B
cfóetv&daal van den da§
De avonturen van Stan en Pol
Drie uur lang strijd met den laatsten
cycloon van het Poolgebied
NANCY STEELE
wordt vermist!
Juist
bijtijds 1
ZATERDAG 31 JULI 1937
De kranige vliegtocht
der Russen
IJsvorming en bevroren
waterleiding
Schadelijke insecten
Vogelleven
Korte-golfonderzoek
De Pool werd gepasseerd in reus
achtige stapelingen van
wolken
De Colorado-kever
DOOR LUC WILLINK
De kranige vliegtocht der Russische avia-
teurs, die van hun land uit in een record
tijd over de Noordpool zijn gevlogen
naar Los Angeles in Amerika, is 'n nieuw be
wijs voor de vorderingen van de luchttechniek.
Niet dat wij in aanbidding neerliggen voor deze
technische prestaties, dat deden we ook in het
geval van Amelia Earhart niet, die tenslrtte
is omgekomen, omdat zij (en wie zal zeggen of
het Al te lichtzinnig was?) te véél risico heeft
genomen. Men moet echter het element der
nieuwe ontdekking, dat in zulke tochten ligt,
het uitbreiden der menschelijke mogelijkheden,
de eer geven die het toekomt.
Een vliegtocht als die van de Russen, hoe
goed ook geslaagd, is niet zonder spannende
momenten, waarin slechts een vaste wil en ver
mogen tot snel besluiten een ramp kunnen
voorkomen. Dat blijkt wel uit het logboek van
Bajdoekof, den commandant en eersten navi
gator van het vliegtuig, waarvan in de N. R. Ct.
uittreksels worden gepubliceerd.
Wij ontleenen er een fragment aan, waarin
beschreven wordj hoe de Pool werd gepasseerd
en strijd werd gevoerd tegen reusachtige stape
lingen van wolken.
Aandachtig de plaatslijnen volgend, aldus
Bajdoekof, moesten we daaruit opmaken, dat
we eventjes links van de Pool passeerden, en
dat we de grens van 90 gr. Noorderbreedte,
d.w.z. het punt van de as van de aardwen-
teling, om vier uur zouden snijden. Van een
hoogte van 4150 meter zagen we reusachtige
ijswoestijnen, bezaaid met spleten in verschil
lende richtingen. De kompassen werden gevoe
liger 'en draaiden bij een geringe afwijking hef
tig door. Maar de gyroscopen werkten, alsof
er hier heelemaal geen Pool was. Ook de mensch
gevoelt heelemaal geen verandering, want Wa-
leri (Tsjkalof) bleef even vast slapen als hij
ingeslapen was, met de beenen onder zich op
getrokken. Ineens verdween bij mij alle gevoel
van plechtigheid en ik ging bedenken, hoe vroe
ger de ontdekkingsreizigers om deze ongeluk
kige Pool hun leven hadden gewaagd. Daarom
liet ik ook na mijn vermoeiden kameraad te
wekken.
....Wij volgen den zonnekoers, daar de uren
aangebroken zijn, waarop wij 'n dichten bun
del magneetafwijkingen passeeren. Het mag
neetkompas begint met zijn Noordeinde steeds
meer naar links van de magneetpool te wijzen,
die voor ons en links van onze route ligt.
De hoogtemeter wijst 5000 meter. Wij hebben
den wind meegekregen en de snelheid bereikt
de 200 K.M. per uur. Van Tsjkalof begint het
linkerbeen te slapen van de hoogte en van ver
moeidheid. Hij vraagt om aflossing.
Om 9 uur 40 min. kroop ik vrijwel zonder
eenigen lust in de eerste cabine. En toen ik
plaats genomen had en het stuurrad vasthield,
voelde ik behoefte aan zuurstof, daar de pols
sterk versnelde en de longen stootend de lucht
verzwolgen.
Ik deed het zuurstofmasker voor en stelde het
in op een zuurstofbehoefte voor 3000 M. En dat
was voldoende om een frisschen stroom fut het
organisme te laten binnenstroomen. Waleri be
gon het voor oogen te schemeren en hij wendde
zich ook tot Sasja voor zuurstof. Intusschen
liep de wolkenberg steeds hooger op en, niet
achterblijvend, was ik gedwongen tegen 10 u.
40 min. tot 5000 meter te stijgen. In dien tijd
bemerkte ik, dat het peil van de benzine in de
voedingstank daalde. Er moest worden byge-
pompt uit de hoofdreservoirs en worden over
gegaan tot aanvulling uit de uiterste vleugel
tanks.
Tegen 11 uur bereikte het vliegtuig zijn
grenshoogte 5700 meter, en bij de geringste
schommeling zakte het omlaag. Dat was de
hoogtegrens met de gegeven belasting. Sommi
ge wolktoppen passeerden we rustig, terwijl er
in andere dikwijls een daling volgde en het
vliegtuig in een wolkenval gevangen bleek. Op
een oogenblik bemerkte ik, dat links de wolken
lager werden. Den koers een graad of tien min
derend, had ik het voordeel van een 100150
meter boven de opperste wolkengrens en was
ontzaglijk tevreden. Maar ook met deze tevre
denheid was het na twintig minuten uit. Ik
kwam voor een muur van hooge bewolking, ter
hoogte van ongeveer 6500 meter. Deze was op
dat oogenblik vóór ons vliegtuig onbereikbaar.
Ik had geen zin om de wolken binnen te vlie
gen, ondanks de zeer lage temperatuur van de
lucht van 30 gr. De lessen van de vroegere
verijzelingen zeiden, dat ook 30 graden onder
nul niet altijd voor het ijs konden behoeden.
Ik keerde om en weer twintig minuten later
ging ik links om den wolkenberg heen, maar
ook dit hielp niet. Tegen wil en dank moest ik
deze hel binnen en den koers op 180 gr. stel
lend, begon ik blind te vliegen. In de wolken
is het onrustig en bij lederen stoot verliest
mijn Ant25 een paar honderd meter. En ouder
gewoonte reeds verwacht ik iedere minuut het
begin van de verijzeling. Zooals men zegt: een
verschrikte kraai is bang voor een struik.
Na een uur vliegens in deze wolken werd het
duidelijk, dat zelfs bij 30 gr. het vliegen mo
gelijk was. Er was reeds een ijsafzetting van
een centimeter zichtbaar. Ik gleed naar bene
den om te ontdooien, hopend hetzij op een
snelle temperatuursstijging, hetzij op het bre
ken van de wolken bij de aarde. Voor het eerst
gedurende de 36 uur, die de tocht geduurd had,
kreeg de motor een onverwachte rust. Wij had
den reeds 2000 meter verloren, beneden ons
zwartten de wolken en op een hoogte van 3000
meter bleek ik me onder de bovenlaag van de
cumulusbewolking te bevinden. De temperatuur
was dicht bij- het vriespunt. Beneden ons
bevond zich nog een bewolkingslaag, door een
spleet waarvan iets als een eiland zichtbaar
was. Maar wat voor eiland en of het werkelijk
een eiland was, was niet te zeggen.
Op dit oogenblik spatte er plotseling iets uit
het voorste gedeelte van de koeling van den
motor. Mijn voorruit verijzelde nog meer. Het
rook naar spiritus. Een ramp en een groote,
vreeselijke ramp. Klaarblijkelijk was de buis,
die den stoom afvoerde, bij het zweven op een
gering aantal schroefwentelingen bevroren en
was er iets gebeurd met den radiator. Het was
of er mieren over mijn rug liepen. Ik schreeuw
de uit alle macht om een mes. Gauw reikte
Waleri mij een scherp mes aan. Ik begon snel
het ijs met het mes af te schrappen, mijn hand
tusschen de zijruiten van de cabine en de voor
lantaarn doorstekend. Ik verkreeg een schoon
venstertje, waardoor ik ontdekte dat er in den
radiator geen water meer was. De roode vlot
ter, die het waterpeil aanwees, ons „duiveltje"
was uit het gezicht verdwenen. Ik werkte als
bezeten met de pomp, maar kreeg geen water.
Was de waterleiding bevroren, was het heele
spiritusmengsel naar de maan? Ik bracht den
motor op een minimaal aantal schroefwente
lingen, om te voorkomen dat het vliegtuig
verder daalde.
„Water, water, anders verbrandt de motor!"
schreeuwde ik tegen Waleri.
Tsjkalof snelde naar het reservereservoir. IJs
en geen water. Hoe aan water te komen? In
den rubberzak was drinkwater, maar ook dat
was in ijs veranderd. Beljakof sneed den zak
open en de ijskorst doorslaande, zag hij met
vreugde, dat binnenin nog water was. Het wa
ter in het reservoir schenkend riepen ze me
vroolijk toe: „we hebben water!" Mijn pomp gaf
werkelijk water en ik begon het in den radiator
te pompen. Spoedig kwam het „duiveltje" weer
te voorschijn. Voorzichtig den motor verwar
mend door verhooging van het aantal omwen
telingen, verwarmde ik ook geleidelijk de buis.
Ik ging opnieuw de hoogte in, om het gevaar
van de nulpunt-temperatuur te ontgaan. Maar,
op 5000 meter gekomen, ging ik weer omlaag
vanwege de weer beginnende verijzeling.
Maar ditmaal verminderde ik het aantal om
wentelingen van de schroef slechts weinig om
te zorgen, dat de stoomafvoerbuis voldoende
verwarmd bleef. Op een hoogte van 3000 me
ter eindigde de bewolking, beneden was weer
een of ander eiland te zien. Vooruit, voorzoo
ver het oog zag, lagen groote eilanden. De zee
engten waren geheel met ys bedekt dat schit
terde in verschillende kleuren. Het was, of een
gekleurd mozaïek gelegd was en slechts de af
metingen ervan gingen alles te buiten, dat de
bouwkunst van den mensch zou kunnen maken.
Het zou goed zijn nu een gedicht' te kunnen
schrijven, maar drie uur lang hardnekkige
strijd met den laatsten cycloon van het Pool
gebied stemden heelemaal niet tot overwegin
gen over de schoonheid. Daar houdt 'n mensch
zich pas mee bezig, als het gevaar voorbij is
te voren gaat hij heelemaal op in den strijd,
trachtende de natuur te slim af te zijn.
Links een volwassen Color ado-kever,
rechts een larve, heide vergroot
Een der meest gevreesde schadelijke insecten
is de aardappelkever of Colorado-kever
die dit jaar ook in ons land de aardap
pel-cultures bedreigt.
In Noord-Amerika werd in het begin van de
vorige eeuw deze keversoort op wildgroeiende
planten, die evenals de aardappel tot de fami
lie der nachtschaden behooren, aangetroffen.
Nadat de verbouwing der aardappelen in Ame
rika grooter omvang verkreeg, ging de kever
ook deze planten als voedsel gebruiken, breidde
zich snel uit en maakte in vele landstreken de
cultuur van aardappelen volkomen onmogelijk.
Zoowel de kever alsook de larven vreten de
bladeren vrijwel geheel weg, zoodat de planten
geen knollen kunnen vormen.
In het voorjaar komen de kevers, die onge
veer een halven meter diep in den grond over
winteren, te voorschijn. De wijfjes, die tot twee
jaar oud kunnen worden, leggen een 1000-tal
oranje-gele langwerpige eieren, meestal in hoop
jes van 2030 stuks bijeen. Na ongeveer een
week, bij koud weer wat langer, komen de lar
ven te voorschijn, die in ongeveer drie weken
volwassen zijn. Hun kleur is aanvankelijk rood
later oranje. De verpopping geschiedt onder den
grond en reeds na een tiental dagen komt de
volwassen kever te voorschijn, die nu zijn ver
woestend werk begint.
In een zomer kunnen drie generaties na el
kander optreden, hetgeen door de groote vrucht
baarheid der dieren een enorme verbreiding be-
teekent. Een wijfje kan per jaar 30 millioen na
komelingen voortbrengen, die volgens de be
rekening van het Duitsche biologische proef
station, ongeveer 100.000 aardappelplanten als
voedsel noodig hebben. De kevers overwinteren
niet alleen in het aardappelveld, waar zij zich
ophielden, maar ook in ver verwijderde ter
reinen. Door den wind kunnen zij bij hun vlucht
ver weg worden gevoerd, waardoor de verbrei
ding van deze gevreesde insecten zich over groo
te landstreken, zelfs in één zomer kan uitstrek
ken. In 1877 ontdekte men den aardappelkever
voor het eerst in Duitschland bij Mülheim aan
den Rijn en ook in Saksen. Langen tijd scheen
het insect verdwenen te zijn, maar in 1914 en
1934 werd de kever opnieuw bij de Elbe aange
troffen. Een energieke bestrijding belette ver
dere uitbreiding.
Ook in Nederland heeft men herhaaldelijk
den aardappelkever aangetroffen, een groote
uitbreiding kon echter nog worden voorkomen.
Het grootste gevaar is echter van een invasie
van andere landen uit te duchten.
Vooral in Frankrijk is de bestrijding onvol
doende geweest en was in 1922 bij Bordeaux
een oppervlakte van 250 vierkante kilometer
aangetast. Een doelmatige bestrijding is bij
zulk een groote oppervlakte onmogelijk en zoo
breidde zich de kever bijna over geheel Frank
rijk uit. In 1935 verwachtte men de indringing
in Duitschland; dit jaar is ook in Nederland
de Colorado-kever vrij veel waargenomen.
De bestrijding moet reeds van den beginne
af met alle energie geschieden en wel onder
leiding van deskundigen. Om een voorbeeld te
geven van de hulpmiddelen, die voor de vernie
tiging van de kevers en larven in een klein ge
bied noodig zijn, kan de Duitsche ervaring in
1936 ons een indruk geven. In 26 gemeenten in
Wat er overblijft van aardappelplanten,
waarin de Colorado-kever aan het werk
is geweest
het Saargebied en rondom Trier werden voor
de bestrijding acht gemotoriseerde eenheden
elk uit een vrachtwagen, een motorpomp en 24
spuiten bestaande, gebruikt. Op 2500 hectare
land werden 22.000 K.G. loodarsenaat in 4 mil
lioen liter vloeistof verbreid. Bovendien werd
nog de grond zelf met zwavelkoolstof van on
gedierte gezuiverd. Op deze wijze gelukte het
de verdere verbreiding van den voor het volks-
voedsel zoo gevaarlijken indringer tegen te
gaan. De verbreiding van uit een kleinen haard
of van uit een naburig land blijft echter, ook
voor ons land, steeds dreigen. Het is dan ook
goed, dat thans allerwege op dit gevaar gewe
zen wordt en bij ontdekking van de kevers of
larven een afdoende vernietiging snel wordt ge
organiseerd.
ijna overal in Nederland kan men den
roep van den koekoek uit de verte hooren,
maar bijna niemand is het gelukt het
diertje van nabij te zien. Iedereen weet, hoe
deze vogel geen eigen nest bouwt, maar zijn ei
in vreemde nesten deponeert en aan de pleeg
ouders de zorg voor zijn nakomelingen overlaat.
Sinds lang ook weet men, dat in het nest van
■de kleine vogels, waar het koekoeksjong op
groeit, voor het eigen broed geen plaats meer is
en de jongen door den indringer uit het nest
worden gedrukt, terwijl de snelgroeiende veel
vraat zijn pleegouders volop werk verschaft.
Hoe echter de koekoek zijn ei in het vreemde
nest legt, werd eerst in 1920 door Edgar Chance
tezamen met een vogelphotograaf nauwkeurig
waargenomen. Gedurende drie jaren had
Chance in midden-Engeland een koekoek na
gespeurd en waargenomen, dat de vogel altijd
in eenzelfde landstreek in een bepaald soort
nesten zijn eieren legde.
Elke twee dagen werd een ei ondergebracht en
eenige uren te voren zocht de koekoek een boom
op, van waaruit het dier 't uitgekozen nest kon
zien. Plotseling vliegt dan de koekoek naar het
nest van den kleinen zangvogel, neemt een der
daarin liggende eieren in den snavel, legt zijn
eigen ei ervoor in de plaats en is na een tiental
seconden al weer op zijn boom terug, waar hij
het geroofde ei opeet. Chance gelukte het deze
geheele handeling te verfilmen. De kleine vogels
bemerken de verwisseling der eieren niet, broe
den het koekoeksjong uit, dat zoo snel groeit,
dat er niet alleen voor de eigen jongen geen
plaats meer is, maar ook het nest spoedig te
klein voor den vreemdeling wordt.
Groote hoeveelheden voedsel moeten aange
voerd worden en verdwijnen in den grooten wijd
opengesperden snavel van het oneigene jong. Dit
duurt weken lang, tot eindelijk de koekoek groot
genoeg geworden is Om uit te vliegen. Dan be
gint zijn eigene wonderlijke levenswijze, tot het
najaar komt en de koekoeken onze gewesten
verlaten om warmere streken op te zoeken.
Michiel Talker, milicien, moest de groeten
van zijn vriend overbrengen aan een
meisje, dat hij niet kende. Ofschoon hij
het zijn vriend vast beloofd had, had hij de
opdracht in de laatste dagen van den velddienst
vergeten. En het was wel zeer toevallig, toen
Michiel in het dorpje, waar zijn compie moest
oefenen, bemerkte, dat hij ingekwartierd zou
worden bij zekeren Gratner, een naam, die
hem zeer bekend voorkwam. Ach ja, nu wist
hij weer, wat die naam beteekende. „Als je in
Barbach komt, breng dan mijn groeten over aan
Lydia Gratner." Dat had zijn vriend hem bij
het afscheid uit de stad gezegd.
Talker keek om zich heen, naar de getande
bergheuvels bij het dorp. Dit was dus de ge
boortestreek van zijn vriend. Pachter Willem
Gratner, stond er op het kaartje in zijn hand.
dat den naam vermeldde van dengene, bij wien
hij ingekwartierd werd. Pachter Gratner Ly
dia Gratner!
Michiel werd nieuwsgierig; hij herinnerde
zich den vreemden blik in de oogen van zijn
vriend, toen deze den naam Lydia uitsprak.
De drie kameraden, die ook bij den pachter
ingekwartierd werden, waren een stuk vooruit-
geloopen, en Michiel moest voortmaken, wilde
hij hen inhalen. Voor de woning van den pach
ter stonden twee kleine jongens.
,Z;j komen! Zij komen!" riepen de kinderen
en spoedig kwamen de pachter en zijn vrouw
naar buiten, om de gasten te begroeten. Uit de
keuken klonk gegichel van de meisjes.
„Waar blijft Lydia toch?" vroeg vrouw Grat
ner geërgerd.
,Die is met de fiets uitgegaan," zei een van
de knechts.
Ze gingen het huis binnen, om koffie te drin
ken en daarna gingen ze de velden in, om de
omstreken te bezichtigen.
Het was Zondag vandaag en morgen begon
nen de oefeningen pas. Vanavond was het dan
sen in het dorp. Michiel had een verrekijker
meegenomen en ging met zijn makkers naar de
heuvels, om een mooi uitzicht te hebben. Zij
bleven daar lang zitten. Michiel keek door den
kijker en de anderen gooiden steenen in de
diepte. Toen hij zoo langzaam zijn blikken over
het landschap liet gaan, zag hij in de verte een
lichte gestalte tegen den boschrand. Hij zag 'n
meisje met verwarde haren en een blozend ge
zicht, haar fiets aan de hand. Nu begreep Mi
chiel den wonderlijken blik van zijn vriend. Hij
ging vlug den heuvel af en kwam tegelijk met
het meisje bij de pachterswoning. Maar meteen
waren zijn kameraden er ook al. Allen stelden
zich voor. Het meisje lachte. Michiel gaf haar
een hand, maar bracht de groeten niet over.
,Wat zie je er toch weer uit," zei de pach
tersvrouw. „Je hebt het heele bosch aan je voe
ten hangen," en zij wees op de met klei be
smeurde schoenen van het meisje.
Aan tafel had Michiel er spijt van, nog niets
over zijn vriend in de stad te hebben gezegd,
had hij het maar bij de eerste begroeting ge
daan. Hij keek naar Lydia. Bescheiden zat ze
aan het eind van de tafel, tusschen haar twee
levendige zustertjes. De pachter vertelde luid
over zijn eigen diensttijd.
's Avonds was het druk in 't dorp. Velen uit
de omgeving waren samengekomen voor het bal.
De muziek speelde en in de zaal was 't benau
wend. Ook de pachter was er met de vier bij
hem ingekwartierde soldaten. Michiel zat te
genover Lydia, maar zij hadden nog niet ge
danst.
De houtvester bracht een jongen onderofficier
naar Lydia's tafeltje. Ze lachte met blozende
wangen en ging met hem dansen. Michiel stond
op; hij wist, dat de onderofficier niet te vertrou
wen was en de groet van zijn vriend brandde
hem op de lippen. Met wijd opengesperde oogen
volgde hü de dansenden. Steeds meer naderden
de twee den uitgang. Michiel sidderde. Hij drong
zich door de paren heen en volgde de twee. Zijn
hart klopte luid als van iemand, die schuld
voelt.
De onderofficier en Lydia gingen naar bui
ten, een laan in, waar de sterren door de tak
ken fonkelden.
„Lydia Gratner!"
Zij hoorde haar naam en keek verwonderd
om. De stem klonk zoo dreigend, dat de onder
officier haar losliet en onwillekeurig een stap
terug deed.
.Excuseert U," zei ze en ging dan naar Mi
chiel.
„Juffrouw Gratner." Michiel zei 't zoo zacht,
dat zij alleen het kon hooren, „ik heb verzuimd
U een groet over te brengen. Ik ben in gebreke
gebleven, het is mijn schuld, maar ik wil die
ten opzichte van mijn vriend niet verzwaren,
door nog langer te zwijgen."
„Hebt U mij daarom vanmiddag zoo wonder
lijk aangekeken?" vroeg zij stamelend.
„Ja, en toen verzuimde ik te spreken," ant
woordde hij somber.
„Is het een
groet van Alexan
der?"
Michiel knikte.
„Dan denkt hij
in de groote stad
toch nog aan
mij," zei ze lang-
zaam, met ingehouden blijdschap. „En hij
schrijft toch zoo zelden."
Ze keek om zich heen in het donker, als wil
de ze probeeren door de bosschen de groote
stad te zien.
,Ik ben er zoo blij om, ja, ik ben er zoo blij
om. Ik dacht alDe rest van den zin sprak
ze niet uit. Een oogenblik stond ze nog in ge
dachten verzonken; ze vergat den onbetrouw-
baren danser en ging naar huis.
Michiel ademde nu ruimer, ontroerd door den
dieperen zin van zijn opdracht.
VBIiliJ!
Toen het vrouwtje het zachte ineengerolde balletje zag, want
poes sliep nog, maakte ze poes wakker. Ze zag het verbonden
pootje en kreeg zoo'n medelijden met het diertje dat ze het
direct zachtjes opnam om mee naar huis te nemen.
Het was of poes begreep, dat er nu voortaan goed voor haar
zou gezorgd worden en behaaglijk nestelde zij zich in dén arm
van het vrouwtje, die daarop afscheid van de kabouters nam.
„Dag poes," riepen de kabouters haar na. „Miauw", riep poes
terug.
Stan en Pol begaven zich nu ter ruste, ze hadden weer heei
wat werk verricht. Het was al middag toen ze door het heer
lijke zonnetje gewekt werden. „Hè, zei Stan, ik heb zin om
eens een lekker bad te nemen. Ik weet een lekker beekje, hier
vlak bij, ga je mee?" Pol vond het best.
Het te Weenen gehouden internationale
congres voor het korte-golfonderzoek,
waaraan ook de jaarvergadering van de
Oostenryksche Maatschappij voor Röntgenkunde
verbonden was, heeft de nieuwste vindingen op
het gebied der physica, biologie en geneeskunde
behandeld.
De röntgenstralen zijn ontdekt door den Eu-
iopeeschen geleerde, wiens naam zij dragen. De
Europeesche wetenschap heeft deze ontdekking
verder ontwikkeld tot op de hoogte, waarop
zy thans, speciaal op het gebied der medische
wetenschap, staat. De Amerikaansche geleerden
hebben zich daarentegen meester gemaakt van
de korte en ultra-korte golven, om ook deze
:n dienst van de geneeskunde te stellen.
Het Weensche congres, waaraan ongeveer 400
mannen van de wetenschap deelnamen, heeft
den Amerikanen nu een groot deel van den
voor de beraadslagingen bestemden tijd inge-
ïuimd, om hun gelegenheid te geven, hun films
uit Amerikaansche ziekenhuizen te vertoonen
en daarbij de noodige wetenschappelijke verkla
ringen te geven. Voor den leek het interessantst
zijn ongetwijfeld de met succes ten uitvoer ge
brachte experimenten, waarbij het mensohelijk
lichaam met behulp van korte golven tot een
temperatuur van 42 graden werd verhit, om be
paalde bacillen te dooden. Bij sommige ge
slachtsziekten werd met deze methode, naar
od het congres werd medegedeeld, in 93 van de
100 gevallen genezing bereikt.
Bij de technische begaafdheid van den Ame
rikaan is het geen wonder, dat hij ook den luid
spreker in dienst van het medisch onderroek
heeft gesteld. Bij de bovenomschreven verwar
ming van het menschelijk lichaam staat een mi
crofoon op de borst van den patiënt en boven- 0
cMen ook nog een registratie-apparaat voor de
ademhaling, den bloeddruk en de temperatuur.
Door de microfoon worden de hartkloppingen
cp een luidspreker overgedragen, die in de ka
mer van den arts staat. Deze kan dus duidelijk
hooren, of het hart al dan niet normaal func-
tionneert. Verneemt hij een onregelmatigheid,
aan wordt de verhitting verder gestaakt. Eerst
een dag later zet men de kuur voort. Op de
films van de Amerikanen wordt o.a. vertoond,
dat zieken, die voor de behandeling nauwelijks
loopen konden, zich thans zonder hulp vrij be
wegen en zelfs turnen.
Ook op het gebied van het röntgenonderzoek
is een nieuwe vinding gedaan. Men heeft ont
dekt, dat de hartslagader van den mensch aan
zekere veranderingen onderhevig is, die evenals
de jaarringen van een boom een ahsoluut be
trouwbare bepaling van den ouderdom mogelijk
maken.
Als u zoo n rooden driehoek met
punt naar beneden passeert
nadert u 'n voorrangsweg
waarop ook 't van links
naderende verkee
den voorrang
heeft f
ATT Fj1 A QOkMlVTCJC op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7CH bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7Cf) bij een ongeval met BH 2FÏ0 m
f-\ I »i .r. A n\/| i lij r, |j ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen A doodelijlfen afloop x
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bi] verlies van een hand,
een voet of een oog.
16
Naar de gelijknamige Fox-film
Het was hem onmogelijk onmiddellijk alle con-
seouenties te overdenken, die allemaal zouden
volgen uit deze onverwachte ontmoeting! Het
was, om er krankzinnig van te worden! Als hij
nu toch eerst maar dien brief in zijn vingers
terughad!
Steele kreeg zijn telefoonverbinding met San
Francisco en draaide Danny den rug toe.
Daarvan maakte de oude tuchthuisboef onmid
dellijk gebruik en stal den brief, die nu met
een stelletje andere op een stapeltje op tafel
lag. Zoodat was gebeurd.... Hij ademde
op. Dus niet Sheila, dat lieve dier afstaan aan
anderengeen nieuwe acties meer, die de
aandacht der politie op hem zouden vestigen
maar rustig tuinierswerk
Danny's geweten ging niet zoover, dat hy zyn
eigen beestachtigheid besefte Hy voelde niet,
hoe monsterlijk het was, vader en dochter zoo
dicht bijeen te brengen en hen daar onkundig
van te laten. Hij besefte nog niet, höè buiten
gewoon goed en menscheiyk Steele voor hem
was en hoe weinig hy dat verdiende. Maar in
elk geval en dat was voor Danny's doen al
heel mooiberaamde hy geen nieuwe plannen
van zwarten ondank.
En dus betrokken Sheila en hij al heel spoedig
de tuinsmanswoning van het landhuis. Dat was
het meisje best naar den zin! Hier was groen,
hier waren bloemen en hier was frissche lucht!
En Danny knutselde in den tuin en schoffelde
de paden, die hy achttien jaren geleden afge-
slopen was, om een baby te stelen. Zelfs zijn
droge hart werd er door geraakt!
Sheila beleefde inmiddels haar eerste succes.
Het baantje, dat zü had begeerd, om dichter bij
haar Jimmie te kunnen zijn en om iets nuttigs
te doen te hebben, viel haar ten deel. Een
drogist zocht een hulp en zy pakte het met
graagte aan. zy nam een spoorabonnement en
reisde dageiyks heen en weer, dat was wel ver
moeiend, maar ze wou Danny niet alleen laten,
ook al was hy nog zoo stilzwygend van natuur
en af en toe zelfs gemelijk; zy merkte heel goed,
dat hy van haar hield!
En daarom omdat zij echt en eerlijk
meende, dat hy haar vader was en omdat zij
vond, dat vader en kind elkaar echt en eerlijk
moesten kunnen vertrouwen nam zij de stilte
van een rustigen avond te baat, om iets op te
helderen, dat haar drukte en kwelde.
Waar was u al die jaren? vroeg zy een
voudig en zacht, toen zy stil by elkander zaten.
Danny schrikte op. Het verleden is als een
ketting aan je been. O, die ketting is lèng, zóó
lang, dat je je soms verbeelden kunt, vry te zyn.
Maar dan op het onverwachtste oogenblik moet
je toch v/eer beseffen, dat je aan dien ketting
vastgeklonken zit en er nooit van loskomt!
Het lag hem op de lippen, te zeggen: „Ik heb
op zee gevaren, dat wéét je!" maar de rust en
de harmonie, waarin zyn leven nu gekomen
was, deden hem goed én maakten hem wat beter,
dan hij ooit geweest was. Dus beet Danny op
zijn lip en zei: Ik heb in de gevangenis ge
zeten....
Eén oogenblik suisde de leege en weeë stilte,
die in zulk een geval zoo uiterst gb vaar lijk is,
tusschen hen beiden. Dén won het zuivere meis
jesgemoed het en Sheila zei zacht en lief:
Ik had het geraden....
zy vroeg niets, zy veranderde haar gedrag
niet. zy bleef stil zitten met haar handwerkje
en toen zy wat later naar haar slaapkamer ging,
gaf zy Danny haar nachtzoen, net als altijd.
Danny bleef zitten, waar hij zat. zy had het
geradende oude tuchthuisboef in hem
schrok wakker en zette zich schrap. De men-
schen konden het raden! Het was gevaarlijk!
Hy werd blijkbaar oud en half zacht! Oppas
sen, jongens! Deze betrekking opzeggen en ver
dwenen. Bëv. naar het Zuiden.... Carolina, of
zooAls nu, ter elfder ure nog alles uitkwam,
zouden ze hem op den electrischen stoel zetten.
In zyn hart laaide een geweldig alarm.
Maar dat bedaarde öök weer. Dat meiske van
hem was een lief dier. Die had het geraden,
niet omdat ze zoo pienter was, ma doordat
zy van hem hield.... en ze zou hem niet ver
raden, ze zou er nooit meer over spreker, ze
zou precies eender biyven, dat voelde hy. pij
stond op en ging naar zyn kamertje. Het leven
was moeiiyk voor een man, die daar tot dusver
zöö bitter weinig van had terecht gebracht!
Nóg was er een moeiiyk ding, waarover hy
nacht en dag, in zyn bed, op zyn divan en aan
het werk by zyn bloembedden suffend over zat
te piekeren: Michael Steele had zyn dochter
nog niet éénmaal ontmoet! Toen de nieuwe
tuinman zyn intrek nam in de tuinmanswoning,
was Michael Steele juist voor zaken naar het
Westen geweest en nu, nu hy terug was, zat
Sheila in die nieuwe betrekking van haar en
reisde op en neer.... Daardoor had Steele haar
nog niet onder oogen gekregen.
En de eerste ontmoeting tusschen deze beiden,
daar zat Danny heimeiyk erg over in. Dat waren
bloedeigen vader en dochterdat was niet weg
te wisschen door de scheiding van zóóveel
jaren.... Dat zou ook een zwaar ding zyn voor
zijn zenuwen, want.... dat moet gezegd wor
denwat de cel niet had weten te bereiken,
bereikte de Tyd: Danny's geweten ging lang-
zaam-aan ontwaken. Hy begon iets te beseffen
van zyn eigen schurkachtigheid, ook al doorliep
dit besef thans nog maar het beginstadium.
Hy had nu eigeniyk een volmaakt leventje.
Een betrekking naar zijn zin, een vriendelijk
huis om in te wonen, een spaarduitje voor den
ouden dag, een schat van een meisje, dat
„Vader" tegen hem zeiniemand wees hem
met den vinger naalles zou goed geweest
zyn, als Danny nu öök nog 't gevoel zou hebben
gehad, dat hij dit allemaal verdiende! In vroe
ger jaren aanvaardde hy het goede des levens
als zyn natuuriyk recht en was hy diep belee
rd gd, wanneer er eens iets minder naar zyn zin
:ng. Thans begon hy een schemerachtig begrip
te krygen, dat de goede dingen tot dankbaar
heid moeten leiden en dat de zaak niet in orde
was, wanneer je je geluk niet verdiende. Want
het rechtvaardigheidsgevoel bleef Danny's voor
naamste karaktertrek en al had hy zelf ook
nóg zooveel en vreeseiyk onrecht begaan, al had
dit rechtvaardigheidsgevoel by hem ook de
vreemdste en wanstaltigste vormen aangenO'
men, het was altyd rechtvaardigheidsbesef ge
weest, höè verwrongen en misdadig-verdwaasd
het ook mocht zyn.
En deze nevelen trokken langzaam op. Lang
zaam Een oud en ontaard karakter bekeert
zich waarlyk niet zonder moeite en zonder den
benoodigden tijd, om zulk een enorm groeipro
ces tot stand te brengen. Michael Steele's
nieuwe tuinman zou duideiyk hebben kunnen
uitleggen, hoe het ging, wanneer je een plant
van schralen, slechten grond verpootte in
vruchtbare aarde. Hij wist precies, dat dan zoo'n
plant eerst kwijnen gaat, doordat zyn levens
omstandigheden plotseling zich wyzigen. En
eerst na een moeiiyken stryd volgt dan het
gedyen. Maar Danny begreep natuuriyk niet,
dat het met hemzélf volkomen hetzelfde geval
was en dat ook hy verplant was van schralen,
harden grond naar vruchtbare aarde. Want hy
kon zich niet in inzichzelf verdiepen, hy was
dom en daar is alles mee gezegd.
XV
EEN KETTING AAN HET BEEN....
AI zag Danny dan ook nèg zoo op tegen dei
ontmoeting tusschen Sheila en Steele, deze zou
plaats vinden op een oogenblik, dat hy er in
het geheel geen weet van had. Het was intus
schen nazomer geworden. Het was al tijdenlang
ontzaglijk heet geweest, nü kwam het langver
wachte onweer en de regen viel met bakken van
den hemel. De gansche tuin overstroomde en het
lagere gedeelte daarvan werd zöö geteisterd, dat
haast al Danny's moeizame werk te niet gedaan
werd.
Aan het stationnetje, waar Sheila, na een dag
ploeteren by haar drogist op de autobus wachcte,
ontving haar de stortvloed. Al zou zij maar eén
minuut onbeschut moeten zyn, dan was dat stel
lig genoeg, om haar drijfnat te maken! Een heer,
oud en corpulent, met vriendelyke bruine oogen,
las haar gedachten en bood haar aan, gebruik
te maken van zijn auto. Ze accepteerde zonder
aarzeling.
Waar of ze heen moest.... O, naar het land
huis van Michael Steele.... Of ze daar op be
zoek ging? Nee, daar woonde ze. In de tuin
manswoning.
Dan ben jij Sheila O'Neill....
Ja....
Ik ben Michael Steele
O, hoe toevallig!
Bevalt het je goed by ons?
Geweldig!
Michael Steele vond het een schat van een
meisje, Sheila vond den ouden man allervrien
delijkst en gezellig. Ze vertelde van den drogist
en zy doorspekte haar verhaal met „Jimmie en
ik".
(Wordt vervolgd.)