isdaad
De volle zwaarte
Zeven heuvelen aan den Rijn
van een m
IX HET LAAD
VAX DEX MIKADO
De Veluwezoom
Karpers sidderen in den wind..
weg naar een tempelfeest
KORT VERHAAL
Bintrey S achter Kimmens
misrekening z*r c(^
Jeugdige Japannertjes in hun typische kleederdracht tijdens een volksfeest
HET JONGENSFEEST
Zoowel in de groote steden als in de klein
ste, meest afgeloopen dorpen en eenzame
huizen in het land van den Mikado, in
Japan, wordt op den vijfden dag van de vijfde
maand het jongensfeest gevierd.
Boven alle woningen, waar jongens beneden
zeven jaar en vooral in het laatste jaar ge
boren mannelijke kinderen worden aangetrof
fen, sidderen bontgekleurde karpers in den
wind, hoog in de lucht geplaatst aan ellen
lange bamboes, meestal bekroond met een ron
de mand, met verguld papier bedekt en waar
aan lange smalle reepen wapperen, terwijl een
klein wiel snel rond draait, door de bries be
wogen. Een, twee of drie van deze groote ka
toenen of papieren visschen schudden zich als
levende dieren met open mond alsof zij tegen
den stroom willen opzwemmen.
Door dit feest wordt echter bij de jeugd te
veel de militaire geest aangewakkerd, want voor
de deuren wapperen vlaggen waarop het fami
liewapen is aangebracht en leeuwen, olifanten,
tijgers, draken en krijgslieden voorkomen. Bin
nenshuis staan kleine vlaggen en de banier van
den legerbevelhebber op een houten stellage
met helmen, lansen, zwaarden en beelden van
geharnaste krijgslieden, in de hoop, dat de klei
ne jongens van heden later dapper zullen
wezen.
Hangende karpers, oorlogspaarden, valken,
samuraizwaarden, beroemde mannen als kind
spelende en krijgsstandaarden vullen de rest
van het tooneel. De onversaagde, onoverwinne
lijke karper, die volgens de legende wel eens in
een draak veranderde en als een brenger van
geluk wordt beschouwd, moet den knapen tot
voorbeeld strekken. Deze moeten leeren tegen
den stroom op te roeien, om alle hinderpalen
in het leven te overwinnen, evenals de karper
de watervallen trotseert en een symbool is ge
worden van volharding en doorzettingsver
mogen.
Voor den aanvang der feestelijkheden wordt
een bad genomen, waarin manden vol irisbla
deren worden gedrenkt, daar deze bloem we
gens haar taai leven en verschillende vormen
van groei den knaap kracht en sterkte moet
geven voor de zware taak, die hem in zijn later
leven wacht. Ook op Java kent men het „ban-
joe gége", dat is water, waarin welriekende
bloemen worden gedaan, om het kind voorspoe
dig te doen opgroeien en een langdurig leven
te verschaffen. De jongens nuttigen sake,
waarin bladeren van shobu, zwaardlelie, wor
den afgetrokken, uit schalen reeds door him
voorouders gebruikt, waardooj tevens ziekten
worden voorkomen. Koeken in eikenbladeren
gerold, „kashiwa-mochi,'" worden gegeten.
Vrienden en bekenden worden 's avonds uit-
genoodigd en chimaki of koeken van rijstemeel
met een rieten matje bedekt rond gezonden.
De soort paddenstoel, waarvan ook de moxa
wordt vervaardigd, de yomogi, wordt gekookt
met rijst, die daardoor een lichtgroene tint
aanneemt, en dan dient als krachtgevend en
tevens als duivelbannend middel. Bij het jon
gensfeest, dat dateert uit het militaire tijdperk,
worden ook vaak schermpartijen gehouden tus-
schen de knapen, waarbij een derde met ernstig
gelaat als arbiter optreedt.
Het oorspronkelijk Chineesch karakter van
deze plechtigheid de Chineezen hangen na
melijk poppen van moxa-bladeren en tijgers
van papier boven de deuren wordt verder
nog aangetroffen in de bladerkronen, op de
wijze van ons St. Janskruid, in de Japansche
steden op de afdaken der huizen gelegd, en in
de guirlandes van irisbloemen, waarmede op
dien dag de gasten in het keizerlijk paleis him
hoofden tooien.
Het vroolijke en gezellige Japansche straat
leven herneemt in de maand Mei, wanneer de
kinderen en ook de grooteren weer naar buiten
komen, zijn rechten. Allerwegen verheugt men
zich in den aanblik van de talrijke bloemsoor
ten, o.a. de wisteria, diverse pioenrozen en
azalea's. De wisteria of blauwe regen wordt in
Nippon gebruikt voor het begroeien der tem
pels, priëelen en het overdekken van lanen en
wegen in parken en tuinen. Is de fuji, zooals
de Japanners deze heesters noemen, in het voor
jaar in bloei gekomen, dan verzamelen demen-
schen zich onder dit bloemen- en bladerendak,
om zich te vermaken met muziek, zang en
dans. Men maakt dan geïmproviseerde gedich
ten, welke vervolgens op papier worden gezet
en aan de bloemtrossen opgehangen. De Ja
pansche literatuur, schilderkunst en ceramiek
zijn rijk aan gedachten en voorstellingen, ter
eere van de fuji, als symbool der lente. De min
nende paartjes zoeken er ook hun geluk en
voorspoed in het huwelijk te weten te komen.
Daarvoor worden fraai gekleurde papiertjes aan
de ontloken bloemtrossen gehangen. Hoe groo-
ter zich de tros ontwikkelt, hoe grooter hun
geluk zal worden. Blijft zij klein, dan, zoo zegt
het volksche bijgeloof, zullen vele rampen en
tegenspoeden in het huwelijk moeten worden
getrotseerd.
De uitingen der kindergemoederen in vèr
uiteengelegen oorden der wereld zijn ge
lijksoortig, want de kinderspelen in Ja
pan vertoonen veel overeenkomst met die in
Europa. Otedama, dat gespeeld wordt met klei
ne van stof genaaide zakjes vol bruine boonen,
is een der meest geliefde spelletjes van de Ja
pansche kinderen. Er wordt met de zakjes ge
jongleerd, en zeven tot tien is het gewone aan
tal, dat de kleinen in de lucht zwevende we
ten te houden. Ook wordt er veel gehinkeld in
op den grond geteekende hinkelbanen, waarbij
steentjes worden voortgeschopt evenals bij ons.
Vele spelletjes worden in het Verre Oosten
zittend uitgevoerd, waarschijnlijk als gevolg van
het klimaat. Als twee jongens spelen, zitten ze
daarbij vaak op den grond. Udeoshi is een
worstelspel, handworstelen zouden we het kun
nen noemen, want de tegenstanders plaatsen
de vlakke handen tegen elkaar en trachten zoo
elkaar achterover te drukken. Bij yubizomo
worden de vingers ineengestrengeld, met vrij
blijvende duimen, om te worstelen. Een ander
krachtspel wordt gespeeld met een touw zon
der eind om de nekken geslagen, waarbij men
elkaar van de plaats moet trekken.
Het spel, waarbij twee jongens behendig
trachten eikaars ooren in een van een touwtje
gemaakte kleine lasso te vangen, is van kalmer
aard. Niramekkura is een oefening in het be-
heerschen der gelaatstrekken, waarbij onbe
weeglijkheid van het gezicht beoefend wordt
door elkaar strak aan te staren.
De meisjes hebben een spel, dat veel over
eenkomst vertoont met het bij ons inheemsche
touwtjespringen. Er is echter een lus gemaakt
in het midden van het dikke koord, dat door
twee der meisjes wordt vastgehouden en de
derde moet dan trachten haar voet door die
lus te steken, om een op den grond staand
voorwerp omver te schoppen, zonder door den
snel dichtgehaalden strop te worden gevangen.
De Nederlandsche stelten zijn in Japan van
ouds bekend en doordat zij van bamboe zijn
vervaardigd, veel lichter. De Japansche jon
gens gebruiken ze echter anders dan onze Hol-
landsche „deugnieten". De dwarshouten, waar
op ze met de voeten in de lengte-as steunen,
staan naar achteren gericht en niet binnen
waarts. Ook vliegers oplaten is een geliefkoosd
lentespel der Japansche rakkers. Kaatsen en
raketspelen worden door zang begeleid, soms
door één persoon, doch meestal vooral wan
neer meisjes spelen in koor gezongen. Kleine
meisjes vooral zijn verzot op kaatsen. Het
sneeuwballen gooien, het maken van sneeuw
poppen en het schaatsenrijden is alleen moge
lijk in de bergstreken in de meer noordelijke
provinciën. Het laatste bestaat in den regel
meer uit het afglijden langs sneeuwhellingen.
op de wijze van het skiloopen.
Rondedansen ziet men uitvoeren met of zon
der fancy-parasols van kunstbloemen. Een soort
blindemannetje, onigokko genaamd, wordt door
jongens en meisjes gaarne gespeeld. Hobbel
paarden zijn reeds langer dan vijf eeuwen in
zwang. Touwtje trekken, waarbij dozijnen kleu
ters met bloote beenen aan beide kanten al hun
krachten inspannen, geschiedt meermalen ten
aanschouwen van belangstellende moeders, man
nen en grijsaards.
Vreemd genoeg spelen, behalve goochelaars
en waarzeggers, die daarvoor talrijke hou
ten staafjes schudden en dan uit één voor
uitspringend de toekomst voorspellen, in de stra
ten vooral blinden een hoofdrol. Gewapend met
een langen stok, met een opgerolde papieren
parapluie op den rug en een witten doek om
het hoofd, zingen arme blinde vrouwen voor de
deuren der huizen, waarvoor zij vaak een ruime
belooning ontvangen. Het feit, dat zij daarbij
soms een echt muzikaal talent toonen en de
soort liederen die zij daarbij zingen, wijzen er
op, dat velen van haar betere dagen hebben
gekend en van hoogere afkomst zijn, doch door
tegenslag en ziekte tot den bedelstaf zijn ver
vallen.
Tegen het vallen van den avond doen blinde
masseurs de straten weerklinken door hun
scherp gefluit en hun eentonig droefgeestig ge
roep. Masseurs of masseuses zijn blind, daar bij
de wet aan personen, die over het gebruik hun
ner oogen beschikken, verboden is het brood te
ontnemen aan deze ongelukkigen, die juist zoo
Walter Bintrey werd door z'n zoon en doch
ter van 't station gehaald en zat naast
hen in den auto. Z'n vrouw My ra en de
kinderen waren voor de zomermaanden buiten
en alleen het week-end bracht hij bij hen door.
In de vele jaren van z'n huwelijk had hij geen
oogenblik daarvan spijt gehad, al had z'n fa
milie hem ook herhaaldelijk gezegd, dat ze hem
om z'n geld had genomen. Hij had dit nooit
bemerkt. Ook z'n kinderen hielden veel van
hem.
Z'n gedachten gingen naar z'n zaken en naar
de Maczas-petroleum-aandeelen. Z'n firma had
ze op 95 gekocht; gisteren stonden ze op 86 en
vanmorgen op 82. Onderweg vertelde z'n zoon
Rex, dat ze voor morgen een paar kennissen
voor hun vader hadden uitgenoodigd om golf
te spelen.
De auto maakte een scherpe bocht en reed
de oprijlaan der villa in. Daar stond Myra hem
op 't terras af te wachten.
,31i) dat ge er bent, Walter!" riep ze hem
Groep Japannertjes op
Vliegerfeest in het land van de rijzende zon
naar beneden; mosveldjes als een vloer met
goudkleurig tapijt belegd, nog wijdere verschie
ten.
Zóó versieren de Japanners hu n straten tijdens feestelijkheden
de menschen het elkaar niet lastig maken, maar
elkaar helpen, waar en wanneer ze kunnen en
aan deze volksbeschaving is het zeker te dan
ken, dat iederen vreemdeling in Japan die be
haaglijke atmosfeer van vrede en vriendelijk
heid opvalt.
Er is niets zoo geschikt om de stramheid der
ledematen na een langen rit te paard of in de
rékisha, in één woord alle vermoeidheid te doen
verdwijnen, als dat zachte wrijven van den mas
seur. En geen betere gids voor vreemdelingen
dan deze blinde, die in alle gezinnen doordringt,
uit tal van gesprekken u de beste inlichtingen
kan verschaffen. Niemand is er die u meer kan
mededeelen van de eigenaardige gewoonten en
zeden der streek dan zoo'n wandelend informa
tiebureau. De Japanners laten zich dan ook
gaarne, niet alleen om kwalen te genezen, doch
ook in normalen toestand masseeren, en dan
minder door wetenschappelijk gevormde artsen
dan wel door de blinde amma's der onderste
lagen der bevolking.
In den loop van de maand Mei wordt in den
regel ook het rijstplanten als volksfeest gevierd.
De dorpen schijnen overdag geheel verlaten, oud
en jong gaan naar de modderige velden, om
van den vroegen morgen tot den laten avond
de jonge rijstplantjes uit te zetten, die het
voornaamste volksvoedsel zullen opleveren. En
die arbeid wordt verkwikt door eenvoudige lie
deren, gezongen sedert oude tijden. De koekoek
immers komt volgens een Japansche legende,
zoo vertelt William N. Porter in zijn boek
The Tosa Diary tegen het einde der vijfde
maand uit het Geestenland over de bergen van
den Hades en schreeuwt luid gedurende den
geheelen nacht, tot het wit zijner oogen met
bloed is doorloopen, om den landbouwer te
waarschuwen, dat de tijd is gekomen om den
rijstaanplant te beginnen.
Een van de streken in ons mooi vaderland,
waar men een rijke afwisseling aan na
tuurschoon kan bewonderen, is de bekoor
lijke Veluwezoom, waar uitgestrekte bosschen,
dicht begroeide heuvelen, prachtige panorama's,
onafzienbare heidevelden, indrukwekkende da
len, golvende korenvelden, weelderige weiden,
fraaie buitenplaatsen, het aloude ridderkasteel
„De Doorwerth" en mooie waterpartijen elkaar
afwisselen en noodeh tot dagenlang wandelen
en naar hartelust genieten.
Ik ben een kind van dien heerlijken Veluwe
zoom, ben er geboren en getogen, heb hem lief,
welhaast den Bijbelschen leeftijd lang. Mag ik
u daarom in dit schetsje er een en ander van
vertellen en mag ik dan hopen dat ge zult over
wegen ook hier eens een ontdekkingstocht te
gaan maken, gelijk wij „Arnhemsche jongens"
in onze jeugd zoo vaak deden, er altijd weer
nieuwe schoonheden ontdekten, met volle teu
gen gezondheid en levenslust indronken en
groote liefde leerden koesteren voor Gods vrije
natuur?
De Westerbouwing, de Duno, de Koningsberg,
de Reigersberg, de Rolandsberg, de Molenberg
en de Noordberg, dat zijn de zeven heuvelen aan
den Rijn. Begroeide heuvels, dennen, eiken,
sparren en beuken. Glooiingen en plateau's met
groene vlekken van koren. In de dalen beken
en met larix en berken omzoomde paden.
Je vindt er slangen en roofvogels. Het ijs-
vogeltje nestelt er, fazanten pronken er langs
akker- en boschrand. Van de hooge Veluwe da
len er reeën en herten heen.
De heuvels zijn er met de mooiste hellingen
naar het Zuiden gekeerd. Het Zuiden is Door
werth, het kasteel tusschen oude acacia's, kas
tanjes, platanen, esschen.
Het zijn de uiterwaarden met de wilgen en
het hondsroosje; het is de Rijn; het is het uren-
verre verschiet over de Betuwe met de boom
gaarden, de plassen en dijken; het zijn de blau
we heuvels van den horizon waartegen Nijmegen
silhouetteert en waarlangs de geheimzinnige
rookpluimen drijven van varende schepen op
Rijn en Waal.
De zeven heuvels zijn Noordelijk te zamen
gegroeid, de Heelsumsche en Wolfhezerbeek
vormt nog een scheiding tot Wolfheze,
maar daar verdwijnen zij in het hooge plateau,
eerst van Hemelschen Berg en Oorsprong, ver
der temidden der dennenbosschen van den Bil-
derberg, in het ruige land van Wolfheze en
Buunderkamp.
De Duno; Hoog oprijzende beuken en spar
ren, steile hellingen leiden naar diep gelegen
dalen. Een huneschans, omzoomd door oude,
grillige eiken; een opborrelend beekje, klaterend
toe, toen hij uitstapte. „Ga je maar gauw ver-
kleeden, want over een kwartier gaan we lun
chen."
„Waarom maakte hij zich eigenlijk ongerust?"
vroeg Bintrey zich af. De petroleum-aandeelen
waren safe, ofschoon men dit natuurlijk nooit
met volstrekte zekerheid zeggen kon.
De familie Bintrey bracht het verdere ge
deelte van den dag in 't clubhuis door. Bij hun
terugkomst lag op tafel in de hal een telegram
voor den heer des huizes. Het was van z'n com
pagnon Kimmens. De aandeelen waren weer
gezakt, omdat er een groote brand had plaats
gehad.
„Slecht nieuws," mompelde hij in zich zelf,
en ging naar z'n kamer om zich voor 't diner
te verkleeden.
Toen hij den volgenden Maandag op z'n kan
toor kwam, kwam hij tot de ontdekking dat hij
een geruïneerd man was. Twee dagen later zat
Walter Bintrey alleen op z'n kantoor. Hij had
niet getelefoneerd met z'n vrouw, wat hij anders
eiken dag deed. Myra zou hem natuurlijk vra
gen wat er gebeurd was, en dan zou hij haar
moeten zeggen, dat ze arm, straatarm waren.
Maar dit was in Bintrey's oog nog het ergste
niet. Erger was, dat z'n compagnon Kimmens,
dien hij steeds volkomen vertrouwd had, nu
een bedrieger bleek te zijn. Kimmens was weg
en liet hem nu alleen voor alles zitten. Hij had
te veel aan hem overgelaten en hem de vrije
hand gegeven. De schurk had echter z'n ver
trouwen misbruikt; het bleek uit alles. Kramp
achtig omklemde Bintrey het blad van zijn
bureau.
Dit beteekende het einde van alles! Myra
zou niets meer bezitten en Rex en Jane, die aan
de universiteit studeerden, ook niet. Z'n pogin
gen om z'n gezin gelukkig te maken, waren jam
merlijk mislukt. Myra zou hem niet meer wil
len zien, als hij haar alles zou hebben verteld.
Lichtzinnig had hij de toekomst der zijnen op
't spel gezet. Hij opende de lade van 't bureau
en keek een papier in. Het was de polis van
z'n levensverzekering, het eenige document van
waarde dat hij nog bezat, want 40.000 pond was
een groote som.
Hij verborg z'n hoofd in z'n handen. Zoover
was het met hem gekomen, dat hij voor z'n ge
zin meer waarde vertegenwoordigde als hij dood,
dan wanneer hij levend was.
Langen tijd dacht hij na. 'tWas toen, dat de
gedachte voor 't eerst bij hem opkwam. Hij
had nu de oplossing gevonden. Dat hij daar
niet eerder aan had gedacht! Hij las de polis
van 't begin tot het einde. Ja, 't was veilig. Wat
waren de nadeelen? Vooreerst de schande.
Maar die kwam toch en z'n kinderen konden
hun naam veranderen. Met 40.000 pond kon
men heel wat doen en zonder dat niets!
Walter Bintrey telefoneerde z'n compagnon.
Eerst nadat hij hem gezegd had dat hij onver
wacht de hand had kunnen leggen op 40.000
pond, kwam de toezegging, dat hij komen zou.
Terwijl Bintrey wachtte, bleef hij stil in z'n
stoel voor zich uit zitten staren. Er klonken
voetstappen.
„Ben jij daar, Kimmens?"
Ja, 'twas z'n compagnon, die de kamer bin
nentrad. Bintrey
iiiiimiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimi stond op en toen
j n, I de deur zich
gesloten had,
Tumulinilmuipagnon zonk le
venloos neer. Een
oogenblik later had de moordenaar de politie
opgebeld.
Voor de rechtbank weigerde Walter Bintrey
een advocaat. Hij had Kimmens vermoord en
was bereid z'n straf te ondergaan. De hem toe
gevoegde verdediger pleitte verzachtende om
standigheden en beweerde dat beklaagde door
z'n financieele moeilijkheden in een vlaag van
verstandsverbijstering moest gehandeld hebben.
Het „schuldig" werd uitgesproken; de dood
straf.
Gedurende de dagen, die de terechtstelling
vooraf gingen, ontving hij bezoek van z'n zaak
waarnemer, die hem mededeelde, dat de rege
ling voor z'n financieele aangelegenheden was
meegevallen en dat Bintrey al z'n schulden had
kunnen betalen. Als het doodvonnis voltrokken
was, dan zou z'n vrouw 40.000 pond uitbetaald
worden en dan had ze nog d'r juweelen. Er was
één ding, waar hij vreeselijk tegen opzag. Dat
was z'n afscheid van Myra. Liefst zou hij haar
niet meer willen terugzien. Zou ze hem niet met
verwijten overladen, als ze de eigenlijke reden
wist? Ze was nu de vrouw van een moordenaar.
De laatste dagen vielen hem niet zóó zwaar,
als hij gedacht had. De directeur der gevangenis
kwam hem meedeelen, dat het vonnis den vol
genden morgen om zes uur zou voltrokken wor
den. Ja, dacht hij, dan zijn Myra en de kin
deren gered.
De celdeur werd geopend en z'n vrouw kwam
om afscheid van hem te nemen. Hij kon niet
anders dan haar sprakeloos aanstaren. Hij zag
dat ze weende.
„Schrei niet, lieveling," smeekte hij. Meer kon
hij niet zeggen.
Maar Myra antwoordde: „M'n lieve Walter,
ik had alles willen geven, als ik jou maar had
mogen behouden."
Die woorden waren voor hem een troost en
een kwelling tegelijk. Nu was hij ervan over
tuigd, dat ze hem liefhad. Maar tot welken
prijs? Wat had hij gedaan?
Den volgenden morgen om vijf uur werd hij
gewekt. Hij kleedde zich en dronk slechts een
kop koffie. Haastige voetstappen naderden. Het
was de directeur met een stuk papier in z'n
handen. Hij keek zeer ernstig. Bintrey moest
zich geweld aandoen, om te luisteren naar het
geen hem werd voorgelezen: Moord begaan....
onder.... verzachtende omstandigheden. Het
doodvonnis werd vervangen door levenslange
gevangenisstraf.
Walter Bintrey staarde wezenloos voor zich
uit.
„Het spijt me," zei de directeur, „eerst tien
minuten geleden ontving ik dit bericht, anders
had ik je dezen nacht kunnen besparen. Ze
hebben je tot het uiterste verdedigd, Bintrey.
Als je nu goed oppast, word je misschien na
tien of twaalf jaar begenadigd en in vrijheid
gesteld. Verlies den moed dus maar niet."
De veroordeelde boog het schuldige hoofd.
Eerst nu besefte hij de volle zwaarte van z'n
misdaad.
De Koningsberg: Een slechts door ruig
struikgewas te bereiken top.
De Reigersberg: Zoo'n tweede top.
De Rolandsberg: Een larixenpad voert
omhoog. Zeer steil en zandig is het pad. Bene
den ligt een dal met berken en dennen, als lia
nen gegroeide kamperfoelie, niet te ontleden
vegetatie, die soms achter een lichten nevel
wegschemert. Reigers met breeden wiekslag»
trillend hangende roofvogels.
De Molenberg: Dennen, oude rossige
stammen. Randen van vlier, kardinaalshoedjes,
bramen, kamperfoelie en hazelaars omzoomen
smaragdgroene vlekken van roggelandjes.
Hellingen naar het gehucht Doorwerth, een
17de eeuwsche trapgevel, brokkelig onder zware
dennen. Het kasteel ligt in de nabijheid, een
burcht met een ophaalbrug, met poorten en
torens, muren en grachten, eeuwenoude acacia's.
Pauwen pronken op den muur van 't binnenhof.
De Noordberg: Zandige heuvel als een
aarden bastion tusschen de Rijnwaarden en de
groene vallei der Heelsumsche beek.
De Hemelsche Berg: Vijvers, beuken-
en sparrelanen, een larixenlaan met zware,
hars-druipende stammen. Nachtegalen zin
gen er!
De Oorsprong: Beukenbosch en wuiven
de varens. Acacia's schieten hoog op; het licb®
speelt door het fijne groen, sierlijk als Ooster-
sche planten.
Wolfheze: Fantastisch gegroeide eiken
rijen zich langs de beek. Hoogopgolvende heide
uit een dal, waar de juniperus als donkere ge
daanten staan. De duizendjarige den, rossig ge"
schubd, grillig uitgegroeide takken als stammen
zoo dik. Een kruin, die breed uitwaaiert. Een
dal van mos en varens, ruig begroeid, geheim
zinnig gewirwar van oude sparren, berken, eiken-
Een heldere beek sijpelt er uit de wanden van
een bodemkom.
De Bilderberg: Dennenbosch. Een. ree
stuift er door. Laantjes van berken, vergezichten
naar de donkere bosschen van de hooge Veluwe.
De Buunderkamp: Dennenbosch, be~
groeide heuvels van licht, rul zand, dat beschut
te kommen vormt. Een zilvergrijze toon hangt
er tusschen de stammen. Een ree komt 'sjn0£I
gens uit de bosschen te voorschijn en zoek
spiedend de beek.
Van Arnhem of Oosterbeek uit kan me»
dwaaltochten ondernemen door deze onverge
lijkelijk schoone oorden en beschikt men ove
veel tijd, dan kan men schier ontelbare tochte»
organiseeren, die veel te genieten geven.
Uren-, ja dagenlang kan men hier toeven
men raakt niet uitgekeken naar de prachtig
panorama's, de schitterende begroeiing, de
wisseling van het terrein, nu eens ondoordring
baar kreupelhout, dan weer hoog opgaand êe'
boomte en koele bosschen, dan plotseling ee^
van
golvend korenveld en vaak onverwacht in
bosschen een helder meertje, een bron,
waaruit een romantisch stroompje zich naa
beneden kronkelt. Een rijkdom aan flora tre
men hier. In groote verscheidenheid huizen
de vogels, die men vaak onbemerkt kan bespte"
den.
Bosch en zand, heuvelland,
Weiden als fluweel;
Berg en dal, overal
Lommer en struweeL
Waar ik ga of wil gaan rusten,
Vrij en onverveerd.
Rondom is het mij ten luste
Als een eigen heer®
geschikt zijn om een bedrijf uit te oefenen,
waarbij men als het ware met de vingers moet
kunnen zien.
In het land van den Mikado wordt veel meer
dan in andere landen het masseeren beoefend.
Wie moe is van een wandeling, wie overwerkt
is of overspannen door zenuwen, wie hoofd-,
maag- of kiespijn of wat anders heeft, dat hem
kwelt, roept een passeerende masseuse of mas
seur binnen en laat zich in een uur opknappen.
De vele blinden in Japan hebben zoodoende
een uitstekenden werkkring en zijn dikwijls in
staat in het onderhoud van een geheele fami
lie te voorzien, in plaats van door het gemis
van een zintuig afhankelijk te moeten zijn. Zij
vinden hun weg geheel alleen door de volle
straten, met behulp van hun stok, dien zij voor
de voeten heen en weer bewegen, en alles wijkt
op de straten voor hen uit. Dit is wel een van
de karakteristieke dingen van het Japansche
straatleven alleen in, de hoofdstraten van de
groote steden is het modern geoutilleerd dat