Wat is roeping?
Het veer der interna tiomaïe samen'werkin
R.K. STEENFABRIEK
ARBEIDERS
ZONDAG 1 AUGUSTUS 1937
VAN WEEK TOT WEEK
Rouwbeklag bij de
K.L.M.
Na de ramp van de Flamingo
OUDE KIST OPGEVISCHT
Waarschijnlijk afkomstig van
oud oorlogsvaartuig
Nieuwe organisatie
van het leger
Contingent zou verhoogd worden
tot 32.000 man; uitbreiding
eersten oefentijd tot
elf maanden
VIERDE CONGRES DER
FRIEZEN
Historische vondst
Oude geraamten opgegraven
te Gilze
Suikermonopolie-
product
Opgedragen aan de Akkerbouw-
centrale
POLITIEKE PROPAGANDA
IN ONZE OOST
Leiders van de P. N. I. veroordeeld
Hengelaar in de Vecht
verdronken
Droevig ongeluk nabij Weesp
OFFICIEELE CRISIS
PUBLICATIE
„St. Stephanasheeft besloten tot
fusie met den R.K. Fabrieks
arbeider sbond „St. Willi-
brordus"
Nieuwe regeling gaat
1 Januari in
LEENING AMSTERDAM
BOERDERIJ AFGEBRAND
OUDE MOLEN AFGEBRAND
Als Femia Koning op achttienjarigen leef
tijd aan haar moeder mededeelt, dat ze
zich geroepen voelt tot het kloosterleven,
vindt ze niet dadelijk geestdriftigen bijval. Het
nuchtere gezond verstand, dat in de meeste
Soed-Roomsche gezinnen den toon aangeeft, en
dat een rem is voor de kans op onevenwichtige
religieuse exaltatie, al kan het soms ook de
belemmering worden voor een waarlijk mystieke
ontstijging, treedt onmiddellijk in werking.
•.Moeder wees haar", zoo vertelt Pater Pius
..op haar zorgvolle huishouding, de drukke
zaak, de kleine kinderen, de jongste, Gert, was
nog maar twee jaar, en zeide toen: „Kind ik
kan je nu nog niet missen".
Het is heel juist en men zou dom zijn, in
dien men het verstandige inzicht van moeder
Koning zocht te laken, maar hoe heel anders
verloopen hier de omstandigheden dan bij
voorbeeld bij de heilige Theresia van Lisieux!
God kiest zijn weg, die van de menschelijke pa
den afwijkt, maar die toch de wegen van den
htènsch telkens kruist. Twenthe is een andere
landstreek dan Normandië en de geschiedenis
van de Hollandsche katholieken in de vorige
eeuw, toen wij ons moesten vrijvechten uit
allerlei achteruitzetting en achterlijkheid, is
anders dan de situatie in Frankrijk was. Ook de
grootste heiligen blijven geschiedkundige per
sonen, gevangen in het kader van hun tijd.
Kier hebben we te doen met de verhoudingen,
zooals die in Nederland waren en waarmede de
familie Koning onafscheidelijk verbonden bleef,
zoodat ze er door geteekend werd. Dit komt er
Voor onzen Lieven Heer niets op aan!
Voor hem bestaan al die verschillen niet,
Waarover de menschen zich druk maken. Voor
genade bestaat alleen de zuivere natuur, die
even ongerept kan zijn in de burgerlijke huls
kamer achter den winkel als in de woestijn of
ui de wereldstad. De genade komt en werkt met
hetgeen zij vindt. Haar wonderen zijn er niet
Uiinder bewonderenswaardig om, indien zij bin-
Uenslaat in rustige, maar dan ook weinig be
weeglijke verhoudingen. Vele heiligen zijn men-
schen van uitersten geweest, die van nature
geen gemiddelde kenden. Zij werden door hun
natuurlijken aanleg gedreven naar het buiten
gewone en het bijna bovemnenschelijke. Zulk
een heilige was de stichtster van de Orde der
Carmelitessen, de groote heilige Teresia van
Avila, in wien al de buitensporige krachten
Van de Spaansche gouden eeuw te zamen werk
ten. Als schrijfster doet deze hoogbegaafde
Vrouw niet onder voor Cervantes, als organi
satrice had ze natuurlijke gaven, slechts te ver
gelijken met die van Sint Ignatius. Ze paste
geheel in het Spanje van Philips den Tweeden,
die het Escurial bouwde en haar eigen bouw
werk in proza, Het Kasteel der Ziel, komt met
dit gesloten, schijnbaar sombere, maar heerlijke
ingetogen en toch tegelijkertijd zoo uitbundige
Uionument overeen.
Femina Koning was niet zulk een menscb
van uitersten, ze was integendeel iemand, wier
Wezen uiterst begrensd leek en die, buiten het
klooster, zeker geen leidende functie in het
Hederlandsche cultuurleven zou hebben ver
vuld of dit ook maar gekund zou hebben. Dat
ze nochtans tot de merkwaardigste vrouwen van
haar land en van haar tijd ging behooren, zoo-
dat de 'beschrijving van haar leven de volle
aandacht waardig is, dankte ze aan haar
roeping.
Wat is toch die geheimzinnige stem in ons
binnenste, die over ons leven beslist en die zulk
een gewichtig aandeel heeft bij uitverkiezing
of verwerping? Waarin bestaat die geheimzin
nige en mystieke werking van de genade, die de
natuur tot medewerking uitnoodigt en haar,
indien ze haar bereid vindt, soms adelt tot on
verwachte en ongedroomde heerlijkheid? Is het
een heldere zekerheid, die alle menschelijke
licht verdooft en alle kans op vergissing uit
sluit? Is het een samenwerking van talrijke na
tuurlijke instincten en trekken, die grootendeels
onbewust beantwoorden aan een duistere doei-
streving, door den Schepper in het bloed ge
legd? Is het een verstandelijke gevolgtrekking
Uit de aanwezigheid van een aantal natuurlyice
neigingen, b.v. naar stilte, naar ingetogenheid,
naar studie of naar een bijzondere activiteit?
Over de priesterroeping heeft wijlen kardi
naal van Rossum: en na hem de huidige Nij-
meegsche hoogleeraar Alph. Mulders een dis
sertatie geschreven. Beide schrijvers kennen
groote beteekenis toe aan de natuurlijke fac
toren, en de laatstgenoemde herleidt de pries
terroeping als objectief feit vrijwel geheel tot
de uitspraak van den bisschop, die den wijde
ling op grond van diens hoedanigheden waar
dig keurt tot het priesterschap, maar bjj beide
schrijvers, hoe zakelijk zij het vraagstuk ook
stellen, voelt men den diepen eerbied, dien zij
hebben voor de werking van de genade, die de
natuur roept met de lokstem van den Allerhoog-
sten God. Hij is Liefde. Hij heeft de menschen
lief. En wanneer Hij iets van deze oneindige
en onbegrijpelijke liefde hoe dan ook
Voelbaar maakt aan een menschelijke ziel
stroomt die ziel boordevol van een onweerstaan
baar en onbeschrijfelijk verlangen. Men kan
®en roeping niet tegenhouden. Alle katholieke
ouders weten het en zij, die het ondervonden,
beschouwen het met nog grooter verbazing en
öiet nog grooter ontzag dan degenen, die dit
geheimzinnige verschijnsel in het leven van de
Kerk alleen uit mededeeling kennen.
Ook in het leven van Femia Koning treedt
deze geheimzinnige kracht binnen en wordt
Werkdadig. Op zichzelf is het heelemaal niets
bijzonders, dat uit een katholiek gezin met
ruim tien kinderen er een naar het klooster
Baat. Het gebeurt herhaaldelijk en het zou eer
der vreemd zijn, als het niet gebeurde. Maar
Wie in een geval van buitengewone begenadi
ging zooals het onderhavige, den bewustzijns
inhoud der betrokkene zoekt te ontleden, wie
tracht door te dringen tot de mysteries var,
zUlk een ziel, stuit op raadselen, welke wij eer
biedigen moeten.
Want hier is 't geval, oppervlakkig bekeken
bijna lachwekkend. Het meisje, dat eenige ja
ren werkzaam blijft in het huis, waar ze niet
gemist kan worden en dat over haar toekomst
niet meer spreekt, zoodat de ouders al geen
kloosterneigingen meer aanwezig achten, wordt
klaarblijkelijk door de dwingende gedachte aan
haar roeping beheerscht. Het laat haar niet
los. Ongemerkt leeft en groeit in haar deze
dramatische werking van het bovennatuurlijke.
Maar ze is aardig en handig, en van goede fa
milie, niet onbemiddeld, behoorlijk opgevoed,
kortom: een gewenschte party. Een huwelyks-
aanzoek blijft niet uit. Ze wijst het af. Een
jaar later waagt een tweede minnaar de kans
en nu meenen Vader en Moeder, dat er alles
te zeggen is voor de gunstige beslissing. Pater
Pius vertelt:
„Moeder Koning zeide dan ook tot haar doch
ter: „Kind, wat is er tegen? Vader en ik zouden
het gaarne zien!" Femia antwoordde: „Zou
moeder my dan wel kunnen missen?" „Zeker
wel," hernam moeder Koning, „daar mogen de
ouders niet naar zien als de kinderen tot een
goeden levensstaat kunnen komen, wy nemen
dan wel weer een andere hulp." „Nu," zoo
zeide Femia toen heel beslist, „dan ga ik naar
het klooster!"
Het jykt op een krygslist en doet geen oogen-
blik denken aan een groote mystieke bewogen
heid, maar het past geheel in de sfeer, waar
dit verhaal zich afspeelt en die de sfeer van
het kalm, gezond verstand is, Femia heeft geen
hartstochtelijk of kwijnend verlangen vertoond,
ze heeft niet de tegengewerkte onschuld ge
speeld, ze heeft eenvoudig en zakeiyk haar slag
geslagen op het goede oogenblik als een Hol
landsche koopvrouw. De ouders bewilligen nu.
Maar dan komt de nieuwe moeilijkheid
naar welk klooster zal Femia gaan? Ze wil
niet by het onderwijs, en ook niet in de zie
kenverpleging, ze wil „zich geheel van de we
reld terugtrekken." Méér weet ze zelf ook niet!
Er wordt eerst 'n kijkje genomen by de Ursuli-
nen, maar instinctief zegt ze neen. Dan by de
Carmelitessen te Boxmeer, en hier is het in
eens ja. „wy weten ook niet wat de oorzaak
was," zegt Pater Pius.
Vandaag klinkt dit al niet waarschijniyk
meer. Er zyn nu veel meer kloosters van con
templatieve zusters in Nederland dan omstreeks
1880; ook is er veel meer voorlichting over het
kloosterleven en over het wezen van de con
templatie. Maar in die jaren, toen zelfs de zielc-
herders nog vaak meenden, dat het verlangen
naar een meer dan gewonen staat van deugd iets
héél gevaarlijks was wegens de kans op hoo-
vaardü en toen het woord „mystiek" een ver
dachten klank had, kon het best voorkomen, dat
een meisje eigenlijk niets of uiterst weinig wist
van het leven der Carmelitessen.
Men vergete niet, dat de uitzetting dezer zus
ters uit Frankrijk in 1903 en dat vooral de popu
lariteit van de heilige Theresia van Lisieux aan
het Carmelitessenleven veel grooter bekendheid
hebben gegeven.
Leest men, hoe Femia Koning het levenspad
ontdekte, dat voor haar het ware bleek te zijn,
dan moet men toch wel een bijzondere kracht
erkennen, die haar leidde bij het zoeken! Ze ver
breekt nu practisch den band met haar familie
om tot een nieuw gezin té gaan behooren als
koorzuster van den Carmel.
A. v. D.
De directie van de K.L.M. ontving nog schrif
telijke betuigingen van deelneming met het on
geluk van de Flamingo van de officieren, on
derofficieren en burgerambtenaren van de
Luchtvaartafdeeling Soesterberg, van de direc
ties der Belgische post-administratie, Konink
lijke Nederlandsche Stoomboot Mij., Koninkl.
Paketvaart My., Kon. Ned. Meteorologisch In
stituut, van de Tsjechische Luchtverkeersmaat-
schappij en van de Nederlandsche Handel Maat-
schappy, voorts van het gemeentebestuur van
Nieuwer-Amstel, van het bestuur van het Ne-
derlandsch Instituut voor Zweefvliegen en van
dr. W. L. Groeneveld Meyer, administrateur
van het departément van Economische Zaken,
oud-hoofd van het bureau Luchtvaart in Ned.-
Indië.
Ook heeft de directie onzer burgerluchtvaart
maatschappij zeer vele brieven uit alle deelen
des lands ontvangen van geregelde passagiers
en belangstellenden in haar bedrijf, onder wie
een eenvoudige landbouwer. Hieruit biykt wel
het algemeene medeleven met de luchtvaart in
het algemeen en met de K. L. M. in het by-
zonder.
Voorts ontving de K.L.M. een brief van rouw
beklag van den Belgischen zaakgelastigde, ba
ron Ruzette, waarin dwe namens den Koning
der Belgen en namens de Belgische regeering
zyn oprechte deelneming betuigt.
Tevens werd o.jn nog een telegram van rouw
beklag ontvangen van den Gouverneur van
Curacao, den heer G J. J. Wouters.
De stoffeiyke resten .van de passagiers, den
heer en mevrouw Tondeau, zijn Zaterdag ter
aarde besteld op de begraafplaats te Heusen
bij Doornik.
De teraardebestelling van wyien den heer F.
J. Wetzlar geschiedt Maandag te Keulen. Het
stoffeiyk overschot van den Engelschen passa
gier, den heer G. H. Whitehouse, wordt dezer
dagen naar Engeland overgebracht.
In de Deurloo is door de VI. 13, schipper
Jasperse een oude kist opgevischt. De kist had
een afmeting van plm. 70 by 40 by 40 cM. en
bevatte tal van voorwerpen die waarschijniyk
eenige eeuwen oud zyn. Het vérmoeden be
staat dat deze kist afkomstig is van een oor
logsvaartuig uit de 16e of 17e eeuw.
De inhoud bestond n.l. uit een strydbyi,
eenige dolken in leeren scheden, eenige kogel-
potten, waarin kleine kogels, oude munten,
kousen en leeren armbedekkingen en nog meer
dere oude voorwerpen. De kist is van zwaar
hout, hetwelk wel verweerd is, doch nog vry
goed intact is gebleven.
De ijzeren banden, alsmede het slot zyn ech
ter verdwenen, zoodat deze wel verteerd zullen
zyn.
Naar de N. R. Cf. uit doorgaans wel
ingelichte bron verneemt, zou het leger
bestuur het voornemen koesteren, het jaar-
lyksch contingent vast te stellen op 32.000
man en den duur der eerste oefening voor
onberedenen op 11 maanden.
De verhooging van het contingent tot 32.000
man is noodzakelijk om den bestaanden ach
terstand aan personeel in een snel tempo te
kunnen inhalen, waardoor het mogelijk wordt,
wanneer binnen betrekkelijk korten tijd zou
moeten worden gemobiliseerd, ook de nieuw op
te richten en uit te breiden wapens op oorlogs
sterkte te brengen.
De verlenging van den duur der eerste oefe
ning van de onberedenen houdt niet slechts
verband met het feit, dat het noodig is het peil
der geoefendheid, vooral dat van de infanterie,
te verhoogen, maar ook met de omstandigheid,
dat het ontoelaatbaar is, dat het grootste ge
deelte van het jaar niet over geoefende troepen
wordt beschikt. Dat een eerste oefeningstyd van
11 en niet van 12 maanden zal worden voor
gesteld zou als reden hebben, dat ons lege-
bestuur van meening is met dezen oefeningstijd
genoegen te kunnen nemen, terwijl in het ge
brek aan voldoend geoefende troepen gedurende
een zeer korten tijd van het jaar kan worden
voorzien door het gedurende dien tijd onder de
wapenen roepen van herhalingslichtingen.
Aangezien te zyner tyd over voldoende lege
ringsruimte voor het uit te breiden contingent
moet kunnen worden beschikt zijn te Arnhem
en Breda legeringsbureaux opgericht om de
toekomstige legering voor te bereiden.
Ook schenkt ons legerbestuur bereids aan
dacht aan het vraagstuk, hoe onze toekomstige
vredesorganisatie van het hoofdwapen tijdig van
het noodige jonge onderofficierskader te kun
nen voorzien. Zooals men weet, heeft het gros
van de onderofficieren der infanterie reeds den
middelbaren leeftijd bereikt, zoodat aanvulling
dringend gewenscht is.
Na de lezingen van Vrijdag en de koffietafel
te Medemblik in hotel Radboud is het congres
met autobussen naar de haringstad, Enkhuizen,
getogen waar de dames en heeren door het Ge
meentebestuur in de groote marmeren hal, waar
het bekende schilderij, de stier van Potgieter
hangt, ontvangen. Ook daar zijn wederom
hartelijke woorden gewisseld waarna een deel
van het congres in een vakvergadering samen
kwam en een ander deel een trip maakte door
een deel van overig West-Friesland naar Hoorn
waar men onder leiding van den directeur van
het West-Friesch Museum ,,'n kuier deur Hore"
maakte. Een zeer geanimeerd diner en een con
cert, aangeboden door het gemeentebestuur, ge
geven door de Harmonie Vereen. „Kunst na
Arbeid", dirigent de heer Gérard H. Bodlyn,
besloot dezen tweeden dag.
Zaterdag werd de slotvergadering weer in
Kasteel Radboud te Medemblik gehouden en
het waren allereerst verschillende mededeelin-
gen van huishoudelyken aard, die door het con-
gresbestuur werden gedaan. Daarna trad als
eerste spreker op, bij verhindering van Perf. Dr
W. A. Craigie, Dr. Alistair Campbell uit Oxford.
Prof. Dr. G. Gosses uit 's-Gravenhage be
handelde als tweede spreker: Gysbert, de psalm-
biriber; aspekten fen syn frommens.
Na een nog zeer gezellige koffietafel ging
ieder weer zijns weegs.
Werd het eerste congres te Jever, het tweede
te Hussen en het derde te Leeuwarden gehou
den; dit vlfcrde congres te Medemblik mag
zeker als uitstekend geslaagd met eere genoemd
worden. Medemblik is weer congresstad af, de
vlaggen worden ingehaald en het gewone leven
van eiken dag gaat weer voort.
By het graven van greppels by het vliegveld
Nerhoven te Gilze, zijn eenige grootendeels ver
gane mensehenbeenderen gevonden. Nadat een
onderzoek was ingesteld, rees het vermoeden,
dat er in 13e omgeving nog meer geraamten
zouden liggen. In tegenwoordigheid van den
officier wan Justitie uit Breda is het terrein
door manschappen van de Koninklijke Maré-
chaussée uit Rijen voorzichtig afgegraven, waar
na een tweede geraamte gevonden werd. De
vergraving is thans stop gezet, om prof. Hol-
werda in de gelegenheid te stellen het terrein
te onderzoeken. De beenderen zyn vermoedelyk
eenige honderden jaren oud.
Van bevoegde zyde vernemen wy, dat, met
ingang van 1 Augustus 1937 suiker is aange
wezen als monopolie-product en dus de invoer
in Nederland, zooals de uitvoer uit Nederland
van suiker, is gemonopoliseerd.
Dit in- en uitvoermonopolie is opgedragen
aan de stichting Nederlandsche Akkerbouwcen-
trale, Bezuidenhout 15, 's Gravenhage.
Belanghebbenden die van 1 Augustus 1937 af
suiker in Nederland wenschen of uit Nederland
wenschen uit te voeren, kunnen zich om nadere
inlichtingen wenden tot genoemde centrale (af-
deeling buitenland).
MEDAN, 31 Juli (Aneta). Het Magistraats
gerecht te Kabandjahe heeft den voorzitter en
den propagandist van de Medansche P.N.I. vei-
oordeeld ieder tot een boete van 250 gulden,
subs, tachtig dagen hechtenis, terzake van het
beleggen van een vergadering, waar politieke
propaganda voor de P.N.I. gemaakt is.
Zaterdagmiddag heeft zich op de Vecht by
Weesp een droevig ongeluk afgespeeld. De 45-
jarige B. Bleek, wonende 3e Oosterparkstraat te
Amsterdam, had zich met zyn 11-jarig zoontje
en diens vriendje per fiets naar Weesp bege
ven en aan den 's-Gravelandscheweg een roei
boot gehuurd, om op de Vecht te gaan visschen.
Toen hy een steekstok wilde losmaken, had hij
het ongeluk achterover te slaan en in de Vecht
terecht te komen. Onmiddellijk zonk de man
weg, doch kwam daarna weer even boven water,
waarbij hy den jongens in de boot toeriep, hem
te helpen. De beide jongens waren echter door
het gebeurde zóó overstuur, dat zy niet in staat
waren hulp te verleenen.
Toen de jongens ten slotte de roeiboot aan den
wal hadden weten te krijgen, zijn zij hulp gaan
vragen in het café van den heer G. aan den
"s-Gravelandscheweg, wiens beide zoons onmid
dellijk er op uit togen. Toen met behulp van
een dreghaak de drenkeling op het droge kon
worden gebracht, bleken de levensgeesten gewe
ken te zijn. Wel heeft dr. Ph. J. Haselager met
behulp van een zuurstofapparaat nog gepoogd,
de levensgeesten op te wekken, doch dit was
vruchteloos. In een roeiboot is het stoffelijk
overschot naar het lijkenhuisje op de begraaf
plaats gebracht. Nadat burgemeester M. Dotinga
getracht had, op het politiebureau van de beide
jongens nadere bijzonderheden te vernemen,
bleek het, dat zy nog zóó ontsteld waren door
hetgeen zich had afgespeeld, dat zy niet in
staat waren, zich per fiets naar Amsterdam te
begeven, waarom de burgemeester hen, onder
politiegeleide, per trein naar hun woning liet
vervoeren.
De Nederlandsche Meelcentrale maakt be
kend:
Het gedeelte van het prysverschil per 100 kg.
voor den invoer van veekoeken (in den zin van
artikel 1, lid 1, onder llo van het Crisis-Akker
bouwbesluit 1934) als bedoeld in artikel 8, b,
onder 2o. van de Crisis-Akkerbouwbeschikking
1934 I, is als volgt vastgesteld:
Inklaring Inklaring Inklaring
v. 2 Aug. v. 1 Sept. v. 1 Jan.
af t/m
af
t/m
af t/m.
31 Aug.'37 31 Dec. "37 30 Apr."38
voor lijnkoeken -.90
-.95
-.95
voor soyaschroot -.
-.10
-.10
voor soyakoeken-.
M
-.10
-.10
voor grondnootkoeken -.40
ft
-.50
-.50
voor grondn.schllfers -.50
ft
-.70
-.70
voor grondnootmeel -.50
ft
-.70
-.70
voor cocoskoeken -.60
ft
O
l
-.70
voor Ned. O.-Indische
cocoskoeken -.55
-.65
-.65
voor maisveek. e.d. -.40
-.40
-.40
voor alle andere niet
genoemde soorten
veekoeken (al dan
niet verwerkt met
bijproducten en/of
afvallen) -.10 -.10 -.10
Voor de goede orde wordt opgemerkt, dat in
deze bedragen niet is begrepen het in artikel 8,
b, onder lo. van voornoemde beschikking be
doelde gedeelte van het prijsverschil.
Indien men zyn import op verderen termijn
nu reeds wenscht vast te leggen tot bovenge
noemde prysverschillen, gelieve men zich daar
over met de Nederlandsche Meelcentrale te
's-Gravenhage In verbinding te stellen.
De Ned. R.K. Steen! abrieksarbeidersbond
„St. Stephanus" kwam Zaterdagmiddag in
bondsraadsvergadering bijeen te Utrecht in het
J aarbeurs-restaurant.
Van groot belang was deze vergadering,
aangezien men nu zou komen tot een fusie
met den Ned. RB. Fabrieksaxbeidersbond „St.
Willibrordus."
Aanwezig^ waren daarom vertegenwoordigers
van „St. Willibrordus", den Christelyken Bond
en de heer J. L. Schutte, namens het Ver
bond.
De voorzitter van de Steenfabrieksarbeiders,
de heer A. v. d. Werff, hield de openingsrede.
Hy merkte allereerst op, dat de algemeene
toestand tegenwoordig belangrijk vooruitgaat,
want ook Nederland krygt thans zijn deel in
de verbeterde conjunctuur, die in de wereld
is waar te nemen.
Feiten als vermindering van de werkloos
heid met een getal van rond 70.000 binnen het
tijdsbestek van één jaar, het meer loongevend
bedrijfsleven met als gevolg verbetering van
de loonen en arbeidsvoorwaarden en het feit,
dat de inkomsten van den Staat over de
maand Juni 10 millioen boven de raming
kwamen, stemmen tot voldoening, en spreken
voor zich zelf.
In korte trekken behandelde spr. vervolgens
den huidigen politieken toestand in Neder
land. Vooral aan het R.K. Werkliedenverbond
is het te danken, dat ons arbeidende volk niet
alleen beschermd zal worden tegen verkeerde
invloeden, doch dat deszelfs bestuur zeker voor
dit arbeidende volk op de bres zal staan, om
individu en gezin te beschermen.
Wat de crisis betreft, merkte spr. op, dat
de crisis in het bouwbedrijf en dus ook in de
kiei-industrie veel later kwam dan in andere
bedrijven en dus zal ook de opleving in deze
industrie later intreden. Dat getuigen ook de
crises in het verleden.
Bij het vermelden van het ledental van den
bond ziet men, dat de crisis zich ook hier
heeft doen voelen.
31 December 1934 bedroeg het ledental 7130
en 31 December 1936 bedroeg dit 5940. In twee
jaar was er dus een ledenverlies van 1290
leden.
De heer v. d. Werff besloot zijn rede met
een woord van dank vooral aan de plaatse
lijke adviseurs der afdeelingen voor al het
geen zij deden voor de R.K. arbeidersbewe
ging en meer in het byzonder voor de leden.
Tenslotte legde spr. nog den nadruk op
de historische beteekenis van dit congres,
aangezien de R.K. Steenfabrieksarbeiders
bond 1 Januari 1938 zal verdwijnen en zich
zal aansluiten bij den R.K. Fabrieksarbei-
-dersbond „St. Willibrordus."
Uit de behandeling van de jaarverslagen van
secretaris en penningmeester stippen wij aan,
dat de balans over 1935 sluit met een bedrag
van 228.632, die over 1936 met een bedrag
van f191.467. De verlies- en winstrekening
over 1935 sluit met een cyfer van f128.763.
die over 1936 met f 104.466. Het ledental be
droeg nu 6679 en het vorig jaar 5944.
Beide verslagen werden goedgekeurd.
Hierna kwam de bestuursverkiezing aan de
orde. Aftredend waren de leden van het hoofd
bestuur: J. v. Amersfoort, Wyk bij Duurstede;
H. Verriet, Ooij; Fr. Gaumans, Gilze; J.
Steeghs, Reuver; Jos. Driessen, Lobith; J. v.
Atteveld, Afferden en G. Frielink, Giesbeek.
Aangezien geen tegencandidaten waren ge
steld, bleken de aftredenden bij enkele candi-
daatstelling herkozen.
De voorzitter zette dan de historische be
teekenis van de fusie uiteen.
De gevolgen van deze fusie zijn o.m., dat
de reglementen van den ouden bond komeh
te vervallen en alle contracten er, verbinte
nissen van St. Stephanus met anderen over
gaan naar „St. Willibrordus." Met ingang der
fusie vallen de leden van „St. Stephanus" on
der het reglement van de werkloozenkas van
„St. Willibrodus."
De fusie zal ook plaatselijk gelden. Met de
fusie komt een nieuwe contributie-regeling
tot stand, die echter slechts in administra
tieve onderdeelen van de oude verschilt.
Het ledental van „St. Willibrordus" stijgt
door deze fusie van 18000 tot 24000.
Tengevolge van deze fusie krijgt de bond
ook grootere werfkracht en kan in het belang
van de aangesloten leden meer gepresteerd
worden.
Bij acclamatie werd de fusie aangeno
men.
Het Bondsorgaan van St. Stephanus: „De
Voorpost", zal met ingang van 1 Januari ver-
dwynen en ook de gratis distributie van de
„Opmarsch" komt te vervallen.
Heden (Zondag) wordt de vergadering
voortgezet ter behandeling van de afdeelings-
voorstellen.
Bij de inschryving op 21.912.000 3 y. pCt.
Amsterdam 5e leening 1937 is op dusdanige
wyze gebruik gemaakt van het recht van voor
keur, dat op de vrije inschrijvingen een be-
langryke reductie moet worden toegepast.
Zaterdagmiddag is door onbekende oorzaak
brand uitgebroken in de boerdery van den heer
H. te Boekhorst, te Kilder. De brand greep zoo
snel om zich heen, dat van het huisraad niets
kon worden gered. Eenige varkens kwamen in
de vlammen om. Het woonhuis en de boerderij
brandden geheel af. De schade wordt slechts
ten deele door verzekering gedekt.
Zaterdag ontdekten omwonenden van de
oude Torenstraat te Eindhoven, dat vlammen
sloegen uit den wind-korenmolen van den mo
lenaar W. Raaymakers in het Woenselscheveld.
Zy waarschuwden den eigenaar en de brand
weer. Toen de laatste gearriveerd was, brandde
de zestigjarige molen reeds als een fakkel. Bin
nen twee uur was hy met den grond gelyk. De
oorzaak van den brand is onbekend. De schade
wordt door verzekering gedekt.