ffletwbfiaal dag De avonturen van Stan en Fol De loopbaan van Amelia Earhart NANCY STEELE wordt vermist! DINSDAG 20 JULI 1937 Als nationale heldin geëerd Uitgestooten Christoffel Pullmann De trouwe schildwacht DOOR LUC WILLINK Ml I Een waaghals, die velen begrijpe lijkerwijze innam door haar sportiviteit en vlotheid Hebben de golven van de Stille Zuidzee zich over de dappere vliegenierster Amelia Earhart gesioten? Ligt zy te zieltogen op een naakt koraalrif? Wie haar zochten hebben de hoop opgegeven, naar het schijnt, maar er zijn natuurlijk op den aardbol velen, haar prestaties steeds met span ning volgend, die nog hopen tegen alle hope in. Ging zij onder, met haar metgezel, dan kan men zeggen, dat Amelia „in het harnas" is ge storven, na een schitterende loopbaan als avia- trice volbracht te hebben. Zij was een waag hals, deze moderne jonge vrouw, en men moet de waarde van haar daden niet onzinnig op schroeven, maar zij nam velen begrijpelijker wijze in door haar sportiviteit en vlotheid. Er ging een zekere jongensachtige frischheid van haar optreden uit en men had voor Lady Lindy wat anders gehoopt dan dit droevig lot. Amelia Earhart was de echtgenoote van Mr. Putnam, een Amerikaansch dagbladeigenaar, en zij was pas 38 jaar oud. Reeds op 19-jarigen leeftijd was zij in het bezit van haar vliegbrevet. In 1920 vestigde zij een hoogterecord voor vrou welijke vliegeniers met een hoogte van vierdui zend meter. Haar naam werd algemeen bekend, toen zij in 1928 met de „Friendship", in gezel schap van twee aviateurs, den Oceaan over stak. In de laatste jaren van haar studie aan een meisjes-H.B.S. te Philadelphia sloot zij zich aan by het Canadeesche „Roode Kruis", en zij deed in 1917 dienst als verpleegster. Enkele jaren ge leden volgde zy aan de Volksuniversiteit van Columbia een medisch college. In de jaren 1925'27 gaf zij lessen aan een Volksuniversiteit te Boston en later deed zij sociaal werk in de armenwijken van Boston, waar mevrouw Earhart een groote populariteit verwierf. Na haar eerste transatlantische vlucht werd mevrouw Earhart benoemd tot algemeen verkeers-manager van de „Trans-Continental Air Transport Inc.". Het is feitelijk pas in de laatste jaren, dat mevrouw Earhart's naam ook in het buitenland bekendheid verwierf, als gevolg van het feit, dat zy zich een eigen plaats in het internationaal vliegwezen verwierf. In 1930 vestigde mevrouw Earhart een nieuw snelheidsrecord voor vrou wen op haar naam; zy vloog 290 K.M. per uur, een prestatie, welke tot dan toe nog niet door vrouwen was bereikt. Haar naam had thans ook groote bekendheid, zoowel in Amerika als daar buiten en men voorspelde de jonge aviatrice een groote toekomst, welke zy ook Is ingegaan. In Amerika heet mevrouw Earhart „Lady Lindy", waarmee de Yankee's willen zeggen, dat zy even dapper en waaghalzig is als Charles Lindbergh dat indertyd was en nóg is. In den tyd, welke ligt tusschen haar succes in 1930 en haar schitterende prestatie, welke me vrouw Earhart leverde in Mei van 1932, toen zij geheel alleen als eerste vrouwelijke piloot den Atlantischen Oceaan overstak, heeft de pilote ook niet stilgezeten. Zij trainde zich geregeld in de lucht, maar ondanks het feit, dat mevrouw Earhart zich zoo intens aan de luchtsport wijd de, was zy een goed echtgenoote. zy was, zoo als zy zelf wel 'ns zeide, voor 50 procent echt genoote en voor 50 procent vliegenierster. Amelia Earhart stak 20 Mei 1932 met haar toestel van Harbour Grace uit op, om haar voorgenomen solo-Oceaanvlucht te ondernemen. Een dag later landde haar toestel op een wei land in Noord-Ierland, acht kilometer van Lon donderry gelegen. Voor haar overtocht had zij vijftien en een half uur noodig gehad, hetgeen een record was voor een Oceaanvlucht. Het einddoel was Parijs geweest, maar door een de fect aan den uitlaat en door breking van het. peilglas van het benzinereservoir was de vlieg- ster genoodzaakt zoo snel mogelijk te landen. Op haar tocht naar Europa heeft de vliegenier ster te kampen gehad met ruw weer, maar haar uithoudingsvermogen liet haar geen oogenblik ln den steek en zij slaagde er tenslotte in haar doel te bereiken. Het enthousiasme over het succes van me vrouw Earhart was vooral in Amerika ongekend groot. Van alle zijden mocht de pilote blijken van belangstelling en telegrammen van geluk- wenschen ontvangen. Oud-President Hoover zond haar een gelukstelegram, waarin zij werd geprezen als een moedige vrouw. Ook in Europa wilde men niet achterblijven. Zoo werd zij in het St. James Palace te Lon den door den tegenwoordigen Hertog van Wind sor ontvangen. De hertog, zelf een enthousiast vlieger, onderhield zich geruimen tyd met me vrouw Earhart. Van Londeh uit ging de triomftocht naar Pa- rys. waar op het vliegveld Le Bourget een op gewonden menigte stond te wachten op Ear hart's komst. Na Parys was het Brussel, dat haar met gejuich binnenhaalde en haar fêteer de. De commissie van ontvangst en huldiging, welke zich te New York had gevormd in den tyd, dat mevrouw Earhart in Europa werd ge huldigd, bestond o.a. uit Chamberlin, Fitzmau- rice, Balchen en Pangborn. Een stoet van 15 vliegtuigen en het luchtschip „Resolute" vlogen boven de stad, toen de rij auto's langs Broadway reed. President Hoover kende aan mevr. Earhart het „Kruis voor Luchtvaartverdiensten" toe. In den laatsten tijd deed mevrouw Earhart weer veel van zich spreken door haar voor nemen een luchtreis om de aardglobe te maken en daarmee alle records te breken. Haar eerste poging hiertoe mislukte, maar den moed gaf zy niet op. De fouten, welke zij gedurende haar vlucht in haar vooropgesteld programma had bemerkt, werden verbeterd, wilde zy herstellen. Zij moest en zou ook dit record op haar naam gevestigd krijgen. De loopbaan van de recordjaagster Earhart is, wanneer Amerika haar niet meer zal terugzien, helaas niet lang geweest, doch haar naam zal gegrift blijven in de harten der Amerikanen, die van deze vrouw veel hielden en haar eerden als een nationale heldin. De martelaars Het staatkundig weekblad De Vrijheid, orgaan van den Vrijheidsbond, bevat een nijdig artikel, waarin de woede tegen dr. Colijn en de rechterzijde, die zich niet aan de usurpatoren wilden uitleveren, nogeens hard wordt overgedaan. Het libe rale neusje wordt minachtend opgehaald over den „roomsch gedoopten vakminister van Buuren," en de liberalen worden tot martelaars gemaakt, omdat „de rechter zijde heeft weten door te drijven, (mede ten gevolge van het gebrek aan weerstands vermogen bij minister Colijn) dat de vrij zinnigen uit het Kabinet zijn gestooten." Welk een overdrijvende propagandist van de rancune! De vrijzinnigen konden niet „uit het Kabinet worden gestooten," want „het Kabinet" moest nog gevormd worden en de vrijzinnigen hadden er nog geen zitting in. De waarheid is, dat de vrij zinnigen den formateur Colijn, om wiens optreden in dezen zij eerst zoo hard ge roepen hadden „vooral geen roomsche formateur", wilden dwingen, evenveel vrijzinnigen uit hun groepje van 10 te ne men als anti-revolutionnairen uit de groep van 17, en bovendien wilden zij hem de grondslagen voor het nieuwe Kabinet voor schrijven. De Katholieken hadden zich eens dergelijke aanmatiging moeten veroorloven! Het is dan ook begrijpelijk, dat dr. Colijn geen Kabinet heeft willen vormen van 75 pCt. vrijzinnigen machtswellust en 25 pCt. vermolmden Vrijheidsbond. Onlangs is in ons blad een afbeelding ge publiceerd van een medaille, welke ge slagen werd vrü spoedig nadat de grena dier Christoffel Pullmann in den nacht van 26 op 27 Juli 1787 zyn leven liet nabij het Paleis Soestdyk. Onlangs heeft de Koninklijke Ver- eeniging „Ons Leger" een oproep tot het Neder- larjdsche volk gericht om financieelen steun, teneinde te kunnen komen tot een nieuwe graf bedekking, wijl de oude, dateerende van 1787, in een vrij vervallen toestand verkeerde. Dit initiatief heeft tot een resultaat geleid: op 27 Juli a.s. dus precies honderd vijftig jaar na den roemruchten dood van Pullmann J'VKERPMj MA.TOTV zal er een monument onthuld worden, dat op waardiger wyze dan het oude de gedachte leven dig zal houden aan de daad van den man, die bij de uitoefening van zyn plicht ter bescher ming van het Paleis Soestdijk het leven liet. zy, die het zouden betreuren, als het be staande houten gedenkteeken werd vernietigd, kunnen gerustgesteld zijn. Dit zal niet geschie den: het oude gedenkteeken krijgt een passen de plaats in het Nederlandsch Legermuseum te Doorwerth. Nu de figuur van Christoffel Pullmann in de algemeene belangstelling komt te staan, wil 't ons niet onjuist toeschijnen, nog eens te her inneren aan de Juli-dagen van het jaar 1787, want velen zullen zich ongetwyfeld de toen ge schiede feiten uit de historie niet meer herin neren. De twisten tusschen de patriotten en prins- gezinden waren in die dagen hoog gestegen. De patriotten bestonden uit zeer uiteenloopende elementen: de oude partij der aristocraten, die tegen den Prins was, omdat hy hun familie- regeering bedreigde, en de democraten, de volksparty, die den van Willem V verlangden invloed op de regeering niet verkreeg. Willem V, reeds lang in Holland als Stadhouder ge schorst, was uitgeweken naar het meer Oranje gezinde Gelderland. De democraten vormden vrycorpsen, vliegen de legertjes, om de macht met geweld in han den te krijgen, en elke poging der prinsgezin- den tot herstel van den prins in de kiem te smoren. In Holland was het korps van den Rijngraaf van Solms in dienst, ter verdediging-eventueel van het in Utrecht gewonnen terrein. De patriot ten hadden hier een byna volkomen overwin ning behaald. En daar het Prinsgezinde deel der Staten van Utrecht zich in de stad niet meer veilig voelde, had het zich naar Amers foort begeven. Een klein leger betrok nu het kamp van Zeist, teneinde Utrecht, het middelpunt van de patri ottische beweging, eenigszins in bedwang te houden. De Prins vestigde zijn hoofdkwartier in Amersfoort. Op verzoek van de Amersfoort- sche Staten van Utrecht begaf zich in Mei 1787 eenig Geldersch krygsvolk op weg naar Utrecht, doch dit stiet bij Vreeswijk op een Utrechtsch vrijwilligerscorps. Het gevolg was, dat het eer ste bloed stroomde: twee patriotten sneuvelden bij dit treffen. De woede der democraten kende toen geen grens; van heinde en ver kwamen vrijwilligers naar Utrecht. Het korps van Solms trok op Stichtsch gebied om het kamp van Zeist aan te vallen. De Rijngraaf werd door de stad Utrecht gekozen tot opperbevelhebber der ge- zameniyke vrijwilligers, ook auxiliairen, waard- gelders en vrijcorporisten genoemd. De bekende aanhouding van de Prinses van Oranje, aan de Goejanverwellesluis naby Gouda, dreef de spanning tot het hoogtepunt. De patriotten, die zich door de tusschenkomst der Prinses niet lieten afschrikken, legden in Juli 1787, hoofdzakelijk in Utrecht, een groote activiteit aan den dag. Een plan werd voorbe reid tot den aanval op Soestdijk, waar een be zetting van byna honderd man lag van het re giment van den Prins van Hessen-Darmstadt, onder bevel van „lieutenant-collonel" Van Er- pel. Het eigeniyke doel van dezen aanval der pa triotten was een plundering van het paleis. Het leger, dat ten aanval trok, en bestond uit circa 500 man van verschillende wapens: dragonders, kurassiers, infanterie, huzaren en Amsterdam- sche waardgelders, onder bevel van kolonel Kly- nenberg, trok op Donderdag 26 Juli 1787 tegen de duisternis met stille trom de Wittevrouwen- poort te Utrecht uit, ten einde het Paleis te overrompelen. Om te voorkomen, dat de reden van den tocht vooruit op Soestdijk bekend zou worden, vermeed men den gewonen weg over De Bilt, doch liep langs een omweg via Blauw kapel, Maartensdijk en Den Dolder. Zoo hoop te men tegen tien uur bij het Paleis aan te ko men. Kolonel van Erpel was echter denzelfden dag ingelicht door een naar de Oranjepartij over- geloopen tamboer, dat men dien avond 'n aan val der Utrechtsche patriotten kon verwachten. Van Erpel liet zyn mannen zich dadelijk voor het ijzeren hek verschansen, en wachtte zoo de komende gebeurtenissen af. Tegen tien uur was op het Paleis van geen na'chtelijken aanval iets te bespeuren. Vermoe- deiyk heeft men dezen tocht niet meer ver wacht, want het grootste deel van de bezetting begaf zich ter ruste. De vijand zou echter toch nog komen; alleen iets later, daar de gids in de Wildbaan achter het Paleis was verdwaald. Om kwart voor twaalf ontmoetten de patriot ten de eerste schildwachts. Op het „Werda" van een hunner, werd geantwoord: „deserteurs!" De beide wachten, die dachten met overloopers te maken te hebben, riepen terug: „avanceer". De vijanden naderden en de twee schildwachts wer den gevangen genomen. De volgende wacht, de grenadier Christoffel Pullmann, was door het rumoer gewaarschuwd. Men dreigde hem bij het minste gerucht neer te schieten, en elschte zijn wapens. Doch Pullmann antwoordde: „rch bin ein ehrlicher Kerl", en schoot zijn geweer af, om de mannen op het Paleis te waarschuwen. Hij wilde naar Soestdijk rennen om den aan slag bekend te maken, doch een der patriotten schoot hem vlak bij de brug over de Praam gracht dood. De dappere kerel had niettemin zyn doel be reikt: toen de aanvallers het hek dachten bin nen te stormen, werden zy door de prinsgezin- den onder vuur genomen. Dit bracht hen zoo in verwarring, dat zy vluchtten, zy waagden nog een tweeden aanval, waarby hardnekkig gevochten werd, doch met achterlating van vele dooden en gewonden moesten de patriotten aftrekken. Weinigen van hen bereikten by het aanbreken van den dag Utrecht. Vier dooden, onder wie Pullmann en zestien gewonden, telde de bezetting van Soestdyk. Ko lonel Van Erpel was licht gewond en majoor Seyffardt had een schot door den arm gekre gen. Kort na den dood van Pullmann werd een eenvoudig houten monument gezet op de plaats waar hij sneuvelde. Het draagt het volgende opschrift- Christoffel Pullmann Grenadier Van de Lijf Compagnie In het Regiment Infanterie Van den Prins van HessenDarmstadt Oud 28 jaren Verkiezende liever het leven te verliezen Dan zyne Wapene over te geven In den nacht Van den 27 Juli 1787 De tandarts Berry Lupin stond in z'n spreekkamer, waar hy z'n witte jas aantrok, toen er op de deur geklopt werd, en hij een oogenblik later in 't lieve ge zichtje keek van een jongedame, die z'n hulp inriep voor haar gebit. „Wilt U eens even zien," verzocht dit per soontje, vriendelijk glimlachend, nadat Lupin haar voorgegaan was in de „trekkamer"; „m'n kies deed me gisteravond zóó geweldig pyn, dat ik niet langer durfde te wachten." De jongeman onderzocht de zieke kies, nadat z'n mooie patiënte op den gevreesden stoel had plaats genomen, en zei toen: ,,'t Beste zal zijn, maar te trekken." „In orde; doet U dat dan maar. Dat doet U toch maar 't liefste." Berry Lupin, die min of meer onder den in druk gekomen was van 't mooie gezichtje en de hemelsblauwe oogen, protesteerde: „O, neen, ik doe niet graag iemand pyn en en Uheelemaal niet," liet hij er vry ondoordacht op volgen. Hy zocht z'n instrumenten bijeen en het jonge meisje keek vol belangstelling toe. Toen hij even het vertrek uitging om iets te halen, zag hij haar bij zijn terugkomst voor z'n col bertje aan den muur staan, waar in 't knoops gat een roos stak. „Een pracht-exemplaar!" riep het meisje vol geestdrift, maar toen ze daarop de trektang in Lupin's hand zag, riep ze angstig: „O, hemel tjelief!" „Wees toch niet bang," verzocht Lupin met een bemoedigend lachje, „als de kies er uit is, moogt U die roos hebben en er zooveel plukken in m'n tuin, als U maar wilt." „Neen, neen!" riep ze; „ik durf niet, ik zal maar wachten." „Zooals u wilt," zei de teleurgestelde tand arts, die veel belangstelling in z'n schoone pa tiënte begon te stellen, „maar mag ik dan even uw naam en adres?" Er klonk wantrouwen in haar stem, toen ze antwoordde: „Is dat noodzakeiyk?" „Och, dat niet zoo zeer, maar 't is de ge woonte envoor de boekhouding." „Maar ik wilde u direct betalen." „Neen, volstrekt nietdat.... dat is juist geen gewoonte." „Ik ben miss Margareth NorrisHominy- street 97." Berry Lupin schreef den naam en 't adres op, geleidde miss Norris naar de deur en gaf haar een hand, waarby hij de hare een weinig te lang in de zijne hield. „Ik hoop u spoedig weer te zien, miss Norris," zei hy. „Meent u dat werkeiyk?" vroeg ze en ver dween zonder antwoord af te wachten. In de „trekkamer" teruggekeerd, zag Berry Lupin op den stoel de vergeten handschoenen van z'n patiënte liggen. Hy trok z'n witte jas uit en z'n colbertje weer aan, waarby hij tot de bevinding kwam, datz'n portefeuille uit den binnenzak verdwenen was. Dien morgen had hij er nog wat bankbiljetten ingestoken om een paar rekeningen te betalen. Hy kon ech- Ongetwyfeld heeft zün schot ertoe bygedra- gen, den aanval der patriotten te doen mis lukken. Op den honderdsten gedenkdag van zijn moe dige daad in 1887 hebben Amersfoortsche officieren en inwoners van Soestdyk en Baarn, groote lauwerkransen aan Pullmann's gedenk teeken gehecht. Sindsdien is het monument el- ken zomer met een of meer kransen versierd. Wijlen H. M. Koningin Emma liet er altijd op 27 Juli een prachtigen krans aan hechten. Het gedenkteeken zal op 27 Juli a.s. vervan gen worden door een nieuw, door de zorgen van de Koninkiyke Vereeniging „Ons Leger". Dien aangaande hebben wy een dezer dagen nadere berichten opgenomen. Ook ditmaal zal het geheele Amersfoortsche garnizoen ruim 2000 militairen te Soestdyk aanwezig zyn, ten einde aan de plechtigheid een bizonder cachet te geven. Ziezoo, dan zullen we je nu netjes naar huis brengen, weldra waren ze weer aan Freekje's huis gekomen, waar ze door het openstaande raam naar binnen vlogen. Weldra was Freekje weer tot zyn ware gedaante omgetooverd en spoedig lag hy weer in zijn bed, waar hy direct vol schaamte de dekens over zyn hoofd trok. De kabouters vonden dat ze thans hun werk naar behooren hadden gedaan en gingen weg. Ze bleven nog even in het ven sterkozijn zitten om te kyken wat of er nog zou gebeuren. Daar kwam de moeder van het jongetje binnen. Toen ze haar Freekje zoo hoorde huilen, vroeg ze wat of hem scheelde en Freekje vertelde daarop alles wat hy gezien en gehoord had, en dat hy nooit, nooit meer zoo slordig op zyn kleeren zou zijn. Zyn moeder dacht dat hy gedroomd had, maar, in ieder geval vond ze dat hy zijn les geleerd had. ter.... neen, hij wilde niet gelooven, dat Mar gareth NorrisZe had immers alleen maar de roos in z'n knoopsgat bewonderd. Ze scheen verstand van rozen te hebben. Lang dacht hij over 't geval na. Toen naIÜ hij een besluit. Hij zou haar de handschoe nen terug brengen; dan zou hy verder zien. HU zou haar in ieder geval weer ontmoeten. Tegen den avond begaf Berry Lupin zich naar Hominy-street, maar no. 97 was nergens te vin den. Het bestond niet. Dus was die miss NorfiS toch een dievegge? Hij vond het een ellendig geval. Hoe zou hy haar vinden, want gevonden moest ze worden. Maar toen hij aan &e mooie blauwe oogen dacht, kon hij er niet toe besluiten, de politie in den arm te nemen. HU dacht na en kwam op een lumineus idee. Ëen zyner vrienden deed, evenals hij, veel aan rozenkweek, maar was bovendien oud-inspecteur der recherche. Berry zou hem in vertrouwen nemen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Hy gaf °uci' inspecteur Jobling de handschoenen. Deze zoU' eveneens in vertrouwen, de zaak onderzoeken' Twee dagen la- ter bevond de jonge tandarts r\„ ynvovi- zich weer in z'n i UAcn spreekkamer, om 7ri 7 7 i even de tijd- liefhehOCTS schriften in te iill„- zien, die daar op de tafel lagen. Op 't punt van 't vertrek te verlaten, keek hij, onverwacht, in de blauft® oogen van miss Margareth Norris, die julS binnen kwam. „M'n kies doet me weer geducht pijn," zei ze' „ik moest dat nare ding toch maar laten trekken." Berry Lupin stond een oogenblik perplex, wist niet direct wat te zeggen. Enfin, hij z®}i> zonder veel meer maar aan d'r verzoek vo>' doen. Op dit oogenblik rinkelde de telefoon. „Zeg Lupin," klonk het door den hoorn, „®eC Jobling. Ik zal zoo dadelijk even bij je komen- Ik heb een heel oud boek over rozenkweek ge kocht. En, o, ja, dat meisje van die portefeuille wordt nog van een paar van die zaakjes ver dacht. Ze zijn haar op 't spoor. Enfin, ik zal Je er gauw meer van vertellen." Ontstemd ging Lupin naar den stoel waarop z'n patiënte zat. Hij trok de kies en hielp miss Norris by 't mondspoelen. Wat zou hij doen? Voor 't hek van z'n tuin stopte een auto. HU keek en zag, dat oud-inspecteur Jobling er stapte, in z'n tuin bleef staan en met belang* stelling naar z'n rozen keek. Lieve hemel! dad1 hij, ze zal straks voor m'n oogen gearresteer worden! Hy zocht naar een uitweg. Hij zouhaa door den achtertuin uitlaten, dan zag Joblins haar niet. „Hoeveel ben ik u schuldig?" vroeg het meisJe; „Niets, geen cent!" riep Berry opgewonden, „hierheen, dat gaat vlugger!" Hij greep haa_ bij den pols en trok haar mee naar den achter tuin. „Maar mynheer!" kreet miss Norris, „wat.*»* wat bezielt u?" „Stil, ik stel u in de gelegenheid de plaa te poetsen!" „DeMaar waarom?" „Daar is iemand, die u 't Was te laat; oud-inspecteur Jobling v/a om 't huis geloopen en kwam achter den tuin „Luister eens Jobling," begon de tandart®; „ik heb eigenlijk niets tegen dat meisje. O" geloof ik niet, dat ze m'n portefeuille gestoie heeft." „Wat beteekent dat alles, vader?" vroeg nu® Norris en keek mynheer Jobling verbaasd aan- Berry Lupin stond als van den donder 8e' troffen. „Isis dat.... uw vader?" „Ja," zei Jobling, „je wilt toch niet bewereP' dat zy je portefeuille stal?" „Wat'zegt u daar?-*-Tiep Margareth. „Hij vertelde me zoo iets, omdat hy z°° naar een niet bestaand opgegeven adres." „Ik heb niets gestolen," hernam het j°D® meisje verontwaardigd. „Ik gaf mijnheer HUP een gefingeerden naam en adres op, omdat het niet noodig vond, dat hy 't echte wist." .g Ze had nog niet uitgesproken, toen uit tuindeur Lupin's huishoudster riep: „Mynheer Lupin, ik heb uw portefeuille vonden! Ze lag op zolder waar u aan den a® tenne-draad gewerkt hebt. „Ze is zeker uit zak gevallen by 't bukken?" „Ik.... ja.... neen.... ik," stotterde LUP ,,'t Is me wat moois, om m'n dochter van z iets te verdenken," foeterde mijnheer Jobling- „Maar u dan vader," zei Margareth, „u ve denkt een ander, terwijl u m'n handschoene die ik voor m'n verjaardag van u gekregen b® in uw handen hield." En zich tot den jong tandarts wendend: „Wat hebt u tot uw verdediging te zeggeI1 ,,'t Is.... ja.... 't was niets anders dan--" dan een misverstand. Ik wilde 't niet gelo®v enr Miss Jobling liet hem niet uitspreken, 1X1 vroeg aan haar vader: „Denkt u, mynheer Lupin nog uit te nooCa gen, uw rozen eens te zien?" „Zeker, waarom niet?" e, „Nu," lachte het jonge meisje, „in ieder 8 val trachtte hij me uit de handen van de PJg litie te houden, ofschoon dit óók strafbaar Maar als u van avond komt voor uw r°ze bezoek, zal ik thuis zyn." Een oogenblik later was ze verdwenen. r, Margareth had echter in haar laatste den zoo'n eigenaardigen klemtoon gelegd, ,g Berry Lupin's angst en verwarring in blu hoop veranderd waren. t -ep „Tot vanavond dus, mynheer Jobling!" 1 hy vrooiyk, „en de groeten aan uw bend011 lijke dochter!" (Nadruk verboden' eb? AT T r A DSMtTltirl'C op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen r7ELf\ bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door t? *7^0 bU een ongeval met k /hO." M I .1 r*M Dl jlllli r. tl ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A %J\Jm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A 4 %J\J» doodelijken afloop AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een een voet of een Naar de gelijknamige Fox-film 8 Wat kon ik anders doen? zong het meisjes stemmetje van het vette monster. Ik ben zoo klein en zoo hulpeloos en die ander was een reus, nog grooter dan jyIk ben van meening, dat de criminaliteit an und für sich Hou je kop dicht! ze Danny razend. Die pad met zyn pedante manier van spreken werkte hevig op zijn zenuwen, wyi hij nu eenmaal ge wend was, zyn vuisten te gebruiken, was hy in het minst niet bang voor dit opgeblazen kereltje. Maar hy werd misselijk van hem en het idee, een medemensch te dooden, maakte hem kil. Hy voltooide zyn brief. Heb je een enveloppe? vroeg hy. Maar het ventje was demonstratief gaan slapen en negeerde hem volkomen. De heele gevangenis was stil. Waarschynlijk was dit de tyd voor het dutje. Er kwam ook geen bewaker langs. Danny zat op zyn brits en moest het hoofd buigen, wyi de krib van den dikke zich daarboven verhief. Hy zat met een krommen rug en de kin op de borst zyn knieën te wryven en vond het hopeloos. Höèlang zat hy nu gevangen? 'n Uur. En zyn straf was mini maal twee jaar. 'n Kostelijk vooruitzicht! Zoo'n rechter had natuurlijk zélf nimmer in de bajes gezeten.... Die had geen flauw idee, wat hy zijn evennaaste aandeed. Hij keek uit op den donkergelen wand van de corridor. Vokomen glad en volkomen leeg. In zyn cel: een dubbele brits, een waschbak, een klaptafeltje (thans neergeslagen) en een toilet. Aan den muur: instructies, fyn gedrukt, een heele ceel, drie en dertig paragrafen. Die zou hij wel eens een ander keertje lezen. Gefotografeerd hadden ze hem. Als een mis dadigerEn zyn vingerafdrukken hadden ze genomen. De man, die dat deed, had vuurrood haar. En 'n gezicht, alsof zyn vrouw hem met de pook sloeg. Danny stelde het zich al voor! Hoe kreeg hy nu zyn brief de cel uit? Dat kostte geld, had de dikke kikker gezegdEn zyn geld hadden ze hem afgepakt. Wat had die idioot nu ook weer gezegd? Dat hy kon maken, dat dit geld weer in zyn bezit kwam? Hé, nieuweling hiernaast! Kom eens aan het hek! werd er gefluisterd. Danny verhief zich en deed als hem gezegd werd. Hy hoorde een stem vlak by zich, maar hy kon den spreker in het geheel niet zien. Hoe heet jij? vroeg de stem. Danny O'Neill. Hoe heet je zelf? Roscoe Sprigg. Ik ben uit Maine. Waar zit jy voor? Ik heb er een op zyn snuit gegeven.... Dood? Welnee! Hy liep zélf naar huis, hoor! Maar dan hóór je hier toch niet? Dat is toch een politiezaak? Daar wist Danny geen antwoord op. Dat had voor den politierechter moeten komenzei Mr. Sprigg. Daar staat doodgewone hechtenis op. Of hou je me voor den gek? Danny gaf geen antwoord. Hy had geen lust, om eiken willekeurigen onbekende precies in te lichten. Hier.... zie je myn handen? Mr. Sprigg kon zichzelf niet voor Danny zicht baar maken. Maar hij kon tenminste zijn handen door de tralies steken, zoodat de ander die ten minste kon aanschouwen. Er was hoegenaamd niets opmerkelyks aan deze handen. Waar zit jy voor? vroeg Danny. Meineed. En valschheid in geschrifte. Maar dat laatste knap ik op voor m'n broer. Ik zei tegen hem: „Laat my dat maar bekennen, dan kun jy den kost blyven verdienen-voor moeder en voor Emma".... Het scheelt maar één jaar. Nog honderd-zeven-en-twlntig dagen en het zit er al weer op! Wat zeg je van onzen professor? Professor?Danny wist van niets. Wel, jy zit toch by den Professor? De dikke? vroeg Danny. JaHy is een Duitscher.... Is hy professor? Dat zeggen zeantwoordde Sprigg. Zwygen, daarginder! riep een cipier. Mr. Sprigg en Danny O'Neill keerden naar hun brit sen terug. Het parool was hier blykbaar: zwygen, stilzitten en nietsnutten.... VII EEN HYMNE AAN DE NATIE Des middags kwam er werk. De klaptafel werd opgeslagen en aan de eene zyde zette de „professor" zich op een stoel met een verhooging en een latje voor zijn voeten, aan de andere zijde kwam Danny te zitten. Een inspecteur bepaalde dat allemaal zoo. Het werk vordert bitter langzaam, Sturm! zei die inspecteur. Het is dan ook geen alledaagsch werk! gaf de dikke ten antwoord. Het is in dialect ge schreven, ik moet dikwyis nadenken, wat de bedoeling van den schryver is geweest! Ten koste van je uitgaanskas! zei de inspec teur droog. Het was het stereotype antwoord, dat hij in elke cel altijd ten beste gaf. Het is intellectueele arbeid en hoort als zoodanig te worden betaald. En jy.... vroeg de inspecteur. Moet jy óók intellectueelen arbeid verrichten? Zeg u het maar! antwoordde Danny. Vouwen en plakken! zei de inspecteur. Je kameraad zal het je wel even voordoen! Die heeft daar maandenlang zyn beste krachten aan gewyd! Inderdaad. Maar thans vertaalde de „profes sor" uit middeleeuwsch Duitsch een arbeid meer in overeenstemming met zyn academischen titel. Want om de knoop nu maar door te hakken en eens een sensationeele onthulling te doen Racker Camden, Londen, New York, Toronto, de beroemde uitgevers van „De Gele Boeken" waren irt werkeiykheid niets anders dan de Graham-gevangenis en de gedetineerden ver taalden, corrigeerden, drukten, bonden en deden al het overige. Alleen schreven de gevangenen de romans niet. Dat was het eenige deel in gansch het bedryf, dat zy aan anderen over lieten. Maar ofschoon het half een in den middag was en er dus alle gelegenheid bestond, om nog een fiksche partij arbeid te verzetten, stond biykbaar in de sterren geschreven, dat dien dag niet meer gewerkt zou worden. Omstreeks dien tyd klom een vreemde onrust tegen de trappen van de gevangenis op. Danny en ook de andere nieuwelingen, die mét hem dezen dag waren aangekomen, merkten dat zoo niet. Maar oudge dienden als Mr. Sprigg, de „professor" en zoo vele anderen, voelden die onrust subiet en lieten hun arbeid in den steek, om haar te beloeren. Er was iets gaande en de kooivogels somden tegen elkaar de onbeschaamdste en liederlijkste veronderstellingen op, waardoor zy mogelyker- wys (en ook önmogelykerwys) zou kunnen wor den veroorzaakt. Zy waren bekenden in de vreemde, wrange stilte, die zy van lange, licht- looze jaren kenden. Zy leefden met de een tonigheid, de grauwe stilte, de geüniformeerde dagen volgens onveranderlijk dienstrooster, het kleurlooze patroon, dat nooit door eenig voorval werd verlevendigd en zij waren de experts, die beseften, dat thans iets op handen was. zy hadden daar een zintuig voor. En ja! Op éénmaal brak het los: er werd met deuren gesmeten, de huistelefoon maakte ver- vaarlyk lawaai en de cipier van de aiae* nam den haak ter hand en riep: E! tf0i- Daarna luisterde hij ingespannen, om v gens uit te roepen: Is het werkeiyk V Gewéldig! yp!1 Vervolgens wendde hy zich tot de reelcSv£pi- kooien. Cipiers spraken nimmer met de 8e pi genen, als het niet strikt noodzakelijk waS'jjti 1' als de gedetineerden zélf iets zeiden, klonk commando: Hou je mond dicht! Thans zei de bewaker: Boys,.we züö. me? We doen mééHóór jullie? Begrijp J j Het gaat er op af! We gaan den oorlog ^e. Onbeschryfelijk was het tumult, dat v t" Allen praatten door elkaar, allen begonne schreeuwen en hoera te roepen, terwyi waker voortging met roepen: We zullen ze a e'1 ren, onze schepen in den grond te bore „ji de heele wereld op stelten te zetten! Wu-gp;le dat vuurtje in Europa even uittrappen! Sam komt er by hoera Hoera! brulden de gevangenen. Zij P hun blikken drinkkroezen en streken langs de staven van hun cel; dat wae£i. hevigste lawaai, waartoe ze by machte wa Wilkins óók een van de heeren, <?ie eigen ochtend waren gearriveerd ffi' opportunist. Hy gilde boven alles uit: --' ^i' laat me d'r uit! Ik wil dienst nemen, jjjf naar het front, ik wil de Duitschers Ik wil soldaat worden, laat me teekenen. (Wordt verv®1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 10