Wenken voor
het niter lijk
U WjJA 1L
I
'Nen schoonen volzomerschen dag
VERTELLINGEN
VAN SIBOTAK
DE APPEL VALT NIET VER
VAN DEN STAM
w
BEHANDELING VAN MELK
ZONDAG 13 JUNI 1937
Smakelijke voorjaarssoep
Oorlog tegen de insecten
Omzwervingen in het land van
tabak, olie en rubber
ONS PRIJSRAADSEL
a -ö
„Een echt opfrisschertje op een
tropischen Zondag
namiddag
Het maandelijksche
kruiswoord-probleem
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsd
BRABANTSCHE BRIEVEN
Vol verlangen naar den
volgenden dageraad
Ik weet wel, dat vele vrouwen een beetje
sceptisch staan tegenover raadgevingen op
het gebied van haar „schoonheid". Ik kan
het me ook wel voorstellen tenminste als ik
lees, dat ik op mijn kin een donkerder kleur
poeder moet doen dan op mijn wangen, opdat
de vooruitstekende vorm verdoezeld worde of
als ik lees dat ik, mocht ik aan het euvel van
een onderkin lijden daar een beetje rouge op
moet doen, of onder het puntje van mijn neus,
ingeval ik hem te groot vind ja, dat zijn zoo
van die dingen, die nu eenmaal op mijn lach
spieren werken (en dat is dan misschien het
eenige goede van deze wenken, want lachen is
altijd gezond).
Maar dat we kleine attenties aan ons uiter
lijk moeten bewijzen, opdat de verzorging niet
te kort schiet, dat is vast.
Zoo is bijv. het aanwezig zijn van roos op
ons haar werkelijk schadelijk, waartegen iets
gedaan moet worden, indien men er prijs op
stelt op lateren leeftijd ook nog vol en glan
zend haar te bezitten.
Dit is een uitstekende behandeling:
Den avond vóór den dag, dat U van plan bent
uw haar te wasschen (en dit moet dan op zijn
allerminst 1 maal per maand geschieden; beter
is 1 maal in de veertien dagen) bewerkt u het
op de volgende manier: geef het een stoom
bad, dus blijf een poosje met uw hoofd boven
een flinke kom kokend water zitten, terwijl u
een handdoek ter afkoeling over u heen gooit.
Het is de voorbereidende maatregel voor het
masseeren met olijfolie, als het bad is afgeloo-
pen, wat n.l. dient om de poriën open te maken,
opdat de olijfolie goed naar binnen kan drin
gen. Het haar wordt telkens in scheidingen ge
legd en met de vingertoppen wordt de huid
stevig gemasseerd. Dit is toch wel een zeer sim
pel middel en bovendien niet duur, want voor
20 cent hebt u een hoeveelheid olijfolie, waar
u tamelijk lang mee doet. Ziet niet op tegen
deze behandeling, want roos is werkelijk funest
voor het haar. Verder verdient het aanbeveling
het haar met een goed haarwaschpoeder te
wasschen en vooral aan het uitspoelen de noo-
dige aandacht te besteden, daar sporen van
zeep voor het haar zeer slecht zijn. Prachtig
zacht en soepel wordt het, wanneer in het laat
ste spoelwater het sap van een halve citroen
of een scheut azijn wordt gedaan.
Wanneer deze behandeling geregeld herhaald
wordt, voorkomt zij niet alleen een sterken haar
uitval op lateren leeftijd, maar geeft u binnen
afzienbaren tijd het verrassende resultaat van
vol en glanzend haar, iets wat tenslotte min
stens zoo mooi, zoo niet mooier is dan de opge
bleekte en vaak zoo dood uitziende gepermanente
krullen.
En dan een paar wenken voor uw gelaat. Na
tuurlijk zult u zoo nu en dan poeder gebruiken
of een beetje rouge, misschien wel dagelijks
goed. Tenminste als u nooit, maar dan ook
nooit verzuimt 's avonds uw huid te reinigen.
Er bestaat geen grootere onoplettendheid ten
opzichte van uw gezicht dan slapen gaan met
de crème en het poeder, welke u dien dag ge
bruikte.
Wasch uw gezicht 's avonds met warm water
en zeep en wrijf het dan gedurende een paar
minuten in met gewone witte vaseline, neem
dan uw handdoek en wrijf stevig weer een paar
minuten, dan zult u verwonderd zijn over de
hoeveelheid vuil, die u dan toch nog met de
vaseline uit uw huid haalt.
En behalve, dat u dus hiermede uw huid
reinigt, hebt u haar meteen de noodige massage
gegeven om een soepele, elastische huid te be
houden, waarin wel rimpels zullen komen op
den langen duur, maar geen overbodige plooien
en groeven, geen hangwangen of onderkin.
En om speciaal dit laatste te voorkomen zou
u, indien u er aanleg voor hebt het volgende
kunnen doen:
In de eerste plaats op uw houdüig letten.
Zorgt dat u recht op loopt, schouders naar
achteren, hals en hoofd goed opgericht zoodat
de spieren gebruikt wort^n, dit is een zeer
voorname factor. Wilt u deze houding soms
even „voelen"? Ga met uw rug tegen den muur
staan, zet uw hakken tegen de plinten, druk
goed uw schouderbladen tegen den muur aan
en eveneens uw achterhoofd. Deze houding
zult u niet den heelen dag vol houden, maar
in ieder geval weet u nu, waar zij op lijken
moet.
Overigens doet ook een kleine oefening won
deren. Gooi het hoofd in den nek draai dan
langzaam naar rechts tot u over uw schouder
ziet vervolgens dezelfde oefening naar links.
En dan iets wat u ten allen tijde kunt doen,
nl. uw tong omkrullen en zoo ver mogelijk
naar achteren, tegen uw gehemelte drukken,
u kunt onder aan uw kin voelen hoe de spie
ren hiervan dan gespannen worden.
Overigens is een juiste houding voor zeer
veel factoren van belang, heusch niet alleen om
een opkomende onderkin te onderdrukken. Let
hierop, want het is van groot belang voor een
goede ademhaling en de versterking van be
paalde, zeer belangrijke spiergroepen terwijl
bovendien.... het aardigste japonnetje iets van
het cachet verliest door een ronden, slappen
rug.
Nu nog een kleine tip voor uw nagels, indien
u er last van mocht hebben, dat uw nagelriemen
inscheuren. Smeer er voor het naar bed gaan
een beetje glycerine op en het euvel wordt ver
holpen. Ze komen hierdoor n.l. volkomen los te
zitten en wanneer u ze den volgenden morgen
terug duwt zult u zien dat u langzamerhand
van uw naainagels genezen zult.
Ziehier dus eenige wenken voor uw uiterlijk
misschien kunt u er een van gebruiken
maar als u dat doet, doe het dan ook regel
matig, anders helpt het niet. MARYE.
De aspergetijd is weer aangebroken en me
nige liefhebber van deze fijne groente zal
met vreugde hiervan kennis genomen
hebben. De verschillende manieren om asperges
te bereiden zijn bekend genoeg, maar weet wel
iedere huisvrouw welk een bijzonder smake
lijke soep men van het overblijvende kooknat
nog kan bereiden? Vooral als daarin enkele
stukjes asperge achterblijven, zal de soep een
ware tractatie worden; dat afgebroken kopjes
hiervoor juist heel geschikt zijn spreekt vanzelf.
Door toevoeging van geraspte oude kaas maakt
men de aspergesoep tot een zeer geurig en sma
kelijk gerecht.
ASPERGESOEP (voor 4 personen)
Yi L. kooknat van asperges en 14 L. melk
öf: 1 L. kooknat van asperges en '/2 dL. room.
40 gram boter (2 afgestreken eetlepels)
40 gram bloem (5 afgestreken eetlepels)
50 gram geraspte oude kaas.
Maak van de boter en de bloem op zacht vuur
een gelijkmatig mengsel. Voeg hierbij, met kleine
beetjes tegelijk en steeds roerend, het kooknat
van asperges en de melk of den room. Zorg,
door goed roeren, dat er geen klontjes in de
soep komen. Laat deze ongeveer 10 min. door
koken om te binden. Maak ze daarna af door
toevoeging van de geraspte kaas, doch laat de
kaas niet meer mee koken.
Snapshot uit de grootstad tijdens de warme dagen
De Chineesche regeering is van plan alle
mogelijke maatregelen te nemen, om tegen het
steeds grooter wordende gevaar der insecten op
te treden. Men wil een vernietigingsveldtoeht
door het land, van uit het water en van uit de
lucht ondernemen en men wil geen kosten
sparen, om deze vreeselijke plaag eindelijk eens
meester te worden. Het tegenwoordige ministe
rie schat, dat alleen reeds de oogst jaarlijks een
schade van 1 milliard gulden lijdt, afgezien nog
van de schade, die de insecten in de bosschen,
steden en dorpen veroorzaken.
Het fermenteeren en sorteeren van den
tabaksoogst is nagenoeg afgeloopen en
we zijn nu twee dagen geleden van de
kampong, het emplacement, naar de nog braak
liggende tabaksvelden verhuisd, waar we onze
primitieve bungalow's, die in minder dan geen
tijd in orde gebracht zijn, betrokken hebben.
Het plantseizoen is hiermede aangevangen en
ik gevoel mij gelukkig, de sombere sorteerlood-
sen, waarin wij, assistenten, gedurende drie
maanden, met duizend koelies waren opgebor
gen, te kunnen verlaten.
Drie dagen geleden had de jaarlijksche uit
betaling aan onze Chineesche koelies (tabaks
planters) plaats, en ik heb nu een geschikte
gelegenheid u eens iets van het leven, dat wij
als nieuwelingen in de tabakscultuur in Deli
medemaken, neer te pennen.
De morgenuren zijn hier bepaald verkwik
kend. Alleen dan, wanneer er zware nevelen
hangen, is het kil, doch tegen een uur of negen
breekt de zon gewoonlijk het wolkendek, en is
het een genot de werkzaamheden in de mij
toegewezen afdeeling te verrichten.
Deze frissche uren doen je body goed, want
den tijd tusschen tien en drie uur geef ik ca
deau, want dan kan alleen de tropenkleeding
r
ft?
WIE VACANTIEPLANNEN MAAKT denkt vanzelfsprekend ook aan z'n garderobe.
De een wandelt veel, een ander maakt fietstochten en wie van ons zwemt niet
naar hartelust in z'n vaeantie? Wij geven hier enkele modellen voor vacantieklee-
ding: nr. 1 jurk van wit piqué of goed waschbare zijde met tonvormige mouw
tjes; 2. overgooier waarvan de rug kan worden weggenomen wanneer het erg
warm is; 3. mantel van fleurige cretonne te dragen over shorts of badcostume; 4.
grappige jurk in twee tinten blauw, die wij als 't ware om ons heen wikkelen en
waarop nog een kort jasje (4a) gedragen kan worden; 5. linnen blouse en rok die
geheel met knoopen wordt gesloten
en vooral een kurkenplantershoed je nog voor
een zonnesteek beveiligen.
Zoo bijvoorbeeld gisteren, als je na een goede
rijsttafel, besproeid met een biertje, naar bui
ten gaat en er op den aanplant geen enkel
beschaduwd plekje te vinden is, dan kan je de
pret wel op. De zon schijnt fel, en kleurt je
huid, die gedurende den schuurtijd eenigszins
taankleurig was geworden, nu roodbruin. En
wanneer er geen wind staat, word je letterlijk
gestoofd. Alles zwijgt in de natuur, je hoort of
ziet totaal geen leven, zelfs de insecten laten
zich niet hooren.
Alles is verschroeid en gloeit, vooral wanneer
het gekapte bosch wordt verbrand.
De heete luchttrillingen over de grasvlakte
kan men duidelijk waarnemen. Wegen, die voor
een paar dagen nog modderpoelen waren, zijn
nu geheel verdroogd en vol met diepe barsten.
Echter een paar flinke regenbuien en alles
verandert spoedig. Het groen der bosschen en
en alang-alang-grasvlakten herneemt weer
zijn frissche en vroolijke tinten.
Ik heb onlangs een uitstapje gemaakt naai
de niet ver afgelegen petroleumbronnen te
Pangkoelan Brandan.
In Tandjang-Poera is een gezellig hotel, waai
ik een nacht zou doorbrengen. Dit hotel is
gevestigd in een ruim oud-Indisch woonhuis
en primitief ingericht, doch het staat bekend
om zijn heerlijke vischschotels. We zaten hier
aan tafel met drie Amerikaansche boormees
ters, toffe jongens, vol humor en levenslust.
Veel schoolwijsheid hebben deze mannen niet
opgedaan; er zijn er bij, die amper hun hand-
teekening kunnen zetten, maar niettemin bui
tengewoon knappe vaklieden zijn.
Wanneer ze het geluk hebben een spuiter aan
te boren, verdienen ze grof geld; trouwens een
salaris van zeshonderd gulden per maand plus
emolumenten is niet te versmaden.
In 1914 bedroeg de uitvoerwaarde van aard
olie, gasoline enz. reeds een en dertig millioen
gulden en waren de grootste kwantums van Te-
laga-Said, hier in de buurt, afkomstig.
De Sultan van Langkat, wiens paleis te
Tandjang Poera gelegen is, heeft zijn rijkdom
men aan de aardolie te danken.
Een zekere firma drijft hier een handel in
boschproducten en maakt goede zaken met een
prauwenveer. Verder laat ze vijf steamlaun-
ches voor passagiers- en goederenvervoer naar
Penang en Singapore loopen, waarvan steeds
een druk gebruik gemaakt wordt.
Maar een goudmijntje was wel een houten
ophaalbrug over de Wampoo rivier, jaren gele
den door de firma gebouwd. Deze brug werd
aan een Chineesch verpacht a raison van zes
honderd guldens per maand, waardoor hij het
recht verkreeg van eiken voetganger en ieder
voertuig een bepaald tolgeld te heffen.
Het bestuur der plaats wilde echter de
zen toestand niet langer bestendigen en be
sloot de brug voor vrij verkeer open te stellen.
Daartoe wilde het de brug afkoopen en bood
een werkelijk royale som, die echter door de
firma geweigerd werd.
Het resultaat was, dat het bestuur direct, op
slechts enkele tientallen meters afstand, een
nieuwe brug liet slaan, met het gevolg, dat
ook het drukke verkeer langs de toko's van de
firma werd omgelegd en er een flinke welver
diende strop te boeken viel.
Dat er ook wel eens heele kapitalen verlo
ren gaan bij het petroleumbedrijf, kwam hier
wel duidelijk aan het licht.
Wanneer er geen spuitende bronnen worden
aangeboord, ofwel raken deze spoedig uitgeput,
zoodat er met pompen geen voldoend resultaat
te bereiken is, dan worden deze terreinen ver
laten en blijft er soms een aanzienlijke waarde
aan gebouwen, materialen, zooals machines,
rails enz. in de wildernis achter, daar het
transport hiervan niet loonend is.
Op het emplacement maakte ik nog kennis
met een paar Europeesche dames, wier echtge-
nooten bij de maatschappij in betrekking wa
ren.
Men moet toch respect hebben voor deze
vrouwelijke pioniers, die het leven in de rimboe,
zoo vol gevaren, durven trotseeren.
Zoo gebeurde het nog kort geleden, dat
's nachts bij een regen van 250 m.m., een wolk
breuk, de rivier in minder dan geen tijd zoo
aanzwol, dat er voor de bewoners van het huis,
dat op palen gebouwd was, geen kans meer
was om te ontvluchten. Man, vrouw en drie
bedienden kwamen jammerlijk om het leven.
Van hier en daar moest men ons ditmaal
eens komen opmerken, dat we tot hun
groote tevredenheid weer met het minder
lastige genre waren uitgekomen.
„Gelukkig" schreef o.a. een dame
„nu eens een niet zoo moeilijk raadsel,
waarbij ook de minder vaardige puzzelaars
een kans krijgen".
En een ander: „Dat was een echt opfris
schertje op den tropischen Zondagnamiddag.."
En een derde: „Gaat u nu zoo in het warme
seizoen s.v.p. nog een poosje voort? dan
kunt u ons in het najaar wel weer wat har
der aan het werk zetten!"
Nu we zijn al begonnen met onze voor
radige collectie in twee porties een zomer
en een winter-editie, te verdeelen....
Voor een goede oplossing van de figuur-
puzzle moest men de volgende 14 woorden op
zoeken:
1. disselboom 23
2. levertraan 27
3. barrevoets 26
4. passerdoos 25
5. opstanding 24
6. meerendeel 23
7. melkhandel 22
8. gevangenis 21
9. napolitaan 20
10. kalfslever 19
11. stuurboord 18
12. ontevreden 17
13. liefdegave 16
14. experiment 15
Op de plaats der punten komt dus van I
naar 28 te lezen:
De appel valt niet ver van den stam
De zes uitgeloofde prijzen werden door het
lot toegewezen aan: mej. M. C. J. A. Heines,
Wilhelminasingel 12, Weert; E. Hoes, Veen-
bergplein 33, Haarlem; J. F. Hunsche, Joris van
Andringastraat 31 II, Amsterdam (W.); J. J.
Limburg, Kerkstraat 7, Purmerend; A. J. van
Rijnsoever, Potgieterstraat 19, Utrecht en mej.
A. Vogelsang, Bentinckstraat 43, Oldenzaal.
Piloot: ,,En ais de parachute nu niet
'gpmmandant; „Dan krijg, je in ieder
een andere pa
Deze week volgt het Juni-nummer van ®nS
maandelijksch kruiswoordraadsel volgens be
hierbij gepubliceerde schema:
We geven ditmaal een gedeeltelijk ingevu'
kruiswoord-probleem, en noodigen onze puz^
laars uit, door invulling der open vakken
„cross" te voltooien.
Hierbij merken we op, dat er 7 aardrijkskuB'
dige namen in voorkomen, als volgt:
in de vertikale rij 1 en in de horizont®
rij 2 twee plaatsnamen uit ons land;
in de horizontale rij 1 en in de vertik®'
rij 9 twee eilanden: een in West-Indië en
in Oost-Indië;
in de horizontale rij 9 en in de horizont®'
rij 10 twee rivieren: een in ons land en een
Siberië;
ten slotte in de vertikale rij 14 nog een
derlandsche plaatsnaam.
We ontvangen natuurlijk verschillende v9
riaties in de oplossing van dit probleem.
Onder de inzenders van een goede oplossiw
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Ja»Seft
Ruysdaelstraat 60 Utrecht.
Onder de vele goede resultaten, die de c!>,
verdroten arbeid der keuringsdiensten J®8?
boeken, behoort zeer zeker ook de
groote zekerheid, dat de melk die ons thuis
zorgd wordt, niet vervalscht is en naar den ei£c
is vóórbehandeld.
Daarmee is echter ten opzichte van de
die door ons gedronken zal worden, nog
alles gezegd: melk is een „teer" artikel, en v
heeft van het oogenblik af, dat ze aan V.
wordt afgeleverd tot het oogenblik, dat z®
de bekers of de glazen wordt geschonken, 0
heel wat kansen om in deugdelijkheid en
in smakelijkheid achteruit te gaan.
Goede verzorging „binnenshuis" zal dus m®\
ten volgen op de reeds genomen maatreg®'^
„buitenshuis", en een kort overzicht van wat
huisvrouw in dit opzicht heeft te doen 111
seker wel geplaatst worden naast de vaste vo®^
schriften, waaraan de melkleverancier zich
houden heeft. m
In een tiental wenken onderverdeeld, zou a
overzicht zich op de volgende wijze laten sai»®
vatten.
Ie. Gebruik voor het aannemen en het ko®
van de melk een gaven, steeds zorgvuldig sch°°
gemaakten melkkoker. j,
2e. Begin het koken met een lage vlam,
middel, waardoor aanbranden wordt voor"
men.
3e. Roer (om dezelfde reden) in de melk.
ze goed warm is.
4e. Laat de melk 'n paar minuten doote'1-^
en koel ze dan zoo vlug mogelijk af, dopt
eenige malen over te gieten van de pan i»
kan en omgekeerd: de kooksmaak en °°k je;
vorming van een vlies worden op die m®r'
tegengegaan. m
5e. Gebruik voor het bewaren een gave, glate-)
kan, breed genoeg om gemakkelijk te W>r°
schoongemaakt.
6e. Dek of sluit een melkkan (ook een e
maal opengemaakte melkflesch) niet geheel
de lucht af, maar leg er liever als bes eb
ming tegen stof een los doekje over.
7e. Spoel het voor melk gebruikte vaat^
(kannen, pannen, maar ook glazen en bek jj
eerst met koud water om en breng ze
daarna met heet zeepsop in aanraking: de k
op aankleven is dan verdwenen.
8e. Kies voor het bewaren van melk
koele plaats; zet dus, als geen kelder bescb^i
baar is, de kan of de flesch in een teiltje
koud water, dat op warme dagen nu en dan
verscht wordt.
9e. Bewaar de melk nooit in de buurt
sterk geurende stoffen: houd ze bijv. ver
uien, visch, inmaakvaten en dergelijke,
melk neemt bijzonder gemakkelijk den
daarvan aan.
10e. Open bij 't gebruik van flesscheni»®11^!
fiesch niet van te voren: houd ze tot op
oogenblik van inschenken gesloten en
de*
daarna af met een doekje, zoodat luchtvetV
sching (zonder kans op stof) kan plants
MARTINE WITTOP KONl>
Ulvenhout, 10 Juni '37
Amico,
Zomerdag!
En in 'nen witten
flakker brandde den
nieuwen dag uit den
Oosterkim. 'Nen wit
ten wemel gloeide gloriënd achter de kleurlooze
weareld vandaan. Den dag brak mee wit geweld
den waterkleurigen nacht, die sjuust nog rim
pelloos over de schepping lag, deur gin win-
deke bewogen.
En zwaar leunde de hitte op de wije velden.
Den dag was deur den nacht gebrand als 'n
laaiende vlam deur 'n vel kleurloos cellophaan.
Toen slepte 'n traag Zuidoosterke z'n eigen
moeizaam over d' eerde, 't Kroop machteloos
deur 't zware loof, dat nie bewoog, 't Sleurde
over 't koren, deus teere windeke, of 't te zwak
was om te gaan. En hooger likten de zonne
vlammen aan den staalblanken hemel, die over-
toog mee felle glanzings, schampen uit 't witte
vuur!
Ernstig stonden de bruine zwoegerskoppen
van de hooiers, die mee 'nen tragen, grooten pas
de velden opbeenden. 't Wierd ginnen dag van
arbeid, 't wierd 'nen dag van vèchten mee den
arbeid, die als 'n zwaar, log beest zijn struische
pooten op huilie schouwers zou slaan. Mee zij
nen heeten azem snuffelen zou in de taaie, ge
kerfde nekken; op de beenige, gespierde schoef-
ten, schouwers, waarvan de spierbussels golfden
deur 't dunne, donkergezweeten boezeroen!
En hooger lékten de vlammen van 't witte
zonnevuur aan den roerloozen hemel, waaruit
de hitte werlde in stillen, stagen wemel.
Eindelijk sloegen de zilveren sikkelmessen al
zuigend deur 't hooge gewas, dat neerviel in
lange lijnen, over 't wije veld.
't Hooien was begonnen. Lijk lichtschampen
joegen de messen over d' eerde en zengden alle
gewas plat. Gin woord wierd gezegd. In stug-
gen, stillen strijd vochten de zwoegers mee den
zwaren beest en kregen 'm eronder!
Fel stak de zon.
De locht vibreerde.
Als dat maar goed afliep....!
En ik riep Dré III.
„Zeg, Dréke, voelt ge de zon steken deur
oewen kiel?"
„Nou, opa!"
't Jonk had 'nen snor van zweetkralekes, die
daauwden langs z'nen jongen, rooien mond. En
uit den breejen slagschaduw van zijnen strooien
hoed fonkelden veul zwarter de glanzende oog-
krieken. Donker plakte z'nen kiel op de al vier
kantige schouwers.
„Waart ge nou nog maar op Kostschool, ee?
Dan lagde ge nog te pitten, op de koele, be-
schauwde slaapzaal!"
Een oog kneep ie dicht en 't ander oog vroeg
of ik 't „hier had."
„Voelt ge de zon steken onder oew vel?"
„Kommaaraf
„En ziet ge die staalwitte locht?"
„Oem."
„Ziet ge dieën werl van hitte over ons land
dansen?"
„Net kleine muggies!"
„Sjuust!"
„Luister nou goed. Zie, daar in 't Zuiën, wit
ter nog dan de locht, daar staat 'n klein wolkske.
Nóg heb 'k gin volle zekerheid, maar 't kan 'n
„donderkopske" worden."
„Haah!" Z'n oogen wierden twee keer glan-
zender en grooter! „Fijn, opa!"
„Gaat nog al. manneke! Want 'k heb nie ge
ren regen op ons hooi
Twee natte rimpels tusschen z'n wenkbraau-
wen trokken nadenkend over 't klamme, blanke
voorhoofd. En hij keek naar den hittedans in
de trillende locht. Naar 't wije, wije witte wolk
ske, dat naauwelijks te bespeuren was in de
blinkend-witte lochten.
„Ge hebt gezwommen van den mergen?"
„Tuurlijk!"
„Hoe was 't water?"
„Lauw!"
„Was 't werm?"
,,'t Waswerm, ja!"
„Sjuust! We zitten hier temidden van de bos
schen. En bosschen trekken 't onweer aan. De
kansen op 'n kledder-bliksem- en donderbui
zijn dus groot!"
Nadenkend knikte-n-ie.
„Nou hebt ge veul kans, Dréke, als ik straks
onderweugen ben, mee den groentenwagel, dat
de bui loskomt. Vroeg in den middag."
„Wat moet ik dan doen, opa?"
„Sjuust! Begrepen! Ge mot dan iets doen!
Ge stuurt 't volk naar den hof. Grootmoeder
exerceert er daar wel verder mee. Ge blijft, als
ge durft, op 't veld, daar in dat stalleke en ge
houdt oog op 't vee. Als 't schrikt, zou 't som
tijen in d'akkers gaan draven!"
„Pak ik Bles en 'k jaag ze terug!"
„In orde! Na de bui komt 't volk vaneigens
terug. VaneigensTrui!!"
„Jawel."
„Dan laat ge al 't afgeslagen gras spreien en
keeren. Is 't bovenop droog, weer keeren. En
't nieuwe hooigras laat ge meteen spreien!
Drijft de bui den kant van Antwerpen uit, dan
behoeft ge niks te doen dan te onthouwen deus
onderricht in weerveurspelling. En nou weer
aan den slag!"
Daar ging ie, de zeis locht over den schou
wer, den hoed schuin achterover. d'Armen bloot,
blinkend bruin, de pilosche broek mee 'nen riem
vast om de heupen. 'Nen volwassen kearel ge
lijk....!
„Dré!"
„Opa?"
„Valt 't mee?"
„Nee!"
„Kunt ge d'anderen bijhouwen?"
Hij lachte 'ns mee 'n bietje minachting om
z'n eigen.
„Hebt ge niks te vragen meer?"
„Wat moet ik doen mee die blaar in m'n
pooten?"
„Net doen of ge ze nie ziet. Veurbij loopen!
Is 't overmergen 'n plek heelt!"
„Jaa?"
„Vast!"
Toen knipte-n-ie 'n oogske en 'n paar minu
ten later sloeg ie den zwaren stok mee den zil
veren sikkel verbeten en kloek deur 't stugge
gewas.
Hel ketste de zon op de propere keien van 't
ouwe stedeke. Strak vlakten de schaduws in de
witte straten. Aan den punt van den hoogen
toren zat 'nen witten, ronden wolk gestoken,
lijk 'nen blommigen patat aan 'nen vork.
De locht was blaauwer nou en 'n rag van
wolkenritsel hing als 'n voile vëur de zon.
't Windeke wierd dunner, lochter! En in 't Noor
den, daar achter dieën grooten toren, zag ik
meer van die patatwolken.
Draaide ik me om, ja! 't Wolkske in 't Zuien
was ook nie meer zoo wijd weg! Scherper en
ronder, grooter óók, kwam 't naar Ulvenhout.
Ik spoeide me van klant tot klant, deur de
broeiwerme straten, die stiller dan anders wa
ren. Stil van de hitte, waarin 'n groote auto
bus, te breed eigenlijk veur de smalle straat,
'n vlaag van wermte veegde langs oewen nek.
't Stedelijke filmke van 't gewone vertier
draaide langzamer af. Trager ging 't leven in
deuzen zomerdag. Den slagersjongen floot z'n
leste radiomopke nie, maar stampte traag de
plompe mandfiets deur den stroop der hitte.
Op 'r hoogst stond de zon en in m'nen schaduw
was ik 'n klein, gedrongen keareltje. Tenminste,
als er schaduw was!
Want dichter wierd den wolkentule veur de
zon, die lijk 'nen zilverglazen bol deur den he
mel dreef, die boven m'nen kop nog blaauw,
maar aan 't Zuien loodkleurig was.
Gelukkig, ik kost vertrouwen op m'nen com
pagnon. Op m'nen Dré III, die daar, wijd weg,
in de velden, tusschen 't kloeke volk 'n oog in
't zeil hield. Plazierig gedacht! Trui kost heur
gangeske gaan op den hof. Daarbuiten „liep" 't!
Ik kost m'nen gang gaan onder de klanten;
thuis en in de velden „liep" 't! En bij éen van
m'n klantjes, die 'nen sigarenwinkel drijft,
kocht ik 'n pakske bokkies veur m'nen kleinen
bedrijfsleider, die al van vier uren af deuzen
mergen in 't touw was! Vernolle, dan mocht
ie toch ten avond, onder den notenleer wel 'n
paar bokkies wegsmoren „net-als-opa", wat
altij nog z'n grootst plazier is....!
Zwaarder begost den dag te wegen op eerde
en op alle schepsels.
Den schaduw van lagere wolkenstapeling hing
over de weareld. M'n handen wierden bovenop
klam van d'hitte, die lijk ovenwermte de stra
ten vulde. Heel wijd weg rommelde de locht.
En gin windeke viel te bespeuren! De natuur
leek toegedekt mee 'n wollen deken.
En als ik teugen drieën op huis aan ging
berste 'nen eersten bliksem deur de dikke locht,
die efkens vol van wolkenteekening stond.
'Nen verren donder rommelde lang en traag
over de stilte van den zomermiddag, die te
smoren lag in 'nen duisteren oven.
Toen leek 'n windvlaag op te flieren van den
grond en dikke stuifwolken „rookten" in de
volle bladkruinen van 't geboomt.
Blaauw als gif snee 'nen volgenden bliksem
even 't licht uit m'nen oogen weg. En knallend
beukte den donder d'eerde tot schuddens. Ang
stig blafte Blek onder den wagel. Maar als ie
m'n stem hoorde, was den goeien beest weer
gerust. Druppen, wijd uitmalkaar, kledderden
spattend op de droge wegels. Eénen zoo'nen
drup viel op m'n hand mee de zwaarte van
„iets" van de veugeltjes....!
Bloedstremmend snee weer 'n bliksemstraal
als 'n vlam deur m'n zielement en den donder
die volgde, leek te botsen op m'n schouwers.
Opgestoken wervelwinden zwiepten de zware
bladkruinen en toen Goddank, de bui viel
leeg!
Ginnen veugel, gin levend wezen was te be
speuren van hende of verre.
Werm was 't water, dat van den hemel
klatste.
„Slecht uitgezocht," zee ik in m'n eigen, den
kende om den hooi-oogst. Maar jah! 't volk
was afgesproken, 'k Moést van den mergen wel
laten beginnen, al had ik deuzen omkeer al ge
zien bü 't krieken van den dag, toen de zon in
vlammen opkwam! In stralen zeeg den regen
neer. Ik voelde hoe aan m'n broek getrokken
wierd, deur 't gewicht van water!
De stralen fonteinden öp, van 't zwarte, glim
mende zeil over mijnen wagel. Maar daar kwam
lucht! Lucht om vrij te asemen. En 't water
allee, dat smakte op m'n vel! Dat spetterde
over de wegels, dat kledderde en schuimde in
't volle geboomt, dat klatste neer mee duvelsch
geweld. Dat ruischte, dat schuimde, dat tierde
en stroomde, dat klukte en kolkte, dat klatste
fltil'
over d'eerde, op 't gewas, op de Mark
tend en suisend en slissend lawijt. Maar z
ker wierd 't gebliksem en gedonder, wijer
spoeide 't van Ulvenhout, gejaagd deiW
lochten! utee('
Ik róók 't water, da 'k er honger van k' «p
En altij viel 't neer, als uit volle kuipen,
't over m'nen rug, ziggelde 't over m'nen ,jp
koelde 't m'n knoken of ze gesmeerd
mee den zachtsten en geurigsten balsem.
De landerijen lagen verlaten van volk- tei
laten onder den smakkenden regen, als a
gordijnen.
Maar in de verte, midden in 't land,
zag ik 'n vaag silhouet van 'nen ruiter, di®
z'nen hoed 't peerd aanspoorde tot draf!
En ik voelde naar de boKkies! Als ze
nie nat waren!
Na 'n uur straalde 'n rosse zon fier deȣ
gewassen buiten. Nog hoorde-n-ik 't ov®1'
water lekken en druipen van daken en k»
't Smakelijk wegklukken deur volle goten,
den drogen eerde zóóp, zoop mee volle
want ochirre, amico, we lagen hier in 't
zoo droog! En 's avonds, na 'nen dag van (i,(i
tien zware uren, als we mee z'n drieën
te bekomen onder den uitgedrupten not®1 i>
de ondergaande, roskoperen zon, groot
wagelwiel, veur weinig uren maar, ging
zinken achter de bloeiende, sprankelende
waarin den dag ros nagloorde en ve:
in de tinten van 'n doovend sintelvuun^
hebben we daar gelukkig en moei met i»®^ of
zitten zwijgen, alleen nog maar wachtel
den slaap, dien we rap vinden zouwen
zachte koelte van de geblijkte lakens!
't Was 'nen straffen, maar 'nen
volzomerschen dag, dien 'k mee volle j
leeggedronken heb, tot 't lekkere, prikke^e,
koolzuur zachtjes deur m'n neusgaten P10 ytfl'
'Nen dag, die verlangen dee naar d®11 „0t>'
genden dageraad, mee zijnen daauw, zij» V
ren van hooi, zijnen flonker van licht ®d
lieve leven!
'Nen dag was 't, mee 'nen duidelijke»
stempel erop, van Onzenlievenheer. ZÜ»
merk!
Maar nou schei 'k eraf.
't Was vandaag ook weer veul druk!
Veul groeten van Trui, van m'nen
non, en als altij Si» horke minder va»