isdaad De volle zwaarte Zeven heuvelen aan den Rijn van een m IX HET LAAD VAX DEX MIKADO De Veluwezoom Karpers sidderen in den wind.. weg naar een tempelfeest KORT VERHAAL Bintrey S achter Kimmens misrekening z*r c(^ Jeugdige Japannertjes in hun typische kleederdracht tijdens een volksfeest HET JONGENSFEEST Zoowel in de groote steden als in de klein ste, meest afgeloopen dorpen en eenzame huizen in het land van den Mikado, in Japan, wordt op den vijfden dag van de vijfde maand het jongensfeest gevierd. Boven alle woningen, waar jongens beneden zeven jaar en vooral in het laatste jaar ge boren mannelijke kinderen worden aangetrof fen, sidderen bontgekleurde karpers in den wind, hoog in de lucht geplaatst aan ellen lange bamboes, meestal bekroond met een ron de mand, met verguld papier bedekt en waar aan lange smalle reepen wapperen, terwijl een klein wiel snel rond draait, door de bries be wogen. Een, twee of drie van deze groote ka toenen of papieren visschen schudden zich als levende dieren met open mond alsof zij tegen den stroom willen opzwemmen. Door dit feest wordt echter bij de jeugd te veel de militaire geest aangewakkerd, want voor de deuren wapperen vlaggen waarop het fami liewapen is aangebracht en leeuwen, olifanten, tijgers, draken en krijgslieden voorkomen. Bin nenshuis staan kleine vlaggen en de banier van den legerbevelhebber op een houten stellage met helmen, lansen, zwaarden en beelden van geharnaste krijgslieden, in de hoop, dat de klei ne jongens van heden later dapper zullen wezen. Hangende karpers, oorlogspaarden, valken, samuraizwaarden, beroemde mannen als kind spelende en krijgsstandaarden vullen de rest van het tooneel. De onversaagde, onoverwinne lijke karper, die volgens de legende wel eens in een draak veranderde en als een brenger van geluk wordt beschouwd, moet den knapen tot voorbeeld strekken. Deze moeten leeren tegen den stroom op te roeien, om alle hinderpalen in het leven te overwinnen, evenals de karper de watervallen trotseert en een symbool is ge worden van volharding en doorzettingsver mogen. Voor den aanvang der feestelijkheden wordt een bad genomen, waarin manden vol irisbla deren worden gedrenkt, daar deze bloem we gens haar taai leven en verschillende vormen van groei den knaap kracht en sterkte moet geven voor de zware taak, die hem in zijn later leven wacht. Ook op Java kent men het „ban- joe gége", dat is water, waarin welriekende bloemen worden gedaan, om het kind voorspoe dig te doen opgroeien en een langdurig leven te verschaffen. De jongens nuttigen sake, waarin bladeren van shobu, zwaardlelie, wor den afgetrokken, uit schalen reeds door him voorouders gebruikt, waardooj tevens ziekten worden voorkomen. Koeken in eikenbladeren gerold, „kashiwa-mochi,'" worden gegeten. Vrienden en bekenden worden 's avonds uit- genoodigd en chimaki of koeken van rijstemeel met een rieten matje bedekt rond gezonden. De soort paddenstoel, waarvan ook de moxa wordt vervaardigd, de yomogi, wordt gekookt met rijst, die daardoor een lichtgroene tint aanneemt, en dan dient als krachtgevend en tevens als duivelbannend middel. Bij het jon gensfeest, dat dateert uit het militaire tijdperk, worden ook vaak schermpartijen gehouden tus- schen de knapen, waarbij een derde met ernstig gelaat als arbiter optreedt. Het oorspronkelijk Chineesch karakter van deze plechtigheid de Chineezen hangen na melijk poppen van moxa-bladeren en tijgers van papier boven de deuren wordt verder nog aangetroffen in de bladerkronen, op de wijze van ons St. Janskruid, in de Japansche steden op de afdaken der huizen gelegd, en in de guirlandes van irisbloemen, waarmede op dien dag de gasten in het keizerlijk paleis him hoofden tooien. Het vroolijke en gezellige Japansche straat leven herneemt in de maand Mei, wanneer de kinderen en ook de grooteren weer naar buiten komen, zijn rechten. Allerwegen verheugt men zich in den aanblik van de talrijke bloemsoor ten, o.a. de wisteria, diverse pioenrozen en azalea's. De wisteria of blauwe regen wordt in Nippon gebruikt voor het begroeien der tem pels, priëelen en het overdekken van lanen en wegen in parken en tuinen. Is de fuji, zooals de Japanners deze heesters noemen, in het voor jaar in bloei gekomen, dan verzamelen demen- schen zich onder dit bloemen- en bladerendak, om zich te vermaken met muziek, zang en dans. Men maakt dan geïmproviseerde gedich ten, welke vervolgens op papier worden gezet en aan de bloemtrossen opgehangen. De Ja pansche literatuur, schilderkunst en ceramiek zijn rijk aan gedachten en voorstellingen, ter eere van de fuji, als symbool der lente. De min nende paartjes zoeken er ook hun geluk en voorspoed in het huwelijk te weten te komen. Daarvoor worden fraai gekleurde papiertjes aan de ontloken bloemtrossen gehangen. Hoe groo- ter zich de tros ontwikkelt, hoe grooter hun geluk zal worden. Blijft zij klein, dan, zoo zegt het volksche bijgeloof, zullen vele rampen en tegenspoeden in het huwelijk moeten worden getrotseerd. De uitingen der kindergemoederen in vèr uiteengelegen oorden der wereld zijn ge lijksoortig, want de kinderspelen in Ja pan vertoonen veel overeenkomst met die in Europa. Otedama, dat gespeeld wordt met klei ne van stof genaaide zakjes vol bruine boonen, is een der meest geliefde spelletjes van de Ja pansche kinderen. Er wordt met de zakjes ge jongleerd, en zeven tot tien is het gewone aan tal, dat de kleinen in de lucht zwevende we ten te houden. Ook wordt er veel gehinkeld in op den grond geteekende hinkelbanen, waarbij steentjes worden voortgeschopt evenals bij ons. Vele spelletjes worden in het Verre Oosten zittend uitgevoerd, waarschijnlijk als gevolg van het klimaat. Als twee jongens spelen, zitten ze daarbij vaak op den grond. Udeoshi is een worstelspel, handworstelen zouden we het kun nen noemen, want de tegenstanders plaatsen de vlakke handen tegen elkaar en trachten zoo elkaar achterover te drukken. Bij yubizomo worden de vingers ineengestrengeld, met vrij blijvende duimen, om te worstelen. Een ander krachtspel wordt gespeeld met een touw zon der eind om de nekken geslagen, waarbij men elkaar van de plaats moet trekken. Het spel, waarbij twee jongens behendig trachten eikaars ooren in een van een touwtje gemaakte kleine lasso te vangen, is van kalmer aard. Niramekkura is een oefening in het be- heerschen der gelaatstrekken, waarbij onbe weeglijkheid van het gezicht beoefend wordt door elkaar strak aan te staren. De meisjes hebben een spel, dat veel over eenkomst vertoont met het bij ons inheemsche touwtjespringen. Er is echter een lus gemaakt in het midden van het dikke koord, dat door twee der meisjes wordt vastgehouden en de derde moet dan trachten haar voet door die lus te steken, om een op den grond staand voorwerp omver te schoppen, zonder door den snel dichtgehaalden strop te worden gevangen. De Nederlandsche stelten zijn in Japan van ouds bekend en doordat zij van bamboe zijn vervaardigd, veel lichter. De Japansche jon gens gebruiken ze echter anders dan onze Hol- landsche „deugnieten". De dwarshouten, waar op ze met de voeten in de lengte-as steunen, staan naar achteren gericht en niet binnen waarts. Ook vliegers oplaten is een geliefkoosd lentespel der Japansche rakkers. Kaatsen en raketspelen worden door zang begeleid, soms door één persoon, doch meestal vooral wan neer meisjes spelen in koor gezongen. Kleine meisjes vooral zijn verzot op kaatsen. Het sneeuwballen gooien, het maken van sneeuw poppen en het schaatsenrijden is alleen moge lijk in de bergstreken in de meer noordelijke provinciën. Het laatste bestaat in den regel meer uit het afglijden langs sneeuwhellingen. op de wijze van het skiloopen. Rondedansen ziet men uitvoeren met of zon der fancy-parasols van kunstbloemen. Een soort blindemannetje, onigokko genaamd, wordt door jongens en meisjes gaarne gespeeld. Hobbel paarden zijn reeds langer dan vijf eeuwen in zwang. Touwtje trekken, waarbij dozijnen kleu ters met bloote beenen aan beide kanten al hun krachten inspannen, geschiedt meermalen ten aanschouwen van belangstellende moeders, man nen en grijsaards. Vreemd genoeg spelen, behalve goochelaars en waarzeggers, die daarvoor talrijke hou ten staafjes schudden en dan uit één voor uitspringend de toekomst voorspellen, in de stra ten vooral blinden een hoofdrol. Gewapend met een langen stok, met een opgerolde papieren parapluie op den rug en een witten doek om het hoofd, zingen arme blinde vrouwen voor de deuren der huizen, waarvoor zij vaak een ruime belooning ontvangen. Het feit, dat zij daarbij soms een echt muzikaal talent toonen en de soort liederen die zij daarbij zingen, wijzen er op, dat velen van haar betere dagen hebben gekend en van hoogere afkomst zijn, doch door tegenslag en ziekte tot den bedelstaf zijn ver vallen. Tegen het vallen van den avond doen blinde masseurs de straten weerklinken door hun scherp gefluit en hun eentonig droefgeestig ge roep. Masseurs of masseuses zijn blind, daar bij de wet aan personen, die over het gebruik hun ner oogen beschikken, verboden is het brood te ontnemen aan deze ongelukkigen, die juist zoo Walter Bintrey werd door z'n zoon en doch ter van 't station gehaald en zat naast hen in den auto. Z'n vrouw My ra en de kinderen waren voor de zomermaanden buiten en alleen het week-end bracht hij bij hen door. In de vele jaren van z'n huwelijk had hij geen oogenblik daarvan spijt gehad, al had z'n fa milie hem ook herhaaldelijk gezegd, dat ze hem om z'n geld had genomen. Hij had dit nooit bemerkt. Ook z'n kinderen hielden veel van hem. Z'n gedachten gingen naar z'n zaken en naar de Maczas-petroleum-aandeelen. Z'n firma had ze op 95 gekocht; gisteren stonden ze op 86 en vanmorgen op 82. Onderweg vertelde z'n zoon Rex, dat ze voor morgen een paar kennissen voor hun vader hadden uitgenoodigd om golf te spelen. De auto maakte een scherpe bocht en reed de oprijlaan der villa in. Daar stond Myra hem op 't terras af te wachten. ,31i) dat ge er bent, Walter!" riep ze hem Groep Japannertjes op Vliegerfeest in het land van de rijzende zon naar beneden; mosveldjes als een vloer met goudkleurig tapijt belegd, nog wijdere verschie ten. Zóó versieren de Japanners hu n straten tijdens feestelijkheden de menschen het elkaar niet lastig maken, maar elkaar helpen, waar en wanneer ze kunnen en aan deze volksbeschaving is het zeker te dan ken, dat iederen vreemdeling in Japan die be haaglijke atmosfeer van vrede en vriendelijk heid opvalt. Er is niets zoo geschikt om de stramheid der ledematen na een langen rit te paard of in de rékisha, in één woord alle vermoeidheid te doen verdwijnen, als dat zachte wrijven van den mas seur. En geen betere gids voor vreemdelingen dan deze blinde, die in alle gezinnen doordringt, uit tal van gesprekken u de beste inlichtingen kan verschaffen. Niemand is er die u meer kan mededeelen van de eigenaardige gewoonten en zeden der streek dan zoo'n wandelend informa tiebureau. De Japanners laten zich dan ook gaarne, niet alleen om kwalen te genezen, doch ook in normalen toestand masseeren, en dan minder door wetenschappelijk gevormde artsen dan wel door de blinde amma's der onderste lagen der bevolking. In den loop van de maand Mei wordt in den regel ook het rijstplanten als volksfeest gevierd. De dorpen schijnen overdag geheel verlaten, oud en jong gaan naar de modderige velden, om van den vroegen morgen tot den laten avond de jonge rijstplantjes uit te zetten, die het voornaamste volksvoedsel zullen opleveren. En die arbeid wordt verkwikt door eenvoudige lie deren, gezongen sedert oude tijden. De koekoek immers komt volgens een Japansche legende, zoo vertelt William N. Porter in zijn boek The Tosa Diary tegen het einde der vijfde maand uit het Geestenland over de bergen van den Hades en schreeuwt luid gedurende den geheelen nacht, tot het wit zijner oogen met bloed is doorloopen, om den landbouwer te waarschuwen, dat de tijd is gekomen om den rijstaanplant te beginnen. Een van de streken in ons mooi vaderland, waar men een rijke afwisseling aan na tuurschoon kan bewonderen, is de bekoor lijke Veluwezoom, waar uitgestrekte bosschen, dicht begroeide heuvelen, prachtige panorama's, onafzienbare heidevelden, indrukwekkende da len, golvende korenvelden, weelderige weiden, fraaie buitenplaatsen, het aloude ridderkasteel „De Doorwerth" en mooie waterpartijen elkaar afwisselen en noodeh tot dagenlang wandelen en naar hartelust genieten. Ik ben een kind van dien heerlijken Veluwe zoom, ben er geboren en getogen, heb hem lief, welhaast den Bijbelschen leeftijd lang. Mag ik u daarom in dit schetsje er een en ander van vertellen en mag ik dan hopen dat ge zult over wegen ook hier eens een ontdekkingstocht te gaan maken, gelijk wij „Arnhemsche jongens" in onze jeugd zoo vaak deden, er altijd weer nieuwe schoonheden ontdekten, met volle teu gen gezondheid en levenslust indronken en groote liefde leerden koesteren voor Gods vrije natuur? De Westerbouwing, de Duno, de Koningsberg, de Reigersberg, de Rolandsberg, de Molenberg en de Noordberg, dat zijn de zeven heuvelen aan den Rijn. Begroeide heuvels, dennen, eiken, sparren en beuken. Glooiingen en plateau's met groene vlekken van koren. In de dalen beken en met larix en berken omzoomde paden. Je vindt er slangen en roofvogels. Het ijs- vogeltje nestelt er, fazanten pronken er langs akker- en boschrand. Van de hooge Veluwe da len er reeën en herten heen. De heuvels zijn er met de mooiste hellingen naar het Zuiden gekeerd. Het Zuiden is Door werth, het kasteel tusschen oude acacia's, kas tanjes, platanen, esschen. Het zijn de uiterwaarden met de wilgen en het hondsroosje; het is de Rijn; het is het uren- verre verschiet over de Betuwe met de boom gaarden, de plassen en dijken; het zijn de blau we heuvels van den horizon waartegen Nijmegen silhouetteert en waarlangs de geheimzinnige rookpluimen drijven van varende schepen op Rijn en Waal. De zeven heuvels zijn Noordelijk te zamen gegroeid, de Heelsumsche en Wolfhezerbeek vormt nog een scheiding tot Wolfheze, maar daar verdwijnen zij in het hooge plateau, eerst van Hemelschen Berg en Oorsprong, ver der temidden der dennenbosschen van den Bil- derberg, in het ruige land van Wolfheze en Buunderkamp. De Duno; Hoog oprijzende beuken en spar ren, steile hellingen leiden naar diep gelegen dalen. Een huneschans, omzoomd door oude, grillige eiken; een opborrelend beekje, klaterend toe, toen hij uitstapte. „Ga je maar gauw ver- kleeden, want over een kwartier gaan we lun chen." „Waarom maakte hij zich eigenlijk ongerust?" vroeg Bintrey zich af. De petroleum-aandeelen waren safe, ofschoon men dit natuurlijk nooit met volstrekte zekerheid zeggen kon. De familie Bintrey bracht het verdere ge deelte van den dag in 't clubhuis door. Bij hun terugkomst lag op tafel in de hal een telegram voor den heer des huizes. Het was van z'n com pagnon Kimmens. De aandeelen waren weer gezakt, omdat er een groote brand had plaats gehad. „Slecht nieuws," mompelde hij in zich zelf, en ging naar z'n kamer om zich voor 't diner te verkleeden. Toen hij den volgenden Maandag op z'n kan toor kwam, kwam hij tot de ontdekking dat hij een geruïneerd man was. Twee dagen later zat Walter Bintrey alleen op z'n kantoor. Hij had niet getelefoneerd met z'n vrouw, wat hij anders eiken dag deed. Myra zou hem natuurlijk vra gen wat er gebeurd was, en dan zou hij haar moeten zeggen, dat ze arm, straatarm waren. Maar dit was in Bintrey's oog nog het ergste niet. Erger was, dat z'n compagnon Kimmens, dien hij steeds volkomen vertrouwd had, nu een bedrieger bleek te zijn. Kimmens was weg en liet hem nu alleen voor alles zitten. Hij had te veel aan hem overgelaten en hem de vrije hand gegeven. De schurk had echter z'n ver trouwen misbruikt; het bleek uit alles. Kramp achtig omklemde Bintrey het blad van zijn bureau. Dit beteekende het einde van alles! Myra zou niets meer bezitten en Rex en Jane, die aan de universiteit studeerden, ook niet. Z'n pogin gen om z'n gezin gelukkig te maken, waren jam merlijk mislukt. Myra zou hem niet meer wil len zien, als hij haar alles zou hebben verteld. Lichtzinnig had hij de toekomst der zijnen op 't spel gezet. Hij opende de lade van 't bureau en keek een papier in. Het was de polis van z'n levensverzekering, het eenige document van waarde dat hij nog bezat, want 40.000 pond was een groote som. Hij verborg z'n hoofd in z'n handen. Zoover was het met hem gekomen, dat hij voor z'n ge zin meer waarde vertegenwoordigde als hij dood, dan wanneer hij levend was. Langen tijd dacht hij na. 'tWas toen, dat de gedachte voor 't eerst bij hem opkwam. Hij had nu de oplossing gevonden. Dat hij daar niet eerder aan had gedacht! Hij las de polis van 't begin tot het einde. Ja, 't was veilig. Wat waren de nadeelen? Vooreerst de schande. Maar die kwam toch en z'n kinderen konden hun naam veranderen. Met 40.000 pond kon men heel wat doen en zonder dat niets! Walter Bintrey telefoneerde z'n compagnon. Eerst nadat hij hem gezegd had dat hij onver wacht de hand had kunnen leggen op 40.000 pond, kwam de toezegging, dat hij komen zou. Terwijl Bintrey wachtte, bleef hij stil in z'n stoel voor zich uit zitten staren. Er klonken voetstappen. „Ben jij daar, Kimmens?" Ja, 'twas z'n compagnon, die de kamer bin nentrad. Bintrey iiiiimiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimi stond op en toen j n, I de deur zich gesloten had, Tumulinilmuipagnon zonk le venloos neer. Een oogenblik later had de moordenaar de politie opgebeld. Voor de rechtbank weigerde Walter Bintrey een advocaat. Hij had Kimmens vermoord en was bereid z'n straf te ondergaan. De hem toe gevoegde verdediger pleitte verzachtende om standigheden en beweerde dat beklaagde door z'n financieele moeilijkheden in een vlaag van verstandsverbijstering moest gehandeld hebben. Het „schuldig" werd uitgesproken; de dood straf. Gedurende de dagen, die de terechtstelling vooraf gingen, ontving hij bezoek van z'n zaak waarnemer, die hem mededeelde, dat de rege ling voor z'n financieele aangelegenheden was meegevallen en dat Bintrey al z'n schulden had kunnen betalen. Als het doodvonnis voltrokken was, dan zou z'n vrouw 40.000 pond uitbetaald worden en dan had ze nog d'r juweelen. Er was één ding, waar hij vreeselijk tegen opzag. Dat was z'n afscheid van Myra. Liefst zou hij haar niet meer willen terugzien. Zou ze hem niet met verwijten overladen, als ze de eigenlijke reden wist? Ze was nu de vrouw van een moordenaar. De laatste dagen vielen hem niet zóó zwaar, als hij gedacht had. De directeur der gevangenis kwam hem meedeelen, dat het vonnis den vol genden morgen om zes uur zou voltrokken wor den. Ja, dacht hij, dan zijn Myra en de kin deren gered. De celdeur werd geopend en z'n vrouw kwam om afscheid van hem te nemen. Hij kon niet anders dan haar sprakeloos aanstaren. Hij zag dat ze weende. „Schrei niet, lieveling," smeekte hij. Meer kon hij niet zeggen. Maar Myra antwoordde: „M'n lieve Walter, ik had alles willen geven, als ik jou maar had mogen behouden." Die woorden waren voor hem een troost en een kwelling tegelijk. Nu was hij ervan over tuigd, dat ze hem liefhad. Maar tot welken prijs? Wat had hij gedaan? Den volgenden morgen om vijf uur werd hij gewekt. Hij kleedde zich en dronk slechts een kop koffie. Haastige voetstappen naderden. Het was de directeur met een stuk papier in z'n handen. Hij keek zeer ernstig. Bintrey moest zich geweld aandoen, om te luisteren naar het geen hem werd voorgelezen: Moord begaan.... onder.... verzachtende omstandigheden. Het doodvonnis werd vervangen door levenslange gevangenisstraf. Walter Bintrey staarde wezenloos voor zich uit. „Het spijt me," zei de directeur, „eerst tien minuten geleden ontving ik dit bericht, anders had ik je dezen nacht kunnen besparen. Ze hebben je tot het uiterste verdedigd, Bintrey. Als je nu goed oppast, word je misschien na tien of twaalf jaar begenadigd en in vrijheid gesteld. Verlies den moed dus maar niet." De veroordeelde boog het schuldige hoofd. Eerst nu besefte hij de volle zwaarte van z'n misdaad. De Koningsberg: Een slechts door ruig struikgewas te bereiken top. De Reigersberg: Zoo'n tweede top. De Rolandsberg: Een larixenpad voert omhoog. Zeer steil en zandig is het pad. Bene den ligt een dal met berken en dennen, als lia nen gegroeide kamperfoelie, niet te ontleden vegetatie, die soms achter een lichten nevel wegschemert. Reigers met breeden wiekslag» trillend hangende roofvogels. De Molenberg: Dennen, oude rossige stammen. Randen van vlier, kardinaalshoedjes, bramen, kamperfoelie en hazelaars omzoomen smaragdgroene vlekken van roggelandjes. Hellingen naar het gehucht Doorwerth, een 17de eeuwsche trapgevel, brokkelig onder zware dennen. Het kasteel ligt in de nabijheid, een burcht met een ophaalbrug, met poorten en torens, muren en grachten, eeuwenoude acacia's. Pauwen pronken op den muur van 't binnenhof. De Noordberg: Zandige heuvel als een aarden bastion tusschen de Rijnwaarden en de groene vallei der Heelsumsche beek. De Hemelsche Berg: Vijvers, beuken- en sparrelanen, een larixenlaan met zware, hars-druipende stammen. Nachtegalen zin gen er! De Oorsprong: Beukenbosch en wuiven de varens. Acacia's schieten hoog op; het licb® speelt door het fijne groen, sierlijk als Ooster- sche planten. Wolfheze: Fantastisch gegroeide eiken rijen zich langs de beek. Hoogopgolvende heide uit een dal, waar de juniperus als donkere ge daanten staan. De duizendjarige den, rossig ge" schubd, grillig uitgegroeide takken als stammen zoo dik. Een kruin, die breed uitwaaiert. Een dal van mos en varens, ruig begroeid, geheim zinnig gewirwar van oude sparren, berken, eiken- Een heldere beek sijpelt er uit de wanden van een bodemkom. De Bilderberg: Dennenbosch. Een. ree stuift er door. Laantjes van berken, vergezichten naar de donkere bosschen van de hooge Veluwe. De Buunderkamp: Dennenbosch, be~ groeide heuvels van licht, rul zand, dat beschut te kommen vormt. Een zilvergrijze toon hangt er tusschen de stammen. Een ree komt 'sjn0£I gens uit de bosschen te voorschijn en zoek spiedend de beek. Van Arnhem of Oosterbeek uit kan me» dwaaltochten ondernemen door deze onverge lijkelijk schoone oorden en beschikt men ove veel tijd, dan kan men schier ontelbare tochte» organiseeren, die veel te genieten geven. Uren-, ja dagenlang kan men hier toeven men raakt niet uitgekeken naar de prachtig panorama's, de schitterende begroeiing, de wisseling van het terrein, nu eens ondoordring baar kreupelhout, dan weer hoog opgaand êe' boomte en koele bosschen, dan plotseling ee^ van golvend korenveld en vaak onverwacht in bosschen een helder meertje, een bron, waaruit een romantisch stroompje zich naa beneden kronkelt. Een rijkdom aan flora tre men hier. In groote verscheidenheid huizen de vogels, die men vaak onbemerkt kan bespte" den. Bosch en zand, heuvelland, Weiden als fluweel; Berg en dal, overal Lommer en struweeL Waar ik ga of wil gaan rusten, Vrij en onverveerd. Rondom is het mij ten luste Als een eigen heer® geschikt zijn om een bedrijf uit te oefenen, waarbij men als het ware met de vingers moet kunnen zien. In het land van den Mikado wordt veel meer dan in andere landen het masseeren beoefend. Wie moe is van een wandeling, wie overwerkt is of overspannen door zenuwen, wie hoofd-, maag- of kiespijn of wat anders heeft, dat hem kwelt, roept een passeerende masseuse of mas seur binnen en laat zich in een uur opknappen. De vele blinden in Japan hebben zoodoende een uitstekenden werkkring en zijn dikwijls in staat in het onderhoud van een geheele fami lie te voorzien, in plaats van door het gemis van een zintuig afhankelijk te moeten zijn. Zij vinden hun weg geheel alleen door de volle straten, met behulp van hun stok, dien zij voor de voeten heen en weer bewegen, en alles wijkt op de straten voor hen uit. Dit is wel een van de karakteristieke dingen van het Japansche straatleven alleen in, de hoofdstraten van de groote steden is het modern geoutilleerd dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 8