HET PAUSELIJK PAVILJOEN
1
^Ïdueï&acd mn den daq
De avonturen van Stan en Pol
AKKERTJES
wordt vermist!
SCfa 't "ék£j£eMs6
NANCY STEELE
$4. 6
VRIJDAG 30 JULI 1937
OPENGESTELD VOOR
PUBLIEK
Verheugende moeilijk
heden
P. v. d. Meer de
Walcheren
Bekeerde Anglicaansche
geestelijken
Eerst vele dagen
later vernam hij,
Korda's geest
Die schele Hoofdpijn
die telkens Uw dag vergalt
DOOR LUC WILLINK HH
(Van onzen Parijsehen correspondent)
Hoewel de werkzaamheden aan het Pause
lijk Paviljoen op de wereldtentoonstel
ling nog altijd niet gereed zijn gekomen,
heeft het commissariaat toch maar het wijze
besluit genomen in de voltooide gedeelten het
publiek alvast toe te laten. En zoo is het pau
selijk paviljoen dan al eenigen tijd geopend,
zonder nochtans plechtig te zijn geïnaugu
reerd. Er worden thans ook iederen morgen in
het Heiligdoift H.H. Missen gelezen, wat voor
dien alleen nog maar op de Zondagvoormid
dagen het geval was. Bovendien hebben er
reeds verschillende andere plechtigheden plaats
gevonden en dezen Zondag-middag gaven er de
beroemde „petits chanteurs des Croix de bois"
achtereenvolgens drie zanguitvoeringen, welke
zeer veel toeloop naar het paviljoen trokken.
De' katholieke deelname aan de Expo '37
overtreft in belangrijkheid de deelname aan
vroegere tentoonstellingen. De Paus heeft
machtiging gegeven, dat het paviljoen officieel
de pauselijke kleuren zou dragen en zoodoende
verschijnt de Kerk er tusschen de groote mo
gendheden, die door het gastland, Frankrijk,
werden uitgenoodigd.
Het paviljoen draagt den dubbelen titel van
„katholiek" en „pauselijk." Om hieraan te be
antwoorden is het paviljoen samengesteld uit
een heiligdom en een aantal zalen, die om dit
heiligdom heen liggen. Het heiligdom bevat
behalve het pauselijke altaar de votiel-altaren
van 12 vreemde naties, waaronder Nederland.
In de zalen wordt den bezoekers een overzich
telijk beeld gegeven van de rijke activiteit der
Katholieke Kerk op alle gebied; maar daar de
zorg voor de inrichting werd opgedragen aan
Frankrijk, beperkt zich dit overzicht tot de ac
tiviteit der Katholieke Kerk in Frankrijk.
De opzet, welke bij de organisaties heeft voor
gezeten is te toonen, hoe de Kerk, meesteres
van schoonheid en menschelijke broederschap,
zich buigt over al onze nooden vanaf de ge
boorte tot den ouderdom en hoe zij ons bij
staat en leidt naar onze bestemming.
De ontwerpers hebben zeer veel symbolisme
toegepast.
Aan den hoofdingang rijst rechts van den
triomfboog met Kruis een campanula, die wel
iswaar nóg in de steigers staat, maar waarop
thans toch eindelijk het beeld der Moeder
Gods is aangebracht. Deze campanula die aan
de overige gebouwen vooralgaat, zooais de
boodschapper, die het licht draagt, verzinne
beeldt den missionaris. In den voet van dezen
toren wordt een zaal ingericht, waarin voor
werpen van godsdienstigen aard, handenarbeid
van inheemsche christenen uit nagenoeg alie
missiegebieden ter wereld, zullen worden ten
toongesteld.
Links van het Kruis treedt de bezoeker dan
in de eerste van de suite van zalen, die om
het HeUigdom liggen. Het is een doopkapel,
waar in het midden van zeven kolommen, die
de theologische en kardinale deugden beteeke-
nen, een doopvont staat met wapenen van
twaalf landen met vermelding van het jaartal
hunner kerstening en de namen der apostelen
dezer kerstening. Wie onzer het mocht zijn ver
geten leert hier opnieuw, dat Nederland
gekerstend werd door Willibrord rond 700.
Evenals te Chartres ziet men in fresco op den
wand zevenmaal de figuur van den Schepper
afgebeeld, op de zeven scheppingsdagen.
Een trap, symbool van deft voertdurenden
opgang, die een waarlijk christelijk leven moet
zijn en waarboven een eenvoudige inscriptie
eraan herinnert, dat de Kerk dit jaar 1937 jaar
oud werd, voert ons in een langwerpige ruimte,
geheel in lichte frissche tinten gehouden en
met bloemen versierd. Deze zaal is gewijd aan
de werken, die betrekking hebben op de kinds
heid: moederschapszorg, het verwaarloosde
kind, k jiderhospitalen. Hierop volgen een cate-
chisn os-zaal en een klein heüigdom, gewijd
aar de eerste H. Communie.
Volgen de jeugdwerken. In deze zaal wordt
een beeld gegeven van alle jeugdbonden, het
patronaatswezen, de scouts enz. en van het
schitterende werk verricht door het vrije on
derwijs. Dan volgt het ernstige leven van de
Jongelingschap, waarin de Kerk den jongeman
de tucht leert van geest en hart. Uitvoerig
documentatie-materiaal geeft hier een interes
sant overzicht van den gespecialiseerden op
bouw van dezen tak van katholieke actie die het
jeugdwerk in Frankrijk is: JA..C. (Jeunesse
agricole Catholique)J.O.C. (Jeunesse ouvrière
chrétienne; J.I.C. (Jeunesse Indépendante
Catholique, in de kringen der bourgeoisie);
J.E.C. (Jeunesse Etudiante Catholique); JM.C.
(Jeunesse maritime chrétienne)
Deze zaal wordt bekroond door een fresco, dat
de jeugd verschillende voorbeelden voorhoudt
van mannen van wetenschap, die toch bogen
voor de christelijke wet.
Achter het heiligdom ligt de zaai. die gewijd
ls aan het gezin, waar fresco's op de muren de
gezinswerken uitbeelden. De aandacht trekt
hier een kleine liet destempel, die heel geschikt
is aangepast aan de christelijke symboliek.
Waar in de heidensche symboliek een afbeel
ding van liefdesgod of -godin pleegt te
staan, liggen onder een glazen stolp twee in
elkaar gesmede glad-gouden huwelijksringen.
Wat God vereenigd heeft, zal de mensch niet
scheiden.
Van de gezinszaal komt de bezoeker tenslotte
in de groote zaal gewijd aan het sociale werk,
dat de Kerk onder de arbeiders verricht. Men
De kerk van het Pauselijk Paviljoen op
de wereldtentoonstelling te Parijs
kan slechts hopen, dat hier vele Franse he ar
beiders eens eenige aandachtige oogenblikken
zullen doorbrengen. Er wordt ons voorgehou
den, hoe de christelijke gedachte het arbeiders-
lot veredelt, maar ook hoe het christelijke
sociale werk dit lot op zeer vooruitstrevende
wijze wil verlichten. Een eereplaats is hier in
geruimd aan den grootscheepschen kerkenbouw
door Kardinaal Verdier in de Parijsche Ban-
lieu ondernomen. Van honderd nieuwe kerken
gelastte hij in de laatste jaren den bouw, zoo
wel omdat hiermede voorzien werd in een
dringende godsdienstige behoefte, alsook om
dat Z.Em. dusdoende wilde bijdragen tot ver
mindering der werkloosheid. Deze bouw van
honderd kerken beteekent dus een werk van
practische, sociale strekking bij uitnemendheid.
Men ziet er ook de Kerk in de uitoefening
van alle werken van barmhartigheid; zij ver
zorgt de tuberculozen, de blinden, de doof
stommen, de kankeriijders; zij onthoudt haar
hulp niet aan de gevangenen.
Wanneer het paviljoen in zijn geheel vol
tooid zal zijn, daalt de bezoeker hierna een
trap af, die naar het claustrum voert, een
oasis van arbeid, gestrengheid en liefde, dat
een evocatie zal zijn van het monnikenleven in
zijn verscheidenheid. Bond het patio met
ruischende fontein openen zich cellen van ver
schillende orden, van de cel van den karmeliet
tot het kleine huisje van den Karthuizer met
zijn werkplaats en tuintje.
Van het claustrum uit betreedt men dan de
krypte, op zeven meter diepte beneden de zoo
jiuist bezochte zalen gelegen. Deze krypte is
gewijd aan de herinnering van hen, die ons op
den weg des levens zijn voorgegaan; het ge
tuigenis, dat de Kerk de haren niet vergeet
na hun dood en voor hen laat bidden.
De bezoeker zal dan van de krypte uit over
een trap het heiligdom bereiken, juist onder
den koepel in tiaar-vorm, die het bekroont, en
waarin de gebrandschilderde ramen zijn aan
gebracht, die bestemd zijn om later het mid
denschip van de Parijsche Notre Dame te sie
ren. Nog een symbolisme; de schittering dezer
ramen trekt onweerstaanbaar de oogen van
hem, die uit de krypte komt, ten hemel, in zijn
ziel een diep gebed opwekkend en een groote
verwachting.
Voorloopig echter betreedt de bezoeker het
heiligdom vanuit de zaal, die aan den arbeid
is gewijd.
Het heiligdom is het hart van het pavil
joen en in het midden van het heiligdom staat
het pauselijke altaar, eeregeschenk van Frank
rijk aan het paviljoen. Bond dit pauselijke al
taar staan in nissen langs de wanden zooals
gezegd de twaalf votief-altaren van twaalf ka
tholieke landen met de nationale kleuren, op
dat deze landen er ieder hun heiligdom heb
ben.
De katholieke uitgeverij van Herder in
Breisgau bracht onder den titel Heim-
weh nach Gott een Duitsche vertaling
in den handel van het bekende werk „Mijn Dag
boek" door Pieter van der Meer de Walchefen,
dat onlangs in Nederland de derde uitgave be
leefde en dat ook in Frankrijk, waar het ver
scheen met een inleiding van Léon Bloy, sterk
de aandacht trok. Men zal zich herinneren, dat
de aanteekeningen van dit journaal dateeren
uit de jaren, toen Pieter van der Meer, woon
achtig in Frankrijk, door onrust gekweld werd
en het ware geloof zocht. Hij verkeerde in het
milieu van Fransche letterkundigen, die zich
verzamelden rond de merkwaardige figuur van
Léon Bloy, zijn peter bij het doopsel. De dich
terlijke gevoelstaal van dit werk geeft heel zui
ver de stemmingen en de indrukken van den
zoeker, vervolgens van den bekeerling, weer.
Deze zuiverheid werd in de Duitsche vertaling
van Dr. H. van der Mark niet geschonden. Ook
in het Duitsche boek voelt men de fijnere nu
ances van het ontwikkelende gemoedsleven in
dezen modernen Godszoeker, die voor de schoon
heid der wereld een verantwoording zocht en
vond bij de persoonlijke wijsheid van een
Schepper. De materialistische wereldbeschou
wing wordt als onvoldoende ervaren door den
schrijver, die zich op jeugdigen leeftijd, door
liefde voor de onderdrukten gedreven, had aan
gesloten bij het socialisme, maar die allengs de
diepere, evangelische fundeering van den recht-
vaardigheids-eisch leerde erkennen.
Aesthetische indrukken bij het bezoek aan
de Notre Dame te Parijs en in de ontmoeting
met verscheidene kunstenaars, zuiveren zich ge
leidelijk tot een religieus gevoel, dat versterkt
wordt door de kennismaking met het leven
van den H. Franciscus van Assisi en met de
geschriften van Anna Katharina Emmerich.
Het blijft boeiend, dezen groei der ziel in den
greep van Gods genade te volgen. Onder de
Nederlandsche bekeeringsgeschiedenissen is dit
dagboek, aanvankelijk niet bestemd voor publi
citeit, wel een der meest persoonlijke en meest
pakkende. Naast het bekeeringsboek van Dom
Willebrord Verkade, waarvan eveneens een Duit
sche uitgave bij Herder verscheen, is dat van
Pieter van der Meer de Walcheren een mooi
modern getuigenis van de onrust naar God in
het hedendaagsche leven. Onze litteratuur, door
zulke werken in het buitenland vertegenwoor
digd, maakt geen slecht figuur.
VERKADE-ZAANDAM
Begin Juli hield te Londen in de zaal, welke
bij de Katholieke Kathedraal van West
minster gelegen is, de Converts Aid Socie
ty haar jaarvergadering. Naar de Universe me
dedeelt verklaarde bij deze gelegenheid de Aarts
bisschop van Birmingham dat in het afgeloo-
pen jaar steun verleend was aan 279 bekeerde
geestelijken, wat een uitgave van 11000 pond
sterling met zich bad meegebracht. Hierdoor
warer. thans de geldmiddelen der vereeniging
uitgeput.
„Wij weten dat de strijd om het bestaan thans
moeilijk is", zeide Mgr. Williams. „En wanneer
een geestelijke der Engelsche Kerk, die de waar
heid van het Katholieke geloof leert inzien,
denkt aan zijn vrouw en kinderen en zich af
vraagt of hij om hen te ontzien a 1 of niet
den beslissenden stap mag wagen, wordt de
strijd nog moeilijker en gecompliceerder van
aard, want in de meeste gevallen beteekent het
zetten van zulk een stap voor hen, dat zij hun
eigen bestaansmiddelen op .het spel zetten.
De cijfers welke ik mededeelde werpen een
helder licht op het feit dat de bekeering van
Engeland, zoo goed als een zaak van geestelij
ken aard, er óók een is van financiën voor hen
die kiezen moeten tusschen de stem van het
geweten en de bestaanszekerheid, welke deze
stem hen vraagt op te offeren."
Mgr. Hinsley, de Aartsbisschop van West
minster die de vergadering presideerde, her-
inerde aan de rol van den Passionlst Pater
Dominicus, wiens proces van zaligverklaring
aanhangig is, bij de bekeering van den grooten
Newman. „Gij weet allen hoe de zaak van Pa
ter Dominicus, die kardinaal Newman in de
Kerk opnam, te Rome is goedgekeurd, en dat
deze heilige priester binnen afzienbaren tijd zal
worden zaligverklaard. Als het ons ooit toe
schijnt dat wij in dit land aan zielenijver heb
ben ingeboet, laat ons dan in den geest terug
gaan naar den ijver van die dagen, en in ons
het heilige vuur vernieuwen van deze Engelsche
bekeerlingen van bijna een eeuw geleden."
Verder herinnerde Mgr. Hinsley aan de hoop
op een spoedige heiligverklaring van den zali
gen Oliver Plunkett, den Ierschen bisschop die
in 1681 te Londen den marteldood onderging.
Alle genoemde teekenen van een bloeiend le
ven der Kerk in Engeland laten echter niet na
de noodige oppositie te ontketenen. En het blijkt
dat ook vele katholieken het slachtoffer worden
van de sophismen, die tegen de Moederkerk
worden aangevoerd. Zoo verklaarde onlangs een
journalist, die overigens steeds een welwillen
de houding aannam, dat de Heilige Vader „het
politieke strijdperk had betreden." Zulk een on
juiste bewering kan helaas velen afschrikken die
zich tot nu toe aangetrokken gevoelden tot de
geestelijke waarden, die in de figuur van den
Paus op zoo bijzondere wijze belichaamd zijn.
Een der aanwezige leeken wees er op dat het
werk der Converts Aid Society het vervullen
van een eereplicht beteekende. „Het is onloo
chenbaar dat als de bekeerde geestelijke wer
kelijk zijn vorige taak op bijzonder goede wij
ze heeft vervuld, hij des te minder in staat zal
zijn om zich staande te houden nadat hij zijn
ambt in de Engelsche Kerk heeft neergelegd..
Wij moeten niet aan de bekeerlingen denken als
aan menschen, die wij helpen kunnen maar als
aan menschen die voor oris van groot nut zijn."
Uit dit verslag blijkt wel duidelijk dat de
bekeeringsactie in Engeland bijzonder hoopvolle
perspectieven biedt. Want de overgang van zoo
vele voortrekkers op geestelijk gebied moet toch
in wijden kring diepen indruk gemaakt hebben.
Laat ons hopen en bidden dat de komende ja
ren ten volle zullen beantwoorden aan de ver
wachtingen, die men hier koesteren kan!
Fedor Michailowitsch Fjedosejenko was wis
selwachter op het station Soean Tsjen Foe
van den Oost-Chineeschen spoorweg. Hij
was een man van ongeveer vijf en veertig of
vijftig jaar en zijn houten been maakte hem
het loopen uiterst moeilijk.
Fjedosejenko bleef niettegenstaande dit droe
vig ongemak een altijd prettig humeur behou
den; hij had een goed woord voor iedereen en
was de gemakkelijkheid zelve. Alleen wanneer
er gesproken werd over Toengoesen, die be
ruchte Mandsjoerijsche roovers, werd hij woe
dend en stak hij zijn gebalde vuist verontwaar
digd omhoog.
Tien jaar geleden had Fjedosejenko door toe
doen der Toengoesen zijn been en een goede
betrekking verloren; hun schuld was het, dat
hij nu, om door het leven te komen, een arm
zalig baantje als wisselwachter had moeten
accepteeren.
Toen was Fjedosejenko machinist geweest
op de 1307 en reed hij deze locomotief regel
matig van Ningoeta naar Charbin. Enkele Ja
ren lang had hij als stokers een paar Japanners
gehad, beste hardwerkende kerels, die echter
om niet verklaarde redenen waren vervangen
door een paar Chineezen, nietsnutters Van het
ergste soort. Ze waren smerig en slecht ge
kleed, ze hadden echte bandietengezichten en
Fjedosejenko was hen vooral gaan wantrouwen,
toen hij hen een paar malen achtereen in fluis
terend gesprek had gehoord met enkele andere
ongure typen.
Na zijn voorgeschreven rusttijd was Fjedose
jenko weer naar Ningoeta vertrokken, waar hij
den Azië—Europa-expres, welke Wladiwostok
over Moskou met Parijs verbindt, zou overne
men.
Precies op tijd stoomde de expres binnen, de
berglocomotief van Moelin werd afgekoppeld
en zijn 1307 nam haar plaats in. Dan klonk het
vertreksignaal en Fjedosejenko trok met steeds
sneller vaart den expres voort naar zijn verre
bestemming.
Even voorbij Sanlin, toen hij den watermeter
controleerde, dien hij veel te laag meende,
greep hem plotseling een ijzeren vuist in den
nek, die hem terugwierp, zoodat hij in een hoek
van de kleine stookruimte neerviel. Tegelijker
tijd zag Fjedosejenko, dat Wan Fei den regula
teur neerdrukte. Nu begreep hij onmiddellijk
den toestand: zijn beide stokers behoorden ook
tot de Toengoesen, zij wilden den trein tot staan
brengen en hun mede-roovers in handen spe
len. Een verschrikkelijke angst greep Fjedose
jenko aan, hij overzag in 'n enkel oogenblik al
de gevaren, waaraan de talrijke reizigers van
den expres zouden worden blootgesteld en de
mogelijkheid, dat geen der mannen, vrouwen
en kinderen ooit de plaats hunner bestemming
zou bereiken. Hij trachtte op te staan, om zijn
aanvallers van zich af te houden, maar Li Feng
gaf hem met een ijzeren staaf een slag op zijn
schouder. Kreunend van pijn dreigde Fjedose
jenko weer te vallen, doch hij wist zich te her
stellen en viel zijn tegenstanders aan. Hoewel
hij begreep, dat hij op het ijzeren bordes van
de stokersruimte het niet zou kunnen volhou
den tegen twee sterke gespierde kerels, waagde
hij den ongelijken strijd.
De expres begon reeds langzamer te loopen,
Fjedosejenko zou zich tot het uiterste moeten
geven, om een kans te hebben een ramp te
voorkomen. Hij wist een stookijzer te grijpen
en stootte met alle kracht naar Li Feng. De
Chinees brulde van pijn en zonk daarop be
wusteloos voor zijn voeten neer.
Doch op dat oogenblik zag Fjedosejenko den
anderen Chinees een zwaren kolenschop om
hoog zwaaien en een oogenblik later trof Wan
Fei hem daarmee in het dijbeen. De plotselinge
vreeselijke pijn deed Fjedosejenko een ver-
schrikkelijken sprong doen naar den bandiet;
hij gaf hem een hevigen stomp met beide vuis
ten midden in het gezicht, zoodat Wan Fei dui
zelde, achterover sloeg en tegen de heete, bijna
gloeiende vuurdeur tuimelde.
Buiten weerklonken schoten en geschreeuw,
de expres rolde nauwelijks voort. Met zijn laat-
Daarop vertelde Pol haar de geschiedenis van het arme poesje
en toen het vrouwtje die gehoord had, was ze zoo begaan met
het lot van het arme beestje. Pol vertelde haar dat ze nu een
goed tehuis zochten.
Het vrouwtje wilde er echter ln het begin niet van weten,
want ze ken haar arme Minet niet vergeten. Wie weet wat een
valsche poes ze nu in haar huis zou krijgen, neen hoor, dat
deed ze niet.
Maar Pol gaf het niet direct op en hij wist eindelijk zooveel
medelijden met het arme poesje bij de vrouw op te wekken, dat
ze eindelijk opstond en tegen Pol zei, dat ze dan wel eens wilde
gaan kijken en Pol bracht haar naar zijn vriendje en het poesje.
ste krachten greep Fjedosejenko naar den re
gulateur en drukte dien weder omhoog. De ma
chine trilde en siste, stoom sloeg uit de zuigers,
de locomotief zette aan en begon sneller te
loopen.
Een woest geschreeuw ging op, de Toengoesen
zagen zich hun buit ontgaan. Fjedosejenko was
ineengestort voor het open vuur, tusschen zijn
tegenstanders lag hij machteloos, de gruwelijke
pijn in zijn been had hem het bewustzijn ont
nomen....
Als Fjedosejenko uit zijn verdooving ont
waakte, lag hij in het gras op korten afstand
van zijn omgevallen, bijna geheel verwoeste lo
comotief. Menschen met fakkels liepen gehaast
en bevelend rond, uit de verwrongen massa
ijzer van zijn 1307 steeg een zware stoomdamp
op. Dan viel Fjedosejenko opnieuw in zijn be
wusteloosheid terug.
dat de machine r 7
als razend was i 79(2 OVeWCLL
voortgesneld over -
de rails, teugel- Op Q>€Tl CXpVCS
loos en onbe-
stuurd, tot de
locomotief in een bocht uit het spoor gespron
gen was en te pletter gestooten naast den spoor
weg. De koppelingen waren daarbij doorgesla
gen, zoodat de wagons waren doorgeloopen en
veel verder langzaam aan tot staan kwamen.
Niemand had letsel bekomen. Van de beide
Chineezen was Wan Fei verpletterd terugge
vonden tegen den stoomketel. Li Feng was
zwaar gewond opgenomen en weggevoerd, zoo
als ook" hij, Fjedosejenko.
Twee dagen later hadden de doktoren hem
zijn been geamputeerd en ter belooning van
zijn betoonden moed en dapperheid kreeg hij
een aanstelling als wisselwachter.
Fjedosejenko was kreupel, ongelukkig voor
zijn heele leven, en in Soean Tsjen Foe uitne
mend opgeborgen.
Maar in Rusland moet men met heel weinig
tevreden weten te zijn.
Alexander Korda, de machtige man der
Engelsche filmindustrie, die langzamerhand is
gaan inzien, dat de industrie onder zijn leiding
weinig successen heeft geboekt, heeft thans
naar de oorzaken van dit wansucces gezocht. Hij
vond deze oorzaken niet bij zichzelf doch in
het feit, dat de Engelsche filmindustrie te wei
nige internationaal bekende sterren heeft. Dit
moet nu even veranderd worden en dus zal
Korda een reeks korte films vervaardigen met
onbekende filmsterren. Het publiek mag dan
uitmaken, welke sterren het best bevallen en
de uitverkorenen zullen in de toekomst de in
dustrie moeten redden.
Wie zei ook weer, dat Alexander Korda zoo'n
onafzienbaar kunstenaar is
zoo'n migraine, die U ongeschikt maakt
voor Uw werk, die Uw geest versluiert
en U het denken onmogelijk maakt, daar
door behoeft Ge U niet Ie laten kwellen.
Gebruik daarvoor nu eens één of twee
"AKKERTJES" en dat ellendige gevoel zal
optrekken als 'n grauwe mist voor de zon.
Dan zult Ge U weer verjongd en als her
boren gevoelen, vol werk- en levenslust.
"AKKERTJES" bevatten een zeer bijzondere
samenstelling van geneesmiddelen, bereid
volgens recept van Apotheker Dumont en
zijn onschadelijk. "AKKERTJES" zijn ook
ongeëvenaard door hun snelle en prompte
werking bij allerlei aandoeningen zooals t
Griep, Kou, Spierpijn, Zenuwpijn, Rheu-
matische pijnen, Lendenpijn, Migraine
Vrouwenpijn, Kiespijn en Lusteloosheid.
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
Volgens recept van Apotheker Dumont
.AKKER-CACHETS
Al I TT* A TEOiyTMf? op dit blad zijn Ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen biJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T? *7^0 bij een ongeval met H /.SI
A I .1 .P. A 111 Jill I v r. ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen JL t/v» verlies van belde armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bij verlies van een hand,
een voet of een oog>
15
Naar de gelijknamige Fox-film
De dagen werden alweer langer; het
was een vroege lente met een voor den
tijd van het jaar drukkende warmte. Eindelijk
verliet Danny zijn huis en stapte met dien won
derlijk automatischen gang van hem, alsof een
uurwerk afliep, naar Coromandelstreet, waar
Michael Steele Inc. zijn kantoren had. Het was
zeven uur in den avond. De heeie straat was
verbouwd, het groote viaduct, dat haar vroeger
beheerschte, was weggebroken en de kantoren
waren onherkenbaar veranderd. Maar toch be
sefte Danny, dat hij op het juiste pad was en hij
liet zich door den portier het privékantoor van
Michael Steele wijzen, er op vertrouwend, dat de
celstraf van zeventien jaar hem wel volmaakt
zou hebben veranderd.
In de kantoorruimte was niemand meer.
Danny stak een enorm wijd portaal over, grijn
zend van kaalheid, dank zij dien modernen stijl,
die nu blijkbaar het nieuwste nieuwtje was, en
hij vond de deur van Steele's werkvertrek met
de brievenbus. Zijn epistel had Danny zorgvuldig
ln een vloeitje gewikkeld (wederom: vingeraf
drukken!) en nu liet hij het daaruit in de bus
glijden. Dat was dus een voldongen feit gewor
den. Vaarwel, Sheila! Vöör je het weet, ben je
weer Nancy Steele en waardeer je dat des te
meer, omdat je niet in weelde bent opgegroeid,
maar eenvoudig grootgebracht!
Het was nu bijna donker geworden en Danny
wou nu maar gauw weg, vóórdat ze misschien
het electrisch licht aanfloepten en alles tegen
die witte muren en in die kale leegte genadeloos
fel verlicht zou zijn. Hij draaide dus op zijn
hielen om, maar de lift kwam aanzoemen en hield
op deze etage stil. Plaats om zich te verbergen,
was er in deze steenen woesternij niet en Danny
nam vastberaden de lift daarnaast, die nog was
blijven staan, nadat hij er was uitgestapt. Dus
sloot Danny juist de deurtjes van zijn lift, toen
de ander (wie dat ook mocht zijn) de zijne
opende. Die ander was Michael Steele, die nog
even zijn post kwam nakijken en tegelijkertijd
een interlocaal telefoongesprek aanvragen.
Hij was oud en dik geworden, deze beroofde
vader. Veel stormen waren over zijn hoofd ge
gaan, de smart om het verlies van zijn Nancy
was in der jarenloop geluwd, al was het dan
een oude wond gebleven. Zijn vrouw was al jaren
geleden gestorven, hij was nu heel eenzaam, al
zat hij ook in duizend commissies, curatoria,
comité's en zooals meer.
Hij vernam, dat de lijn met San Francsco dien
avond overmatig bezet was en dat de verbinding
wel een half uur op zich zou laten wachten. Dus
stak hij het handjevol brieven, dat hij in zijn
bus vond, in zijn zak en besloot, in een nabij
gelegen bar een glas te drinken, zijn post te
lezen en zóó dit halve uur door te komen. Er
was vlakbij een nieuwe zaak geopend, waar hij
dit alles zeer wel zou kunnen waarnemen.
Het lot had bepaald, dat ook Danny deze
nieuwe zaak zou uitkiezen, om even te rusten.
Hij was nog steeds een miserabel voetganger,
de Graham-gevangenis had hem nu eenmaal
totaal verleerd, zijn beenen behoorlijk te gebrui
ken. Maar al te blij was hij, dat hij even ergens
zitten kon, eer hij weer naar East River terug
keerde.
Deze bar zocht haar kracht in spaarzame ver
lichting, die „stemming" zou moeten bieden.
Minieme schemerlampjes schenen meer te von
ken, dan te branden en daarbij hoorde dan nog
een bleekzuchtig en' wazig muziekje, dat liedjes
kwijnde, waarvan elke versregel eindigde op:
„for you-ou...." Dat was daar zoo de spécialité
de la maison en er waren lui genoeg, die dit nu
juist zoo bijzonder vonden.
Danny lette niet op zulke kleinigheden. Hij
wou wat alcohol in zijn lichaam hebben. Natuur
lijk was hij den drank totaal ontwend en hij
kon er ook niet tegen, maar een enkel glas
daar wachte hij heil van en hij klom op zoo'n
hoogen kruk en wou meteen maar betalen. En
daarbij viel een geldstuk uit zijn beurs en rolde
precies voor de voeten van Michael Steele. De
beide mannen grepen er naar enzagen
elkander in de oogen....
In de Graham-gevangenis had Danny alle
menschelijke emoties beleefd en daardoor
moeten leeren, zijn gelaatstrekken in bedwang
te houden. Natuurlijk herkende hij Michael
Steel onmiddellijk. Hjj mocht nóg zooveel ver
ouderd en veranderd zijn, men kan niet iemands
kind rooven, of de kern van zijn wezenstrekken
zal den roover eeuwig bijblijven.
Merkwaardig was het, dat Steele eveneens
terstond Danny herkende. Hij zocht één oogen
blik naar den naam en zei dan: O'Neill! Ben jij
dat werkelijk?
Voor Danny bleef waarlijk niets anders over,
dan toe te geven, dat hij het inderdaad was
XIV
DE NIEUWE TUINMAN
Zóó donker had de ondernemende gérant van
de nieuwe bar in de herbouwde Coromandel
street zijn etablissement niet gemaakt, of de
twee mannen, die elkaar ln bijna achttien jaren
niet hadden aanschouwd, herkenden elkander
oogenblikkelijk. Het was verwonderlijk genoeg,
dat de groot-industrieel Steele terstond wist, dat
hij een bediende voor zich zag, die zoo lange
jaren geleden in de Gotham Union Club had
gewerkt. Maar hij verklaarde dit merkwaardige
feit door te zeggen: Dat was een bewogen tijd,
O'Neill! Ik was toen heelemaal kapot. En ieder
een, die toen een goed woord voor me had, is
in mijn geheugen gegrift gebleven. Dat staat
mij allemaal nog zóó levendig voor den geest,
alsof het gisteren was!
Danny had niets te antwoorden. Hij was heele
maal ontzet over deze ontmoeting. Zich Michael
Steele voor te stellen, als een gewetenloos man.
die munitie verkocht, om rijker dan rijk te wor
den, was makkelijk genoeg. Maar om hem in
levenden lijve vöör zich te zien, oud en ver
moeid en onmiskenbaar menschelijk, was iets
anders. En dan was er de brief!
Ik herinner me nog, vervolgde Steele, zijn
bruine oogen vast op Danny richtend hoe je
mij je leedwezen betuigdeIk kon toen niets
terugzeggenik was verdoofdmaar het is
mebijgeblevenWeet je, dat ik mijn dochter
nooit heb teruggezien? Negentien jaar moet ze
nu zijn.... als ze nog leeftAch ja.... Ach
jaHoe gaat het jezélf, O'Neill?
Danny mompelde, dat 't hem goed ging.
En wat heb je al dien tijd gedaan? vroeg
Steele verder. Zijn belangstelling scheen hard
nekkig te zijn!
Danny overwoog vliegensvlug. Het ging in hem
om, dat hij het verste kwam, als hij de waar
heid sprak. Als hij zou liegen en dat zou later
op de een of andere manier blijken, dan had hij
zichzelf nutteloos en noodeloos verdacht ge
maakt!
Ik heb in de gevangenis gezetenzei hij
dof.
Zoozei Michael Steele. Dan zal het
zeker wel vervloekt moeilijk zjjn, om weer aan
den slag te komen, niet?
Ja, meneer!
Ja, dat is het hem, O'Neill, het is soms net,
alsof de straf pas begint, als de gevangenis je
weer loslaat.... Dat is onrechtvaardig, man!
Als het er óp zit, dan moet het ook werkelijk
uit zijn! Ik wil wel wat voor je dóén, kerel
Zou jij(hij dacht na).... weet jij iets van
tuinieren af?
Danny gevoelde veel lust, te zeggen: „Nee,
meneer!" maar hij bedacht, dat Steele dan on
middellijk weer met iets anders zou te voorschijn
komen, dat hij hem wellicht als hulsknecht een
betrekking zou willen bezorgen en dat het dan
niet mogelijk zou zijn, vol te houden, dat hi)
daar niets van afwist.
Dus zei hij: In de gevangenis verzorgde
den tuin rond hethij had er bijna aan toe
gevoegd: „doodenhuis", maar veranderde dit nOB
gauw in: „hoofdgebouw".
Je kunt bij mij tuinman worden! hiel"
Steele vol tot Danny's ontzetting. Ga even
mee, dan bespreken we dat nader.Ik ver
wacht n.l. een telefoontje op kantoor....
Danny was zoo goed niet, of hij moest ms®'
weer naar het kantoorgebouw, waar hij vandan^
kwam. Hij liep achter zijn weldoener aan, als®
hij gek was.Nu zou Steele den brief aioete
vindenMaar de brievenbus bleek leeg! W*
een duivelswerk! Hoe zat dat nu allemaal in 0
knoop?
Het helderde zich gauw genoeg op. Steele tl»
de brieven, die hij al gehaald had, uit zijn
zalt-
De telefoonverbinding bleef nog uit.... Hij
sprak nu met Danny de condities, vroeg ,j
of hij vrouw en kinderen had.... En terwu
Danny automatisch antwoordde,, dat hij weciUnjj
naar was en een dochter had, lóerde hij, of,n
zijn brief niet ontdekken kon. Hij wou
hem in handen te krijgen. Die brief moest
Hij kon de weldaden van Michael Steele n
aannemen en hem ter zelfdertijd dit aandoen^
Want, als hij daar dan tuinman was, ko»
toch niet met Sheila komen aanzetten!
fvcnr-Ht. vervoiB"'
zie»'
(Wordt vervo