Mdmtêaal dm De avonturen van Stan en Pol b. jAJÊê wem BggPMi ALLE ABONNÉ'S wordt vermist! OPENBAAR ONDERWIJS ZATERDAG 24 JULI 1937 Father Mackonochïe Kwam 50 jaar geleden om in een sneeuwgletscher in Schotland msMÊMê JMBf ffcfI mSmfö i 1 i - - De ingang van de H. Grafkerk te Jeruzalem De H. Grafkerk voor Tij een S3- De Verknipte Pullmann De man van de slaapwagens JININfc/5 me°'va5m w»"KS;rESS F 750.- ïSiTEB""S,™ F 750." dÖt.T'ïtKS F 250.- AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGE fel door LUC WILLINK Vermeende en werkelijke oor zaken van achteruitgang Wij publiceerden kort geleden de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek te Den Haag, betreffende de aantallen leerlingen die bij de verschillende richtingen van 't Lager Onderwijs staan ingeschreven. Naar aanleiding van die cijfers consta teerden wij het voortduren van den ach teruitgang bij het Openbaar Onderwijs en daartegenover een blij venden groei van de Bijzondere School. Dat de voorstanders van het Openbaar Onderwijs slecht te spreken zouden zijn over dezen achteruitgang, die vooralsnog Wet te stuiten blijkt, was te voorzien. En dat er door hen pogingen zouden worden aangewend, om de oorzaken van dit niet te stuiten verloop der Openbare School op te sporen, konden we eveneens verwachten. „De Volksschool", orgaan van de Amster- damsche afdeeling' van den Bond van Ne- derlandsche Onderwijzers, meent nu voor het steeds terug loopen van het leerlingen aantal der Openbare School in Amsterdam als een der oorzaken gevonden te hebben het grootste gemiddelde van het aantal leerlingen dat aan iederen onderwijzer van de Openbare School is toevertrouwd. Ongetwijfeld: 39.2 leerling voor het Open haar Onderwijs per klas, is lang niet wei- big, vergeleken bij 33.9 leerling per leer kracht voor de Bijzondere School. „Dit was de toestand op 31 Dec. 1935. Se dert heeft Amsterdam zijn eigen record alweer geslagen", klaagt „De Volksschool" >iEn dan verwonderen sommigen zioh nog dat de openbare school in Amsterdam ach teruitgaat en geven anderen ons de schuld, omdat het ons niet altijd gelukt in ge- kuischte termen de vernielers van ons biooie openbaar onderwijs te bestrijden." Wanneer het werkelijk waar zou zijn, dat het grooter worden van het aantal leerlin gen per leerkracht achteruitgang voor een school beteekent, dan zou de Katholieke School in Nederland er het slechtst aan toe zijn. Deze toch heeft per leerkracht 35.6 leerling per onderwijzer, tegen het Open baar Onderwijs 34.1. Dat „De Volksschool", in haar wrevel Over den teruggang van haar school, speurt baar oorzaken, valt licht te begrijpen. Doch het zal in haar eigen belang zijn, als ze de juiste oorzaken weet te vinden, al zal het hard vallen, deze als zoodanig te erkennen. De voornaamste oorzaak toch is gelegen In het voortwoekerende kwaad van het Neo-Malthusianisme, in de kringen van hen die hun kinderen (zoo zij zich in het gelukkig bezit ervan mogen verheugen) baar de Openbare, School zenden. Had dit Verschrikkelijke kwaad, dat geëigend is, heele volkeren te doen uitsterven, niet zoo ingevreten in die gelederen, de Openbare School zou thans niet zoo ontvolkt worden. Bovendiende Katholieke ouders zien, goddank, het nut en de noodzakelijkheid hi, dat hun kinderen in katholieke sfeer borden opgevoed en onderwezen. Het Katholiek Bijzonder Onderwijs is biet, zooals men van de overzijde wel eens beweert, hetzelfde als het Openbaar On derwijs, plus nog een half uur je (mogelijk bog langer) godsdienstles door den gods dienstleeraar. Het Katholieke Onderwijs Wordt in al zijn takken doorstroomd door den geest van het Katholicisme: overeen komstig het zoo belangrijke Mandement der Bisschoppen. Dit weten de katholieke ouders, hetzij bewust of onbewust, heel goed. Zij blijven daarom hun kinderen zenden naar de Ka tholieke School. Dit kan men van „openbare" zijde niet Verhinderen, ondanks briefjes van het stad huis met een semi-officieel tintje, en on danks de pogingen, die men van bepaalde Sijde in het werk stelt, te doen gelooven, dat dien zijn kinderen evengoed, ja nog beter, baar de Openbare School kan zenden, om dat daardoor het land gespaard, zou wor den „voor de heillooze splitsing en onver draagzaamheid, op politiek en godsdienstig gebied." Zoolang echter de vreeselijke zonde van het Neo-Malthusianisme de gelederen van het Openbaar Onderwijs blijft uitdunnen en zoolang de Katholieke ouders zich met dergelijke immoreele practijken niet willen inlaten, zoolang ook kan men van de zijde van het Openbaar Onderwijs er op rekenen, dat haar school zal blijven achteruitgaan in tegenstelling tot onze Katholieke het speuren naar allerlei vermeende oorza ken ten spijt. Dezer dagen werd in de Anglikaansche kerk van St. Alban te Holborn in Londen met groote plechtigheid de dood herdacht .van Father Mackonochie, den beroemden strijder voor de Oxford-beweging, die vijftig jaren ge leden omkwam in een sneeuwgletscher in een woud boven den Pas van Glencoe. Wie de Zuidelijke Hooglanden bezocht heeft, kent dien grootschen bergpas, waaraan zoo bloe dige herinneringen verbonden zijn en welke in hooger mate wellicht dan eenig ander land schap de Schotsche romantiek belichaamt. De kerk van St. Alban toegewijd aan En- gelands eersten Christen-martelaar was het middelpunt van den stormachtigen strijd, dien Fr. Mackonochie zijn leven lang gevoerd had voor het ritualisme, dat de diep-vervallen Staatskerk tenslotte met nieuw leven vervullen zou. Hij was de eerste „vicar" (pastoor) van deze kerk, waar hij een heldhaftigen strijd voerde voor zijn overtuiging als Christen en dienaar der Anglikaansche Kerk. Zijn ritualistische practijken berokkenden hem niet alleen de scherpste en bitterste kri tiek van de bisschoppen en de politici, maar ook van het publiek. Herhaaldelijk werd hij geschorst en eenmaal werd hij zelfs veroordeeld door het Juridisch Comité van de Privy Coun cil, het hoogste gerechtshof in het land. Meer dan eens werd zijn leven bedreigd. Tenslotte legde hij, na twintig jaren van on- vermoeiden strijd, het vicariaat van St. Alban's neer, ten einde de Kerk de moeilijkheden te besparen welke uit de voortzetting van den strijd zouden voortspruiten. Hij had beroepen kunnen doen naar een kerk in het Londensche East End, maar zijn vijanden wisten dit te ver ijdelen en Fr. Mackonochie zocht een toevlucht te Ballachulish, bij Oban, aan de Westkust van Schotland, waar hij de gast was van zijn vriend, den bisschop van Argyl. Hij was zijn naam zegt het reeds een Schot, en in zijn geboorteland zocht hij de rust die hem, den strijder, in Engeland niet gegund as. Dagelijks trok hij erop uit, met geen andere metgezellen dan de honden van den bisschop en doorkruiste dan het sombere, woeste woud van Mamore, waardoor zelfs geen pad ge baand was. Op zekeren December-avond kwam hij niet thuis. Een jachtmeeester had hem gezien in het bosch, sandwiches etende. Dit was het eenige punt waarop diegenen, die erop uit gingen om hem op te sporen, konden afgaan. Drie dagen en drie nachten werd naar den priester gezocht, onder leiding van den bis schop van Argyl. Tenslotte vond men zijn lijk, half onder de sneeuw en bewaakt door de honden. Hij was verdwaald te midden van de heuve len en door een storm overvallen. Zijn gelaat had de vredige, uitdrukking van den strijder die weet dat hij, op het oogenblik van zijn dood, gedaan heeft wat zijn zwakke krachten hem veroorloven te doen. Het stoffelijk overschot werd overgebracht naar zijn kerk, waar later een kapel te zijner gedachtenis werd opgericht. St. Alban's heeft haar eersten priester nim- mer vergeten. Het Romanisme, waarvan hij een der voorvechters was, is een geweldige macht in de Staatskerk geworden. De strijd woedt voort, maar de ritualisten hebben hun cata comben-periode lang achter zich en gedenken met eerbied degenen, die een halve eeuw en lahger geleden zoo heldhaftig stand hielden, terwijl heel de wereld hun vijandschap gezwo ren scheen te hebben. St. Alban heeft op zeer plechtige wijze den dood van Fr. Mackonochie herdacht, niet op den sterfdag evenwel, want in December zou het voornaamste deel der herdenking voor ve len ernstige moeilijkheden hebben opgeleverd. Van de kerk in het hart van Londen, ving een „bedevaart" aan naar het bosch boven den pas van Glencoe, waar een halve eeuw geleden het stoffelijk overschot van den priester gevonden werd. De weg is 500 mijlen lang, maar langer nog is de weg dien de kerk van Engeland moet afleggen om de waarheid te vinden. •-I^oont bij de jaarlijkschc inzameling I voor de katholieke Universiteit, dat -L gy ju Uefde voor een der edelste Cultuurgoederen, de wetenschap, bij nie mand wilt ten achter blijven en dat gij in geloofsijver allen wilt overtreffen. Het Hoogwaardig Episcopaat bil het eerste lustrum der Kath. Universiteit. De geschiedenis, die' we gaan vertellen, is werkelijk gebeurd en ze bewijst weer eens, dat de kleermakers in Argentinië geen gemakkelijk leven hebben. Men zal ons ant woorden, dat ze het nergens gemakkelijk heb ben, en dat het overal moeilijk is, te voldoen aan de dikwijls overdreven wenschen van hun klanten. Hoeveel onvriendelijke woorden moet de kleermaker niet hooren, die misschien eens een broek of jas verknipt heeft of waarvan de klant dit slechts denkt? En tenslotte kan het toch den besten kleermaker overkomen, dat hij eens in zijn leven een stof verknipt. Wie van ons allen kan beweren, dat hij zich nooit ver giste, .dat hij, ook in zijn beroep, nooit eens iets verkeerd deed. Dus! Daarom hoeft er toch niet dadelijk een doodsvijandschap te ontstaan, daarom behoeft de ander, die zich door onze vergissing, door onze verkeerde handelwijze be nadeeld voelt, ons nog niet dadelijk met een pistool te bedreigen. Maar laten we niet op onze geschiedenis vooruitloopenwie haar ge lezen heeft, zal toegeven, dat het lot van de kleermakers in Argentinië zeer in het bijzonder moeilijk is! Emilio Garcia is een knap kleermaker te Buenos Aires. Hij heeft niet te veel klanten, maar ook niet te weinig. Hij kan behoorlijk be staan van zijn handwerk en zal er weldra aan denken, te gaan trouwen. Totnutoe was de tijd te slecht, maar met de crisis zal het spoedig ge daan zijn en werkelijk sedert eenige maanden stapelen de bestellingen zich op. Hij doet natuur lijk zijn best, neemt zooveel mogelijk werk aan, want je kunt immers nooit weten, of er het volgend jaar niet weer een slechte oogst is of dat de prijzen weer terugloopen. Want dan hou den de bestellingen ook weer op. Er zijn wezen lijk bezwaren aan verbonden, om als kleer maker in Argentinië zooveel opdrachten aan te nemen, als men slechts met inspanning van alle krachten verwerken kan. Want de Argen- tijnsche cliënteele is, wat maatkleeding betreft, zeer lastig. Ze verlangt de elegantste snit en al I behoeven de broeken en jassen niet zoo solide bewerkt te zijn als dat gewoonlijk in Europa het geval is, ze moeten niettemin zonder mankeeren elegant zijn. Het ongeluk wil het nu, dat onze brave Emilio een broek verknipt. Een bijzonder „lastige" klant, de heer Louis Barriro, had de broek besteld. Toen deze klant de verknipte broek paste en ontdekte, dat ie weliswaar niet geheel en al verknoeid, maar toch verre van de bes te snit was, was het met zijn gemoedsrust gedaan. Allereerst was een zeer onvriendelijke woordenwisseling er het gevolg van, waarbij de ergste Spaansche scheldwoorden gebruikt wer den. Het hielp niets, dat Don Emilio den als waanzinnig schreeuwenden Don Louis aanbood, een andere broek te maken. „Houd je bral talen mond," riep de klant den kleermaker toe. „Je hebt me in mijn eer getroffen, dat je het wagen dorst, me deze broek te be- i mensch!" Met hmoh l- deze uitbarsting Vvete verliet Don Louis den kleermaker. Deze echter schudde het hoofd en bij nieuw werk vergat hij de geschiedenis al gauw. Niet zoo Don Louis. Hij behoeft de onge lukkige broek maar te zien, om opnieuw woe dend te worden. Steeds weer zei hij tot zich zelf, dat de ander zijn eer verknipt had. toen hij deze broek verknipte deze broek, die een pracht-exemplaar worden moest en die hij voor de eerste maal dragen zou tijdens een wan deling met Donna Elvira, de uitverkorene zijns harten. Bij deze gedachte werd hij meer dan vertoornd. Hij stak een revolver bij zich, vloog naar de werkplaats van den kleermaker en toen hij dezen niet thuis trof het was etenstijd zocht hij hem in een restaurant op, waar de kleermaker, zooals hij wist, geregeld zijn maal tijden gebruikte. Daar zag hij hem aan een tafel zitten, terwijl hij rustig zijn soep at. Ha, de ellendeling, hij at in alle gemoedsrust. Wat trekt hij zich aan van Don Louis, die zich be drogen voelt? En Don Louis trekt zijn revolver en schiet. De verschrokken kleermaker, die pas nu in den krankzinnige zijn klant herkent, laat lepel, bord en soep in den steek en vlucht naar buiten. Hij is geraakt, zijn schouder werd getroffen, maar gelukkig niet levensgevaarlijk gewond. En zelfs een volkomen toevallige toe schouwster, een der kellnerinnen, kreeg een schampschot. De beide gewonden kwamen in het ziekenhuis, de revolverheid nadat de j politie hem eindelijk had gearresteerd in de gevangenis. Men moet niet zoo gauw in algemeenheden vervallen, maar men zal ons toch toegeven, dat het niet altijd eenvoudig is, in Argentinië kleer maker te zijn. (Nadruk verboden) Het laatste nummer van „Terra Santa", het maandelijksch bulletin van de Fran, ciscanen die de H. Plaatsen in Palestina bewaken, kondigt het verschijnen aan van een boek, dat de resultaten bevat van het technisch onderzoek naar den toestand van de H. Graf. kerk. Dit onderzoek werd op last van de Pa ters .Franciscanen zelf ingesteld door den Ita- liaanschen ingenieur Marangeni. Naar aanleiding van dit boek schrijft „Terra Santa": „De schrijver zegt dat aan de Basiliek van het H. Graf in den loop der eeuwen niet de zorg is gewijd, die aan andere belangrijke monumenten besteed is. Wat de toekomst be treft zijn er twee oplossingen mogelijk: som migen willen het oude gebouw der Kruisvaar ders in denzelfden toestand laten, terwijl ande ren, gezien het verval, de kerk willen afbreken om'er een nieuwe voor in de plaats te bou wen. Ook de Paters Franciscanen die het hei ligdom bewaken, zijn deze laatste meening toe gedaan. Gezien den bouwstijl dien men tegenwoordig veelal in nieuwe katholieke heiligdommen aan treft (de basiliek te Lisieux bijvoorbeeld) hopen wij dat de paters Franciscanen zich nog eens zullen bedenken. Er zijn bekwame restaura teurs. eefls schreven we over Pullman, den D braven schildwacht van Soestdijk. Thf.ns over een anderen Pullmann, die zich on- erscheidde door practisch kooprnansinzicht en een revolutie in het reizen bewerkstelligde. Het reisverkeer heeft zich eigenlijk van het begin van de wereldgeschiedenis tot aan het m.gin van de 19e eeuw, als men goed nagaat, niet zoo ingrijpend gewijzigd. In Beieren gingen de boeren wei eens van het standpunt uit, dat net goed was de wegen zooveel mogelijk te ver- waarloozen, waardoor de vreemdelingen, die r. eieren wilden, .bezoeken, des te meer geld moesten uitgeven, omdat.... zij slechts lang zaam vooruit konden komen. Aan deze boeren- siimheid maakte Frederik de Groote een einde. Door het aanleggen van goede, breede wegen en kanalen gingen onze Oosterburen sneller voor waarts dar. wij en al spoedig bleek het, dat zulks welvaart beteekende. Het reizen bleef echter een onaangename be- Thans moesten ze wat eten zoeken voor het arme diertje. Stan had een heel ondeugend plannetje, waarbij hij de hulp Spoedig had ze Stan naar beneden gelaten gr Ze spraken af dat Stan op zoek zou gaan, terwijl Pol bij het van zijn vriendin moest hebben. Spoedig was hij bij haar en hondenhok, waarin een groote hond zat. Het beest kon Stan Poesje de wacht zou houden om te zorgen dat haar niets over- fluisterde haar iets in het oor. „Jou ondeugd", zei de Maan, natuurlijk niet zien, daar hy onzichtbaar was Stan lueld zich kwam. Stan vertrok en op een afstand zei hij nog eens gedag maar zij lachte toch en wilde haar medewerking aan Stan's erg rustig. Wat zou hij in het hondenhok moeten doen, denk tegen zijn vriendje en het poesje. plan niet onthouden. jullie. zigheid en wie niet bepaald op reis moest, deed 1 et niet, want op een plezierreisje behoefde men niet te rekenen. Het is bekend, dat Frederik de Groote niet bepaald kleinzeerig was. Goethe schreef eens aan een vriend: „Wie in het rijtuig van Frede rik den Grooten wil meerijden, moet van te voren niet eten, een maag van ijzer bezitten en rijn zenuwen in bedwang kunnen houden. Ove rigens begrijp ik niet, hoe de vorst zelf zoo knus op zijn harden zetel in het rijtuig kan blijven zitten. Toen wij aankwamen, was ik een letter lijk gebroken mensch, terwijl de koning nog in staat was te glimlachen tegen een vriend, die nem kwam begroeten." Zelfs in de eerste twintig jaren van het be staan van den ijzeren spoorweg is het reizen geen pretje geweest, en zeker niet in den winter of in de natte herfstmaanden. Ging men in oen winter op reis, dan zorgde men voor een pels, drie dekens, een stoof en een berenmuts. Wanneer het regende, was het niet vreemd een parapluie op te steken, orn zich tegen de door dt wanden siepelcnde regénstfaaltjes te be schermen. Hoeveel aangenamer en behaaglijker is het reizen in den loop van onze eeuw ge worden. Het was 75 jaar geleden de gedachte van den koopman George M. Pullmann, om het den reizigers, vooral des nachts, zoo gemak kelijk mogelijk te maken. Toen Pullmann 32 jaar oud was, ging hij naar Chicago, waar hij een betrekking had aangenomen bij een trans port-maatschappij. Hij ondervond de onaange naamheden van het reizen en leerde ook de gevaren hieraan verbonden kennen. In 1862 construeerde Pullmann het model van een slaapwagen. Tusschen twee „dagwagens", be- hoorende aan de „Chicago-Alton-Line", bouw de Pullmann, volgens een door hem ontworpen model, den eersten slaapwagen, welke zooveel succes had, dat Pullmann al dadelijk opdrach ten kreeg uit vele deelpn van Amerika. Hoe com fortabel de eerste Pullmannwagen reeds was, bewijst wel het feit, dat de huidige wagens Si echts weinig verschillen vah Pullmann's eer sten wagen. De eerste Pullmann-wagen kreeg den naam van „Pioneer" en kostte niet minder dan 18.000 dollar. In het Museum voor het Spoorwezen kan men den eersten Pullmannwagen thans nog bezichtigen. Toen het den kleinen koopman Pullmann zoo goed in de zaken ging, stichtte hij de thans met millioenen dollars werkende „Pullmann-Palace- Car-Cy.", van welke maatschappij hij president werd. Hij liet een volgens zijn eigen ideeën op getrokken arbeidersstad, de Pullmann-City, bouwen en in dit stadje, drie kilometer van Chicago verwijderd, wonen de menschen die aan de „Pullmann Palace Car Cy." verbonden zijn. Als wij thans ons gezellige plaatsje in den rui men Pullmannwagen innemen, dan is het bijna niet denkbaar, dat onze voorouders, 75 jaar ge leden, nog in tochtige coupeetjes zaten, gewa pend met parapluies en stoofjes bij verlies van een band, een voet of een oog. Nancy steele Naar de gelijknamige Fox-film 12 ^Vant toen zij daarmee aan het werk togen, *r6gen gevangenen uit de andere afdeelingen P'°tseling een onbedwingbaren lust, om met be- £blp van dat anker te ontsnappen, wat hen ;e.ei gemakkelijker en vlugger toeleek, dan de die Sturm voor hen had uitgedacht, wijl dit hulpmddel niet voorzien had. En daar- ^°°r ontstond een wanhopig gevecht bij den £UUr, waar de tot razernij opgezweepte gevan- rjben elk voor zich poogden, over den muur j komen. Zij sloegen elkander weg van het ladende touw, trokken elkaar weer naar om- aa8 en worstelden als bezetenen. Hier was het, de groote opstand van de Graham-gevan- njs mislukte. Maar de eenige man, die dit op mislukte. Maar de eenige man, die dit op j?1 tijdstip reeds besefte, was „professor" Sturm. f;1) begreep, dat hij de onvergeeflijke fout ge- aakt had, de zoo moeilijk te bereiken afdeeling hiet in zijn plannen in te wijden. Hij ging J* biet zichzelf te rade, hoe hij zich uit deze ®stie zou kunnen draaien. Natuurlijk kon hij niet te opvallend den braven Hendrik spelen en zijn medegevangenen met luider stemme aanmanen, het verzet op te geven. Hij zou prompt worden doodgeslagen. Dus moest hij zien Uit te knijpen, in een kast kruipen, waar hij verscholen kon blijven zitten, totdat alles voorbij was Middelerwijl ging het oproer met blinde woede verder. Van den gevangenismuur af schoten de cipiers met een machinegeweer op de weerlooze massa op de binnenplaats. En eindelijk arriveerde onder het gehuil van sirenes, de stedelijke politie met traangasbommen, waarna het pleit spoedig genoeg beslist was. Het saldo was kort en bondig als volgt: Ontsnapt (onnaspeurlijk en onbegrijpelijk voor ieder en elkeen)de 28-jarige Chinees Hip-Sin-Ling, veroordeeld wegens moord op de- weduwe Lancaster tot levenslange gevangenis straf. Gedood: de gevangenen Dan. Lamorey, Steve Gordy, Walter J. Harper, Niels Pederson, Joe Scarpa, Gus Crowder, Edward B. Coolgardy, Jonathan Smith, Henry Lapatrie, Alfred J. Homburg, Sammy B. Brown en Adam Willys. De cipiers: Archibald E Mutters, Ian MacMorris, Randolph Doyle, E. E. Smithers, Hermann Ohnegeld en Harper B. Demetrianoff. Levensgevaarlijk gewond: een en veertig ge vangenen, zeventien cipiers, de geneesheer Dr. Bonnie, de koksmaat Harry Harris, de klerk J. Mason en de fotograaf Bart O'Ritchie. Het aantal minder ernstig gewonden was zóó groot, dat het vrijwel al de bewoners van de Graham-gevangenis omvatte plus een viertal journalisten, drie stedelijke politieagenten, zes burgers, die uit nieuwsgierigheid naar de gevan genis waren gesneld en de machinist van een voorbij rijdenden trein, die door een verdwaalden kogel was getroffen. Om deze sombere statistiek te voltooien, Worde nog vermeld, dat al de gedetineerden in het „Doodenhuis" in hun cellen waren gebleven, aangezien het te moeilijk was geweest voor hun medegevangenen, om hen daaruit te bevrijden. En dat in de overige cellen 'slechts één enkele man werd aangetroffen, die daar uit eigen be weging correct op zijn brits was gaan zitten: „Professor" Sturm, die later voor dit gedrag zou worden beloond met achttien maanden af trek van zijn straftijd. Aldus kon het kleine mollige mannetje toch niet zeggen, dat zijn grootsche plan heelemaal mislukt mocht heeten! BESCHOUWINGEN OVER DE RECHTVAARDIGHEID Wij hebben allen onze meening over wat rechtvaardig is en die meening is bijna steeds zeer persoonijk, ook al zal men vaak genoeg punten van overeenkomst kunnen ontdekken. De verschilpunten zijn echter veel opvallender! Het inzicht, dat een gevangene nopens de recht vaardigheid huldigt, wijkt heel sterk af van de opinie, die de directeur van zulk een instelling huldigt, terwijl de Rechter (die meer met de theorie en minder met de praktijk van het ge vangeniswezen te maken heeft) weer andere opvattingen heeft van de rechtvaardigheid. In elk geval werd het een „monsterproces", aan geblazen op de welbekende wijze, waarbij een groot deel van de pers (die óók haar bijzondere inzichten heeft) onmiddellijk in de oppositie ging en geweldig vet gedrukte kolommen wijdde aan de enorme wantoestanden, die al sinds lange jaren zouden heerschen in de Graham-gevan genis, waardoor het waarlijk niet te verwonderen moest zijn, dat een explosie plaats vond. Dit proces werd uitgesteld, tot de directeur, Dr. James R. Mackenzie van zijn verwondingen was genezen en ook de overige hoofdgetuigen weer uit het ziekbed waren opgestaan. En inmiddels waren maatregelen genomen, de pers géén vrijen toegang te verleenen. Op de banken, waarop anders de dagblad-journalisten gewoon waren te zitten, namen thans medewerkers aan het Juridisch Maandblad, Tijdschrift voor het Gevangeniswezen, de Politiebode en dergelijke zeer bezadigde periodieken plaats. Dit was vol gens de dagbladen een schreeuwende onrecht vaardigheid, want we zeiden het reeds daarover heeft ieder zoo zijn eigen meening. De kranten gingen dus voort en verder met hun felle beschuldigingen van ten hemel schreiende wantoestanden en daarmee wekten zij de verontwaardiging van de gevangenis directie en voorts van den rechter en den Officier van Justitie. Deze heeren waren er n.l. tot in hun ziel van overtuigd dat de Graham- gevangenis juist het voorbeeld van een uitste kend ingerichte en verstandig geleide gevan genis mocht heeten, zij beschouwden die herrie in de pers als een gewetenlooze poging, om sensatie te maken, zonder respect voor de waar heid en de rechtvaardigheid en zij besloten, zich niet te laten intimideereu. De oproerlingen zouden ondervinden, dat de Rechtbank in het geheel niet onder den invloed van de pers stond! Dus hadden de dagbladen den slechtst denk baren dienst bewezen aan de beschuldigden, want nu bestond juist bij dit college de zeer menschelijke neiging tot de allergrootste streng heid. Immers: de rechtvaardigheid is een zeer labiel evenwicht, dat uiterst spoedig wordt ver stoord. En al waren Rechter en Officier van Justitie volkomen te goeder trouw, zij waren uit dat teere evenwicht gebracht en bij voor baat geneigd tot een heel hard vonnis. Hoofdschuldige: Danny O'Neill. Hij had alles en alleen tegen zich. De jury zat precies volle vier minuten in de raadkamer en keerde toen terug met het eensgezinde „schuldig" op de lip pen. Wét Danny ook zei, het baatte hiet. Hij verklaarde uitentreuren, dat hij géén oproer had ontketend, maar een persoonlijke grief had wil len uitvechten, omdat de mede-gedetineerde Wilkins hem brood met soep in het gelaat had geslingerd nogwel tot tweemaal toe! maai er was geen mensch, om dat te staven, terwijl er wél getuigen te vinden waren (o.a. „Profes sor" Sturm), die het gladweg ontkenden. Danny verloor de macht over zijn stemban den. Heesch en toonloos bleef h(j volhouden, dat hij niet het sein gegeven had tot de muiterij: Ik ben het niet geweestIk ben het niet geweest!Ik ben het niet geweest! Hij had zijn strafregister in zijn nadeel., Geweldpleging, eerst op een rustig medeburger, daarna op een ambtenaar in fuctie, tenslotte als leider van een gevangenis-opstanddat was een hoogst bedenkelijk stijgende lijn. De rechter noemde Danny O'Neill een ernstig ge vaar voor de menschelijke samenleving. Hij wees er op, dat de medeschuldige Wilkins had ver klaard, te gruwen van de koelbloedige weerdheid van Danny. Hij herinnerde hem aan den dood van zooveel gevangenen en cipiers, aan de levensgevaarlijke verwonding van Dr. Bonnie, den koksmaat Harry Harris, den klerk Jonathan Mason en den fotograaf Bart O'Ritchie, die middelerwijl aan zijn wonden bezweken was. Danny wist daar allemaal niet van. Zijn ver dediger stond voor een veel te zware taak. Hij was geïmponeerd door de publieke opinie en dorst het niet goed voor zoo'n bedenkelijk sujet opnemen. Hij beriep zich dan ook maar niet op de rechtvaardigheid, doch verzocht clementie, neen: genade De rechter sprak zijn vonnis uit: levenslange gevangenisstraf. Danny O'Neill hikte even en zweeg toen. Hij was verpletterd. Dit was zóózeer in strijd met zijn particuliere opvattingen van rechtvaardigheid, dat hij geen woorden meer had. Zijn handen maakten nog een gebaar van: „Maar ik heb het toch niet gedaan...." doch ze leidden hem weg. Hij ging de Graham-gevangenis weer in en nu zou hij daar nimmer meer uitkomen (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 7