B cfóetv&daal van den da§ De avonturen van Stan en Pol Drie uur lang strijd met den laatsten cycloon van het Poolgebied NANCY STEELE wordt vermist! Juist bijtijds 1 ZATERDAG 31 JULI 1937 De kranige vliegtocht der Russen IJsvorming en bevroren waterleiding Schadelijke insecten Vogelleven Korte-golfonderzoek De Pool werd gepasseerd in reus achtige stapelingen van wolken De Colorado-kever DOOR LUC WILLINK De kranige vliegtocht der Russische avia- teurs, die van hun land uit in een record tijd over de Noordpool zijn gevlogen naar Los Angeles in Amerika, is 'n nieuw be wijs voor de vorderingen van de luchttechniek. Niet dat wij in aanbidding neerliggen voor deze technische prestaties, dat deden we ook in het geval van Amelia Earhart niet, die tenslrtte is omgekomen, omdat zij (en wie zal zeggen of het Al te lichtzinnig was?) te véél risico heeft genomen. Men moet echter het element der nieuwe ontdekking, dat in zulke tochten ligt, het uitbreiden der menschelijke mogelijkheden, de eer geven die het toekomt. Een vliegtocht als die van de Russen, hoe goed ook geslaagd, is niet zonder spannende momenten, waarin slechts een vaste wil en ver mogen tot snel besluiten een ramp kunnen voorkomen. Dat blijkt wel uit het logboek van Bajdoekof, den commandant en eersten navi gator van het vliegtuig, waarvan in de N. R. Ct. uittreksels worden gepubliceerd. Wij ontleenen er een fragment aan, waarin beschreven wordj hoe de Pool werd gepasseerd en strijd werd gevoerd tegen reusachtige stape lingen van wolken. Aandachtig de plaatslijnen volgend, aldus Bajdoekof, moesten we daaruit opmaken, dat we eventjes links van de Pool passeerden, en dat we de grens van 90 gr. Noorderbreedte, d.w.z. het punt van de as van de aardwen- teling, om vier uur zouden snijden. Van een hoogte van 4150 meter zagen we reusachtige ijswoestijnen, bezaaid met spleten in verschil lende richtingen. De kompassen werden gevoe liger 'en draaiden bij een geringe afwijking hef tig door. Maar de gyroscopen werkten, alsof er hier heelemaal geen Pool was. Ook de mensch gevoelt heelemaal geen verandering, want Wa- leri (Tsjkalof) bleef even vast slapen als hij ingeslapen was, met de beenen onder zich op getrokken. Ineens verdween bij mij alle gevoel van plechtigheid en ik ging bedenken, hoe vroe ger de ontdekkingsreizigers om deze ongeluk kige Pool hun leven hadden gewaagd. Daarom liet ik ook na mijn vermoeiden kameraad te wekken. ....Wij volgen den zonnekoers, daar de uren aangebroken zijn, waarop wij 'n dichten bun del magneetafwijkingen passeeren. Het mag neetkompas begint met zijn Noordeinde steeds meer naar links van de magneetpool te wijzen, die voor ons en links van onze route ligt. De hoogtemeter wijst 5000 meter. Wij hebben den wind meegekregen en de snelheid bereikt de 200 K.M. per uur. Van Tsjkalof begint het linkerbeen te slapen van de hoogte en van ver moeidheid. Hij vraagt om aflossing. Om 9 uur 40 min. kroop ik vrijwel zonder eenigen lust in de eerste cabine. En toen ik plaats genomen had en het stuurrad vasthield, voelde ik behoefte aan zuurstof, daar de pols sterk versnelde en de longen stootend de lucht verzwolgen. Ik deed het zuurstofmasker voor en stelde het in op een zuurstofbehoefte voor 3000 M. En dat was voldoende om een frisschen stroom fut het organisme te laten binnenstroomen. Waleri be gon het voor oogen te schemeren en hij wendde zich ook tot Sasja voor zuurstof. Intusschen liep de wolkenberg steeds hooger op en, niet achterblijvend, was ik gedwongen tegen 10 u. 40 min. tot 5000 meter te stijgen. In dien tijd bemerkte ik, dat het peil van de benzine in de voedingstank daalde. Er moest worden byge- pompt uit de hoofdreservoirs en worden over gegaan tot aanvulling uit de uiterste vleugel tanks. Tegen 11 uur bereikte het vliegtuig zijn grenshoogte 5700 meter, en bij de geringste schommeling zakte het omlaag. Dat was de hoogtegrens met de gegeven belasting. Sommi ge wolktoppen passeerden we rustig, terwijl er in andere dikwijls een daling volgde en het vliegtuig in een wolkenval gevangen bleek. Op een oogenblik bemerkte ik, dat links de wolken lager werden. Den koers een graad of tien min derend, had ik het voordeel van een 100150 meter boven de opperste wolkengrens en was ontzaglijk tevreden. Maar ook met deze tevre denheid was het na twintig minuten uit. Ik kwam voor een muur van hooge bewolking, ter hoogte van ongeveer 6500 meter. Deze was op dat oogenblik vóór ons vliegtuig onbereikbaar. Ik had geen zin om de wolken binnen te vlie gen, ondanks de zeer lage temperatuur van de lucht van 30 gr. De lessen van de vroegere verijzelingen zeiden, dat ook 30 graden onder nul niet altijd voor het ijs konden behoeden. Ik keerde om en weer twintig minuten later ging ik links om den wolkenberg heen, maar ook dit hielp niet. Tegen wil en dank moest ik deze hel binnen en den koers op 180 gr. stel lend, begon ik blind te vliegen. In de wolken is het onrustig en bij lederen stoot verliest mijn Ant25 een paar honderd meter. En ouder gewoonte reeds verwacht ik iedere minuut het begin van de verijzeling. Zooals men zegt: een verschrikte kraai is bang voor een struik. Na een uur vliegens in deze wolken werd het duidelijk, dat zelfs bij 30 gr. het vliegen mo gelijk was. Er was reeds een ijsafzetting van een centimeter zichtbaar. Ik gleed naar bene den om te ontdooien, hopend hetzij op een snelle temperatuursstijging, hetzij op het bre ken van de wolken bij de aarde. Voor het eerst gedurende de 36 uur, die de tocht geduurd had, kreeg de motor een onverwachte rust. Wij had den reeds 2000 meter verloren, beneden ons zwartten de wolken en op een hoogte van 3000 meter bleek ik me onder de bovenlaag van de cumulusbewolking te bevinden. De temperatuur was dicht bij- het vriespunt. Beneden ons bevond zich nog een bewolkingslaag, door een spleet waarvan iets als een eiland zichtbaar was. Maar wat voor eiland en of het werkelijk een eiland was, was niet te zeggen. Op dit oogenblik spatte er plotseling iets uit het voorste gedeelte van de koeling van den motor. Mijn voorruit verijzelde nog meer. Het rook naar spiritus. Een ramp en een groote, vreeselijke ramp. Klaarblijkelijk was de buis, die den stoom afvoerde, bij het zweven op een gering aantal schroefwentelingen bevroren en was er iets gebeurd met den radiator. Het was of er mieren over mijn rug liepen. Ik schreeuw de uit alle macht om een mes. Gauw reikte Waleri mij een scherp mes aan. Ik begon snel het ijs met het mes af te schrappen, mijn hand tusschen de zijruiten van de cabine en de voor lantaarn doorstekend. Ik verkreeg een schoon venstertje, waardoor ik ontdekte dat er in den radiator geen water meer was. De roode vlot ter, die het waterpeil aanwees, ons „duiveltje" was uit het gezicht verdwenen. Ik werkte als bezeten met de pomp, maar kreeg geen water. Was de waterleiding bevroren, was het heele spiritusmengsel naar de maan? Ik bracht den motor op een minimaal aantal schroefwente lingen, om te voorkomen dat het vliegtuig verder daalde. „Water, water, anders verbrandt de motor!" schreeuwde ik tegen Waleri. Tsjkalof snelde naar het reservereservoir. IJs en geen water. Hoe aan water te komen? In den rubberzak was drinkwater, maar ook dat was in ijs veranderd. Beljakof sneed den zak open en de ijskorst doorslaande, zag hij met vreugde, dat binnenin nog water was. Het wa ter in het reservoir schenkend riepen ze me vroolijk toe: „we hebben water!" Mijn pomp gaf werkelijk water en ik begon het in den radiator te pompen. Spoedig kwam het „duiveltje" weer te voorschijn. Voorzichtig den motor verwar mend door verhooging van het aantal omwen telingen, verwarmde ik ook geleidelijk de buis. Ik ging opnieuw de hoogte in, om het gevaar van de nulpunt-temperatuur te ontgaan. Maar, op 5000 meter gekomen, ging ik weer omlaag vanwege de weer beginnende verijzeling. Maar ditmaal verminderde ik het aantal om wentelingen van de schroef slechts weinig om te zorgen, dat de stoomafvoerbuis voldoende verwarmd bleef. Op een hoogte van 3000 me ter eindigde de bewolking, beneden was weer een of ander eiland te zien. Vooruit, voorzoo ver het oog zag, lagen groote eilanden. De zee engten waren geheel met ys bedekt dat schit terde in verschillende kleuren. Het was, of een gekleurd mozaïek gelegd was en slechts de af metingen ervan gingen alles te buiten, dat de bouwkunst van den mensch zou kunnen maken. Het zou goed zijn nu een gedicht' te kunnen schrijven, maar drie uur lang hardnekkige strijd met den laatsten cycloon van het Pool gebied stemden heelemaal niet tot overwegin gen over de schoonheid. Daar houdt 'n mensch zich pas mee bezig, als het gevaar voorbij is te voren gaat hij heelemaal op in den strijd, trachtende de natuur te slim af te zijn. Links een volwassen Color ado-kever, rechts een larve, heide vergroot Een der meest gevreesde schadelijke insecten is de aardappelkever of Colorado-kever die dit jaar ook in ons land de aardap pel-cultures bedreigt. In Noord-Amerika werd in het begin van de vorige eeuw deze keversoort op wildgroeiende planten, die evenals de aardappel tot de fami lie der nachtschaden behooren, aangetroffen. Nadat de verbouwing der aardappelen in Ame rika grooter omvang verkreeg, ging de kever ook deze planten als voedsel gebruiken, breidde zich snel uit en maakte in vele landstreken de cultuur van aardappelen volkomen onmogelijk. Zoowel de kever alsook de larven vreten de bladeren vrijwel geheel weg, zoodat de planten geen knollen kunnen vormen. In het voorjaar komen de kevers, die onge veer een halven meter diep in den grond over winteren, te voorschijn. De wijfjes, die tot twee jaar oud kunnen worden, leggen een 1000-tal oranje-gele langwerpige eieren, meestal in hoop jes van 2030 stuks bijeen. Na ongeveer een week, bij koud weer wat langer, komen de lar ven te voorschijn, die in ongeveer drie weken volwassen zijn. Hun kleur is aanvankelijk rood later oranje. De verpopping geschiedt onder den grond en reeds na een tiental dagen komt de volwassen kever te voorschijn, die nu zijn ver woestend werk begint. In een zomer kunnen drie generaties na el kander optreden, hetgeen door de groote vrucht baarheid der dieren een enorme verbreiding be- teekent. Een wijfje kan per jaar 30 millioen na komelingen voortbrengen, die volgens de be rekening van het Duitsche biologische proef station, ongeveer 100.000 aardappelplanten als voedsel noodig hebben. De kevers overwinteren niet alleen in het aardappelveld, waar zij zich ophielden, maar ook in ver verwijderde ter reinen. Door den wind kunnen zij bij hun vlucht ver weg worden gevoerd, waardoor de verbrei ding van deze gevreesde insecten zich over groo te landstreken, zelfs in één zomer kan uitstrek ken. In 1877 ontdekte men den aardappelkever voor het eerst in Duitschland bij Mülheim aan den Rijn en ook in Saksen. Langen tijd scheen het insect verdwenen te zijn, maar in 1914 en 1934 werd de kever opnieuw bij de Elbe aange troffen. Een energieke bestrijding belette ver dere uitbreiding. Ook in Nederland heeft men herhaaldelijk den aardappelkever aangetroffen, een groote uitbreiding kon echter nog worden voorkomen. Het grootste gevaar is echter van een invasie van andere landen uit te duchten. Vooral in Frankrijk is de bestrijding onvol doende geweest en was in 1922 bij Bordeaux een oppervlakte van 250 vierkante kilometer aangetast. Een doelmatige bestrijding is bij zulk een groote oppervlakte onmogelijk en zoo breidde zich de kever bijna over geheel Frank rijk uit. In 1935 verwachtte men de indringing in Duitschland; dit jaar is ook in Nederland de Colorado-kever vrij veel waargenomen. De bestrijding moet reeds van den beginne af met alle energie geschieden en wel onder leiding van deskundigen. Om een voorbeeld te geven van de hulpmiddelen, die voor de vernie tiging van de kevers en larven in een klein ge bied noodig zijn, kan de Duitsche ervaring in 1936 ons een indruk geven. In 26 gemeenten in Wat er overblijft van aardappelplanten, waarin de Colorado-kever aan het werk is geweest het Saargebied en rondom Trier werden voor de bestrijding acht gemotoriseerde eenheden elk uit een vrachtwagen, een motorpomp en 24 spuiten bestaande, gebruikt. Op 2500 hectare land werden 22.000 K.G. loodarsenaat in 4 mil lioen liter vloeistof verbreid. Bovendien werd nog de grond zelf met zwavelkoolstof van on gedierte gezuiverd. Op deze wijze gelukte het de verdere verbreiding van den voor het volks- voedsel zoo gevaarlijken indringer tegen te gaan. De verbreiding van uit een kleinen haard of van uit een naburig land blijft echter, ook voor ons land, steeds dreigen. Het is dan ook goed, dat thans allerwege op dit gevaar gewe zen wordt en bij ontdekking van de kevers of larven een afdoende vernietiging snel wordt ge organiseerd. ijna overal in Nederland kan men den roep van den koekoek uit de verte hooren, maar bijna niemand is het gelukt het diertje van nabij te zien. Iedereen weet, hoe deze vogel geen eigen nest bouwt, maar zijn ei in vreemde nesten deponeert en aan de pleeg ouders de zorg voor zijn nakomelingen overlaat. Sinds lang ook weet men, dat in het nest van ■de kleine vogels, waar het koekoeksjong op groeit, voor het eigen broed geen plaats meer is en de jongen door den indringer uit het nest worden gedrukt, terwijl de snelgroeiende veel vraat zijn pleegouders volop werk verschaft. Hoe echter de koekoek zijn ei in het vreemde nest legt, werd eerst in 1920 door Edgar Chance tezamen met een vogelphotograaf nauwkeurig waargenomen. Gedurende drie jaren had Chance in midden-Engeland een koekoek na gespeurd en waargenomen, dat de vogel altijd in eenzelfde landstreek in een bepaald soort nesten zijn eieren legde. Elke twee dagen werd een ei ondergebracht en eenige uren te voren zocht de koekoek een boom op, van waaruit het dier 't uitgekozen nest kon zien. Plotseling vliegt dan de koekoek naar het nest van den kleinen zangvogel, neemt een der daarin liggende eieren in den snavel, legt zijn eigen ei ervoor in de plaats en is na een tiental seconden al weer op zijn boom terug, waar hij het geroofde ei opeet. Chance gelukte het deze geheele handeling te verfilmen. De kleine vogels bemerken de verwisseling der eieren niet, broe den het koekoeksjong uit, dat zoo snel groeit, dat er niet alleen voor de eigen jongen geen plaats meer is, maar ook het nest spoedig te klein voor den vreemdeling wordt. Groote hoeveelheden voedsel moeten aange voerd worden en verdwijnen in den grooten wijd opengesperden snavel van het oneigene jong. Dit duurt weken lang, tot eindelijk de koekoek groot genoeg geworden is Om uit te vliegen. Dan be gint zijn eigene wonderlijke levenswijze, tot het najaar komt en de koekoeken onze gewesten verlaten om warmere streken op te zoeken. Michiel Talker, milicien, moest de groeten van zijn vriend overbrengen aan een meisje, dat hij niet kende. Ofschoon hij het zijn vriend vast beloofd had, had hij de opdracht in de laatste dagen van den velddienst vergeten. En het was wel zeer toevallig, toen Michiel in het dorpje, waar zijn compie moest oefenen, bemerkte, dat hij ingekwartierd zou worden bij zekeren Gratner, een naam, die hem zeer bekend voorkwam. Ach ja, nu wist hij weer, wat die naam beteekende. „Als je in Barbach komt, breng dan mijn groeten over aan Lydia Gratner." Dat had zijn vriend hem bij het afscheid uit de stad gezegd. Talker keek om zich heen, naar de getande bergheuvels bij het dorp. Dit was dus de ge boortestreek van zijn vriend. Pachter Willem Gratner, stond er op het kaartje in zijn hand. dat den naam vermeldde van dengene, bij wien hij ingekwartierd werd. Pachter Gratner Ly dia Gratner! Michiel werd nieuwsgierig; hij herinnerde zich den vreemden blik in de oogen van zijn vriend, toen deze den naam Lydia uitsprak. De drie kameraden, die ook bij den pachter ingekwartierd werden, waren een stuk vooruit- geloopen, en Michiel moest voortmaken, wilde hij hen inhalen. Voor de woning van den pach ter stonden twee kleine jongens. ,Z;j komen! Zij komen!" riepen de kinderen en spoedig kwamen de pachter en zijn vrouw naar buiten, om de gasten te begroeten. Uit de keuken klonk gegichel van de meisjes. „Waar blijft Lydia toch?" vroeg vrouw Grat ner geërgerd. ,Die is met de fiets uitgegaan," zei een van de knechts. Ze gingen het huis binnen, om koffie te drin ken en daarna gingen ze de velden in, om de omstreken te bezichtigen. Het was Zondag vandaag en morgen begon nen de oefeningen pas. Vanavond was het dan sen in het dorp. Michiel had een verrekijker meegenomen en ging met zijn makkers naar de heuvels, om een mooi uitzicht te hebben. Zij bleven daar lang zitten. Michiel keek door den kijker en de anderen gooiden steenen in de diepte. Toen hij zoo langzaam zijn blikken over het landschap liet gaan, zag hij in de verte een lichte gestalte tegen den boschrand. Hij zag 'n meisje met verwarde haren en een blozend ge zicht, haar fiets aan de hand. Nu begreep Mi chiel den wonderlijken blik van zijn vriend. Hij ging vlug den heuvel af en kwam tegelijk met het meisje bij de pachterswoning. Maar meteen waren zijn kameraden er ook al. Allen stelden zich voor. Het meisje lachte. Michiel gaf haar een hand, maar bracht de groeten niet over. ,Wat zie je er toch weer uit," zei de pach tersvrouw. „Je hebt het heele bosch aan je voe ten hangen," en zij wees op de met klei be smeurde schoenen van het meisje. Aan tafel had Michiel er spijt van, nog niets over zijn vriend in de stad te hebben gezegd, had hij het maar bij de eerste begroeting ge daan. Hij keek naar Lydia. Bescheiden zat ze aan het eind van de tafel, tusschen haar twee levendige zustertjes. De pachter vertelde luid over zijn eigen diensttijd. 's Avonds was het druk in 't dorp. Velen uit de omgeving waren samengekomen voor het bal. De muziek speelde en in de zaal was 't benau wend. Ook de pachter was er met de vier bij hem ingekwartierde soldaten. Michiel zat te genover Lydia, maar zij hadden nog niet ge danst. De houtvester bracht een jongen onderofficier naar Lydia's tafeltje. Ze lachte met blozende wangen en ging met hem dansen. Michiel stond op; hij wist, dat de onderofficier niet te vertrou wen was en de groet van zijn vriend brandde hem op de lippen. Met wijd opengesperde oogen volgde hü de dansenden. Steeds meer naderden de twee den uitgang. Michiel sidderde. Hij drong zich door de paren heen en volgde de twee. Zijn hart klopte luid als van iemand, die schuld voelt. De onderofficier en Lydia gingen naar bui ten, een laan in, waar de sterren door de tak ken fonkelden. „Lydia Gratner!" Zij hoorde haar naam en keek verwonderd om. De stem klonk zoo dreigend, dat de onder officier haar losliet en onwillekeurig een stap terug deed. .Excuseert U," zei ze en ging dan naar Mi chiel. „Juffrouw Gratner." Michiel zei 't zoo zacht, dat zij alleen het kon hooren, „ik heb verzuimd U een groet over te brengen. Ik ben in gebreke gebleven, het is mijn schuld, maar ik wil die ten opzichte van mijn vriend niet verzwaren, door nog langer te zwijgen." „Hebt U mij daarom vanmiddag zoo wonder lijk aangekeken?" vroeg zij stamelend. „Ja, en toen verzuimde ik te spreken," ant woordde hij somber. „Is het een groet van Alexan der?" Michiel knikte. „Dan denkt hij in de groote stad toch nog aan mij," zei ze lang- zaam, met ingehouden blijdschap. „En hij schrijft toch zoo zelden." Ze keek om zich heen in het donker, als wil de ze probeeren door de bosschen de groote stad te zien. ,Ik ben er zoo blij om, ja, ik ben er zoo blij om. Ik dacht alDe rest van den zin sprak ze niet uit. Een oogenblik stond ze nog in ge dachten verzonken; ze vergat den onbetrouw- baren danser en ging naar huis. Michiel ademde nu ruimer, ontroerd door den dieperen zin van zijn opdracht. VBIiliJ! Toen het vrouwtje het zachte ineengerolde balletje zag, want poes sliep nog, maakte ze poes wakker. Ze zag het verbonden pootje en kreeg zoo'n medelijden met het diertje dat ze het direct zachtjes opnam om mee naar huis te nemen. Het was of poes begreep, dat er nu voortaan goed voor haar zou gezorgd worden en behaaglijk nestelde zij zich in dén arm van het vrouwtje, die daarop afscheid van de kabouters nam. „Dag poes," riepen de kabouters haar na. „Miauw", riep poes terug. Stan en Pol begaven zich nu ter ruste, ze hadden weer heei wat werk verricht. Het was al middag toen ze door het heer lijke zonnetje gewekt werden. „Hè, zei Stan, ik heb zin om eens een lekker bad te nemen. Ik weet een lekker beekje, hier vlak bij, ga je mee?" Pol vond het best. Het te Weenen gehouden internationale congres voor het korte-golfonderzoek, waaraan ook de jaarvergadering van de Oostenryksche Maatschappij voor Röntgenkunde verbonden was, heeft de nieuwste vindingen op het gebied der physica, biologie en geneeskunde behandeld. De röntgenstralen zijn ontdekt door den Eu- iopeeschen geleerde, wiens naam zij dragen. De Europeesche wetenschap heeft deze ontdekking verder ontwikkeld tot op de hoogte, waarop zy thans, speciaal op het gebied der medische wetenschap, staat. De Amerikaansche geleerden hebben zich daarentegen meester gemaakt van de korte en ultra-korte golven, om ook deze :n dienst van de geneeskunde te stellen. Het Weensche congres, waaraan ongeveer 400 mannen van de wetenschap deelnamen, heeft den Amerikanen nu een groot deel van den voor de beraadslagingen bestemden tijd inge- ïuimd, om hun gelegenheid te geven, hun films uit Amerikaansche ziekenhuizen te vertoonen en daarbij de noodige wetenschappelijke verkla ringen te geven. Voor den leek het interessantst zijn ongetwijfeld de met succes ten uitvoer ge brachte experimenten, waarbij het mensohelijk lichaam met behulp van korte golven tot een temperatuur van 42 graden werd verhit, om be paalde bacillen te dooden. Bij sommige ge slachtsziekten werd met deze methode, naar od het congres werd medegedeeld, in 93 van de 100 gevallen genezing bereikt. Bij de technische begaafdheid van den Ame rikaan is het geen wonder, dat hij ook den luid spreker in dienst van het medisch onderroek heeft gesteld. Bij de bovenomschreven verwar ming van het menschelijk lichaam staat een mi crofoon op de borst van den patiënt en boven- 0 cMen ook nog een registratie-apparaat voor de ademhaling, den bloeddruk en de temperatuur. Door de microfoon worden de hartkloppingen cp een luidspreker overgedragen, die in de ka mer van den arts staat. Deze kan dus duidelijk hooren, of het hart al dan niet normaal func- tionneert. Verneemt hij een onregelmatigheid, aan wordt de verhitting verder gestaakt. Eerst een dag later zet men de kuur voort. Op de films van de Amerikanen wordt o.a. vertoond, dat zieken, die voor de behandeling nauwelijks loopen konden, zich thans zonder hulp vrij be wegen en zelfs turnen. Ook op het gebied van het röntgenonderzoek is een nieuwe vinding gedaan. Men heeft ont dekt, dat de hartslagader van den mensch aan zekere veranderingen onderhevig is, die evenals de jaarringen van een boom een ahsoluut be trouwbare bepaling van den ouderdom mogelijk maken. Als u zoo n rooden driehoek met punt naar beneden passeert nadert u 'n voorrangsweg waarop ook 't van links naderende verkee den voorrang heeft f ATT Fj1 A QOkMlVTCJC op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen p *7CH bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door p *7Cf) bij een ongeval met BH 2FÏ0 m f-\ I »i .r. A n\/| i lij r, |j ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen A verlies van beide armen, belde beenen of beide oogen A doodelijlfen afloop x AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bi] verlies van een hand, een voet of een oog. 16 Naar de gelijknamige Fox-film Het was hem onmogelijk onmiddellijk alle con- seouenties te overdenken, die allemaal zouden volgen uit deze onverwachte ontmoeting! Het was, om er krankzinnig van te worden! Als hij nu toch eerst maar dien brief in zijn vingers terughad! Steele kreeg zijn telefoonverbinding met San Francisco en draaide Danny den rug toe. Daarvan maakte de oude tuchthuisboef onmid dellijk gebruik en stal den brief, die nu met een stelletje andere op een stapeltje op tafel lag. Zoodat was gebeurd.... Hij ademde op. Dus niet Sheila, dat lieve dier afstaan aan anderengeen nieuwe acties meer, die de aandacht der politie op hem zouden vestigen maar rustig tuinierswerk Danny's geweten ging niet zoover, dat hy zyn eigen beestachtigheid besefte Hy voelde niet, hoe monsterlijk het was, vader en dochter zoo dicht bijeen te brengen en hen daar onkundig van te laten. Hij besefte nog niet, höè buiten gewoon goed en menscheiyk Steele voor hem was en hoe weinig hy dat verdiende. Maar in elk geval en dat was voor Danny's doen al heel mooiberaamde hy geen nieuwe plannen van zwarten ondank. En dus betrokken Sheila en hij al heel spoedig de tuinsmanswoning van het landhuis. Dat was het meisje best naar den zin! Hier was groen, hier waren bloemen en hier was frissche lucht! En Danny knutselde in den tuin en schoffelde de paden, die hy achttien jaren geleden afge- slopen was, om een baby te stelen. Zelfs zijn droge hart werd er door geraakt! Sheila beleefde inmiddels haar eerste succes. Het baantje, dat zü had begeerd, om dichter bij haar Jimmie te kunnen zijn en om iets nuttigs te doen te hebben, viel haar ten deel. Een drogist zocht een hulp en zy pakte het met graagte aan. zy nam een spoorabonnement en reisde dageiyks heen en weer, dat was wel ver moeiend, maar ze wou Danny niet alleen laten, ook al was hy nog zoo stilzwygend van natuur en af en toe zelfs gemelijk; zy merkte heel goed, dat hy van haar hield! En daarom omdat zij echt en eerlijk meende, dat hy haar vader was en omdat zij vond, dat vader en kind elkaar echt en eerlijk moesten kunnen vertrouwen nam zij de stilte van een rustigen avond te baat, om iets op te helderen, dat haar drukte en kwelde. Waar was u al die jaren? vroeg zy een voudig en zacht, toen zy stil by elkander zaten. Danny schrikte op. Het verleden is als een ketting aan je been. O, die ketting is lèng, zóó lang, dat je je soms verbeelden kunt, vry te zyn. Maar dan op het onverwachtste oogenblik moet je toch v/eer beseffen, dat je aan dien ketting vastgeklonken zit en er nooit van loskomt! Het lag hem op de lippen, te zeggen: „Ik heb op zee gevaren, dat wéét je!" maar de rust en de harmonie, waarin zyn leven nu gekomen was, deden hem goed én maakten hem wat beter, dan hij ooit geweest was. Dus beet Danny op zijn lip en zei: Ik heb in de gevangenis ge zeten.... Eén oogenblik suisde de leege en weeë stilte, die in zulk een geval zoo uiterst gb vaar lijk is, tusschen hen beiden. Dén won het zuivere meis jesgemoed het en Sheila zei zacht en lief: Ik had het geraden.... zy vroeg niets, zy veranderde haar gedrag niet. zy bleef stil zitten met haar handwerkje en toen zy wat later naar haar slaapkamer ging, gaf zy Danny haar nachtzoen, net als altijd. Danny bleef zitten, waar hij zat. zy had het geradende oude tuchthuisboef in hem schrok wakker en zette zich schrap. De men- schen konden het raden! Het was gevaarlijk! Hy werd blijkbaar oud en half zacht! Oppas sen, jongens! Deze betrekking opzeggen en ver dwenen. Bëv. naar het Zuiden.... Carolina, of zooAls nu, ter elfder ure nog alles uitkwam, zouden ze hem op den electrischen stoel zetten. In zyn hart laaide een geweldig alarm. Maar dat bedaarde öök weer. Dat meiske van hem was een lief dier. Die had het geraden, niet omdat ze zoo pienter was, ma doordat zy van hem hield.... en ze zou hem niet ver raden, ze zou er nooit meer over spreker, ze zou precies eender biyven, dat voelde hy. pij stond op en ging naar zyn kamertje. Het leven was moeiiyk voor een man, die daar tot dusver zöö bitter weinig van had terecht gebracht! Nóg was er een moeiiyk ding, waarover hy nacht en dag, in zyn bed, op zyn divan en aan het werk by zyn bloembedden suffend over zat te piekeren: Michael Steele had zyn dochter nog niet éénmaal ontmoet! Toen de nieuwe tuinman zyn intrek nam in de tuinmanswoning, was Michael Steele juist voor zaken naar het Westen geweest en nu, nu hy terug was, zat Sheila in die nieuwe betrekking van haar en reisde op en neer.... Daardoor had Steele haar nog niet onder oogen gekregen. En de eerste ontmoeting tusschen deze beiden, daar zat Danny heimeiyk erg over in. Dat waren bloedeigen vader en dochterdat was niet weg te wisschen door de scheiding van zóóveel jaren.... Dat zou ook een zwaar ding zyn voor zijn zenuwen, want.... dat moet gezegd wor denwat de cel niet had weten te bereiken, bereikte de Tyd: Danny's geweten ging lang- zaam-aan ontwaken. Hy begon iets te beseffen van zyn eigen schurkachtigheid, ook al doorliep dit besef thans nog maar het beginstadium. Hy had nu eigeniyk een volmaakt leventje. Een betrekking naar zijn zin, een vriendelijk huis om in te wonen, een spaarduitje voor den ouden dag, een schat van een meisje, dat „Vader" tegen hem zeiniemand wees hem met den vinger naalles zou goed geweest zyn, als Danny nu öök nog 't gevoel zou hebben gehad, dat hij dit allemaal verdiende! In vroe ger jaren aanvaardde hy het goede des levens als zyn natuuriyk recht en was hy diep belee rd gd, wanneer er eens iets minder naar zyn zin :ng. Thans begon hy een schemerachtig begrip te krygen, dat de goede dingen tot dankbaar heid moeten leiden en dat de zaak niet in orde was, wanneer je je geluk niet verdiende. Want het rechtvaardigheidsgevoel bleef Danny's voor naamste karaktertrek en al had hy zelf ook nóg zooveel en vreeseiyk onrecht begaan, al had dit rechtvaardigheidsgevoel by hem ook de vreemdste en wanstaltigste vormen aangenO' men, het was altyd rechtvaardigheidsbesef ge weest, höè verwrongen en misdadig-verdwaasd het ook mocht zyn. En deze nevelen trokken langzaam op. Lang zaam Een oud en ontaard karakter bekeert zich waarlyk niet zonder moeite en zonder den benoodigden tijd, om zulk een enorm groeipro ces tot stand te brengen. Michael Steele's nieuwe tuinman zou duideiyk hebben kunnen uitleggen, hoe het ging, wanneer je een plant van schralen, slechten grond verpootte in vruchtbare aarde. Hij wist precies, dat dan zoo'n plant eerst kwijnen gaat, doordat zyn levens omstandigheden plotseling zich wyzigen. En eerst na een moeiiyken stryd volgt dan het gedyen. Maar Danny begreep natuuriyk niet, dat het met hemzélf volkomen hetzelfde geval was en dat ook hy verplant was van schralen, harden grond naar vruchtbare aarde. Want hy kon zich niet in inzichzelf verdiepen, hy was dom en daar is alles mee gezegd. XV EEN KETTING AAN HET BEEN.... AI zag Danny dan ook nèg zoo op tegen dei ontmoeting tusschen Sheila en Steele, deze zou plaats vinden op een oogenblik, dat hy er in het geheel geen weet van had. Het was intus schen nazomer geworden. Het was al tijdenlang ontzaglijk heet geweest, nü kwam het langver wachte onweer en de regen viel met bakken van den hemel. De gansche tuin overstroomde en het lagere gedeelte daarvan werd zöö geteisterd, dat haast al Danny's moeizame werk te niet gedaan werd. Aan het stationnetje, waar Sheila, na een dag ploeteren by haar drogist op de autobus wachcte, ontving haar de stortvloed. Al zou zij maar eén minuut onbeschut moeten zyn, dan was dat stel lig genoeg, om haar drijfnat te maken! Een heer, oud en corpulent, met vriendelyke bruine oogen, las haar gedachten en bood haar aan, gebruik te maken van zijn auto. Ze accepteerde zonder aarzeling. Waar of ze heen moest.... O, naar het land huis van Michael Steele.... Of ze daar op be zoek ging? Nee, daar woonde ze. In de tuin manswoning. Dan ben jij Sheila O'Neill.... Ja.... Ik ben Michael Steele O, hoe toevallig! Bevalt het je goed by ons? Geweldig! Michael Steele vond het een schat van een meisje, Sheila vond den ouden man allervrien delijkst en gezellig. Ze vertelde van den drogist en zy doorspekte haar verhaal met „Jimmie en ik". (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 11