Wat is roeping? Het veer der interna tiomaïe samen'werkin R.K. STEENFABRIEK ARBEIDERS ZONDAG 1 AUGUSTUS 1937 VAN WEEK TOT WEEK Rouwbeklag bij de K.L.M. Na de ramp van de Flamingo OUDE KIST OPGEVISCHT Waarschijnlijk afkomstig van oud oorlogsvaartuig Nieuwe organisatie van het leger Contingent zou verhoogd worden tot 32.000 man; uitbreiding eersten oefentijd tot elf maanden VIERDE CONGRES DER FRIEZEN Historische vondst Oude geraamten opgegraven te Gilze Suikermonopolie- product Opgedragen aan de Akkerbouw- centrale POLITIEKE PROPAGANDA IN ONZE OOST Leiders van de P. N. I. veroordeeld Hengelaar in de Vecht verdronken Droevig ongeluk nabij Weesp OFFICIEELE CRISIS PUBLICATIE „St. Stephanasheeft besloten tot fusie met den R.K. Fabrieks arbeider sbond „St. Willi- brordus" Nieuwe regeling gaat 1 Januari in LEENING AMSTERDAM BOERDERIJ AFGEBRAND OUDE MOLEN AFGEBRAND Als Femia Koning op achttienjarigen leef tijd aan haar moeder mededeelt, dat ze zich geroepen voelt tot het kloosterleven, vindt ze niet dadelijk geestdriftigen bijval. Het nuchtere gezond verstand, dat in de meeste Soed-Roomsche gezinnen den toon aangeeft, en dat een rem is voor de kans op onevenwichtige religieuse exaltatie, al kan het soms ook de belemmering worden voor een waarlijk mystieke ontstijging, treedt onmiddellijk in werking. •.Moeder wees haar", zoo vertelt Pater Pius ..op haar zorgvolle huishouding, de drukke zaak, de kleine kinderen, de jongste, Gert, was nog maar twee jaar, en zeide toen: „Kind ik kan je nu nog niet missen". Het is heel juist en men zou dom zijn, in dien men het verstandige inzicht van moeder Koning zocht te laken, maar hoe heel anders verloopen hier de omstandigheden dan bij voorbeeld bij de heilige Theresia van Lisieux! God kiest zijn weg, die van de menschelijke pa den afwijkt, maar die toch de wegen van den htènsch telkens kruist. Twenthe is een andere landstreek dan Normandië en de geschiedenis van de Hollandsche katholieken in de vorige eeuw, toen wij ons moesten vrijvechten uit allerlei achteruitzetting en achterlijkheid, is anders dan de situatie in Frankrijk was. Ook de grootste heiligen blijven geschiedkundige per sonen, gevangen in het kader van hun tijd. Kier hebben we te doen met de verhoudingen, zooals die in Nederland waren en waarmede de familie Koning onafscheidelijk verbonden bleef, zoodat ze er door geteekend werd. Dit komt er Voor onzen Lieven Heer niets op aan! Voor hem bestaan al die verschillen niet, Waarover de menschen zich druk maken. Voor genade bestaat alleen de zuivere natuur, die even ongerept kan zijn in de burgerlijke huls kamer achter den winkel als in de woestijn of ui de wereldstad. De genade komt en werkt met hetgeen zij vindt. Haar wonderen zijn er niet Uiinder bewonderenswaardig om, indien zij bin- Uenslaat in rustige, maar dan ook weinig be weeglijke verhoudingen. Vele heiligen zijn men- schen van uitersten geweest, die van nature geen gemiddelde kenden. Zij werden door hun natuurlijken aanleg gedreven naar het buiten gewone en het bijna bovemnenschelijke. Zulk een heilige was de stichtster van de Orde der Carmelitessen, de groote heilige Teresia van Avila, in wien al de buitensporige krachten Van de Spaansche gouden eeuw te zamen werk ten. Als schrijfster doet deze hoogbegaafde Vrouw niet onder voor Cervantes, als organi satrice had ze natuurlijke gaven, slechts te ver gelijken met die van Sint Ignatius. Ze paste geheel in het Spanje van Philips den Tweeden, die het Escurial bouwde en haar eigen bouw werk in proza, Het Kasteel der Ziel, komt met dit gesloten, schijnbaar sombere, maar heerlijke ingetogen en toch tegelijkertijd zoo uitbundige Uionument overeen. Femina Koning was niet zulk een menscb van uitersten, ze was integendeel iemand, wier Wezen uiterst begrensd leek en die, buiten het klooster, zeker geen leidende functie in het Hederlandsche cultuurleven zou hebben ver vuld of dit ook maar gekund zou hebben. Dat ze nochtans tot de merkwaardigste vrouwen van haar land en van haar tijd ging behooren, zoo- dat de 'beschrijving van haar leven de volle aandacht waardig is, dankte ze aan haar roeping. Wat is toch die geheimzinnige stem in ons binnenste, die over ons leven beslist en die zulk een gewichtig aandeel heeft bij uitverkiezing of verwerping? Waarin bestaat die geheimzin nige en mystieke werking van de genade, die de natuur tot medewerking uitnoodigt en haar, indien ze haar bereid vindt, soms adelt tot on verwachte en ongedroomde heerlijkheid? Is het een heldere zekerheid, die alle menschelijke licht verdooft en alle kans op vergissing uit sluit? Is het een samenwerking van talrijke na tuurlijke instincten en trekken, die grootendeels onbewust beantwoorden aan een duistere doei- streving, door den Schepper in het bloed ge legd? Is het een verstandelijke gevolgtrekking Uit de aanwezigheid van een aantal natuurlyice neigingen, b.v. naar stilte, naar ingetogenheid, naar studie of naar een bijzondere activiteit? Over de priesterroeping heeft wijlen kardi naal van Rossum: en na hem de huidige Nij- meegsche hoogleeraar Alph. Mulders een dis sertatie geschreven. Beide schrijvers kennen groote beteekenis toe aan de natuurlijke fac toren, en de laatstgenoemde herleidt de pries terroeping als objectief feit vrijwel geheel tot de uitspraak van den bisschop, die den wijde ling op grond van diens hoedanigheden waar dig keurt tot het priesterschap, maar bjj beide schrijvers, hoe zakelijk zij het vraagstuk ook stellen, voelt men den diepen eerbied, dien zij hebben voor de werking van de genade, die de natuur roept met de lokstem van den Allerhoog- sten God. Hij is Liefde. Hij heeft de menschen lief. En wanneer Hij iets van deze oneindige en onbegrijpelijke liefde hoe dan ook Voelbaar maakt aan een menschelijke ziel stroomt die ziel boordevol van een onweerstaan baar en onbeschrijfelijk verlangen. Men kan ®en roeping niet tegenhouden. Alle katholieke ouders weten het en zij, die het ondervonden, beschouwen het met nog grooter verbazing en öiet nog grooter ontzag dan degenen, die dit geheimzinnige verschijnsel in het leven van de Kerk alleen uit mededeeling kennen. Ook in het leven van Femia Koning treedt deze geheimzinnige kracht binnen en wordt Werkdadig. Op zichzelf is het heelemaal niets bijzonders, dat uit een katholiek gezin met ruim tien kinderen er een naar het klooster Baat. Het gebeurt herhaaldelijk en het zou eer der vreemd zijn, als het niet gebeurde. Maar Wie in een geval van buitengewone begenadi ging zooals het onderhavige, den bewustzijns inhoud der betrokkene zoekt te ontleden, wie tracht door te dringen tot de mysteries var, zUlk een ziel, stuit op raadselen, welke wij eer biedigen moeten. Want hier is 't geval, oppervlakkig bekeken bijna lachwekkend. Het meisje, dat eenige ja ren werkzaam blijft in het huis, waar ze niet gemist kan worden en dat over haar toekomst niet meer spreekt, zoodat de ouders al geen kloosterneigingen meer aanwezig achten, wordt klaarblijkelijk door de dwingende gedachte aan haar roeping beheerscht. Het laat haar niet los. Ongemerkt leeft en groeit in haar deze dramatische werking van het bovennatuurlijke. Maar ze is aardig en handig, en van goede fa milie, niet onbemiddeld, behoorlijk opgevoed, kortom: een gewenschte party. Een huwelyks- aanzoek blijft niet uit. Ze wijst het af. Een jaar later waagt een tweede minnaar de kans en nu meenen Vader en Moeder, dat er alles te zeggen is voor de gunstige beslissing. Pater Pius vertelt: „Moeder Koning zeide dan ook tot haar doch ter: „Kind, wat is er tegen? Vader en ik zouden het gaarne zien!" Femia antwoordde: „Zou moeder my dan wel kunnen missen?" „Zeker wel," hernam moeder Koning, „daar mogen de ouders niet naar zien als de kinderen tot een goeden levensstaat kunnen komen, wy nemen dan wel weer een andere hulp." „Nu," zoo zeide Femia toen heel beslist, „dan ga ik naar het klooster!" Het jykt op een krygslist en doet geen oogen- blik denken aan een groote mystieke bewogen heid, maar het past geheel in de sfeer, waar dit verhaal zich afspeelt en die de sfeer van het kalm, gezond verstand is, Femia heeft geen hartstochtelijk of kwijnend verlangen vertoond, ze heeft niet de tegengewerkte onschuld ge speeld, ze heeft eenvoudig en zakeiyk haar slag geslagen op het goede oogenblik als een Hol landsche koopvrouw. De ouders bewilligen nu. Maar dan komt de nieuwe moeilijkheid naar welk klooster zal Femia gaan? Ze wil niet by het onderwijs, en ook niet in de zie kenverpleging, ze wil „zich geheel van de we reld terugtrekken." Méér weet ze zelf ook niet! Er wordt eerst 'n kijkje genomen by de Ursuli- nen, maar instinctief zegt ze neen. Dan by de Carmelitessen te Boxmeer, en hier is het in eens ja. „wy weten ook niet wat de oorzaak was," zegt Pater Pius. Vandaag klinkt dit al niet waarschijniyk meer. Er zyn nu veel meer kloosters van con templatieve zusters in Nederland dan omstreeks 1880; ook is er veel meer voorlichting over het kloosterleven en over het wezen van de con templatie. Maar in die jaren, toen zelfs de zielc- herders nog vaak meenden, dat het verlangen naar een meer dan gewonen staat van deugd iets héél gevaarlijks was wegens de kans op hoo- vaardü en toen het woord „mystiek" een ver dachten klank had, kon het best voorkomen, dat een meisje eigenlijk niets of uiterst weinig wist van het leven der Carmelitessen. Men vergete niet, dat de uitzetting dezer zus ters uit Frankrijk in 1903 en dat vooral de popu lariteit van de heilige Theresia van Lisieux aan het Carmelitessenleven veel grooter bekendheid hebben gegeven. Leest men, hoe Femia Koning het levenspad ontdekte, dat voor haar het ware bleek te zijn, dan moet men toch wel een bijzondere kracht erkennen, die haar leidde bij het zoeken! Ze ver breekt nu practisch den band met haar familie om tot een nieuw gezin té gaan behooren als koorzuster van den Carmel. A. v. D. De directie van de K.L.M. ontving nog schrif telijke betuigingen van deelneming met het on geluk van de Flamingo van de officieren, on derofficieren en burgerambtenaren van de Luchtvaartafdeeling Soesterberg, van de direc ties der Belgische post-administratie, Konink lijke Nederlandsche Stoomboot Mij., Koninkl. Paketvaart My., Kon. Ned. Meteorologisch In stituut, van de Tsjechische Luchtverkeersmaat- schappij en van de Nederlandsche Handel Maat- schappy, voorts van het gemeentebestuur van Nieuwer-Amstel, van het bestuur van het Ne- derlandsch Instituut voor Zweefvliegen en van dr. W. L. Groeneveld Meyer, administrateur van het departément van Economische Zaken, oud-hoofd van het bureau Luchtvaart in Ned.- Indië. Ook heeft de directie onzer burgerluchtvaart maatschappij zeer vele brieven uit alle deelen des lands ontvangen van geregelde passagiers en belangstellenden in haar bedrijf, onder wie een eenvoudige landbouwer. Hieruit biykt wel het algemeene medeleven met de luchtvaart in het algemeen en met de K. L. M. in het by- zonder. Voorts ontving de K.L.M. een brief van rouw beklag van den Belgischen zaakgelastigde, ba ron Ruzette, waarin dwe namens den Koning der Belgen en namens de Belgische regeering zyn oprechte deelneming betuigt. Tevens werd o.jn nog een telegram van rouw beklag ontvangen van den Gouverneur van Curacao, den heer G J. J. Wouters. De stoffeiyke resten .van de passagiers, den heer en mevrouw Tondeau, zijn Zaterdag ter aarde besteld op de begraafplaats te Heusen bij Doornik. De teraardebestelling van wyien den heer F. J. Wetzlar geschiedt Maandag te Keulen. Het stoffeiyk overschot van den Engelschen passa gier, den heer G. H. Whitehouse, wordt dezer dagen naar Engeland overgebracht. In de Deurloo is door de VI. 13, schipper Jasperse een oude kist opgevischt. De kist had een afmeting van plm. 70 by 40 by 40 cM. en bevatte tal van voorwerpen die waarschijniyk eenige eeuwen oud zyn. Het vérmoeden be staat dat deze kist afkomstig is van een oor logsvaartuig uit de 16e of 17e eeuw. De inhoud bestond n.l. uit een strydbyi, eenige dolken in leeren scheden, eenige kogel- potten, waarin kleine kogels, oude munten, kousen en leeren armbedekkingen en nog meer dere oude voorwerpen. De kist is van zwaar hout, hetwelk wel verweerd is, doch nog vry goed intact is gebleven. De ijzeren banden, alsmede het slot zyn ech ter verdwenen, zoodat deze wel verteerd zullen zyn. Naar de N. R. Cf. uit doorgaans wel ingelichte bron verneemt, zou het leger bestuur het voornemen koesteren, het jaar- lyksch contingent vast te stellen op 32.000 man en den duur der eerste oefening voor onberedenen op 11 maanden. De verhooging van het contingent tot 32.000 man is noodzakelijk om den bestaanden ach terstand aan personeel in een snel tempo te kunnen inhalen, waardoor het mogelijk wordt, wanneer binnen betrekkelijk korten tijd zou moeten worden gemobiliseerd, ook de nieuw op te richten en uit te breiden wapens op oorlogs sterkte te brengen. De verlenging van den duur der eerste oefe ning van de onberedenen houdt niet slechts verband met het feit, dat het noodig is het peil der geoefendheid, vooral dat van de infanterie, te verhoogen, maar ook met de omstandigheid, dat het ontoelaatbaar is, dat het grootste ge deelte van het jaar niet over geoefende troepen wordt beschikt. Dat een eerste oefeningstyd van 11 en niet van 12 maanden zal worden voor gesteld zou als reden hebben, dat ons lege- bestuur van meening is met dezen oefeningstijd genoegen te kunnen nemen, terwijl in het ge brek aan voldoend geoefende troepen gedurende een zeer korten tijd van het jaar kan worden voorzien door het gedurende dien tijd onder de wapenen roepen van herhalingslichtingen. Aangezien te zyner tyd over voldoende lege ringsruimte voor het uit te breiden contingent moet kunnen worden beschikt zijn te Arnhem en Breda legeringsbureaux opgericht om de toekomstige legering voor te bereiden. Ook schenkt ons legerbestuur bereids aan dacht aan het vraagstuk, hoe onze toekomstige vredesorganisatie van het hoofdwapen tijdig van het noodige jonge onderofficierskader te kun nen voorzien. Zooals men weet, heeft het gros van de onderofficieren der infanterie reeds den middelbaren leeftijd bereikt, zoodat aanvulling dringend gewenscht is. Na de lezingen van Vrijdag en de koffietafel te Medemblik in hotel Radboud is het congres met autobussen naar de haringstad, Enkhuizen, getogen waar de dames en heeren door het Ge meentebestuur in de groote marmeren hal, waar het bekende schilderij, de stier van Potgieter hangt, ontvangen. Ook daar zijn wederom hartelijke woorden gewisseld waarna een deel van het congres in een vakvergadering samen kwam en een ander deel een trip maakte door een deel van overig West-Friesland naar Hoorn waar men onder leiding van den directeur van het West-Friesch Museum ,,'n kuier deur Hore" maakte. Een zeer geanimeerd diner en een con cert, aangeboden door het gemeentebestuur, ge geven door de Harmonie Vereen. „Kunst na Arbeid", dirigent de heer Gérard H. Bodlyn, besloot dezen tweeden dag. Zaterdag werd de slotvergadering weer in Kasteel Radboud te Medemblik gehouden en het waren allereerst verschillende mededeelin- gen van huishoudelyken aard, die door het con- gresbestuur werden gedaan. Daarna trad als eerste spreker op, bij verhindering van Perf. Dr W. A. Craigie, Dr. Alistair Campbell uit Oxford. Prof. Dr. G. Gosses uit 's-Gravenhage be handelde als tweede spreker: Gysbert, de psalm- biriber; aspekten fen syn frommens. Na een nog zeer gezellige koffietafel ging ieder weer zijns weegs. Werd het eerste congres te Jever, het tweede te Hussen en het derde te Leeuwarden gehou den; dit vlfcrde congres te Medemblik mag zeker als uitstekend geslaagd met eere genoemd worden. Medemblik is weer congresstad af, de vlaggen worden ingehaald en het gewone leven van eiken dag gaat weer voort. By het graven van greppels by het vliegveld Nerhoven te Gilze, zijn eenige grootendeels ver gane mensehenbeenderen gevonden. Nadat een onderzoek was ingesteld, rees het vermoeden, dat er in 13e omgeving nog meer geraamten zouden liggen. In tegenwoordigheid van den officier wan Justitie uit Breda is het terrein door manschappen van de Koninklijke Maré- chaussée uit Rijen voorzichtig afgegraven, waar na een tweede geraamte gevonden werd. De vergraving is thans stop gezet, om prof. Hol- werda in de gelegenheid te stellen het terrein te onderzoeken. De beenderen zyn vermoedelyk eenige honderden jaren oud. Van bevoegde zyde vernemen wy, dat, met ingang van 1 Augustus 1937 suiker is aange wezen als monopolie-product en dus de invoer in Nederland, zooals de uitvoer uit Nederland van suiker, is gemonopoliseerd. Dit in- en uitvoermonopolie is opgedragen aan de stichting Nederlandsche Akkerbouwcen- trale, Bezuidenhout 15, 's Gravenhage. Belanghebbenden die van 1 Augustus 1937 af suiker in Nederland wenschen of uit Nederland wenschen uit te voeren, kunnen zich om nadere inlichtingen wenden tot genoemde centrale (af- deeling buitenland). MEDAN, 31 Juli (Aneta). Het Magistraats gerecht te Kabandjahe heeft den voorzitter en den propagandist van de Medansche P.N.I. vei- oordeeld ieder tot een boete van 250 gulden, subs, tachtig dagen hechtenis, terzake van het beleggen van een vergadering, waar politieke propaganda voor de P.N.I. gemaakt is. Zaterdagmiddag heeft zich op de Vecht by Weesp een droevig ongeluk afgespeeld. De 45- jarige B. Bleek, wonende 3e Oosterparkstraat te Amsterdam, had zich met zyn 11-jarig zoontje en diens vriendje per fiets naar Weesp bege ven en aan den 's-Gravelandscheweg een roei boot gehuurd, om op de Vecht te gaan visschen. Toen hy een steekstok wilde losmaken, had hij het ongeluk achterover te slaan en in de Vecht terecht te komen. Onmiddellijk zonk de man weg, doch kwam daarna weer even boven water, waarbij hy den jongens in de boot toeriep, hem te helpen. De beide jongens waren echter door het gebeurde zóó overstuur, dat zy niet in staat waren hulp te verleenen. Toen de jongens ten slotte de roeiboot aan den wal hadden weten te krijgen, zijn zij hulp gaan vragen in het café van den heer G. aan den "s-Gravelandscheweg, wiens beide zoons onmid dellijk er op uit togen. Toen met behulp van een dreghaak de drenkeling op het droge kon worden gebracht, bleken de levensgeesten gewe ken te zijn. Wel heeft dr. Ph. J. Haselager met behulp van een zuurstofapparaat nog gepoogd, de levensgeesten op te wekken, doch dit was vruchteloos. In een roeiboot is het stoffelijk overschot naar het lijkenhuisje op de begraaf plaats gebracht. Nadat burgemeester M. Dotinga getracht had, op het politiebureau van de beide jongens nadere bijzonderheden te vernemen, bleek het, dat zy nog zóó ontsteld waren door hetgeen zich had afgespeeld, dat zy niet in staat waren, zich per fiets naar Amsterdam te begeven, waarom de burgemeester hen, onder politiegeleide, per trein naar hun woning liet vervoeren. De Nederlandsche Meelcentrale maakt be kend: Het gedeelte van het prysverschil per 100 kg. voor den invoer van veekoeken (in den zin van artikel 1, lid 1, onder llo van het Crisis-Akker bouwbesluit 1934) als bedoeld in artikel 8, b, onder 2o. van de Crisis-Akkerbouwbeschikking 1934 I, is als volgt vastgesteld: Inklaring Inklaring Inklaring v. 2 Aug. v. 1 Sept. v. 1 Jan. af t/m af t/m af t/m. 31 Aug.'37 31 Dec. "37 30 Apr."38 voor lijnkoeken -.90 -.95 -.95 voor soyaschroot -. -.10 -.10 voor soyakoeken-. M -.10 -.10 voor grondnootkoeken -.40 ft -.50 -.50 voor grondn.schllfers -.50 ft -.70 -.70 voor grondnootmeel -.50 ft -.70 -.70 voor cocoskoeken -.60 ft O l -.70 voor Ned. O.-Indische cocoskoeken -.55 -.65 -.65 voor maisveek. e.d. -.40 -.40 -.40 voor alle andere niet genoemde soorten veekoeken (al dan niet verwerkt met bijproducten en/of afvallen) -.10 -.10 -.10 Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8, b, onder lo. van voornoemde beschikking be doelde gedeelte van het prijsverschil. Indien men zyn import op verderen termijn nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge noemde prysverschillen, gelieve men zich daar over met de Nederlandsche Meelcentrale te 's-Gravenhage In verbinding te stellen. De Ned. R.K. Steen! abrieksarbeidersbond „St. Stephanus" kwam Zaterdagmiddag in bondsraadsvergadering bijeen te Utrecht in het J aarbeurs-restaurant. Van groot belang was deze vergadering, aangezien men nu zou komen tot een fusie met den Ned. RB. Fabrieksaxbeidersbond „St. Willibrordus." Aanwezig^ waren daarom vertegenwoordigers van „St. Willibrordus", den Christelyken Bond en de heer J. L. Schutte, namens het Ver bond. De voorzitter van de Steenfabrieksarbeiders, de heer A. v. d. Werff, hield de openingsrede. Hy merkte allereerst op, dat de algemeene toestand tegenwoordig belangrijk vooruitgaat, want ook Nederland krygt thans zijn deel in de verbeterde conjunctuur, die in de wereld is waar te nemen. Feiten als vermindering van de werkloos heid met een getal van rond 70.000 binnen het tijdsbestek van één jaar, het meer loongevend bedrijfsleven met als gevolg verbetering van de loonen en arbeidsvoorwaarden en het feit, dat de inkomsten van den Staat over de maand Juni 10 millioen boven de raming kwamen, stemmen tot voldoening, en spreken voor zich zelf. In korte trekken behandelde spr. vervolgens den huidigen politieken toestand in Neder land. Vooral aan het R.K. Werkliedenverbond is het te danken, dat ons arbeidende volk niet alleen beschermd zal worden tegen verkeerde invloeden, doch dat deszelfs bestuur zeker voor dit arbeidende volk op de bres zal staan, om individu en gezin te beschermen. Wat de crisis betreft, merkte spr. op, dat de crisis in het bouwbedrijf en dus ook in de kiei-industrie veel later kwam dan in andere bedrijven en dus zal ook de opleving in deze industrie later intreden. Dat getuigen ook de crises in het verleden. Bij het vermelden van het ledental van den bond ziet men, dat de crisis zich ook hier heeft doen voelen. 31 December 1934 bedroeg het ledental 7130 en 31 December 1936 bedroeg dit 5940. In twee jaar was er dus een ledenverlies van 1290 leden. De heer v. d. Werff besloot zijn rede met een woord van dank vooral aan de plaatse lijke adviseurs der afdeelingen voor al het geen zij deden voor de R.K. arbeidersbewe ging en meer in het byzonder voor de leden. Tenslotte legde spr. nog den nadruk op de historische beteekenis van dit congres, aangezien de R.K. Steenfabrieksarbeiders bond 1 Januari 1938 zal verdwijnen en zich zal aansluiten bij den R.K. Fabrieksarbei- -dersbond „St. Willibrordus." Uit de behandeling van de jaarverslagen van secretaris en penningmeester stippen wij aan, dat de balans over 1935 sluit met een bedrag van 228.632, die over 1936 met een bedrag van f191.467. De verlies- en winstrekening over 1935 sluit met een cyfer van f128.763. die over 1936 met f 104.466. Het ledental be droeg nu 6679 en het vorig jaar 5944. Beide verslagen werden goedgekeurd. Hierna kwam de bestuursverkiezing aan de orde. Aftredend waren de leden van het hoofd bestuur: J. v. Amersfoort, Wyk bij Duurstede; H. Verriet, Ooij; Fr. Gaumans, Gilze; J. Steeghs, Reuver; Jos. Driessen, Lobith; J. v. Atteveld, Afferden en G. Frielink, Giesbeek. Aangezien geen tegencandidaten waren ge steld, bleken de aftredenden bij enkele candi- daatstelling herkozen. De voorzitter zette dan de historische be teekenis van de fusie uiteen. De gevolgen van deze fusie zijn o.m., dat de reglementen van den ouden bond komeh te vervallen en alle contracten er, verbinte nissen van St. Stephanus met anderen over gaan naar „St. Willibrordus." Met ingang der fusie vallen de leden van „St. Stephanus" on der het reglement van de werkloozenkas van „St. Willibrodus." De fusie zal ook plaatselijk gelden. Met de fusie komt een nieuwe contributie-regeling tot stand, die echter slechts in administra tieve onderdeelen van de oude verschilt. Het ledental van „St. Willibrordus" stijgt door deze fusie van 18000 tot 24000. Tengevolge van deze fusie krijgt de bond ook grootere werfkracht en kan in het belang van de aangesloten leden meer gepresteerd worden. Bij acclamatie werd de fusie aangeno men. Het Bondsorgaan van St. Stephanus: „De Voorpost", zal met ingang van 1 Januari ver- dwynen en ook de gratis distributie van de „Opmarsch" komt te vervallen. Heden (Zondag) wordt de vergadering voortgezet ter behandeling van de afdeelings- voorstellen. Bij de inschryving op 21.912.000 3 y. pCt. Amsterdam 5e leening 1937 is op dusdanige wyze gebruik gemaakt van het recht van voor keur, dat op de vrije inschrijvingen een be- langryke reductie moet worden toegepast. Zaterdagmiddag is door onbekende oorzaak brand uitgebroken in de boerdery van den heer H. te Boekhorst, te Kilder. De brand greep zoo snel om zich heen, dat van het huisraad niets kon worden gered. Eenige varkens kwamen in de vlammen om. Het woonhuis en de boerderij brandden geheel af. De schade wordt slechts ten deele door verzekering gedekt. Zaterdag ontdekten omwonenden van de oude Torenstraat te Eindhoven, dat vlammen sloegen uit den wind-korenmolen van den mo lenaar W. Raaymakers in het Woenselscheveld. Zy waarschuwden den eigenaar en de brand weer. Toen de laatste gearriveerd was, brandde de zestigjarige molen reeds als een fakkel. Bin nen twee uur was hy met den grond gelyk. De oorzaak van den brand is onbekend. De schade wordt door verzekering gedekt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1937 | | pagina 5