De houding van Duitschland en Italië Capucijner-orde viert feest Nieuwe ministers beëedigd DREIGENDE GEVAREN CEBUTOBUREAU SERAFIJNSCH COLLEGE De Vara weet het niet meer OPENBARE OPVOEDING DONDERDAG 24 JUNI 1937 BUITENLANDSCH OVERZICHT Atmosfeervergiftiging door de pers PROVINCIALE AMBTENAREN Jaarvergadering van de landelijke groep der A.R.K.A. Naar de JParijsche W er eldtentoonstelling Meizen zonder zorgen r! De plechtigheid ten paleixe Huis ten Bosch vorderde slechts korten tijd Overdracht der portefeuilles Vrijdag eerste ministerraad Liberale persstemmen Meening van het Vaderland Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE Vijftig jaar geleden werden in het klooster te Slikgat de eerste twee studenten opgenomen De Orde in Nederland En de Algemeen-Programma commissie? De loonen in de textiel-industrie Geen audiëntie De geruchten rond M£r' Orsenigo De Pauselijke Nuntius vertoeft het oogenblik te Berlijn De angstige spanning, die gisteren alom heerschte, toen de vraag acuut was, wat Duitschland in het schild voerde, is voorloopig gelukkig geweken, toen bleek, dat Berlijn niet directe represailles zou nemen. De toestand is nu zoo, dat Duitschland en Italië zich uit het contröle-systeem hebben terugge trokken zonder him lidmaatschap der non- interventie-commissie op te zeggen, zy zullen hun vloten echter niet terugtrekken rondom de Spaansche kusten. Integendeel, zy zullen deze vloten versterken ten einde hun eigen belangen te behartigen. Welke belangen? De vreemde oorlogsschepen waren uitsluitend rond de Spaansche kusten samengetrokken, om ae koopvaardijschepen met contrabande aan te houden en om te beletten, dat er nog „vry- willigefs" het land van den burgeroorlog zou den binnenkomen. Men zou dus geneigd zijn de vraag te stellen, wat de Italiaansche en vooral de Duitsche oorlogsschepen nog in de Spaansche wateren hebben te doen. Dit groote machtsapparaat is toch niet noodig ter be scherming van hun eigen koopvaardij ers? Te Parijs en te Londen is men dan ook allesbehal ve gerust en vraagt men zich bezorgd af, wat voor gevaren er zijn en vanwaar zy dreigen. Het ergste zou zyn een meer directe actie van Italië en Duitschland tegen Valencia, welke niet denkbeeldig is, aangezien er telkens weer een incident kan voorkomen. Ietwat angstig is de opvallend rustige houding van Duitsch land opeens na de eerste felle protesten over het geval met de „Leipzig". In Londen ziet men den ernst van den toestand in, meldt de Londensche correspondent der N. R. C. Eden's onderhoud met den Koning en het feit, dat ce leiders van de arbeiderspartij en het vak- vereenigingcongres een speciale vergadering hebben bijeengeroepen, toonen duidelijk ge noeg, dat de huidige situatie een crisiskarakter draagt. Het bedenkeiykst is, dat men niet schijnt te weten van welken kant het gevaar dreigt. Hoewel veronderstellingen en hypo theses over mogelijke verwikkelingen door of- ficieele kringen niet worden aangemoedigd, krijgt men toch sterk den indruk, dat men in deze kringen met tal van gevaariyke com plicaties rekening houdt, niet alleen in Spanje, doch ook in andere deelen van Europa. Zonder eenige verdenking uit te spreken, verheelt men zich niet, dat de politieke con stellatie van het oogenblik Rome en Berlijn gevaarlijk-verlokkeiyk zou kunnen voorkomen. De interne politieke toestand in Frankrijk, de misvatting, die daaromtrent in Duitschland schijnt te heerschen, de oogenschynlyke ver zwakking van het Sdvjet-leger, de onopgeloste situatie in Britsch-Indië, de militaire tegen slag van de Valencia-regeering en, last not least, het zoo convenabele en met veel succes weer opgerakelde Weigell-incident met Tsje- choslovakye, waarbij nu nog het balonnen-in- cident komt, het zijn alle factoren, die maar al te goed in een „dynamische" politiek schij nen te passen. Een zelfde stemming heerscht te Parys. Onrustbarend is ook, dat de Duitsche en vooral de Italiaansche pers hevig tegen Engeland van leer trekt. In het La gerhuis nam Eden zelfs stelling tegenover de hevige aanvallen in de Italiaansche bladen, met name in het blad van Mussolini, de Po- polo d'Italia. Hij zeide, dat hij den Italiaan- schen gezant gewezen had op den inhoud van anti-Britsche artikelen in de Italiaansche pers, voornamelijk in de Popoï^ d'Italia, en het on- gewenschte effect dat zulke artikelen op de instandhouding van de goede betrekkingen tusschen beide landen kunnen hebben. Het blad van dr. Goebbels, de Angriff, schrijft, dat de ernstige vraag is gerezen in hoeverre de afwyzing van den eisch van Duitschland voor een duidelyke en besliste houding tegenover den vijand van den vrede in Europa dezen in de kaart heeft gespeeld. „Deze vraag moet te dringender worden ge steld, omdat de houding van de Engelsche pers, die de feiten volkomen op den kop zet, de somberste perspectieven opent." „Op hetzelfde ooger.blik, waarop wordt ver zekerd, dat Engeland alleen den vrede wil en volkomen non-interventie, dat het er voor is om tegen Valencia iets te ondernemen, ver klaren Engelsche bladen op frivole wijze, dat Engeland moet erkennen, dat de niet-inmen- gingspolitiek is mislukt, en het uitvoerverbod van wapens naar het bolsjewistische Spanje moet worden opgegeven. Men behoeft niet meer met de flauwe uitvlucht aan te komen, dat de regeering op deze pers geen invloed heeft. De ondersteuning van Eden door de pers is zoo unaniem, dat dit genoeg te denken geeft." Ook de Duitsche pers houdt zich bezig met ce vraag, wat Italië en Duitschland in kon- sekwentie van den stap van uittreding uit de controle ten» opzichte van Spanje denken te doen. Misschien ligt er een bedekte aanduiding in een artikel van de Berliner Börsenzeitung. Dit blad houdt zich bezig met de verklaring van Lord Plymouth over de terugtrekking van vrywilligers uit Spanje en vestigt de aandacht op den volgenden door Lord Plymouth gebruik ten zin: „De Britsche regeering is uitsluitend bezield door den wensch dat er een begin wor de gemaakt met het terugtrekken van buiten landers." Dit dezen zin bhjkt volgens de Bör senzeitung, hoe gehoorzaam de Engelsche re geering steeds ten opzichte van de bolsjewis ten van Valencia heeft gehandeld en geoor deeld, wat in de laatste dagen in de non-in terventiecommissie dan ook duidelijk aan den dag is getreden. Als men met terugtrekken van vrijwilligers begint, dan is het duideiyk, zoo meent het blad, dat in werkeiykheid daarvan alleen sprake kan zyn bij gedisciplineerde troe pen, dus aan de zijde van generaal Franco. By de linksche horden zcu van zulk een maatre gel niets terecht komen. Het ligt in de lijn van de Engelsche politiek aldus de nationale zaak in Spanje afbreuk te doen, waarby nog in aanmerking dient te wor den genomen, dat de gevaarlykste vrywilligers aan de andere zijde de politieke agenten en agitatoren van Moskou zijn. Tot zoover de Börsenzeitung. Uit deze staaltjes biykt, hoe de pers bezig is de internationale atmosfeer te vergiftigen. Uit de Duitsche bladen blijkt ook, dat Duitschland, nadat het eenigen tijd de nei ging had vertoond zich langzamerhand voor Spanje te gaan desinteresseeren, de Italiaan sche politiek weer ten volle zal ondersteunen. Onder leiding van den voorzitter mr. J. P. Dietz is te Maastricht de jaarvergadering ge houden van de landelijke groep provinciaal per soneel der A. R. K. A. Overeenkomstig het voorstel van het hoofd bestuur werd een wijziging aangebracht in het huishoudelijk reglement, welke noodzakelijk was geworden door de overdracht van het secreta riaat aan een der adjunct-secretarissen van het hoofdbestuur. Het bestuur werd met een vertegenwoordiger der in een aanvang van het jaar 1937 opge richte gewestelijke groep Utrecht uitgebreid. Als zoodanig werd benoemd de heer H. Oost veen, terwijl de aftredende bestuursleden de heeren S. D. Steenbergen en M. v. d. Bergh, werden herkozen. Na behandeling van de agenda voor het al gemeen congres werd o.m. bijzondere aandacht gewijd aan de salarieering van de provinciale ambtenaren, waarbij het bestuur eenige richt lijnen in overweging werden gegeven. Na de vergadering werd onder deskundige leiding de stad Maastricht bezichtigd, waarby speciale aandacht werd besteed aan de provin ciale griffie en het stadhuis. Met een rondrit door Zuid-Limburg werd deze aan indrukken rijke bijeenkomst geëindigd. per CEBUTO-Tonringcar 5 dagen naar Parijs f 50. 6 naar Parijs. „60.— 7 naar Parijs 70. 10 Vogezen en Parijs „87.50 Verder nog een uitgebreide keus uit 30 verschillende reizen. Inlichtingen en Reisgids bij JAC. HEEMSKERK Houtplein 34 HAARLEM Tel. 164 In het Casino te den Bosch werd Woensdag onder groote "belangstelling het 12e congres van den R. KT Middenstand gehouden. Aan de bestuurstafel resp. lste en 2e van links, Jhr. mr. dr. van Rijckevorsel, commissaris der Koningin in N.-Brabant, en prof. dr. de Quay uit Tilburg. Hedenmorgen te 10 uur zijn de nieuwe ministers in het Woensdag door dr. H. Co- lijn gevormde kabinet ten paleize „Iluis ten Bosch" door H. M. de Koningin ontvangen en beëedigd. Reeds tegen half tien bleek, dat er ook van de zijde van het publiek belangstelling voor deze gebeurtenis bestond, want eenige honder den wandelaars hadden zich naby net Huis ten Bosch verzameld en werden door eenige politie agenten onder leiding van een inspecteur op een afstand gehouden. Tegen kwart voor tien arriveerden de nieuwe ministers, die allen gekleed waren in donker jacquet en een hoogen hoed droegen. Het laatst arriveerde de nieuwe minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, die zelf zyn grijzen wagen bestuurde. Inmiddels was de koninkiyke standaard op het paleis geheschen en eenige minuten voor tien uur arriveerde per auto van het landhuis „De Ruigenhoek", waar H. M. momenteel ver toeft, de Koningin, die vergezeld was van een hofdame. Reeds te kwart over tien verlieten de mi nisters het paleis weer. De minister van Bin- nenlandsche Zaken, de heer Van Boeijen, zette zich in den auto van den minister van Defen sie, den heer Van Dijk, de heeren Welter en Van Buuren vertrokken eveneens gezamenlijk, terwijl de ministers Goseling en Romme in den: auto van hun ambtgenoot Steenberghe plaats namen. Te vyf minuten voor half elf reed de auto met den koninkiyken standaard weer voor en keerde de Koningin terug naar „De Ruigen hoek". De minister-president, dr. H. Coiyn, heeft hedenochtend afscheid genomen van zyn hoofd ambtenaren van het departement van Koloniën. Om 11 uur heeft de heer Coiyn de portefeuille van Koloniën overgedragen aan den heer Wei ter. Daarna begaf dr. Coiyn zich naar het depar tement van Defensie, waar hy om 10 minuten over half twaalf de portefeuille van Defensie aan minister Van Dijk overgaf. Vandaar begaf de minister-president zich naar het departement van Buitenlandsche Za ken, waar hij om half een de portefeuille van Jhr. de Graeff overnam. Minister De Wilde zou hedenmiddag om half drie afscheid nemen van zyn ambtenaren aan het departement van Binnenlandsche Zaken en vanmiddag om kwart over drie de portefeuille van Financiën overnemen. De portefeuille van Binnenlandsche Zaken zal hij morgenochtend om half tien aan minister Van Boeyen overdragen. De portefeuille-overdracht op Sociale Zaken zou vanmiddag om twee uur geschieden en die van de departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij om vier uur. Op het departement van Waterstaat zou de overdracht hedenmiddag tusschen 2 en 3 uur plaats hebben. Hedenmiddag half 3 heeft minister Van Schaik de portefeuille van Justitie overgedra gen aan den nieuwbenoemden minister van Justitie, mr. C. M. J. F. Goseling. Vrijdagochtend zal de eerste ministerraad, on der voorzitterschap van dr. Colijn, gehouden worden. Dr. Colijn biedt Zaterdagmiddag om een uur aan de hoofdambtenaren van de departementen van Koloniën en Defensie een noenmaal aan. Wie mèt ons, schrijft het Alg. Handelsblad, in dezen tijd van voortdurende internationaal- politieke en economische spanningen een regee- ren op breede basis als een landsbelang bij uitnemendheid beschouwt, kan met de samen stelling van dit Kabinet kwalijk tevreden zijn. De eenige reden om thans, in tegenstelling tot 1933, de breede samenwerking den rug toe te keeren, kan gelegen zijn in het feit, dat men met een meerderheid van 56 zetels in de Ka mer, de macht in handen heeft. Het eenige, dat men thans kan zeggen, is dit, dat degenen, die zich voor ruime samen werking wilden uitspreken, maar daartoe op de anti-revolutionnaire lijst hebben gestemd, op pijnlijke wijze op de ondoelmatigheid van hun tactiek opmerkzaam worden gemaakt. In de regeerings-combinatie, welke nu het heft in handen zal nemen, treedt het Roomsch- Katholieke element zeer sterk op den voor grond. Bedenkt men, hoe met name in som mige organen der Roomsch-Katholieke pers, voor een rechtsche oplossing der Kabinets-cri- sis is geyverd, dan blijkt duidelijk, dat de R.K. Staatspartij een bescheiden stembusoverwin ning op wel zeer stevige wijze heeft geconsoli deerd. wy zijn allerminst voorstanders van een „partijenkabinet", doch de door dr. Colijn zelf eenige weken geleden geformuleerde eisch, dat een redehjke verwachting moet bestaan voor steun in het Parlement door de personen, die het Kabinet bevat en door het werkprogram, wordt zeker niet verwezenlijkt door bekwame, prominente figuren uit een of meer der samen werkende groepen by voorbaat uit te sluiten. Dit standpunt knaagt aan de breede basis. Een andere dan de thans gevolgde tactiek zou het den roomsch—katholieken uiterst moeiüjk heb ben gemaakt bedoelden eisch (n.l. dat van de vrijzinnige groepen geen prominente figuren zitting zouden krijgen in het Kabinet) te hand haven. Thans is zy mede een van de stootjes geworden in de richting, welke de formateur zelf toch ongaarne moet hebben ingeslagen. Prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter der Tweede Kamer, die dezer dagen uit Genève, waar hy de leider der Nederlandsche delegatie op de Internationale Arbeidsconferentie wag, te 's-Gravenhage is teruggekeerd met een lich te keelaandoening, is thans goed vooruitgaande. Slikgat heette het hier vroeger op dit punt, waar twee bisdommen, twee gemeenten en drie parochies aan elkaar grenzen. Een behoorlijk verharde weg lag hier niet en de menschen moesten ver door de mod der baggeren om naar een kerk te komen, toen de Paters Capucijnen zich hier kwamen vestigen. Dat was in 1874. De Nederlandsche provincie van de Capucynerorde had toen al een heele geschiedenis achter den rug. Reeds in 1585 had den zich de Paters in de Zuidelijke Nederlan den gevestigd. Twee eeuwen later, in 1750 be zaten zy 62 huizen met meer dan 700 menschen. Eén van deze huizen, het in 1640 in Velp by Grave gebouwde klooster, staat thans nog. Toe vallig staat dat in het Noorden, of beter in het gebied der latere Noordeiyke Nederlanden. Het meerendeel stond in het Zuiden, in het latere België. De Fransche omwenteling, die van godsdienst niet wilde hooren en van menscheiyke zelfver loochening nog minder, brak de moeizaam op gebouwde Capucyner-provincie geheel in stuk ken. In 1813 kwam er wel weer eenige opleving, maar het duurde toch tot 1840 eer de kloos ters van Velp en Brugge weer vrijheid kregen, novicen aan te nemen en weer te herstellen wat afgebroken was. In 1856 kon de Nederland sche provincie weer officieel worden geformeerd, zy strekte zich uit over Nederland en België tezamen. In die periode kwamen de Paters naar het Slikgat, waar zij ook enkele theologanten hun studies lieten maken. Toen kwam de splitsing. De ééne Hollandsch-Belgische Capucijnen- provincie werd in tweeën verdeeld, nauwkeurig volgens de Rijksgrenzen. Dat bracht echter voor de Noord-Nederlanders eenig inconvenient mee. Het meerendeel van de kloostergebouwen stond in het Zuiden, in België. En él wat daar aan Noord-Nederlandsche Paters zat kwam nu naar het eigen vaderland. Er moest dus gebouwd worden. En vooral: er moest een opleiding komen voor de jongens, die in de orde wenschten te worden opgenomen. Tot dat doel bestemde men in 1887 het huis in Slikgat. Op den derden Augustus van dit jaar is het dus vijftig jaar geleden, dat twee jongens hier werden aan genomen om te worden ogeleid tot priester. Twee jongens, die nog bij de menschen in het dorp waren on dergebracht en die het volgend jaar, met nog vijf andere de eerste klas vormden van de opleidingsschool, den grondslag van het Serafijnsch College. Met de regeering kwamen er toen nog moei lijkheden. Het was den Paters onbekend, dat zij de oprichting van hun school moesten aange ven by de inspectie. Zij verzuimden dit en er werd in 1888 proces-verbaal tegen hen opge maakt. Het kwam tot een voorwaardeiyke ver oordeeling.Als ze het nóg eens zouden doenDit jaar openen de paters hun tweede college in Enschede. Maar ze passen wel op.... Maar om in Slikgat te blijven, het ging goed met het Seminarie. In 1890 werd het speciaal als zoodanig gebouwd met vier klassen. Na vier jaren werden de jongens opgenomen in de com muniteit om den dienstplicht, die toen nog voor priesterstudenten gold, te vermijden. Eerst in 1905, na het totstandkomen van de wet Schaep- man, kreeg het college zes klassen. Driemaal werd het sindsdien verbouwd en thans bevat het ruim 160 leerlingen. Veel jongens uit het Zuiden en veel uit agrarisch milieu. Zooals reeds gezegd bouwen de paters thans een nieuw college in Enschede, omdat de orde groeit. Zij telt alles samengenomen byna zeshonderd men schen in Nederland alleen, waar straks, in Eind hoven, het zeventiende klooster wordt geopend. Wat hier in dit jubileerende college van Lan- geweg de naam Slikgat verdween in 1910 definitief opvalt, wanneer men door de gan gen en lokalen loopt, vergezeld van zoo'n vrien delijken pater met een baard ze hebben al lemaal een baard tot de broeders in de keuken toe, een ernstigen boord of een patriarchalen baard, of een apostelbaard, zelfs schalksche baarden loopen erbij en nuttige baarden, waar je de schotels mee zoudt kunnen afdrogen wat hier opvalt is de harmonische vereeniging van de eischen van den Franciscaanschen een voud met die van nuttigheid en hygiëne. Niets is overdadig, geen raam is te groot, geen muur te bont geschilderd, geen gang te weidsch, geen trap te majestatisch. Alles ademt eenvoud en het is toch keurig en kraakhelder, ook zon der verfynde civilisatie wordt hier cultuur ge bouwd. Geef den paters ongeiyk, dat zij het vyftig- jarig bestaan van hun Serafijnsch College vie ren met even harmonisch by hun soberheid aangepasten luister. Z. Hoogw. Exc. Mgr. Hop mans zal komen en een Pontificale H. Mis op dragen om God te danken voor de vele goede dingen, die Hy door middel van dit college heeft gewrocht. Zoowel voor de provincie der paters zelf als yoor ons katholieke volk Tydens het Algemeen Programma van 21 Juni vergastte de Vara de Nederlandsche luiste raars op een microfoonbewerking van Hermann Bahr's drama: „Der arme Narr". Er werd een drietal broeders ten tooneele gevoerd, klaar blijkelijk met de bedoeling om de luisteraars zelf te laten uitmaken, wie van de drie dezen titel van „Arme Dwaas" op zijn fatsoen kon trekken. De eerste sollicitant luisterde naar den naam Vincent, en was blijkens zyn daden nog niet zoo kwaad of dwaas als zyn gemelijke taal het wilde doen voorkomen. Wat men hem vooral kwaiyk scheen te nemen, was het feit, dat hij zich voornamelijk aan den vooruitgang van zyn zaak had gewijd, steeds uit fatsoens overwegingen de uitspattingen vermydend waaraan zyn artistice broers zich schuldig maakten. Voorts maakte hy zich begrijpehjker- wijze nogal ongerust over de gelijkenis van zijn dochter met zyn broers en had tegen hun om gang tamelijk veel bedenkingen. Om te toonen, hoe bekrompen en klein dit gedrag van Vincent was, worden dan achtereenvolgens de heide an dere broers ten tooneele gevoerd. De eerste, Eduard, heeft vroeger ten behoeve van een vrouw geld gestolen. Het is al heel lang geleden gebeurd, maar hij deelt Vincent's dochtertje mee, dat hij er nog geen seconde spijt van heeft gehad,, en dat hij aan die levens periode met een schuldigeverhouding nog dage lijks met genoegen terugdenkt! Het leven van haar vader is een fatsoensbestaan. Eigeniyk is het heelemaal geen leven. Precies te doen en te laten wat je neigingen je ingeven, dat is je ware. Het hoofd van de jonge dochter slaat al da- delyk op hol. zy wil graag eens vrijuit met oom praten over de moeilijkheden, waarover zij het met vader niet kan hebben. Enoomlief belooft haar in de goedheid zijns harten te „helpen." Oom Eduard is echter nog een heilig boontje geweest in vergelijking met oom Hugo, dien wij thans met klimmende verbazing hooren ver schijnen. Oom Hugo is namelijk, vólgens een slechts terloops even tegengesproken opvatting van de doctoren, tengevolge van zijn losban dige levensw'ijze volslagen krankzinnig gewor den. Hij spreekt inderdaad wartaal, hetgeen in de gegeven omstandigheden begrijpeiyk is. Het onbegrijpelijke is gelegen in het feit, dat ze wordt opgediend als wijsheid, die ieder zooge naamd verstandig mensch in zyn zak kan ste ken. Dit komt tot uiting, als een geneesheer den krankzinnige bij het ziekbed van Vincent brengt. Hugo verheerlijkt dan op hartstochtelijke wijze zyn bandeloos leven en beklaagt tenslotte Vin cent als den „Arme Dwaas", die niet sterven kan, omdat hij nooit „geleefd" heeft. En zóó over tuigend is het betoog van den verstandigen krankzinnige, dat zelfs Vincent op zyn ziekbed erdoor aan het wankelen wordt gebracht en den alles omvattenden slótzin uitspreekt: „Ik weet het niet meer." We hebben voldoende vertrouwen in het ge zond verstand van de luisteraars om aan te nemen, dat de meerderheid wél weet aan te wijzen, wie de Arme Dwaas is. Wanneer de Vara niet weet wat in onzen tyd van moreele afbraak zeker niet mag wforden gegeven, dan is het toch verwonderlijk dat de Algemeen-Programmacommissie zoo iets door laat. Wist de Vara niet, dat de groote Hermann Bahr, die „Der arme Narr" heeft geschreven in den tijd van zijn eigen zoeken, kort voor den wereldoorlog tot het Katholicisme is bekeerd, en dat hij na dezen overgang dingen heeft geschre ven, waaraan de luisteraars heel wat meer houvast zouden hebben gehad dan aan een spel met tot motto: „Ik weet het niet meer"? T. R. Door een commissie uit de Textielarbeiders- organisateis „De Eendracht", „Unitas" en „St. Lambertus" is een loonregeling voor de textiel arbeiders voor den Gelderschen Achterhoek en Twente ontworpen, welke aan de werkgevers is aangeboden. Dit ontwerp bevat o.m. de volgende arbeidsvoorwaarden: Loonnormen voor manne- lpke en vrouweiyke arbeiders; vacantieregeling; arbeidsduur en overwerk; vergoeding voor over werk en Zondagsarbeid; toeslag voor arbeid in ploegen. De gewone audiëntie van den minister van Ouderwijs. Kunsten en Wetenschappen zal Maandag 28 Juni e.k. niet plaats hebben. Het Haagje deze benaming vat» de koninklijke residentie-stad duidt het reeds aan heeft de reputatie van een lichtelijk overdreven deftigheid, chic en vormelijkheid. Deze reputatie biedt velen niet-Hagenaars stof te over voor lichten, goedaardigen spot. Men kent de legenden over de Haagsche houten-hammen, de vioolkist, gevuld met aardappelen, en de elegante dame, wie? hooge hakjes in de tramrails waren blü" ven steken, maar die weigerde haar schoentjes uit te doen omdat de voeten van haar spinneweb-dunne kousen vol beschamend groote gaten zaten. Deze verhalen, onverschillig of zij op werke lijke gebeurtenissen dan wel op de vin dingrijke ironie van niet-Hagenaars berusten, trachten alle de Haagsche deftigheid, den Haagschen chic, de Haag" sche vormelijkheid te karakteriseeren als evenzoovele uitingen van wat men „koude drukte" of aanstellerij pleegt te noemen. De doorsnee Hollander is erg gesteld op zijn gemak, hij houdt niet van com" plimenten maken, hij besteedt niet al te veel zorg aan zijn uiterlijk en kleeding» en beoefent in omgang en spreken een eenvoudige jovialiteit zonder frazes en franjes, welke soms evenwel kan ont aarden tot een weinig te waardeeren grofheid en uitgesproken slechtgema- nierdheid. Het Haagje mag zich soms aan lachwekkende overdrijving schuldig maken, buiten Den Haag maakt me*1 zich soms schuldig aan bepaald ergernis- en wrevel wekkende overdrijvingen i*1 tegenovergestelde richting. Alle te is verkeerd, behalve tevreden, zegt de volksmond. Wat men in Den Haag wel" licht soms een tikje te veel vindt, vindt men elders niet zelden te weinig, zoodat er nog wel wat te wenschen overblijft' voordat men tevreden kan zijn. Wij herinneren ons, dat de Haag" sche tramdirectie wel eens getracht heeft het Haagsche „zwak" uit te buiten en op 't exclusieve eergevoel van de passagiers te speculee- ren door in de tramwagens bordjes te plaatsen met de vermanende mededee" ling, dat een echte Hagenaar de hand voor den mond houdt, wanneer hij hoest of geeuwt. Of nu het aantal echte Ba- gepaars ontstellend klem bleek, dan we de Haagsche lucht een verrassend ge" neesmiddel tegen verkoudheid en slape" righeid bewees te zijn, weten wij niet* Wel weten wij, dat deze manier van openbare opvoeding door de Haagsche tramdirectie niet lang is toegepast, zoo" dat men er thans evenals elders in de tramwagens weer volstaat met den bijna beleedigend elementairen, ofschoon geenszins overbodigen wenk„Verbodeb te spuwen". Maar al heeft de Haagsclï®. tramdirectie ook dezen hygiënischen web0" levendheidscursus in een suggestieven slagzin gestaakt, haar zin voor volks' paedagogie is geenszins verminderd. D»^ bewijst het voorschrift, dat zij onlang3 heeft uitgevaardigd, waardoor gezond0 trammende schoolkinderen zoo noodig verplicht kunnen worden om nan oude en gebrekkige menschen hun zit" plaats af te staan. Deze maatregel vef" dient de waardeering van elk goedopge' voed mensch. Mits verstandig toegepas terwille van het principe en niet terwil0 van beperking van het rijdend materia» kan deze maatregel er toe bijdragen, d»^ de schooljeugd meer eerbied en „égards krijgt jegens ouderen van dagen e physiek zwakkeren, iets wat geenszin overbodig mag heeten in dezen tij waarin de jeugd, die de toekomst hee j zich soms gedraagt alsof zij alleen heden bezit. Het streven van Haagsche tramdirectie mag aanspra»^ maken op de medewerking van oude^ en opvoeders, die in gezin en school g0 legenheid te over hebben den kinderen- elementaire beginselen van welgem» nierdheid bij te brengen. Wellevendhe^. en welgemanierdheid moeten echter ni beoefend worden als met tegenzin ul gevoerde kunststukjes, maar dienen 0 den duur spontaan voort te komen vl innerlijke beschaving. Innerlijke schaving kan echter niet gedecrete0 worden. Zij is de vrucht van opvoed door zelf innerlijk beschaafde mensch0^ Wat de Haagsche tramdirectie doet slechts een hulpmiddel. Het eigenbJ werk moet gedaan worden in gezin school, zaken soms meer 't\ hef d0 efi' waar aan minder belangrij^ aandacht best0^ wordt dan aan het bevorderen van 0 innerlijke beschaving, waarvan de u-V- lijke welgemanierdheid de natuurbJ uiting moet zijn. In de buitenlandsche bladen werd ^,1- het bericht gelanceerd, dat de Pauselijke tius te Beriyn Mgr. Orsenigo Berlyn had laten. Later werd dit bericht tegengesP10 Waarheid is, dat de Nuntius niet naar geweest, doch wel eenigen tijd rust hee zocht in Bad Schandau. Thans is de B refce" weer te Berlijn teruggekeerd. Men houdt 9 ning met de mogelijkheid, dat Mgr. °rS 0ljt binnenkort naar Rome ontboden zal word g het uitvoerig rapport over de Kerkverv pj in het Derde Rijk mondeling toe te licht^^g, de gespannen verhouding tusschen het Rijk en het Vaticaan is tot nog toe ëeeïl ziging gekomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 2