ffletwbfiaal dag
De avonturen van Stan en Fol
De loopbaan van
Amelia Earhart
NANCY STEELE
wordt vermist!
DINSDAG 20 JULI 1937
Als nationale heldin
geëerd
Uitgestooten
Christoffel Pullmann
De trouwe schildwacht
DOOR LUC WILLINK Ml
I
Een waaghals, die velen begrijpe
lijkerwijze innam door haar
sportiviteit en vlotheid
Hebben de golven van de Stille Zuidzee zich
over de dappere vliegenierster Amelia
Earhart gesioten? Ligt zy te zieltogen op
een naakt koraalrif?
Wie haar zochten hebben de hoop opgegeven,
naar het schijnt, maar er zijn natuurlijk op den
aardbol velen, haar prestaties steeds met span
ning volgend, die nog hopen tegen alle hope
in.
Ging zij onder, met haar metgezel, dan kan
men zeggen, dat Amelia „in het harnas" is ge
storven, na een schitterende loopbaan als avia-
trice volbracht te hebben. Zij was een waag
hals, deze moderne jonge vrouw, en men moet
de waarde van haar daden niet onzinnig op
schroeven, maar zij nam velen begrijpelijker
wijze in door haar sportiviteit en vlotheid. Er
ging een zekere jongensachtige frischheid van
haar optreden uit en men had voor Lady Lindy
wat anders gehoopt dan dit droevig lot.
Amelia Earhart was de echtgenoote van Mr.
Putnam, een Amerikaansch dagbladeigenaar, en
zij was pas 38 jaar oud. Reeds op 19-jarigen
leeftijd was zij in het bezit van haar vliegbrevet.
In 1920 vestigde zij een hoogterecord voor vrou
welijke vliegeniers met een hoogte van vierdui
zend meter. Haar naam werd algemeen bekend,
toen zij in 1928 met de „Friendship", in gezel
schap van twee aviateurs, den Oceaan over
stak.
In de laatste jaren van haar studie aan een
meisjes-H.B.S. te Philadelphia sloot zij zich aan
by het Canadeesche „Roode Kruis", en zij deed
in 1917 dienst als verpleegster. Enkele jaren ge
leden volgde zy aan de Volksuniversiteit van
Columbia een medisch college.
In de jaren 1925'27 gaf zij lessen aan een
Volksuniversiteit te Boston en later deed zij
sociaal werk in de armenwijken van Boston,
waar mevrouw Earhart een groote populariteit
verwierf. Na haar eerste transatlantische vlucht
werd mevrouw Earhart benoemd tot algemeen
verkeers-manager van de „Trans-Continental
Air Transport Inc.".
Het is feitelijk pas in de laatste jaren, dat
mevrouw Earhart's naam ook in het buitenland
bekendheid verwierf, als gevolg van het feit, dat
zy zich een eigen plaats in het internationaal
vliegwezen verwierf. In 1930 vestigde mevrouw
Earhart een nieuw snelheidsrecord voor vrou
wen op haar naam; zy vloog 290 K.M. per uur,
een prestatie, welke tot dan toe nog niet door
vrouwen was bereikt. Haar naam had thans ook
groote bekendheid, zoowel in Amerika als daar
buiten en men voorspelde de jonge aviatrice een
groote toekomst, welke zy ook Is ingegaan.
In Amerika heet mevrouw Earhart „Lady
Lindy", waarmee de Yankee's willen zeggen, dat
zy even dapper en waaghalzig is als Charles
Lindbergh dat indertyd was en nóg is.
In den tyd, welke ligt tusschen haar succes in
1930 en haar schitterende prestatie, welke me
vrouw Earhart leverde in Mei van 1932, toen zij
geheel alleen als eerste vrouwelijke piloot den
Atlantischen Oceaan overstak, heeft de pilote
ook niet stilgezeten. Zij trainde zich geregeld in
de lucht, maar ondanks het feit, dat mevrouw
Earhart zich zoo intens aan de luchtsport wijd
de, was zy een goed echtgenoote. zy was, zoo
als zy zelf wel 'ns zeide, voor 50 procent echt
genoote en voor 50 procent vliegenierster.
Amelia Earhart stak 20 Mei 1932 met haar
toestel van Harbour Grace uit op, om haar
voorgenomen solo-Oceaanvlucht te ondernemen.
Een dag later landde haar toestel op een wei
land in Noord-Ierland, acht kilometer van Lon
donderry gelegen. Voor haar overtocht had zij
vijftien en een half uur noodig gehad, hetgeen
een record was voor een Oceaanvlucht. Het
einddoel was Parijs geweest, maar door een de
fect aan den uitlaat en door breking van het.
peilglas van het benzinereservoir was de vlieg-
ster genoodzaakt zoo snel mogelijk te landen.
Op haar tocht naar Europa heeft de vliegenier
ster te kampen gehad met ruw weer, maar haar
uithoudingsvermogen liet haar geen oogenblik
ln den steek en zij slaagde er tenslotte in haar
doel te bereiken.
Het enthousiasme over het succes van me
vrouw Earhart was vooral in Amerika ongekend
groot. Van alle zijden mocht de pilote blijken
van belangstelling en telegrammen van geluk-
wenschen ontvangen. Oud-President Hoover
zond haar een gelukstelegram, waarin zij werd
geprezen als een moedige vrouw.
Ook in Europa wilde men niet achterblijven.
Zoo werd zij in het St. James Palace te Lon
den door den tegenwoordigen Hertog van Wind
sor ontvangen. De hertog, zelf een enthousiast
vlieger, onderhield zich geruimen tyd met me
vrouw Earhart.
Van Londeh uit ging de triomftocht naar Pa-
rys. waar op het vliegveld Le Bourget een op
gewonden menigte stond te wachten op Ear
hart's komst. Na Parys was het Brussel, dat
haar met gejuich binnenhaalde en haar fêteer
de. De commissie van ontvangst en huldiging,
welke zich te New York had gevormd in den
tyd, dat mevrouw Earhart in Europa werd ge
huldigd, bestond o.a. uit Chamberlin, Fitzmau-
rice, Balchen en Pangborn. Een stoet van 15
vliegtuigen en het luchtschip „Resolute" vlogen
boven de stad, toen de rij auto's langs Broadway
reed. President Hoover kende aan mevr.
Earhart het „Kruis voor Luchtvaartverdiensten"
toe.
In den laatsten tijd deed mevrouw Earhart
weer veel van zich spreken door haar voor
nemen een luchtreis om de aardglobe te maken
en daarmee alle records te breken. Haar eerste
poging hiertoe mislukte, maar den moed gaf zy
niet op.
De fouten, welke zij gedurende haar vlucht
in haar vooropgesteld programma had bemerkt,
werden verbeterd, wilde zy herstellen. Zij moest
en zou ook dit record op haar naam gevestigd
krijgen. De loopbaan van de recordjaagster
Earhart is, wanneer Amerika haar niet meer
zal terugzien, helaas niet lang geweest, doch
haar naam zal gegrift blijven in de harten der
Amerikanen, die van deze vrouw veel hielden en
haar eerden als een nationale heldin.
De martelaars
Het staatkundig weekblad De Vrijheid,
orgaan van den Vrijheidsbond, bevat
een nijdig artikel, waarin de woede
tegen dr. Colijn en de rechterzijde, die zich
niet aan de usurpatoren wilden uitleveren,
nogeens hard wordt overgedaan. Het libe
rale neusje wordt minachtend opgehaald
over den „roomsch gedoopten vakminister
van Buuren," en de liberalen worden tot
martelaars gemaakt, omdat „de rechter
zijde heeft weten door te drijven, (mede
ten gevolge van het gebrek aan weerstands
vermogen bij minister Colijn) dat de vrij
zinnigen uit het Kabinet zijn gestooten."
Welk een overdrijvende propagandist van
de rancune! De vrijzinnigen konden niet
„uit het Kabinet worden gestooten,"
want „het Kabinet" moest nog gevormd
worden en de vrijzinnigen hadden er nog
geen zitting in. De waarheid is, dat de vrij
zinnigen den formateur Colijn, om wiens
optreden in dezen zij eerst zoo hard ge
roepen hadden „vooral geen roomsche
formateur", wilden dwingen, evenveel
vrijzinnigen uit hun groepje van 10 te ne
men als anti-revolutionnairen uit de groep
van 17, en bovendien wilden zij hem de
grondslagen voor het nieuwe Kabinet voor
schrijven. De Katholieken hadden zich eens
dergelijke aanmatiging moeten veroorloven!
Het is dan ook begrijpelijk, dat dr. Colijn
geen Kabinet heeft willen vormen van 75
pCt. vrijzinnigen machtswellust en 25 pCt.
vermolmden Vrijheidsbond.
Onlangs is in ons blad een afbeelding ge
publiceerd van een medaille, welke ge
slagen werd vrü spoedig nadat de grena
dier Christoffel Pullmann in den nacht van 26
op 27 Juli 1787 zyn leven liet nabij het Paleis
Soestdyk. Onlangs heeft de Koninklijke Ver-
eeniging „Ons Leger" een oproep tot het Neder-
larjdsche volk gericht om financieelen steun,
teneinde te kunnen komen tot een nieuwe graf
bedekking, wijl de oude, dateerende van 1787,
in een vrij vervallen toestand verkeerde.
Dit initiatief heeft tot een resultaat geleid:
op 27 Juli a.s. dus precies honderd vijftig
jaar na den roemruchten dood van Pullmann
J'VKERPMj
MA.TOTV
zal er een monument onthuld worden, dat op
waardiger wyze dan het oude de gedachte leven
dig zal houden aan de daad van den man, die
bij de uitoefening van zyn plicht ter bescher
ming van het Paleis Soestdijk het leven liet.
zy, die het zouden betreuren, als het be
staande houten gedenkteeken werd vernietigd,
kunnen gerustgesteld zijn. Dit zal niet geschie
den: het oude gedenkteeken krijgt een passen
de plaats in het Nederlandsch Legermuseum te
Doorwerth.
Nu de figuur van Christoffel Pullmann in de
algemeene belangstelling komt te staan, wil 't
ons niet onjuist toeschijnen, nog eens te her
inneren aan de Juli-dagen van het jaar 1787,
want velen zullen zich ongetwyfeld de toen ge
schiede feiten uit de historie niet meer herin
neren.
De twisten tusschen de patriotten en prins-
gezinden waren in die dagen hoog gestegen. De
patriotten bestonden uit zeer uiteenloopende
elementen: de oude partij der aristocraten, die
tegen den Prins was, omdat hy hun familie-
regeering bedreigde, en de democraten, de
volksparty, die den van Willem V verlangden
invloed op de regeering niet verkreeg. Willem
V, reeds lang in Holland als Stadhouder ge
schorst, was uitgeweken naar het meer Oranje
gezinde Gelderland.
De democraten vormden vrycorpsen, vliegen
de legertjes, om de macht met geweld in han
den te krijgen, en elke poging der prinsgezin-
den tot herstel van den prins in de kiem te
smoren.
In Holland was het korps van den Rijngraaf
van Solms in dienst, ter verdediging-eventueel
van het in Utrecht gewonnen terrein. De patriot
ten hadden hier een byna volkomen overwin
ning behaald. En daar het Prinsgezinde deel
der Staten van Utrecht zich in de stad niet
meer veilig voelde, had het zich naar Amers
foort begeven.
Een klein leger betrok nu het kamp van Zeist,
teneinde Utrecht, het middelpunt van de patri
ottische beweging, eenigszins in bedwang te
houden. De Prins vestigde zijn hoofdkwartier
in Amersfoort. Op verzoek van de Amersfoort-
sche Staten van Utrecht begaf zich in Mei 1787
eenig Geldersch krygsvolk op weg naar Utrecht,
doch dit stiet bij Vreeswijk op een Utrechtsch
vrijwilligerscorps. Het gevolg was, dat het eer
ste bloed stroomde: twee patriotten sneuvelden
bij dit treffen.
De woede der democraten kende toen geen
grens; van heinde en ver kwamen vrijwilligers
naar Utrecht. Het korps van Solms trok op
Stichtsch gebied om het kamp van Zeist aan
te vallen. De Rijngraaf werd door de stad
Utrecht gekozen tot opperbevelhebber der ge-
zameniyke vrijwilligers, ook auxiliairen, waard-
gelders en vrijcorporisten genoemd.
De bekende aanhouding van de Prinses van
Oranje, aan de Goejanverwellesluis naby
Gouda, dreef de spanning tot het hoogtepunt.
De patriotten, die zich door de tusschenkomst
der Prinses niet lieten afschrikken, legden in
Juli 1787, hoofdzakelijk in Utrecht, een groote
activiteit aan den dag. Een plan werd voorbe
reid tot den aanval op Soestdijk, waar een be
zetting van byna honderd man lag van het re
giment van den Prins van Hessen-Darmstadt,
onder bevel van „lieutenant-collonel" Van Er-
pel.
Het eigeniyke doel van dezen aanval der pa
triotten was een plundering van het paleis. Het
leger, dat ten aanval trok, en bestond uit circa
500 man van verschillende wapens: dragonders,
kurassiers, infanterie, huzaren en Amsterdam-
sche waardgelders, onder bevel van kolonel Kly-
nenberg, trok op Donderdag 26 Juli 1787 tegen
de duisternis met stille trom de Wittevrouwen-
poort te Utrecht uit, ten einde het Paleis te
overrompelen. Om te voorkomen, dat de reden
van den tocht vooruit op Soestdijk bekend zou
worden, vermeed men den gewonen weg over
De Bilt, doch liep langs een omweg via Blauw
kapel, Maartensdijk en Den Dolder. Zoo hoop
te men tegen tien uur bij het Paleis aan te ko
men.
Kolonel van Erpel was echter denzelfden dag
ingelicht door een naar de Oranjepartij over-
geloopen tamboer, dat men dien avond 'n aan
val der Utrechtsche patriotten kon verwachten.
Van Erpel liet zyn mannen zich dadelijk voor
het ijzeren hek verschansen, en wachtte zoo de
komende gebeurtenissen af.
Tegen tien uur was op het Paleis van geen
na'chtelijken aanval iets te bespeuren. Vermoe-
deiyk heeft men dezen tocht niet meer ver
wacht, want het grootste deel van de bezetting
begaf zich ter ruste.
De vijand zou echter toch nog komen; alleen
iets later, daar de gids in de Wildbaan achter
het Paleis was verdwaald.
Om kwart voor twaalf ontmoetten de patriot
ten de eerste schildwachts. Op het „Werda" van
een hunner, werd geantwoord: „deserteurs!" De
beide wachten, die dachten met overloopers te
maken te hebben, riepen terug: „avanceer". De
vijanden naderden en de twee schildwachts wer
den gevangen genomen. De volgende wacht, de
grenadier Christoffel Pullmann, was door het
rumoer gewaarschuwd. Men dreigde hem bij
het minste gerucht neer te schieten, en elschte
zijn wapens. Doch Pullmann antwoordde: „rch
bin ein ehrlicher Kerl", en schoot zijn geweer af,
om de mannen op het Paleis te waarschuwen.
Hij wilde naar Soestdijk rennen om den aan
slag bekend te maken, doch een der patriotten
schoot hem vlak bij de brug over de Praam
gracht dood.
De dappere kerel had niettemin zyn doel be
reikt: toen de aanvallers het hek dachten bin
nen te stormen, werden zy door de prinsgezin-
den onder vuur genomen. Dit bracht hen zoo
in verwarring, dat zy vluchtten, zy waagden
nog een tweeden aanval, waarby hardnekkig
gevochten werd, doch met achterlating van vele
dooden en gewonden moesten de patriotten
aftrekken. Weinigen van hen bereikten by het
aanbreken van den dag Utrecht.
Vier dooden, onder wie Pullmann en zestien
gewonden, telde de bezetting van Soestdyk. Ko
lonel Van Erpel was licht gewond en majoor
Seyffardt had een schot door den arm gekre
gen.
Kort na den dood van Pullmann werd een
eenvoudig houten monument gezet op de plaats
waar hij sneuvelde. Het draagt het volgende
opschrift-
Christoffel Pullmann
Grenadier
Van de Lijf Compagnie
In het Regiment Infanterie
Van den Prins van HessenDarmstadt
Oud 28 jaren
Verkiezende liever het leven te verliezen
Dan zyne Wapene over te geven
In den nacht
Van den 27 Juli 1787
De tandarts Berry Lupin stond in z'n
spreekkamer, waar hy z'n witte jas
aantrok, toen er op de deur geklopt
werd, en hij een oogenblik later in 't lieve ge
zichtje keek van een jongedame, die z'n hulp
inriep voor haar gebit.
„Wilt U eens even zien," verzocht dit per
soontje, vriendelijk glimlachend, nadat Lupin
haar voorgegaan was in de „trekkamer"; „m'n
kies deed me gisteravond zóó geweldig pyn,
dat ik niet langer durfde te wachten."
De jongeman onderzocht de zieke kies, nadat
z'n mooie patiënte op den gevreesden stoel had
plaats genomen, en zei toen:
,,'t Beste zal zijn, maar te trekken."
„In orde; doet U dat dan maar. Dat doet U
toch maar 't liefste."
Berry Lupin, die min of meer onder den in
druk gekomen was van 't mooie gezichtje en
de hemelsblauwe oogen, protesteerde:
„O, neen, ik doe niet graag iemand pyn en
en Uheelemaal niet," liet hij er vry
ondoordacht op volgen.
Hy zocht z'n instrumenten bijeen en het
jonge meisje keek vol belangstelling toe. Toen
hij even het vertrek uitging om iets te halen,
zag hij haar bij zijn terugkomst voor z'n col
bertje aan den muur staan, waar in 't knoops
gat een roos stak.
„Een pracht-exemplaar!" riep het meisje vol
geestdrift, maar toen ze daarop de trektang in
Lupin's hand zag, riep ze angstig: „O, hemel
tjelief!"
„Wees toch niet bang," verzocht Lupin met
een bemoedigend lachje, „als de kies er uit is,
moogt U die roos hebben en er zooveel plukken
in m'n tuin, als U maar wilt."
„Neen, neen!" riep ze; „ik durf niet, ik zal
maar wachten."
„Zooals u wilt," zei de teleurgestelde tand
arts, die veel belangstelling in z'n schoone pa
tiënte begon te stellen, „maar mag ik dan even
uw naam en adres?"
Er klonk wantrouwen in haar stem, toen ze
antwoordde: „Is dat noodzakeiyk?"
„Och, dat niet zoo zeer, maar 't is de ge
woonte envoor de boekhouding."
„Maar ik wilde u direct betalen."
„Neen, volstrekt nietdat.... dat is juist
geen gewoonte."
„Ik ben miss Margareth NorrisHominy-
street 97."
Berry Lupin schreef den naam en 't adres op,
geleidde miss Norris naar de deur en gaf haar
een hand, waarby hij de hare een weinig te
lang in de zijne hield.
„Ik hoop u spoedig weer te zien, miss Norris,"
zei hy.
„Meent u dat werkeiyk?" vroeg ze en ver
dween zonder antwoord af te wachten.
In de „trekkamer" teruggekeerd, zag Berry
Lupin op den stoel de vergeten handschoenen
van z'n patiënte liggen. Hy trok z'n witte jas
uit en z'n colbertje weer aan, waarby hij tot de
bevinding kwam, datz'n portefeuille uit
den binnenzak verdwenen was. Dien morgen
had hij er nog wat bankbiljetten ingestoken om
een paar rekeningen te betalen. Hy kon ech-
Ongetwyfeld heeft zün schot ertoe bygedra-
gen, den aanval der patriotten te doen mis
lukken.
Op den honderdsten gedenkdag van zijn moe
dige daad in 1887 hebben Amersfoortsche
officieren en inwoners van Soestdyk en Baarn,
groote lauwerkransen aan Pullmann's gedenk
teeken gehecht. Sindsdien is het monument el-
ken zomer met een of meer kransen versierd.
Wijlen H. M. Koningin Emma liet er altijd op
27 Juli een prachtigen krans aan hechten.
Het gedenkteeken zal op 27 Juli a.s. vervan
gen worden door een nieuw, door de zorgen van
de Koninkiyke Vereeniging „Ons Leger". Dien
aangaande hebben wy een dezer dagen nadere
berichten opgenomen.
Ook ditmaal zal het geheele Amersfoortsche
garnizoen ruim 2000 militairen te Soestdyk
aanwezig zyn, ten einde aan de plechtigheid een
bizonder cachet te geven.
Ziezoo, dan zullen we je nu netjes naar huis brengen, weldra
waren ze weer aan Freekje's huis gekomen, waar ze door het
openstaande raam naar binnen vlogen. Weldra was Freekje
weer tot zyn ware gedaante omgetooverd en spoedig lag hy
weer in zijn bed, waar hy direct vol schaamte de dekens over
zyn hoofd trok.
De kabouters vonden dat ze thans hun werk naar behooren
hadden gedaan en gingen weg. Ze bleven nog even in het ven
sterkozijn zitten om te kyken wat of er nog zou gebeuren. Daar
kwam de moeder van het jongetje binnen.
Toen ze haar Freekje zoo hoorde huilen, vroeg ze wat of
hem scheelde en Freekje vertelde daarop alles wat hy gezien
en gehoord had, en dat hy nooit, nooit meer zoo slordig op
zyn kleeren zou zijn. Zyn moeder dacht dat hy gedroomd had,
maar, in ieder geval vond ze dat hy zijn les geleerd had.
ter.... neen, hij wilde niet gelooven, dat Mar
gareth NorrisZe had immers alleen maar
de roos in z'n knoopsgat bewonderd. Ze scheen
verstand van rozen te hebben.
Lang dacht hij over 't geval na. Toen naIÜ
hij een besluit. Hij zou haar de handschoe
nen terug brengen; dan zou hy verder zien. HU
zou haar in ieder geval weer ontmoeten.
Tegen den avond begaf Berry Lupin zich naar
Hominy-street, maar no. 97 was nergens te vin
den. Het bestond niet. Dus was die miss NorfiS
toch een dievegge? Hij vond het een ellendig
geval. Hoe zou hy haar vinden, want gevonden
moest ze worden. Maar toen hij aan &e
mooie blauwe oogen dacht, kon hij er niet toe
besluiten, de politie in den arm te nemen. HU
dacht na en kwam op een lumineus idee. Ëen
zyner vrienden deed, evenals hij, veel aan
rozenkweek, maar was bovendien oud-inspecteur
der recherche. Berry zou hem in vertrouwen
nemen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Hy gaf °uci'
inspecteur Jobling de handschoenen. Deze zoU'
eveneens in vertrouwen, de zaak onderzoeken'
Twee dagen la-
ter bevond de
jonge tandarts r\„ ynvovi-
zich weer in z'n i UAcn
spreekkamer, om 7ri 7 7 i
even de tijd- liefhehOCTS
schriften in te iill„-
zien, die daar op
de tafel lagen. Op 't punt van 't vertrek te
verlaten, keek hij, onverwacht, in de blauft®
oogen van miss Margareth Norris, die julS
binnen kwam.
„M'n kies doet me weer geducht pijn," zei ze'
„ik moest dat nare ding toch maar laten
trekken."
Berry Lupin stond een oogenblik perplex,
wist niet direct wat te zeggen. Enfin, hij z®}i>
zonder veel meer maar aan d'r verzoek vo>'
doen. Op dit oogenblik rinkelde de telefoon.
„Zeg Lupin," klonk het door den hoorn, „®eC
Jobling. Ik zal zoo dadelijk even bij je komen-
Ik heb een heel oud boek over rozenkweek ge
kocht. En, o, ja, dat meisje van die portefeuille
wordt nog van een paar van die zaakjes ver
dacht. Ze zijn haar op 't spoor. Enfin, ik zal Je
er gauw meer van vertellen."
Ontstemd ging Lupin naar den stoel waarop
z'n patiënte zat. Hij trok de kies en hielp miss
Norris by 't mondspoelen. Wat zou hij doen?
Voor 't hek van z'n tuin stopte een auto. HU
keek en zag, dat oud-inspecteur Jobling er
stapte, in z'n tuin bleef staan en met belang*
stelling naar z'n rozen keek. Lieve hemel! dad1
hij, ze zal straks voor m'n oogen gearresteer
worden! Hy zocht naar een uitweg. Hij zouhaa
door den achtertuin uitlaten, dan zag Joblins
haar niet.
„Hoeveel ben ik u schuldig?" vroeg het meisJe;
„Niets, geen cent!" riep Berry opgewonden,
„hierheen, dat gaat vlugger!" Hij greep haa_
bij den pols en trok haar mee naar den achter
tuin.
„Maar mynheer!" kreet miss Norris, „wat.*»*
wat bezielt u?"
„Stil, ik stel u in de gelegenheid de plaa
te poetsen!"
„DeMaar waarom?"
„Daar is iemand, die u
't Was te laat; oud-inspecteur Jobling v/a
om 't huis geloopen en kwam achter den tuin
„Luister eens Jobling," begon de tandart®;
„ik heb eigenlijk niets tegen dat meisje. O"
geloof ik niet, dat ze m'n portefeuille gestoie
heeft."
„Wat beteekent dat alles, vader?" vroeg nu®
Norris en keek mynheer Jobling verbaasd aan-
Berry Lupin stond als van den donder 8e'
troffen. „Isis dat.... uw vader?"
„Ja," zei Jobling, „je wilt toch niet bewereP'
dat zy je portefeuille stal?"
„Wat'zegt u daar?-*-Tiep Margareth.
„Hij vertelde me zoo iets, omdat hy z°°
naar een niet bestaand opgegeven adres."
„Ik heb niets gestolen," hernam het j°D®
meisje verontwaardigd. „Ik gaf mijnheer HUP
een gefingeerden naam en adres op, omdat
het niet noodig vond, dat hy 't echte wist." .g
Ze had nog niet uitgesproken, toen uit
tuindeur Lupin's huishoudster riep:
„Mynheer Lupin, ik heb uw portefeuille
vonden! Ze lag op zolder waar u aan den a®
tenne-draad gewerkt hebt. „Ze is zeker uit
zak gevallen by 't bukken?"
„Ik.... ja.... neen.... ik," stotterde LUP
,,'t Is me wat moois, om m'n dochter van z
iets te verdenken," foeterde mijnheer Jobling-
„Maar u dan vader," zei Margareth, „u ve
denkt een ander, terwijl u m'n handschoene
die ik voor m'n verjaardag van u gekregen b®
in uw handen hield." En zich tot den jong
tandarts wendend:
„Wat hebt u tot uw verdediging te zeggeI1
,,'t Is.... ja.... 't was niets anders dan--"
dan een misverstand. Ik wilde 't niet gelo®v
enr
Miss Jobling liet hem niet uitspreken, 1X1
vroeg aan haar vader:
„Denkt u, mynheer Lupin nog uit te nooCa
gen, uw rozen eens te zien?"
„Zeker, waarom niet?" e,
„Nu," lachte het jonge meisje, „in ieder 8
val trachtte hij me uit de handen van de PJg
litie te houden, ofschoon dit óók strafbaar
Maar als u van avond komt voor uw r°ze
bezoek, zal ik thuis zyn."
Een oogenblik later was ze verdwenen. r,
Margareth had echter in haar laatste
den zoo'n eigenaardigen klemtoon gelegd, ,g
Berry Lupin's angst en verwarring in blu
hoop veranderd waren. t -ep
„Tot vanavond dus, mynheer Jobling!" 1
hy vrooiyk, „en de groeten aan uw bend011
lijke dochter!"
(Nadruk verboden'
eb?
AT T r A DSMtTltirl'C op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen r7ELf\ bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door t? *7^0 bU een ongeval met k /hO."
M I .1 r*M Dl jlllli r. tl ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A %J\Jm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen A 4 %J\J» doodelijken afloop
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een
een voet of een
Naar de gelijknamige Fox-film
8
Wat kon ik anders doen? zong het meisjes
stemmetje van het vette monster. Ik ben zoo
klein en zoo hulpeloos en die ander was een
reus, nog grooter dan jyIk ben van meening,
dat de criminaliteit an und für sich
Hou je kop dicht! ze Danny razend. Die
pad met zyn pedante manier van spreken werkte
hevig op zijn zenuwen, wyi hij nu eenmaal ge
wend was, zyn vuisten te gebruiken, was hy in
het minst niet bang voor dit opgeblazen kereltje.
Maar hy werd misselijk van hem en het idee,
een medemensch te dooden, maakte hem kil.
Hy voltooide zyn brief.
Heb je een enveloppe? vroeg hy.
Maar het ventje was demonstratief gaan
slapen en negeerde hem volkomen.
De heele gevangenis was stil. Waarschynlijk
was dit de tyd voor het dutje. Er kwam ook
geen bewaker langs. Danny zat op zyn brits en
moest het hoofd buigen, wyi de krib van den
dikke zich daarboven verhief. Hy zat met een
krommen rug en de kin op de borst zyn knieën
te wryven en vond het hopeloos. Höèlang zat
hy nu gevangen? 'n Uur. En zyn straf was mini
maal twee jaar. 'n Kostelijk vooruitzicht!
Zoo'n rechter had natuurlijk zélf nimmer in
de bajes gezeten.... Die had geen flauw idee,
wat hy zijn evennaaste aandeed. Hij keek uit op
den donkergelen wand van de corridor. Vokomen
glad en volkomen leeg. In zyn cel: een dubbele
brits, een waschbak, een klaptafeltje (thans
neergeslagen) en een toilet. Aan den muur:
instructies, fyn gedrukt, een heele ceel, drie en
dertig paragrafen. Die zou hij wel eens een
ander keertje lezen.
Gefotografeerd hadden ze hem. Als een mis
dadigerEn zyn vingerafdrukken hadden ze
genomen. De man, die dat deed, had vuurrood
haar. En 'n gezicht, alsof zyn vrouw hem met
de pook sloeg. Danny stelde het zich al voor!
Hoe kreeg hy nu zyn brief de cel uit? Dat
kostte geld, had de dikke kikker gezegdEn
zyn geld hadden ze hem afgepakt. Wat had die
idioot nu ook weer gezegd? Dat hy kon maken,
dat dit geld weer in zyn bezit kwam?
Hé, nieuweling hiernaast! Kom eens aan
het hek! werd er gefluisterd.
Danny verhief zich en deed als hem gezegd
werd. Hy hoorde een stem vlak by zich, maar
hy kon den spreker in het geheel niet zien.
Hoe heet jij? vroeg de stem.
Danny O'Neill. Hoe heet je zelf?
Roscoe Sprigg. Ik ben uit Maine. Waar zit
jy voor?
Ik heb er een op zyn snuit gegeven....
Dood?
Welnee! Hy liep zélf naar huis, hoor!
Maar dan hóór je hier toch niet? Dat is
toch een politiezaak?
Daar wist Danny geen antwoord op.
Dat had voor den politierechter moeten
komenzei Mr. Sprigg. Daar staat doodgewone
hechtenis op. Of hou je me voor den gek?
Danny gaf geen antwoord. Hy had geen lust,
om eiken willekeurigen onbekende precies in te
lichten.
Hier.... zie je myn handen?
Mr. Sprigg kon zichzelf niet voor Danny zicht
baar maken. Maar hij kon tenminste zijn handen
door de tralies steken, zoodat de ander die ten
minste kon aanschouwen. Er was hoegenaamd
niets opmerkelyks aan deze handen.
Waar zit jy voor? vroeg Danny.
Meineed. En valschheid in geschrifte. Maar
dat laatste knap ik op voor m'n broer. Ik zei
tegen hem: „Laat my dat maar bekennen, dan
kun jy den kost blyven verdienen-voor moeder
en voor Emma".... Het scheelt maar één jaar.
Nog honderd-zeven-en-twlntig dagen en het zit
er al weer op! Wat zeg je van onzen professor?
Professor?Danny wist van niets.
Wel, jy zit toch by den Professor?
De dikke? vroeg Danny.
JaHy is een Duitscher....
Is hy professor?
Dat zeggen zeantwoordde Sprigg.
Zwygen, daarginder! riep een cipier. Mr.
Sprigg en Danny O'Neill keerden naar hun brit
sen terug. Het parool was hier blykbaar: zwygen,
stilzitten en nietsnutten....
VII
EEN HYMNE AAN DE NATIE
Des middags kwam er werk. De klaptafel werd
opgeslagen en aan de eene zyde zette de
„professor" zich op een stoel met een verhooging
en een latje voor zijn voeten, aan de andere zijde
kwam Danny te zitten. Een inspecteur bepaalde
dat allemaal zoo.
Het werk vordert bitter langzaam, Sturm!
zei die inspecteur.
Het is dan ook geen alledaagsch werk! gaf
de dikke ten antwoord. Het is in dialect ge
schreven, ik moet dikwyis nadenken, wat de
bedoeling van den schryver is geweest!
Ten koste van je uitgaanskas! zei de inspec
teur droog. Het was het stereotype antwoord, dat
hij in elke cel altijd ten beste gaf.
Het is intellectueele arbeid en hoort als
zoodanig te worden betaald.
En jy.... vroeg de inspecteur. Moet jy
óók intellectueelen arbeid verrichten?
Zeg u het maar! antwoordde Danny.
Vouwen en plakken! zei de inspecteur. Je
kameraad zal het je wel even voordoen! Die
heeft daar maandenlang zyn beste krachten aan
gewyd!
Inderdaad. Maar thans vertaalde de „profes
sor" uit middeleeuwsch Duitsch een arbeid meer
in overeenstemming met zyn academischen titel.
Want om de knoop nu maar door te hakken
en eens een sensationeele onthulling te doen
Racker Camden, Londen, New York, Toronto,
de beroemde uitgevers van „De Gele Boeken"
waren irt werkeiykheid niets anders dan de
Graham-gevangenis en de gedetineerden ver
taalden, corrigeerden, drukten, bonden en deden
al het overige. Alleen schreven de gevangenen
de romans niet. Dat was het eenige deel in
gansch het bedryf, dat zy aan anderen over
lieten.
Maar ofschoon het half een in den middag
was en er dus alle gelegenheid bestond, om nog
een fiksche partij arbeid te verzetten, stond
biykbaar in de sterren geschreven, dat dien dag
niet meer gewerkt zou worden. Omstreeks dien
tyd klom een vreemde onrust tegen de trappen
van de gevangenis op. Danny en ook de andere
nieuwelingen, die mét hem dezen dag waren
aangekomen, merkten dat zoo niet. Maar oudge
dienden als Mr. Sprigg, de „professor" en zoo
vele anderen, voelden die onrust subiet en lieten
hun arbeid in den steek, om haar te beloeren.
Er was iets gaande en de kooivogels somden
tegen elkaar de onbeschaamdste en liederlijkste
veronderstellingen op, waardoor zy mogelyker-
wys (en ook önmogelykerwys) zou kunnen wor
den veroorzaakt. Zy waren bekenden in de
vreemde, wrange stilte, die zy van lange, licht-
looze jaren kenden. Zy leefden met de een
tonigheid, de grauwe stilte, de geüniformeerde
dagen volgens onveranderlijk dienstrooster, het
kleurlooze patroon, dat nooit door eenig voorval
werd verlevendigd en zij waren de experts, die
beseften, dat thans iets op handen was. zy
hadden daar een zintuig voor.
En ja! Op éénmaal brak het los: er werd met
deuren gesmeten, de huistelefoon maakte ver-
vaarlyk lawaai en de cipier van de aiae*
nam den haak ter hand en riep: E! tf0i-
Daarna luisterde hij ingespannen, om v
gens uit te roepen: Is het werkeiyk V
Gewéldig! yp!1
Vervolgens wendde hy zich tot de reelcSv£pi-
kooien. Cipiers spraken nimmer met de 8e pi
genen, als het niet strikt noodzakelijk waS'jjti 1'
als de gedetineerden zélf iets zeiden, klonk
commando: Hou je mond dicht!
Thans zei de bewaker: Boys,.we züö. me?
We doen mééHóór jullie? Begrijp J j
Het gaat er op af! We gaan den oorlog ^e.
Onbeschryfelijk was het tumult, dat v t"
Allen praatten door elkaar, allen begonne
schreeuwen en hoera te roepen, terwyi
waker voortging met roepen: We zullen ze a e'1
ren, onze schepen in den grond te bore „ji
de heele wereld op stelten te zetten! Wu-gp;le
dat vuurtje in Europa even uittrappen!
Sam komt er by hoera
Hoera! brulden de gevangenen. Zij P
hun blikken drinkkroezen en streken
langs de staven van hun cel; dat wae£i.
hevigste lawaai, waartoe ze by machte wa
Wilkins óók een van de heeren, <?ie
eigen ochtend waren gearriveerd ffi'
opportunist. Hy gilde boven alles uit: --' ^i'
laat me d'r uit! Ik wil dienst nemen, jjjf
naar het front, ik wil de Duitschers
Ik wil soldaat worden, laat me teekenen.
(Wordt verv®1