Mdmtêaal dm
De avonturen van Stan en Pol
b. jAJÊê
wem BggPMi
ALLE ABONNÉ'S
wordt vermist!
OPENBAAR ONDERWIJS
ZATERDAG 24 JULI 1937
Father Mackonochïe
Kwam 50 jaar geleden om in een
sneeuwgletscher in Schotland
msMÊMê JMBf ffcfI
mSmfö i
1 i
- -
De ingang van de H. Grafkerk te Jeruzalem
De H. Grafkerk
voor Tij een S3- De Verknipte
Pullmann
De man van de slaapwagens
JININfc/5 me°'va5m w»"KS;rESS F 750.- ïSiTEB""S,™ F 750." dÖt.T'ïtKS F 250.-
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGE
fel door LUC WILLINK
Vermeende en werkelijke oor
zaken van achteruitgang
Wij publiceerden kort geleden de
jongste cijfers van het Centraal
Bureau voor de Statistiek te Den
Haag, betreffende de aantallen leerlingen
die bij de verschillende richtingen van 't
Lager Onderwijs staan ingeschreven.
Naar aanleiding van die cijfers consta
teerden wij het voortduren van den ach
teruitgang bij het Openbaar Onderwijs en
daartegenover een blij venden groei van de
Bijzondere School.
Dat de voorstanders van het Openbaar
Onderwijs slecht te spreken zouden zijn
over dezen achteruitgang, die vooralsnog
Wet te stuiten blijkt, was te voorzien. En
dat er door hen pogingen zouden worden
aangewend, om de oorzaken van dit niet te
stuiten verloop der Openbare School op te
sporen, konden we eveneens verwachten.
„De Volksschool", orgaan van de Amster-
damsche afdeeling' van den Bond van Ne-
derlandsche Onderwijzers, meent nu voor
het steeds terug loopen van het leerlingen
aantal der Openbare School in Amsterdam
als een der oorzaken gevonden te hebben
het grootste gemiddelde van het aantal
leerlingen dat aan iederen onderwijzer van
de Openbare School is toevertrouwd.
Ongetwijfeld: 39.2 leerling voor het Open
haar Onderwijs per klas, is lang niet wei-
big, vergeleken bij 33.9 leerling per leer
kracht voor de Bijzondere School.
„Dit was de toestand op 31 Dec. 1935. Se
dert heeft Amsterdam zijn eigen record
alweer geslagen", klaagt „De Volksschool"
>iEn dan verwonderen sommigen zioh nog
dat de openbare school in Amsterdam ach
teruitgaat en geven anderen ons de schuld,
omdat het ons niet altijd gelukt in ge-
kuischte termen de vernielers van ons
biooie openbaar onderwijs te bestrijden."
Wanneer het werkelijk waar zou zijn, dat
het grooter worden van het aantal leerlin
gen per leerkracht achteruitgang voor een
school beteekent, dan zou de Katholieke
School in Nederland er het slechtst aan toe
zijn. Deze toch heeft per leerkracht 35.6
leerling per onderwijzer, tegen het Open
baar Onderwijs 34.1.
Dat „De Volksschool", in haar wrevel
Over den teruggang van haar school, speurt
baar oorzaken, valt licht te begrijpen. Doch
het zal in haar eigen belang zijn, als ze de
juiste oorzaken weet te vinden, al zal het
hard vallen, deze als zoodanig te erkennen.
De voornaamste oorzaak toch is gelegen
In het voortwoekerende kwaad van het
Neo-Malthusianisme, in de kringen van
hen die hun kinderen (zoo zij zich in het
gelukkig bezit ervan mogen verheugen)
baar de Openbare, School zenden. Had dit
Verschrikkelijke kwaad, dat geëigend is,
heele volkeren te doen uitsterven, niet zoo
ingevreten in die gelederen, de Openbare
School zou thans niet zoo ontvolkt worden.
Bovendiende Katholieke ouders zien,
goddank, het nut en de noodzakelijkheid
hi, dat hun kinderen in katholieke sfeer
borden opgevoed en onderwezen.
Het Katholiek Bijzonder Onderwijs is
biet, zooals men van de overzijde wel eens
beweert, hetzelfde als het Openbaar On
derwijs, plus nog een half uur je (mogelijk
bog langer) godsdienstles door den gods
dienstleeraar. Het Katholieke Onderwijs
Wordt in al zijn takken doorstroomd door
den geest van het Katholicisme: overeen
komstig het zoo belangrijke Mandement
der Bisschoppen.
Dit weten de katholieke ouders, hetzij
bewust of onbewust, heel goed. Zij blijven
daarom hun kinderen zenden naar de Ka
tholieke School.
Dit kan men van „openbare" zijde niet
Verhinderen, ondanks briefjes van het stad
huis met een semi-officieel tintje, en on
danks de pogingen, die men van bepaalde
Sijde in het werk stelt, te doen gelooven, dat
dien zijn kinderen evengoed, ja nog beter,
baar de Openbare School kan zenden, om
dat daardoor het land gespaard, zou wor
den „voor de heillooze splitsing en onver
draagzaamheid, op politiek en godsdienstig
gebied."
Zoolang echter de vreeselijke zonde van
het Neo-Malthusianisme de gelederen van
het Openbaar Onderwijs blijft uitdunnen
en zoolang de Katholieke ouders zich met
dergelijke immoreele practijken niet willen
inlaten, zoolang ook kan men van de zijde
van het Openbaar Onderwijs er op rekenen,
dat haar school zal blijven achteruitgaan
in tegenstelling tot onze Katholieke
het speuren naar allerlei vermeende oorza
ken ten spijt.
Dezer dagen werd in de Anglikaansche kerk
van St. Alban te Holborn in Londen met
groote plechtigheid de dood herdacht .van
Father Mackonochie, den beroemden strijder
voor de Oxford-beweging, die vijftig jaren ge
leden omkwam in een sneeuwgletscher in een
woud boven den Pas van Glencoe.
Wie de Zuidelijke Hooglanden bezocht heeft,
kent dien grootschen bergpas, waaraan zoo bloe
dige herinneringen verbonden zijn en welke in
hooger mate wellicht dan eenig ander land
schap de Schotsche romantiek belichaamt.
De kerk van St. Alban toegewijd aan En-
gelands eersten Christen-martelaar was het
middelpunt van den stormachtigen strijd, dien
Fr. Mackonochie zijn leven lang gevoerd had
voor het ritualisme, dat de diep-vervallen
Staatskerk tenslotte met nieuw leven vervullen
zou. Hij was de eerste „vicar" (pastoor) van
deze kerk, waar hij een heldhaftigen strijd
voerde voor zijn overtuiging als Christen en
dienaar der Anglikaansche Kerk.
Zijn ritualistische practijken berokkenden
hem niet alleen de scherpste en bitterste kri
tiek van de bisschoppen en de politici, maar
ook van het publiek. Herhaaldelijk werd hij
geschorst en eenmaal werd hij zelfs veroordeeld
door het Juridisch Comité van de Privy Coun
cil, het hoogste gerechtshof in het land. Meer
dan eens werd zijn leven bedreigd.
Tenslotte legde hij, na twintig jaren van on-
vermoeiden strijd, het vicariaat van St. Alban's
neer, ten einde de Kerk de moeilijkheden te
besparen welke uit de voortzetting van den
strijd zouden voortspruiten. Hij had beroepen
kunnen doen naar een kerk in het Londensche
East End, maar zijn vijanden wisten dit te ver
ijdelen en Fr. Mackonochie zocht een toevlucht
te Ballachulish, bij Oban, aan de Westkust van
Schotland, waar hij de gast was van zijn
vriend, den bisschop van Argyl.
Hij was zijn naam zegt het reeds een
Schot, en in zijn geboorteland zocht hij de rust
die hem, den strijder, in Engeland niet gegund
as.
Dagelijks trok hij erop uit, met geen andere
metgezellen dan de honden van den bisschop
en doorkruiste dan het sombere, woeste woud
van Mamore, waardoor zelfs geen pad ge
baand was.
Op zekeren December-avond kwam hij niet
thuis. Een jachtmeeester had hem gezien in
het bosch, sandwiches etende. Dit was het
eenige punt waarop diegenen, die erop uit
gingen om hem op te sporen, konden afgaan.
Drie dagen en drie nachten werd naar den
priester gezocht, onder leiding van den bis
schop van Argyl. Tenslotte vond men zijn lijk,
half onder de sneeuw en bewaakt door de
honden.
Hij was verdwaald te midden van de heuve
len en door een storm overvallen. Zijn gelaat
had de vredige, uitdrukking van den strijder
die weet dat hij, op het oogenblik van zijn
dood, gedaan heeft wat zijn zwakke krachten
hem veroorloven te doen.
Het stoffelijk overschot werd overgebracht
naar zijn kerk, waar later een kapel te zijner
gedachtenis werd opgericht.
St. Alban's heeft haar eersten priester nim-
mer vergeten. Het Romanisme, waarvan hij
een der voorvechters was, is een geweldige macht
in de Staatskerk geworden. De strijd woedt
voort, maar de ritualisten hebben hun cata
comben-periode lang achter zich en gedenken
met eerbied degenen, die een halve eeuw en
lahger geleden zoo heldhaftig stand hielden,
terwijl heel de wereld hun vijandschap gezwo
ren scheen te hebben.
St. Alban heeft op zeer plechtige wijze den
dood van Fr. Mackonochie herdacht, niet op
den sterfdag evenwel, want in December zou
het voornaamste deel der herdenking voor ve
len ernstige moeilijkheden hebben opgeleverd.
Van de kerk in het hart van Londen, ving een
„bedevaart" aan naar het bosch boven den pas
van Glencoe, waar een halve eeuw geleden het
stoffelijk overschot van den priester gevonden
werd. De weg is 500 mijlen lang, maar langer
nog is de weg dien de kerk van Engeland moet
afleggen om de waarheid te vinden.
•-I^oont bij de jaarlijkschc inzameling
I voor de katholieke Universiteit, dat
-L gy ju Uefde voor een der edelste
Cultuurgoederen, de wetenschap, bij nie
mand wilt ten achter blijven en dat gij
in geloofsijver allen wilt overtreffen.
Het Hoogwaardig Episcopaat bil het
eerste lustrum der Kath. Universiteit.
De geschiedenis, die' we gaan vertellen, is
werkelijk gebeurd en ze bewijst weer
eens, dat de kleermakers in Argentinië geen
gemakkelijk leven hebben. Men zal ons ant
woorden, dat ze het nergens gemakkelijk heb
ben, en dat het overal moeilijk is, te voldoen
aan de dikwijls overdreven wenschen van hun
klanten. Hoeveel onvriendelijke woorden moet
de kleermaker niet hooren, die misschien eens
een broek of jas verknipt heeft of waarvan de
klant dit slechts denkt? En tenslotte kan het
toch den besten kleermaker overkomen, dat hij
eens in zijn leven een stof verknipt. Wie van
ons allen kan beweren, dat hij zich nooit ver
giste, .dat hij, ook in zijn beroep, nooit eens
iets verkeerd deed. Dus! Daarom hoeft er toch
niet dadelijk een doodsvijandschap te ontstaan,
daarom behoeft de ander, die zich door onze
vergissing, door onze verkeerde handelwijze be
nadeeld voelt, ons nog niet dadelijk met een
pistool te bedreigen. Maar laten we niet op
onze geschiedenis vooruitloopenwie haar ge
lezen heeft, zal toegeven, dat het lot van de
kleermakers in Argentinië zeer in het bijzonder
moeilijk is!
Emilio Garcia is een knap kleermaker te
Buenos Aires. Hij heeft niet te veel klanten,
maar ook niet te weinig. Hij kan behoorlijk be
staan van zijn handwerk en zal er weldra aan
denken, te gaan trouwen. Totnutoe was de tijd
te slecht, maar met de crisis zal het spoedig ge
daan zijn en werkelijk sedert eenige maanden
stapelen de bestellingen zich op. Hij doet natuur
lijk zijn best, neemt zooveel mogelijk werk aan,
want je kunt immers nooit weten, of er het
volgend jaar niet weer een slechte oogst is of
dat de prijzen weer terugloopen. Want dan hou
den de bestellingen ook weer op. Er zijn wezen
lijk bezwaren aan verbonden, om als kleer
maker in Argentinië zooveel opdrachten aan
te nemen, als men slechts met inspanning van
alle krachten verwerken kan. Want de Argen-
tijnsche cliënteele is, wat maatkleeding betreft,
zeer lastig. Ze verlangt de elegantste snit en al
I behoeven de broeken en jassen niet zoo solide
bewerkt te zijn als dat gewoonlijk in Europa
het geval is, ze moeten niettemin zonder
mankeeren elegant zijn.
Het ongeluk wil het nu, dat onze brave Emilio
een broek verknipt. Een bijzonder „lastige"
klant, de heer Louis Barriro, had de broek
besteld. Toen deze klant de verknipte broek
paste en ontdekte, dat ie weliswaar niet geheel
en al verknoeid, maar toch verre van de bes
te snit was, was het met zijn gemoedsrust
gedaan. Allereerst was een zeer onvriendelijke
woordenwisseling er het gevolg van, waarbij de
ergste Spaansche scheldwoorden gebruikt wer
den. Het hielp niets, dat Don Emilio den als
waanzinnig schreeuwenden Don Louis aanbood,
een andere broek te maken. „Houd je bral
talen mond," riep de klant den kleermaker toe.
„Je hebt me in mijn eer getroffen, dat je het
wagen dorst, me
deze broek te be- i
mensch!" Met hmoh l-
deze uitbarsting Vvete
verliet Don Louis
den kleermaker.
Deze echter schudde het hoofd en bij nieuw
werk vergat hij de geschiedenis al gauw.
Niet zoo Don Louis. Hij behoeft de onge
lukkige broek maar te zien, om opnieuw woe
dend te worden. Steeds weer zei hij tot zich
zelf, dat de ander zijn eer verknipt had. toen
hij deze broek verknipte deze broek, die een
pracht-exemplaar worden moest en die hij
voor de eerste maal dragen zou tijdens een wan
deling met Donna Elvira, de uitverkorene zijns
harten. Bij deze gedachte werd hij meer dan
vertoornd. Hij stak een revolver bij zich, vloog
naar de werkplaats van den kleermaker en toen
hij dezen niet thuis trof het was etenstijd
zocht hij hem in een restaurant op, waar de
kleermaker, zooals hij wist, geregeld zijn maal
tijden gebruikte. Daar zag hij hem aan een
tafel zitten, terwijl hij rustig zijn soep at. Ha,
de ellendeling, hij at in alle gemoedsrust. Wat
trekt hij zich aan van Don Louis, die zich be
drogen voelt? En Don Louis trekt zijn revolver
en schiet. De verschrokken kleermaker, die
pas nu in den krankzinnige zijn klant herkent,
laat lepel, bord en soep in den steek en vlucht
naar buiten. Hij is geraakt, zijn schouder werd
getroffen, maar gelukkig niet levensgevaarlijk
gewond. En zelfs een volkomen toevallige toe
schouwster, een der kellnerinnen, kreeg een
schampschot. De beide gewonden kwamen in
het ziekenhuis, de revolverheid nadat de
j politie hem eindelijk had gearresteerd in de
gevangenis.
Men moet niet zoo gauw in algemeenheden
vervallen, maar men zal ons toch toegeven, dat
het niet altijd eenvoudig is, in Argentinië kleer
maker te zijn.
(Nadruk verboden)
Het laatste nummer van „Terra Santa",
het maandelijksch bulletin van de Fran,
ciscanen die de H. Plaatsen in Palestina
bewaken, kondigt het verschijnen aan van een
boek, dat de resultaten bevat van het technisch
onderzoek naar den toestand van de H. Graf.
kerk. Dit onderzoek werd op last van de Pa
ters .Franciscanen zelf ingesteld door den Ita-
liaanschen ingenieur Marangeni.
Naar aanleiding van dit boek schrijft „Terra
Santa": „De schrijver zegt dat aan de Basiliek
van het H. Graf in den loop der eeuwen niet
de zorg is gewijd, die aan andere belangrijke
monumenten besteed is. Wat de toekomst be
treft zijn er twee oplossingen mogelijk: som
migen willen het oude gebouw der Kruisvaar
ders in denzelfden toestand laten, terwijl ande
ren, gezien het verval, de kerk willen afbreken
om'er een nieuwe voor in de plaats te bou
wen. Ook de Paters Franciscanen die het hei
ligdom bewaken, zijn deze laatste meening toe
gedaan.
Gezien den bouwstijl dien men tegenwoordig
veelal in nieuwe katholieke heiligdommen aan
treft (de basiliek te Lisieux bijvoorbeeld) hopen
wij dat de paters Franciscanen zich nog eens
zullen bedenken. Er zijn bekwame restaura
teurs.
eefls schreven we over Pullman, den
D braven schildwacht van Soestdijk. Thf.ns
over een anderen Pullmann, die zich on-
erscheidde door practisch kooprnansinzicht en
een revolutie in het reizen bewerkstelligde.
Het reisverkeer heeft zich eigenlijk van het
begin van de wereldgeschiedenis tot aan het
m.gin van de 19e eeuw, als men goed nagaat,
niet zoo ingrijpend gewijzigd. In Beieren gingen
de boeren wei eens van het standpunt uit, dat
net goed was de wegen zooveel mogelijk te ver-
waarloozen, waardoor de vreemdelingen, die
r. eieren wilden, .bezoeken, des te meer geld
moesten uitgeven, omdat.... zij slechts lang
zaam vooruit konden komen. Aan deze boeren-
siimheid maakte Frederik de Groote een einde.
Door het aanleggen van goede, breede wegen en
kanalen gingen onze Oosterburen sneller voor
waarts dar. wij en al spoedig bleek het, dat
zulks welvaart beteekende.
Het reizen bleef echter een onaangename be-
Thans moesten ze wat eten zoeken voor het arme diertje. Stan had een heel ondeugend plannetje, waarbij hij de hulp Spoedig had ze Stan naar beneden gelaten gr
Ze spraken af dat Stan op zoek zou gaan, terwijl Pol bij het van zijn vriendin moest hebben. Spoedig was hij bij haar en hondenhok, waarin een groote hond zat. Het beest kon Stan
Poesje de wacht zou houden om te zorgen dat haar niets over- fluisterde haar iets in het oor. „Jou ondeugd", zei de Maan, natuurlijk niet zien, daar hy onzichtbaar was Stan lueld zich
kwam. Stan vertrok en op een afstand zei hij nog eens gedag maar zij lachte toch en wilde haar medewerking aan Stan's erg rustig. Wat zou hij in het hondenhok moeten doen, denk
tegen zijn vriendje en het poesje. plan niet onthouden. jullie.
zigheid en wie niet bepaald op reis moest, deed
1 et niet, want op een plezierreisje behoefde men
niet te rekenen.
Het is bekend, dat Frederik de Groote niet
bepaald kleinzeerig was. Goethe schreef eens
aan een vriend: „Wie in het rijtuig van Frede
rik den Grooten wil meerijden, moet van te
voren niet eten, een maag van ijzer bezitten en
rijn zenuwen in bedwang kunnen houden. Ove
rigens begrijp ik niet, hoe de vorst zelf zoo knus
op zijn harden zetel in het rijtuig kan blijven
zitten. Toen wij aankwamen, was ik een letter
lijk gebroken mensch, terwijl de koning nog in
staat was te glimlachen tegen een vriend, die
nem kwam begroeten."
Zelfs in de eerste twintig jaren van het be
staan van den ijzeren spoorweg is het reizen
geen pretje geweest, en zeker niet in den winter
of in de natte herfstmaanden. Ging men in
oen winter op reis, dan zorgde men voor een
pels, drie dekens, een stoof en een berenmuts.
Wanneer het regende, was het niet vreemd een
parapluie op te steken, orn zich tegen de door
dt wanden siepelcnde regénstfaaltjes te be
schermen. Hoeveel aangenamer en behaaglijker
is het reizen in den loop van onze eeuw ge
worden. Het was 75 jaar geleden de gedachte
van den koopman George M. Pullmann, om het
den reizigers, vooral des nachts, zoo gemak
kelijk mogelijk te maken. Toen Pullmann 32
jaar oud was, ging hij naar Chicago, waar hij
een betrekking had aangenomen bij een trans
port-maatschappij. Hij ondervond de onaange
naamheden van het reizen en leerde ook de
gevaren hieraan verbonden kennen. In 1862
construeerde Pullmann het model van een
slaapwagen. Tusschen twee „dagwagens", be-
hoorende aan de „Chicago-Alton-Line", bouw
de Pullmann, volgens een door hem ontworpen
model, den eersten slaapwagen, welke zooveel
succes had, dat Pullmann al dadelijk opdrach
ten kreeg uit vele deelpn van Amerika. Hoe com
fortabel de eerste Pullmannwagen reeds was,
bewijst wel het feit, dat de huidige wagens
Si echts weinig verschillen vah Pullmann's eer
sten wagen.
De eerste Pullmann-wagen kreeg den naam
van „Pioneer" en kostte niet minder dan 18.000
dollar. In het Museum voor het Spoorwezen
kan men den eersten Pullmannwagen thans nog
bezichtigen.
Toen het den kleinen koopman Pullmann zoo
goed in de zaken ging, stichtte hij de thans met
millioenen dollars werkende „Pullmann-Palace-
Car-Cy.", van welke maatschappij hij president
werd. Hij liet een volgens zijn eigen ideeën op
getrokken arbeidersstad, de Pullmann-City,
bouwen en in dit stadje, drie kilometer van
Chicago verwijderd, wonen de menschen die aan
de „Pullmann Palace Car Cy." verbonden zijn.
Als wij thans ons gezellige plaatsje in den rui
men Pullmannwagen innemen, dan is het bijna
niet denkbaar, dat onze voorouders, 75 jaar ge
leden, nog in tochtige coupeetjes zaten, gewa
pend met parapluies en stoofjes
bij verlies van een band,
een voet of een oog.
Nancy steele
Naar de gelijknamige Fox-film
12
^Vant toen zij daarmee aan het werk togen,
*r6gen gevangenen uit de andere afdeelingen
P'°tseling een onbedwingbaren lust, om met be-
£blp van dat anker te ontsnappen, wat hen
;e.ei gemakkelijker en vlugger toeleek, dan de
die Sturm voor hen had uitgedacht, wijl
dit hulpmddel niet voorzien had. En daar-
^°°r ontstond een wanhopig gevecht bij den
£UUr, waar de tot razernij opgezweepte gevan-
rjben elk voor zich poogden, over den muur
j komen. Zij sloegen elkander weg van het
ladende touw, trokken elkaar weer naar om-
aa8 en worstelden als bezetenen. Hier was het,
de groote opstand van de Graham-gevan-
njs mislukte. Maar de eenige man, die dit op
mislukte. Maar de eenige man, die dit op
j?1 tijdstip reeds besefte, was „professor" Sturm.
f;1) begreep, dat hij de onvergeeflijke fout ge-
aakt had, de zoo moeilijk te bereiken afdeeling
hiet in zijn plannen in te wijden. Hij ging
J* biet zichzelf te rade, hoe hij zich uit deze
®stie zou kunnen draaien.
Natuurlijk kon hij niet te opvallend den
braven Hendrik spelen en zijn medegevangenen
met luider stemme aanmanen, het verzet op te
geven. Hij zou prompt worden doodgeslagen.
Dus moest hij zien Uit te knijpen, in een kast
kruipen, waar hij verscholen kon blijven zitten,
totdat alles voorbij was
Middelerwijl ging het oproer met blinde woede
verder. Van den gevangenismuur af schoten de
cipiers met een machinegeweer op de weerlooze
massa op de binnenplaats. En eindelijk arriveerde
onder het gehuil van sirenes, de stedelijke
politie met traangasbommen, waarna het pleit
spoedig genoeg beslist was.
Het saldo was kort en bondig als volgt:
Ontsnapt (onnaspeurlijk en onbegrijpelijk
voor ieder en elkeen)de 28-jarige Chinees
Hip-Sin-Ling, veroordeeld wegens moord op de-
weduwe Lancaster tot levenslange gevangenis
straf.
Gedood: de gevangenen Dan. Lamorey, Steve
Gordy, Walter J. Harper, Niels Pederson, Joe
Scarpa, Gus Crowder, Edward B. Coolgardy,
Jonathan Smith, Henry Lapatrie, Alfred J.
Homburg, Sammy B. Brown en Adam Willys.
De cipiers: Archibald E Mutters, Ian MacMorris,
Randolph Doyle, E. E. Smithers, Hermann
Ohnegeld en Harper B. Demetrianoff.
Levensgevaarlijk gewond: een en veertig ge
vangenen, zeventien cipiers, de geneesheer Dr.
Bonnie, de koksmaat Harry Harris, de klerk J.
Mason en de fotograaf Bart O'Ritchie.
Het aantal minder ernstig gewonden was
zóó groot, dat het vrijwel al de bewoners van de
Graham-gevangenis omvatte plus een viertal
journalisten, drie stedelijke politieagenten, zes
burgers, die uit nieuwsgierigheid naar de gevan
genis waren gesneld en de machinist van een
voorbij rijdenden trein, die door een verdwaalden
kogel was getroffen.
Om deze sombere statistiek te voltooien,
Worde nog vermeld, dat al de gedetineerden in
het „Doodenhuis" in hun cellen waren gebleven,
aangezien het te moeilijk was geweest voor hun
medegevangenen, om hen daaruit te bevrijden.
En dat in de overige cellen 'slechts één enkele
man werd aangetroffen, die daar uit eigen be
weging correct op zijn brits was gaan zitten:
„Professor" Sturm, die later voor dit gedrag
zou worden beloond met achttien maanden af
trek van zijn straftijd.
Aldus kon het kleine mollige mannetje toch
niet zeggen, dat zijn grootsche plan heelemaal
mislukt mocht heeten!
BESCHOUWINGEN OVER DE
RECHTVAARDIGHEID
Wij hebben allen onze meening over wat
rechtvaardig is en die meening is bijna steeds
zeer persoonijk, ook al zal men vaak genoeg
punten van overeenkomst kunnen ontdekken. De
verschilpunten zijn echter veel opvallender!
Het inzicht, dat een gevangene nopens de recht
vaardigheid huldigt, wijkt heel sterk af van de
opinie, die de directeur van zulk een instelling
huldigt, terwijl de Rechter (die meer met de
theorie en minder met de praktijk van het ge
vangeniswezen te maken heeft) weer andere
opvattingen heeft van de rechtvaardigheid. In
elk geval werd het een „monsterproces", aan
geblazen op de welbekende wijze, waarbij een
groot deel van de pers (die óók haar bijzondere
inzichten heeft) onmiddellijk in de oppositie
ging en geweldig vet gedrukte kolommen wijdde
aan de enorme wantoestanden, die al sinds lange
jaren zouden heerschen in de Graham-gevan
genis, waardoor het waarlijk niet te verwonderen
moest zijn, dat een explosie plaats vond. Dit
proces werd uitgesteld, tot de directeur, Dr.
James R. Mackenzie van zijn verwondingen was
genezen en ook de overige hoofdgetuigen weer
uit het ziekbed waren opgestaan. En inmiddels
waren maatregelen genomen, de pers géén
vrijen toegang te verleenen. Op de banken,
waarop anders de dagblad-journalisten gewoon
waren te zitten, namen thans medewerkers aan
het Juridisch Maandblad, Tijdschrift voor het
Gevangeniswezen, de Politiebode en dergelijke
zeer bezadigde periodieken plaats. Dit was vol
gens de dagbladen een schreeuwende onrecht
vaardigheid, want we zeiden het reeds
daarover heeft ieder zoo zijn eigen meening.
De kranten gingen dus voort en verder met
hun felle beschuldigingen van ten hemel
schreiende wantoestanden en daarmee wekten
zij de verontwaardiging van de gevangenis
directie en voorts van den rechter en den
Officier van Justitie. Deze heeren waren er n.l.
tot in hun ziel van overtuigd dat de Graham-
gevangenis juist het voorbeeld van een uitste
kend ingerichte en verstandig geleide gevan
genis mocht heeten, zij beschouwden die herrie
in de pers als een gewetenlooze poging, om
sensatie te maken, zonder respect voor de waar
heid en de rechtvaardigheid en zij besloten, zich
niet te laten intimideereu. De oproerlingen
zouden ondervinden, dat de Rechtbank in het
geheel niet onder den invloed van de pers
stond!
Dus hadden de dagbladen den slechtst denk
baren dienst bewezen aan de beschuldigden,
want nu bestond juist bij dit college de zeer
menschelijke neiging tot de allergrootste streng
heid. Immers: de rechtvaardigheid is een zeer
labiel evenwicht, dat uiterst spoedig wordt ver
stoord. En al waren Rechter en Officier van
Justitie volkomen te goeder trouw, zij waren
uit dat teere evenwicht gebracht en bij voor
baat geneigd tot een heel hard vonnis.
Hoofdschuldige: Danny O'Neill. Hij had alles
en alleen tegen zich. De jury zat precies volle
vier minuten in de raadkamer en keerde toen
terug met het eensgezinde „schuldig" op de lip
pen. Wét Danny ook zei, het baatte hiet. Hij
verklaarde uitentreuren, dat hij géén oproer had
ontketend, maar een persoonlijke grief had wil
len uitvechten, omdat de mede-gedetineerde
Wilkins hem brood met soep in het gelaat had
geslingerd nogwel tot tweemaal toe! maai
er was geen mensch, om dat te staven, terwijl
er wél getuigen te vinden waren (o.a. „Profes
sor" Sturm), die het gladweg ontkenden.
Danny verloor de macht over zijn stemban
den. Heesch en toonloos bleef h(j volhouden, dat
hij niet het sein gegeven had tot de muiterij:
Ik ben het niet geweestIk ben het niet
geweest!Ik ben het niet geweest!
Hij had zijn strafregister in zijn nadeel.,
Geweldpleging, eerst op een rustig medeburger,
daarna op een ambtenaar in fuctie, tenslotte
als leider van een gevangenis-opstanddat
was een hoogst bedenkelijk stijgende lijn. De
rechter noemde Danny O'Neill een ernstig ge
vaar voor de menschelijke samenleving. Hij wees
er op, dat de medeschuldige Wilkins had ver
klaard, te gruwen van de koelbloedige weerdheid
van Danny. Hij herinnerde hem aan den dood
van zooveel gevangenen en cipiers, aan de
levensgevaarlijke verwonding van Dr. Bonnie,
den koksmaat Harry Harris, den klerk Jonathan
Mason en den fotograaf Bart O'Ritchie, die
middelerwijl aan zijn wonden bezweken was.
Danny wist daar allemaal niet van. Zijn ver
dediger stond voor een veel te zware taak. Hij
was geïmponeerd door de publieke opinie en
dorst het niet goed voor zoo'n bedenkelijk sujet
opnemen. Hij beriep zich dan ook maar niet op
de rechtvaardigheid, doch verzocht clementie,
neen: genade
De rechter sprak zijn vonnis uit: levenslange
gevangenisstraf.
Danny O'Neill hikte even en zweeg toen. Hij
was verpletterd. Dit was zóózeer in strijd met zijn
particuliere opvattingen van rechtvaardigheid,
dat hij geen woorden meer had. Zijn handen
maakten nog een gebaar van: „Maar ik heb het
toch niet gedaan...." doch ze leidden hem weg.
Hij ging de Graham-gevangenis weer in en nu
zou hij daar nimmer meer uitkomen
(Wordt vervolgd.)