalerie-regiment en had toen het uit
zicht gehad, dat hij zelf in het bezit zou komen
van een groot landgoed en titel. Maar de aan
spraken op het testament van den erflater wer
den hem betwist en hij had de zaak voor het
gerecht gebracht en, ofschoon hem ten sterkste
verzekerd was, dat hij op den duur het proces
winnen zou, had dit al zooveel geld verslonden,
dat hij naar een voordeeliger betrekking had
moeten omkijken. Nu een half jaar geleden was
hij rentmeester geworden van Sir George d'Arcy
en had zijn plicht vervuld met militaire gezet
heid en gestrengheid; maar zeker had hij door
zijn optreden zich niet bemind gemaakt onder,
de pachters. Deze terugkomst was er althans
wel het bewijs van.
Op korten afstand werd hij gevolgd door twee
mannen met de bajonet op het geweer en die,
aan hun uniform te zien, behoorden tot de
Iersche politiemacht.
Ze hielden stil en maakten de bajonetten
los, daar ze wisten, dat nu hun taak voor dien
dag afgeloopen was.
De rentmeester nam den hoed af, boog voor
Florence d'Arcy en begon toen op eenigen af
stand een gesprek met Sir George.
„Het ziet er niet best uit, Hardy," zei de ba
ronet met den blik naar het hek, vanwaar af
en toe nog een kreet werd vernomen.
„Maar het zou er nog slechter uitzien, sir, als
deze leeg was," zei de rentmeester koel, half uit
den zak te voorschijn halend een portefeuille,
gevuld met goud en papieren geld. „Zeker is
het niet makkelijk, om die in dezen tijd gevuld
te krijgen!"
„Neen, zoowaar! Maar lees dit eens, Hardy. De
zaken nemen een gevaarlijken keer, vrees ik."
fluisterde de baronet en overhandigde zijn rent
meester den dreigbrief, dien Patsy Blake een
half uur geleden voor het hek gevonden had.
Hardy fronste het voorhoofd, terwijl hij den
vullen, slecht-gespelden brief las, maar scheen
in 't minst niet van zijn stuk gebracht door den
inhoud en zei kalm:
„Zij, die bedreigd worden, leven lang! Als de
tijd nadert, dat ze hun bedreiging ten uitvoer
zullen brengen, dan ben ik voorbereid.
.(Wordt vervolgd)