He verzorging van den mond D A t H Uns „Twaali-imrtje" Slavernij der techniek Uit onzen grooten woordenschat Ter completeering van den maaltijd Y <P. 'n Waarheid als 'n koei, die we overzien ZONDAG 27 JUNI 1937 Versche vruchten vragen room Beter naar den zin" 2. 4/- 5. 6. J- /o. /i. A3. 4- /S. Hoe komen de gaten in de kaas 1111 PêÉÉISIIv ONS PRIJSRAADSEL Onze puzzelaars kunnen zich thans met een invulraadsel bezig houden Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Het nieuwe raadsel BRABANTSCHE BRIEVEN e verzorging van den mond is niet alleen van groote beteekenis voor ons uiterlijk, maar ook voor onze gezondheid. Een slecht, leelijk gebit, ontbrekende tanden"houden het eenige geneesmiddel. Wil men be en een onaangenaam riekende adem zijn af schuwelijke dingen. De eenige manier om deze narigheden te voorkomen bestaat in het min stens tweemaal per jaar bezoeken van den tandarts. Zelfs wanneer men geen kiespijn of andere mondklachten heeft, verdient dit aanbe veling. Mocht er al eens een klein gaatje in een der tanden of kiezen zijn, dan is dit snel en gemakkelijk te verhelpen, terwijl als de kwaal verder gaat, de verbetering niet zoo ge makkelijk is en vaak veel geld kost. Het is dus ook veel economischer om geregeld het gebit te laten nazien. En als het eenmaal zoover komt, dat er kunsttanden moeten worden inge zet, dan kan dit al naar de behoefte, plaats vinden en zullen wij dus ook niet ineens al die onaangenaamheden, die aan het maken van een valsch gebit vastzitten, moeten doormaken. Ook is het veel beter voor de tanden als tandsteen en andere aanslag spoedig verwijderd wordt. Een onaangename adem wordt in den regel niet veroorzaakt door slechte kiezen, zooals al gemeen wordt aangenomen, hoewel dit natuur lijk ook een reden kan zijn. Maar in den regel komt het door het slechte onderhoud van den mond. Miniem kleine spijsrestjes beginnen te ontbinden, waartoe de vochtige warmte in de mondholte een uiterst gunstigen toestand schept en veroorzaken zoodoende naast een grootere kans op tandbederf deze zoo onaangename eigenschap. Men moet er daarom voor zorgen, dat er geen spijsresten tusschen tanden en kie zen kunnen blijven en daarom eenige malen daags de tanden en mondholte goed spoelen met liefst even lauw water, waarin een paar droppels mondwater. Heeft men daartoe den tijd, dan is het heel goed de tanden na iederen maaltijd met een zachten borstel te borstelen. Het is echter voldoende eens of tweemaal per dag bij het borstelen tandpoeder of -pasta te gebruiken. Er zijn verschillende zeer goede mondwaters in den handel, men dient er echter op toe te zien, dat ze ook inderdaad een des- infecteerende werking hebben. Meestal berust deze op de aanwezigheid van salol in het pre paraat. Voor wie deze mondwaters wat kost baar vindt is een heel goed middel tinctuur van myrrlie, dat bij iederen drogist verkrijg baar is. Het is tamelijk bitter, maar voor mond- verzorging uitstekend. Een paar druppels in wat lauw water zijn voldoende voor een mondspoe- ling. Bij het borstelen van de tanden moet men uitsluitend van 't tandvleesch naar den snij- kant der tanden borstelen, dus niet op en neer of heen en weer. In het begin is dit een beetje lastig, maar men went er spoedig aan. Als men een kleinen, niet te harden borstel heeft, plaatst men de haren daarvan tegen het tandvleesch en brengt ze dan met een draaiende beweging naar den snijkant der tanden. De kiezen wor den op dezelfde manier behandeld. Het spreekt wel vanzelf, dat de binnenkant van het gebit niet vergeten mag worden. Wat het gebruik van tandpasta betreft, moet ik u den raad geven niet steeds dezelfde pasta soort te gebruiken, maar afwisselend twee goe de soorten te nemen. Voor wie tandpoeder pre fereert kunnen we wijzen op geprepareerd krijt, dat de tanden behoorlijk reinigt, zonder ze te krassen. De wijze van voeding is van grooten invloed op het gebit. Hoe grover en vaster de spijzen zijn, des te langer moeten we kauwen, en des te meer speeksel wordt er afgescheiden. Hier door worden de tanden en kiezen goed ge schuurd en eventueele spijsresten gemakkelijk weggespoeld. Menschen op het land hebben daarom vaak mooie, witte tanden, zonder dat ze ooit een tandenborstel gebruiken. Dit komt niet alleen, omdat ze over het algemeen veel krachtiger zijn en meer weerstandsvermogen hebben, maar wel hoofdzakelijk, omdat hun voeding eenvoudiger is en ze vaak roggebrood eten, dat behalve een uitstekend middel blijkt te zijn om de tanden te zuiveren, ook nog ver schillende zouten (hoofdzakelijk kalkverbindin- gen) bevat, die gunstig op de vorming van been cellen inwerken. Het gebruik van vruchten is voor de tanden zeer goed, vooral als ze rauw gegeten worden. Vruchtenzuren hebben een licht desinfectee- rende werking. Het gebruik van zeer warme spijzen is ook niet goed voor de tanden, evenmin als het ge bruik van zeer koude spijzen. Deze veroorzaken beide vaak microscopisch kleine barstjes in het glazuur, waar zich bacteriën kunnen nestelen en zoodoende een begin van tandbederf vormen. IJs moet men daarom in den mond laten smel ten en niet met de tanden in aanraking bren gen. De sfnaak blijft toch dezelfde en het gebit lijdt niet door de plotseling sterke afkoeling. Het beste is niets te gebruiken, dat overwarm of zeer koud is. De lippen, die van zeer fijne zenuwen zijn voorzien, geven ons wel aan wat goed is en wat niet. Hoe minder men aan de lippen doet, des te beter is het. Het veelvuldig verven, dat tegen woordig mode is, moet sterk worden afgera» den. Wanneer de lippen springen of barsten vertoonen, moet men met een weinig ongekleif- de cacaoboter ze invetten. Verder is zuiver slist roode lippen hebben, masseert u ze dan eens door er 's avonds en 's morgens met de tanden flink op te bijten. Dit verhoogt den bloedsomloop in de lippen en kleurt ze daar door helderder rood. Bij bloedend tandvleesch zal men het best doen den tandarts te raadplegen, want dit kan het gevolg zijn van ontstekingen. Is alleen zwakte van het tandvleesch de oorzaak, dan zal het goed zijn 's avonds het geheele tandvleesch met de vingertoppen te masseeren. Hier kan ook myrrhe een goede werking hebben. Verder koudwaterspoelingen, als de tanden dit ten minste verdragen. Het gebit van kleine, kinderen moet zelfs vóór het wisselen geregeld door den tandarts gecon troleerd worden. Als deze maatregel wat meer was toegepast, zouden we heel wat minder scheef gegroeide tanden zien. ardbeien met slagroom" is een algemeen bekende combinatie, maarze doet ons eerder denken aan een bijzondere feest-tractatie dan aan een mogelijkheid voor „allen dag". Wat intusschen niet wegneemt, dat we waar de gelegenheid voor een tractatie zich voordoet natuurlijk in dezen tijd in de eerste plaats zullen denken aan die sierlijke roode en witte versnapering; immers, welk nagerecht is (als er b.v. gasten komen) zóó gemakkelijk en vlug te bereiden, terwijl het er zóó aanlokke lijk uitziet? Ik zou in dit opzicht zelfs verder willen gaan en U voor de weken, die op den aardbeientijd volgen, sterk een proef willen aanraden met op dezelfde wijze voorgediende frambozen, roode bessen, boschbessen en nog later bramen, al die bessensoorten komen door de samenvoe ging met room veel beter tot hun recht dan wanneer we ze enkel met ^suiker bestrooien. Slagroom is voor dit doel echter niet de eenige mogelijkheid: de goedkoopere „koffieroom" of „kookroom" kunnen ook goede diensten bewij zen zelfs is een goede soort volle melk niet te versmaden. De methode, aan Deensche gewoonten ont leend, bestaat dan eenvoudig uit het overgieten van de bessen welke soorten het ook zijn met een scheutje room, al of niet aangevuld met een suikerbestrooïnkje: verschillende echte vruchtenliefhebbers prefereeren den room alléén, omdat die het zure van de vruchten tempert zonder den geur te overheerschen. Een op deze wijze voorgediend nagerecht komt eigenlijk niet duurder dan het anders gebrui kelijke schoteltje, vlaatje of puddinkje; het is bovendien uiterst gemakkelijk te bereiden en het vormt na de vooraf gebruikte spijzen een aan vulling, die juist den maaltijd op peil brengt, zonder veel te eischen van de spijsverterings organen. Een klein fleschje koffieroom is vol doende voor 2 a 3 personen en brengt dus zeker niet de duurte in den maaltijd aan. Ik durf wel voorspellen, dat wie er nu in den aardbeientijd al mee begint, de proef ook zeker zal voortzetten in de weken dat de aardbeien vervangen worden door bessen, fram bozen, boschbessen en bramen.... sterker nog: dat de combinatie van „besvruchten met room" op den duur zal gaan behooren tot de geijkte samenvoegingen. MABTBSTE WITTOP KONING. Hebt u soms een kleinen heer gezien met een bolhoed? Ik heb wet een bolhoed ge zien, maar niet gekeken wat er onder zat. Holite Humour - a SS& 'i SS# Mode-ontwerpen voor den komenden herfst worden nu reeds voorbereid. Links: een avondtoilet wordt op het lichaam gemodelleerd; rechts: voor een middag japon wordt de meest geschikte stof uitgezocht. Uit den aard der zaak mag ons „twaalf uurtje" wat omvangrijker zijn dan ons ontbijt. De ochtenduren, die deze twee maaltijden scheiden, behooren voor de mees te menschen tot de best bestede van den dag, en het werk, dat in dien tijd is verricht, geeft een zeker recht op aanvulling van de verloren krachten. Verder moet de thans op te nemen hoeveelheid voedsel voldoenden waarborg geven om ons ook gedurende de nog volgende werk uren behoorlijk van energie te voorzien. Beschouwen we dus dit z.g. „tweede ontbijt" als een iets uitgebreider editie van den eersten maaltijd, dan zou die uitbreiding in de eerste plaats gevonden kunnen worden in de ver meerdering van het aantal boterhammen; ze zou echter ook bereikt kunnen worden door naast de boterhammen nog iets anders op tafel te brengen: op koude dagen b.v. een warm hapje, 's zomers de een of andere sla. Als luxe behoeven zulke schoteltjes heusch niet te worden beschouwd: het warme hapje kan een restje opgewarmde stamppot van den vorigen maaltijd zijn of een kopje soep van de zelfde herkomst; ook wel een portie gebakken aardappelen of wat aardappelenpurée, die beide met weinig moeite en kosten van overgescho ten aardappelen zijn te bereiden. En wat de slaatjes betreft, ook die kunnen bestaan uit overgebleven koude aardappelen en groenten (slaboonen, worteltjes, doperwtjes), aangemaakt met wat olie en azijn (of citroen). Ontbreken dergelijke restjes, dan stellen geraspte rauwe biet of winterwortel, in plakjes gesneden rauwe worteltjes, komkommers of tomaat, een kropje sla, enz. enz. ons in staat om toch vlug een smakelijk koud schoteltje voor de koffietafel in orde te maken. Heb ik hier misschien in de eerste plaats uwe aandacht gevestigd op het „smakelijke" van den lunch, mijn keus was toch zóó inge richt, dat ze tegelijkertijd rekening hield met de voedingswaarde; immers, de bepaalde eischen omtrent het gehalte aan voedingsstof fen, die bij de samenstelling van het ontbijt naar voren werden gebracht, moeten ook hier gelden, en juist de betrekkelijk groote afwis seling' geeft de beste kans om aan alle eischen te voldoen. Hoe ziet nu, als we die eischen in toepassing brengen, onze koffietafel er ongeveer uit? Er is ten eerste brood en natuurlijk wordt daarbij ook het ongebuilde weer niet vergeten! Verder is er boter. Vrijwel onmisbaar in het déjeuner is ook de kaas. Maar denkt U er aan, dat eentonigheid vaak leidt tot mindere waardeering en richt U het dus zóó in, dat de vele verschillende soor ten van onze beroemde Hollandsche zuivelpro ducten afwisselend een beurt krijgen. Geeft U ook de kaas niet altijd als een plakje op de bo terham, maar mengt U ze eens geraspt of fijn gesneden door het opgewarmde restje stamppot, door de aardappelpurée of door de gebakken aardappelen (juist even vóórdat ze de koekenpan verlaten): tien tegen één, dat U met zoo'n smakelijk en tegelijk voedzaam nieu- wigheidje succes zult hebben. Het kopje soep, dat ik U daareven noemde als één van de mogelijkheden om zelfs een een- voudigen lunch aantrekkelijk te maken, kan heel simpel zijn oorsprong ontleenen aan een restje stamppot of aardappelpurée, te klein, om „als zoodanig" nog eens op tafel te verschijnen. We verdunnen het dan tijdens het opwarmen geleidelijk met zooveel melk, dat het de ge wone dikte van een gebonden soep heeft be reikt, we laten het even doorkoken.... en ons hapje hutspot, kool-, uien- of koolraapstamp pot is herschapen in een smakelijk (en ook voedzaam!) soepje. Zou de grondstof uit enkel aardappelpurée bestaan, dan kan de smaak wor den verhoogd door op het laatst wat gehakte peterselie er door te roeren, al of niet in com binatie met wat geraspte kaas. Natuurlijk kan ik hier niet uitweiden over alle mogelijkheden, die onze koffietafel verder nog ten dienste staan: allerlei overbekende bo terhambelegsels kunnen er beurtelings een plaatsje vinden; het leek mij alleen niet onbe langrijk, U juist een paar niet algemeen be kende wenken te geven. Tot slot moeten we nog vermelden, wat bij de boterham zal worden gedronken. Door de kinderen (tot minstens 16 jaar) in elk geval melk. 's Zomers kan misschien karne melk daarvoor in de plaats treden, terwijl in den winter de beker koude melk vervangen kan worden door óf warme melk óf niet te sterke melkchocolade, een drank, die ook bij de vol wassenen tegenwoordig sterk concurreert met de anders gebruikelijke koffie en die uit een oogpunt van voedingswaarde (door de ruimere hoeveelheid melk) zelfs hooger staat. Wie na het nuttigen van een op deze wijze verzorgd twaalfuurtje weer aan 't werk gaat, die zal het gewoonlijk wel tot aan het middag maal kunnen uithouden; alleen bij een zeer laat etensuur zal het gewenscht zijn om tusschen- tijds (om 4 uur bijv.) een kleinigheid te ge bruiken: een beschuit of een sneetje rogge brood met kaas, een vrucht, in elk geval iets wat den eetlust voor den warmen maaltijd niet bederft. Als er gasten of logé's zijn stelt de samen stelling van het menu wel extra eischen aan de huisvrouw. Men wil dan gaarne voor iets extra's zorgen, zonder dat de bereiding daar van zooveel tijd kost, dat de gastvrouw te veel aan de keuken gebonden is. En aangezien zulk bezoek als regel extra uitgaven met zich brengt, zal niet ieder gerecht voor het beoogde doel geschikt zijn. Voor huisvrouwen, die een gerecht zoeken, dat aan bovenbedoelde voorwaarden beant woordt, biedt onze kaas vele mogelijkheden. Probeer eens hetzij voor opluistering van het twaalfuurtje of ter completeering van den warmen maaltijd een: Kaassoufflee (4 personen) 30 gram boter (IA afgestreken lepel) 30 gram bloem (3 afgestreken lepels) 2'A d.L. melk (2'A kopje) 150 gram geraspte belegen kaas 2 eieren wat peper en zout. Vermeng, op zacht vuur, de boter en de bloem; voeg hierbij de melk, onder goed loeren en met kleine beetjes tegelijk. Laat dc massa even doorkoken tot een gladde, gebonden saus. Neem de pan van het vuur en voeg de kaas, de eidooiers en wat peper en zout toe. KIod het eiwit zeer stijf en vermeng dit met de kaas massa. Doe het mengsel in een beboterd vuur vast schoteltje en laat het in een tamelijk war men oven souffleeren (pl.m. 15 min.). Dien het gerecht onmiddellijk op; presenteer er kleine beschuitjes (Weerter) of geroosterd brood bij. 99 Het bleek thans velen puzzelaars beter naar den zin te zijn dan bij een paar vorige nummers, die volgens het zeggen van som migen, hun wat te zwaar op de hand waren. Doch nu wel een bewijs, dat men het onmogelijk allen naar den zin kan maken kregen we weer een paar geluiden te hooren inzake het „ietwat te gemakkelijk", dat men „graag het kluifje een beetje vetter had," enz. Dat men echter deze opgaven-soort heel „ge zellig" vond, en nog wel graag eens een paar dito's wil te bewerken krijgen, zegt ons, dat zoo'n paar dito's, reeds gereed, dus niet ver geefs zijn ontworpen, vooral omdat ze naar voorgenoemden wensch wat „vetter" zullen blijken. Het remplaceerwerk moest als volgt worden verricht: Uitbundig O n b i 1 1 ij k Eenzijdig Onhandig Gevoelvol Bevredigd Behoorlijk Vermagerd Vernageld Bezadigd Trouwhartig Verzekerd Onbreekbaar Beschouwend UitLandig OnEerlijk Eenvoudig OnEindig GeNotvol BeSchadigd BeGeerlijk VerErgerd Verzegeld BeEedigd Trou wLustig VerLekkerd Oninbaar BeNauwend En krijgen dus als dien anderen naam voor „echtgenoote": LEVENSGEZELLIN De uitgeloofde prijzen werden door het lot toegewezen aan: P. J. Altena, Huidecoperstraat 16 hs„ Am sterdam (C.). J. van Breukelen, Praamgracht 23, Soestdijk. Mej. J. M. Jansma, Bankastr. 41 I, Amster dam (O.). Mej. R. van Kesteren, Oranjeboomstraat 154, Haarlem. J. W. Liebregts, Bloemstraat 74, Arnhem. J. Verlaat, Merenstraat 40, Hoorn. Deze week kunnen de puzzelaars zich bezig houden met een invul-raadsel. Het zijn een vijftiental woorden, welke we ter invulling in de horizontale rijen vragen, naar de volgende beteekenissen of omschrijvin gen. En men begrijpt wel, dat met de plaatsing dier beide schuine kruisjes-rijen nog iets bij zonders is bedoeld. Inderdaad: zullen de 15 ge vraagde woorden de juiste zijn, dan geeft de bovenste kruisjes-rij te lezen: den naam van een Europeeseh Rijk, en de benedenste kruisjes-rij: den naam der hoofdstad van dit Rijk. Beide rijen te lezen van boven naar beneden. Onze 15 beteekenissen of omschrijvingen zijn deze: 1. iemand, die in het water is geval len; 2. medelijden; 3. artist; 4. verzet; 5. mo torrijwiel; 6. bezitter van een flink vermogen; 7. het niet nakomen van gedane belofte; 8. aanvoerders van een opstandige partij; 9. groot vaartuig; 10. plaats in Gelderland; 11. verwarmingsmiddel in de woningen vooral; 12. waar men heen gaat na afloop van verga dering, feest, enz.; 13. sterrenwichelarij; 14. tailleur; 15, bewoner van Europeeschen Staat. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruysdaelstraat 60, Utrecht. De vraag naar de herkomst van „de gaten in de kaas" houdt het publiek reeds eenigen tijd bezig; in een radioprogramma werd er reeds een liedje over gezongen. Omtrent de oorzaak tasten echter velen in het duister. Het ontstaan van de bekende openingen is een gevolg van bepaalde werkingen, welke in de kaas plaats vinden. Het is bekend, dat kaas ter stond na haar bereiding nog weinig geur en smaak bezit; de jonge kaas moet nog eenigen tijd „rijpen"; ditzelfde is het geval met den wijn, die op deze wijze aan aroma en smake lijkheid wint. Gedurende dit rijpingsproces on dergaat de oorspronkelijke samenstelling van de kaas een belangrijke verandering; er vormen zich reuk- en smaakstoffen, het vochtgehalte vermindert en de verteerbaarheid wordt ver hoogd. Wat verloop en duur betreft, is het rij pen o.m. afhankelijk van de temperatuur. Zoo duren bepaalde omzettingen bij 32 gr. F. (vries punt) ongeveer twee maal zoo lang als bij ka mertemperatuur (ongeveer 62 gr.) Welke beteekenis heeft dit nu voor het ont staan van de zoogenaamde gaten? Tijdens den overgang van verschillende in de kaas voorkomende stoffen komen o. m. het gas vormige koolzuur en waterstof vrij; wanneer de hoeveelheid hiervan zóó groot is dat niet alles in het kaasvocht kan oplossen, heeft het tot gevolg, dat in het z.g. „deeg" van de kaas aan vankelijk kleine gaatjes ontstaan. Het aantal hangt daarbij vooral af van de snelheid van het proces. Soms hebben de openingen een onregel- matigen vorm, soms. ook zijn zij zuiver rond. In het laatste geval spreekt men van „oogen". In andere gevallen zijn de openingen lens- of spleetvormig, terwijl het óók gebeurt, dat er een of enkele spleten of scheuren in de kaas ontstaan. Het hangt er nu maar van af, welke mate van smedigheid het deeg der kaas bezit, of er ronde, spleetvormige of onregelmatige ope ningen zullen ontstaan. Ronde, gladde, van binnen glanzende openin gen zijn een bewijs, dat het deeg der kaas sme dig is. In ons land ziet men in z.g. consumptie kaas gaarne eenige niet te groote 23 m.M. wijde, zuiver ronde en gelijkmatig in het bin nenste der kaa# verdeelde „oogen". Voor de kaas, die naar Duitschland wordt uitgevoerd, mogen de oogen gerust een middellijn van 57 m.M. hebben, als zij maar niet te dicht bij el kaar zitten. Te veel gaten mag een kaas ook niet vertoo nen omdat dit op een minder goede rijping wijst. Ook kan het dan voorkomen, dat de kaas er van binnen „sponzig" uitziet. Soms wordt kaas met talrijke, fijne, onregel matige openingen aangetroffen. Men spreekt dan veelal van „ouderwetsch zuivel", omdat bij het vullen der kaasvormen een oude werkwijze is toegepast. Dat het „oude" weer „nieuw" wordt is een bekend verschijnsel, dat men ook op het gebied der mode waar kan nemen, al doet men goed in dit geval niet uitsluitend aan een mo degril te denken. Zoo weten onze lezers dus voortaan wat meer over „de gaten in de kaas" en tevens dat men, door hierop acht te geven, vaak iets van de hoedanigheid der kaas kan zien. Het is niet overdreven te zeggen dat ook hier het hart in de „oogen" ligt. Onze politieke macht, zelfs onze ker kelijke bloei zal ons op den duur niet baten, zoo wij onze plaats niet weten te veroveren in de universitaire wetenschap. Steunt dus Uw eigen Uni versiteit. Ulvenhout, 24 Juni '37 Amico, Drieentwintig jaren 'X' leven wij in éénen A stagen revolutie, die in den zomer van 1914 Uitbrook. En deuze waarheid als 'n koei overzien we, ©f die koei 'n bladluis is. Oja we weten wel dat in '14 'nenweareld- oorlog begon; we weten zelfs dat ie in '18 en- digde, maar we weten b.v. meestal nie, dat er in die 23 jaren 'n geslacht is opgegroeid (dat hou 'n jaar of dertig oud is!) dat 'n heel an dere weareld leerde kennen, dan den mensch Van veertig jaar en ouwer! En deuze waarheid als 'n koei overzien we, of die koei 'n bladluis is. Zoo is er tusschen den 30- en 40-jarigen ftiensch 'n leege plek gekomen, 'n kloof. Den eenen staat aan deuzen, den anderen aan genen kant. Ze verstaan malkaar nie en ze begrijpen hialkaar nie. 't Jongere leger wordt eiken dag grooter. 'tOuwere komt eiken dag meer in de minder heid. En de gewone tragedie van 't oud-worden is ftou ook al weggeleed veur den veertigjarige, sjuust in de kracht van z'n jaren is! Iets, daaraan nooit 'n woordeke wierd gespendeerd! t)e koei als bladluis! 't Kind van '14, dat opgroeide onder de „lei- hing" van vaders en moeders die dansten op hen vulkaan, die dik in 't (weerdelooze) geld ^ten, die alle weerden en oudste wijs- en waar heden in puin zagen storten, 't kind van '14, dat zulke „opvoeders" had en leerde „jjjjen" en „jouwen", dat jonk is nou groot. 'tls groot geworden mee broodkaarten, die veul meer weerde hadden dan vaders zuur-ver- diende geld. 't Is gevoerd mee koek, bij gebrek aan brood't Eerste woord wat den bloei leerde spreken na „pappa" en „mamma" was., „oorlog". 't Eerste begrip wat 't kreeg van de vrouw zie de modeboeken uit die schaamtelooze jaren. 't Tweede begrip wat 'n groot deel van deuze bloeien over t huwelijk kreeg, wasecht scheiding. En aan den- eenen kant opgevoeid mee koek en chocla, wierd 'n groot deel aan den anderen kant opgevoeid in graauwe liefde loosheid; in 't harde gemis aan 'n moederke, dat huilie 's avonds toedekte, in slaap kuste. Ondertusschen leerden die kinderkes 't leven beschouwen als iets dat mee 'nen draai aan 'n knobbeke goed te maken was: tiktik, licht! Tik- tik: muziek! Rrrrt.... de telefoon. De wegels waren glad en effen als dansvloeren. De hendel om zzzt! en ze ging vaneigens over den weg, op banden van lucht, 't Heele leven was koek-eten. En rijen. (Ge ziet dan ook veul jongelui mee valsche gebitten en onmachtige beenen teugenwoordig De revolutie, begonnen op dieën vervloekten zomerdag in 1914, is nog altjj nie tenende. Inteugendeel! Den oorlog ging gepeerd da's gin nuuws mee de inspanning van 'n heel menschdom aan den vortgang van de techniek. Zooals nou den „Vrede" gepeerd gaat mee de inspanning van 'n heel menschdom aan den vortgang van de chemie! (wol uit melk, benzine uit steenkool, gifgassen, enzoovoorts). Ik zeg: die revolutie is nog altij nie tenende; want den techniek-lawine, losgedreund op 't eerste kanongebulder van 1914, die lawine over stort nog altij 't menschdom en scheurt 't van z'n wortels. Versta me goed, amico! Ik beweer nie dat dieën vervloekten weareldoorlog de óórzaak is van den technischen vortgang; ik wil gezeed hebben g'ad, dat ie de oorzaak is van den teugelloozen techniek! Die lijk 'n lawine den weareldberg afstort en alles en allen los scheurt van z'n wortels. Ongeleid, onberedeneerd en ongevoelig is deu zen snellen gang (naar de diepte!) begonnen, in dagen van haat, bloed en vuur; in dagen van weareldoorlog! Dus inplek dat wij deuzen „vortgang" leidden, leidt ie ons (naar den bliksem) Intusschen voeiden wij 'n jeugd op mee heel weinig liefde en veul luxe, „koek" in plek van mee zorgzaam-en-liefdevol-gesnejen boter hammen deur moeder. En deuze kinders, die nou „groot" zijn, ze zien ons, ouweren, nog nie staan Ze weten meer van 'n auto dan wij van 'n fiets. Wij zagen de fiets kómen! Zuilie gingen per auto ten doop. JahaDe erme koek-eterkens...huiliën eersten gank was in 'n auto, samen mee 'n sjieke, kortgerokte tante, die 't jonk liet dragen deur 'n „nurse". Ons, ouweren, onzen eersten gank wastevoet, in de liefdevolle armen van 'n trotsche petemoei, onder de schoonste doopsprei ter weareld, waarvan elk figuurke gehaakt was, deur de zenuwachtige vingers van 't moederke, dat ons zoo geren verwachtte1 En al waart ge heur tiende of twaalfde kinde- ke, 't was toch onder die eigenste sprei, die zoo sjecuur bewaard wierd in de „goeie" kast; en 't waren toch altij de trotsche, zachte armen van petemoei, die oe droegen naar den doop vont. En ginnen gichelenden chauffeur en roodgelipte kindermeid, die oe aan malkander overgaven als 't (min of meer bespottelijke) vrachtje a raison van zooveul kilometergeld. Ge zou nou kunnen zeggen: „den bloei eigens zal weinig begrepen, ervaren hebben, van dieën gank per auto of te voet. mee alles wat daar verders aan los- en vastzatl" Jawel! Maar dan hebt ge me nie begrepen, amico. 't Verschil zat hier nie in 't onbegrip van den bloei, 't zat hier in 't begrip van de „liefde" bewezen aan den bloei, bij zijnen eer sten gank al! Ik zee ommers: wij voeiden 'n jeugd op, mee heel weinig liefde en veul luxe. De liefde was de sprei. De luxe, de auto. 't Tijdperk van d'auto, gaf gin tijd meer, veur 't haken van 'n sprei! Ge kunt ze ook veurdeeliger, en mooier nog, kóópen! Kant en klaar. Tuurlijk. Al ben ik 'nen boer van Ulven hout ze stallen ook veur m ij n oogen, die schoone sjaals uit, in de etalages! Daar hoeft ge nou dalijk gin stadsche-oogen-mee-'nen- uilebril veur te hebbenDat zie ik even goed. Ik zeg er dat zoo vinnig bij, amico, om dat ook stadsche overschatting 'n ding is van technische verslaving. NieOverschatten guilie oew eigen nie in de stad mee oew cinema's en lichtreclames en modepoppekens veur wie kinders 'n last is veur de „lijn" en de „vrijheid"? Waar komt dan oew „provinciale literatuur" vandaan? Van stadsche overschatting, jonk! „Provin ciale literatuur" is 'n even krankzinnig, hoog moedig begrip, als dat ge spreken zou van 'nen „Amsterdamschen geranium". Ze groeien allebei, onder éénen Wil! Den wil van God, dieën Amsterdamschen en dieën Ul- venhoutschen geranium en ze gaan allebei ka pot, als ge ze nie verzorgt. En daar is net zoo weinig verschil tusschen, als tusschen den regen die er valt in Amsterdam, en die er valt in Ulvenhout. 'Nen New-Yorker en 'nen Ulvenhouter ze hebben allebei dezelfde menschelijke behoeften, chagrijnigheden, vreugden en zorgen om 'n be staan. Dezelfde, deur God geschapen zielemen- ten. En den asfaltmensch, die dat nie verstaat, mot wel doof geworden zijn van de duuzenden claxons, die 'm dag en nacht rinneweeren. Maar laat ik nie van m'n champiter dwalen! 'k Weet toch al nie, hoe 'k al deus gedachten in éénen brief mot proppen. Onze erme prullen van koek-eters, ze zijn groot geworden in luxe. In de luxe van die goud-geborduurde of be-drukte sprei, die ge veur écnvijfentwintig ieverans koopen kunt en veul „mooier" is, dan de zelfgehaakte, die.... mee gin vijfentwintig gulden te betalen was! Ze zijn „groot" geworden in de machinale con fectie, die kinderwagels levert en sportvliegtui- gen; glas-ijzeren tafels enhuizen! Namaak- goud en pampieren geld. Examengeleerdheid en „mooie" vrouwen! 't Is allegaar confectie, mas sa-artikel, techniek! In de stad vergist g'oew eigen in oew huis deur, want 't ennigst verschil mee 't huis van oew buren, is 't huisnommer. En iederen man komt per dag duuzend vrouwen teugen, die er percies eender uitzien, als zijn toegemeten levensgezellin-op-nommer-zooveul-in-de-straat ('n andere omschrijving van „thuis"). 't Leven is zoo leeg, zoo triestig geworden, als 'nen tuin, waaruit alle blommen geplukt zijn. Alle geur en fleur is weggenomen, weggeknipt mee de liefdelooze scheer, die zoo kundig en zoo volmaakt knipt, gemaakt als ze is deur 'n perfecte techniek, 'n machien, waar men aan den eenen kant versleten Fordjes ingooit en aan den anderen kant de scheeren, verpakt in doozen-van-twaalf uitneemt! Maar ik zou weer afdwalen. OchjaIk wou per slot gezeed hebben g'ad: sinds dieën vloekweerdigen datum van eind Juli 1914 is er 'n geslacht opgegroeid, dat wij nie meer ver- Liefdeloos, egoistisch, ermtierig, critisch en gevoelloos. En kün 't anders Kunnen wij van deus confectie-menschen iets anders verwachten dan onverschilligheid? Ze zien ons nie meer staan! Ze vrijen openbaarlijk in de drukste straten, of wij nie bestaan! Ze lachen nog gineens om 'n gedicht, laat staan dat ze 't bewonderen want wüt valt er veur huilie in Gods naam te bezingen in 'n weareld waarin alleen toekomst is, veur 'n stom me machien? Wat valt er te genieten van 'n tooneel, waar stukken worden vertoond, geschreven deur menschen, die deuze jeugd nie begrijpen? 'n Boek....? Och opgevoeid in de lectuur van 't Maandagochtendblad, waarin de portret ten staan van de makkerswat is er aan 'n boek? Muziek. Ze weten nog nie wat 't wóórd beduidt! Ze verslijten 't veur Jazz, met en zonder begelei ding van 'nen schorren neger! Daar zijn „denkers", die d'r eigen beklagen, dat huilie werk nie begrepen wordt deur de jeugd. Ik sla die denkfout nie zoo erg aan. Ook nie van 'nen beroepsdenker. Want niks wat zoo verblindend werkt als dieën alles gelijkmakenden confectie! 't Is den kalk op 't ornament, dat zoetekensaan blind van vorm wordt, onder die smerige, neutrale kalklaag, die er ieder jaar mee 'nen groffen borstel wordt opgesmeerd, in naam der hygiëni sche properte. Zeker wit en proper wordt 't! O, zoo net jes! Zookeurig ('t onsympathiekste woord, da 'k ken! 'k Heb duuzend keer liever te doen mee 'nen vetten sloeber, dan mee 'n keurig manneke). Keurig! Hoe keurig zijn de nuuwe straten, mee de confectiehuizen, confectiemeubels, confectie....» tuintjes! Confectie-boomkes! Hoe keurig!!! Om er in kapót te gaan, als 'nen leeuwerik in 'n keurige kooi. Zóó keurig!!! Daar zijn denkers, die d'r eigen beklagen, om dat huiliën denkarbeid nie begrepen wordt, deur de jeugd. Och ik zou willen zeggen: gooit oew ziel 'ns open en kuiert dan 'ns deur zoo'n moderne straat, voldoende aan alle nuuwe wetenschap van hygiëne, techniek en aan de moderne eischen des tijds. Enkijk 'ns naar de ge zichten van al die „koeketers", die daar in d'r confectietuintje zittenOf gaat deur de keurige etage-wijken, mee in elke etage 'n keu rig stempjlèèrs-gezin! Let 'ns op al die tronies! Allemaal gezichten, die wachten op „iets". Het groote „iets", dat deuze weareld los schud den zal, uit den slavernij der techniek, die ze... vereert! Inplek van te temmen! Vol. M'nen brief is nie af, amico, maar daar staat over deuze week genogt in, vind ik. Dus veul groeten van Trui en als altij gin horke minder van oewen t.a.v. DRÉ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7