Wat de Jamboree beteekent
34,
RECORD
De gebeurtenissen in China
EN DE PADVINDERIJ
Oud-Hongaarsch
tentenkamp
OORLOG OF
5U af
JE GELD OF JE LEVEN?
VRIJDAG 30 JULI 1937
Indien iemand den Nobelprijs voor
den vrede verdiende, dan is
het B. P., die deze dui
zenden jongens bij
een bracht
Samen leven en werken
IimsteaM
3. P. arriveert
Uitzending door K. R. O.
Intocht buitenlanders
Degelijke constructie
eenvoudige behandeling
volmaakte resultaten
De verkeersregeling
Overal staan wegwijzers
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Tsjang-Kai-Tsjek roept
op ten strijd
HET KRUIS IN DE RAADZAAL
(Van onzen eigen redacteur)
VOGELENZANG, Donderdagmorgen.
Vier lange tafels worden buiten, voor
het raam van de perskamer gescho
ven. Een stuk of twintig jongens leg
gen er hun hoed op neer en hun rugzak en
gaan er dan zelf op zitten in een gezelligen
kring. In hun midden zit Commissaris Mr.
E. Lamers in padvinderscostuum, eveneens op
één van die tafels en licht hen in over hun
taak in de komende dagen. Zij moeten de
pers behulpzaam zijn en dus beter dan de
andere voortrekkers, de inrichting van de
Jamboree en de bijzonderheden van het
kampleven kennen. Commissaris Lamers
verteltEn als dit afgeloopen is, liggen
er op het bureau van den pers- en propa-
ganda-dienst weer stapels brieven, die op
antwoord wachten of op een beslissing. En
dan komt er weer een rondgang. En dan
meldt zich weer iemand aan. Nu de Jam
boree eenmaal begint, heeft Commissaris
Lamers de handen en het hoofd vol, heele-
maal vol.
Tóch vond hij nog een snippertje tijd vrij voor
een onderhoud over de algemeene beteekenis
van de padvindersbeweging voor het leven van
de jongens en over de beteekenis speciaal van
de Jamboree voor de beweging en voor ons lana.
Wat Baden Powell aanvankelijk heeft be
doeld, aldus Mr. Lamers, is niet zoozeer het
bouwen van een organisatie als wel het aan
allerlei jongens-organisaties suggereeren van
een opvoedkundig schema, van een schema tot
karaktervorming, tot de vorming van den lateren
man.
Toen hij namelijk buiten, in de Britsche ko
loniën te maken kreeg met de mannen, die hem
als soldaten werden toegevoegd, moest hij er
varen, dat deze mannen ernstig te kort schoten
in die eigenschappen, die zij niet op school leer
den, doch die eerst aa nden dag treden wanneer
zij later in moeilijke omstandigheden hun werk
moeten doen.
Hij zag, dat de jongens in zijn
vaderland, die op school deze dingen
niet leerden, in hun vrijen tijd op
straat aan allerlei instincten waren
overgeleverd, dat zij hun leege uren
verslenterden inplaats van zich actief
bezig te houden met dingen, die hun
karakter konden vormen, die hen in
het latere leven te pas konden komen.
Hij zag bovendien, hij wist uit eigen
ervaring, dat deze dingen ook een
aantrekkelijk element inhielden, aan
trekkelijk vooral voor jongens in hun
meest romantische jaren.
Zoo kwam hij met het spel van verkennen,
bood hij den jongens als aangename bezigheid
datgene, wat hem de ruwe werkelijkheid van
het leven in de Britsche koloniën had geleerd.
Zijn gedachte vond spontaan ingang?
Inderdaad. En even spontaan als de En-
gelsche jeugd zich aan het nieuwe spel had
overgegeven, greep de jeugd van andere lan
den het aan. De verkennerij sprong als het
ware over de grenzen. Aanvankelijk werd de
beweging wel eens verkeerd begrepen en be
discussieerde men haar alsof het een paedago-
gisch systeem gold. Hier in Holland heeft dat
tot allerlei splitsingen aanleiding gegeven. Na
derhand echter zag men beter in en is ook hier
te lande de leidende bedoeling van B. P. beter
begrepen. Thans bloeit hier de padvinderij wer
kelijk in den geest van den stichter.
Ook als internationale beweging groeide
dus de padvinderij spontaan.
Juist. En U begrijpt: wanneer menschen
langs dezelfde lijnen hun leven opbouwen,
brengt hen dat dichter tot elkaar. Padvinders
beleven dezelfde wet. Overal in alle landen. Dat
moet de jongens tot elkander voeren.
Baden Powell begreep dit ook zeer goed.
Voortdurend was zijn streven erop gericht de
padvinders van alle landen éénmaal allen bij
elkaar te brengen. De wereld-oorlog haalde een
streep door deze rekening, doch zelfs tijdens
deze groote catastrophe gaf B. P. de gedachte
aan een internationale verbroederings-bijeen-
komst der padvinders niet op. Wanneer de oor
log in 1917 was geëindigd, had de eerste bijeen
komst reeds in 1918 plaats gehad. Daar hij
echter tot 1918 duurde, kon de eerste Jamboree
pas in 1920 bijeenkomen. Een wereld-jamboree
was dat eigenlijk nog niet. Alleen de jongens
uit de geallieerde landen konden eraan deel
nemen. Het was in dien tijd nog niet mogelijk,
dat jongens uit de landen der Centrale Mo
gendheden in Engeland kwamen. Tóch veree-
nigde deze eerste Jamboree padvinders uit
twintig verschillende landen yan de wereld.
Bij de tweede Jamboree was dat alles reeds
heelemaal anders. Daar kwamen de Duitsche
en de Fransche jongens door 'n gelukkigen sa
menloop van omstandigheden heelemaal
toevallig, omdat in het Engelsch, de padvinders
voertaal de namen van hun landen, France en
Germany, alphabetisch zuiver op elkander vol
gen daar kwamen, zeg ik, de Duitsche en de
Fransche jongens tegelijk het stadion van
Kopenhagen opgetrokken. Daverenden bijval
vond dat feit bij de duizenden toeschouwers.
Dat was de Jamboree-gedachte op haar mooist.
De Jamboree vereenigt de jongens niet in een
vergadering, waar een of ander geestdriftig
spreker wordt toegejuicht, doch vereenigt hen
in Gods vrije natuur bij éénzelfde spel.
Duizenden jongens leven en wer
ken hier samen dat is iets anders
dan praten. En zii hebben allen den
zelfden wil: een goed padvinder, een
karaktervol mensch te worden. Allen
zonder eenig onderscheid van ras,
godsdienst of volk. Hier voelt men
vriendschap en vrede. Volkomen te
recht heeft men meermalen den naam
van Baden Powell genoemd als in
aanmerking komend voor den Nobel
prijs voor den vrede. Als er iemand
iets tastbaars voor den vrede, voor
den vredesgeest in de wereld heeft
gedaan, dan is het de man, die de
jongens van alle landen bij elkaar
roept en elkaar leert begrijpen en
waardeeren, eenvoudig door hen
samen te laten werken en samen te
laten leven.
En voor ons eigen land?
Heeft de Jamboree ook groote beteekenis.
Zij vormt niet alleen een krachtprestatie en een
iedere vier jaren terugkeerend feest voor de
beweging, doch ook een feit van groote be
teekenis voor het land zelf, waar zij wordt
gehouden.
Voor de jongens, die hier komen vormt het
bezoek aan ons land een kennismaking van een
buitengewoon intensen aard. Zij komen hier op
een leeftijd, waarop zij het meest gevoelig zijn
voor indrukken. Maanden lang hebben zij aan
dacht gehad voor alles, wat hier in Nederland
gebeurt. Er zijn lessen in de Nederlandsche
taal verschenen in allerlei van hun tijdschriften.
Artikelen over ons land hebben zij met groote
interesse gelezen in hun eigen bladen.
En dan moet U dit niet over het hoofd zien:
Niet alleen de jongens, die hier naar
Nederland komen om de Jamboree bij te
wonen stellen zoo levendig belang in ons
land, doch ook al de millioenen, die achter
bleven. Straks, wanneer de deelnemers aan
de Jamboree terugkeeren naar hun troepen
thuis, zullen deze hen honderduit vragen
naar hun ervaringen in Holland.
Nederland moet dus zijn veel en terecht ge
roemde gastvrijheid hooghouden, vooral hoog
houden, tegenover deze jongemannen, opdat de
diepe indrukken, die zij meenemen, vooral gun
stige indrukken zijn van ons vaderland.
VENNEPRSNEGEL/NO
WLRLLÖ-JA MB O RU
VERKEER UIT AMSTERDAM.
VELSEN.
HMRLLNMLmtK
WLGW'JZCR A.tV.W.B.
RICHTINGSBORD A.NMB.
i KM
Met een groep van 500 nemen de Hongaarsche
padvinders aan de Jamboree van Vogelenzang
deel. Een zeer belangrijk aantal als men den af
stand en de reiskosten in aanmerking neemt.
Zooals op alle voorafgegane Jamborees zullen
de Hongaarsche padvinders er ook thans weer
naar streven, iets bijzonders op deze interna
tionale verbroederingsbijeenkamst te vertoonen.
Steeds wisten zij met hun verschijning en hun
oefeningen de aandacht van alle deelnemers tot
zich te trekken en op alle wereldbijeenkomsten
een voorname rol te spelen. Ook te Vogelenzang
hopen zij dit weer te kunnen doen, ofschoon het
steeds moeilijker wordt, aan de hooggespannen
verwachtingen te beantwoorden en met iets
nieuws voor den dag te komen. Reeds maanden
lang werd er gewerkt aan een zorgvuldige voor
bereiding, terwijl voor de afreis, welke bepaald
was op 28 Juli j.l. nog 'n groote oefening in na
tionaal verband gehouden werd.
Reeds bij den eersten aanblik zal het Hon
gaarsche kamp om zijn oorspronkelijkheid de
verbazing opwekken. Als een oer-oud Hongaarsch
wagen- en tentenkamp, zal, 2000 K.M. van Hon
garije verwijderd, het Hongaarsche kamp aan
de Nederlandsche kust oprijzen. In een kring
met een middellijn van zestig meter zullen zestig
legerplaatsen worden gebouwd, die elk aan acht
jongens een onderkomen moeten verschaffen.
De as van elke verblijfplaats is op het middel
punt van den kring gericht, -vaar aan een 16
meter hoogen standaard de Hongaarsche vlag
zal wapperen; des avonds zal het rood-wit
groen door een rondom den standaard aange-
1 egden smallen vuurgordel beschenen worden.
De toegang tot het kamp leidt door een zgn.
Zevenburgsche poort van fraai houtsnijwerk,
met het opschrift „Hungaria" en versierd met
het Hongaarsche wapen.
Tegenover deze poort bevindt zich aan het
andere einde van het kamp de tent van den be
velhebber, benevens de tentoonstellingstent,
waarin allerlei artikelen van volkskunst de aan
dacht der bezoekers zullen trekken.
Hier wordt ook het veldaltaar opgericht, het
welk op oud-Hongaarsche wijze versierd zal wor
den met korenbloemen, klaprozen en vlechtwerk
van strco.
Met hun bijzondere dansen en liederen zullen de
Hongaarsche padvinders een geheel nieuw pro
gramma samenstellen; zij zullen de beroemde
Hongaarsche „PerlenstraiKZ" vertoonen, waarbij
de eigenaardige dansen en de schoone kleeder
drachten een buitengewone aantrekkingskracht
zullen hebben. Zelfs zullen een aantal huzaren-
tenues uit den tijd van Maria Theresia worden
medegebracht.
Een groote bezienswaardigheid zullen verder
nog vormen de turnoefeningen met muziek,
waaraan 250 padvinders gelijktijdig deelnemen
en die in de groote arena van het kamp gehou
den zullen worden.
Om half een arriveerden weer 16 Egyptenaren,
een opvallend troepje, dat sterk de aandacht
trok. Ook hier weer het padvindersuniform,
maarde roode fez op de gebruinde gezichten.
Baden Powell, die in Bloemendaal logeert,
bracht vanmorgen ook zijn eerste bezoek
aan het terrein. Per auto nam hij de ver
schillende kampementen vluchtig in oogen-
schouw.
Wanneer men op de officfeele tribune zit, ziet
men in de verte een echten Hollandschen molen
draaien. Maastricht heeft dezen in zijn kamp
opgebouwd.
Utrecht heeft een miniatuur Dom van 17
Meter opgetrokken en Venlo heeft de bekende
„reuzen" meegebracht en hun beteekenis in drie
talen aangegeven.
Langzaam wordt het kamp steeds attractiever.
Morgenochtend zal alles tot in de puntjes
verzorgd en gereed zijn.
De K. R. O. zal op Zaterdagmiddag 31 Juli
zijn uitzending Van de officieele opening van
de jamboree door H. M. de Koningin, in ver
band met de vervroegde aankomst van Hare
Majesteit niet om 2 uur, maar reeds om 1.45
uur doen aanvangen, waardoor het halfuurtje
voor de rijpere jeugd verzet is van 1.30 uur
naar 1.15 uur.
Vogelenzang is thans geen Nederlandsch dorp
meer, maar een werelddeeltje, dat wel is waar
slechts drie weken zal bestaan, maar dat de
aandacht heeft van allerlei groote, broeders, die
het door het beste van het beste, de jeugd, heb
ben laten vormen.
Om zeven uur vanmorgen begon alweer de
W,
intocht der buitenlanders. 350 Noren kwamen
monter binnen en zij vertelden dat zij vanmor
gen om half vier Oldenzaal gepasseerd waren.
Om 8.15 uur deden 400 Hongaren, die via Venlo
waren gekomen, hun joyeuze entrée, met hun
eigen muziekcorps. De jongens oogstten groote
hilariteit, toen zij overal kwistig de woorden
„Goeden morgen" rondstrooiden. Meer Neder
landsch bleken zij evenwel niet te kennen.
Om kwart voor negen arriveerden 750 Denen
en in den loop van den morgen de eerste En-
gelschen uit Hoek van Holland. Totaal zullen er
5000 komen.
Om half elf hielden de Nederlanders een re
petitie op het demonstratie-terrein.
De verkeersregeling van de Jamboree, aldus
schrijft ons de A. N. W. B., is in hoofdzaak in
vier onderdeelen te splitsen naar gelang van
de hoofdrichtingen, waaruit het verkeer ver
wacht wordt.
Het verkeer komende uit de richting Am
sterdam langs den Rijksweg naar Haarlem,
moet aan het begin van Haarlem vooral niet
links afslaan naar de traverse, welke leidt
naar den Rijksweg HaarlemLeiden, doch
dient tot aan de Amsterdamsche Poort recht
door te rijden. Vervolgens wordt daar rechtsaf
geslagen naar de Oostvest en dan de route
gevolgd, zooals deze ook verder geheel door
de Jamboreebordjes op de armen der A. N. W.
B.-wegwijzers, en de op de plaatsen waar geen
wegwijzers staan speciaal aangebrachte A. N.
W. B. richtingsborden, wordt aangegeven.
Het verkeer uit Velsen is met opzet over een
geheel andere route geleid en slaat bij den
Rijksstraatweg rechts de Kleverlaan in. Ook
voor dit verkeer is de geheele route op boven
genoemde wijze aangegeven.
Het uit de Haarlemmermeer komende ver
keer komt bij het stoomgemaal Cruquius over
de Ringvaart, volgt de Heemsteedsche Dreef
en gaat vandaar verder volgens de aangeduide
route, welke bij den Boekenroodeweg samen
komt met de routes uit Amsterdam en uit
Velsen.
Van daaraf volgt het verkeer uit de drie
richtingen dus gezamenlijk den Vogelenzang-
scheweg naar het Jamboreeterrein.
Het verkeer uit de richting Den Haag wordt
door de Jamboreebordjes vanaf den Deyl direct
naar den Achterweg gebracht. Het is de be
doeling dat het voor de Jamboree bestemde
verkeer zooveel mogelijk van dezen weg gebruik
maakt. Het doorgaande verkeer dient daaren
tegen den Rijksstraatweg te houden, daar de
Achterweg gedeeltelijk voor het publiek geslo
ten is. Alleen autobussen en taxi's volgen den
Rijksstraatweg HaarlemDen Haag, waarbij ze
te Bennebroek kunnen parkeeren. Voor deze
gelden de bovenaangegeven routes dus niet.
Niet alleen in de omgeving van het Jamboree
terrein, doch op alle groote routes vanaf de
grenzen zijn alle wegwijzers van den A. N.
W. B. in de richting van het terrein te Voge
lenzang van het Jamboreebordje voorzien.
Aldoor weer dringt Japan verder door in
het ChineesChe Rijk. De historie van
den laatsten tijd maakt den indruk, dat
Japan als het ware knabbelt aan dat Rijk, om
er stuk na stuk van af te trekken. Het begon
met Korea. Dit moest Japan per se hebben, om
zijn eilandenrijk te beschermen. Toen werd
Mandsjoekwo gesticht, omdat dit noodzakelijk
was voor de bescherming van Korea. En thans
is debeheersching der Noordelijke Chineesche
provincies weer noodig ter verdediging. Een
fataal perpetuum mobile. Als Japan deze taktiek
blijft volgen, zal het niet kunnen rusten, voor
dat het heel China in zijn bezit heeft, want
steeds zullen aangrenzende provincies weer
noodig zijn, om de reeds veroverde te bescher
men. De Chineezen weten dit. En deze weten
schap doet hen klaar inzien, dat zij nu of lut
tele jaren later tegen Japan op leven en dood
zullen moeten vechten. Of Japan van plan is
reeds thans een beslissing te forceeren, is nog
niet uit te maken, ofschoon het er bedenkelijk
naar uitziet, nu uit Tokio wordt gemeld, dat de
regeering „de zaak in handen van het leger
heeft gesteld." Iedereen weet, dat de Japansche
militaire kaste niets liever zal doen dan direct
toeslaan en niet zal ophouden voor de
„vredelievende" doeleinden zijn bereikt. Dit is
het weerzinwekkende in de houding van Japan,
dat het aldoor zijn vredesliefde op den voor
grond stelt. Het wil en de spleetoogen gaan
.bekommerd ten hemel alleen maar optreden
om de belangen der brave Chineesche burgers
te beschermen tegen bandietenbenden of tegen
de geslagen Chineesche troepen, die van het
front terugtrekken. Daardoor wil het aan China
het bewijs geven, hoe lief het 't heeft en hoe
bezorgd het is voor het instand houden der
Chineesche belangen en beschaving. Oorlog?
Geen sprake van. Verbreken wij soms de diplo
matieke betrekkingen? Wij moeten alleen China
iets aan het verstand brengen. Dit dwaze rijk
begrijpt namelijk zijn eigen belangen niet. Het
wil maar niet inzien, dat wij met onze actie
niets anders bedoelen dan liefde en vriend
schap. De spleetoogen grijnzen. Prins Konoje, ds
Japansche premier, formuleerde de Japansche
houding in het lagerhuis gisteren aldus: „Japan
wenscht niets anders dan met de Chineezen
samen te bouwen aan de Oostersche cultuur".
Men moet waarlijk Japanner zijn om zich over
het zgn. gebrek aan begripsvermogen der Chi
neezen te verbazen.
Wat zal China doen? Peiping schijnt ver
loren te zijn. Zou het echter mogelijk
zijn, dat China berusten zou in het ver
lies van de oude hoofdstad, het groote eeuwen
oude centrum van het Chineesche Rijk, de
heilige, de „gesloten" stad? Maarschalk Tsjang-
Kai-Tsjek heeft gisteren te Nanking ge
zegd, dat er geen sprake meer kan zijn van
„plaatselijke regelingen", waarop de Japanners
zoo dol zijn en met behulp waarvan zij ook ge
heel Mandsjoekwo hebben ingepalmd. Nadruk
kelijk verklaarde hij, dat er geen Japansch-Chi-
neesche onderhandelingen meer mogelijk wa
ren, zoo niet de minimum-eischen van 19 Juli
1.1. door Japan worden erkend. Deze vier eischen
waren:
1. Geen enkele overeenkomst mag de territo
riale integriteit van China aantasten, zoomin
als de souvereine rechten van het land.
2. Een onwettige wijziging van den politieken
raad van Hopei en Tsjahar kan niet worden
toegestaan, omdat het statuut van dezen raad
door de Centrale regeering is vastgesteld.
3. De Centrale regeering kan niet toestaan,
dat plaatselijke officieren, welke door haar be
noemd zijn, onder druk van buiten worden over
geplaatst.
4. De regeering te Nanking kan niet dulden
dat aanmerking wordt gemaakt op de posities,
welke de troepen van het 29e leger hebben in
genomen.
De maarschalk lichtte deze eischen toe en
verklaarde dan, dat, indien de beginselen van
deze vier punten niet worden aanvaard, China
voor zijn nationaal bestaan en zijn souvereine
rechten zal vechten. Hij deed een dringend be
roep, aldus meldt de Times uit Nanking, op
de Chineesche natie om op doeltreffende wijze
al haar middelen te offeren aan den natio-
nalen strijd. China kan alleen nog zijn rechten
door Japan doen respecteeren en alleen op een
rechtvaardigen, eervollen vrede hopen, na een
overwinning op het slagveld.
Ten aanzien van den strijd bij Peiping zeide
de maarschalk, dat een échec als dat van Pei
ping nog geen vernietiging van de natie betee
kent. De gebeurtenissen bij Peipmg en Tientsin
zijn, naar zijn opvatting, niet afgesloten, zij
vormen daarentegen het begin van een oorlog,
die het gevolg is van den Japanschen aanval.
Als leider van het Chineesche leger zou hij
alles doen om het gevaar te keeren. China
zoo besloot hij vastberaden zal geen com
promis aanvaarden en de centrale regeering zal
alle noodzakelijke maatregelen nemen voor de
noodzakelijke overwinning.
Of deze vastberadenheid stand zal houden,
zal de naaste toekomst nog moeten leeren. Het
verleden geeft geen grond voor grenzenloos
vertrouwen. Dit bedoelt niets onwelwillends aan
het adres der Chineezen. Men weet, hoe moei
lijk en hoe zwak de positie van het Chineesche
Rijk nog is, dat in volle worsteling is om zijn
eenheid, om zijn ontwaken na eeuwen-lang
van doodelijken slaap. Wij twijfelen er niet aan,
dat de sympathie der wereld algeheel aan de
zijde van China is.
Japan voelt zich brutaal sterk. Een lid van
de Minseitopartij stelde in het Lagerhuis
de vraag of Engeland en de Vereenigde
Staten van plan w'aren te intervenieeren, en
hij wenschte dat de Japansche regeering het
duidelijk zou maken dat zij niet zou toestaan
dat derden in China intervenieerden. De mi
nister van Buitenlandsche Zaken Hirota gaf
uiting aan zijn meening, dat er geen derde par
tijen waren, die zouden willen intervenieeren,
en toen er op een duidelijker antwoord werd
aangedrongen, voegde hij eraan toe: indien
derden zich zouden voorstellen te interveniee
ren zullen wij dat zonder mankeeren van de
hand wijzen.
De Vereenigde Staten hebben zich nog niet
uitgelaten over het conflict. Volgens een amb
tenaar van de Japansche ambassade te
Washington heeft de ambassadeur de Ameri-
kaansche regeering de verzekering gegeven, dat
de Japansche troepen niet zouden oprukken
voorbij een lijn, ongeveer 32 K.M. ten Zuiden
van den spoorweg PeipingTientsin, mits de
Chineesche troepen de Japanners niet langer
bedreigen. Het ministerie van Buitenlandsche
Zaken heeft zich over deze verklaring niet uit
gelaten. Hull en Norman Davis hebben den toe
stand in Noord-China met president Roosevelt
besproken.
Engeland heeft iets gezegd. Op een vraag
verklaarde Eden in het Lagerhuis, dat de En-
gelsche regeering in contact staat met die van
de Vereenigde Staten en eenige andere landen
en zeide opnieuw, dat de Britsche regeering
geen initiatief zal nemen om het conflict voor
den Volkenbond te brengen. Toen de leider der
arbeiders-Labourfractie hiertegen protesteerde,
bracht Eden de buitengewone omstandigheden
in het Verre Oosten in herinnering. Verder zei
de hij, dat de Engelsche regeering raadpleging
van de andere onderteekenaren van het negen-
mogendheden-verdrag overweegt.
Dit is alles. Het is niets. En zal niets blijven.
China staat alléén.
Je geld of je leven. Met dit moeilijk
te ontwijken alternatief placht de
klassieke struikroover uit de vele
sterke schelmenverhalen van den „goe
den ouden tijd" den argeloozen reiziger
of wandelaar op eenzame wegen tege
moet te treden. Men diende een slim
merik als het bekende Boerke Naes, in
wiens hoed en jaspanden de domme
roover zijn „zevenschot" ledigde, te zijn
om aan het hachelijk dilemma te ont
komen en zoowel het geld als het leven
te redden. De boerkes a la Naes zijn
echter altijd zeldzaam geweest, ook in
dien tijd, vandaar dat vele» aan de uit-
noodiging van den bandiet maar gehoor
gaven door hun geld af te staan. Im
mers boven de waarde van het geld gaat
de waarde van het ééne leven. Geld kan
men verliezen of winnen, maar het ééne
leven kan men alleen maar verliezen. En
al is ook het leven zonder geld geen on
verdeeld genoegen, het dood zijn met
geld lokt de meeste kinderen der men
schen nóg minder aan. Er is veel ver
anderd sinds de dagen van boer Naes,
ook in de opvattingen omtrent geld en
leven. De „eerlijke" struikroovers, die
als individueele eigenwerkers zonder
veel complimenten recht op hun snoode
doel afgaan, behooren tot de steeds
meer verdwijnende soort, maar de gladde
zwendelaars en geraffineerde oplichters,
veelal werkend in het verband van een
wezenlijk naamlooze vennootschap zijn
in aantal bedenkelijk toegenomen. Deze
heeren vragen de goedgeloovige gemeen
te niet meer „je geld of je leven", maar
zij ontdoen hun slachtoffers soms van
zóóveel geld, dat het leven er een moei
lijk in stand te houden affaire door
wordt. De pijnlijke vraag „je geld of je
leven" wordt tegenwoordig echter aan
den mensch óók gesteld door niet
misdadige instanties, zoo b.v. door
het moderne verkeer. De economische
crisis, die niet alleen talloozen naar de
beurs, maar ook naar het leven heeft
gestaan, dwong tot ingrijpende bezuini
gingen en besparingen op allerlei gebied,
ook op dat van het verkeer. Terwijl men
van den eenen kant allerlei maatregelen
nam om het verkeer de grootst moge
lijke veiligheid te waarborgen (denk
slechts aan de rood-geel-groen-licht-
installaties, voetgangersovergangen, de
verkeersbordenkweek, geschilderde of
genagelde verkeerslijnen op het plaveisel
enz., enz.), heeft men van den anderen
kant soms bezuinigd op een wijze, welke
die veiligheid op bepaalde punten en
onder bepaalde omstandigheden ernstig
in gevaar bracht. De lugubere stoet van
slachtoffers, die op de onbewaakte over
wegen het leven lieten, vormt een schare
van voor eeuwig zwijgende, maar daar
door juist zoo welsprekende aanklagers.
In Hillegom heeft men om bezuini
gingsredenen de prachtig voldoende
natriumverlichting, welke tot ge
volg heeft gehad, dat het aantal ver
keersongelukken na zonsondergang daar
ter plaatse met 35 pCt. verminderde, tot
de helft gereduceerd. De K.N.A.C. is te
gen dit besluit opgekomen en de burge
meester van Hillegom heeft toegezegd
alles in het werk te stellen om zoo mo
gelijk de natriumverlichting in haar
vollen omvang en beveiligende glorie te
herstellen. Wij hopen van harte, dat dit
mogelijk zal blijken, want besparingen,
hoe noodzakelijk en dringend zij ook mo
gen schijnen, zijn te duur, wanneer zij
ten koste van menschenlevens worden
doorgevoerd. Geld is niet alles en het
leven is méér. Gesteld voor de keuze: „je
geld of je leven", moet het leven on
voorwaardelijk den voorrang hebben.
Daarom is het noodzakelijk, dat de bui
tengewoon bevredigende proeven, welke
hier en daar op belangrijke weggedeelten
zijn genomen met natriumverlichting of
andere evenwaardige lichtsoorten, waar
noodig en mogelijk worden toegepast en
uitgebreid. Wij beseffen heel goed, dat
het niet mogelijk zal zijn op alle ver
keerswegen van ons land overal in den
letterlijken zin des woords van den duis
teren en gevaarlijken nacht een klaarlich
ten en veiligen dag te maken en ook,
dat, indien dit wel uitvoerbaar ware,
roekelooze verkeersmisdadigers toch nog
kans zullen zien ernstige ongelukken te
veroorzaken. Maar van den anderen
kant is toch te duideliik gebleken, dat
in vele gevallen bij een Betere straat-
of wegverlichting ernstige ongelukken
zouden zijn voorkomen, dan dat wij niet
van harte zouden instemmen met het
laatste woord van Goethe: „Meer Licht"
maar dan als het eerste woord van een
goedgeleide campagne voor meer en be
ter licht op de belangrijkste en gevaar
lijkste, nog in duister of dubieuzen sche
mer verkeerende weggedeelten. Door
heldere, diffuse wegverlichting wordt het
nog altijd niet afdoende opgeloste pro
bleem van elkander verblindende tegen
liggers radicaal opgelost, omdat het bij
zulk een verlichting mogelijk en veilig
wordt op stads- of parkeer-lichten of
met permanent gedimde lampen te
rijden.
Een door onze verdienstelijke en actie-i
ve groote verkeersvereenigingen inge
zette meer-licht-actie zou hier wellicht
succes en erkentelijkheid en steun en
sympathie, maar bovenal nuttig effect
kunnen oogsten.
Op plechtige wijze is in de raadzaal van het
gemeentehuis te Zundert (N. Br.) het kruis
beeld weer aangebracht. Na een korte toe
spraak van burgemeester dr. W. Brocx heeft
in tegenwoordigheid van den voltalligen ge
meenteraad de zeereerw. heer pastoor het
kruis gezegend. Met een hartelijke toespraak
van pastoor Van den Muijsenbergh was deze
eenvoudige plechtigheid ten einde.