HET PAUSELIJK PAVILJOEN 1 ^Ïdueï&acd mn den daq De avonturen van Stan en Pol AKKERTJES wordt vermist! SCfa 't "ék£j£eMs6 NANCY STEELE $4. 6 VRIJDAG 30 JULI 1937 OPENGESTELD VOOR PUBLIEK Verheugende moeilijk heden P. v. d. Meer de Walcheren Bekeerde Anglicaansche geestelijken Eerst vele dagen later vernam hij, Korda's geest Die schele Hoofdpijn die telkens Uw dag vergalt DOOR LUC WILLINK HH (Van onzen Parijsehen correspondent) Hoewel de werkzaamheden aan het Pause lijk Paviljoen op de wereldtentoonstel ling nog altijd niet gereed zijn gekomen, heeft het commissariaat toch maar het wijze besluit genomen in de voltooide gedeelten het publiek alvast toe te laten. En zoo is het pau selijk paviljoen dan al eenigen tijd geopend, zonder nochtans plechtig te zijn geïnaugu reerd. Er worden thans ook iederen morgen in het Heiligdoift H.H. Missen gelezen, wat voor dien alleen nog maar op de Zondagvoormid dagen het geval was. Bovendien hebben er reeds verschillende andere plechtigheden plaats gevonden en dezen Zondag-middag gaven er de beroemde „petits chanteurs des Croix de bois" achtereenvolgens drie zanguitvoeringen, welke zeer veel toeloop naar het paviljoen trokken. De' katholieke deelname aan de Expo '37 overtreft in belangrijkheid de deelname aan vroegere tentoonstellingen. De Paus heeft machtiging gegeven, dat het paviljoen officieel de pauselijke kleuren zou dragen en zoodoende verschijnt de Kerk er tusschen de groote mo gendheden, die door het gastland, Frankrijk, werden uitgenoodigd. Het paviljoen draagt den dubbelen titel van „katholiek" en „pauselijk." Om hieraan te be antwoorden is het paviljoen samengesteld uit een heiligdom en een aantal zalen, die om dit heiligdom heen liggen. Het heiligdom bevat behalve het pauselijke altaar de votiel-altaren van 12 vreemde naties, waaronder Nederland. In de zalen wordt den bezoekers een overzich telijk beeld gegeven van de rijke activiteit der Katholieke Kerk op alle gebied; maar daar de zorg voor de inrichting werd opgedragen aan Frankrijk, beperkt zich dit overzicht tot de ac tiviteit der Katholieke Kerk in Frankrijk. De opzet, welke bij de organisaties heeft voor gezeten is te toonen, hoe de Kerk, meesteres van schoonheid en menschelijke broederschap, zich buigt over al onze nooden vanaf de ge boorte tot den ouderdom en hoe zij ons bij staat en leidt naar onze bestemming. De ontwerpers hebben zeer veel symbolisme toegepast. Aan den hoofdingang rijst rechts van den triomfboog met Kruis een campanula, die wel iswaar nóg in de steigers staat, maar waarop thans toch eindelijk het beeld der Moeder Gods is aangebracht. Deze campanula die aan de overige gebouwen vooralgaat, zooais de boodschapper, die het licht draagt, verzinne beeldt den missionaris. In den voet van dezen toren wordt een zaal ingericht, waarin voor werpen van godsdienstigen aard, handenarbeid van inheemsche christenen uit nagenoeg alie missiegebieden ter wereld, zullen worden ten toongesteld. Links van het Kruis treedt de bezoeker dan in de eerste van de suite van zalen, die om het HeUigdom liggen. Het is een doopkapel, waar in het midden van zeven kolommen, die de theologische en kardinale deugden beteeke- nen, een doopvont staat met wapenen van twaalf landen met vermelding van het jaartal hunner kerstening en de namen der apostelen dezer kerstening. Wie onzer het mocht zijn ver geten leert hier opnieuw, dat Nederland gekerstend werd door Willibrord rond 700. Evenals te Chartres ziet men in fresco op den wand zevenmaal de figuur van den Schepper afgebeeld, op de zeven scheppingsdagen. Een trap, symbool van deft voertdurenden opgang, die een waarlijk christelijk leven moet zijn en waarboven een eenvoudige inscriptie eraan herinnert, dat de Kerk dit jaar 1937 jaar oud werd, voert ons in een langwerpige ruimte, geheel in lichte frissche tinten gehouden en met bloemen versierd. Deze zaal is gewijd aan de werken, die betrekking hebben op de kinds heid: moederschapszorg, het verwaarloosde kind, k jiderhospitalen. Hierop volgen een cate- chisn os-zaal en een klein heüigdom, gewijd aar de eerste H. Communie. Volgen de jeugdwerken. In deze zaal wordt een beeld gegeven van alle jeugdbonden, het patronaatswezen, de scouts enz. en van het schitterende werk verricht door het vrije on derwijs. Dan volgt het ernstige leven van de Jongelingschap, waarin de Kerk den jongeman de tucht leert van geest en hart. Uitvoerig documentatie-materiaal geeft hier een interes sant overzicht van den gespecialiseerden op bouw van dezen tak van katholieke actie die het jeugdwerk in Frankrijk is: JA..C. (Jeunesse agricole Catholique)J.O.C. (Jeunesse ouvrière chrétienne; J.I.C. (Jeunesse Indépendante Catholique, in de kringen der bourgeoisie); J.E.C. (Jeunesse Etudiante Catholique); JM.C. (Jeunesse maritime chrétienne) Deze zaal wordt bekroond door een fresco, dat de jeugd verschillende voorbeelden voorhoudt van mannen van wetenschap, die toch bogen voor de christelijke wet. Achter het heiligdom ligt de zaai. die gewijd ls aan het gezin, waar fresco's op de muren de gezinswerken uitbeelden. De aandacht trekt hier een kleine liet destempel, die heel geschikt is aangepast aan de christelijke symboliek. Waar in de heidensche symboliek een afbeel ding van liefdesgod of -godin pleegt te staan, liggen onder een glazen stolp twee in elkaar gesmede glad-gouden huwelijksringen. Wat God vereenigd heeft, zal de mensch niet scheiden. Van de gezinszaal komt de bezoeker tenslotte in de groote zaal gewijd aan het sociale werk, dat de Kerk onder de arbeiders verricht. Men De kerk van het Pauselijk Paviljoen op de wereldtentoonstelling te Parijs kan slechts hopen, dat hier vele Franse he ar beiders eens eenige aandachtige oogenblikken zullen doorbrengen. Er wordt ons voorgehou den, hoe de christelijke gedachte het arbeiders- lot veredelt, maar ook hoe het christelijke sociale werk dit lot op zeer vooruitstrevende wijze wil verlichten. Een eereplaats is hier in geruimd aan den grootscheepschen kerkenbouw door Kardinaal Verdier in de Parijsche Ban- lieu ondernomen. Van honderd nieuwe kerken gelastte hij in de laatste jaren den bouw, zoo wel omdat hiermede voorzien werd in een dringende godsdienstige behoefte, alsook om dat Z.Em. dusdoende wilde bijdragen tot ver mindering der werkloosheid. Deze bouw van honderd kerken beteekent dus een werk van practische, sociale strekking bij uitnemendheid. Men ziet er ook de Kerk in de uitoefening van alle werken van barmhartigheid; zij ver zorgt de tuberculozen, de blinden, de doof stommen, de kankeriijders; zij onthoudt haar hulp niet aan de gevangenen. Wanneer het paviljoen in zijn geheel vol tooid zal zijn, daalt de bezoeker hierna een trap af, die naar het claustrum voert, een oasis van arbeid, gestrengheid en liefde, dat een evocatie zal zijn van het monnikenleven in zijn verscheidenheid. Bond het patio met ruischende fontein openen zich cellen van ver schillende orden, van de cel van den karmeliet tot het kleine huisje van den Karthuizer met zijn werkplaats en tuintje. Van het claustrum uit betreedt men dan de krypte, op zeven meter diepte beneden de zoo jiuist bezochte zalen gelegen. Deze krypte is gewijd aan de herinnering van hen, die ons op den weg des levens zijn voorgegaan; het ge tuigenis, dat de Kerk de haren niet vergeet na hun dood en voor hen laat bidden. De bezoeker zal dan van de krypte uit over een trap het heiligdom bereiken, juist onder den koepel in tiaar-vorm, die het bekroont, en waarin de gebrandschilderde ramen zijn aan gebracht, die bestemd zijn om later het mid denschip van de Parijsche Notre Dame te sie ren. Nog een symbolisme; de schittering dezer ramen trekt onweerstaanbaar de oogen van hem, die uit de krypte komt, ten hemel, in zijn ziel een diep gebed opwekkend en een groote verwachting. Voorloopig echter betreedt de bezoeker het heiligdom vanuit de zaal, die aan den arbeid is gewijd. Het heiligdom is het hart van het pavil joen en in het midden van het heiligdom staat het pauselijke altaar, eeregeschenk van Frank rijk aan het paviljoen. Bond dit pauselijke al taar staan in nissen langs de wanden zooals gezegd de twaalf votief-altaren van twaalf ka tholieke landen met de nationale kleuren, op dat deze landen er ieder hun heiligdom heb ben. De katholieke uitgeverij van Herder in Breisgau bracht onder den titel Heim- weh nach Gott een Duitsche vertaling in den handel van het bekende werk „Mijn Dag boek" door Pieter van der Meer de Walchefen, dat onlangs in Nederland de derde uitgave be leefde en dat ook in Frankrijk, waar het ver scheen met een inleiding van Léon Bloy, sterk de aandacht trok. Men zal zich herinneren, dat de aanteekeningen van dit journaal dateeren uit de jaren, toen Pieter van der Meer, woon achtig in Frankrijk, door onrust gekweld werd en het ware geloof zocht. Hij verkeerde in het milieu van Fransche letterkundigen, die zich verzamelden rond de merkwaardige figuur van Léon Bloy, zijn peter bij het doopsel. De dich terlijke gevoelstaal van dit werk geeft heel zui ver de stemmingen en de indrukken van den zoeker, vervolgens van den bekeerling, weer. Deze zuiverheid werd in de Duitsche vertaling van Dr. H. van der Mark niet geschonden. Ook in het Duitsche boek voelt men de fijnere nu ances van het ontwikkelende gemoedsleven in dezen modernen Godszoeker, die voor de schoon heid der wereld een verantwoording zocht en vond bij de persoonlijke wijsheid van een Schepper. De materialistische wereldbeschou wing wordt als onvoldoende ervaren door den schrijver, die zich op jeugdigen leeftijd, door liefde voor de onderdrukten gedreven, had aan gesloten bij het socialisme, maar die allengs de diepere, evangelische fundeering van den recht- vaardigheids-eisch leerde erkennen. Aesthetische indrukken bij het bezoek aan de Notre Dame te Parijs en in de ontmoeting met verscheidene kunstenaars, zuiveren zich ge leidelijk tot een religieus gevoel, dat versterkt wordt door de kennismaking met het leven van den H. Franciscus van Assisi en met de geschriften van Anna Katharina Emmerich. Het blijft boeiend, dezen groei der ziel in den greep van Gods genade te volgen. Onder de Nederlandsche bekeeringsgeschiedenissen is dit dagboek, aanvankelijk niet bestemd voor publi citeit, wel een der meest persoonlijke en meest pakkende. Naast het bekeeringsboek van Dom Willebrord Verkade, waarvan eveneens een Duit sche uitgave bij Herder verscheen, is dat van Pieter van der Meer de Walcheren een mooi modern getuigenis van de onrust naar God in het hedendaagsche leven. Onze litteratuur, door zulke werken in het buitenland vertegenwoor digd, maakt geen slecht figuur. VERKADE-ZAANDAM Begin Juli hield te Londen in de zaal, welke bij de Katholieke Kathedraal van West minster gelegen is, de Converts Aid Socie ty haar jaarvergadering. Naar de Universe me dedeelt verklaarde bij deze gelegenheid de Aarts bisschop van Birmingham dat in het afgeloo- pen jaar steun verleend was aan 279 bekeerde geestelijken, wat een uitgave van 11000 pond sterling met zich bad meegebracht. Hierdoor warer. thans de geldmiddelen der vereeniging uitgeput. „Wij weten dat de strijd om het bestaan thans moeilijk is", zeide Mgr. Williams. „En wanneer een geestelijke der Engelsche Kerk, die de waar heid van het Katholieke geloof leert inzien, denkt aan zijn vrouw en kinderen en zich af vraagt of hij om hen te ontzien a 1 of niet den beslissenden stap mag wagen, wordt de strijd nog moeilijker en gecompliceerder van aard, want in de meeste gevallen beteekent het zetten van zulk een stap voor hen, dat zij hun eigen bestaansmiddelen op .het spel zetten. De cijfers welke ik mededeelde werpen een helder licht op het feit dat de bekeering van Engeland, zoo goed als een zaak van geestelij ken aard, er óók een is van financiën voor hen die kiezen moeten tusschen de stem van het geweten en de bestaanszekerheid, welke deze stem hen vraagt op te offeren." Mgr. Hinsley, de Aartsbisschop van West minster die de vergadering presideerde, her- inerde aan de rol van den Passionlst Pater Dominicus, wiens proces van zaligverklaring aanhangig is, bij de bekeering van den grooten Newman. „Gij weet allen hoe de zaak van Pa ter Dominicus, die kardinaal Newman in de Kerk opnam, te Rome is goedgekeurd, en dat deze heilige priester binnen afzienbaren tijd zal worden zaligverklaard. Als het ons ooit toe schijnt dat wij in dit land aan zielenijver heb ben ingeboet, laat ons dan in den geest terug gaan naar den ijver van die dagen, en in ons het heilige vuur vernieuwen van deze Engelsche bekeerlingen van bijna een eeuw geleden." Verder herinnerde Mgr. Hinsley aan de hoop op een spoedige heiligverklaring van den zali gen Oliver Plunkett, den Ierschen bisschop die in 1681 te Londen den marteldood onderging. Alle genoemde teekenen van een bloeiend le ven der Kerk in Engeland laten echter niet na de noodige oppositie te ontketenen. En het blijkt dat ook vele katholieken het slachtoffer worden van de sophismen, die tegen de Moederkerk worden aangevoerd. Zoo verklaarde onlangs een journalist, die overigens steeds een welwillen de houding aannam, dat de Heilige Vader „het politieke strijdperk had betreden." Zulk een on juiste bewering kan helaas velen afschrikken die zich tot nu toe aangetrokken gevoelden tot de geestelijke waarden, die in de figuur van den Paus op zoo bijzondere wijze belichaamd zijn. Een der aanwezige leeken wees er op dat het werk der Converts Aid Society het vervullen van een eereplicht beteekende. „Het is onloo chenbaar dat als de bekeerde geestelijke wer kelijk zijn vorige taak op bijzonder goede wij ze heeft vervuld, hij des te minder in staat zal zijn om zich staande te houden nadat hij zijn ambt in de Engelsche Kerk heeft neergelegd.. Wij moeten niet aan de bekeerlingen denken als aan menschen, die wij helpen kunnen maar als aan menschen die voor oris van groot nut zijn." Uit dit verslag blijkt wel duidelijk dat de bekeeringsactie in Engeland bijzonder hoopvolle perspectieven biedt. Want de overgang van zoo vele voortrekkers op geestelijk gebied moet toch in wijden kring diepen indruk gemaakt hebben. Laat ons hopen en bidden dat de komende ja ren ten volle zullen beantwoorden aan de ver wachtingen, die men hier koesteren kan! Fedor Michailowitsch Fjedosejenko was wis selwachter op het station Soean Tsjen Foe van den Oost-Chineeschen spoorweg. Hij was een man van ongeveer vijf en veertig of vijftig jaar en zijn houten been maakte hem het loopen uiterst moeilijk. Fjedosejenko bleef niettegenstaande dit droe vig ongemak een altijd prettig humeur behou den; hij had een goed woord voor iedereen en was de gemakkelijkheid zelve. Alleen wanneer er gesproken werd over Toengoesen, die be ruchte Mandsjoerijsche roovers, werd hij woe dend en stak hij zijn gebalde vuist verontwaar digd omhoog. Tien jaar geleden had Fjedosejenko door toe doen der Toengoesen zijn been en een goede betrekking verloren; hun schuld was het, dat hij nu, om door het leven te komen, een arm zalig baantje als wisselwachter had moeten accepteeren. Toen was Fjedosejenko machinist geweest op de 1307 en reed hij deze locomotief regel matig van Ningoeta naar Charbin. Enkele Ja ren lang had hij als stokers een paar Japanners gehad, beste hardwerkende kerels, die echter om niet verklaarde redenen waren vervangen door een paar Chineezen, nietsnutters Van het ergste soort. Ze waren smerig en slecht ge kleed, ze hadden echte bandietengezichten en Fjedosejenko was hen vooral gaan wantrouwen, toen hij hen een paar malen achtereen in fluis terend gesprek had gehoord met enkele andere ongure typen. Na zijn voorgeschreven rusttijd was Fjedose jenko weer naar Ningoeta vertrokken, waar hij den Azië—Europa-expres, welke Wladiwostok over Moskou met Parijs verbindt, zou overne men. Precies op tijd stoomde de expres binnen, de berglocomotief van Moelin werd afgekoppeld en zijn 1307 nam haar plaats in. Dan klonk het vertreksignaal en Fjedosejenko trok met steeds sneller vaart den expres voort naar zijn verre bestemming. Even voorbij Sanlin, toen hij den watermeter controleerde, dien hij veel te laag meende, greep hem plotseling een ijzeren vuist in den nek, die hem terugwierp, zoodat hij in een hoek van de kleine stookruimte neerviel. Tegelijker tijd zag Fjedosejenko, dat Wan Fei den regula teur neerdrukte. Nu begreep hij onmiddellijk den toestand: zijn beide stokers behoorden ook tot de Toengoesen, zij wilden den trein tot staan brengen en hun mede-roovers in handen spe len. Een verschrikkelijke angst greep Fjedose jenko aan, hij overzag in 'n enkel oogenblik al de gevaren, waaraan de talrijke reizigers van den expres zouden worden blootgesteld en de mogelijkheid, dat geen der mannen, vrouwen en kinderen ooit de plaats hunner bestemming zou bereiken. Hij trachtte op te staan, om zijn aanvallers van zich af te houden, maar Li Feng gaf hem met een ijzeren staaf een slag op zijn schouder. Kreunend van pijn dreigde Fjedose jenko weer te vallen, doch hij wist zich te her stellen en viel zijn tegenstanders aan. Hoewel hij begreep, dat hij op het ijzeren bordes van de stokersruimte het niet zou kunnen volhou den tegen twee sterke gespierde kerels, waagde hij den ongelijken strijd. De expres begon reeds langzamer te loopen, Fjedosejenko zou zich tot het uiterste moeten geven, om een kans te hebben een ramp te voorkomen. Hij wist een stookijzer te grijpen en stootte met alle kracht naar Li Feng. De Chinees brulde van pijn en zonk daarop be wusteloos voor zijn voeten neer. Doch op dat oogenblik zag Fjedosejenko den anderen Chinees een zwaren kolenschop om hoog zwaaien en een oogenblik later trof Wan Fei hem daarmee in het dijbeen. De plotselinge vreeselijke pijn deed Fjedosejenko een ver- schrikkelijken sprong doen naar den bandiet; hij gaf hem een hevigen stomp met beide vuis ten midden in het gezicht, zoodat Wan Fei dui zelde, achterover sloeg en tegen de heete, bijna gloeiende vuurdeur tuimelde. Buiten weerklonken schoten en geschreeuw, de expres rolde nauwelijks voort. Met zijn laat- Daarop vertelde Pol haar de geschiedenis van het arme poesje en toen het vrouwtje die gehoord had, was ze zoo begaan met het lot van het arme beestje. Pol vertelde haar dat ze nu een goed tehuis zochten. Het vrouwtje wilde er echter ln het begin niet van weten, want ze ken haar arme Minet niet vergeten. Wie weet wat een valsche poes ze nu in haar huis zou krijgen, neen hoor, dat deed ze niet. Maar Pol gaf het niet direct op en hij wist eindelijk zooveel medelijden met het arme poesje bij de vrouw op te wekken, dat ze eindelijk opstond en tegen Pol zei, dat ze dan wel eens wilde gaan kijken en Pol bracht haar naar zijn vriendje en het poesje. ste krachten greep Fjedosejenko naar den re gulateur en drukte dien weder omhoog. De ma chine trilde en siste, stoom sloeg uit de zuigers, de locomotief zette aan en begon sneller te loopen. Een woest geschreeuw ging op, de Toengoesen zagen zich hun buit ontgaan. Fjedosejenko was ineengestort voor het open vuur, tusschen zijn tegenstanders lag hij machteloos, de gruwelijke pijn in zijn been had hem het bewustzijn ont nomen.... Als Fjedosejenko uit zijn verdooving ont waakte, lag hij in het gras op korten afstand van zijn omgevallen, bijna geheel verwoeste lo comotief. Menschen met fakkels liepen gehaast en bevelend rond, uit de verwrongen massa ijzer van zijn 1307 steeg een zware stoomdamp op. Dan viel Fjedosejenko opnieuw in zijn be wusteloosheid terug. dat de machine r 7 als razend was i 79(2 OVeWCLL voortgesneld over - de rails, teugel- Op Q>€Tl CXpVCS loos en onbe- stuurd, tot de locomotief in een bocht uit het spoor gespron gen was en te pletter gestooten naast den spoor weg. De koppelingen waren daarbij doorgesla gen, zoodat de wagons waren doorgeloopen en veel verder langzaam aan tot staan kwamen. Niemand had letsel bekomen. Van de beide Chineezen was Wan Fei verpletterd terugge vonden tegen den stoomketel. Li Feng was zwaar gewond opgenomen en weggevoerd, zoo als ook" hij, Fjedosejenko. Twee dagen later hadden de doktoren hem zijn been geamputeerd en ter belooning van zijn betoonden moed en dapperheid kreeg hij een aanstelling als wisselwachter. Fjedosejenko was kreupel, ongelukkig voor zijn heele leven, en in Soean Tsjen Foe uitne mend opgeborgen. Maar in Rusland moet men met heel weinig tevreden weten te zijn. Alexander Korda, de machtige man der Engelsche filmindustrie, die langzamerhand is gaan inzien, dat de industrie onder zijn leiding weinig successen heeft geboekt, heeft thans naar de oorzaken van dit wansucces gezocht. Hij vond deze oorzaken niet bij zichzelf doch in het feit, dat de Engelsche filmindustrie te wei nige internationaal bekende sterren heeft. Dit moet nu even veranderd worden en dus zal Korda een reeks korte films vervaardigen met onbekende filmsterren. Het publiek mag dan uitmaken, welke sterren het best bevallen en de uitverkorenen zullen in de toekomst de in dustrie moeten redden. Wie zei ook weer, dat Alexander Korda zoo'n onafzienbaar kunstenaar is zoo'n migraine, die U ongeschikt maakt voor Uw werk, die Uw geest versluiert en U het denken onmogelijk maakt, daar door behoeft Ge U niet Ie laten kwellen. Gebruik daarvoor nu eens één of twee "AKKERTJES" en dat ellendige gevoel zal optrekken als 'n grauwe mist voor de zon. Dan zult Ge U weer verjongd en als her boren gevoelen, vol werk- en levenslust. "AKKERTJES" bevatten een zeer bijzondere samenstelling van geneesmiddelen, bereid volgens recept van Apotheker Dumont en zijn onschadelijk. "AKKERTJES" zijn ook ongeëvenaard door hun snelle en prompte werking bij allerlei aandoeningen zooals t Griep, Kou, Spierpijn, Zenuwpijn, Rheu- matische pijnen, Lendenpijn, Migraine Vrouwenpijn, Kiespijn en Lusteloosheid. Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent. Volgens recept van Apotheker Dumont .AKKER-CACHETS Al I TT* A TEOiyTMf? op dit blad zijn Ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T? *7^0 bij een ongeval met H /.SI A I .1 .P. A 111 Jill I v r. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen JL t/v» verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bij verlies van een hand, een voet of een oog> 15 Naar de gelijknamige Fox-film De dagen werden alweer langer; het was een vroege lente met een voor den tijd van het jaar drukkende warmte. Eindelijk verliet Danny zijn huis en stapte met dien won derlijk automatischen gang van hem, alsof een uurwerk afliep, naar Coromandelstreet, waar Michael Steele Inc. zijn kantoren had. Het was zeven uur in den avond. De heeie straat was verbouwd, het groote viaduct, dat haar vroeger beheerschte, was weggebroken en de kantoren waren onherkenbaar veranderd. Maar toch be sefte Danny, dat hij op het juiste pad was en hij liet zich door den portier het privékantoor van Michael Steele wijzen, er op vertrouwend, dat de celstraf van zeventien jaar hem wel volmaakt zou hebben veranderd. In de kantoorruimte was niemand meer. Danny stak een enorm wijd portaal over, grijn zend van kaalheid, dank zij dien modernen stijl, die nu blijkbaar het nieuwste nieuwtje was, en hij vond de deur van Steele's werkvertrek met de brievenbus. Zijn epistel had Danny zorgvuldig ln een vloeitje gewikkeld (wederom: vingeraf drukken!) en nu liet hij het daaruit in de bus glijden. Dat was dus een voldongen feit gewor den. Vaarwel, Sheila! Vöör je het weet, ben je weer Nancy Steele en waardeer je dat des te meer, omdat je niet in weelde bent opgegroeid, maar eenvoudig grootgebracht! Het was nu bijna donker geworden en Danny wou nu maar gauw weg, vóórdat ze misschien het electrisch licht aanfloepten en alles tegen die witte muren en in die kale leegte genadeloos fel verlicht zou zijn. Hij draaide dus op zijn hielen om, maar de lift kwam aanzoemen en hield op deze etage stil. Plaats om zich te verbergen, was er in deze steenen woesternij niet en Danny nam vastberaden de lift daarnaast, die nog was blijven staan, nadat hij er was uitgestapt. Dus sloot Danny juist de deurtjes van zijn lift, toen de ander (wie dat ook mocht zijn) de zijne opende. Die ander was Michael Steele, die nog even zijn post kwam nakijken en tegelijkertijd een interlocaal telefoongesprek aanvragen. Hij was oud en dik geworden, deze beroofde vader. Veel stormen waren over zijn hoofd ge gaan, de smart om het verlies van zijn Nancy was in der jarenloop geluwd, al was het dan een oude wond gebleven. Zijn vrouw was al jaren geleden gestorven, hij was nu heel eenzaam, al zat hij ook in duizend commissies, curatoria, comité's en zooals meer. Hij vernam, dat de lijn met San Francsco dien avond overmatig bezet was en dat de verbinding wel een half uur op zich zou laten wachten. Dus stak hij het handjevol brieven, dat hij in zijn bus vond, in zijn zak en besloot, in een nabij gelegen bar een glas te drinken, zijn post te lezen en zóó dit halve uur door te komen. Er was vlakbij een nieuwe zaak geopend, waar hij dit alles zeer wel zou kunnen waarnemen. Het lot had bepaald, dat ook Danny deze nieuwe zaak zou uitkiezen, om even te rusten. Hij was nog steeds een miserabel voetganger, de Graham-gevangenis had hem nu eenmaal totaal verleerd, zijn beenen behoorlijk te gebrui ken. Maar al te blij was hij, dat hij even ergens zitten kon, eer hij weer naar East River terug keerde. Deze bar zocht haar kracht in spaarzame ver lichting, die „stemming" zou moeten bieden. Minieme schemerlampjes schenen meer te von ken, dan te branden en daarbij hoorde dan nog een bleekzuchtig en' wazig muziekje, dat liedjes kwijnde, waarvan elke versregel eindigde op: „for you-ou...." Dat was daar zoo de spécialité de la maison en er waren lui genoeg, die dit nu juist zoo bijzonder vonden. Danny lette niet op zulke kleinigheden. Hij wou wat alcohol in zijn lichaam hebben. Natuur lijk was hij den drank totaal ontwend en hij kon er ook niet tegen, maar een enkel glas daar wachte hij heil van en hij klom op zoo'n hoogen kruk en wou meteen maar betalen. En daarbij viel een geldstuk uit zijn beurs en rolde precies voor de voeten van Michael Steele. De beide mannen grepen er naar enzagen elkander in de oogen.... In de Graham-gevangenis had Danny alle menschelijke emoties beleefd en daardoor moeten leeren, zijn gelaatstrekken in bedwang te houden. Natuurlijk herkende hij Michael Steel onmiddellijk. Hjj mocht nóg zooveel ver ouderd en veranderd zijn, men kan niet iemands kind rooven, of de kern van zijn wezenstrekken zal den roover eeuwig bijblijven. Merkwaardig was het, dat Steele eveneens terstond Danny herkende. Hij zocht één oogen blik naar den naam en zei dan: O'Neill! Ben jij dat werkelijk? Voor Danny bleef waarlijk niets anders over, dan toe te geven, dat hij het inderdaad was XIV DE NIEUWE TUINMAN Zóó donker had de ondernemende gérant van de nieuwe bar in de herbouwde Coromandel street zijn etablissement niet gemaakt, of de twee mannen, die elkaar ln bijna achttien jaren niet hadden aanschouwd, herkenden elkander oogenblikkelijk. Het was verwonderlijk genoeg, dat de groot-industrieel Steele terstond wist, dat hij een bediende voor zich zag, die zoo lange jaren geleden in de Gotham Union Club had gewerkt. Maar hij verklaarde dit merkwaardige feit door te zeggen: Dat was een bewogen tijd, O'Neill! Ik was toen heelemaal kapot. En ieder een, die toen een goed woord voor me had, is in mijn geheugen gegrift gebleven. Dat staat mij allemaal nog zóó levendig voor den geest, alsof het gisteren was! Danny had niets te antwoorden. Hij was heele maal ontzet over deze ontmoeting. Zich Michael Steele voor te stellen, als een gewetenloos man. die munitie verkocht, om rijker dan rijk te wor den, was makkelijk genoeg. Maar om hem in levenden lijve vöör zich te zien, oud en ver moeid en onmiskenbaar menschelijk, was iets anders. En dan was er de brief! Ik herinner me nog, vervolgde Steele, zijn bruine oogen vast op Danny richtend hoe je mij je leedwezen betuigdeIk kon toen niets terugzeggenik was verdoofdmaar het is mebijgeblevenWeet je, dat ik mijn dochter nooit heb teruggezien? Negentien jaar moet ze nu zijn.... als ze nog leeftAch ja.... Ach jaHoe gaat het jezélf, O'Neill? Danny mompelde, dat 't hem goed ging. En wat heb je al dien tijd gedaan? vroeg Steele verder. Zijn belangstelling scheen hard nekkig te zijn! Danny overwoog vliegensvlug. Het ging in hem om, dat hij het verste kwam, als hij de waar heid sprak. Als hij zou liegen en dat zou later op de een of andere manier blijken, dan had hij zichzelf nutteloos en noodeloos verdacht ge maakt! Ik heb in de gevangenis gezetenzei hij dof. Zoozei Michael Steele. Dan zal het zeker wel vervloekt moeilijk zjjn, om weer aan den slag te komen, niet? Ja, meneer! Ja, dat is het hem, O'Neill, het is soms net, alsof de straf pas begint, als de gevangenis je weer loslaat.... Dat is onrechtvaardig, man! Als het er óp zit, dan moet het ook werkelijk uit zijn! Ik wil wel wat voor je dóén, kerel Zou jij(hij dacht na).... weet jij iets van tuinieren af? Danny gevoelde veel lust, te zeggen: „Nee, meneer!" maar hij bedacht, dat Steele dan on middellijk weer met iets anders zou te voorschijn komen, dat hij hem wellicht als hulsknecht een betrekking zou willen bezorgen en dat het dan niet mogelijk zou zijn, vol te houden, dat hi) daar niets van afwist. Dus zei hij: In de gevangenis verzorgde den tuin rond hethij had er bijna aan toe gevoegd: „doodenhuis", maar veranderde dit nOB gauw in: „hoofdgebouw". Je kunt bij mij tuinman worden! hiel" Steele vol tot Danny's ontzetting. Ga even mee, dan bespreken we dat nader.Ik ver wacht n.l. een telefoontje op kantoor.... Danny was zoo goed niet, of hij moest ms®' weer naar het kantoorgebouw, waar hij vandan^ kwam. Hij liep achter zijn weldoener aan, als® hij gek was.Nu zou Steele den brief aioete vindenMaar de brievenbus bleek leeg! W* een duivelswerk! Hoe zat dat nu allemaal in 0 knoop? Het helderde zich gauw genoeg op. Steele tl» de brieven, die hij al gehaald had, uit zijn zalt- De telefoonverbinding bleef nog uit.... Hij sprak nu met Danny de condities, vroeg ,j of hij vrouw en kinderen had.... En terwu Danny automatisch antwoordde,, dat hij weciUnjj naar was en een dochter had, lóerde hij, of,n zijn brief niet ontdekken kon. Hij wou hem in handen te krijgen. Die brief moest Hij kon de weldaden van Michael Steele n aannemen en hem ter zelfdertijd dit aandoen^ Want, als hij daar dan tuinman was, ko» toch niet met Sheila komen aanzetten! fvcnr-Ht. vervoiB"' zie»' (Wordt vervo

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 10