Openluchttheater Oisterwijk Japan stelt ultimatieve eischen SPAANSCHE GRIEP ST. FRANCISCUSSPEL ZAL NANKING WIJKEN? PROF. PICCARD HEEFT PECH MAANDAG 19 JULI 1937 R.K. OPENBARE LEESZALEN Een eenvoudige schoenmakers- gezel speelde voortreffelijk de hoofdrol Felix Timmermans' werk Jaarvergadering van den Bond te Tilburg Op een trein geschoten BUITENLANDSCH OVERZICHT Chineesch standpunt VLIEGONGEVAL TE EINDHOVEN Raad voor de Luchtvaart stelt nader onderzoek in Bij een proef met nieuw materiaal verbrandde zijn uitrusting volkomen Nieuw materiaal Bruin staat sportief. VEREENIGING VOOR DEN BOEKHANDEL Klachten van den voorzitter op de jaarvergadering Examens Maatschappelijk De Spaansche burgeroorlog wekt onge regelde politieke hartstochten en ver troebelt vele geesten, helaas óók onder katholieken en heusch niet alleen in Spanje ze li. De vragen, of de regeering in Valencia al aan niet als een vJsttige moet worden be schouwd, of de opstand van de generaals on der leiding van Franco al dan niet gerecht vaardigd mag worden geacht, en of de éventueele overwinning van één der partijen zal leiden tot een bolsjewistische dan wel tot een fascistische dictatuur of tot een ge saneerde democratie, al deze vragen worden overeenkomstig het verschil van inzicht, ge moed en visie verschillend beantwoord. De verlichte intellectueel van de twintigste eeuw wil over alles, wat hij ziet of meent te zien, een beslissend oordeel uitspreken, hij wil partij kiezen, zijn standpunt bepalen, hij wil innerlijk houvast hebben en verdraagt niets zoo slecht als onzekerheid, twijfel, ongewis heid. Maar deze begrijpelijke zucht speelt hem juist als intellectueel soms leelijke par ten, want ten eerste is het voor tijdgenooten doorgaans uiterst moeilijk tijdsverschijnselen zuiver objectief te beoordeelen op hun in trinsieke waarde en beteekenis, iets dat voor den lateren historie-schrijver, die de eind resultaten kan overzien, van wat thans in staat van wording verkeert, veel gemakkelij ker moet zijn, en ten tweede verandert het aspect van verschillende actueele problemen onder invloed van allerlei zichtbare en on zichtbare factoren zoo snel en zoo ingrijpend, dat het niet zelden volkomen voorbarig en lichtvaardig mag heeten een vaststaande meening te grondvesten op situaties van het oogenblik. Ten aanzien van den Spaanschen burgeroorlog hebben wij dan ook tot nu toe niets anders gedaan dan constateeren, dat de indertijd ondanks eenige bij de verkie zingen plaats gehad hebbende onregelmatig heden wettig tot stand gekomen Spaansche Volksfrontregeering in haar taak als hand haafster van orde en recht bij herhaling schromelijk te kort is geschoten, dat zij later onder druk der omstandigheden anarchis tische elementen heeft opgenomen, welke de wettigheid van haar karakter dubieus heb ben gemaakt, en dat de Katholieke Kerk en haar bedienaren onder "haar bewind gruwe lijk geweld hebben moeten lijden en nog lijden. Daartegenover hebben wij vastgesteld, dat, om welke redenen dan ook, in het door de troepen van generaal Franco bezette Spaansche gebied de rechten der Kerk en haar bedienaren worden erkend en geëer biedigd en het godlooze communisme waar tegen de H. Vader in Zijn encycliek: „Divini Redemptoris" te velde trok, wordt bestreden, terwijl ditzelfde communisme de geestelijke en militair-actieve bondgenoot is van de Spaansche Valencia-regeering. Wij hebben ons noch met alle bedoelingen en meeningen van Franco en zeker niet met den aard van zijn toekomstig bewind, noch ook met die der Valencia-regeering en de perspectieven, wélke deze in geval van een overwinning zegt te zullen openen, vereenzelvigd. De weergalooze wreedheid, waarmede Spanjaar den aan beide zijden den burgeroorlog voe ren, hebben wij steeds veroordeeld. Wat uiteindelijk het resultaat zal zijn, wanneer een der beide partijen in Spanje overwint, kan op het oogenblik niets anders zijn dan zuiver speculatieve toekomstmuziek, waaraan wij niet mee wenschen te doen en waarop wij niet willen préludeeren. De toekomst pleegt zooveel duistere raadselen in haar wijden schoot te bergen, dat men den over moed of de brutaliteit van een koffiediklezer moet hebben om zich aan stellige voorspel lingen, welke evenzoovele vergissingen kun nen blijken te zijn, te wUgen. Het eenige, wat men thans kan zeggen is, dat, wanneer Valencia overwint het communisme in Spanje een betere kans schijnt te zullen krijgen dan het fascisme, en dat, wanneer Franco zegeviert, het fascisme er meer toe komst schijnt te hebben dan het commu- nisme. Deze onze houding, ten aanzien van het Spaansche probleem wordt niet ge deeld door den bekenden katholieken Hispanoloog Dr. J. Brouwer, die o.a. aan het lezen en bestudeeren der Spaansche mystieken en aan den omgang met priesters, die thans aan de zijde der Valencia-regee ring staan, zijn bekeering tot het katholi cisme mede heeft te danken. Dr. J. Brouwer meent op goede gronden te mogen aannemen, dat een overwinning van Valen cia voor het heil van Spanje veel verkieslij ker is dan een eventueele zege van Franco, welke hij niet veel minder dan een ramp voor Spanje acht. Het is zijn goed recht deze meening te zijn toegedaan en wij heb ben niet het recht aan de subjectieve eer lijkheid van zijn standpunt te twijfelen. Maar wel hebben wij het recht de w'ijze. waarop en de plaatsen> waar hij zijn objec tief, minstens voorbarig ingenomen stand punt verdedigt, voor een katholiek o.i. on juist, of in ieder geval als hoogst ontactisch gekozen en noodeloos ergerniswekkend te qualificeeren. Indertijd heeft deze katholieke Spanje-kenner in de liberale N. R. Crt. artikelen geschreven, waarin hij onjuist generaliseerend de Spaansche Kerk als zoo danig en niet een zeker aantal van Haar bedienaren als onwrikbaar conservatief ele ment, dat allen noodzakelijken socialen voor uitgang tegenhield, in krasse termen aanviel. Van verschillende katholieke zijden is daar aanmerking op gemaakt, maar dat heeft dr. J. Brouwer niet kunnen weerhouden zelfs voor socialistische vergaderingen op gelijke wijze op te treden. En thans heeft hij volgens een verslag in „Het Vaderland" op het schrijverscongres te Valencia in een rede o.a. de volgende niet onbedenkelijke lyriek ten beste gegeven voor het Spaansche auditorium: „Gebruik makend van de eer, die mij eigenlijk niet toekomt, zou ik vóór mijn inleiding te beginnen, eenige woorden in het Spaansch willen uitspreken. Dit feit houdt op zichzelf iets symbolisch in, want de vor ming van mijn geest, en ik zou ook willen zeggen van mijn hart, dank ik aan de lezing van de Spaansche klassieken. Als ik mij zulks mag veroorloven, zou ik mij gaarne Een aangenomen zoon van Spanje willen noemen. Juist door hetgeen ik geleerd heb uit de edelste voortbrengselen van de Spaansche cultuur, veel ik voor Spanje een vereering alsof het mijn moeder w'are. Toen ik hoorde dat er een misdadige revolutie tegen het Spaansche volk losbarstte, onderging ik de sensatie, dat men mijn moeder te lijf ging. En er is geen rechtgeaard zoon, die zich niet vóór zijn moeder zou plaatsen, om haar te verdedigen met ontbloote borst. Hij die dit in ait geval zou nalaten zou geen kind van Spanje kunnen zijn, maar slechts een ont aarde van een verbasterd ras. Het Spanje van heden, dat edele Spaan sche volk, dat ter wille van de vrijheid en de menschelijke waardigheid in de loopgra ven sterft en nu en dan met één enkel mes strijdt tegen vliegtuigen en mitrailleurs, dit volk zegt ons nu wat wij te doen hebben. Iets heel eenvoudigs: oprecht te zijn, rondborstig te zijn, niet transigeeren, maar de historische waarheid erkennen. M. a. w. om van wat men ons hier besteelt, te eischen de men schelijke waardigheid, om plaats te maken voor de onmenschelijkheid. En als men mij in mijn land verwijt, dat ik, als katholiek schrijver, de zaak der Spaansche regeering verdedig en men mij beschouwt als een ketter, die buiten het Christendom gesloten wordt, herinner ik slechts aan die eene figuur: aan Christus, Zoon van een timmerman, Zoon van een landbouwer, die, opgeofferd door de corrupte geestelijkheid en door de militaire kaste, u wist te doordrenken van den werkelijken Christelijken geest, die beveelt, dat wij doen, Wat ik hier doe: aan de zijde van het Spaan sche volk te staan, dat het meest Christelijke volk is, dat denkbaar is." Aldus oreerde Dr. J. Brouwer te Valen cia. Dat hij met deze lyrische ontboezemin gen een ovatie oogstte, behoeft geen betoog, maar evenmin behoeft betoog, dat zijn han delwijze op deze plaats en op dit moment flagrant in strijd is met de wijze voorzich tigheid, welke elke katholiek in het belang van de Kerk, waarvan hij lidmaat is, onder bepaalde omstandigheden moet betrachten. Ware dr. J. Brouw'er een rasechte Span jaard dan zou zijn houding begrijpelijker en vergefelijker zijn geweest dan nu, ook al wil hij zich een aangenomen zoon van Spanje noemen. Het mag subjectief zeer nobel zijn en bij een Spaansch volksfront-gehoor diepe ontroering wekken, wanneer een Ne derlander zoo van liefde en vereering voor het republikeinsche Spanje blaakt, dat hij het als zijn aangenomen moeder beschouwt, het ware ons liever geweest, indien dr. Brouwer met meer liefde en vereering voor andersdenkenden gesproken had over onze Moeder de H. Kerk, waarvan ook hij een niet enkel aangenomen, maar een echt kind gew'orden is. Met alle waardeering voor zijn persoonlijke eerlijkheid, die niet wil transigeeren, moeten wij zijn uitlating als zou hij in ons land als een ketter, die buiten het Christendom wordt gesloten, behandeld worden, brandmerken als een objectieve on waarheid. Is hem hier onbewust de zucht tot het spelen van een heroïsche martelaarsrol te machtig geworden? De herinnering aan Christus, die opgeofferd werd door de „cor rupte geestelijkheid" en „de militaire kaste" om zijn houding en optreden te rechtvaar digen is zeker in dit verband even onbeschei den als smakeloos. Het moge waar zijn, dat het Spaansche volk het meest Christelijke volk is, dat denkbaar is, maar het is ook waar, dat bij vele minder Christelijke volke ren minder onchristelijke gruwelen gepleegd worden dan bij het Spaansche. Door zulke redevoeringen als dr. Brou wer te Valencia heeft gehouden, is hij zelf er de schuld van, wanneer hij door meer bezonnen katholieken beschouwd wtordt als lijdende aan een gevaarlijke politieke Spaansche griep en vanwfege den besmet- telijken aard van die kwaal geïsoleerd wordt, voor zoover hij zichzelve niet reeds heeft geïsoleerd. Te Oisterwijk werd in het natuur-theater het Openluchtspel van Felix Timmermans en H. Caspeele: „Het filmspel van St. Franciscus" opgevoerd. St. Franciscus verschijnt voor den Bisschop stonden en zijn levensles begrepen. En alles in gezapig Vlaamsch proza: „Als een weerlicht zie ik mijn leven daar voorbij lichten.... de jaren van minnezan- gerijden trek naar Godde melaat- schende grothet kruis..», 't pastoorke mijn moederzingenmetsen preekenClsra... de broedersde wer kenaldus spreekt Franciscus in zijn sterf uur. Zóó ook heeft Timmermans ons dit leven ge geven als een film in filmbeelden. Onder een stralende zomerzon is Zondagmiddag in het be koorlijke Oisterwijk de eerste vertooning gegeven van „het filmspel van St. Franciscus", dat door Felix Timmermans en Hendrik Caspeele werd geschreven, getrokken uit Tim mermans boek „de Harp van St. Franciscus Zoowel de Belgische ge zant, de commissaris der Koningin in N. Brabant, jhr. mr. dr. v. Rijcke- vorsel, burgemeester Verwiel als de Vlaamsche schijvers zelf waren met een groot getal andere vooraanstaan de personen aanwezig om het spel der „Ghesellen van den Spele", in geleid door kapelaan Rovers, te vol gen. Een eenvoudige schoenmakers gezel speelde voortreffelijk de hoofd rol en de anderen beeldden hun figu ren op prijzenswaardige wijze in heel goed samenspel. Felix Timmermans heeft ons een St. Fran ciscus gegeven zooals de eenvoudige menschen dien kunnen verstaan. En de eenvoudigeix zul len God zieri. Hij wilde doelbewust door de gewone menschen worden gelezen en het spel dat hij samen met den eersten regisseur van de Kon. Vlaamsche Opera uit Antwerpen uit zijn boek heeft saamgesteld, is van gelijke strek king. Gewone dilettanten hebben daarbij dit spel gespeeld dat aldus van een eenvoud werd die geen vraagteekens stelde bij velerlei uit Franciscus' leven, doch de onbegrijpelijke ziels- diepten van de gestigmatiseerde en wereld- veroverende daadkracht van den armen dichter oploste in een vrome overgave van een begena digde aan zijn goddelijke roeping. Timmermans heeft het leven van den heilige gedramatiseerd zonder er een drama van te maken. Een reeks tafereelen werden min of meer willekeurig sa mengebonden in drie bedrijven welke ons een inzicht brachten in het leven van dezen groo- ten mensch uit Asslsië. „Filmspel" hebben de samenstellers het spel genoemd. Maar film onderstelt tafereelenflitsen in snel tempo, terwijl aan het tempo bij de première wel het een en ander ontbrak, zoo dat het spel wat lang en bijwijlen te lang werd. Maar alles werd tot. een lust voor het oog en een stichting van het gemoe^. Het is goed wanneer voor honderden zoo eenvoudig weg, lijk een prentenboek met verklaring, het leven van een heilige wordt opengelegd en nader tot ons gebracht. Op merkelijk waren de zéér goede krachten waarover een liefhebberijgezelschap als te Oisterwijk beschikt om zoovele rollen uit stekend te kunnen bezetten. Het openluchttheater te Oisterwijk heeft een fraaie bosschage tot achtergrond waarin Char les Eyck het kerkje van St. Damianus, het huis der Bernard ones en nog enkele simpele hou ten bouwsels heeft ontworpen. Een openlucht spel vraagt een eigen regie daar het speeltoo- neel der natuur zoo uitgestrekt is en het op en afgaan der spelenden heel andere oplossin gen vragen dan in een zaal. De regisseur die hier de vertooning leidde, heeft met goed be grip en goed aanvoelen zijn taak volbracht. Toch bleef het zeer groote terrein nog een moeilijkheid, minder voor de groepeering der kleurige spelenden in middeneeuwsche kieedij, dan wel het afwisselen der gescheiden taferee len zelf. Openluchtspel is meestal allereerst kijkspel: het oog werd hier volkomen bevredigd zoowel door de omringende natuur als door de. groe peering der talrijke spelenden (175 medewer kenden waren er!) in hun kleurige kieedij. Timmermans weet in de volksverbeelding te grijpen en het christen gemoed te ontroeren. We lachen om oolijke bijkomstigheden, terwijl onze ziel vroom wordt aangedaan door de hei ligheid van dezen mensch die geen heilige wil zijn. Niet in allerlei bespiegelingen en lofprij zingen heeft Timmermans zijn kracht gezocht, doch in de dramatische inwerking op ons ge moed van het innerlijk en uiterlijk Francis- caansche leven. Zwaar is de opgave die hij aan de hoofd figuur ook technisch stelt. Steeds is deze op 't tooneel, steeds heeft deze de leiding in de samenspraken. De speler van St. Fran- Ciscüs heeft met algehéële overgave ons een schopn beeld van dezen wonderen man gegeven, deed hem tot ons eenvoudig begrip nader treden. Trouwens: allen schonken het beste van hun innerlijk in hun spel: het pastoorke, broeder Hoed, Franciscus' Moeder, de Bisschop, en zoovele anderen. Kapelaan Rovers, de stuwende moderator en burgemeester Verwiel die zijn autoriteit aan de beweging der leekespelers schonk, hebben eer van hun werk evenals alle medewerkenden. Er is een schoon geheel verkregen dat het oog boeide en het hart verkwikte. Het leven van een reus der eeuwen, de ondoorgrondelijkheden van een mysticus, de door God uitverkorene om Zijn heilige wonden te dragen, kwam zoo simpel en toch zoo groot tot ons zoodat alle kleine menschenkinderen zijn levenstaal ver- Zaterdag en Zondag heeft de Bond van R.K. Openbare Leeszalen en Boekerijen in Neder land zijn jaarvergadering gehouden in de „Nieuwe Koninklijke Harmonie" te Tilburg, onder voorzitterschap van den heer P. v. d. Put, wethouder van Eindhoven. De secretaris, de heer dr. L: J. C. v. Gorkom, uit 's-Hertogenbosch, bracht hierna het jaar verslag uit, dat werd goedgekeurd. De penningmeester, de heer M. v. d. Veen, te Rotterdam, bracht het financieel verslag uit. De rekening sloot met een bedrag aan inkom sten en uitgaven van f 1065.met een saldo van f 259.Het geheele saldo bedraagt thans f 2130.De begrooting voor 1937 geeft een bedrag aan van f 1101.aan inkomsten en uitgaven. De rekening 1936 en de begrooting 1937 werden goedgekeurd. De aftredende bestuursleden, de heeren Ro- bitsch en v. d. Ven werden herkozen. Een voorstel van pater Ribbels om ook een directeur in het hoofdbestuur te benoemen werd door het bestuur ontraden en kwam dan ook niet in behandeling. Hierna hield de zeereerw. pater v. Gestel uit Amsterdam een inleiding over het werk van de Centrale Vereeniging voor Reizende Biblio theken. Hij besprak uitvoerig het betreffende rapport dat hij aan het Hoogw. Episcopaat heeft uitgebracht. Het bestuur stelde voor principieel te be sluiten medewerking te verleenen aan de C.V. en het bestuur te machtigen een gedelegeerde in de C.V. aan te wijzen. Dit voorstel werd onder applaus goed gekeurd. Daarna bracht de heer Brands, bestuurslid van „St. Jan" en voorzitter van de Commissie inzake de systematische beoordeeling van nieuw verschijnende romans, verslag uit van de gevoerde onderhandelingen. Spr. meende dat goede resultaten bereikt zijn en een dergelijke informatiedienst noodig en mogelijk is. Samen werking is echter wenschelijk. Spr. stelde voor het abonnement te stellen op f 10.per leeszaal per jaar. Zoo mogelijk zullen pl.m. 500 recensies per jaar gegeven worden. De vergadering besloot in principe dit expe riment voor één jaar te aanvaarden en daar na naar bevinding te handelen. Dan verkreeg de groote werker voor het R.K. Bibliotheekwezen in België, die intusschen door den voorzitter hartelijk begroet was, rec tor Joris van Baars uit Antwerpen het woord. Spr. constateerde met groote vreugde, dat de eerste stap gezet was tot toenadering tusschen Noord en Zuid en sprak de hoop uit, dat deze samenwerking zich in de toekomst verder zal ontwikkelen. Nadat Zondagmorgen de moderator van den Bond, mgr. A. F. M. Sweens, president van het Groot-Seminarie te Haaren, een H. Mis had opgedragen tot intentie van den Bond in de kapel van het Patronaat, werd de algemeene vergadering voortgezet. Als. plaats van de volgende jaarvergadering Werd Amersfoort aangewezen. De heer Anton van Duinkerken hield een boeiende en interessante inleiding over:. Von dels karakter. Aan het slot der vergadering wekte de voorzitter de Leeszaalbesturen op het hunne bij te dragen, om Vondel dit jaar te herdenken. 's Middags werd het gezelschap door het gemeentebestuur van Tilburg in het nieuwe stadhuis ontvangen. Op den trein, welke 's avonds 11.40 uur te Rotterdam aankomt, zijn Zondagavond tusschen Gouda en Rotterdam schoten gelost. Van een coupé werd een ruit vernield, doch persoon lijke ongelukken deden zich niet voor. De Japansche minister van Oorlog heeft echt-Oostersche mededeelingen gedaan over den aard van den oorlog, dien zijn land eventueel met China zal voeren. „Japan", zoo zeide hij, „moet geen werkelijken oorlog met China voeren, doch een zeer specialen feodalen oorlog. In een dergelijken oorlog trachten de tegenstanders zoo min mogelijk te vechten en hun doeleinden door onderhandelingen te be reiken, welke ook tijdens den strijd worden voortgezet. Deze onderhandelingen beoogen niet alleen de vredesvoorwaarden, die voort vloeien uit het verloop van den strijd, vast te stellen, maar ook de militaire operaties en troepenconcentraties te beperken." De Japanners hebben thans een ultimatum aan Noord-China gericht. Het bevat zes eischen, die men onder de berichten kan lezen. De Noord-Chineesche generaal Soeng-Tseh-Joean heeft die eischen reeds onvoorwaardelijk aan genomen en verontschuldigingen aangeboden voor het incident van Loekwotsjau. De groote vraag is nu, of Nanking accoord gaat met deze aanvaarding. De Japansche zaakgelastigde heeft intusschen aan de Nanking-regeering gevraagd, de verzekering te geven, dat zij niet zal inter- venieeren in het Noord-Chineesche geschil en dat zij onmiddellijk haar militaire maatregelen zal staken. Het wachten is nu op het antwoord van Nanking. Hoe dit antwoord zal uitvallen, is niet te zeggen. Wel zijn wij in staat om trent aard en oorzaken van het conflict de meening van Nanking weer te geven. Van zeer bevoegde Chineesche zijde wordt ons namelijk het volgende geschreven: Sedert 1933 varieerde het aantal Japan sche troepen dat zich in de nabijheid van Peiping en Tientsin ophield, tus schen 7000 en 8000 man, doch thans liggen er 20.000 manschappen. Van tijd tot tijd houden die troepen manoeuvres op Chineesch gebied, zonder dat dit door eenig verdrag gesanction- neerd is. De aanwezigheid van een groot aantal buitenlandische troepen, die dikwijls parades houden met buitengewoon krachtsvertoon, be- teekent een voortdurende oorlogsbedreiging en is telkens opnieuw een bron van ernstige wrij ving. Voor deze zoo provoceerende manoeuvres schijnt Japan zich te beroepen op het Boxer-protocol van 1901. Dit is echter on houdbaar. Dit diplomatieke instrument, dat 36 jaar geleden tot stand kwam, is niet toepas selijk op het onderhavige geval, aangezien de omstandigheden, van welke in het protocol ge rept wordt, niet aanwezig zijn en ook niet zul len ontstaan. Overigens is het aantal Japan sche soldaten in het gebied van Peiping en Tientsin veel grooter dan in het protocol was toegestaan. En wanneer zich in Noord-China omstandigheden zouden voordoen, waarbij een buitenlandsch ingrijpen ingevolge het Boxer protocol zou zijn geoorloofd, dan zou Japan dat nog niet alleen mogen doen, doch in gemeen schappelijk overleg met de andere verdrags- mogendheden moeten handelen. Een eenzijdige actie van één mogendheid is noch volgens de letter, noch volgens den geest van het protocol. In Japan huldigt men de opvatting, dat er geen verdrag bestaat, dat het houden van mi litaire exercities op Chineesch gebied verbiedt en dat daarom manoeuvres op Chineeschen grond geoorloofd zijn. Wanneer dat waar is, dan zou het aan elke mogendheid toegestaan zijn, op het gebied van een anderen staat mili taire oefeningen te houden. Dit soort manoeuvres op 50 K.M. ten zuid westen van Peiping was aanleiding tot de jong ste incidenten. In den avond van 7 Juli deed een afdeeling Japansche troepen een schijnaanval op Loe kwotsjau nabij Wanping, een stad die nog iets dichter bij Peiping ligt dan bijv. Den Haag bij Amsterdam. Deze schijnaanval ontaardde in werkelijkheid; er werd althans met scherp ge schoten. Bovendien had de oefening ook hier om een bijzonder agressief karakter, aangezien zij gericht was tegen het knooppunt, waar de Feiping-Hankau-spoor, de Peiping-Soei-yoean- spoor en de Peiping-Tientsin-Moekden-spoorlijn samen komen. Volgens Japansche lezing was er na de ex- cercities een Japansche milicien zoek en men beweerde, dat hij vermoord was. De Japansche commandant wenscht daarom de ommuurde stad Wanping binnen te dringen voor een on derzoek. Deze eisch werd belachelijk geacht en afgewezen. Intusschen hadden de Japanners de stad omsingeld en met mitrailleurs en lichte artillerie begonnen zij Wanping onder vuur te nemen. Het Chineesche garnizoen bewaarde aanvan kelijk zijn kalmte, doch toen de aanval heviger werd, ging men tot zelfverdediging over, waar bij aan Chineesche zijde een groot aantal slachtoffers vielen. Inmiddels was de zoekge raakte milicien al weer reeds naar de Japan sche barakken teruggekeerd, De gevechten duurden voort tot in den mor gen van S Juli, waarna van beide zijden ge tracht werd tot een vergelijk te komen. De Ja pansche autoriteiten presenteerden aan de Chi- neezen een ultimatum, waarin geëischt werd, dat het Chineesche garnizoen nog denzelfden dag uit Loekwotsjau teruggetrokken zou wor den. Deze onredelijke eisch kon niet aanvaard worden, waarna de gevechten hervat werden. Ondertusschen richtte het Chineesche minis terie van buitenlandsche zaken te Nanking een energiek protest aan den Japanschen ambas sadeur, waarin onmiddellijke staking der mili taire operaties geëischt werd, om tot een spoe dige minnelijke schikking te komen, waarbij de Chineesche regeering zich echter alle rechten en eischen voorbehield. Op 9 en 10 Juli hadden afwisselend gevech ten en onderhandelingen plaats. Het werd al spoedig duidelijk, dat de Japansche comman danten die onderhandelingen slechts gebruik ten, om tqd te winnen, teneinde op die wijze gelegenheid te hebben, om versterkingen aan te voeren voor nieuwe aanvallen. Terwijl de Chi neesche troepen zich volgens afspraak een eind terugtrokken, handhaafden een groot aantal Japanners hun stellingen, onder voorwendsel, naar gewonden te zoeken. En middelerwijl ar riveerden voor de Japanners krachtige verster kingen uit Nippon, Mandsjoerije en Korea. Se dert lö Juli werden de Chineesche troepen bij tusschenpoozen weer hevig aangevallen, soms zelfs zeer dicht in de nabijheid van Peiping Tot zoover de uiteenzetting der feiten in het ons toegezonden bericht. In het slot van het communiqué ligt een vingerwij zing voor de verdere houding van Nanking: „De kans op een vredelievend vergelijk zal wegblijven, zoolang China's vredeswil niet be antwoord wordt en zoolang de Japansche auto riteiter) eischen blijven stellen, die onmogelijk te aanvaarden zijn. De Chineesche regeering kan geen eischen accepteeren, die een nieuwe inbreuk zouden zijn op de Chineesche souve- reine rechten. Zij kan ook geen overeenkomsten met locale autoriteiten geldig achten, indien die niet door haar gesanctionneerd worden. Bo vendien heeft Japan de delicate situatie nog verergerd door groote troepenconcentraties bij Peiping en door het zenden van oorlogsschepen naar Zuid-Chineesche havens, alsmede door het mobiliseeren van de vijfde en tiende divisie van het Japansche leger. Ofschoon de Chineesche regeering, zooals steeds, het uiterste zal doen voor een vrede lievende oplossing, in de hoop aldus bij te dra gen aan hèt behoud van den wereldvrede, voor al nu de internationale atmospheer in Europa reeds zoo verward is, moet zij het toch als haar eersten plicht beschouwen om voor haar zelfver dediging en zelfbehoud zorg te dragen. Wordt de vrede in Oost Azië verstoord en wordt China een oorlog opgedrongen, dan zal geen enkele onpartijdige toeschouwer twijfel koesteren over de vraag, bij wie de verantwoordelijkheid ligt.' Donderdag 22 Juli zal de Raad voor de Luchtvaart om 13.30 uur in openbare zitting in het departement van Waterstaat bijeenko men, teneinde een nader onderzoek in te stel len met betrekking' tot het ongeval, hetwelk 2 Mei 1937 op het luchtvaartterrein Eindhoven is overkomen aan het vliegtuig PH—FKA. Be doeld vliegtuig, hetwelk werd bestuurd door J. P. M. Rooyackers, is op dien datum tijdens den aanloop in botsing gekomen met een zweef vliegtuig en een sleepauto, tengevolge waarvan het vliegtuig ernstig werd beschadigd. Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor. ROCHESTER (Minnesota), 19 Juli. (Ha- vas). Zondagochtend zes uur Greenwich tijd is professor Jean Piccard met zijn lucht ballon voor een stratosfeertocht opgestegen. De ballon verliet gemakkelijk den grond en op een hoogte van 175 meter werd hij door den wind snel naar het Oosten gedreven. Onmiddellijk na het opstijgen bracht de pro fessor een draadlooze verbinding met de aar de tot stand. Toen hij op drieduizend meter hoogte gekomen was, deelde hij mede, dat al les wel was aan boord. Nadat men eenige uren lang niets had vernomen omtrent professor Piccard, is be kend geworden, dat de Belgische hoog leeraar zijn vrouw heeft getelegrafeerd, dat hij te Lansing (Iowa) gedaald was. Hij deelde verder mede, dat zijn uitrusting vol komen door brand vernield was, doch dat hij zelf ongedeerd was. Prof. Piccard is op 120 K.M. van Rochester gedaald. Hij probeerde nieuw materiaal, n. kleine bij elkander behoorende ballons, waar mede hij een hoogte van 32 K.M. hoopte te kunnen bereiken. Zondag heeft prof. Piccard een proef genomen met 80 ballonnetjes, waar mede hij zeven uur in de lucht hoopte te kun nen blijven en een hoogte van 3500 meter te bereiken. Zijn bedoeling is later een opstijging te doen met 2000 ballonnetjes. Professor Jean Piccard heeft tegenover de journalisten verklaard, dat hij van meening is> dat de brand, welke zijn ballon heeft vernield, veroorzaakt is door een ontploffing, welke hij had doen ontstaan om de touwen, die eenige ballonnetjes met den gondel verbonden, door te snijden. Tevoren was de ballonvaarder reeds ge dwongen geweest met zijn revolver eenige bal lonnetjes stuk te schieten, om te kunnen dalen- Piccard is zes uur in de lucht geweest. HU heeft 180 K.M. afgelegd en een hoogte bereikt van 3500 M. In antwoord op een desbetreffende vraag deelde de professor mede, geen directe plannen te hebben voor een nieuwen ballontocht. Alleen AMILDA-zonnebruincrême bevat Pigmentol, dat Uw huid, óók bij geen zon, direct mooi bruint en zonnebrand voorkomt. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. Heden heeft de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels haar 120ste algemeene vergadering gehouden aan boord van het mi. Christiaan Huygens, van de VCVi* „O Stoomvaart Mij. Nederland, welk schip aan Javakade te Amsterdam gemeerd ligt. De voorzitter, de heer A. B. van Holkema, hield de openingsrede. Hij deed mededeellng van de pogingen orn internationaal tot een prijsregeling te komen- Overeenstemming is nog niet bereikt. De uitgevers hebben ernstige klachten, waar aan niet tegemoet gekomen wordt. Spr. herinnerde aan de uitgaven van kaar ten van den Topografischen Dienst, van he ministerie van Defensie. Weliswaar geeft deze dienst den boekhand^ de gebruikelijke korting, maar hoe kan de uit gever van kaarten tegen deze concurrentie op- aldus spr. De overigens zeer sympathiek^ en nuttige omroepvereenigingen zijn zich oP groote schaal op het uitgeversgebied gaan be' wegen. Wij kunnen, ondanks herhaalde ver zoeken, geen medewerking van de regeerb* krijgen om te verhoeden, dat omroepvereen1' gingen niet alleen kalenders, maar ook boeke uitgeven. De Landsdrukkerij treedt zelf uitgever op en de jarenlange depóts van regee' ringsuitgaven zijn den uitgevers afgenomen. Dat ordening in den bedrijfskring noodig lS' bewijst de Vereeniging ter Bevordering van d belangen des Boekhandels, zoo zette spr. uitoef welke vereeniging reeds 122 jaar dergelijke re' gelingen heeft en die wist door te voeren e te handhaven. Ordening, in een andere beteekenis, vrageIJ we echter in de spellingkwestie. Twee iaa_ geleden hebben wij den minister al verzoch orde in de spelling te brengen door een de'1' nitieve beslissing te nemen, waardoor alle °n' rust verdwijnen zou. Want onrust heerscht op bij onze uitgevers. Onrust en besluitelooshe^ omdat men niet weet wat gebeuren zal. In onzer grootste dagbladen werd aangeraden oh* maar weer tot de spelling van De Vries e Te Winkel terug te keeren en de uitgev®1 die boeken in de nieuwe spelling uitgave schadeloos te stellen. Het is niet te hopen, da de minister daartoe zal besluiten, want aliee de schadeloosstelling aan uitgevers van scho° en kinderboeken zou ontzettende bedrage eischen, maar het is ons aller belang, wanne wij tot den minister roepen: Excellentie, ne^„ een besluit en maak aan de spellingkwes1 een einde. Spreker eindigde met het aanhalen eenige zinnen uit het artikel van GeorS Duhamel in de Mercure de France, waarin het boek verdedigt en de meer: en meer S' bruikelijke reclame-middelen om den verk°° te bevorderen, afkeurt. Cfi' AMSTERDAM. (R. K. School voor schappelijk Werk, Stadhouderskade 51). "jje slaagd voor aaiUeekening wijkverpleegster religieusen A. Barkel, Apeldoorn; D. Lucas® Enschedé; E. Reimert, Almelo; L. Weel, sterdam; T. Willemsen, Amsterdam; F. vLji- Heemskerk en de dames M. Bloem, Monnik^ dam; M. Driessen, Leeuwen; G. Godschalk, jj venaar; M. de Greeuw, Hoorn; A. Jacobs, p, Bommel; M. Kraakman, Warmenhuizen; q. Kraan, Berghem; H. Nijhuis, Enschedé; van Scheppingen, Mijdrecht; C. Tromp, cjj tricum. Met één candidate wordt het exa" voortgezet. Afgewezen één. Geslaagd aan dezelfde school voor dienstdiploma B de dames: J. van den H®15t, M. van Eijden, J. Hesseling, J. van der L. Jansen, E. Jansen, D. Kuit, A. LevelL a r, te Amsterdam en de dames T. Baur:r Oldenzaal; T. Jansen, Haarlem; X). Pv$t> 's-Gravenhage; N. van der Pluym en e;i; Romunde te Utrecht; V. Thijssen, Ainstei tg- M. Welsing, Arnhem; L. Commaert, H nisse- V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 2