He verzorging
van den mond
D
A
t
H
Uns „Twaali-imrtje"
Slavernij der techniek
Uit onzen grooten
woordenschat
Ter completeering van
den maaltijd
Y
<P.
'n Waarheid als 'n koei,
die we overzien
ZONDAG 27 JUNI 1937
Versche vruchten
vragen room
Beter naar den zin"
2.
4/-
5.
6.
J-
/o.
/i.
A3.
4-
/S.
Hoe komen de gaten
in de kaas
1111 PêÉÉISIIv
ONS PRIJSRAADSEL
Onze puzzelaars kunnen zich
thans met een invulraadsel
bezig houden
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
BRABANTSCHE BRIEVEN
e verzorging van den mond is niet alleen
van groote beteekenis voor ons uiterlijk,
maar ook voor onze gezondheid.
Een slecht, leelijk gebit, ontbrekende tanden"houden het eenige geneesmiddel. Wil men be
en een onaangenaam riekende adem zijn af
schuwelijke dingen. De eenige manier om deze
narigheden te voorkomen bestaat in het min
stens tweemaal per jaar bezoeken van den
tandarts. Zelfs wanneer men geen kiespijn of
andere mondklachten heeft, verdient dit aanbe
veling. Mocht er al eens een klein gaatje in
een der tanden of kiezen zijn, dan is dit snel
en gemakkelijk te verhelpen, terwijl als de
kwaal verder gaat, de verbetering niet zoo ge
makkelijk is en vaak veel geld kost. Het is dus
ook veel economischer om geregeld het gebit
te laten nazien. En als het eenmaal zoover
komt, dat er kunsttanden moeten worden inge
zet, dan kan dit al naar de behoefte, plaats
vinden en zullen wij dus ook niet ineens al die
onaangenaamheden, die aan het maken van een
valsch gebit vastzitten, moeten doormaken. Ook
is het veel beter voor de tanden als tandsteen
en andere aanslag spoedig verwijderd wordt.
Een onaangename adem wordt in den regel
niet veroorzaakt door slechte kiezen, zooals al
gemeen wordt aangenomen, hoewel dit natuur
lijk ook een reden kan zijn. Maar in den regel
komt het door het slechte onderhoud van den
mond. Miniem kleine spijsrestjes beginnen te
ontbinden, waartoe de vochtige warmte in de
mondholte een uiterst gunstigen toestand schept
en veroorzaken zoodoende naast een grootere
kans op tandbederf deze zoo onaangename
eigenschap. Men moet er daarom voor zorgen,
dat er geen spijsresten tusschen tanden en kie
zen kunnen blijven en daarom eenige malen
daags de tanden en mondholte goed spoelen
met liefst even lauw water, waarin een paar
droppels mondwater. Heeft men daartoe den
tijd, dan is het heel goed de tanden na iederen
maaltijd met een zachten borstel te borstelen.
Het is echter voldoende eens of tweemaal per
dag bij het borstelen tandpoeder of -pasta te
gebruiken. Er zijn verschillende zeer goede
mondwaters in den handel, men dient er echter
op toe te zien, dat ze ook inderdaad een des-
infecteerende werking hebben. Meestal berust
deze op de aanwezigheid van salol in het pre
paraat. Voor wie deze mondwaters wat kost
baar vindt is een heel goed middel tinctuur
van myrrlie, dat bij iederen drogist verkrijg
baar is. Het is tamelijk bitter, maar voor mond-
verzorging uitstekend. Een paar druppels in wat
lauw water zijn voldoende voor een mondspoe-
ling.
Bij het borstelen van de tanden moet men
uitsluitend van 't tandvleesch naar den snij-
kant der tanden borstelen, dus niet op en neer
of heen en weer. In het begin is dit een beetje
lastig, maar men went er spoedig aan. Als men
een kleinen, niet te harden borstel heeft, plaatst
men de haren daarvan tegen het tandvleesch
en brengt ze dan met een draaiende beweging
naar den snijkant der tanden. De kiezen wor
den op dezelfde manier behandeld. Het spreekt
wel vanzelf, dat de binnenkant van het gebit
niet vergeten mag worden.
Wat het gebruik van tandpasta betreft, moet
ik u den raad geven niet steeds dezelfde pasta
soort te gebruiken, maar afwisselend twee goe
de soorten te nemen. Voor wie tandpoeder pre
fereert kunnen we wijzen op geprepareerd krijt,
dat de tanden behoorlijk reinigt, zonder ze te
krassen.
De wijze van voeding is van grooten invloed
op het gebit. Hoe grover en vaster de spijzen
zijn, des te langer moeten we kauwen, en des
te meer speeksel wordt er afgescheiden. Hier
door worden de tanden en kiezen goed ge
schuurd en eventueele spijsresten gemakkelijk
weggespoeld. Menschen op het land hebben
daarom vaak mooie, witte tanden, zonder dat
ze ooit een tandenborstel gebruiken. Dit komt
niet alleen, omdat ze over het algemeen veel
krachtiger zijn en meer weerstandsvermogen
hebben, maar wel hoofdzakelijk, omdat hun
voeding eenvoudiger is en ze vaak roggebrood
eten, dat behalve een uitstekend middel blijkt
te zijn om de tanden te zuiveren, ook nog ver
schillende zouten (hoofdzakelijk kalkverbindin-
gen) bevat, die gunstig op de vorming van been
cellen inwerken.
Het gebruik van vruchten is voor de tanden
zeer goed, vooral als ze rauw gegeten worden.
Vruchtenzuren hebben een licht desinfectee-
rende werking.
Het gebruik van zeer warme spijzen is ook
niet goed voor de tanden, evenmin als het ge
bruik van zeer koude spijzen. Deze veroorzaken
beide vaak microscopisch kleine barstjes in het
glazuur, waar zich bacteriën kunnen nestelen
en zoodoende een begin van tandbederf vormen.
IJs moet men daarom in den mond laten smel
ten en niet met de tanden in aanraking bren
gen. De sfnaak blijft toch dezelfde en het gebit
lijdt niet door de plotseling sterke afkoeling.
Het beste is niets te gebruiken, dat overwarm
of zeer koud is. De lippen, die van zeer fijne
zenuwen zijn voorzien, geven ons wel aan wat
goed is en wat niet.
Hoe minder men aan de lippen doet, des te
beter is het. Het veelvuldig verven, dat tegen
woordig mode is, moet sterk worden afgera»
den. Wanneer de lippen springen of barsten
vertoonen, moet men met een weinig ongekleif-
de cacaoboter ze invetten. Verder is zuiver
slist roode lippen hebben, masseert u ze dan
eens door er 's avonds en 's morgens met de
tanden flink op te bijten. Dit verhoogt den
bloedsomloop in de lippen en kleurt ze daar
door helderder rood.
Bij bloedend tandvleesch zal men het best
doen den tandarts te raadplegen, want dit kan
het gevolg zijn van ontstekingen. Is alleen
zwakte van het tandvleesch de oorzaak, dan zal
het goed zijn 's avonds het geheele tandvleesch
met de vingertoppen te masseeren. Hier kan
ook myrrhe een goede werking hebben. Verder
koudwaterspoelingen, als de tanden dit ten
minste verdragen.
Het gebit van kleine, kinderen moet zelfs vóór
het wisselen geregeld door den tandarts gecon
troleerd worden. Als deze maatregel wat meer
was toegepast, zouden we heel wat minder
scheef gegroeide tanden zien.
ardbeien met slagroom" is een algemeen
bekende combinatie, maarze doet
ons eerder denken aan een bijzondere
feest-tractatie dan aan een mogelijkheid voor
„allen dag".
Wat intusschen niet wegneemt, dat we
waar de gelegenheid voor een tractatie zich
voordoet natuurlijk in dezen tijd in de eerste
plaats zullen denken aan die sierlijke roode en
witte versnapering; immers, welk nagerecht is
(als er b.v. gasten komen) zóó gemakkelijk en
vlug te bereiden, terwijl het er zóó aanlokke
lijk uitziet?
Ik zou in dit opzicht zelfs verder willen gaan
en U voor de weken, die op den aardbeientijd
volgen, sterk een proef willen aanraden met op
dezelfde wijze voorgediende frambozen, roode
bessen, boschbessen en nog later bramen,
al die bessensoorten komen door de samenvoe
ging met room veel beter tot hun recht dan
wanneer we ze enkel met ^suiker bestrooien.
Slagroom is voor dit doel echter niet de eenige
mogelijkheid: de goedkoopere „koffieroom" of
„kookroom" kunnen ook goede diensten bewij
zen zelfs is een goede soort volle melk niet
te versmaden.
De methode, aan Deensche gewoonten ont
leend, bestaat dan eenvoudig uit het overgieten
van de bessen welke soorten het ook zijn
met een scheutje room, al of niet aangevuld
met een suikerbestrooïnkje: verschillende echte
vruchtenliefhebbers prefereeren den room alléén,
omdat die het zure van de vruchten tempert
zonder den geur te overheerschen.
Een op deze wijze voorgediend nagerecht komt
eigenlijk niet duurder dan het anders gebrui
kelijke schoteltje, vlaatje of puddinkje; het is
bovendien uiterst gemakkelijk te bereiden en het
vormt na de vooraf gebruikte spijzen een aan
vulling, die juist den maaltijd op peil brengt,
zonder veel te eischen van de spijsverterings
organen. Een klein fleschje koffieroom is vol
doende voor 2 a 3 personen en brengt dus zeker
niet de duurte in den maaltijd aan.
Ik durf wel voorspellen, dat wie er nu in
den aardbeientijd al mee begint, de proef
ook zeker zal voortzetten in de weken dat de
aardbeien vervangen worden door bessen, fram
bozen, boschbessen en bramen.... sterker nog:
dat de combinatie van „besvruchten met room"
op den duur zal gaan behooren tot de geijkte
samenvoegingen.
MABTBSTE WITTOP KONING.
Hebt u soms een kleinen
heer gezien met een bolhoed?
Ik heb wet een bolhoed ge
zien, maar niet gekeken wat er
onder zat.
Holite Humour
- a SS& 'i SS#
Mode-ontwerpen voor den komenden herfst worden nu reeds voorbereid. Links:
een avondtoilet wordt op het lichaam gemodelleerd; rechts: voor een middag
japon wordt de meest geschikte stof uitgezocht.
Uit den aard der zaak mag ons „twaalf
uurtje" wat omvangrijker zijn dan ons
ontbijt. De ochtenduren, die deze twee
maaltijden scheiden, behooren voor de mees
te menschen tot de best bestede van den dag,
en het werk, dat in dien tijd is verricht, geeft
een zeker recht op aanvulling van de verloren
krachten. Verder moet de thans op te nemen
hoeveelheid voedsel voldoenden waarborg geven
om ons ook gedurende de nog volgende werk
uren behoorlijk van energie te voorzien.
Beschouwen we dus dit z.g. „tweede ontbijt"
als een iets uitgebreider editie van den eersten
maaltijd, dan zou die uitbreiding in de eerste
plaats gevonden kunnen worden in de ver
meerdering van het aantal boterhammen;
ze zou echter ook bereikt kunnen worden door
naast de boterhammen nog iets anders op tafel
te brengen: op koude dagen b.v. een warm
hapje, 's zomers de een of andere sla.
Als luxe behoeven zulke schoteltjes heusch
niet te worden beschouwd: het warme hapje
kan een restje opgewarmde stamppot van den
vorigen maaltijd zijn of een kopje soep van de
zelfde herkomst; ook wel een portie gebakken
aardappelen of wat aardappelenpurée, die beide
met weinig moeite en kosten van overgescho
ten aardappelen zijn te bereiden. En wat de
slaatjes betreft, ook die kunnen bestaan uit
overgebleven koude aardappelen en groenten
(slaboonen, worteltjes, doperwtjes), aangemaakt
met wat olie en azijn (of citroen). Ontbreken
dergelijke restjes, dan stellen geraspte rauwe
biet of winterwortel, in plakjes gesneden rauwe
worteltjes, komkommers of tomaat, een kropje
sla, enz. enz. ons in staat om toch vlug een
smakelijk koud schoteltje voor de koffietafel in
orde te maken.
Heb ik hier misschien in de eerste plaats
uwe aandacht gevestigd op het „smakelijke"
van den lunch, mijn keus was toch zóó inge
richt, dat ze tegelijkertijd rekening hield met
de voedingswaarde; immers, de bepaalde
eischen omtrent het gehalte aan voedingsstof
fen, die bij de samenstelling van het ontbijt
naar voren werden gebracht, moeten ook hier
gelden, en juist de betrekkelijk groote afwis
seling' geeft de beste kans om aan alle eischen
te voldoen.
Hoe ziet nu, als we die eischen in toepassing
brengen, onze koffietafel er ongeveer uit?
Er is ten eerste brood en natuurlijk wordt
daarbij ook het ongebuilde weer niet vergeten!
Verder is er boter.
Vrijwel onmisbaar in het déjeuner is ook de
kaas. Maar denkt U er aan, dat eentonigheid
vaak leidt tot mindere waardeering en richt U
het dus zóó in, dat de vele verschillende soor
ten van onze beroemde Hollandsche zuivelpro
ducten afwisselend een beurt krijgen. Geeft U
ook de kaas niet altijd als een plakje op de bo
terham, maar mengt U ze eens geraspt of
fijn gesneden door het opgewarmde restje
stamppot, door de aardappelpurée of door de
gebakken aardappelen (juist even vóórdat ze
de koekenpan verlaten): tien tegen één, dat U
met zoo'n smakelijk en tegelijk voedzaam nieu-
wigheidje succes zult hebben.
Het kopje soep, dat ik U daareven noemde als
één van de mogelijkheden om zelfs een een-
voudigen lunch aantrekkelijk te maken, kan
heel simpel zijn oorsprong ontleenen aan een
restje stamppot of aardappelpurée, te klein, om
„als zoodanig" nog eens op tafel te verschijnen.
We verdunnen het dan tijdens het opwarmen
geleidelijk met zooveel melk, dat het de ge
wone dikte van een gebonden soep heeft be
reikt, we laten het even doorkoken.... en ons
hapje hutspot, kool-, uien- of koolraapstamp
pot is herschapen in een smakelijk (en ook
voedzaam!) soepje. Zou de grondstof uit enkel
aardappelpurée bestaan, dan kan de smaak wor
den verhoogd door op het laatst wat gehakte
peterselie er door te roeren, al of niet in com
binatie met wat geraspte kaas.
Natuurlijk kan ik hier niet uitweiden over
alle mogelijkheden, die onze koffietafel verder
nog ten dienste staan: allerlei overbekende bo
terhambelegsels kunnen er beurtelings een
plaatsje vinden; het leek mij alleen niet onbe
langrijk, U juist een paar niet algemeen be
kende wenken te geven.
Tot slot moeten we nog vermelden, wat bij de
boterham zal worden gedronken.
Door de kinderen (tot minstens 16 jaar) in
elk geval melk. 's Zomers kan misschien karne
melk daarvoor in de plaats treden, terwijl in den
winter de beker koude melk vervangen kan
worden door óf warme melk óf niet te sterke
melkchocolade, een drank, die ook bij de vol
wassenen tegenwoordig sterk concurreert met
de anders gebruikelijke koffie en die uit een
oogpunt van voedingswaarde (door de ruimere
hoeveelheid melk) zelfs hooger staat.
Wie na het nuttigen van een op deze wijze
verzorgd twaalfuurtje weer aan 't werk gaat,
die zal het gewoonlijk wel tot aan het middag
maal kunnen uithouden; alleen bij een zeer laat
etensuur zal het gewenscht zijn om tusschen-
tijds (om 4 uur bijv.) een kleinigheid te ge
bruiken: een beschuit of een sneetje rogge
brood met kaas, een vrucht, in elk geval iets
wat den eetlust voor den warmen maaltijd niet
bederft.
Als er gasten of logé's zijn stelt de samen
stelling van het menu wel extra eischen aan
de huisvrouw. Men wil dan gaarne voor iets
extra's zorgen, zonder dat de bereiding daar
van zooveel tijd kost, dat de gastvrouw te veel
aan de keuken gebonden is. En aangezien zulk
bezoek als regel extra uitgaven met zich brengt,
zal niet ieder gerecht voor het beoogde doel
geschikt zijn.
Voor huisvrouwen, die een gerecht zoeken,
dat aan bovenbedoelde voorwaarden beant
woordt, biedt onze kaas vele mogelijkheden.
Probeer eens hetzij voor opluistering van het
twaalfuurtje of ter completeering van den
warmen maaltijd een:
Kaassoufflee (4 personen)
30 gram boter (IA afgestreken lepel)
30 gram bloem (3 afgestreken lepels)
2'A d.L. melk (2'A kopje)
150 gram geraspte belegen kaas
2 eieren
wat peper en zout.
Vermeng, op zacht vuur, de boter en de
bloem; voeg hierbij de melk, onder goed loeren
en met kleine beetjes tegelijk. Laat dc massa
even doorkoken tot een gladde, gebonden saus.
Neem de pan van het vuur en voeg de kaas, de
eidooiers en wat peper en zout toe. KIod het
eiwit zeer stijf en vermeng dit met de kaas
massa. Doe het mengsel in een beboterd vuur
vast schoteltje en laat het in een tamelijk war
men oven souffleeren (pl.m. 15 min.). Dien het
gerecht onmiddellijk op; presenteer er kleine
beschuitjes (Weerter) of geroosterd brood bij.
99
Het bleek thans velen puzzelaars beter
naar den zin te zijn dan bij een paar vorige
nummers, die volgens het zeggen van som
migen, hun wat te zwaar op de hand waren.
Doch nu wel een bewijs, dat men het
onmogelijk allen naar den zin kan maken
kregen we weer een paar geluiden te
hooren inzake het „ietwat te gemakkelijk",
dat men „graag het kluifje een beetje
vetter had," enz.
Dat men echter deze opgaven-soort heel „ge
zellig" vond, en nog wel graag eens een paar
dito's wil te bewerken krijgen, zegt ons, dat
zoo'n paar dito's, reeds gereed, dus niet ver
geefs zijn ontworpen, vooral omdat ze naar
voorgenoemden wensch wat „vetter" zullen
blijken.
Het remplaceerwerk moest als volgt worden
verricht:
Uitbundig
O n b i 1 1 ij k
Eenzijdig
Onhandig
Gevoelvol
Bevredigd
Behoorlijk
Vermagerd
Vernageld
Bezadigd
Trouwhartig
Verzekerd
Onbreekbaar
Beschouwend
UitLandig
OnEerlijk
Eenvoudig
OnEindig
GeNotvol
BeSchadigd
BeGeerlijk
VerErgerd
Verzegeld
BeEedigd
Trou wLustig
VerLekkerd
Oninbaar
BeNauwend
En krijgen dus als dien anderen naam voor
„echtgenoote":
LEVENSGEZELLIN
De uitgeloofde prijzen werden door het lot
toegewezen aan:
P. J. Altena, Huidecoperstraat 16 hs„ Am
sterdam (C.).
J. van Breukelen, Praamgracht 23, Soestdijk.
Mej. J. M. Jansma, Bankastr. 41 I, Amster
dam (O.).
Mej. R. van Kesteren, Oranjeboomstraat 154,
Haarlem.
J. W. Liebregts, Bloemstraat 74, Arnhem.
J. Verlaat, Merenstraat 40, Hoorn.
Deze week kunnen de puzzelaars zich bezig
houden met een invul-raadsel.
Het zijn een vijftiental woorden, welke we
ter invulling in de horizontale rijen vragen,
naar de volgende beteekenissen of omschrijvin
gen. En men begrijpt wel, dat met de plaatsing
dier beide schuine kruisjes-rijen nog iets bij
zonders is bedoeld. Inderdaad: zullen de 15 ge
vraagde woorden de juiste zijn, dan geeft de
bovenste kruisjes-rij te lezen:
den naam van een Europeeseh Rijk,
en de benedenste kruisjes-rij:
den naam der hoofdstad van dit Rijk.
Beide rijen te lezen van boven naar beneden.
Onze 15 beteekenissen of omschrijvingen zijn
deze: 1. iemand, die in het water is geval
len; 2. medelijden; 3. artist; 4. verzet; 5. mo
torrijwiel; 6. bezitter van een flink vermogen;
7. het niet nakomen van gedane belofte;
8. aanvoerders van een opstandige partij;
9. groot vaartuig; 10. plaats in Gelderland;
11. verwarmingsmiddel in de woningen vooral;
12. waar men heen gaat na afloop van verga
dering, feest, enz.; 13. sterrenwichelarij; 14.
tailleur; 15, bewoner van Europeeschen Staat.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
De vraag naar de herkomst van „de gaten in
de kaas" houdt het publiek reeds eenigen tijd
bezig; in een radioprogramma werd er reeds
een liedje over gezongen. Omtrent de oorzaak
tasten echter velen in het duister.
Het ontstaan van de bekende openingen is
een gevolg van bepaalde werkingen, welke in de
kaas plaats vinden. Het is bekend, dat kaas ter
stond na haar bereiding nog weinig geur en
smaak bezit; de jonge kaas moet nog eenigen
tijd „rijpen"; ditzelfde is het geval met den
wijn, die op deze wijze aan aroma en smake
lijkheid wint. Gedurende dit rijpingsproces on
dergaat de oorspronkelijke samenstelling van de
kaas een belangrijke verandering; er vormen
zich reuk- en smaakstoffen, het vochtgehalte
vermindert en de verteerbaarheid wordt ver
hoogd. Wat verloop en duur betreft, is het rij
pen o.m. afhankelijk van de temperatuur. Zoo
duren bepaalde omzettingen bij 32 gr. F. (vries
punt) ongeveer twee maal zoo lang als bij ka
mertemperatuur (ongeveer 62 gr.)
Welke beteekenis heeft dit nu voor het ont
staan van de zoogenaamde gaten?
Tijdens den overgang van verschillende in de
kaas voorkomende stoffen komen o. m. het gas
vormige koolzuur en waterstof vrij; wanneer de
hoeveelheid hiervan zóó groot is dat niet alles
in het kaasvocht kan oplossen, heeft het tot
gevolg, dat in het z.g. „deeg" van de kaas aan
vankelijk kleine gaatjes ontstaan. Het aantal
hangt daarbij vooral af van de snelheid van het
proces. Soms hebben de openingen een onregel-
matigen vorm, soms. ook zijn zij zuiver rond. In
het laatste geval spreekt men van „oogen". In
andere gevallen zijn de openingen lens- of
spleetvormig, terwijl het óók gebeurt, dat er
een of enkele spleten of scheuren in de kaas
ontstaan. Het hangt er nu maar van af, welke
mate van smedigheid het deeg der kaas bezit,
of er ronde, spleetvormige of onregelmatige ope
ningen zullen ontstaan.
Ronde, gladde, van binnen glanzende openin
gen zijn een bewijs, dat het deeg der kaas sme
dig is. In ons land ziet men in z.g. consumptie
kaas gaarne eenige niet te groote 23 m.M.
wijde, zuiver ronde en gelijkmatig in het bin
nenste der kaa# verdeelde „oogen". Voor de
kaas, die naar Duitschland wordt uitgevoerd,
mogen de oogen gerust een middellijn van 57
m.M. hebben, als zij maar niet te dicht bij el
kaar zitten.
Te veel gaten mag een kaas ook niet vertoo
nen omdat dit op een minder goede rijping
wijst. Ook kan het dan voorkomen, dat de
kaas er van binnen „sponzig" uitziet.
Soms wordt kaas met talrijke, fijne, onregel
matige openingen aangetroffen. Men spreekt
dan veelal van „ouderwetsch zuivel", omdat bij
het vullen der kaasvormen een oude werkwijze
is toegepast. Dat het „oude" weer „nieuw" wordt
is een bekend verschijnsel, dat men ook op het
gebied der mode waar kan nemen, al doet men
goed in dit geval niet uitsluitend aan een mo
degril te denken.
Zoo weten onze lezers dus voortaan wat meer
over „de gaten in de kaas" en tevens dat men,
door hierop acht te geven, vaak iets van de
hoedanigheid der kaas kan zien. Het is niet
overdreven te zeggen dat ook hier het hart in
de „oogen" ligt.
Onze politieke macht, zelfs onze ker
kelijke bloei zal ons op den duur
niet baten, zoo wij onze plaats niet
weten te veroveren in de universitaire
wetenschap. Steunt dus Uw eigen Uni
versiteit.
Ulvenhout, 24 Juni '37
Amico,
Drieentwintig jaren 'X'
leven wij in éénen A
stagen revolutie, die in
den zomer van 1914
Uitbrook.
En deuze waarheid als 'n koei overzien we,
©f die koei 'n bladluis is.
Oja we weten wel dat in '14 'nenweareld-
oorlog begon; we weten zelfs dat ie in '18 en-
digde, maar we weten b.v. meestal nie, dat er
in die 23 jaren 'n geslacht is opgegroeid (dat
hou 'n jaar of dertig oud is!) dat 'n heel an
dere weareld leerde kennen, dan den mensch
Van veertig jaar en ouwer!
En deuze waarheid als 'n koei overzien we,
of die koei 'n bladluis is.
Zoo is er tusschen den 30- en 40-jarigen
ftiensch 'n leege plek gekomen, 'n kloof. Den
eenen staat aan deuzen, den anderen aan genen
kant. Ze verstaan malkaar nie en ze begrijpen
hialkaar nie.
't Jongere leger wordt eiken dag grooter.
'tOuwere komt eiken dag meer in de minder
heid.
En de gewone tragedie van 't oud-worden is
ftou ook al weggeleed veur den veertigjarige,
sjuust in de kracht van z'n jaren is! Iets,
daaraan nooit 'n woordeke wierd gespendeerd!
t)e koei als bladluis!
't Kind van '14, dat opgroeide onder de „lei-
hing" van vaders en moeders die dansten op
hen vulkaan, die dik in 't (weerdelooze) geld
^ten, die alle weerden en oudste wijs- en waar
heden in puin zagen storten, 't kind van '14,
dat zulke „opvoeders" had en leerde „jjjjen" en
„jouwen", dat jonk is nou groot.
'tls groot geworden mee broodkaarten, die
veul meer weerde hadden dan vaders zuur-ver-
diende geld. 't Is gevoerd mee koek, bij gebrek
aan brood't Eerste woord wat den bloei
leerde spreken na „pappa" en „mamma" was.,
„oorlog".
't Eerste begrip wat 't kreeg van de vrouw
zie de modeboeken uit die schaamtelooze jaren.
't Tweede begrip wat 'n groot deel van deuze
bloeien over t huwelijk kreeg, wasecht
scheiding. En aan den- eenen kant opgevoeid
mee koek en chocla, wierd 'n groot deel aan
den anderen kant opgevoeid in graauwe liefde
loosheid; in 't harde gemis aan 'n moederke,
dat huilie 's avonds toedekte, in slaap kuste.
Ondertusschen leerden die kinderkes 't leven
beschouwen als iets dat mee 'nen draai aan 'n
knobbeke goed te maken was: tiktik, licht! Tik-
tik: muziek! Rrrrt.... de telefoon. De wegels
waren glad en effen als dansvloeren. De hendel
om zzzt! en ze ging vaneigens over den
weg, op banden van lucht, 't Heele leven was
koek-eten. En rijen. (Ge ziet dan ook veul
jongelui mee valsche gebitten en onmachtige
beenen teugenwoordig
De revolutie, begonnen op dieën vervloekten
zomerdag in 1914, is nog altjj nie tenende.
Inteugendeel!
Den oorlog ging gepeerd da's gin nuuws
mee de inspanning van 'n heel menschdom aan
den vortgang van de techniek.
Zooals nou den „Vrede" gepeerd gaat mee de
inspanning van 'n heel menschdom aan den
vortgang van de chemie! (wol uit melk,
benzine uit steenkool, gifgassen, enzoovoorts).
Ik zeg: die revolutie is nog altij nie tenende;
want den techniek-lawine, losgedreund op 't
eerste kanongebulder van 1914, die lawine over
stort nog altij 't menschdom en scheurt 't van
z'n wortels.
Versta me goed, amico! Ik beweer nie dat
dieën vervloekten weareldoorlog de óórzaak is
van den technischen vortgang; ik wil gezeed
hebben g'ad, dat ie de oorzaak is van den
teugelloozen techniek! Die lijk 'n lawine
den weareldberg afstort en alles en allen los
scheurt van z'n wortels.
Ongeleid, onberedeneerd en ongevoelig is deu
zen snellen gang (naar de diepte!) begonnen,
in dagen van haat, bloed en vuur; in dagen van
weareldoorlog! Dus inplek dat wij deuzen
„vortgang" leidden, leidt ie ons (naar den
bliksem)
Intusschen voeiden wij 'n jeugd op mee heel
weinig liefde en veul luxe, „koek" in plek
van mee zorgzaam-en-liefdevol-gesnejen boter
hammen deur moeder. En deuze kinders, die
nou „groot" zijn, ze zien ons, ouweren, nog nie
staan
Ze weten meer van 'n auto dan wij van 'n
fiets. Wij zagen de fiets kómen! Zuilie gingen
per auto ten doop.
JahaDe erme koek-eterkens...huiliën
eersten gank was in 'n auto, samen mee 'n
sjieke, kortgerokte tante, die 't jonk liet dragen
deur 'n „nurse". Ons, ouweren, onzen eersten
gank wastevoet, in de liefdevolle armen
van 'n trotsche petemoei, onder de schoonste
doopsprei ter weareld, waarvan elk figuurke
gehaakt was, deur de zenuwachtige vingers van
't moederke, dat ons zoo geren verwachtte1
En al waart ge heur tiende of twaalfde kinde-
ke, 't was toch onder die eigenste sprei, die
zoo sjecuur bewaard wierd in de „goeie" kast;
en 't waren toch altij de trotsche, zachte armen
van petemoei, die oe droegen naar den doop
vont. En ginnen gichelenden chauffeur en
roodgelipte kindermeid, die oe aan malkander
overgaven als 't (min of meer bespottelijke)
vrachtje a raison van zooveul kilometergeld.
Ge zou nou kunnen zeggen: „den bloei eigens
zal weinig begrepen, ervaren hebben, van dieën
gank per auto of te voet. mee alles wat daar
verders aan los- en vastzatl"
Jawel! Maar dan hebt ge me nie begrepen,
amico. 't Verschil zat hier nie in 't onbegrip
van den bloei, 't zat hier in 't begrip van de
„liefde" bewezen aan den bloei, bij zijnen eer
sten gank al!
Ik zee ommers: wij voeiden 'n jeugd op, mee
heel weinig liefde en veul luxe.
De liefde was de sprei.
De luxe, de auto.
't Tijdperk van d'auto, gaf gin tijd meer,
veur 't haken van 'n sprei! Ge kunt ze ook
veurdeeliger, en mooier nog, kóópen! Kant en
klaar. Tuurlijk. Al ben ik 'nen boer van Ulven
hout ze stallen ook veur m ij n oogen, die
schoone sjaals uit, in de etalages! Daar hoeft
ge nou dalijk gin stadsche-oogen-mee-'nen-
uilebril veur te hebbenDat zie ik even
goed. Ik zeg er dat zoo vinnig bij, amico, om
dat ook stadsche overschatting 'n ding is van
technische verslaving.
NieOverschatten guilie oew eigen nie
in de stad mee oew cinema's en lichtreclames
en modepoppekens veur wie kinders 'n last is
veur de „lijn" en de „vrijheid"?
Waar komt dan oew „provinciale literatuur"
vandaan?
Van stadsche overschatting, jonk! „Provin
ciale literatuur" is 'n even krankzinnig, hoog
moedig begrip, als dat ge spreken zou van 'nen
„Amsterdamschen geranium".
Ze groeien allebei, onder éénen Wil! Den wil
van God, dieën Amsterdamschen en dieën Ul-
venhoutschen geranium en ze gaan allebei ka
pot, als ge ze nie verzorgt. En daar is net zoo
weinig verschil tusschen, als tusschen den regen
die er valt in Amsterdam, en die er valt in
Ulvenhout.
'Nen New-Yorker en 'nen Ulvenhouter ze
hebben allebei dezelfde menschelijke behoeften,
chagrijnigheden, vreugden en zorgen om 'n be
staan. Dezelfde, deur God geschapen zielemen-
ten. En den asfaltmensch, die dat nie verstaat,
mot wel doof geworden zijn van de duuzenden
claxons, die 'm dag en nacht rinneweeren.
Maar laat ik nie van m'n champiter dwalen!
'k Weet toch al nie, hoe 'k al deus gedachten
in éénen brief mot proppen.
Onze erme prullen van koek-eters, ze zijn
groot geworden in luxe. In de luxe van die
goud-geborduurde of be-drukte sprei, die ge
veur écnvijfentwintig ieverans koopen kunt en
veul „mooier" is, dan de zelfgehaakte, die....
mee gin vijfentwintig gulden te betalen was!
Ze zijn „groot" geworden in de machinale con
fectie, die kinderwagels levert en sportvliegtui-
gen; glas-ijzeren tafels enhuizen! Namaak-
goud en pampieren geld. Examengeleerdheid en
„mooie" vrouwen! 't Is allegaar confectie, mas
sa-artikel, techniek!
In de stad vergist g'oew eigen in oew huis
deur, want 't ennigst verschil mee 't huis van
oew buren, is 't huisnommer. En iederen man
komt per dag duuzend vrouwen teugen, die er
percies eender uitzien, als zijn toegemeten
levensgezellin-op-nommer-zooveul-in-de-straat
('n andere omschrijving van „thuis").
't Leven is zoo leeg, zoo triestig geworden, als
'nen tuin, waaruit alle blommen geplukt zijn.
Alle geur en fleur is weggenomen, weggeknipt
mee de liefdelooze scheer, die zoo kundig en
zoo volmaakt knipt, gemaakt als ze is deur 'n
perfecte techniek, 'n machien, waar men aan
den eenen kant versleten Fordjes ingooit en aan
den anderen kant de scheeren, verpakt in
doozen-van-twaalf uitneemt!
Maar ik zou weer afdwalen. OchjaIk
wou per slot gezeed hebben g'ad: sinds dieën
vloekweerdigen datum van eind Juli 1914 is er
'n geslacht opgegroeid, dat wij nie meer ver-
Liefdeloos, egoistisch, ermtierig, critisch en
gevoelloos.
En kün 't anders
Kunnen wij van deus confectie-menschen iets
anders verwachten dan onverschilligheid?
Ze zien ons nie meer staan!
Ze vrijen openbaarlijk in de drukste straten,
of wij nie bestaan!
Ze lachen nog gineens om 'n gedicht, laat
staan dat ze 't bewonderen want wüt valt er
veur huilie in Gods naam te bezingen in 'n
weareld waarin alleen toekomst is, veur 'n stom
me machien?
Wat valt er te genieten van 'n tooneel, waar
stukken worden vertoond, geschreven deur
menschen, die deuze jeugd nie begrijpen?
'n Boek....? Och opgevoeid in de lectuur
van 't Maandagochtendblad, waarin de portret
ten staan van de makkerswat is er aan
'n boek?
Muziek.
Ze weten nog nie wat 't wóórd beduidt! Ze
verslijten 't veur Jazz, met en zonder begelei
ding van 'nen schorren neger!
Daar zijn „denkers", die d'r eigen beklagen,
dat huilie werk nie begrepen wordt deur de
jeugd.
Ik sla die denkfout nie zoo erg aan. Ook nie
van 'nen beroepsdenker.
Want niks wat zoo verblindend werkt als
dieën alles gelijkmakenden confectie! 't Is den
kalk op 't ornament, dat zoetekensaan blind
van vorm wordt, onder die smerige, neutrale
kalklaag, die er ieder jaar mee 'nen groffen
borstel wordt opgesmeerd, in naam der hygiëni
sche properte.
Zeker wit en proper wordt 't! O, zoo net
jes! Zookeurig ('t onsympathiekste woord,
da 'k ken! 'k Heb duuzend keer liever te doen
mee 'nen vetten sloeber, dan mee 'n keurig
manneke).
Keurig!
Hoe keurig zijn de nuuwe straten, mee de
confectiehuizen, confectiemeubels, confectie....»
tuintjes! Confectie-boomkes! Hoe keurig!!!
Om er in kapót te gaan, als 'nen leeuwerik in
'n keurige kooi.
Zóó keurig!!!
Daar zijn denkers, die d'r eigen beklagen, om
dat huiliën denkarbeid nie begrepen wordt,
deur de jeugd.
Och ik zou willen zeggen: gooit oew ziel
'ns open en kuiert dan 'ns deur zoo'n moderne
straat, voldoende aan alle nuuwe wetenschap
van hygiëne, techniek en aan de moderne
eischen des tijds. Enkijk 'ns naar de ge
zichten van al die „koeketers", die daar in d'r
confectietuintje zittenOf gaat deur de
keurige etage-wijken, mee in elke etage 'n keu
rig stempjlèèrs-gezin!
Let 'ns op al die tronies!
Allemaal gezichten, die wachten op „iets".
Het groote „iets", dat deuze weareld los schud
den zal, uit den slavernij der techniek, die ze...
vereert! Inplek van te temmen!
Vol.
M'nen brief is nie af, amico, maar daar staat
over deuze week genogt in, vind ik. Dus veul
groeten van Trui en als altij gin horke minder
van oewen t.a.v.
DRÉ.