be vloek^
^an zijn leven
PERSSTEMMEN OVER
HET KABINET
VRIJDAG 25 JUNI 1937
Nederland en oostenrijk
Het nieuwe kabinet
Landbouwordeningswet
De O 15 in Den Helder
terug
Vrouw levend verbrand
V naar het Engelsch
De Volkskrant: Geen onver
deelde voldoening
De Standaard: Overeenkom
stig de verwachting
De Nederlander: Een gezond
parlementair kabinet
Een waardeerend oordeel
Koninklijk besluit verschenen
OUD-MINISTER GELISSEN
Terug naar Limburg
HET AFTREDEN VAN
MINISTER OUD
Van 't geheele personeel persoon
lijk afscheid genomen
NIEUWE KAMERLEDEN
VAN HET HOF
Aleida Roelofsen begraven
Kamers van Koophandel in het
Zuiden wachten af
EEN GOKJE OP REGEN
Met een fiets als belooning
AUTO EN MOTORFIETS
IN BOTSING
Motorrijder ernstig gewond
DOODELIJK ONGELUK
Doove vrouw overreden
NASLEEP VAN POSTWISSEL-
VERVALSCHING
Behandeling in hooger beroep
Van doofheid genezen
DUIZEND GULDEN BOETE
GEËISCHT
Chauffeur dood door schuld
ten laste gelegd
Verschrikkelijk ongeluk
te Heusden
DE MAASWATER-KWESTIE
REVOLVER-DRAMA TE BEST
INBRAKEN IN GRONINGEN
Uitgeweken Duitscher staat terecht
AUTO TEGEN BOOM GEBOTST
Beide inzittenden gewond
DE POSITIE VAN DE
BENNEKOM
Vier jaar tegen verdachte geëischt
Clearingkoersen
UIT DE STAATSCOURANT
Tentoonstelling Parijs
Sociale Zaken
Burgemeesters
Werkfonds
Inspectie van het verkeer
Adolphe Engers
Luchtvaartbedrijf
Soesterberg
Louter voldoening wekt de samenstelling
*an het kabinet niet bij ons op.
Hebben wij, wat de „overgenomen" ministers
"etreft, geen bezwaar tegen mr. De Wilde, die
«en krachtige figuur is, geen onverdeeld genoe
gen schenkt de bevestiging van professor Slo
tmaker de Bruine.
Hij heeft eenmaal zijn werklooze onderwij zers
''aar Sociale Zaken verwezen, en tegen recht
eti rede in tracht hij de nieuwe spelling, bij het
onderwijs ingeburgerd, weer om hals te brengen.
Dat de minister-president aan „Algemeene
fcaken" komt ten einde meer tijd te hebben om
we hebben het woord reeds eerder gebezigd
over zijn collega's den „bovenmeester" te
«Pelen, lijkt ons geen winst.
Achten sommigen het een voordeel dat dr.
Colijn in het buitenland zoo uitstekend aan
geschreven ad interim Buitenlandsche Zaken
'al waarnemen, we herinneren er aan dat dr.
^uyper niet het sterkst was toen hij, zich met
buitenlandsche Zaken bemoeiend, den titularis
Melvii van Lynden tot heengaan noopte.
Verder beschouwen we het als een ernstig te
kort dat met den wensch naar een minister
van Sociale Zaken dan uit de arbeiderswereld
Seen rekening is gehouden.
Het vierde Kabinet-Colijn draagt het karak
ter van een Christelijk Kabinet. Daartegen zul-
'en de vrijzinnige en sociaal-democratische
Persorganen, zij het ten deele op uiteenloopende
Stonden, wel groote bezwaren inbrengen. Met
P&me zal worden gezegd het is reeds gedaan
*- dat van Dr. Colijn de vorming van een Kabi
net met andere signatuur mocht worden ver
dacht.
Ten onrechte.
Men kon omtrent het streven van Dr. Colijn
■a dezer zake niet in het onzekere verkeeren.
«ij had reeds lang te voren, niet terloops maar
opzettelijk, uiteengezet, dat hij eeft Kabinet zou
denschen te zien optreden, dat de Christelijke
beginselen als grondslag voor zijn beleid aan
aardde, en dat als zijn algemeene taak zag:
be handhavi?>g en de versterking van de Chris
telijke grondslagen van ons volksleven. Op deze
Plncipieel-zakelijke basis wilde hij de breedst
•Pogelijke samenwerking bevorderen. Hij was
v&n meening, dat voor die samenwerking in
Aanmerking kwamen allen, die bereid waren
°P deze basis hun medewerking te verleenen.
Uit wat tot heden is bekend geworden om
rent de Kabinetsformatie, moeten wij afleiden,
bat Dr. Colijn, nadat hij de opdracht had ont
vangen, overeenkomstig deze zijn overtuiging
■a te werk gegaan. Dat hij, voor wat de per
sonen, den kring van medewerkers, betreft, zijn
'"zichten niet heeft kunnen verwezenlijken,
«Ou hem eerst euvel mogen worden geduid,
"adat was gebleken, dat dit aan hem, en niet
"an anderen, moet werden toegeschreven. Wy
jbin, ronduit gesproken, het gevoelen toegedaan,
bat, als er van schuld sprake is, anderen hier
Aohuld treft.
Het zal een parlementair Kabinet zijn in den
^zonden en klassieken zin van het woord. Dat
"bl zeggen eenerzijds, dat het niet op wisselende
^eerderheden, maar op een vaste „working ma
jority" zal steunen en er geen sprake van zal
'Un, dat bepaalde onderdeelen van de Staats-
y'orkzaamheid voor het Kabinet taboe zullen
"orden verklaard. Maar anderzijds, dat bij zijn
otstandkoming de uitwassen, die het begrip
^Parlementair Kabinet" meermalen vertoond
®eft, zijn vermeden.
Sommigen meenen, dat de vorming van een
Parlementair Kabinet de noodzakelijkheid mee-
Tengt, te voren overleg te plegen en overeen-
'etnming te bereiken omtrent een uitgewerkt
"r°gram met de verschillende fracties, wier
"'odewerking men hoopt te verkrijgen. Dit is
"juist en in het wezen der zaak zelfs een
"taardmg van het parlementaire Kabinet. Al-
doende toch wordt feitelijk reeds over be
langrijke punten van staatsbeleid beslist,
.oórdat het publieke licht er over geschenen
ooft en vóórdat het parlementaire debat heeft
£'aats gevonden. Een gezond parlementair
abinet treedt op in vertrouwen op de meer-
waarop het steunt en met wier begin-
on het accoord gaat, maar zonder tevoren
'orheid
«01,
?e meerderheid aan een gedetailleerd program
hebben gebonden.
Ijt*? Oostenrijksche delegatie bij het Intema-
J>"ale Landbouwcongres in Den Haag is te
Oenen teruggekeerd.
Oe directeur van den Rijksboerenbond, ir.
q "gl, heeft tegenover journalisten verklaard,
de Oostenrijkers bovenal verheugd zijn over
v buitengewoon hartelijke ontvangst, welke
tw" is ten deel gevallen. De oude hartelijke
j'rekkingen tusschen Oostenrijk en Neder
ig'. welke vooral in de jaren na den oorlog
"iger zijn geworden door de hulpverleening
^^Oostenrijksche kinderen, zijn opnieuw ver-
een uiteenzetting van het standpunt van
L^tenryk tegenover de op het congres bespro-
landbouwpolitieke kwesties, besloot ir. Fingl
t te zeggen, dat de Oostenrijksche agrariërs
gelegenheid hebben gehad eenige Neder-
Iandsche landbouwbedrijven te bezichtigen en
zich op de hoogte te stellen van de mogelijk
heden, waarop de productie wordt afgezet.
Het hooge peil der productietechniek en de
voorbeeldige maatregelen tot verzekering van
de prijzen en den omzet, in het bijzonder ten
aanzien van den tuinbouw en de warmoezerü,
hebben groote waardeering gevonden.
Verschenen is het koninklijk besluit in zake
de kabinetsformatie.
Het heeft Hare Majesteit de Koningin be
haagd bij besluit van 24 Juni 1937 het aange
boden ontslag van den heer Dr. J. R. Slotema-
ker de Bruine, minister van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen, niet aan te nemen; met
ingang van 24 Juni 1937 op de meest eervolle
wijze ontslag te verleenen aan den minister van
Staat, Dr. H. Colijn, als minister van Koloniën
en hem te ontheffen van het beheer ad interim
van het departement van Defensie. Voorts is
den heengaanden ministers eervol ontslag ver
leend met dankbetuiging voor de vele en ge
wichtige diensten, door hen aan- Hare Majesteit
en aan den lande bewezen. Verder zijn met in
gang van 24 Juni de nkrüwe ministers benoemd.
Prof. dr. ir. H. Gelissen zal Maandagmiddag
28 Juni a.s. zijn werkzaamheden als directeur
der N.V. Provinciale Limburgsche Electrici-
teits-Maatschappij (Stroomverkoop Maatschap
pij) hervatten. Om 2.30 uur zal hij in het kan
toorgebouw der vennootschap, aan den Prins
Bisschopssingel te Maastricht, in een vergade
ring van commissarissen worden ontvangen, ter
wijl hij, onmiddellijk daarna, door het perso
neel in de hal van hetzelfde gebouw zal Worden
begroet.
De afgetreden minister van Financiën, mi
nister Oud, heeft er prijs op gesteld, van het
geheele personeel van zijn departement per
soonlek afscheid te nemen.
Aangezien de vergaderzaal van het departe
ment niet voldoende ruimte biedt voor deze
ongeveer 260 personen, is het personeel in vier
gedeelten door den minister in deze zaal ont-
gen.
De minister heeft de verschillende groepen
togesproken. Zijn rede werd beantwoord door
den secretaris-generaal en door den directeur-
generaal der belastingen (de thesaurier-generaal
was met verlof afwezig).
In den namiddag heeft de minister van de
hoofdambtenaren, die meer persoonlijk contact
met hem hebben gehad, in zijn kabinet af
scheid genomen.
Door de benoeming van prof. dr. J. R. Slote-
maker de Bruine in het nieuwe Kabinet, zal
jhr. mr. W. H. Rutgers van Rozenburg, die
wegens het zetelverlies der C. H. Unie zijn can-
didatuur niet vernieuwd zag, thans toch de
Tweede Kamer weder binnentreden.
De A. R. ministers Colijn, De Wilde en Van
Dijk zullen in de Tweede Kamer vervangen
worden door de heeren mr. J. Algera te Leeu
warden, H. Botterweg, wethouder van Utrecht
en G. Baas, wethouder te Amsterdam, of mr.
T. Bout te Groningen.
Naar verluidt zou de heer Baas voornemens
zijn, voorloopig beide functies te combineeren.
In verband met de benoeming van den heer
Van Dijk moet een nieuwe tweede voorzitter
voor de Tweede Kamer worden benoemd.
Na de beëediging van de nieuwe ministers is
H.M. de Koningin via Soestdijk naar Het Loo
vertrokken, waar H. M. heden zal vertoeven.
De Koningin keert daarna naar den „Ruigen-
hoek" in Den Haag terug.
Gisteren is op Nieuw Eik en Duinen te
'sGravenhage ter aarde besteld het stoffelijk
overschot van wijlen Aleida Roelofsen, die op
67-jarigen leeftijd gestorven is. Aleida Roelof
sen die in Roermond was geboren, studeerde te
Amsterdam aan de Tooneelschool en was daar
na aan verschillende gezelschappen verbonden.
Haar debuut was zeer gelukkig en haar talent
hield rijke beloften in, welke helaas vooral
door de vaak moeilijke levensomstandigheden
der kunstenaresse niet werden vervuld. Ze is
leerares aan de Haagsche Kon. Muziekschool in
voordracht en stemvorming geweest en vertrok
in 1912 naar Argentinië waar zij hertrouwde.
In 1918 keerde ze naar Nederland terug.
Afgevaardigden van de Kamers van Koophan
del en Fabrieken in Noord-Brabant en Limburg
hebben te Tilburg vergaderd, onder voorzitter
schap van den heer Cl. Schellens, voorzitter van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Oostelijk Noord-Brabant te Eindhoven, om van
gedachten te wisselen over het voorontwerp-
Landbouwordeningswet, dat onlangs werd gepu
bliceerd.
Geconstateerd werd, dat in dit vooront
werp aan de landbouwcrisismaatregelen een
permanent karakter dreigt te worden ge
geven, waartegen bij de vergadering over
wegend bezwaar bestond.
Evenzoo kwam de vergadering er tegen op,
dat de voorgestelde regeling in verband
wordt gebracht met een voor andere doel
einden verdedigde ordeningsgedachte.
De afgevaardigden der bedoelde Kamers
meenden intusschen vooralsnog te moeten af
zien van het zenden van een adres ter zake aan
de regeering, aangezien thans een nieuw Ka
binet zal optreden en men er de voorkeur aan
gaf 't standpunt, door de nieuwe bewindslieden
ten aanzien van deze materie in te nemen, af
te wachten.
De Kamers besloten ook individueel van een
actie ten deze af te zien, doch zoo noodig tjz.t.
gezamenlijk hare zienswijze te formuleeren.
Bij den aanvang der vergadering werd
besloten een telegram van gelukwensch te
zenden aan mr. M. Steenberghe in verband
met zijn wederoptreden als minister van
Economische Zaken, in wiens toekomstig be
leid de vergadering haar vertrouwen uit
sprak.
Een afbetalingsmagazijn te Amsterdam voer
de een reclame-campagne uitgaande van de
„regenverzekering". De firma verbond zich na
melijk tegenover iederen kooper van een fiets
om, indien het op Hemelvaartsdag gedurende
twee uren (door den kooper aan te geven)
meer dan twee millimeter zou regenen, de ge
kochte fiets cadeau te geven.
De justitie kwam evenwel tusschenbeide, aan
gezien zij hierin een overtreding van de loterij-
wet zag. De advertenties en de formulieren wer
den in beslag genomen.
Mr. Gerard Polak, optredende voor de ver
dachten, betoogde bij de behandeling ter te
rechtzitting voor den kantonrechter, Mr. T,
van Creveld, dat hier geen sprake was van
een loterij, ook niet in den zin der loterijwet,
aangezien de mogelijkheid bestond, dat óf alle
koopers, óf geen enkele kooper winnaar zou
zijn, terwijl een loterij met alleen prijzen of
alleen nieten ondenkbaar is.
In zijn vonnis overwoog de kantonrechter
o.a. dat bovengenoemde omstandigheid aan de
strafbaarheid niet afdoet, omdat de wet in dit
opzicht niet onderscheidt.
Ten aanzien van de strafmaat overwoog de
kantonrechter, dat er sprake was van een be
trekkelijk onschuldige handelsreclame en ver
der, dat het weinig aannemelijk is, dat iemand,
die niet toch een fiets noodig heeft, deze al
leen zal koopen in de verwachting, deze niet
te behoeven te betalen, omdat er wellicht kans
bestaat, dat het op een bepaalden dag zal
regenen, terwijl hieromtrent in ons wisselvallig
klimaat met redelijke zekerheid niets valt te
voorspellen.
Aan beide firmanten is een boete van 5
opgelegd, subs. 1 dag hechtenis.
Het O.M. had resp. ƒ60 en 30 boete ge-
eischt.
Donderdag is op het kruispunt De Kempe-
naerstraatTerweeweg te Oegstgeest een mo
torfiets met een vrachtauto in botsing geweest.
De vrachtauto werd bestuurd door J. W. van B.
uit Wassenaar, de motorfiets door R. Broekhui
zen, uit Groningen. Op de duo zat diens broer,
D. Broekhuizen uit Oegstgeest. De botsing was
zoo hevig, dat de motorfietsrijders over den weg
werden geslingerd.
Geneeskundige hulp was spoedig aanwezig.
Het bleek, dat R. Broekhuizen zijn beenen ge
broken had. Hij liep voorts een schedelbreuk en
verschillende vleeschwonden op. Het slachtoffer
is naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden
vervoerd. De duorijder bekwam slechts lichte
verwondingen.
Beide voertuigen werden ernstig beschadigd.
Het ongeluk is vermoedelijk te wijten aan het
feit, dat den chauffeur van den vrachtauto geen
voorrang is verleend.
Te Nykerk is op den Amersfoortschestraatweg
een doodelijk ongeluk gebeurd.
De 68-jarige doove vrouw de Gooijer stak
met haar fiets, zonder een teeken te geven, den
weg over en werd door een juist passeerenden
auto, bestuurd door M. uit Veendam, gegrepen.
De vrouw bleef ernstig gewond op den weg
liggen. Zij werd naar haar woning vervoerd,
waar zij kort na aankomst aan de bekomen
verwondingen is overleden.
Zouden wy waardige zonen en doch
ters zijn van de martelaren, de
verdrukten, de lijders en strijders,
als wij te kort schoten ln het laatste en
toch waarlijk niet het zwaarste werk van
onze emancipatie: instandhouding en uit
bouw onzer eigen Universiteit?
Het Amsterdamsche Hof behandelde Donder
dagmiddag de zaak tegen den 51-jarigen han
delsreiziger P. P., die door ae Rechtbank tot
twee en een half jaar met aftrek van de voor-
loopige hechtenis was veroordeeld wegens
valschheid in geschrifte en gebruik maken van
het valsche geschrift.
Deze verdachte werkte samen met den post
wissel vervalscher de V. en inde voor hem een
deel van de nagemaakte postwissels. Hij werd
nadat de V. te Parijs was gearresteerd
te Brussel ingerekend. Hü bleek toen in het
bezit te zijn van valsche stukken en weldra
legde hij een bekentenis af.
De Rotterdamsche hoofdinspecteur de Jong
is de eerste, die in deze zaak door het Hof wordt
gehoord. Hij heeft de huiszoeking te Parijs ver
licht in de woning van de V. In den kelder van
de woning vond hij de nagemaakte stempels
en valsche postwissels. Juist tijdens de huis
zoeking kwam een brief uit Brussel van verd.
P. Het bleek, dat deze onder den naam Meyer
in de Belgische hoofdstad woonde.
Verdachte hield zich bij het inleidende ver
hoor erg doof, zoodat de president zoo nu en
dan zijn stem moest uitzetten.
Tijdens het verhoor van den politierechter
geeft verd. plotseling antwoord op een gefluis
terde opmerking van den president.
Mr. Jolles: U hoort plotseling weer heel wat
Verd.: Ja, dat is verschillend. Soms hoor ik
alles, soms niets.
Pres.: Hoe zit het nu, bij de politie en den
rechter-commissaris verklaarde u, dat u de
postwissels niet hebt geschreven, maar voor de
Rechtbank gaf u weer toe, ze wel te hebben
geschreven en nu hebt u naar het Hof weer een
brief geschreven om te vertellen, dat u die be
kentenis weer intrekt.
Verd.: Ik heb ze niet geschreven, voor de
Rechtbank vergiste ik me, omdat ik de vragen
niet goed begreep.
Pres.: Hoe denkt Dr. van Ledden Hulsebosch
er over?
De deskundige weet het nog niet zeker. Voor
zichzelf is hij er van overtuigd, dat P. ze
schreef.
Pres.: Enfin, dat is weer een mooi onderwerp
voor een nieuw onderzoek.
De deskundige buigt zich over de tafel en
wijst eenige typische kenmerken van P.'s schrift
aan, die ook op postwissels voorkomen.
Pres.: Ziet u, dat vind ik nu aardig die ken
merken aangewezen te krijgen, maar voor con-
ciusies van schriftkundigen ben ik wat huiverig.
Volgens Dr. van Ledden Hulsebosch zou de
V. voor stempels etc. op de wissels hebben ge
zorgd en P. zou ze verder hebben ingevuld.
Het blijkt wel, zegt de president tegen verd.,
dat uw rol veel belangrijker was dan u toe wilt
geven. U verzond proefpostwissels, die u vooraf
klaar had gemaakt en inde valsche wissels.
Verdachte geeft dit hoewel aarzelend
toe, maar hij houdt vol, dat hij de valsche
wissels niet beschreven heeft; hij zette er
slechts een handteekening op.
Pres.: Dat punt zullen we nader onderzoeken
en als het blijkt, dat u liegt, zal dat niet in
uw voordeel zijn
Volgens brigadier-rechercheur de Boer is de
V de hoofdschuldige in deze postwisselverval-
sching. Zonder de V. zou deze verdachte er
nooit toe gekomen zijn.
Nu deze verdachte een deel der tenlasteleg
ging ontkent, acht de procureur-generaal het
gewenscht een nadere instructie te openen, ook
het Hof is die meening toegedaan en is voorts
van oordeel dat ook het psychiatrisch rapport
een aanvulling behoeft.
Tenslotte behandelde het Hof de strafzaak
tegen den 45-jarigen J. B., een tweeden handlan
ger van den „lammen consul". Ook hij heeft
wegens het vervalschen van postwissels en het
innen van de valsche stukken terechtgestaan.
De Rechtbank veroordeelde heni en wel tot
drie jaar met aftrek van een jaar voorarrest.
Zij achtte slechts bewezen, dat hij op den
uitkijk had gestaan toen de V. bij een post
agentschap een valschen postwissel inde.
Het Hof hoort een groot aantal getuigen,
onder wie een loopjongen, die verdachte her
kent als den metgezel van den man, die voor
het loket stond en den postwissel aanbood, die
valsch bleek te zijn.
Verd. blijft er echter bij onschuldig te zijn.
Het Hof wees ook deze zaak naar de in
structie terug, om naar verschillende punten
een nader onderzoek te doen instellen.
Donderdagmiddag is de O 15, die drie
maanden geleden naar de Spaansche wate
ren was vertrokken om de Nederlandsche
handelsvloot te convoyeeren, in Den Helder
teruggekeerd.
De commandant van den onderzeedienst,
overste J. van den Berg, die begeleid was
door luitenant ter zee eerste klasse J. J.
Wichers, sprak de bemanning toe.
In den nacht van 4 op 5 April is op het
nieuwe gedeelte van den rijksweg Den Haag
Gouda, onder de gemeente Zoetermeer, een
auto, bestuurd door den 18-jarigen B.B. tegen
een midden op den weg staande hijschkraan
gereden, met het gevolg, dat het voertuig geheel
in elkaar werd gedrukt en de beide inzittenden
zoodanig werden gewond, dat de medepassagier
een oom van B., ter plaatse nog overleden is. B.
zelf kreeg kwetsuren aan ledematen en hoofd,
doch deze bleken niet van emstigen aard te
zijn.
Wegens het veroorzaken van dood door schuld
moest de jeugdige automobilist zich voor
de Haagsche rechtbank verantwoorden.
De officier van justitie requireerde f 1000
subsidiair 100 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. Nord Thomson, drong met
klem op vrijspraak aan.
Uitspraak 29 Juni.
De landbouwer H. Kooien te Heusden, onder
de gemeente Asten, deed Woensdag bij zijn
thuiskomst de vreeselijke ontdekking, dat zijn
55-jarige moeder dood in de keuken lag. De
vrouw was geheel met brandwonden overdekt en
de onmiddellijk ontboden geneesheer kon slechts
oen dood constateeren.
Men vermoedt, dat de kleeren der vrouw, die
zich alleen in huis bevond, vlam hebben gevat
toen zij bij het fornuis stond, met het gemelde
droevige gevolg.
Het Permanente Hof van Internationale Jus
titie zal Maandag 28 Juni a.s. des namiddags
half vijf een zitting houden, waarin uitspraak
zal worden gedaan in de kwestie der prises d'eau
van de Maas, tusschen Nederland en België.
De 30-jarige uitgeweken Duitsche tuinman M.
P., afkomstig uit Halle aan de Saaie, heeft in
de maanden Maart en April een groot aantal
inbraken gepleegd in verschillende plaatsen in
de provincie Groningen.
Donderdag heeft hij zich voor de Groningsche
rechtbank te verantwoorden gehad. De ver
dachte, die zijn operatieterrein nog verder in
ons land heeft uitgestrekt en zich ook in Noord-
Holland en Utrecht aan inbraken heeft schuldig
gemaakt, bleek bij zijn arrestatie zwaar gewa
pend te zijn. Voor de rechtbank heeft hij thans
volledig bekend.
De Officier van Justitie eischte twee jaar
gevangenisstraf, daarbij rekening houdende
met de omstandigheid, dat verdachte, wiens
uitlevering door Duitschland is gevraagd, ook
in zijn vaderland wegens verschillende ernstige
delicten nog een zware straf staat te wachten.
Donderdagmiddag omstreeks vijf uur is op
den provincialen weg Winsum—Onderdendam
een auto door nog onbekende oorzaak tegeneen
boom gereden.
In den wagen bevonden zich de heeren Scho
tanus Jr. uit Harlingen en L. Verwater uit
Haren.
De heer Schotanus, die chauffeerde, bekwam
lichte verwondingen. Zijn mede-passagier, die
naast hem zat, werd ernstig aan het hoofd ge
wond. Beiden zijn ter verpleging in het Acade
misch Ziekenhuis te Groningen opgenomen.
De auto werd totaal vernield. Hij is later
met een kraanwagen weggehaald.
De positie van het by Buena Ventura ge
strande s.s. Bennekom is iets gunstiger gewor
den. Men hoopt vandaag het schip vlot te kry-
gen.
Voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch stond
Donderdag terecht de 22-jarige landbouwknecht
M. K. Deze jongeman heeft 22 Februari eenige
revolverschoten gelost op mej. De G. en haar
dochter, in verband met het feit, dat mej. De
G. hem den omgang met haar dochter had
verboden. De moeder werd in de wang ge
troffen en ernstig gewond. Toen men den da
der wilde arresteeren joeg deze zich een kogel
door het hoofd, van Welk kwetsuur hij herstel
de.
Dr. Casparie, die een onderzoek naar de
geestvermogens van den verdachte had irige-
steld, oordeelde hem verminderd toerekenings
vatbaar.
De Officier van Justitie eischte, wegens po
ging tot doodslag, een gevangenisstraf van vier
jaar.
De verdediger, mr. O'Brien, pleitte een jnil-
dere straf.
Uitspraak 8 Juli.
Koersen voor stortingen op 25 Juni 1937 tegen
verplichtingen luidende in: Reichsmarken
72.92, lires ƒ9.61, peseta's ƒ9.10. 1
By K. B. is de heer mr. W. H. L. graaf
van Byandt, gezantschapsraad te Parijs, op
zyn verzoek eervol ontheven van zün functie
als gedelegeerde in den raad van beheer van
het internationaal tentoonstellingsbureau te
Parys.
Met ingang van 1 October 1937 is aan mej.
A. Droogleever Fortuyn, administratrice aan
de rijkskweekschool voor vroedvrouwen te
Rotterdam, wegens het bereiken van den pen
sioengerechtigden leeftyd, eervol ontslag als
zoodanig verleend.
Opnieuw benoemd tot burgemeester van: Ze
venbergen, J. J. van Aken; Dongen, K. L. J.
Wouters; Est en Opijnen, D. C. den Ouden;
Laren, (G.), W. L. van Weideren baron Ren-
gers; Geldermalsen, F. F. Roozeveld van der
Ven; Maasland, H. L. du Boeuff; Mijdrecht en
Wilnis, I. Padmos; Franekeradeel, W. Elgers-
ma; Losser, C. J. A. van Heivoort; Heino,
A. van Sonsbeeck; Zuidbroek, H. E. Buurma;
Slochteren, mr. E. J. Thomassen a Thuessink v.
a. Hoop van Slochteren; Oldehove, C. Slager;
Hoogkerk, F. Tjaberings; en van Cadier en
Keer, mr. A. M. P. Thomassen.
De minister van Sociale Zaken heeft aan den
heer W. Wagenaar wegens verandering van
werkkring op de meest eervolle wijze ontslag
verleend als lid van de interdepartementale
commissie van advies inzake aangelegenheden
het werkfonds en de werkverschaffing betref
fende, onder dankzegging voor de door hem in
deze functie bewezen diensten.
Benoemd is tot lid van bovengenoemde com
missie de heer mr. O. G. W. Spitzen, admi
nistrateur van Binnenlandsche Zaken.
By beschikking van den minister van Wa
terstaat zyn met ingang van 1 Juli 1937 be
noemd tot adjunct-rijksinspecteur van het ver
keer in tydeiyken dienst voor den tüd van ten
hoogste een jaar, mr. G. M. J. Henket ter
standplaats Arnhem, ir. P. A. C. du Pui ter
standplaats 's-Hertogenbosch en ir. J. A. C.
Oudemans ter standplaats 's-Gravenhage.
De tooneelspeler Adolphe Engers zal voor het
komende seizoen vast verbonden zyn aan het
Vereenigd Rotterdamsch Hofstadtooneel, onder
directie van Cor van der Lugt Melsert.
By K.B. is met ingang van 21 Juni 1937 by
het Luchtvaartbedryf te Soesterberg benoemd
tot technisch hoofdambtenaar in vasten dienst
de heer I Brokaar.
eigenaardig! Ja, ik wist wel, dat ik een
ac]> den broer van myn vader, die vele
V,,.1, geleden naar Amerika is gegaan; maar
"sta ons noo'i; schreef, of wij hem, was ik zyn
an haast vergeten. Ik geloof, dat, om de
'lKof andere reden, vader en hij niet goed met
*5'ih»r„Waren' althans ze hielden geen briefwis-
Ox
uw vader in leven?"
V hy is een paar jaar geleden gestorven
Sa? moeder heb ik verloren, toen ik nog
"en klein kind was. Ik heb heel weinig
G' alleen de tante, bij wie ik woon, en nog
jW?aar neven en nichtjes. Dus is het wel
h gp als ie dan hoort, dat je een oom hebt,
j? belang in je stelt, al is hy dan ook wat
af, dat hy je eenige hulp zou kunnen
Jw^'Uekeurlg dacht Thurston, wat zy wel
ba Zou' aIs ze wis*'' dat ZÜ een half millioen
"den zou krygen by het overiyden van Mr.
Jesson. En dat de goede man nog maar een
maand of acht, negen te leven had, hiervan was
hy wel zeker, al had hy tegen den patiënt zei
ven dan ook gesproken van een jaar of twee,
drie.
Eigenaardig, dat Thurston nu al twee maan
den in Engeland was, vóór hy de opdracht van
Mr. Jesson ging uitvoeren. In het eerst was hij
bijzonder dankbaar geweest voor het milde ca
deau, dat hem over zijn geldelijke verlegenheid
had heengeholpen en hem in staat had gesteld,
een land te verlaten, waar hy absoluut geen
sympathie meer voor voelde. Maar dankbaarheid
duurde nooit lang bij Turnston; zoo was hij het
nu ook alweer van een anderen kant gaan be
schouwen en dacht: Vijfhonderd pond mocht dan
al heel wat zijn voor zoo'n armen stakkerd, als
hy, een rijkaard als Mr. Jesson had er best
duizend van kunnen maken!
Intusschen had de gift hem toch maar in
staat gesteld, een eerste klas overtocht te nemen
naar Engeland en vervolgens, eerst in Londen
en later in Parys, een vrooiyk leventje te lei
den.
Op den overtocht had hy kennis gemaakt met
Sir John Villiers en zijn vrouw en die hadden
hem een veertien dagen op hun jacht in Yorks
hire gevraagd, gedurende de maanden Septem
ber en October. Tijdens zyn verbiyf aldaar had
hij zich ineens zijn belofte aan Mr. Jesson her
innerd, en, toen hij tot de ontdekking was geko
men, dat Brancepeth maar twee myien van de
„Hut" aflag, had hij een paard gehuurd en was
hy daarheen gereden.
HOOFDSTUK IV
Thurston was zijn lunch gaan gebruiken in
het dorpslogement, en, terwyl de praatzieke
eigenares een maaltyd voor hem klaarmaakte,
had hy ruimschoots gelegenheid gehad, zich
van het een en ander op de hoogte te stellen.
Mr. Jesson en zijn dochter hadden een paar
jaar in het oude huis met het boogvenster ge
woond, vlak tegenover het logementje. Nu drie
jaar geleden was Mr. Jesson onverwacht aan
longontsteking gestorven en zijn dochter Audry,
die geheel Onverzorgd achterbleef, was toen gaan
wonen by haar tante, Mrs. Stephenson, de we
duwe van den vorigen dominee, die ook nog een
zoon bij zich aan huis had, die directeur van de
Bank was, daar op de plaats.
„Ik heb Mr. Jesson zelf niet gekend, sir, want
die is gestorven, juist even, nadat ik hier kwam.
Ik geloof, dat hij John of James heette van zyn
voornaam, maar daar kan ik my i ook in ver
gissen. Miss Audry en haar tante en neef ken ik
goed. Ze zeggen, dat de jongelui het samen wel
eens zullen worden, maar my dunkt, dat Mr.
Philip het wel wat hoogerop kon zoeken, want
zy heeft geen cent en mooi is ze ook niet. 't
Is maar een nietig^ding, met een bleek gezichtje
en groote, donkere* oogen, om bang van te wor
den! In ieder geval is zy in 't minst niet huis-
houdelyk aangelegd; geeft om niets, dan om
haar viool. Neen, Mr. Philip zou zeker niet goed
af zijn, als hy haar nam!"
Thurston glimlachte eens.
„Ik zie wel, dat Miss Jesson niet erg by u in
de gunst staat," meende hy.
„O, ik heb niets tegen haar, sir. Ze is wel wat
hooghartig, maar toch niet onvriendelyk. En ik
geloof, dat ze haar pret wel op kan by Mrs. Ste
phenson, want die moet verbazend op de pen
ning zyn en Miss Audry heeft maar zelden een
pleziertje, als andere jonge dames."
„Waarom blijft zy dan by haar tante, zou ik
zeggen?" vroeg Thurston. „Heeft zy geen an
dere familie?"
„Voor zoover ik weet, niet, sir. Mr. Jesson moet
nog een broer in Amerika of Australië hebben,
maar of die nu in leven, dan wel dood is, daar
weet ik allemaal niets van; in ieder geval heb
ben ze in geen jaren van hem gehoord. Maar
uw lunch is klaar, sir; ik hoop, dat die naar uw
smaak zal zijn."
Toen Thurston Audry nu zag, herinnerde hy
zich de beschryving van de logementhoudster en
hy begreep zeer goed, dat een dergelyke teerheid
van uiterlyk haar niet bekoren kon. Maar hy
vond, dat het zonde en jammer zou zyn, als
„dat nietige ding met de donkere oogen" en het
half millioen ten deel zou vallen aan zoo'n dro
gen, saaien kantoorheer!
De uitdrukking in zyn staalblauwe oogen werd
haast zacht en teeder, als hy naar haar keek.
„Ik kan u wel verzekeren, dat Mr. Jesson zeer
veel belang in u stelt. Hij wilde, dat u hem eens
schreef en dat u hem uw partret stuurde."
„Dat zal ik dan ook vast doen. Als u maar
niet vergeet, my zijn adres te geven, eer u gaat.
Waar woont hij en wat voor soort man is hy?"
„Welke vraag moet ik nu het eerst beant
woorden?"
„O, welke u wilt!"
„Nu, Mr. Jesson is een lange man, met een
flinke houding en een gryzen baard. Hy moet
heel knap zyn geweest, toen hy jong was....'
„Net als vader!" viel zy in.
„Hy is ouderwets hoffelyk in zyn manieren,
volkomen in overeenstemming met geheel zyn
verschyning. Hy is zeer vriendelyk en gastvrij
en woont in een heerlyk huis, met een prachtig
overgroeide veranda en allerschilderachtigst ge
legen, te midden van citroen- en sinaasappelaam
plantingen. Achter het huis ligt een heuvel,
haast hoog genoeg, om een berg genoemd te
worden. Zoo heerlyk is het huis afgesloten van
de wereld, dat het een paradys van rust en
vrede lijkt."
„Is het al lang geleden, dat u daar geweest
is, Mr. Thurston?"
„Neen, niet lang. Ik heb er een maand door
gebracht, juist vóór ik naar Engeland terugkeer
de. Mr. Jesson had een ongeluk gehad: zyn
paard had hem afgeworpen. Ik was toen in een
mynwerkerskamp, een paar mylen van Glen-
caim, maar zyn opzichter liet my halen."
„Is u dan dokter?"
Thurston haalde de schouders op:
„Och, ik ben zoowat van alles, Miss Jesson.
Ja, ik ben dokter, maar ik had altyd 't land
aan dat ambt, ofschoon myn medische kennis
my van veel nut is geweest op het zwervend
leven, dat ik leidde, in de vele plaatsen, die lk
heb bezocht gedurende de laatste zeven of acht
jaren."
„En is u nu van plan, zich voor goed ergens
te vestigen?" vroeg Audry met een vleiende uit
drukking van belangstelling op haar gezichtje.,
„Dat hangt er van af. Dat kan ik nooit zoo
van te voren zeggen. Maar mag ik eens even
kyken, Miss Jesson," zei hy, zyn horloge te
voorschyn halend. „Ik vrees, dat ik u nu al
lang genoeg van uw studie heb afgehouden!"
„O, neen, gaat u als 't u blieft, nog niet weg!
Ik moet u nog van allerlei vragen."
Dit zeggende belde zy en nam een vryheid,
die zy zich haast nog nooit veroorloofd had in
heC huis van haar tante, door n.l. om thee te
schellen.
Niet lang duurde het, of Ellen zette alles klaar
en zoo verliep er een gezellig half uur, waarin
ze elkaar zooveel te vertellen en te vragen had
den, dat ze niet wisten, hoe dit bezoek nu al
meer dan een uur geduurd had.
Hy keek het vertrek eens rond en zoo bleef
onwillekeurig zyn blik op de viool rusten en hy
verzocht haar, wat voor hem te spelen.
zy gaf onmiddeliyk gevolg aan die uitnoodi-
ging. Liefkoozend bijna nam zy het instrument
uit de kist,' of ze de viool lief had, als vertolk
ster van haar innigste gevoelens.
Het Adagio, dat zy hem voorspeelde, kende hij
niet, maar hy genoot, niet alleen van de
klanken, maar ook van de allerliefste speelster
zelve, sieriyk als hy haar den stok zag op en
neer bewegen, terwyi zy dien over de snaren liet
glyden. Hy had zoo wel uren naar haar willen
luisteren.
(Wordt vervolgd).