Eén dag bij de infanterie
I Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een „Omroeper'
voor 80.000 gezinnen J
Bloedstolling
LEERZAAM BEZOEK AAN
AMERSFOORT
ZATERDAG 24 JULI 1937
mm
De Belgische rennersploeg, die weigerde den Tour de France
verder te rijden, op weg naar huis
Te Leeuwarden zijn Vrijdag de jaarlijksche lange- en kortebaandraverijen, één der belangrijkste evenementen op dit
gebied in het paardenrijke Noorden, gehouden. Een interessant snapshot van één der races
Niet alleen vaktechnisch, maar
ook geestelijk en lichamelijk
krijgen de soldaten
goede opleiding
Eenvoudig en gezond
leven
ZENUW- EN ZIELSZIEKEN
BOEK EN Bl*H
Jantje, ga niet zoo dicht bij
de beesten staan, je mocht eens
kou vatten.
(Stuttgarter Illustrierte)
iiiHiiiiiminiiiiiiiiimniiiiiiiiiiiiiiimiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimniiiiiiiii
FOTOREPORTAGE
11 5
siiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHié
Het beste politie-corps is dat corps
dat niet behoeft op te treden en het
beste brandweercorps is 't corps, dat
nooit een zwaren brand behoeft te
blusschen. Want als een politie
corps niet behoeft op te treden, is
het zóó goed, dat het preventief
werkt ten aanzien van de minder
sympathieke neigingen der boeven en
als een brandweercorps geen zware
branden, heeft te blusschen, is het
zóó goed, dat het elk brandje onder
de knie heeft voor het een alles
verslindend vuur kan worden. Met
deze voorbeelden voor oogen kan
men zeggen, dat dat leger het beste
is, hetwelk nooit oorlog behoeft te
voeren.
Het is eigenlijk niets anders dan oude wijs
heid in nieuwen vorm; de oude wijsheid der
Romeinen, die al wisten, dat men den oorlog
goed moet voorbereiden om den vrede te be
houden. Maar om den oorlog goed voor te be
reiden, om een goed leger te krijgen is zeer veel
oefening noodig, zoowel van de manschappen
individueel als in groepsverband. Om hiervan
eenig denkbeeld te krijgen en om aan het Ne-
derlandsche volk over deze stof voorlichting te
geven, had de brigade-commandant te Amers
foort, de Kolonel A. A. van Nijnatten, dezer
dagen een aantal journalisten uitgenoodigd een
dag te komen doorbrengen in zijn kazernes om
de oefeningen bij te wonen en een inzicht te
krijgen in de opleiding der manschappen.
Meer in het bijzonder de opleiding bij de in
fanterie, die over het algemeen te weinig aan
dacht geniet. Andere wapens zijn meer bekend
bij het volk, .omdat hun aard er zich beter toe
leent meer in het openbaar op te treden bij
feestelijkheden en landdagen. De waarde en de
beteekenis van de infanterie worden door het
groote publiek verre onderschat, omdat deze
niet kan werken met groot uiterlijk vertoon.
Maar in den oorlog is zij van het grootste be
lang, zoo groot zelfs, dat zij den naam draagt
van „la reine douloureuse des batailles". Deze
koningin van het slagveld heeft, zooals Kolonel
Van Nijnatten in zijn welkomstwoord zeide, de
koningin der aarde willen ontvangen, om haar
te doen kennis maken met alle soorten van oefe
ningen. Deze kennismaking had plaats onder
leiding van den majoor E. Snoek van den staf
der VIII infanterie-brigade.
Het is een drukke dag geworden, want de
infanterie is niet, zooals velen zich voor
stellen, een troep, die marcheert langs de
wegen, om dan na een schietpartij en masse
aan te vallen. Zij is een wapen, dat werkt
met alle middelen van de moderne techniek
en om haar veelzijdigheid volledig te be
grijpen zou men meer tijd noodig hebben
dan een dag. Bij een kort bezoek, zooals wij
hebben gebracht, kan men niet meer krij
gen dan een oppervlakkigen indruk van het
geheel; een indruk echter, die zeer goed
was en die niet anders dan de beste herin
neringen nalaat.
De eerste oefentijd der infanterie duurt vijf
en een halve maand en is verdeeld in twee tijd
perken. Het eerste tijdperk duurt vier maanden
en is bestemd voor de individueele opleiding
van den dienstplichtige. Het tweede tijdperk is
bestemd voor de voortgezette opleiding in sec
tie-verband en voor de opleiding in compag
nies-verband in samenwerking met zware mi
trailleurs, mortieren, verbindingsdienst en or-
donnansendienst.
Bij deze opleiding neemt het specifiek-mili-
taire natuurlijk een groote plaats in. Maar naast
datgene, wat men het vak-tëchnische zou kun
nen noemen, is de moreele opleiding van niet
minder belang. Tucht, plichtsgevoel, toewij
ding, moed en zelfopoffering zijn eigenschap
pen, die de soldaat noodzakelijk moet bezitten,
maar die hem niet alleen van dienst zijn ge
durende den tijd, dat hij in het leger verblijft,
doch gedurende zijn geheele leven; eigenschap
pen, die hem geschikter maken voor zijn werk,
als hij weer terugkeert in de burgermaatschap
pij. Daarnaast krijgen de jongens ook een goede
lichamelijke training door sport en gymnastiek
en door de oefeningen in de open lucht.
Het verblijf onder de wapenen werkt op
de meeste jongens gunstig; zij komen over
het algemeen flinker uit de kazerne dan zij
erheen zijn gegaan, en het is inderdaad on
begrijpelijk, dat er nog werkgevers zijn, die
zooals Kolonel Van Nijnatten memoreer
de bij de keuze van hun personeel den
factor „vrij van dienstplicht" laten mee
spreken.
Hoe het aankweeken van deze geestelijke en
lichamelijke eigenschappen wordt bereikt, is
niet in het kort te zeggen, zij, die in dienst zijn
geweest, weten er alles van, en aan hen, die
vrij van dienst zijn geweest, is dit moeilijk met
enkele woorden uit te leggen. Het is niet te
doen om de oefeningen afzonderlijk; het gaat
om het geheel, om het totaal der opleiding.
Voor zoover het de vaktechnische opleiding
aangaat, heeft majoor E. Snoek den bezoekers
alles laten zien, wat in deze kazerne en op de
bijbehoorende terreinen te vertoonen was. Het
werken met de lichte en met de zware mitrail
leurs, het oefenen met de geweren, het 6 veld
geschut, de werking van den gasdienst, het
werken met mortieren en het gooien van hand
granaten, alles noodzakelijk voor de menschen
om het te beheerschen, maar alles eischende
een groote vaardigheid en veel oefening. Daar
naast hebben we kennis gemaakt met de ver
bindingsdiensten, de vele wijzen, waarop ge
seind kan worden, zoowel met vliegtuigen als
met andere groepen in het terrein. Bij onzen
rondgang zijn we geweest in de gymnastiekzaal
en bij de beoefening van sport en athletiek in
de buitenlucht; we hebben het onderricht mee
gemaakt aan de tambours en hoornblazers; het
pionieren op het veld, waar geleerd wordt, hoe
de mannen in tijd van oorlog voor zichzelf
moeten zorgen, als de verbindingen met den
troep verbroken zijn, en we hebben gezien, hoe
een tent moet worden opgeslagen, grooter of
kleiner naar gelang door de omstandigheden
wordt vereischt. Het was een drukke dag vol
werkzaamheden, waaruit bleek, dat de man
schappen veel hebben te leeren voor zij geoe
fend kunnen worden genoemd en dat zij waar
lijk geen tijd hebben om zich te vervelen, zoo
lang de dienst duurt. Een bezoek hebben we
nog gebracht aan de kamers waar de jongens
eten en slapen, aan de waschgelegenheden en
aan de badinrichting. Alles keurig in orde, een
voudig, maar helder en zindelijk.
Deze rondgang vermoeide en zou zonder ver
sterking niet vol te houden zijn. Daarom heb
ben we aangezeten aan een model-maaltijd, be
ginnende met soep, die prettige herinneringen
wakker riep aan het slagveld tijdens de jongste
manoeuvres in Brabant, toen we eenzelfde soep
nebben kunnen genieten in den prillen, killen
morgen ergens op een weg tusschen Breda en
Roozendaal. Een maaltijd, die evenals de koffie,
welke ons werd geschonken in de soldaten-
cantine in den loop van den voormiddag, voor
treffelijk was. Ook deze cantines maakten een
zeer goeden indruk. Sinds enkele maanden zijn
zij in eigen beheer; de omzet is er groot, de
prijs laag. Hier vinden de mannen des avonds
en in den vrijen tijd gelegenheid zich te ont
spannen met spel en lectuur.
De dag werd besloten met een défilé door de
drie regimenten voor den Brigadecommandant.
Met de muziek voorop marcheerden zij over de
terreinen, flink en stram, terwijl zij hun best
deden alles zoo goed mogelijk te doen slagen.
Dit was trouwens de indruk, dien wij van
den geheelen dag meenamen: Er moet ste
vig gewerkt worden en er wordt flink aan
gepakt; de jongens doen dit met plezier en
overtuiging en met ernstige toewijding. Zij
beseffen, dat zij een plicht te vervullen
hebben.
Het is ondoenlijk alles in details te ver
melden, wat voor de opleiding van de in
fanterie noodig is, maar uit een vluchtig
overzicht van alles, wat in enkele maanden
tijds moet worden geleerd, blijkt, dat dit
zeer voorname wapen zich ervan bewust is,
dat het leger tot in de puntjes in orde moet
zijn, om op te kunnen treden als het noo
dig mocht worden en om preventief te
werken op hen, die booze plannen maken
ten opzichte van onze neutraliteit.
Indien het bloed niet stolde, dan zouden
we uit de kleinste wonde kunnen doodbloe
den; en de z.g. bloeders loopen ook herhaal
delijk dit gevaar. Merkwaardig is, dat deze
ziekte nog al eens onder vorstelijke personen
voorkomt, zoo b.v. .bij den zoon van den vroe-
geren Czaar van Rusland en bij den zoon van
ex-koning Alions van Spanje. Maar ook bur
gerlijke menschen zijn somtijds met deze
ziekte behept.
Hoe en waarom het bloed stolt, is in den
loop der jaren goed onderzocht. Het is ge
heel iets anders dan b.v. het stollen van vet.
Zooals men weet, bestaat het bloed uit een
vloeistof en uit bloedlichaampjes. Bij het stol
len nu vormt zich in het bloed een net van
heel fijne draden; de bloedlichaampjes wor
den in dit net gevangen, zoodat zij zich niet
meer kunnen bewegen, doch tegen elkaar
aankleven. Na eenigen tijd trekt dit net zich
te zamen en het vocht wordt uitgeperst en
drijft boven. Dit gele vocht heet de bloed
wel.
Maar hoe ontstaat nu dit net. waarin de
bloedlichaampjes gevangen worden? In het
stroomend bloed zijn deze draden of vezels
niet aanwezig.
Deze draden bestaan uit een eiwitstof, die
librine (d.w.z. vezelstof) heet, maar ook deze
eiwitstof is in het stroomend bloed niet aan
wezig. Echter wel een andere oplosbare stof,
waaruit de fibrine ontstaat, en daarom
fibrinogeen heet. De stolling bestaat dus
hierin dat het opgeloste fibrinogeen veran
dert in fibrine, die uit haar aard stolt en
neerslaat in den vorm van draden.
Maar hoe verandert dit fibrinogeen dan in
fibrine?
Natuurlijk niet van zelf, maar door de in
werking van een andere stof, die in zeer ge
ringe hoeveelheid reeds in staat is om deze
verandering tot stand te brengen. Daarom
wordt deze stof tot de fermenten gerekend,
die immers andere stoffen kunnen doen ver
anderen. Ferment beteekent niets anders dan
aeesem of gist, waarvan een kleine hoeveel
heid groote quanta brood kan doen rijzen.
Het ferment nu, dat fibrinogeen verandert
in fibrine, heet throimbine. Deze naam is
afkomstig van thrombus, dat bloedprop be
teekent; en omdat er door de stolling bloed-
proppen ontstaan, is deze naam thrombine
(dus bloedpropstof) goed gekozen.
Natuurlijk komt deze stof thrombine in het
stroomende bloed niet voor, want dan zou zij
'terstond haar werking uitoefenen, dus het
fibrinogeen in fibrine veranderen en daarmee
het bloed in onze aderen doen stollen.
Wat er echter wel in het stroomende bloed
aanwezig is, is een andere stof, waaruit het
thrombine ontstaat; en omdat deze stof een
voorstadium is van thrombine, heet zij pro-
Shrombine.
Waarom en wanneer verandert nu dat pro-
thrombine in thrombine? Dit geschiedt door
de werking van een ander ferment, dat throm-
bokinase genoemd wordt. Kinase beteekent:
bewegingsstof en is een algemeene naam voor
een bepaald soort fermenten.
Maar diit thrombokinase bevindt zich na
tuurlijk ook niet in het stroomende bloed,
omdat immers in dat geval de geheele reeks
der stollings-gebeurtenissen ontketend zou
worden. Het thrombokinase komt voor den
dag bij beleedigingen van het weefsel, en wel
in de eerste plaats van den wand der bloed
vaten. Zoodra dus een bloedende wonde ont
staat, kan 't thrombokinase uit de stuk ge
maakte cellen het prothrombine veranderen
in thrombine; het thrombine werkt op het
fibrinogeen, dat daardoor verandert in de
dradige fibrine.
Het prothrombine nu bevindt zich vooral in
de z.g. bloedplaatjes, kleine vaste lichaampjes,
nog veel kleiner dan de bloedlichaampjes
Wanneer men nu onder het microscoop de
stolling ziet gebeuren, ontwaart men inder
daad de vorming van een heel fijn net van
draadjes, die in den regel uitgaan van bloed
plaatjes. De roode en witte bloedlichaampjes
worden daarin gevangen en er vormt zich de
bloedkoek. Na eenigen tijd trekt zich dit net
tezamen, en perst het vocht uit, en dan zien
wij op de wonden een roode korst, die het
bloedvat afsluit, en aldus de bloeding tot
staan brengt. In het stroomende bloed van
een gezond mensch bevinden zich dus 't fibri
nogeen en het prothrombine, dit laatste vooral
in de bloedplaatjes. Bij de verschuiving van
den wand van het weefsel komt de thrombo
kinase voor den dag, die de geheele reeks
werkingen inzet.
Maar niet alleen bij verschuivingen van den
vaatwand komt er thrombokinase, ook bij
ontstekingen; b.v. bij aderontstekingen; en
dan vormt zich dus tegen den wand van het
bloedvat een prop, een z.g. wandstandige
thrombus.
Door heftige bewegingen kan zulk een
thrombus los gaan en het bloedvat inschieten;
dan wordt hij meegesleurd naar het rechter-
hart; van uit het rechterhart komt hij in de
longslagaderen terecht; deze longslagaderen
vertakken zich tot steeds fijnere aderen, zoo
dat in deze fijne aderen de thrombus blijft
steken. Dit heet embolie. Achter zulk een
thrombus gaat dan het bloed verder stollen,
zoodat een betrekkelijk groot vaatgebied ver
stopt raakt. Dit is uitermate gevaarlijk voor
het leven, en daarom is bij thrombose, b.v.
van het been steeds absolute rust noodzake
lijk, zooals vrijwel iedereen weet.
Evenwel komt zulk een embolie veel zeld
zamer voor, dan men zou veronderstellen. Iff
het bijzonder is een thrombose in spataderen
betrekkelijk ongevaarlijk, en wel om deze
reden, dat de bloedstroom in de meeste spat
aderen niet naar het hart, maar van het
hart weggaat. Raakt er dus een throrhbus
uit zulk een spatader los, dan gaat deze niet
naar 't hart, maar naar den voet, waar hij in
de haarvaten steken blijft, en niet veel kwaad
kan uitrichten. Dit wil niet zeggen, dat ik
iemand, die een aderontsteking heeft, tot
lichtzinnigheid zou willen aansporen; ik wil
hem slechts in zooverre geruststellen, dat
daaruit hoogst zelden embolieën voorkomen;
overigens moet hij zich nauwkeurig aan de
voorschriften omtrent rust houden.
Misschien vraagt iemand, of deze geheele
ingewikkelde theorie omtrent de bloedstolling
nu werkelijk de waarheid of wetenschap is.
Het antwoord daarop is, dat het wel waar
heid is, en dat in elk geval de theorie in
staat is, de feiten te verklaren. Ook heeft men
vele practtoche toepassingen kunnen maken,
die de theorie steunen.
Maar, zooals het hier neergeschreven is, is
het wel waarheid, echter geen wetenschap. De
lezer zal opgemerkt hebben, dat ik alleen
maar beweerd, maar niets bewezen heb. En
zonder bewijs is er geen wetenschap. Ik heb
slechts het resultaat van de onderzoekingen
en redeneeringen weergegeven. Als ik nauw
keurig moest aangeven de bewijzen, die in
Nijmegen komt
steeds meer in
het teeken van
de vierdaag-
sche afstands-
marschen te
staan. Reeds
wordt de laat
ste hand aan
de voorberei
dingen gelegd
De fabrieksbrand te Tegelen. Een overzicht van de
uitgebrande steenovens der N.V. Russel Tiglia aan den
Kaldenkircherweg
tientallen van jaren door tientallen, ja
derdtallen onderzoekers zijn bijeengegaard
telkens weer getoetst, zou ik een geheel bh
moeten schrijven.
Dr. TH. H. SCHLICHTING'
Verschenen is het jaarverslag over 1936
de Centrale Vereeniging ter behartiging van
maatschappelijke belangen van zenuw- en j
zieken, welker centraal bureau is gevest
Prinsengracht 717 (Wilhelminahuis) Arnst
dam. ,e
Behandeld werden 124 nieuwe en 74 °üg$
gevallen, terwijl het Consultatiebureau
maal werd bezocht. De maatschappelijke ss
tenten gingen 507 keer op huisbezoek.
In het jaarverslag zijn verder opgenomen
verslagen der verschillende Consultatieburea
BALANS VAN DE NAZORG d°°[
Broeder Petrus (F.S.C.)
brochure 2, uitgegeven door O'
kerij-Uitgeverij „Nieuwvoordc
Rijswijk Z.H.
Ofschoon dit onderwerp door schrijver
„breedsprakig" behandeld wordt, krijgen
toch een goed overzicht van wat over n gg-
in den loop der jaren zooal gedacht
schreven is. Waar na de algemeene bespj
van den stand van paedagogische en socia „defl'
zorg meer in bijzonderheden wordt getr
zou b.v. bij de gewichtige vraag, op W
leeftijd het kind het gesticht moet ver iffi
beter onderscheid gemaakt kunnen w ge'
tusschen jongens en meisjes. In sommig
stichten voor meisjes, waar toch al 3arerL0rdli
wel de paedagogische als sociale nazorg ,gje$
behartigd, wijst de ervaring uit, dat de ine)a,ter
die tot ongeveer 21 jaar intern blijven,
het best slagen in de maatschappij. alieel>
Deze brochure verdient overigens niet „git
de volle belangstelling van alle gestichtsoye ^gS
maar ook van de besturen, opdat beide ins»
beter zouden leeren begrijpen, wat door sa
werking op „gelijke basis" in het belang
pupillen kan worden bereikt. j.
De Hertogin van Kent woonde Het
huwelijk bij van mr. Lowther, secretaris
van den Hertog van Kent, met miss
Lambert. De aankomst der hooga
gaste
Japansche belangstelling voor het Hollandsche vee. De nieuwe
Japansche gezant, Z. Exc. Kazue Kuwashima, bracht Vrijdag een
bezoek aan een hygiênischen melkstal te Bergschenhoek