De houding van Duitschland
en Italië
Capucijner-orde viert feest
Nieuwe ministers
beëedigd
DREIGENDE GEVAREN
CEBUTOBUREAU
SERAFIJNSCH COLLEGE
De Vara weet het
niet meer
OPENBARE OPVOEDING
DONDERDAG 24 JUNI 1937
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Atmosfeervergiftiging
door de pers
PROVINCIALE AMBTENAREN
Jaarvergadering van de landelijke
groep der A.R.K.A.
Naar de JParijsche
W er eldtentoonstelling
Meizen zonder zorgen
r!
De plechtigheid ten paleixe Huis
ten Bosch vorderde slechts
korten tijd
Overdracht der portefeuilles
Vrijdag eerste ministerraad
Liberale persstemmen
Meening van het Vaderland
Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE
Vijftig jaar geleden werden in het
klooster te Slikgat de eerste
twee studenten opgenomen
De Orde in Nederland
En de Algemeen-Programma
commissie?
De loonen in de textiel-industrie
Geen audiëntie
De geruchten rond M£r'
Orsenigo
De Pauselijke Nuntius vertoeft
het oogenblik te Berlijn
De angstige spanning, die gisteren alom
heerschte, toen de vraag acuut was, wat
Duitschland in het schild voerde, is
voorloopig gelukkig geweken, toen bleek, dat
Berlijn niet directe represailles zou nemen. De
toestand is nu zoo, dat Duitschland en Italië
zich uit het contröle-systeem hebben terugge
trokken zonder him lidmaatschap der non-
interventie-commissie op te zeggen, zy zullen
hun vloten echter niet terugtrekken rondom
de Spaansche kusten. Integendeel, zy zullen
deze vloten versterken ten einde hun eigen
belangen te behartigen. Welke belangen? De
vreemde oorlogsschepen waren uitsluitend
rond de Spaansche kusten samengetrokken, om
ae koopvaardijschepen met contrabande aan
te houden en om te beletten, dat er nog „vry-
willigefs" het land van den burgeroorlog zou
den binnenkomen. Men zou dus geneigd zijn
de vraag te stellen, wat de Italiaansche en
vooral de Duitsche oorlogsschepen nog in de
Spaansche wateren hebben te doen. Dit groote
machtsapparaat is toch niet noodig ter be
scherming van hun eigen koopvaardij ers? Te
Parijs en te Londen is men dan ook allesbehal
ve gerust en vraagt men zich bezorgd af, wat
voor gevaren er zijn en vanwaar zy dreigen. Het
ergste zou zyn een meer directe actie van
Italië en Duitschland tegen Valencia, welke
niet denkbeeldig is, aangezien er telkens weer
een incident kan voorkomen. Ietwat angstig
is de opvallend rustige houding van Duitsch
land opeens na de eerste felle protesten over
het geval met de „Leipzig". In Londen ziet
men den ernst van den toestand in, meldt de
Londensche correspondent der N. R. C. Eden's
onderhoud met den Koning en het feit, dat
ce leiders van de arbeiderspartij en het vak-
vereenigingcongres een speciale vergadering
hebben bijeengeroepen, toonen duidelijk ge
noeg, dat de huidige situatie een crisiskarakter
draagt. Het bedenkeiykst is, dat men niet
schijnt te weten van welken kant het gevaar
dreigt. Hoewel veronderstellingen en hypo
theses over mogelijke verwikkelingen door of-
ficieele kringen niet worden aangemoedigd,
krijgt men toch sterk den indruk, dat men
in deze kringen met tal van gevaariyke com
plicaties rekening houdt, niet alleen in Spanje,
doch ook in andere deelen van Europa.
Zonder eenige verdenking uit te spreken,
verheelt men zich niet, dat de politieke con
stellatie van het oogenblik Rome en Berlijn
gevaarlijk-verlokkeiyk zou kunnen voorkomen.
De interne politieke toestand in Frankrijk, de
misvatting, die daaromtrent in Duitschland
schijnt te heerschen, de oogenschynlyke ver
zwakking van het Sdvjet-leger, de onopgeloste
situatie in Britsch-Indië, de militaire tegen
slag van de Valencia-regeering en, last not
least, het zoo convenabele en met veel succes
weer opgerakelde Weigell-incident met Tsje-
choslovakye, waarbij nu nog het balonnen-in-
cident komt, het zijn alle factoren, die maar
al te goed in een „dynamische" politiek schij
nen te passen.
Een zelfde stemming heerscht te Parys.
Onrustbarend is ook, dat de Duitsche en
vooral de Italiaansche pers hevig tegen
Engeland van leer trekt. In het La
gerhuis nam Eden zelfs stelling tegenover de
hevige aanvallen in de Italiaansche bladen,
met name in het blad van Mussolini, de Po-
polo d'Italia. Hij zeide, dat hij den Italiaan-
schen gezant gewezen had op den inhoud van
anti-Britsche artikelen in de Italiaansche pers,
voornamelijk in de Popoï^ d'Italia, en het on-
gewenschte effect dat zulke artikelen op de
instandhouding van de goede betrekkingen
tusschen beide landen kunnen hebben.
Het blad van dr. Goebbels, de Angriff,
schrijft, dat de ernstige vraag is gerezen in
hoeverre de afwyzing van den eisch van
Duitschland voor een duidelyke en besliste
houding tegenover den vijand van den vrede
in Europa dezen in de kaart heeft gespeeld.
„Deze vraag moet te dringender worden ge
steld, omdat de houding van de Engelsche pers,
die de feiten volkomen op den kop zet, de
somberste perspectieven opent."
„Op hetzelfde ooger.blik, waarop wordt ver
zekerd, dat Engeland alleen den vrede wil en
volkomen non-interventie, dat het er voor is
om tegen Valencia iets te ondernemen, ver
klaren Engelsche bladen op frivole wijze, dat
Engeland moet erkennen, dat de niet-inmen-
gingspolitiek is mislukt, en het uitvoerverbod
van wapens naar het bolsjewistische Spanje
moet worden opgegeven. Men behoeft niet
meer met de flauwe uitvlucht aan te komen,
dat de regeering op deze pers geen invloed
heeft. De ondersteuning van Eden door de
pers is zoo unaniem, dat dit genoeg te denken
geeft."
Ook de Duitsche pers houdt zich bezig met
ce vraag, wat Italië en Duitschland in kon-
sekwentie van den stap van uittreding uit de
controle ten» opzichte van Spanje denken te
doen. Misschien ligt er een bedekte aanduiding
in een artikel van de Berliner Börsenzeitung.
Dit blad houdt zich bezig met de verklaring
van Lord Plymouth over de terugtrekking van
vrywilligers uit Spanje en vestigt de aandacht
op den volgenden door Lord Plymouth gebruik
ten zin: „De Britsche regeering is uitsluitend
bezield door den wensch dat er een begin wor
de gemaakt met het terugtrekken van buiten
landers." Dit dezen zin bhjkt volgens de Bör
senzeitung, hoe gehoorzaam de Engelsche re
geering steeds ten opzichte van de bolsjewis
ten van Valencia heeft gehandeld en geoor
deeld, wat in de laatste dagen in de non-in
terventiecommissie dan ook duidelijk aan den
dag is getreden. Als men met terugtrekken van
vrijwilligers begint, dan is het duideiyk, zoo
meent het blad, dat in werkeiykheid daarvan
alleen sprake kan zyn bij gedisciplineerde troe
pen, dus aan de zijde van generaal Franco. By
de linksche horden zcu van zulk een maatre
gel niets terecht komen.
Het ligt in de lijn van de Engelsche politiek
aldus de nationale zaak in Spanje afbreuk te
doen, waarby nog in aanmerking dient te wor
den genomen, dat de gevaarlykste vrywilligers
aan de andere zijde de politieke agenten en
agitatoren van Moskou zijn.
Tot zoover de Börsenzeitung.
Uit deze staaltjes biykt, hoe de pers bezig
is de internationale atmosfeer te vergiftigen.
Uit de Duitsche bladen blijkt ook, dat
Duitschland, nadat het eenigen tijd de nei
ging had vertoond zich langzamerhand voor
Spanje te gaan desinteresseeren, de Italiaan
sche politiek weer ten volle zal ondersteunen.
Onder leiding van den voorzitter mr. J. P.
Dietz is te Maastricht de jaarvergadering ge
houden van de landelijke groep provinciaal per
soneel der A. R. K. A.
Overeenkomstig het voorstel van het hoofd
bestuur werd een wijziging aangebracht in het
huishoudelijk reglement, welke noodzakelijk was
geworden door de overdracht van het secreta
riaat aan een der adjunct-secretarissen van het
hoofdbestuur.
Het bestuur werd met een vertegenwoordiger
der in een aanvang van het jaar 1937 opge
richte gewestelijke groep Utrecht uitgebreid.
Als zoodanig werd benoemd de heer H. Oost
veen, terwijl de aftredende bestuursleden de
heeren S. D. Steenbergen en M. v. d. Bergh,
werden herkozen.
Na behandeling van de agenda voor het al
gemeen congres werd o.m. bijzondere aandacht
gewijd aan de salarieering van de provinciale
ambtenaren, waarbij het bestuur eenige richt
lijnen in overweging werden gegeven.
Na de vergadering werd onder deskundige
leiding de stad Maastricht bezichtigd, waarby
speciale aandacht werd besteed aan de provin
ciale griffie en het stadhuis. Met een rondrit
door Zuid-Limburg werd deze aan indrukken
rijke bijeenkomst geëindigd.
per CEBUTO-Tonringcar
5 dagen naar Parijs f 50.
6 naar Parijs. „60.—
7 naar Parijs 70.
10 Vogezen en Parijs „87.50
Verder nog een uitgebreide keus
uit 30 verschillende reizen.
Inlichtingen en Reisgids bij
JAC. HEEMSKERK
Houtplein 34 HAARLEM Tel. 164
In het Casino te den Bosch werd Woensdag onder groote "belangstelling het 12e congres van den R. KT Middenstand
gehouden. Aan de bestuurstafel resp. lste en 2e van links, Jhr. mr. dr. van Rijckevorsel, commissaris der Koningin
in N.-Brabant, en prof. dr. de Quay uit Tilburg.
Hedenmorgen te 10 uur zijn de nieuwe
ministers in het Woensdag door dr. H. Co-
lijn gevormde kabinet ten paleize „Iluis ten
Bosch" door H. M. de Koningin ontvangen
en beëedigd.
Reeds tegen half tien bleek, dat er ook van
de zijde van het publiek belangstelling voor
deze gebeurtenis bestond, want eenige honder
den wandelaars hadden zich naby net Huis ten
Bosch verzameld en werden door eenige politie
agenten onder leiding van een inspecteur op
een afstand gehouden.
Tegen kwart voor tien arriveerden de nieuwe
ministers, die allen gekleed waren in donker
jacquet en een hoogen hoed droegen. Het laatst
arriveerde de nieuwe minister van Economische
Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, die zelf zyn
grijzen wagen bestuurde.
Inmiddels was de koninkiyke standaard op
het paleis geheschen en eenige minuten voor
tien uur arriveerde per auto van het landhuis
„De Ruigenhoek", waar H. M. momenteel ver
toeft, de Koningin, die vergezeld was van een
hofdame.
Reeds te kwart over tien verlieten de mi
nisters het paleis weer. De minister van Bin-
nenlandsche Zaken, de heer Van Boeijen, zette
zich in den auto van den minister van Defen
sie, den heer Van Dijk, de heeren Welter en
Van Buuren vertrokken eveneens gezamenlijk,
terwijl de ministers Goseling en Romme in den:
auto van hun ambtgenoot Steenberghe plaats
namen.
Te vyf minuten voor half elf reed de auto
met den koninkiyken standaard weer voor en
keerde de Koningin terug naar „De Ruigen
hoek".
De minister-president, dr. H. Coiyn, heeft
hedenochtend afscheid genomen van zyn hoofd
ambtenaren van het departement van Koloniën.
Om 11 uur heeft de heer Coiyn de portefeuille
van Koloniën overgedragen aan den heer Wei
ter.
Daarna begaf dr. Coiyn zich naar het depar
tement van Defensie, waar hy om 10 minuten
over half twaalf de portefeuille van Defensie
aan minister Van Dijk overgaf.
Vandaar begaf de minister-president zich
naar het departement van Buitenlandsche Za
ken, waar hij om half een de portefeuille van
Jhr. de Graeff overnam.
Minister De Wilde zou hedenmiddag om half
drie afscheid nemen van zyn ambtenaren aan
het departement van Binnenlandsche Zaken en
vanmiddag om kwart over drie de portefeuille
van Financiën overnemen.
De portefeuille van Binnenlandsche Zaken zal
hij morgenochtend om half tien aan minister
Van Boeyen overdragen.
De portefeuille-overdracht op Sociale Zaken
zou vanmiddag om twee uur geschieden en die
van de departementen van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij
om vier uur.
Op het departement van Waterstaat zou de
overdracht hedenmiddag tusschen 2 en 3 uur
plaats hebben.
Hedenmiddag half 3 heeft minister Van
Schaik de portefeuille van Justitie overgedra
gen aan den nieuwbenoemden minister van
Justitie, mr. C. M. J. F. Goseling.
Vrijdagochtend zal de eerste ministerraad, on
der voorzitterschap van dr. Colijn, gehouden
worden.
Dr. Colijn biedt Zaterdagmiddag om een uur
aan de hoofdambtenaren van de departementen
van Koloniën en Defensie een noenmaal aan.
Wie mèt ons, schrijft het Alg. Handelsblad,
in dezen tijd van voortdurende internationaal-
politieke en economische spanningen een regee-
ren op breede basis als een landsbelang bij
uitnemendheid beschouwt, kan met de samen
stelling van dit Kabinet kwalijk tevreden zijn.
De eenige reden om thans, in tegenstelling tot
1933, de breede samenwerking den rug toe te
keeren, kan gelegen zijn in het feit, dat men
met een meerderheid van 56 zetels in de Ka
mer, de macht in handen heeft.
Het eenige, dat men thans kan zeggen, is
dit, dat degenen, die zich voor ruime samen
werking wilden uitspreken, maar daartoe op
de anti-revolutionnaire lijst hebben gestemd,
op pijnlijke wijze op de ondoelmatigheid van
hun tactiek opmerkzaam worden gemaakt.
In de regeerings-combinatie, welke nu het
heft in handen zal nemen, treedt het Roomsch-
Katholieke element zeer sterk op den voor
grond. Bedenkt men, hoe met name in som
mige organen der Roomsch-Katholieke pers,
voor een rechtsche oplossing der Kabinets-cri-
sis is geyverd, dan blijkt duidelijk, dat de R.K.
Staatspartij een bescheiden stembusoverwin
ning op wel zeer stevige wijze heeft geconsoli
deerd.
wy zijn allerminst voorstanders van een
„partijenkabinet", doch de door dr. Colijn zelf
eenige weken geleden geformuleerde eisch, dat
een redehjke verwachting moet bestaan voor
steun in het Parlement door de personen, die
het Kabinet bevat en door het werkprogram,
wordt zeker niet verwezenlijkt door bekwame,
prominente figuren uit een of meer der samen
werkende groepen by voorbaat uit te sluiten.
Dit standpunt knaagt aan de breede basis. Een
andere dan de thans gevolgde tactiek zou het
den roomsch—katholieken uiterst moeiüjk heb
ben gemaakt bedoelden eisch (n.l. dat van de
vrijzinnige groepen geen prominente figuren
zitting zouden krijgen in het Kabinet) te hand
haven. Thans is zy mede een van de stootjes
geworden in de richting, welke de formateur
zelf toch ongaarne moet hebben ingeslagen.
Prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter der
Tweede Kamer, die dezer dagen uit Genève,
waar hy de leider der Nederlandsche delegatie
op de Internationale Arbeidsconferentie wag,
te 's-Gravenhage is teruggekeerd met een lich
te keelaandoening, is thans goed vooruitgaande.
Slikgat heette het hier vroeger op
dit punt, waar twee bisdommen,
twee gemeenten en drie parochies
aan elkaar grenzen. Een behoorlijk
verharde weg lag hier niet en de
menschen moesten ver door de mod
der baggeren om naar een kerk te
komen, toen de Paters Capucijnen
zich hier kwamen vestigen.
Dat was in 1874. De Nederlandsche provincie
van de Capucynerorde had toen al een heele
geschiedenis achter den rug. Reeds in 1585 had
den zich de Paters in de Zuidelijke Nederlan
den gevestigd. Twee eeuwen later, in 1750 be
zaten zy 62 huizen met meer dan 700 menschen.
Eén van deze huizen, het in 1640 in Velp by
Grave gebouwde klooster, staat thans nog. Toe
vallig staat dat in het Noorden, of beter in het
gebied der latere Noordeiyke Nederlanden. Het
meerendeel stond in het Zuiden, in het latere
België.
De Fransche omwenteling, die van godsdienst
niet wilde hooren en van menscheiyke zelfver
loochening nog minder, brak de moeizaam op
gebouwde Capucyner-provincie geheel in stuk
ken. In 1813 kwam er wel weer eenige opleving,
maar het duurde toch tot 1840 eer de kloos
ters van Velp en Brugge weer vrijheid kregen,
novicen aan te nemen en weer te herstellen
wat afgebroken was. In 1856 kon de Nederland
sche provincie weer officieel worden geformeerd,
zy strekte zich uit over Nederland en België
tezamen.
In die periode kwamen de Paters naar het
Slikgat, waar zij ook enkele theologanten hun
studies lieten maken.
Toen kwam de splitsing.
De ééne Hollandsch-Belgische Capucijnen-
provincie werd in tweeën verdeeld, nauwkeurig
volgens de Rijksgrenzen. Dat bracht echter voor
de Noord-Nederlanders eenig inconvenient mee.
Het meerendeel van de kloostergebouwen stond
in het Zuiden, in België. En él wat daar aan
Noord-Nederlandsche Paters zat kwam nu naar
het eigen vaderland. Er moest dus gebouwd
worden. En vooral: er moest een opleiding
komen voor de jongens, die in de orde
wenschten te worden opgenomen. Tot dat doel
bestemde men in 1887 het huis in Slikgat.
Op den derden Augustus van dit
jaar is het dus vijftig jaar geleden,
dat twee jongens hier werden aan
genomen om te worden ogeleid tot
priester. Twee jongens, die nog bij
de menschen in het dorp waren on
dergebracht en die het volgend jaar,
met nog vijf andere de eerste klas
vormden van de opleidingsschool,
den grondslag van het Serafijnsch
College.
Met de regeering kwamen er toen nog moei
lijkheden. Het was den Paters onbekend, dat zij
de oprichting van hun school moesten aange
ven by de inspectie. Zij verzuimden dit en er
werd in 1888 proces-verbaal tegen hen opge
maakt. Het kwam tot een voorwaardeiyke ver
oordeeling.Als ze het nóg eens zouden
doenDit jaar openen de paters hun tweede
college in Enschede. Maar ze passen wel op....
Maar om in Slikgat te blijven, het ging goed
met het Seminarie. In 1890 werd het speciaal
als zoodanig gebouwd met vier klassen. Na vier
jaren werden de jongens opgenomen in de com
muniteit om den dienstplicht, die toen nog voor
priesterstudenten gold, te vermijden. Eerst in
1905, na het totstandkomen van de wet Schaep-
man, kreeg het college zes klassen. Driemaal
werd het sindsdien verbouwd en thans bevat
het ruim 160 leerlingen. Veel jongens uit het
Zuiden en veel uit agrarisch milieu. Zooals
reeds gezegd bouwen de paters thans een nieuw
college in Enschede, omdat de orde groeit. Zij
telt alles samengenomen byna zeshonderd men
schen in Nederland alleen, waar straks, in Eind
hoven, het zeventiende klooster wordt geopend.
Wat hier in dit jubileerende college van Lan-
geweg de naam Slikgat verdween in 1910
definitief opvalt, wanneer men door de gan
gen en lokalen loopt, vergezeld van zoo'n vrien
delijken pater met een baard ze hebben al
lemaal een baard tot de broeders in de keuken
toe, een ernstigen boord of een patriarchalen
baard, of een apostelbaard, zelfs schalksche
baarden loopen erbij en nuttige baarden, waar
je de schotels mee zoudt kunnen afdrogen
wat hier opvalt is de harmonische vereeniging
van de eischen van den Franciscaanschen een
voud met die van nuttigheid en hygiëne. Niets
is overdadig, geen raam is te groot, geen muur
te bont geschilderd, geen gang te weidsch, geen
trap te majestatisch. Alles ademt eenvoud
en het is toch keurig en kraakhelder, ook zon
der verfynde civilisatie wordt hier cultuur ge
bouwd.
Geef den paters ongeiyk, dat zij het vyftig-
jarig bestaan van hun Serafijnsch College vie
ren met even harmonisch by hun soberheid
aangepasten luister. Z. Hoogw. Exc. Mgr. Hop
mans zal komen en een Pontificale H. Mis op
dragen om God te danken voor de vele goede
dingen, die Hy door middel van dit college
heeft gewrocht. Zoowel voor de provincie der
paters zelf als yoor ons katholieke volk
Tydens het Algemeen Programma van 21
Juni vergastte de Vara de Nederlandsche luiste
raars op een microfoonbewerking van Hermann
Bahr's drama: „Der arme Narr". Er werd een
drietal broeders ten tooneele gevoerd, klaar
blijkelijk met de bedoeling om de luisteraars
zelf te laten uitmaken, wie van de drie dezen
titel van „Arme Dwaas" op zijn fatsoen kon
trekken.
De eerste sollicitant luisterde naar den
naam Vincent, en was blijkens zyn daden nog
niet zoo kwaad of dwaas als zyn gemelijke taal
het wilde doen voorkomen. Wat men hem
vooral kwaiyk scheen te nemen, was het feit,
dat hij zich voornamelijk aan den vooruitgang
van zyn zaak had gewijd, steeds uit fatsoens
overwegingen de uitspattingen vermydend
waaraan zyn artistice broers zich schuldig
maakten. Voorts maakte hy zich begrijpehjker-
wijze nogal ongerust over de gelijkenis van zijn
dochter met zyn broers en had tegen hun om
gang tamelijk veel bedenkingen. Om te toonen,
hoe bekrompen en klein dit gedrag van Vincent
was, worden dan achtereenvolgens de heide an
dere broers ten tooneele gevoerd.
De eerste, Eduard, heeft vroeger ten behoeve
van een vrouw geld gestolen. Het is al heel
lang geleden gebeurd, maar hij deelt Vincent's
dochtertje mee, dat hij er nog geen seconde
spijt van heeft gehad,, en dat hij aan die levens
periode met een schuldigeverhouding nog dage
lijks met genoegen terugdenkt! Het leven van
haar vader is een fatsoensbestaan. Eigeniyk is
het heelemaal geen leven. Precies te doen en te
laten wat je neigingen je ingeven, dat is je ware.
Het hoofd van de jonge dochter slaat al da-
delyk op hol. zy wil graag eens vrijuit met oom
praten over de moeilijkheden, waarover zij het
met vader niet kan hebben. Enoomlief
belooft haar in de goedheid zijns harten te
„helpen."
Oom Eduard is echter nog een heilig boontje
geweest in vergelijking met oom Hugo, dien wij
thans met klimmende verbazing hooren ver
schijnen. Oom Hugo is namelijk, vólgens een
slechts terloops even tegengesproken opvatting
van de doctoren, tengevolge van zijn losban
dige levensw'ijze volslagen krankzinnig gewor
den. Hij spreekt inderdaad wartaal, hetgeen in
de gegeven omstandigheden begrijpeiyk is. Het
onbegrijpelijke is gelegen in het feit, dat ze
wordt opgediend als wijsheid, die ieder zooge
naamd verstandig mensch in zyn zak kan ste
ken.
Dit komt tot uiting, als een geneesheer den
krankzinnige bij het ziekbed van Vincent brengt.
Hugo verheerlijkt dan op hartstochtelijke wijze
zyn bandeloos leven en beklaagt tenslotte Vin
cent als den „Arme Dwaas", die niet sterven kan,
omdat hij nooit „geleefd" heeft. En zóó over
tuigend is het betoog van den verstandigen
krankzinnige, dat zelfs Vincent op zyn ziekbed
erdoor aan het wankelen wordt gebracht en
den alles omvattenden slótzin uitspreekt:
„Ik weet het niet meer."
We hebben voldoende vertrouwen in het ge
zond verstand van de luisteraars om
aan te nemen, dat de meerderheid wél
weet aan te wijzen, wie de Arme Dwaas is.
Wanneer de Vara niet weet wat in onzen tyd
van moreele afbraak zeker niet mag wforden
gegeven, dan is het toch verwonderlijk dat de
Algemeen-Programmacommissie zoo iets door
laat. Wist de Vara niet, dat de groote Hermann
Bahr, die „Der arme Narr" heeft geschreven
in den tijd van zijn eigen zoeken, kort voor den
wereldoorlog tot het Katholicisme is bekeerd, en
dat hij na dezen overgang dingen heeft geschre
ven, waaraan de luisteraars heel wat meer
houvast zouden hebben gehad dan aan een spel
met tot motto: „Ik weet het niet meer"?
T. R.
Door een commissie uit de Textielarbeiders-
organisateis „De Eendracht", „Unitas" en „St.
Lambertus" is een loonregeling voor de textiel
arbeiders voor den Gelderschen Achterhoek en
Twente ontworpen, welke aan de werkgevers is
aangeboden. Dit ontwerp bevat o.m. de volgende
arbeidsvoorwaarden: Loonnormen voor manne-
lpke en vrouweiyke arbeiders; vacantieregeling;
arbeidsduur en overwerk; vergoeding voor over
werk en Zondagsarbeid; toeslag voor arbeid in
ploegen.
De gewone audiëntie van den minister van
Ouderwijs. Kunsten en Wetenschappen zal
Maandag 28 Juni e.k. niet plaats hebben.
Het Haagje deze benaming vat»
de koninklijke residentie-stad
duidt het reeds aan heeft de
reputatie van een lichtelijk overdreven
deftigheid, chic en vormelijkheid. Deze
reputatie biedt velen niet-Hagenaars stof
te over voor lichten, goedaardigen spot.
Men kent de legenden over de Haagsche
houten-hammen, de vioolkist, gevuld met
aardappelen, en de elegante dame, wie?
hooge hakjes in de tramrails waren blü"
ven steken, maar die weigerde haar
schoentjes uit te doen omdat de voeten
van haar spinneweb-dunne kousen vol
beschamend groote gaten zaten. Deze
verhalen, onverschillig of zij op werke
lijke gebeurtenissen dan wel op de vin
dingrijke ironie van niet-Hagenaars
berusten, trachten alle de Haagsche
deftigheid, den Haagschen chic, de Haag"
sche vormelijkheid te karakteriseeren
als evenzoovele uitingen van wat men
„koude drukte" of aanstellerij pleegt te
noemen.
De doorsnee Hollander is erg gesteld
op zijn gemak, hij houdt niet van com"
plimenten maken, hij besteedt niet al te
veel zorg aan zijn uiterlijk en kleeding»
en beoefent in omgang en spreken een
eenvoudige jovialiteit zonder frazes en
franjes, welke soms evenwel kan ont
aarden tot een weinig te waardeeren
grofheid en uitgesproken slechtgema-
nierdheid. Het Haagje mag zich soms
aan lachwekkende overdrijving schuldig
maken, buiten Den Haag maakt me*1
zich soms schuldig aan bepaald ergernis-
en wrevel wekkende overdrijvingen i*1
tegenovergestelde richting. Alle te is
verkeerd, behalve tevreden, zegt de
volksmond. Wat men in Den Haag wel"
licht soms een tikje te veel vindt, vindt
men elders niet zelden te weinig, zoodat
er nog wel wat te wenschen overblijft'
voordat men tevreden kan zijn.
Wij herinneren ons, dat de Haag"
sche tramdirectie wel eens
getracht heeft het Haagsche
„zwak" uit te buiten en op 't exclusieve
eergevoel van de passagiers te speculee-
ren door in de tramwagens bordjes te
plaatsen met de vermanende mededee"
ling, dat een echte Hagenaar de hand
voor den mond houdt, wanneer hij hoest
of geeuwt. Of nu het aantal echte Ba-
gepaars ontstellend klem bleek, dan we
de Haagsche lucht een verrassend ge"
neesmiddel tegen verkoudheid en slape"
righeid bewees te zijn, weten wij niet*
Wel weten wij, dat deze manier van
openbare opvoeding door de Haagsche
tramdirectie niet lang is toegepast, zoo"
dat men er thans evenals elders in de
tramwagens weer volstaat met den bijna
beleedigend elementairen, ofschoon
geenszins overbodigen wenk„Verbodeb
te spuwen". Maar al heeft de Haagsclï®.
tramdirectie ook dezen hygiënischen web0"
levendheidscursus in een suggestieven
slagzin gestaakt, haar zin voor volks'
paedagogie is geenszins verminderd. D»^
bewijst het voorschrift, dat zij onlang3
heeft uitgevaardigd, waardoor gezond0
trammende schoolkinderen zoo noodig
verplicht kunnen worden om nan
oude en gebrekkige menschen hun zit"
plaats af te staan. Deze maatregel vef"
dient de waardeering van elk goedopge'
voed mensch. Mits verstandig toegepas
terwille van het principe en niet terwil0
van beperking van het rijdend materia»
kan deze maatregel er toe bijdragen, d»^
de schooljeugd meer eerbied en „égards
krijgt jegens ouderen van dagen e
physiek zwakkeren, iets wat geenszin
overbodig mag heeten in dezen tij
waarin de jeugd, die de toekomst hee j
zich soms gedraagt alsof zij alleen
heden bezit. Het streven van
Haagsche tramdirectie mag aanspra»^
maken op de medewerking van oude^
en opvoeders, die in gezin en school g0
legenheid te over hebben den kinderen-
elementaire beginselen van welgem»
nierdheid bij te brengen. Wellevendhe^.
en welgemanierdheid moeten echter ni
beoefend worden als met tegenzin ul
gevoerde kunststukjes, maar dienen 0
den duur spontaan voort te komen vl
innerlijke beschaving. Innerlijke
schaving kan echter niet gedecrete0
worden. Zij is de vrucht van opvoed
door zelf innerlijk beschaafde mensch0^
Wat de Haagsche tramdirectie doet
slechts een hulpmiddel. Het eigenbJ
werk moet gedaan worden in gezin
school,
zaken soms meer
't\
hef
d0
efi'
waar aan minder belangrij^
aandacht best0^
wordt dan aan het bevorderen van 0
innerlijke beschaving, waarvan de u-V-
lijke welgemanierdheid de natuurbJ
uiting moet zijn.
In de buitenlandsche bladen werd ^,1-
het bericht gelanceerd, dat de Pauselijke
tius te Beriyn Mgr. Orsenigo Berlyn had
laten. Later werd dit bericht tegengesP10
Waarheid is, dat de Nuntius niet naar
geweest, doch wel eenigen tijd rust hee
zocht in Bad Schandau. Thans is de B refce"
weer te Berlijn teruggekeerd. Men houdt 9
ning met de mogelijkheid, dat Mgr. °rS 0ljt
binnenkort naar Rome ontboden zal word g
het uitvoerig rapport over de Kerkverv pj
in het Derde Rijk mondeling toe te licht^^g,
de gespannen verhouding tusschen het
Rijk en het Vaticaan is tot nog toe ëeeïl
ziging gekomen.